Cover
Zacznij teraz za darmo T2 - zenuwstelsel KORT
Summary
# De rol en structuur van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel is essentieel voor gedrag, motoriek en homeostase, en wordt vanuit een biomedisch perspectief bestudeerd in relatie tot neurologische aandoeningen, met indelingen gebaseerd op functie en morfologie.
## 1. Het zenuwstelsel
### 1.1 Belang van het zenuwstelsel
#### 1.1.1 Biologische basis van gedrag
Het zenuwstelsel, met name de hersenen, vormt de biologische basis voor menselijk waarnemen, denken, ervaren van emoties en besluitvorming. De evolutie van de mens kenmerkt zich door een toename in grootte en complexiteit van de hersenen, wat leidt tot unieke menselijke eigenschappen zoals abstract denken, taal, bewustzijn en emotionele/sociale intelligentie. Hormonen kunnen, via hun invloed op hersencellen, ook gedrag beïnvloeden. Wetenschappers uit diverse disciplines, waaronder neurobiologen en neuropsychologen, onderzoeken de relatie tussen psychologische functies en hersenprocessen, waarbij de hypothese "geen gedrag zonder brein" algemeen wordt aanvaard [1](#page=1).
#### 1.1.2 Motoriek
Motoriek, het beheersen van lichaamsbewegingen, is een complexe aangelegenheid die door het zenuwstelsel wordt aangestuurd, gecontroleerd en gecoördineerd. Spieren zijn nauw verbonden met het zenuwstelsel en worden pas actief na ontvangst van prikkels. Ernstige motorische handicaps zijn vaak het gevolg van neurologische problemen, in tegenstelling tot tijdelijke beperkingen door letsels aan het bewegingsapparaat [1](#page=1).
#### 1.1.3 Homeostase
Het zenuwstelsel, samen met het endocriene systeem, speelt een cruciale rol in het handhaven van de homeostase door lichaamscondities binnen nauwe grenzen te houden. Het zenuwstelsel doet dit via snelle reacties met zenuwimpulsen, terwijl het endocriene systeem trager werkt met hormonen. Beide systemen zijn onderling verbonden [2](#page=2).
#### 1.1.4 Biomedische invalshoek
Neurologie, een tak van de medische wetenschap, bestudeert de anatomie, functie en ziekten van het zenuwstelsel. Ziekten van het zenuwstelsel kunnen leiden tot diverse stoornissen zoals taal-, geheugen-, waarnemings-, bewustzijns- en gedragsstoornissen, evenals verstoringen in orgaanfuncties. De hedendaagse psychiatrie heeft een neurobiologische invalshoek, uitgaande van de hypothese "geen zwaar verstoord gedrag zonder verstoord brein". Farmacotherapie, de ontwikkeling van medicijnen, heeft de symptomen van mentale stoornissen verbeterd. Onderzoek naar psychiatrische aandoeningen omvat zowel de 'nature' (biologische/genetische factoren) als 'nurture' (omgevingsfactoren) componenten, waarbij de balans per aandoening verschilt [2](#page=2).
### 1.2 Overzicht van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel is verantwoordelijk voor diverse complexe taken zoals waarnemen, spreken, herinneren, het controleren van bewegingen en het reguleren van orgaanfuncties. Dit wordt mogelijk gemaakt door drie basisfuncties: sensoriële, integratieve en motorische functies [3](#page=3).
> **Tip:** Figuur 11 geeft een structureel overzicht van het zenuwstelsel [3](#page=3).
#### 1.2.1 Indeling op basis van functie
* **Sensoriële functie:** Deze functie omvat het detecteren van informatie via receptoren en het transporteren ervan naar het centrale zenuwstelsel (CZS: ruggenmerg of hersenen). Dit wordt uitgevoerd door het afferente gedeelte van het perifere zenuwstelsel (PZS) [4](#page=4).
* Receptoren detecteren diverse prikkels (stimuli) [4](#page=4).
* **Interne stimuli:** Afkomstig van het lichaam zelf, zoals een stijging van de lichaamstemperatuur. Dit wordt aangeduid als een autonoom, sensorische prikkel [4](#page=4).
* **Externe stimuli:** Afkomstig van de omgeving, zoals het aanraken van een arm. Dit wordt aangeduid als een somatisch, sensorische prikkel [4](#page=4).
* De sensorische informatie wordt via zenuwen (PZS) naar het ruggenmerg of de hersenen (CZS) getransporteerd [4](#page=4).
* **Integratieve functie:** Deze functie omvat het verwerken, bewaren van informatie en het nemen van beslissingen, en wordt uitgevoerd door het CZS. Het zenuwstelsel integreert sensoriële informatie door analyse, opslag en besluitvorming voor een geschikte reactie [4](#page=4).
* Integratie van waarneming, gedachten, emoties en wilscontrole vindt plaats in de grote hersenen [4](#page=4).
* Reflexen (reacties niet onder controle van de vrije wil) worden geïntegreerd in het ruggenmerg of de hersenstam [4](#page=4).
* **Motorische functie:** Deze functie omvat het uitvoeren van beslissingen door het sturen van prikkels naar effectoren. Dit wordt uitgevoerd door het efferente gedeelte van het perifere zenuwstelsel (PZS) [4](#page=4).
* De motorische respons kan bestaan uit:
* Een contractie van skeletspieren (gewilde bewegingen) via het somatisch zenuwstelsel, aangeduid als een somatisch, motorische prikkel [4](#page=4).
* Een contractie van gladde spieren (organen) of secretie van een klier via het autonoom zenuwstelsel, aangeduid als een autonoom, motorische prikkel [4](#page=4).
* Activatie van het lichaam (bv. verhoogde hartslag) gebeurt meestal via het (ortho)sympathische deel [4](#page=4).
* Herstel en rust van organen wordt bevorderd door het parasympathische deel [5](#page=5).
#### 1.2.2 Indeling op basis van morfologie
Anatomisch gezien wordt het zenuwstelsel onderverdeeld in het centrale zenuwstelsel (CZS) en het perifere zenuwstelsel (PZS) [5](#page=5).
* **Centrale zenuwstelsel (CZS):** Omvat al het zenuwweefsel binnen de schedel en de wervelkolom, namelijk de hersenen en het ruggenmerg [5](#page=5).
* **Perifere zenuwstelsel (PZS):** Omvat al het zenuwweefsel buiten de schedel en de wervelkolom. Dit bestaat uit [5](#page=5):
* 12 paar hersenzenuwen [5](#page=5).
* 31 paar ruggenmergzenuwen [5](#page=5).
* Zenuwknopen of ganglia [5](#page=5).
* Receptoren [5](#page=5).
> **Tip:** De classificatie van receptoren als onderdeel van het zenuwstelsel kan variëren, maar functioneel zijn receptoren altijd nauw verbonden met het zenuwstelsel [5](#page=5).
> **Tip:** Figuur 12 toont een overzicht van het centrale en perifere zenuwstelsel [5](#page=5).
---
# Cellulaire en moleculaire aspecten van het zenuwweefsel
Het zenuwweefsel vormt de basis voor de communicatie en verwerking van informatie in het lichaam, en bestaat uit gespecialiseerde cellen, neuronen en neuroglia, die samen complexe functies uitvoeren, van waarnemen tot denken en motorische controle [6](#page=6).
### 2.1 Microscopische structuur van het zenuwweefsel
Het zenuwweefsel bestaat uit twee hoofdtypen cellen: neuronen en neurogliacellen [6](#page=6).
#### 2.1.1 Neuronen of zenuwcellen
Neuronen zijn de functionele eenheden van het zenuwstelsel, gespecialiseerd in het opwekken en geleiden van zenuwimpulsen. Ze voeren unieke functies uit zoals waarnemen, denken en het controleren van spieren en klieren [6](#page=6).
