Cover
Zacznij teraz za darmo H09_Financiering.pdf
Summary
# Vorming van eigen vermogen
Dit onderdeel behandelt de diverse methoden waarmee eigen vermogen binnen een onderneming wordt gevormd, inclusief stortingen in geld en inbreng in natura, alsook processen van kapitaalverhoging en -vermindering.
### 1.1. Inbreng door storting in geld
Eigen vermogen wordt gevormd wanneer een persoon geld stort op een rekening die geopend is op naam van de handelszaak, met de intentie dit geld permanent aan de onderneming toe te wijzen. Deze storting resulteert in een toename van het eigen vermogen en een gelijkwaardig tegoed op de bankrekening van de onderneming [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Een persoon stort 25.000,00 euro op een bankrekening geopend op naam van zijn handelszaak 'Erikson', met de bedoeling dit bedrag niet terug op te vragen [4](#page=4).
### 1.2. Inbrengvorming door inbreng in natura
Een onderneming kan ook gesticht worden door het overmaken van persoonlijke bezittingen van een natuurlijk persoon aan de onderneming. De waarde van deze inbreng wordt vastgesteld. Bij een inbreng in natura wordt een actiefbestand (zoals een winkelpand, winkelinrichting, meubilair) overgedragen aan de onderneming, terwijl er mogelijk ook schulden (zoals een hypothecaire schuld) worden overgenomen. De nettowaarde van de inbreng wordt berekend door de overgenomen schulden af te trekken van de waarde van de ingebrachte activa [5](#page=5) [6](#page=6).
> **Voorbeeld:** Een fysiek persoon bestemt op permanente wijze voor zijn onderneming:
> * Winkelhuis, waardering: 75.000,00 euro
> * Winkelinrichting, waardering: 12.500,00 euro
> * Meubilair, waardering: 7.500,00 euro
> * Hypothecaire schuld, waardering: 30.000,00 euro
>
> De nettowaarde van de inbreng bedraagt dan 75.000,00 + 12.500,00 + 7.500,00 - 30.000,00 = 65.000,00 euro [5](#page=5).
### 1.3. Kapitaalverhogingen
Kapitaalverhogingen vertegenwoordigen een toename van het eigen vermogen van een onderneming. Deze kunnen op verschillende manieren plaatsvinden [7](#page=7):
#### 1.3.1. Eigenlijke kapitaalverhoging
Dit omvat zowel stortingen in geld ("in speciën") als inbrengen in natura [7](#page=7).
#### 1.3.2. Oneigenlijke kapitaalverhoging
Dit type kapitaalverhoging wordt gerealiseerd door de incorporatie van bestaande reserves, uitgiftepremies, herwaarderingsmeerwaarden of overgedragen winst in het kapitaal. Dit heeft geen directe kasinstroom tot gevolg, maar herstructureert het eigen vermogen [7](#page=7).
### 1.4. Kapitaalverminderingen
Kapitaalverminderingen houden een daling in van het "geplaatste kapitaal" [8](#page=8).
#### 1.4.1. Werkelijke kapitaalvermindering
Dit kan gebeuren door directe terugbetaling aan de aandeelhouders of door de ontheffing van de verplichting tot verdere storting van nog niet opgevraagd kapitaal [8](#page=8).
#### 1.4.2. Oneigenlijke kapitaalvermindering
Een oneigenlijke kapitaalvermindering treedt op wanneer het eigen vermogen wordt aangetast door overgedragen verliezen [8](#page=8).
### 1.5. Componenten van eigen vermogen (structuur volgens Balans)
Het eigen vermogen op de passivazijde van de balans omvat verschillende posten [3](#page=3):
* **Inbreng**: Dit is het kapitaal dat oorspronkelijk door de oprichters of aandeelhouders is ingebracht.
* **Beschikbaar**: Het deel van de inbreng dat vrij opvraagbaar is.
* **Onbeschikbaar**: Het deel van de inbreng dat niet vrij opvraagbaar is.
* **Herwaarderingsmeerwaarden**: Meerwaarden gerealiseerd uit de herwaardering van activa.
* **Reserves**: Winsten die niet zijn uitgekeerd.
* **Onbeschikbare reserves**: Reserves die wettelijk of statutair niet vrij verdeeld mogen worden.
