Cover
Zacznij teraz za darmo Deel_2_Neuro-anatomie_volledig.pdf
Summary
# Indeling van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel kan zowel anatomisch als fysiologisch worden ingedeeld om zijn structuur en functie te begrijpen [3](#page=3).
### 1.1 Anatomische indeling
De anatomische indeling splitst het zenuwstelsel op in het centrale zenuwstelsel (CZS) en het perifere zenuwstelsel (PZS) [4](#page=4).
#### 1.1.1 Centraal zenuwstelsel (CZS)
Het CZS omvat de hersenen en het ruggenmerg. Dit deel van het zenuwstelsel is verantwoordelijk voor de verwerking van informatie en het aansturen van de lichaamsfuncties [6](#page=6).
#### 1.1.2 Perifeer zenuwstelsel (PZS)
Het PZS bestaat uit de zenuwen die buiten het CZS liggen. Hieronder vallen ook de ganglia, wat verzamelingen van zenuwcelkernen buiten het CZS zijn. Het PZS verbindt het CZS met de rest van het lichaam, inclusief de spieren en organen [6](#page=6).
> **Tip:** Visualiseer het CZS als het centrale commandocentrum (hersenen en ruggenmerg) en het PZS als de communicatielijnen (zenuwen) die signalen van en naar dit centrum transporteren.
### 1.2 Fysiologische indeling
De fysiologische indeling kijkt naar de functie en de aard van de controle die het zenuwstelsel uitoefent. Deze indeling verdeelt het zenuwstelsel in het animale (somatisch) en het autonome (vegetatief) zenuwstelsel [7](#page=7) [8](#page=8).
#### 1.2.1 Het animale, somatische of willekeurig zenuwstelsel
Dit deel van het zenuwstelsel regelt de willekeurige bewegingen van de skeletspieren. Het is betrokken bij onze interactie met de buitenwereld en bewust uitgevoerde acties [7](#page=7).
#### 1.2.2 Het autonome, vegetatieve of onwillekeurig zenuwstelsel
Het autonome zenuwstelsel controleert de functies van de inwendige organen en de gladde spieren. Deze functies, zoals hartslag, ademhaling en spijsvertering, vinden plaats zonder bewuste controle [7](#page=7).
---
# Cellen van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit twee hoofdtypen cellen: neuronen, die verantwoordelijk zijn voor het geleiden van zenuwimpulsen, en neurogliacellen, die ondersteunende en beschermende functies vervullen [10](#page=10).
### 2.1 Bouw van een neuron
Een neuron, ook wel zenuwcel genoemd, is de fundamentele functionele eenheid van het zenuwstelsel. De belangrijkste onderdelen van een neuron zijn [11](#page=11):
* **Cellichaam (Soma):** Dit bevat de celkern (nucleus) en de meeste organellen, en is het metabole centrum van de cel. Hier vindt de synthese van eiwitten plaats [12](#page=12).
* **Dendrieten:** Dit zijn korte, vertakte uitlopers die binnenkomende signalen van andere neuronen ontvangen en deze als elektrische impulsen naar het cellichaam geleiden [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Axon:** Dit is een enkele, lange uitloper die elektrische impulsen (actiepotentialen) weg van het cellichaam geleidt naar andere neuronen, spieren of klieren. De axon kan variëren in lengte, van fracties van een millimeter tot meer dan een meter [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Myeline schede:** Veel axonen zijn omhuld door een isolerende laag van myeline, geproduceerd door gliacellen (oligodendrocyten in het centrale zenuwstelsel en Schwanncellen in het perifere zenuwstelsel). Myeline versnelt de geleiding van zenuwimpulsen aanzienlijk via saltatoire geleiding [12](#page=12) [15](#page=15).
* **Knoop van Ranvier:** Dit zijn onderbrekingen in de myeline schede langs de axon, waar de impuls wordt 'versterkt' [12](#page=12).
* **Synaps:** Dit is de functionele verbinding tussen het uiteinde van een axon van het ene neuron en het dendriet of cellichaam van een ander neuron, of een doelcel zoals een spiercel. Hier vindt de signaaloverdracht plaats, meestal via neurotransmitters [11](#page=11) [12](#page=12).
> **Tip:** De isolerende werking van myeline is cruciaal voor snelle zenuwgeleiding. Zonder myeline zouden signalen veel langzamer worden overgedragen.
### 2.2 Indeling van neuronen naar bouw
Neuronen kunnen worden geclassificeerd op basis van hun structuur, specifiek het aantal uitlopers dat direct uit het cellichaam ontspringt. De belangrijkste typen zijn [16](#page=16):
* **Unipolair neuron:** Heeft slechts één uitloper die zich splitst in een dendrietisch en een axonaal uiteinde. De celkern bevindt zich nabij het cellichaam, dat geen directe rol speelt bij het ontvangen van signalen [16](#page=16).
* **Bipolair neuron:** Heeft twee uitlopers die uit het cellichaam ontspringen: één axon en één dendriet. Deze komen vaak voor in sensorische organen, zoals het netvlies en het olfactorisch epitheel [16](#page=16).