##### 2.1.1.1 Morfologie van neuronen
Een neuron bestaat doorgaans uit drie delen: een cellichaam, dendrieten en een axon [6](#page=6).
* **Cellichaam:** Bevat de celkern en de meeste organellen, zoals het ruw endoplasmatisch reticulum, lysosomen, mitochondria en het golgi-apparaat. Hier vindt de biosynthese van belangrijke moleculen, waaronder neurotransmitters, plaats [6](#page=6).
* **Dendrieten:** Dit zijn korte, sterk vertakte uitlopers die lijken op boompjes en die prikkels aanvoeren richting het cellichaam [7](#page=7).
* **Axon:** Een lange, dunne, cilindervormige uitloper die zenuwprikkels afvoert van het cellichaam naar andere neuronen of effectorcellen (spier- of kliercellen) [7](#page=7).
* **Axonheuvel:** De kegelvormige overgang tussen het cellichaam en het axon, ook wel de 'trigger zone' genoemd, waar zenuwprikkels kunnen ontstaan [7](#page=7).
* **Axonuiteinden:** Sterk vertakte uiteinden van het axon die eindigen in synaptische eindknopjes. Deze bevatten synaptische vesikels met neurotransmitters voor communicatie [7](#page=7).
##### 2.1.1.2 Myelineschede
De axonen van veel neuronen zijn omgeven door een myelineschede, die bestaat uit vetten en eiwitten. Deze isolerende laag voorkomt kortsluitstromen en versnelt de geleiding van zenuwimpulsen [7](#page=7).
* **Knoppen van Ranvier:** Regelmatige onderbrekingen in de myelineschede, waar ionenuitwisseling kan plaatsvinden [8](#page=8).
* **Gemyeliniseerde axonen:** Axonen met een myelineschede, die snellere prikkelgeleiding mogelijk maken [8](#page=8).
* **Ongemyeliniseerde axonen:** Axonen zonder myelineschede [8](#page=8).
De ontwikkeling van de myelineschede neemt toe vanaf de geboorte tot volwassenheid, wat verklaart waarom jonge kinderen langzamer reageren op prikkels. Ziekten zoals multiple sclerose worden gekenmerkt door de afbraak van myelinescheden (demyelinisatie) [8](#page=8).
##### 2.1.1.3 Soorten neuronen
Neuronen kunnen worden ingedeeld op basis van hun morfologie en functie [8](#page=8).
* **Indeling op basis van morfologie (aantal uitlopers):**
* **Multipolaire neuronen:** Meerdere dendrieten en één axon [8](#page=8).
* **Bipolaire neuronen:** Eén voorname dendriet en één axon; gevonden in het netvlies, binnenoor en reukcentrum [8](#page=8).
* **Unipolaire neuronen:** Slechts één uitloper (axon) die T-vormig vertakt [8](#page=8).
* **Pseudo-unipolaire neuronen:** Eén axon die zich splitst in een perifere en een centrale tak [8](#page=8).
* **Indeling op basis van functie:**
* **Sensorische neuronen (afferente neuronen):** Vervoeren zenuwprikkels van receptoren naar het centrale zenuwstelsel (CZS) [9](#page=9).
* **Motorische neuronen (efferente neuronen):** Vervoeren zenuwimpulsen van het CZS naar effectorcellen (spieren of klieren) [9](#page=9).
* **Interneuronen (schakelneuronen):** Bevinden zich in het CZS en verbinden sensorische en motorische neuronen, en/of andere interneuronen. Cruciaal voor reflexbogen [9](#page=9).
#### 2.1.2 Grijze en witte stof
De macroscopische indeling van het zenuwweefsel in grijze en witte stof is gebaseerd op de samenstelling [10](#page=10).
* **Witte stof:** Bestaat voornamelijk uit gemyeliniseerde axonen van neuronen en is verantwoordelijk voor informatieoverdracht over lange afstanden [10](#page=10).
* **Grijze stof:** Bevat voornamelijk cellichamen van neuronen, dendrieten, ongemyeliniseerde axonen, axonuiteinden en neuroglia. Dit zijn de plaatsen waar informatie wordt geïntegreerd, verwerkt en verstuurd [10](#page=10).
In het ruggenmerg omgeeft witte stof een H-vormige grijze stof. In de hersenen vormt grijze stof de cortex (schors) en zijn er ook kernen van grijze stof in de witte stof [10](#page=10).
#### 2.1.3 Zenuwen en zenuwbanen
De terminologie voor zenuwvezelbundels verschilt afhankelijk van hun locatie [11](#page=11).
* **Zenuwbanen:** Bundels gemyeliniseerde axonen binnen het centrale zenuwstelsel (CZS) [11](#page=11).
* **Zenuwen:** Bundels gemyeliniseerde axonen in het perifere zenuwstelsel (PZS). Ze hebben een witte kleur door de myeline [11](#page=11).
* **Ganglia (zenuwknopen):** Knooppunten van neuronen in het PZS, zoals de dorsale spinale ganglia en de ganglia van het autonome zenuwstelsel [11](#page=11).
#### 2.1.4 Neuroglia of gliacellen
Neuroglia, ook wel gliacellen genoemd, vormen ongeveer de helft van het volume van het CZS en zijn 5 tot 50 keer talrijker dan neuronen. Ze ondersteunen, voeden en beschermen neuronen, maar geleiden zelf geen prikkels. Gliacellen behouden de capaciteit tot celdeling, wat verklaart waarom de meeste hersentumoren uit deze cellen ontstaan [12](#page=12).
##### 2.1.4.1 Soorten neurogliacellen
* **Centraal Zenuwstelsel (CZS):**
* **Oligodendrocyten:** Verzorgen de myelinisatie van axonen in het CZS [13](#page=13).
* **Astrocyten:** Ondersteunen en beschermen neuronen, en spelen een rol in de bloed-hersenbarrière [13](#page=13).
* **Microgliacellen:** Fagocyterende cellen die instaan voor de verdediging tegen indringers [13](#page=13).
* **Ependymcellen:** Bekleden de ventrikels van de hersenen en het centrale kanaal van het ruggenmerg, produceren cerebrospinaal vocht en helpen bij de circulatie ervan [13](#page=13).
* **Perifere Zenuwstelsel (PZS):**
* **Schwanncellen:** Verantwoordelijk voor de myelinisatie van axonen in het PZS [13](#page=13).
* **Satellietcellen:** Bekleden en beschermen neuronen in het PZS, bieden structuur en ondersteuning aan zenuwen, en zouden betrokken zijn bij de ontwikkeling van chronische pijn [13](#page=13).
### 2.2 De zenuwprikkel
De communicatie in het zenuwstelsel verloopt via zenuwimpulsen, ook wel actiepotentialen (AP) genoemd. Het opwekken hiervan is afhankelijk van de rustmembraanpotentiaal en de aanwezigheid van specifieke ionkanalen en pompen [14](#page=14).
#### 2.2.1 De rustmembraanpotentiaal
Vele cellen, waaronder neuronen, hebben een membraanpotentiaal: een verschil in elektrische lading over het celmembraan. In rust hebben neuronen een rustmembraanpotentiaal van ongeveer -70 mV, wat betekent dat de cytoplasmatische zijde negatiever is dan de extracellulaire zijde. Dit wordt veroorzaakt doordat de doorlaatbaarheid voor kaliumionen in rust groter is dan voor natriumionen [14](#page=14).
#### 2.2.2 De werking van de ionkanalen en -pompen
Het opwekken en geleiden van een actiepotentiaal is gebaseerd op de werking van natrium- en kaliumkanalen en -pompen [15](#page=15).