* **Statutair onbeschikbare reserves**: Reserves die door de statuten van de vennootschap niet vrij te verdelen zijn.
* **Inkoop eigen aandelen**: Bedragen gereserveerd voor het inkopen van eigen aandelen.
* **Financiële steunverlening**: Bedragen gereserveerd voor financiële steun.
* **Overige onbeschikbare reserves**.
* **Belastingvrije reserves**: Reserves die onder specifieke fiscale voorwaarden zijn vrijgesteld.
* **Beschikbare reserves**: Reserves die vrij kunnen worden uitgekeerd.
* **Overgedragen winst (verlies)**: De winst of het verlies uit voorgaande boekjaren dat nog niet is uitgekeerd of verrekend.
* **Kapitaalsubsidies**: Subsidies die door de overheid zijn verstrekt en als eigen vermogen worden behandeld.
---
# Financiering door schulden op meer dan één jaar
Dit onderdeel behandelt leningen met een looptijd langer dan één jaar, inclusief hun kenmerken, aflossingstabellen, en de boekhoudkundige verwerking van interest en aflossingen [9](#page=9).
### 2.1 Betekenis en kenmerken van langlopende schulden
Financiering door middel van leningen met een contractuele looptijd van meer dan één jaar is een gangbare praktijk. Deze leningen kunnen verstrekt worden door kredietinstellingen of door derden en vereisen een contractuele overeenkomst [9](#page=9).
Kernmerken van een lening omvatten:
* **Nominale waarde**: Het hoofdbedrag dat wordt ontvangen en terugbetaald [9](#page=9).
* **Looptijd**: De periode gedurende welke de lening beschikbaar is en binnen welke de aflossing moet plaatsvinden [9](#page=9).
* **Terugbetaling of aflossing**: Kan in één keer aan het einde van de looptijd gebeuren, of verdeeld worden over de looptijd [9](#page=9).
* **Intrestvoet**: Het percentage dat betaald moet worden over het uitstaande nominale bedrag [9](#page=9).
* **Vervaldag**: De datum waarop de lening contractueel is verstrekt en waarop intresten en/of aflossingen verschuldigd zijn [9](#page=9).
### 2.2 Aflossingstabellen: gelijke aflossing
Bij een lening met gelijke aflossing wordt het nominale bedrag verdeeld over de looptijd in gelijke delen [10](#page=10).
#### 2.2.1 Voorbeeld van een aflossingstabel met gelijke aflossing
Onderneming "Erikson" neemt een investeringslening van 100 000,00 EUR aan met 5 jaarlijkse aflossingen van 20 000,00 EUR. De jaarlijkse intrestvoet bedraagt 7,5% met een zesmaandelijkse intrestafrekening na vervallen termijn. De vervaldag is 15 maart, de datum van ontvangst 15 maart 20N0. Er zijn dossierkosten van 200,00 EUR exclusief 21% btw [10](#page=10).
* **Nominale waarde**: 100 000,00 EUR [10](#page=10).
* **Looptijd**: 5 jaar [10](#page=10).
* **Terugbetaling**: Jaarlijks 20 000,00 EUR [10](#page=10).
* **Jaarlijkse intrestvoet**: 7,5% [10](#page=10).
* **Intrestafrekening**: Zesmaandelijks [10](#page=10).
* **Dossierkosten**: 200,00 EUR + 21% btw [10](#page=10).
Het verloop van de lening:
* **Begin 1e jaar (20N0)**: 100 000,00 EUR krediet op lange termijn (LT) (rekening 17300 KI: schulden op rekening) [11](#page=11).
* **Einde 1e jaar (31/12/20N0)**: 20 000,00 EUR wordt op korte termijn (KT) geclassificeerd (rekening 42300 Binnen het jaar vervallende KI: schulden op rekening), terwijl 80 000,00 EUR op LT blijft staan (rekening 17300 KI: schulden op rekening) [11](#page=11).
De intrestberekening gebeurt zesmaandelijks tegen 7,5% per jaar. De terugbetalingsmomenten zijn 15 maart en 15 september [12](#page=12).