* **Multipolair neuron:** Heeft één axon en meerdere dendrieten die uit het cellichaam ontspringen. Dit is de meest voorkomende structuur in het centrale zenuwstelsel [16](#page=16).
### 2.3 Indeling van neuronen naar functie
Neuronen worden ook ingedeeld op basis van hun rol in de informatieverwerking en signaaloverdracht binnen het zenuwstelsel [17](#page=17).
* **Sensorische (afferente) neuronen:** Deze geleiden signalen van receptoren in de periferie (bv. huid, ogen, oren) naar het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg). Ze detecteren prikkels uit de omgeving of het lichaam [17](#page=17).
* **Motorische (efferente) neuronen:** Deze geleiden signalen van het centrale zenuwstelsel naar effectoren (spieren en klieren) om een reactie te bewerkstelligen [17](#page=17).
* **Interneuronen (schakelneuronen):** Deze bevinden zich volledig binnen het centrale zenuwstelsel en verbinden sensorische en motorische neuronen, of andere interneuronen. Ze spelen een cruciale rol bij complexe verwerking, leren en geheugen [17](#page=17).
### 2.4 Neurogliacellen
Neuroglia, of gliacellen, zijn ondersteunende cellen die talrijker zijn dan neuronen en diverse essentiële functies vervullen. Ze zijn onderverdeeld in twee hoofdgroepen, afhankelijk van hun locatie in het zenuwstelsel [18](#page=18):
#### 2.4.1 Neurogliacellen in het centrale zenuwstelsel (CZS)
* **Astrocyten:** Stervormige cellen die de bloed-hersenbarrière vormen, voedingsstoffen leveren aan neuronen, de ionenbalans in het extracellulaire milieu reguleren en betrokken zijn bij synaptische plasticiteit en littekenvorming na letsel [18](#page=18).
* **Oligodendrocyten:** Produceren de myeline schede die axonen in het CZS omhult. Eén oligodendrocyt kan axonen van meerdere neuronen myelineren [12](#page=12) [18](#page=18).
* **Microglia:** Phagocyterende cellen die fungeren als immuuncellen van het CZS. Ze ruimen celresten, pathogenen en beschadigde neuronen op [18](#page=18).
* **Ependymcellen:** Bekleden de ventrikels van de hersenen en het centrale kanaal van het ruggenmerg. Ze produceren en circuleren hersenvocht (cerebrospinaal vocht) [18](#page=18).
#### 2.4.2 Neurogliacellen in het perifere zenuwstelsel (PZS)
* **Schwanncellen:** Produceren de myeline schede die axonen in het PZS omhult. Elke Schwanncel myeliniert slechts één deel van één axon. Ze helpen ook bij de regeneratie van beschadigde axonen [12](#page=12) [19](#page=19).
* **Satellietcellen:** Omringen de cellichamen van neuronen in de ganglia van het PZS. Ze reguleren de extracellulaire omgeving rondom de neuronale cellichamen, vergelijkbaar met de functie van astrocyten in het CZS [19](#page=19).
> **Tip:** Het verschil tussen oligodendrocyten en Schwanncellen is belangrijk: oligodendrocyten myelineren meerdere axonen in het CZS, terwijl Schwanncellen slechts één axon in het PZS myelineren, maar essentieel zijn voor axonale regeneratie.
---
# Centraal zenuwstelsel en organen
Het centrale zenuwstelsel omvat de hersenen en het ruggenmerg, die beschermd worden door hersenvliezen en omgeven zijn door hersenvocht, met specifieke vascularisatie die zorgt voor de bloedtoevoer.
## 3 Het centraal zenuwstelsel en organen
### 3.1 De grijze en witte stof
De grijze stof van het centrale zenuwstelsel bestaat voornamelijk uit cellichamen van neuronen, dendrieten en gliacellen, en is verantwoordelijk voor informatieverwerking. De witte stof daarentegen bestaat voornamelijk uit gemyeliniseerde axonen, die zorgen voor de snelle geleiding van zenuwimpulsen tussen verschillende delen van het zenuwstelsel [21](#page=21).
### 3.2 De hersenvliezen (meningen)
De hersenvliezen, ook wel meningen genoemd, zijn de beschermende lagen die het centrale zenuwstelsel omhullen. Er zijn drie hoofd vliezen [27](#page=27):
* **Dura mater:** Dit is de buitenste, dikste en taaiste laag. Tussen de dura mater en het omliggende bot (de schedel) bevindt zich de epidurale ruimte, die vet en bloedvaten bevat [27](#page=27).
* **Arachnoidea:** De middelste laag, die eruitziet als een spinnenweb. Daaronder bevindt zich de subarachnoïdale ruimte. Deze ruimte bevat hersenvocht en is gevuld met arachnoidale balkjes die de arachnoidea met de pia mater verbinden. Arachnoidale villi projecteren in de dura mater en spelen een rol bij de drainage van hersenvocht [25](#page=25) [27](#page=27).
* **Pia mater:** De binnenste, dunne laag die nauw op de hersenen en het ruggenmerg is aangelegd [27](#page=27).