1. **Rusttoestand:** Alle potentiaalafhankelijke Na+ en K+-kanalen zijn gesloten [15](#page=15).
2. **Stimulatie tot drempelwaarde:** Binding van neurotransmitters op ligandafhankelijke Na+-kanalen zorgt voor een beperkte instroom van Na+-ionen, waardoor de membraanpotentiaal stijgt van -70 mV naar de drempelwaarde van -55 mV [15](#page=15).
3. **Depolarisatiefase:** Bij het bereiken van de drempelwaarde openen potentiaalafhankelijke Na+-kanalen massaal, wat leidt tot een snelle instroom van Na+-ionen. De membraanpotentiaal wordt positief. Na opening gaan de Na+-kanalen snel in een geïnactiveerde toestand [15](#page=15).
4. **Repolarisatiefase:** Door de depolarisatie openen ook de potentiaalafhankelijke K+-kanalen, waardoor K+-ionen de cel uitstromen. De membraanpotentiaal wordt weer negatief. De K+-kanalen zijn trager dan de Na+-kanalen [15](#page=15).
5. **Hyperpolarisatie:** Omdat de K+-kanalen te traag sluiten, lekt er te veel kalium uit, wat leidt tot een tijdelijk negatievere potentiaal dan in rust (-70 mV). Gedurende deze fase kan het neuron niet worden geprikkeld [15](#page=15).
6. **Herstel van rustmembraanpotentiaal:** Actieve Na+/K+-pompen transporteren Na+-ionen uit en K+-ionen in de cel totdat de rustmembraanpotentiaal van -70 mV is hersteld. Pas dan kan de cel opnieuw een AP opwekken [15](#page=15).
> **Tip:** Een actiepotentiaal is een 'alles of niets' fenomeen. Ofwel wordt de drempelwaarde bereikt en ontstaat er een AP, ofwel niet [24](#page=24).
#### 2.2.3 De zenuwprikkel bij gemyeliniseerde zenuwen
Bij gemyeliniseerde zenuwen vindt prikkelgeleiding sprongsgewijs plaats tussen de knopen van Ranvier. Hierdoor verloopt de geleiding veel sneller dan bij ongemyeliniseerde axonen. Lange axonen, zoals die van motorische neuronen in het PZS, zijn daarom typisch gemyeliniseerd [18](#page=18).
#### 2.2.4 Toepassingen en pathologie
* **Koude:** Vertraagt de zenuwimpulsgeleiding, wat een pijnstillend effect kan hebben door de vertraging van pijnprikkels [19](#page=19).
* **Lokale verdovingsmiddelen (bv. lidocaïne):** Blokkeren potentiaalafhankelijke natriumkanalen, waardoor zenuwimpulsgeleiding, inclusief pijnprikkels, wordt vertraagd [19](#page=19).
* **Multiple Sclerose (MS):** Een auto-immuunziekte die leidt tot demyelinisatie in het CZS, wat resulteert in verstoorde zenuwprikkelgeleiding en diverse symptomen (sensibel, motorisch, cognitief, etc.). De ernst en het verloop van MS variëren sterk per individu. Behandeling richt zich op het onderdrukken van het immuunsysteem en symptomatische therapie [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21).
### 2.3 Overdracht van de zenuwimpuls ter hoogte van de synaps
Neuronen communiceren chemisch via synapsen. Een synaps bestaat uit een presynaptisch neuron (zendend), een synaptische spleet en een postsynaptisch neuron (ontvangend) [22](#page=22).
#### 2.3.1 Mechanisme van synaptische overdracht
1. Een actiepotentiaal bereikt het synaptische eindknopje [23](#page=23).
2. Ca2+-kanalen openen, Ca2+-ionen stromen de eindknop binnen [23](#page=23).
3. Ca2+-ionen faciliteren de versmelting van synaptische vesikels met het presynaptische membraan, waardoor neurotransmitters vrijkomen in de synaptische spleet (exocytose) [23](#page=23).
4. Neurotransmitters binden aan receptoren op het postsynaptische membraan (vaak op Na+-kanalen) [23](#page=23).
5. De binding opent Na+-kanalen, waardoor Na+-ionen de postsynaptische cel instromen, wat leidt tot depolarisatie [23](#page=23).
6. Dit kan resulteren in een nieuwe actiepotentiaal in het postsynaptische neuron [23](#page=23).
#### 2.3.2 Beëindiging van de neurotransmitterwerking
De werking van neurotransmitters wordt beëindigd door:
* **Enzymatische afbraak:** Neurotransmitters worden afgebroken door specifieke enzymen in de synaptische spleet [24](#page=24).
* **Reuptake (heropname):** Neurotransmitters worden actief heropgenomen door de presynaptische cel [24](#page=24).
#### 2.3.3 Integratie van signalen
Een postsynaptisch neuron ontvangt input van honderden presynaptische neuronen. De uiteindelijke reactie van het postsynaptisch neuron is het resultaat van de sommatie van alle exciterende en inhiberende stimuli. Alleen als de sommatie de drempelwaarde overschrijdt, wordt een actiepotentiaal gegenereerd [24](#page=24).
### 2.4 Plasticiteit, regeneratie en herstel van zenuwweefsel
Het zenuwstelsel is zeer plastisch en kan voortdurend veranderen als gevolg van ervaringen, vooral in de hersenen. Er worden nieuwe verbindingen en dendrieten gevormd [25](#page=25).
Neuronen zijn over het algemeen niet in staat tot celdeling en hebben slechts beperkte regeneratiemogelijkheden na beschadiging. Ernstige beschadigingen kunnen leiden tot blijvend functieverlies en permanente uitvalsverschijnselen. In specifieke hersengebieden, zoals de hippocampus, is echter beperkte neurogenese (vorming van nieuwe neuronen) mogelijk [25](#page=25).
---
# Onderdelen van het centrale en perifere zenuwstelsel
Dit deel van de studiehandleiding behandelt de anatomische en functionele opbouw van het centrale zenuwstelsel (CZS), waaronder het ruggenmerg en de hersenen, evenals het perifere zenuwstelsel (PZS) in de vorm van zenuwen en zenuwknopen.
### 3.1 Grijze en witte stof
Het zenuwweefsel onderscheidt zich door de aanwezigheid van grijze en witte stof, elk met een specifieke samenstelling en functie.
* **Witte stof:** Bestaat voornamelijk uit gemyeliniseerde axonen van neuronen. Deze laag is verantwoordelijk voor het snelle transport van informatie over grotere afstanden binnen het CZS [10](#page=10).
* **Grijze stof:** Bevat voornamelijk cellichamen van neuronen, dendrieten, ongemyeliniseerde axonen, axonuiteinden en neuroglia. Dit zijn de gebieden waar informatie wordt geïntegreerd, verwerkt en verstuurd [10](#page=10).
De organisatie van grijze en witte stof verschilt tussen het ruggenmerg en de hersenen:
* **Ruggenmerg:** Hier omgeeft de witte stof een H-vormige (of vlindervormige) zone van grijze stof [10](#page=10).
* **Hersenen:** Een dun laagje grijze stof, de hersenschors of cortex, bedekt de grootste delen van de hersenen. Onder deze cortex bevindt zich witte stof, waarin zich ook specifieke zones van grijze stof, de zogenaamde kernen, bevinden [10](#page=10).
### 3.2 Zenuwen en zenuwbanen
De terminologie voor gebundelde axonen hangt af van hun locatie binnen het zenuwstelsel.