#### 2.2.2 Aflossingstabel met zesmaandelijkse intrestafrekening (voorbeeld Erikson)
| Datum | Openstaand saldo begin periode | Aflossing | Intrest (7,5% per jaar) | Totaal te betalen | Openstaand saldo einde periode |
| :---------- | :----------------------------- | :-------- | :---------------------- | :---------------- | :---------------------------- |
| 15/03/20N0 | 100 000,00 EUR | 0,00 EUR | 0,00 EUR | 0,00 EUR | 100 000,00 EUR |
| 15/09/20N0 | 100 000,00 EUR | 0,00 EUR | 3 750,00 EUR | 3 750,00 EUR | 100 000,00 EUR |
| 31/12/20N0 | 100 000,00 EUR | 0,00 EUR | 2 187,50 EUR | 2 187,50 EUR | 100 000,00 EUR |
| **Totaal 20N0** | | **0,00 EUR** | **5 937,50 EUR** | **5 937,50 EUR** | |
| 15/03/20N1 | 100 000,00 EUR | 20 000,00 EUR | 3 750,00 EUR | 23 750,00 EUR | 80 000,00 EUR |
| 15/09/20N1 | 80 000,00 EUR | 0,00 EUR | 3 000,00 EUR | 3 000,00 EUR | 80 000,00 EUR |
| 31/12/20N1 | 80 000,00 EUR | 0,00 EUR | 1 750,00 EUR | 1 750,00 EUR | 80 000,00 EUR |
| **Totaal 20N1** | | **20 000,00 EUR** | **8 500,00 EUR** | **28 500,00 EUR** | |
* Berekening intrest 15/09/20N0: $100\,000 \times 7,5\% \times \frac{6}{12} = 3\,750,00$ EUR [13](#page=13).
* Berekening toe te rekenen intrest 31/12/20N0: $100\,000 \times 7,5\% \times \frac{3.5}{12} = 2\,187,50$ EUR. De periode van 3.5 maanden is van 15 september tot 31 december [13](#page=13) [21](#page=21).
#### 2.2.3 Aflossingstabel met gelijkblijgende totale betaling (annuïteitenlening)
Een andere methode is de lening waarbij de totale betaling (aflossing + intrest) constant blijft gedurende de looptijd. De aflossing is dan variabel, de intrest neemt af naarmate het openstaande saldo daalt, en de aflossing stijgt om de totale betaling constant te houden.
### 2.3 Boekhoudkundige verwerking van schulden op meer dan één jaar
De boekhoudkundige verwerking volgt de contractuele afspraken en de financiële stromen.
#### 2.3.1 Boekingen voor de lening van Erikson (EUR 100 000,00)
**1) Ontvangst lening (15 maart 20N0):**
* De ontvangst van de lening wordt geboekt als een schuld op lange termijn.
* De betaling van dossierkosten wordt als financiële kost geboekt.
* **Debet**: 17300 KI: schulden op rekening (nominaal bedrag) - 100 000,00 EUR [17](#page=17).
* **Credit**: 55000 KI: R/C (ontvangen bedrag) - 99 758,00 EUR [17](#page=17).
* **Credit**: 49959 TTV btw bij AK (21% op 200,00 EUR) - 42,00 EUR [17](#page=17).
* **Credit**: 65000 Rente, commissies & kosten verbonden aan schulden (dossierkosten) - 200,00 EUR [17](#page=17).
Deze boeking kan gesplitst worden in de ontvangst van de lening en de betaling van de dossierkosten [18](#page=18).
**2) Betaling 6 maanden intrest (15 september 20N0):**
* De betaling van de intrest wordt geboekt als een financiële kost.
* **Debet**: 65000 Rente, commissies & kosten verbonden aan schulden - 3 750,00 EUR [19](#page=19).
* **Credit**: 55000 KI: R/C - 3 750,00 EUR [19](#page=19).
**3) Inventaris (31 december 20N0): Overboeking naar KT**
* Het deel van de lening dat binnen het komende jaar vervalt, wordt overgeboekt van LT naar KT.
* **Debet**: 17300 KI: schulden op rekening (resterend LT bedrag) - 80 000,00 EUR [20](#page=20).
* **Credit**: 42300 Binnen het jaar vervallende KI: schulden op rekening (deel dat nu KT is) - 20 000,00 EUR [20](#page=20).
**4) Inventaris (31 december 20N0): Boeken van toe te rekenen intrest**
* De intrest die in het huidige boekjaar is opgebouwd, maar pas volgend boekjaar betaald wordt, wordt geboekt als een toe te rekenen kost (overlopende actiefrekening).
* **Debet**: 49200 Toe te rekenen kosten - 2 187,50 EUR [21](#page=21).
* **Credit**: 65000 Rente, commissies & kosten verbonden aan schulden - 2 187,50 EUR [21](#page=21).
**5) Tegenboeken toe te rekenen intrest (1 januari 20N1):**
* Aan het begin van het nieuwe boekjaar wordt de toe te rekenen intrest uit het vorige jaar teruggeboekt.
* **Debet**: 65000 Rente, commissies & kosten verbonden aan schulden - 2 187,50 EUR [22](#page=22).
* **Credit**: 49200 Toe te rekenen kosten - 2 187,50 EUR [22](#page=22).
**6) Betaling 1e promesse en intrest (15 maart 20N1):**
* De aflossing van de promesse vermindert de schuld op KT. De intrest wordt als kost geboekt.
* **Debet**: 42300 Binnen het jaar vervallende KI: schulden op rekening (aflossing promesse) - 20 000,00 EUR [23](#page=23).
* **Credit**: 55000 KI: R/C (betaling promesse) - 20 000,00 EUR [23](#page=23).
* **Debet**: 65000 Rente, commissies & kosten verbonden aan schulden (intrest) - 3 750,00 EUR [23](#page=23).
* **Credit**: 55000 KI: R/C (betaling intrest) - 3 750,00 EUR [23](#page=23).
**7) Betaling 6 maanden intrest (15 september 20N1):**
* Boeking van de zesmaandelijkse intrest op het resterende saldo.
* **Debet**: 65000 Rente, commissies & kosten verbonden aan schulden - 3 000,00 EUR [25](#page=25).
* **Credit**: 55000 KI: R/C - 3 000,00 EUR [25](#page=25).
**8) Inventaris (31 december 20N1): Overboeking naar KT**
* Het resterende deel van de lening wordt wederom overgeboekt naar KT.
* **Debet**: 17300 KI: schulden op rekening (resterend LT bedrag) - 60 000,00 EUR [26](#page=26).
* **Credit**: 42300 Binnen het jaar vervallende KI: schulden op rekening (deel dat nu KT is) - 20 000,00 EUR [26](#page=26).
**9) Inventaris (31 december 20N1): Boeken van toe te rekenen intrest**
* De intrest die opgebouwd is in het laatste deel van het jaar, maar pas volgend jaar betaald wordt.
* **Debet**: 49200 Toe te rekenen kosten - 1 750,00 EUR [27](#page=27).
* **Credit**: 65000 Rente, commissies & kosten verbonden aan schulden - 1 750,00 EUR [27](#page=27).
#### 2.3.2 Boekingsschema's
De boekingsschema's voor boekjaar 20N0 en 20N1 vatten de opeenvolgende stappen samen [28](#page=28) [29](#page=29).
#### 2.3.3 Overlopende rekeningen
Overlopende rekeningen, zoals "Toe te rekenen kosten" (rekening 49), worden gebruikt om kosten en opbrengsten toe te rekenen aan het juiste boekjaar, ongeacht het moment van betaling of ontvangst [30](#page=30) [31](#page=31).
* **Overlopende rekeningen van het actief** (bv. toe te rekenen kosten, anticipatie opbrengsten) [31](#page=31).
* **Overlopende rekeningen van het passief** (bv. toe te rekenen opbrengsten, anticipatie kosten) [31](#page=31).
### 2.4 Extra voorbeeld: Investeringslening (EUR 25 000,00)
Onderneming sluit een lening af van 25 000,00 EUR met een looptijd van 5 jaar en jaarlijkse aflossingen van 5 000,00 EUR. De intrestvoet is 7% per jaar met zesmaandelijkse afrekening. De vervaldag en ontvangstdatum is 1 december 20N1. Dossierkosten bedragen 375,00 EUR + 21% btw [32](#page=32).