* **Zenuwbanen:** Dit zijn bundels van gemyeliniseerde axonen die zich binnen het Centrale Zenuwstelsel (CZS) bevinden. Ze verbinden delen van het ruggenmerg met elkaar, delen van de hersenen met elkaar, of delen van de hersenen met het ruggenmerg [11](#page=11).
* **Zenuwen:** Deze bevinden zich in het Perifere Zenuwstelsel (PZS). Zenuwen bestaan uit gemyeliniseerde uitlopers van sensorische en motorische neuronen en hebben daarom een witte kleur op doorsnede. Het PZS bestaat voornamelijk uit hersen- en ruggenmergzenuwen en hun vertakkingen [11](#page=11).
In het PZS komen ook knooppunten van neuronen voor, die **zenuwknopen** of **ganglia** worden genoemd. Voorbeelden hiervan zijn de dorsale spinale ganglia en de ganglia van het autonome zenuwstelsel [11](#page=11).
### 3.3 Het ruggenmerg en de ruggenmergzenuwen
#### 3.3.1 Beschermende en bedekkende structuren van het ruggenmerg
Het ruggenmerg is essentieel beschermd door verschillende structuren.
* **Wervelkanaal:** Het ruggenmerg bevindt zich binnen het wervelkanaal van de wervelkolom, wat een primaire bescherming biedt door de benige structuur [31](#page=31).
* **Meninges (hersen-/ruggenmergvliezen):** Drie lagen bindweefsel bieden fijnere bescherming aan zowel het ruggenmerg als de hersenen [31](#page=31).
* **Dura mater (harde vlies):** De buitenste, stevige laag van bindweefsel. De ruimte tussen de wervelbogen en de dura mater is de **epidurale ruimte**, waar anesthesie bij een epidurale verdoving wordt toegediend [31](#page=31).
* **Arachnoid mater (spinnenwebvlies):** Het middelste vlies, met vezels die een spinnenwebachtig uiterlijk geven aan de onderliggende ruimte [32](#page=32).
* **Pia mater (zachte vlies):** Het binnenste vlies, dat direct aan het oppervlak van het ruggenmerg en de hersenen is gehecht en rijk is aan bloedvaten [32](#page=32).
* **Cerebrospinaal vocht (CSV):** Bevindt zich in de spinnenwebruimte (tussen arachnoïd en pia mater) en biedt schokabsorptie en transport van voedingsstoffen [32](#page=32) [45](#page=45).
#### 3.3.2 Bouw van het ruggenmerg
Het ruggenmerg is een centraal zenuwstreng met een specifieke interne structuur.
* **Indeling:** De voorste mediane fissuur en de achterste mediane groeve verdelen het ruggenmerg in linker- en rechterhelften [33](#page=33).
* **Grijze stof:** Vormt een H-vormige massa die omgeven wordt door witte stof. De grijze stof is onderverdeeld in **hoornen** (achterste, laterale en voorste) en bevat neuronale cellichamen, dendrieten, ongemyeliniseerde axonen, axonuiteinden en neuroglia [33](#page=33).
* **Witte stof:** Vormt de buitenste laag en is opgedeeld in **kolommen** (achterste, laterale en voorste). Deze witte stof bevat gemyeliniseerde axonen die **zenuwbanen** vormen [33](#page=33).
* **Centraal kanaal:** Een kleine ruimte in het centrum van de grijze stof die zich over de volledige lengte van het ruggenmerg uitstrekt en cerebrospinaal vocht bevat [33](#page=33).
#### 3.3.3 Zenuwbanen in de witte stof van het ruggenmerg
De witte stof van het ruggenmerg fungeert als een verbindingsstation tussen de romp, ledematen en de hersenen via gespecialiseerde zenuwbanen.
* **Sensoriële (stijgende) zenuwbanen:** Bundels axonen die sensorische informatie van de romp en ledematen transporteren richting de hersenen [34](#page=34).
* **Motorische (dalende) zenuwbanen:** Bundels axonen die motorische informatie vanuit het ruggenmerg transporteren in neerwaartse richting, bestemd voor de effectoren in romp en ledematen [34](#page=34).
#### 3.3.4 Bouw van de ruggenmergzenuwen
Ruggenmergzenuwen verbinden het ruggenmerg met de rest van het lichaam.
* **Lengte en verloop:** Het volwassen ruggenmerg is ongeveer 42-45 cm lang en reikt tot de tweede lendenwervel. De wortels van de onderste ruggenmergzenuwen lopen loodrecht naar beneden voordat ze de wervelkolom verlaten, wat de **paardenstaart (cauda equina)** wordt genoemd [35](#page=35).
* **Segmentale uitgang:** Er verlaat één paar ruggenmergzenuwen de wervelkolom ter hoogte van elk van de 31 ruggenmergsegmenten. Dit resulteert in 8 paar cervicale, 12 paar thoracale, 5 paar lumbale, 5 paar sacrale en 1 paar coccygeale zenuwen [35](#page=35).
* **Gemengde zenuwen:** Ruggenmergzenuwen zijn gemengd omdat ze axonen van zowel sensorische als motorische neuronen bevatten, en communiceren met het grootste deel van romp en ledematen [36](#page=36).
* **Wortels:** Elke ruggenmergzenuw is verbonden met een ruggenmergsegment via twee wortels [36](#page=36).
* **Dorsale wortel:** Bevat axonen van sensorische neuronen en heeft een zwelling, het **dorsale ganglion**, waarin de cellichamen van deze neuronen zich bevinden [36](#page=36).
* **Ventrale wortel:** Bevat axonen van motorneuronen die zenuwimpulsen vanuit het CZS naar de skeletspieren geleiden [36](#page=36).
* **Dermatomen:** De huid is geïnnerveerd door sensorische neuronen van elke ruggenmergzenuw, die specifieke huidgebieden, **dermatoomen**, innerveren [37](#page=37).
#### 3.3.5 Ruggenmergbeschadiging
Letsels aan het ruggenmerg, vaak veroorzaakt door ongevallen, kunnen ernstige gevolgen hebben.
* **Soorten letsels:**
* **Compleet dwarsletsel:** Volledige onderbreking van de zenuwbanen (witte stof) op een bepaald niveau [43](#page=43).
* **Incompleet dwarsletsel:** Gedeeltelijke onderbreking van de zenuwbanen. De uitvalsverschijnselen hangen af van welke banen precies zijn onderbroken [43](#page=43).
* **Gevolgen:** Verstoring of onderbreking van de prikkelgeleiding tussen romp/ledematen en de hersenen [43](#page=43).
### 3.4 De hersenen en de hersenzenuwen
De hersenen, het controlecentrum van het lichaam, zijn complex opgebouwd en worden beschermd door meerdere structuren.
#### 3.4.1 Bescherming en bedekking van de hersenen
De hersenen genieten een meervoudige bescherming.
* **Schedel:** De benige structuur die de hersenen omringt [45](#page=45).
* **Hersenvliezen (Meninges):** Drie lagen bindweefsel die overeenkomen met de ruggenmergvliezen: dura mater, arachnoid mater en pia mater. De spinnenwebruimte tussen de arachnoïd en pia mater is gevuld met cerebrospinaal vocht [45](#page=45).
* **Cerebrospinaal vocht (CSV):** Een heldere, kleurloze vloeistof die de hersenen en het ruggenmerg beschermt tegen schokken, en zorgt voor transport van zuurstof en glucose. Het circuleert door de ventrikels in de hersenen, het centrale kanaal in het ruggenmerg en de spinnenwebruimte [45](#page=45).
* **Productie en afvoer:** CSV wordt geproduceerd in de wanden van de ventrikels en moet continu worden afgevoerd om de druk constant te houden [46](#page=46).