#### 2.4.1 Aflossingstabel (Extra voorbeeld)
| Datum | Openstaand saldo begin periode | Aflossing | Intrest (7% per jaar) | Totaal te betalen | Openstaand saldo einde periode |
| :---------- | :----------------------------- | :-------- | :-------------------- | :---------------- | :---------------------------- |
| 01/12/20N1 | 25 000,00 EUR | 0,00 EUR | 0,00 EUR | 0,00 EUR | 25 000,00 EUR |
| 01/06/20N2 | 25 000,00 EUR | 0,00 EUR | 875,00 EUR | 875,00 EUR | 25 000,00 EUR |
| 01/12/20N2 | 25 000,00 EUR | 5 000,00 EUR | 875,00 EUR | 5 875,00 EUR | 20 000,00 EUR |
| 01/06/20N3 | 20 000,00 EUR | 0,00 EUR | 700,00 EUR | 700,00 EUR | 20 000,00 EUR |
| 01/12/20N3 | 20 000,00 EUR | 5 000,00 EUR | 700,00 EUR | 5 700,00 EUR | 15 000,00 EUR |
* Berekening intrest 01/06/20N2: $25\,000 \times 7\% \times \frac{6}{12} = 875,00$ EUR.
#### 2.4.2 Boekingen (Extra voorbeeld)
* **Ontvangst lening**: Debet 17300 KI: schulden op rekening, Credit 55000 KI: R/C.
* **Boeking kosten**: Debet 65000 Rente, commissies & kosten verbonden aan schulden, Credit 55000 KI: R/C, Credit 49959 TTV btw bij AK.
* **Aflossing promesse en intrest**: Debet 42300 Binnen het jaar vervallende KI: schulden op rekening (aflossing), Debet 65000 Rente, commissies & kosten verbonden aan schulden (intrest), Credit 55000 KI: R/C (totaal betaald).
### 2.5 Classificatie van financiële schulden
Financiële schulden worden onderverdeeld in achtergestelde en niet-achtergestelde leningen [34](#page=34).
* **Achtergestelde leningen**: Kunnen al dan niet converteerbaar zijn en worden beschouwd als quasi-eigen vermogen. De rekeningen hiervoor zijn 17000, 17010, 42000, 42010 [34](#page=34).
* **Niet-achtergestelde leningen**: Kunnen al dan niet converteerbaar zijn en omvatten ook effecten. De rekeningen hiervoor zijn 17100, 17110, 42100, 42110 [34](#page=34).
> **Tip:** Een duidelijke opdeling in lange termijn (LT) en korte termijn (KT) schulden is cruciaal aan het einde van elk boekjaar om de financiële positie correct weer te geven. De overgang van LT naar KT gebeurt voor het deel dat binnen het komende jaar vervalt [11](#page=11) [20](#page=20) [26](#page=26).
---
# Schulden op ten hoogste één jaar
Dit onderwerp behandelt kortetermijnschulden, met een specifieke focus op leverancierskrediet en voorschotten in rekening-courant bij banken, inclusief hun boekhoudkundige verwerking [35](#page=35).
### 3.1 Ontvangen leverancierskrediet
Leverancierskrediet betreft uitstel van betaling dat door een leverancier aan een onderneming wordt verleend. Dit krediet heeft doorgaans geen expliciete renteverbinding [36](#page=36).
> **Voorbeeld:** Een leverancier verkoopt goederen onder de voorwaarde van betaling binnen 90 dagen. Indien de klant binnen 15 dagen betaalt, ontvangt deze 2% korting. De "impliciete kost" van het niet benutten van deze korting voor de resterende 75 dagen (90 dagen - 15 dagen) kan worden berekend, hoewel de specifieke berekening niet gedetailleerd wordt weergegeven op de betreffende pagina's [36](#page=36).
### 3.3 Bank, voorschotten in rekening-courant
Voorschotten in rekening-courant, ook wel kaskrediet genoemd, stellen een handelaar in staat om van een bank een vooraf bepaalde maximale kredietlijn te gebruiken. De handelaar heeft dan een krediet dat hij naar behoefte kan opnemen en kan zijn zichtrekening zowel met een debet- als een creditsaldo hebben [37](#page=37).
#### 3.3.1 Boekhoudkundige verwerking van rekening-courant kredieten
De kredietgrens zelf wordt niet expliciet in de boekhouding opgenomen. Alle betalingen en ontvangsten op de rekening worden geregistreerd in het financieel dagboek. Het resulterende saldo op de rekening "55000 Kredietinstellingen: R/C" bepaalt of er een debet- of creditsaldo is. Een debetsaldo betekent dat er geen krediet is opgenomen, terwijl een creditsaldo aangeeft dat er gebruik is gemaakt van het krediet [38](#page=38).