* **Hydrocefalus (waterhoofd):** Ontstaat door een onevenwicht tussen productie en afvoer van CSV, wat leidt tot verhoogde druk in de hersenen en mogelijke hersenbeschadiging [46](#page=46).
#### 3.4.2 Grote delen van de hersenen
De hersenen kunnen worden onderverdeeld in vier grote, onderling verbonden delen.
* **Hersenstam:** Anatomisch verbonden met het ruggenmerg; bestaat uit het verlengde merg, de pons en de middenhersenen [48](#page=48).
* **Cerebellum (kleine hersenen):** Gelegen achter de hersenstam [48](#page=48).
* **Diencephalon (tussenhersenen):** Gelegen tussen de hersenstam en de grote hersenen [48](#page=48).
* **Cerebrum (grote hersenen):** Het grootste deel van de hersenen [48](#page=48).
#### 3.4.3 De hersenstam
De hersenstam vormt de verbinding tussen het ruggenmerg en de hogere hersendelen en reguleert vitale functies.
* **Onderdelen:**
* **Verlengde merg (medulla oblongata):** Het onderste deel, direct verbonden met het ruggenmerg. Bevat kernen die vitale lichaamsfuncties controleren, zoals het cardiovasculaire centrum (hartslag, bloeddruk) en het ademhalingscentrum. Uitval hiervan leidt tot de dood. Bevat ook kernen van hersenzenuwen VII-XII [49](#page=49).
* **Piramidekruising:** Aan de voorkant van het verlengde merg kruisen 90% van de motorische banen, wat verklaart waarom elke hersenhelft de contralaterale lichaamshelft aanstuurt [50](#page=50).
* **Pons (brug van Varol):** Ligt boven het verlengde merg. Fungeert als een brug die verschillende hersendelen verbindt via axonenbundels. Bevat kernen die de ademhaling, bloeddruk en hartslag reguleren, en speelt een rol in het slaapproces [50](#page=50).
* **Middenhersenen:** Bevatten kernen met motorische functies en spelen een rol bij de coördinatie van oogbewegingen [51](#page=51).
#### 3.4.4 De tussenhersenen (diencephalon)
De tussenhersenen omvatten structuren die belangrijk zijn voor sensorische verwerking en regulatie van lichaamsfuncties.
* **Onderdelen:** Thalamus, hypothalamus en epithalamus [52](#page=52).
* **Thalamus:** Ongeveer 80% van de tussenhersenen. Bevat kernen die fungeren als belangrijke schakelstations voor sensorische prikkels, die hier worden verwerkt en doorgestuurd. Speelt een rol in de meeste sensorische pathways [52](#page=52).
* **Hypothalamus:** Ligt onder de thalamus en is een cruciaal regulator van homeostase [53](#page=53).
* **Functies:**
* Controlecentrum van het autonome zenuwstelsel, reguleert hartslag, spijsvertering, blaascontractie etc. [54](#page=54).
* Productie van hormonen en regulatie van de hypofyse [55](#page=55).
* Rol in emotie en gedrag (onderdeel van limbisch systeem) [55](#page=55).
* Thermoregulatie (lichaamstemperatuur) [56](#page=56).
* Regulatie van voedsel- en drankinname (voedings- en dorstcentrum) [56](#page=56).
* Regulatie van het circadiaans ritme (biologische klok) via de nucleus suprachiasmaticus (SCN) [57](#page=57).
#### 3.4.5 Het cerebellum (de kleine hersenen)
Het cerebellum is verantwoordelijk voor de coördinatie van bewegingen, evenwicht en houding.
* **Locatie:** Achteraan en onderaan de schedelholte, achter de hersenstam [60](#page=60).
* **Verbindingen:** Hangt via drie paar bundels witte stof vast aan de hersenstam, wat communicatie met andere hersendelen mogelijk maakt [60](#page=60).
* **Input:** Ontvangt informatie van motorische gebieden in de cerebrale cortex (over voorgenomen bewegingen), proprioceptoren (positie van ledematen) en het vestibulair apparaat (evenwicht) [60](#page=60) [61](#page=61).
* **Functie:** Evalueert de uitvoering van "gewilde" bewegingen en stuurt deze bij om soepele en gecoördineerde bewegingen te garanderen. Reguleert ook stand, evenwicht en oogbewegingen [61](#page=61).
* **Letsels:** Veroorzaken geen verlamming, maar wel coördinatie- en evenwichtsproblemen [61](#page=61).
#### 3.4.6 Het cerebrum (de grote hersenen)
Het cerebrum is de zetel van intelligentie, bewustzijn en hogere cognitieve functies.
* **Structuur:** Bestaat uit een buitenste cerebrale cortex (grijze stof) en een inwendige regio van cerebrale witte stof, met diep gelegen kernen [62](#page=62).
* **Cerebrale cortex:** De sterk geplooide buitenlaag van grijze stof, met miljarden neuronen. De groeven (sulci) en windingen (gyri) vergroten het oppervlak aanzienlijk [63](#page=63).
* **Longitudinale fissuur:** De diepste groeve die het cerebrum in twee cerebrale hemisferen verdeelt [63](#page=63).
* **Kwabben (lobben):** Elke hemisfeer is verdeeld in vier kwabben: frontale kwab, pariëtale kwab, temporale kwab en occipitale kwab. De **centrale groeve** scheidt de frontale en pariëtale kwab [63](#page=63) [64](#page=64).
* **Witte stof:** Bevat drie groepen banen [64](#page=64):
* **Associatiebanen:** Verbinden windingen binnen dezelfde hemisfeer [64](#page=64).
* **Commissurale banen:** Verbinden overeenkomstige windingen in verschillende hemisferen. De **hersenbalk (corpus callosum)** is de grootste bundel hiervan [64](#page=64).
* **Projectiebanen:** Verbinden de grote hersenen met lagere CZS-delen (thalamus, hersenstam, ruggenmerg) [64](#page=64).
* **Basale ganglia:** Drie kernen diep in de witte stof van elke hemisfeer, betrokken bij de motoriek, initiëren en beëindigen van bewegingen, onderdrukken van ongewilde bewegingen en regulatie van spierspanning. Betrokken bij o.a. Parkinson en Huntington [65](#page=65).
#### 3.4.7 Functionele organisatie van de cerebrale cortex
De cortex is functioneel georganiseerd in specifieke gebieden voor sensorische verwerking, motoriek en complexe integratie.
* **Sensorische gebieden:** Ontvangen informatie van zintuigen en zijn betrokken bij bewuste waarnemingen [66](#page=66).
* **Primair somatosensorisch gebied (postcentrale gyrus):** Ontvangt informatie over tast, druk, temperatuur, pijn en proprioceptie. Het corticale gebied is afhankelijk van het aantal receptoren, niet de grootte van het lichaamsdeel (bv. grotere gebieden voor lippen en vingertoppen) [66](#page=66).
* **Primair visueel gebied (achterhoofdskwab):** Verantwoordelijk voor bewuste visuele waarneming [67](#page=67).
* **Primair auditief gebied (bovenste deel temporale kwab):** Verantwoordelijk voor bewuste auditieve waarneming [67](#page=67).
* **Primair smaakgebied:** Betrokken bij bewuste smaakwaarneming [68](#page=68).
* **Primair reukgebied:** Betrokken bij bewuste geurwaarneming [68](#page=68).
* **Sensorische (secundaire) associatiegebieden:** Integreren sensorische ervaringen, vergelijken huidige met opgeslagen informatie, en vormen de basis voor het "sensorisch geheugen". Schade hieraan leidt tot herkenningsproblemen, niet tot blindheid [68](#page=68).
* **Sensorisch spraakcentrum (centrum van Wernicke):** In de pariëtale kwab, betrokken bij het begrijpen van taal en tekst [69](#page=69).
* **Motorische gebieden:** Sturen activiteit van skeletspieren aan.
* **Primair motorisch gebied (precentrale gyrus):** Controleert de gewilde contracties van specifieke spieren of spiergroepen in de contralaterale lichaamshelft. Schade leidt tot verlammingsverschijnselen. Meer cortexgebied is toegewezen aan spieren betrokken bij complexe of delicate bewegingen (bv. vingers) [69](#page=69).
* **Motorische, secundaire associatiegebieden:** Belangrijk voor het leren van complexe motorische activiteiten en activiteiten volgens een stappenplan [70](#page=70).
* **Spraakgebied van Broca:** In de frontale kwab (meestal linkerhemisfeer), verantwoordelijk voor de productie van spraak; schade leidt tot afasie van Broca (problemen met het vormen van woorden) [70](#page=70).
* **Schrijf- en grafisch centrum:** Coördineert de spieren voor het schrijven [70](#page=70).
* **Prefrontale cortex:** Uitgebreid associatiegebied in het voorste deel van de frontale kwab, sterk ontwikkeld bij mensen. Betrokken bij persoonlijkheid, intelligentie, geheugen, redeneren, oordeelsvorming, bewustzijn, stemming en toekomstplanning. Schade kan leiden tot veranderingen in persoonlijkheid [71](#page=71) [74](#page=74).
* **Limbisch systeem:** Vaak "de emotionele hersenen" genoemd, betrokken bij emoties (plezier, pijn, angst, woede), geurwaarneming en geheugen [72](#page=72).
* **Amygdala:** Koppelt informatie van zintuigen aan emoties; betrokken bij angst en agressie [72](#page=72).
* **Hippocampus:** Cruciaal voor geheugen; schade leidt tot verlies van recente herinneringen [73](#page=73).
* **Gyrus cinguli (voorste deel):** Betrokken bij de evaluatie van beloning en straf [73](#page=73).
* **Fornix:** Voornamelijk verbindende functie; schade leidt tot geheugenverlies [73](#page=73).
* **Thalamus en Hypothalamus:** Spelen een rol in het doorgeven en verwerken van impulsen binnen het limbisch systeem [73](#page=73).
#### 3.4.8 Schade aan de hersenen
Hersenbeschadiging kan direct of indirect ontstaan en leidt tot symptomen afhankelijk van de locatie van het letsel [74](#page=74).
* **Bewusteloosheid:** Tijdelijk verlies van bewustzijn door verminderde bloedtoevoer naar de hersenen [74](#page=74).
* **Coma:** Langdurige, ernstige bewusteloosheid als symptoom van ernstige hersenstoornis. Herstel is vaak beperkt met levenslange uitvalsverschijnselen [75](#page=75).
* **Vegetatieve toestand:** Uitgebreide beschadiging van de grote hersenen, maar intacte hersenstam. Geen fysiek gevoel of emoties [75](#page=75).
* **Hersendood:** Onherstelbare beschadiging van zowel hogere hersendelen als de hersenstam [75](#page=75).
* **Aangeboren schade/schade op jonge leeftijd:** Kan genetisch zijn of veroorzaakt worden door externe factoren [75](#page=75).
* **Hersenvliesontsteking (meningitis):** Ontsteking van de hersenvliezen, ernstig bij bacteriële infectie. Kan leiden tot hoge koorts, hoofdpijn, stijve nek en bewustzijnsvermindering [76](#page=76).
#### 3.4.9 De hersenzenuwen
Er zijn 12 paar hersenzenuwen (craniale zenuwen) die anatomisch verbonden zijn met de hersenstam en tot het PZS behoren. Ze innerveren voornamelijk de delen van het hoofd [77](#page=77).
* **Classificatie:**
* **Sensorisch:** I (reuk), II (oog), VIII (gehoor/evenwicht) [3](#page=3) [77](#page=77).
* **Motorisch:** III, IV, VI, XI, XII [5](#page=5) [77](#page=77).
* **Gemengd:** V, VII, IX, X [4](#page=4) [77](#page=77).
---
# Autonoom zenuwstelsel en psychofarmaca
Dit onderwerp verkent de werking van het autonome zenuwstelsel, specifiek de sympathische en parasympathische afdelingen, hun tegengestelde functies, en de rol van psychofarmaca in het moduleren van neuronale overdracht voor de behandeling van psychiatrische aandoeningen.
## 4. Autonoom zenuwstelsel en psychofarmaca
### 4.1 Psychofarmaca
#### 4.1.1 Definitie en indeling
Psychofarmaca zijn stoffen die een psychoactief effect hebben door hun directe interactie met neuronen in de hersenen, wat vereist dat ze de bloed-hersenbarrière kunnen passeren. Deze term omvat zowel therapeutische medicijnen die in de psychiatrie worden gebruikt als drugs die recreatief worden ingenomen om stemming en bewustzijn te beïnvloeden. Drugs kunnen legaal zijn (alcohol, cafeïne, nicotine) of illegaal (cocaïne, XTC). Het onderscheid tussen een drug en een psychoactief medicijn ligt voornamelijk in de reden voor gebruik (genot versus medicinaal) en de mate van controle door een arts [26](#page=26).
#### 4.1.2 Oorsprong van actieve bestanddelen
De actieve bestanddelen van psychofarmaca kunnen plantaardig zijn (bv. cannabis, papaver, cocaplant) of synthetisch. Medicijnen die in de psychiatrie worden gebruikt, zijn meestal van synthetische oorsprong en worden ontwikkeld door farmaceutische bedrijven [27](#page=27).
#### 4.1.3 Biologisch werkingsmechanisme
Alle psychofarmaca beïnvloeden de prikkeloverdracht tussen neuronen. Ze kunnen de neurotransmissie specifiek (bv. enkel serotonine) of via meerdere systemen (bv. serotonine en noradrenaline) beïnvloeden [27](#page=27).
##### 4.1.3.1 Transmitteragonisten
Deze psychofarmaca versterken de neurotransmissie door een van de volgende strategieën:
1. Remmen van de heropname door het presynaptische neuron [27](#page=27).
2. Stimuleren van de aanmaak van de neurotransmitter door het presynaptische neuron [27](#page=27).
3. Nabootsen van de neurotransmitter om meer receptoren op het postsynaptische neuron te prikkelen [27](#page=27).
4. Remmen van het enzym dat de neurotransmitter afbreekt in de synaptische spleet [27](#page=27).
> **Voorbeeld 1:** Prozac is een serotonine-agonist die de heropname van serotonine door het presynaptische neuron remt (strategie 1) [28](#page=28).
> **Voorbeeld 2:** Cocaïne en amfetamines zijn dopamine-agonisten die de heropname van dopamine remmen (strategie 1) [28](#page=28).
> **Voorbeeld 3:** THC, het actieve bestanddeel van cannabis, bootst de neurotransmitter anandamide na en bindt zich aan dezelfde receptoren. Het beïnvloedt ook indirect het beloningscentrum door de afgifte van dopamine te verhogen via het remmen van GABA (strategie 3) [29](#page=29).
> **Voorbeeld 5:** Amfetamines of speed kunnen werken via strategie 1, 2 en 4 [29](#page=29).
##### 4.1.3.2 Transmitterantagonisten
Deze psychofarmaca verzwakken of remmen de neurotransmissie door:
5. Het remmen van de aanmaak of de vrijstelling van de neurotransmitter door het presynaptische neuron [28](#page=28).
6. Het blokkeren van de receptoren op het postsynaptische neuron [28](#page=28).
> **Voorbeeld 4:** Heroïne wordt genoemd als voorbeeld voor strategie 5 [29](#page=29).