Tijdens de inventarisverrichtingen aan het einde van het boekjaar wordt een eventueel voorkomend creditsaldo op de actiefrekening "55000 Kredietinstellingen: R/C" overgeboekt naar de passiefrekening "43300 Kredietinstellingen – Schulden in R/C". Bij de opening van het nieuwe boekjaar wordt de omgekeerde boeking gedaan [38](#page=38).
> **Voorbeeld Boeking:**
> Een handelaar heeft 3.000,00 euro krediet opgenomen.
>
> **Einde boekjaar:**
>
> Debet: 43300 KI: schulden in R/C - 3.000,00
> Credit: 55000 Kredietinstellingen R/C - 3.000,00
>
> **Begin boekjaar:**
>
> Debet: 55000 Kredietinstellingen R/C - 3.000,00
> Credit: 43300 KI: schulden in R/C - 3.000,00
>
> [38](#page=38).
Financiële instellingen berekenen rente over het daadwerkelijk opgenomen krediet en kunnen een commissie aanrekenen op de maximale kredietgrens of de hoogst benutte kredietstand. Deze kosten worden doorgaans per kwartaal gefactureerd [39](#page=39).
> **Voorbeeld Berekening Rente:**
> Een rente van 6% per jaar wordt aangerekend. Gedurende één kwartaal werd een krediet opgenomen van 3.000,00 euro.
>
> Jaarlijkse rente: $6\% \times 3.000,00 = 180,00$ euro.
> Rente per kwartaal: $180,00 / 4 = 45,00$ euro.
>
> **Boeking einde kwartaal:**
>
> Debet: 55000 Kredietinstellingen: R/C - 45,00
> Credit: 65000 Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden - 45,00
>
> [39](#page=39).
---
# Voorstelling in de jaarrekening en uitgewerkte voorbeelden
Dit gedeelte beschrijft de presentatie van financiële informatie in de jaarrekening en illustreert de concepten met een uitgewerkt voorbeeld.
## 4. Voorstelling in de jaarrekening
De jaarrekening vormt de formele weergave van de financiële positie en prestaties van een entiteit. De manier waarop verschillende financiële posten worden gepresenteerd, is cruciaal voor de interpretatie van deze informatie door externe belanghebbenden. De nadruk ligt hier op de structuur en de inhoud van de presentatie, waarbij concepten direct worden toegepast in een praktisch voorbeeld [40](#page=40).
### 4.1 Componenten van de jaarrekening
De jaarrekening bestaat doorgaans uit een balans, een winst- en verliesrekening, een kasstroomoverzicht en een toelichting. Elk van deze componenten presenteert specifieke financiële informatie op een gestandaardiseerde wijze [40](#page=40).
### 4.2 Presentatieprincipes
De presentatie in de jaarrekening volgt specifieke principes om duidelijkheid en vergelijkbaarheid te waarborgen. Dit omvat de classificatie van activa en passiva, de presentatie van opbrengsten en kosten, en de weergave van kasstromen [40](#page=40).
### 4.3 Uitgewerkte voorbeelden
Om de theoretische concepten te verduidelijken, worden in de praktijk vaak uitgewerkte voorbeelden gebruikt. Deze voorbeelden tonen hoe specifieke transacties en gebeurtenissen worden verwerkt en gepresenteerd in de verschillende onderdelen van de jaarrekening [40](#page=40).
**Tip:** Begrip van de presentatieprincipes is essentieel om de financiële rapportages correct te kunnen interpreteren. Besteed daarom extra aandacht aan de structuur en de classificatie van posten in de jaarrekening [40](#page=40).