> **Voorbeeld 6:** Neuroleptica, gebruikt bij psychoses, blokkeren de dopamine-receptoren op het postsynaptische neuron zonder deze te activeren (strategie 6). Dopamine functioneert hier als een "volumeknop" die de input van zintuigen en gedachten reguleert en bepaalt wat belangrijk is en aandacht verdient [30](#page=30).
### 4.2 Het autonome zenuwstelsel
#### 4.2.1 Controle door de hypothalamus
De hypothalamus fungeert als het controlecentrum van het autonome zenuwstelsel (AZS). Axonen vanuit de hypothalamus lopen naar de sympathische en parasympathische kernen in de hersenstam en het ruggenmerg. Door deze invloed reguleert de hypothalamus vitale orgaanfuncties zoals hartslag, spijsvertering en blaascontractie [54](#page=54).
#### 4.2.2 Opbouw en werking van het autonome zenuwstelsel
Het AZS voert signalen van receptoren in organen naar het centrale zenuwstelsel (CZS) via sensorische neuronen. Integratie vindt plaats in het CZS, met name in de hypothalamus en hersenstam, die inwendige orgaanfuncties aansturen. Motorische neuronen sturen signalen naar effectoren zoals gladde spieren, de hartspier en klieren [78](#page=78).
De motorische pathways van het AZS verschillen van het somatische zenuwstelsel:
* Ze bestaan uit twee neuronen in serie, met een schakeling in het autonome ganglion [78](#page=78).
* Ze zijn onderverdeeld in een sympathische en een parasympathische afdeling, die de meeste organen dubbel innerveren [78](#page=78).
* Het presynaptische neuron, zowel sympathisch als parasympathisch, stelt acetylcholine vrij [78](#page=78).
* Het postsynaptische neuron van de parasympathische afdeling stelt ook acetylcholine vrij [79](#page=79).
* Het postsynaptische neuron van de sympathische afdeling stelt noradrenaline vrij [79](#page=79).
> **Verschil in neurotransmitters:** Noradrenaline (sympaticus) verhoogt de hartslagfrequentie, terwijl acetylcholine (parasympaticus) deze verlaagt [79](#page=79).
#### 4.2.3 De sympathische afdeling
Het sympathisch zenuwstelsel wordt actief tijdens fysieke inspanning en noodsituaties ("fight-or-flight" respons) (#page=80, 82). Het stimuleert hartactiviteit, ademhaling, bloedsuikerspiegel en spierspanning, en verwijdt bloedvaten naar skeletspieren. Processen zoals spijsvertering en urinevorming worden geremd. Impulsen vertrekken uit het ruggenmerg en bereiken de grensstrengen, waar autonome ganglia fungeren als schakelaars [80](#page=80) [82](#page=82).
#### 4.2.4 De parasympathische afdeling
Het parasympathisch zenuwstelsel brengt het lichaam terug naar rust na inspanning ("rest-and-digest" respons) (#page=81, 82). Het stimuleert stofwisselingsprocessen zoals spijsvertering en urinevorming, en remt hartactiviteit, ademhaling en de werking van skeletspieren. Impulsen worden voornamelijk geleid via de nervus vagus (hersenstam) en bekkenzenuwen (ruggenmerg). De autonome ganglia liggen hier dichter bij de doelwitorganen [81](#page=81) [82](#page=82).
#### 4.2.5 Antagonistische werking
De sympathische en parasympathische afdelingen hebben over het algemeen tegengestelde effecten op de organen. Terwijl de ene afdeling de activiteit stimuleert, remt de andere dezelfde activiteit. Beide afdelingen zijn gelijktijdig actief, maar de omstandigheden bepalen welke afdeling domineert [82](#page=82).
> **Tip:** Begrijpen van de "fight-or-flight" versus "rest-and-digest" respons is cruciaal voor het onthouden van de functies van de sympathische en parasympathische systemen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Zenuwstelsel | Het zenuwstelsel is een complex netwerk van zenuwcellen dat signalen door het lichaam stuurt, waardoor waarnemen, denken, emoties ervaren en beslissingen nemen mogelijk wordt. Het vormt de biologische basis van gedrag en coördineert lichaamsfuncties zoals motoriek en homeostase. |
| Motoriek | Motoriek verwijst naar de controle, coördinatie en aansturing van alle bewegingen van het lichaam door het zenuwstelsel, in samenwerking met de spieren. |
| Homeostase | Homeostase is het vermogen van een systeem, zoals het lichaam, om de interne omstandigheden binnen een nauwe werkingsgraad te handhaven, ondanks veranderingen in de externe omgeving. Het zenuwstelsel speelt hierin een cruciale regisserende rol samen met het endocriene systeem. |
| Neurologie | Neurologie is de medische discipline die zich bezighoudt met de studie van de anatomie, normale werking en ziekten van het zenuwstelsel. Ziekten van het zenuwstelsel kunnen leiden tot diverse stoornissen, waaronder taal-, geheugen-, waarnemings-, bewustzijns- en gedragsstoornissen. |
| Neuron | Een neuron, ook wel zenuwcel genoemd, is een gespecialiseerde, prikkelbare cel die verantwoordelijk is voor het opwekken en geleiden van zenuwimpulsen. Ze voeren fundamentele functies uit zoals waarneming, denken en spiercontrole. |
| Neuroglia | Neuroglia, of gliacellen, zijn steuncellen in het zenuwweefsel die neuronen ondersteunen, voeden en beschermen. Ze geleiden zelf geen prikkels, maar zijn essentieel voor een goede werking van het zenuwstelsel. |
| Axon | Een axon is een lange, dunne uitloper van een neuron die zenuwprikkels geleidt, weg van het cellichaam naar andere neuronen of effectorcellen zoals spieren of klieren. |
| Dendriet | Dendrieten zijn kort, vertakte uitlopers van een neuron die zenuwprikkels ontvangen en naar het cellichaam geleiden. Ze vormen samen met het cellichaam het prikelaanvoerende gedeelte van het neuron. |
| Myelineschede | De myelineschede is een isolerende laag, voornamelijk opgebouwd uit vetten en eiwitten, die rondom de axonen van veel neuronen is gewikkeld. Deze laag versnelt de geleiding van zenuwimpulsen door kortsluiting te voorkomen en door middel van sprongsgewijze geleiding. |
| Knoop van Ranvier | Knopen van Ranvier zijn onderbrekingen in de myelineschede rondom een axon. Hier vindt de elektrische prikkeloverdracht plaats bij gemyeliniseerde axonen, waardoor de zenuwimpuls sprongsgewijs van de ene naar de andere knoop wordt doorgegeven. |
| Actiepotentiaal (AP) | Een actiepotentiaal is een snelle, tijdelijke verandering in het membraanpotentiaal van een prikkelbare cel, zoals een neuron, die optreedt wanneer de cel wordt gestimuleerd. Het is het basiselement van de zenuwimpulsgeleiding. |
| Rustmembraanpotentiaal | De rustmembraanpotentiaal is het elektrische potentiaalverschil over het celmembraan van een neuron wanneer deze in rust is, meestal rond de -70 mV. Dit wordt veroorzaakt door verschillen in ionenconcentraties en de selectieve doorlaatbaarheid van het membraan. |
| Depolarisatie | Depolarisatie is een proces waarbij de membraanpotentiaal van een cel minder negatief wordt, vaak als gevolg van de instroom van positieve ionen zoals natrium. Dit is een cruciale stap in de totstandkoming van een actiepotentiaal. |
| Repolarisatie | Repolarisatie is het proces waarbij de membraanpotentiaal van een cel na depolarisatie terugkeert naar een meer negatieve waarde, meestal door de uitstroom van positieve ionen zoals kalium. Dit herstelt de cel naar zijn rusttoestand. |
| Hyperpolarisatie | Hyperpolarisatie is een situatie waarbij de membraanpotentiaal van een cel negatiever wordt dan de rustmembraanpotentiaal. Dit gebeurt vaak tijdens de repolarisatiefase van een actiepotentiaal wanneer kaliumkanalen te lang open blijven, waardoor het neuron tijdelijk niet geprikkeld kan worden. |
| Synaps | Een synaps is de functionele verbinding tussen twee neuronen, of tussen een neuron en een effectorcel. Hier wordt de communicatie tussen cellen verzorgd door de overdracht van neurotransmitters, die een elektrisch signaal omzetten in een chemisch signaal. |
| Neurotransmitter | Een neurotransmitter is een chemische signaalstof die vrijkomt uit het presynaptische neuron bij de synaps en bindt aan receptoren op het postsynaptische neuron, waardoor een stimulerend of remmend effect wordt veroorzaakt. |
| Presynaptisch neuron | Het presynaptische neuron is het neuron dat de zenuwprikkel aanvoert en neurotransmitters vrijgeeft in de synaptische spleet. |
| Postsynaptisch neuron | Het postsynaptische neuron is het neuron dat de neurotransmitters ontvangt via receptoren op zijn membraan, wat leidt tot een verandering in zijn elektrische potentiaal. |
| Synaptische spleet | De synaptische spleet is de microscopische ruimte tussen het presynaptische en het postsynaptische neuron, waar de neurotransmitters zich verspreiden om de signaaloverdracht te bewerkstelligen. |
| Exocytose | Exocytose is een proces waarbij blaasjes (vesikels) die neurotransmitters bevatten, versmelten met het celmembraan van het presynaptische neuron en hun inhoud vrijgeven in de synaptische spleet. |
| Reuptake (heropname) | Reuptake, of heropname, is een proces waarbij neurotransmitters uit de synaptische spleet actief worden teruggevoerd naar het presynaptische neuron. Dit is een mechanisme om de duur van de signaaloverdracht te beperken en de neurotransmitters te recyclen. |
| Centraal zenuwstelsel (CZS) | Het centrale zenuwstelsel (CZS) omvat de hersenen en het ruggenmerg. Het is verantwoordelijk voor de verwerking, integratie en opslag van informatie, en voor het nemen van beslissingen. |
| Perifere zenuwstelsel (PZS) | Het perifere zenuwstelsel (PZS) bestaat uit alle zenuwweefsel buiten het CZS, inclusief hersenzenuwen, ruggenmergzenuwen, zenuwknopen (ganglia) en receptoren. Het verbindt het CZS met de rest van het lichaam. |
| Afferent | Afferent verwijst naar de richting van zenuwimpulsen die naar het centrale zenuwstelsel worden geleid, meestal vanuit de receptoren. Het sensorische deel van het PZS is afferent. |
| Efferent | Efferent verwijst naar de richting van zenuwimpulsen die vanuit het centrale zenuwstelsel worden geleid, meestal naar de effectoren (spieren of klieren). Het motorische deel van het PZS is efferent. |
| Grijze stof | Grijze stof in het zenuwstelsel bestaat voornamelijk uit cellichamen van neuronen, dendrieten, ongemyeliniseerde axonen en neuroglia. Het is de plaats waar informatie wordt geïntegreerd, verwerkt en verstuurd. |
| Witte stof | Witte stof in het zenuwstelsel bestaat voornamelijk uit gemyeliniseerde axonen van neuronen. Het fungeert als transportroute voor informatie over grotere afstanden. |
| Ruggenmerg | Het ruggenmerg is een deel van het centrale zenuwstelsel dat zich in de wervelkolom bevindt. Het geleidt sensorische informatie naar de hersenen en motorische commando's van de hersenen naar de rest van het lichaam, en is betrokken bij ruggenmergreflexen. |
| Hersenzenuwen | Hersenzenuwen zijn zenuwen die direct uit de hersenstam ontspringen en voornamelijk delen van het hoofd innerveren. Ze kunnen sensorisch, motorisch of gemengd zijn. |
| Ruggenmergzenuwen | Ruggenmergzenuwen ontspringen uit het ruggenmerg en innerveren delen van de romp en ledematen. Het zijn gemengde zenuwen, die zowel sensorische als motorische axonen bevatten. |
| Ganglion (zenuwknoop) | Een ganglion, of zenuwknoop, is een verzameling van cellichamen van neuronen in het perifere zenuwstelsel. Ze spelen een rol in de verwerking van zenuwsignalen, zoals in de dorsale spinale ganglia voor sensorische neuronen. |
| Autonoom zenuwstelsel | Het autonoom zenuwstelsel regelt onbewuste lichaamsfuncties zoals hartslag, ademhaling, spijsvertering en bloeddruk. Het bestaat uit de sympathische en parasympathische afdeling. |
| Sympathisch zenuwstelsel | Het sympathische zenuwstelsel bereidt het lichaam voor op actie of stress (de 'fight-or-flight' respons), door onder andere de hartslag te versnellen, de bloedsuikerspiegel te verhogen en de bloedtoevoer naar spieren te vergroten. |
| Parasympathisch zenuwstelsel | Het parasympathische zenuwstelsel bevordert rust en herstel (de 'rest-and-digest' respons), door onder andere de hartslag te vertragen, de spijsvertering te stimuleren en de algemene activiteit van het lichaam te verminderen. |
| Psychofarmaca | Psychofarmaca zijn stoffen die psycho-actieve effecten hebben door hun directe inwerking op de hersenneuronen. Ze kunnen therapeutische medicijnen zijn of recreatieve drugs. |
| Cerebrospinaal vocht (CSV) | Cerebrospinaal vocht (CSV) is een heldere, kleurloze vloeistof die de hersenen en het ruggenmerg omgeeft en beschermt. Het absorbeert schokken, transporteert voedingsstoffen en verwijdert afvalstoffen. |
| Bloed-hersenbarrière | De bloed-hersenbarrière is een selectief doorlaatbare barrière tussen het bloed en de hersenen die de hersenen beschermt tegen schadelijke stoffen uit het bloed. |
| Hersenstam | De hersenstam, bestaande uit het verlengde merg, de pons en de middenhersenen, is het deel van de hersenen dat het ruggenmerg verbindt met de rest van de hersenen. Het reguleert vitale functies zoals ademhaling en hartslag. |
| Cerebellum (kleine hersenen) | Het cerebellum, of de kleine hersenen, is verantwoordelijk voor de coördinatie van bewegingen, het handhaven van evenwicht en lichaamshouding, en de motorische aspecten van aangeleerde activiteiten zoals spreken. |
| Cerebrum (grote hersenen) | Het cerebrum, of de grote hersenen, is het grootste deel van de hersenen en is de zetel van intelligentie, bewustzijn, geheugen, taal en complexe cognitieve functies. |
| Cerebrale cortex | De cerebrale cortex is de buitenste laag van grijze stof van de grote hersenen, gekenmerkt door groeven en windingen. Het is verantwoordelijk voor de hogere hersenfuncties. |
| Limbisch systeem | Het limbisch systeem is een complex netwerk van hersenstructuren betrokken bij emoties, geheugen, motivatie en geurwaarneming. Het wordt ook wel de 'emotionele hersenen' genoemd. |
| Plasticiteit (zenuwweefsel) | Plasticiteit van het zenuwstelsel verwijst naar het vermogen van het weefsel om voortdurend te veranderen en zich aan te passen als gevolg van ervaringen, zoals het vormen van nieuwe verbindingen tussen neuronen. |