---
Dit document bevat een sectie genaamd "5. Uitgewerkt voorbeeld" en "6. Integratie voorbeeld" die verder ingaan op de praktische toepassing van de presentatieprincipes in de jaarrekening. Deze voorbeelden zullen de theoretische concepten verder concretiseren [40](#page=40).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Eigen vermogen | Het eigen vermogen van een onderneming omvat de middelen die door de eigenaars zijn ingebracht of aan de onderneming zijn toevertrouwd, en vertegenwoordigt het netto-actief na aftrek van alle schulden. |
| Inbreng in geld | De inbreng in geld gebeurt wanneer een persoon geldbedragen stort op een rekening die geopend is op naam van de handelszaak, wat direct bijdraagt aan de vorming van het eigen vermogen en een banksaldo creëert. |
| Inbreng in natura | Inbreng in natura vindt plaats wanneer persoonlijke bezittingen, zoals vastgoed, inrichting of meubilair, permanent aan de onderneming worden overgedragen en de waarde hiervan wordt verrekend met eventuele hypothecaire schulden om de nettowaarde van de inbreng te bepalen. |
| Kapitaalverhoging | Een kapitaalverhoging kan plaatsvinden door een eigenlijke verhoging (in geld of in natura) of een oneigenlijke verhoging door de incorporatie van reserves, uitgiftepremies, herwaarderingsmeerwaarden of overgedragen winst. |
| Kapitaalvermindering | Een kapitaalvermindering kan reëel zijn door terugbetaling of ontheffing van verdere storting, of oneigenlijk door aantasting van het eigen vermogen door overgedragen verliezen. |
| Schulden op meer dan één jaar | Dit zijn financiële verplichtingen met een contractuele looptijd die langer is dan één jaar, verstrekt door kredietinstellingen of derde personen, en worden gekenmerkt door nominale waarde, looptijd, aflossingstermijn, intrestvoet en vervaldag. |
| Nominale waarde (lening) | De nominale waarde van een lening vertegenwoordigt het hoofdbedrag dat de lener ontvangt en op termijn moet terugbetalen aan de geldverstrekker. |
| Looptijd (lening) | De looptijd van een lening is de periode waarover de geldverstrekker de middelen ter beschikking stelt aan de lener, en waarbinnen de lening volledig moet worden afgelost. |
| Aflossingstabel | Een aflossingstabel toont de periodieke aflossingen van de hoofdsom van een lening, vaak in combinatie met de berekening van de verschuldigde interest over het resterende bedrag. |
| Intrestvoet | De intrestvoet is het percentage dat de lener jaarlijks betaalt over het uitstaande nominale bedrag van de lening als vergoeding voor het geleende kapitaal. |
| Vervaldag (lening) | De vervaldag van een lening is de specifieke datum waarop de lening oorspronkelijk werd aangegaan en waarop de contractuele verplichtingen voor interestbetalingen en/of aflossingen in de toekomst dienen te gebeuren. |
| Dossierkosten | Dit zijn eenmalige kosten die door de financiële instelling in rekening worden gebracht voor het opzetten en beheren van een lening of kredietfaciliteit. |
| Toe te rekenen kosten | Dit zijn kosten die weliswaar ontstaan zijn in de huidige verslagperiode, maar nog niet betaald zijn en dus nog toekomstige betaling vereisen, en worden daarom aan het einde van de periode geboekt als schuld of overlopende passiva. |
| Binnen het jaar vervallende leningen | Dit zijn schulden die oorspronkelijk op meer dan één jaar werden aangegaan, maar waarvan het resterende deel binnen het komende boekjaar vervalt en dus als kortetermijnschuld worden geclassificeerd. |
| Schulden op ten hoogste één jaar | Dit zijn financiële verplichtingen waarvan de contractuele looptijd maximaal één jaar bedraagt, inclusief leveranciersschulden, bankkredieten op rekening-courant en andere kortetermijnverplichtingen. |
| Leverancierskrediet | Leverancierskrediet is het uitstel van betaling dat een leverancier verleent aan een klant voor geleverde goederen of diensten, vaak gekoppeld aan korting bij snellere betaling. |
| Impliciete kost van krediet | De impliciete kost van krediet verwijst naar de economische kost van het gebruikmaken van uitstel van betaling, bijvoorbeeld het missen van een korting door niet tijdig te betalen. |
| Voorschotten in rekening-courant | Dit is een kredietfaciliteit die een bank verleent aan een rekeninghouder, waarbij de rekening gedurende een bepaalde periode een debetsaldo mag vertonen tot een afgesproken maximumkredietlijn. |
| Kredietinstellingen: R/C | De rekening 'Kredietinstellingen: R/C' (Rekening-courant) wordt gebruikt om transacties met de bank te registreren die betrekking hebben op het lopende rekeningkrediet van de onderneming. |
| Schulden in R/C | Deze passiefrekening wordt gebruikt om de schuld die voortvloeit uit het opnemen van krediet op de rekening-courant bij de bank bij te houden, voornamelijk aan het einde van het boekjaar tijdens de inventarisatie. |