> **Tip:** De subdurale ruimte is de ruimte tussen de dura mater en de arachnoidea. Deze ruimte is normaal gesproken gesloten, maar kan bij trauma gevuld raken met bloed of vocht [27](#page=27).
### 3.3 De hersenen
De hersenen zijn het centrale controleorgaan van het lichaam en omvatten verschillende structuren, elk met specifieke functies [31](#page=31).
#### 3.3.1 Cerebrum of grote hersenen
Het cerebrum is het grootste deel van de hersenen en is verantwoordelijk voor hogere cognitieve functies zoals denken, geheugen, taal en bewuste beweging. Het is verdeeld in twee hemisferen, verbonden door het corpus callosum [31](#page=31) [32](#page=32).
##### 3.3.1.1 Hersenkwabben
Elke hersenhemisfeer is verder verdeeld in vier kwabben, elk met specifieke functies [33](#page=33) [34](#page=34):
* **Frontaalkwab:** Planning, besluitvorming, persoonlijkheid, vrijwillige beweging.
* **Pariëtaalkwab:** Verwerking van sensorische informatie zoals tast, temperatuur, pijn en druk; ruimtelijke oriëntatie.
* **Temporaalkwab:** Gehoor, geheugen, taalbegrip.
* **Occipitaalkwab:** Visuele verwerking.
##### 3.3.1.2 Hersencentra
Binnen de hersenschors bevinden zich gespecialiseerde gebieden die verantwoordelijk zijn voor specifieke functies [35](#page=35) [36](#page=36).
| Hersencentrum | Functie | Voorbeeld |
| :---------------------- | :------------------------------------------------------------------------- | :----------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| Primair motorisch | Bewuste opwekking en uitvoering van bewegingen. | Je drukt een pianotoets in. |
| Secundair motorisch | Onbewuste motorische controle (houding, coördinatie); planning en controleren. | Je bepaalt welke toets je gaat indrukken en positioneert je handen; geautomatiseerde bewegingen zoals bij Parkinson. |
| Primair sensorisch | Opwekking van zintuiglijke informatie (pijn, warmte, druk, etc.). | Je voelt met je voeten of de grond zacht of hard is. |
| Secundair sensorisch | Interpretatie en associatie van sensorische informatie. | Je wandelt op zand of asfalt. |
| Motorisch spraakcentrum (Broca) | Bestuurt de spieren van de farynx en larynx voor spraakproductie. | Patiënt is zich bewust van fouten, weet wat hij wil zeggen maar kan het niet uiten. |
| Sensorisch spraakcentrum (Wernicke) | Interpretatie en begrip van taal. | Patiënt is zich niet bewust van fouten, praat moeiteloos maar betekenisloos; verwardheid. |
##### 3.3.1.3 Basale kernen
De basale kernen zijn een groep subcorticale kernen die betrokken zijn bij de onbewuste regulatie van spiertonus, het coördineren van aangeleerde bewegingspatronen en een rol spelen bij denken en emotie. Ze maken deel uit van het extrapiramidale systeem. Pathologieën zoals Parkinson zijn geassocieerd met disfunctie van de basale kernen [40](#page=40) [41](#page=41).
#### 3.3.2 Diencephalon
Het diencephalon ligt tussen het cerebrum en de hersenstam en omvat de thalamus, epithalamus en hypothalamus [43](#page=43).
* **Thalamus:** Fungeert als een relaisstation voor sensorische informatie die naar de hersenschors gaat.
* **Epithalamus:** Bevat onder andere de pijnappelklier, die betrokken is bij slaap-waakritmes.
* **Hypothalamus:** Reguleert vitale functies zoals het autonome zenuwstelsel (hartslag, bloeddruk, spijsvertering, ademhaling), hormoonproductie, lichaamstemperatuur, dorst en honger [47](#page=47).
#### 3.3.3 Limbisch systeem
Het limbisch systeem is een complex netwerk van structuren dat betrokken is bij emotie, motivatie, geheugen en leren [49](#page=49).
#### 3.3.4 Hersenstam
De hersenstam verbindt de grote hersenen met het ruggenmerg en bestaat uit de middenhersenen, pons en medulla oblongata [52](#page=52) [53](#page=53) [54](#page=54).
* **Middenhersenen (mesencephalon):** Bevat structuren zoals de colliculi superior en inferior, die betrokken zijn bij visuele en auditieve reflexen [52](#page=52).
* **Pons:** Speelt een rol in ademhalingsregulatie en dient als doorgang voor zenuwbanen tussen cerebrum en cerebellum [53](#page=53).
* **Medulla oblongata:** Reguleert vitale functies zoals ademhaling, hartslag en bloeddruk. Het bevat ook de piramidebanen van de primaire motorische cortex [38](#page=38) [54](#page=54).
#### 3.3.5 Cerebellum
Het cerebellum, of kleine hersenen, is gelegen aan de achterkant van de hersenen en is verantwoordelijk voor het coördineren van bewegingen, balans en houding [55](#page=55) [56](#page=56).
### 3.4 Het hersenvocht
Hersenvocht, ook wel cerebrospinale vloeistof genoemd, is een heldere, kleurloze vloeistof die het centrale zenuwstelsel omspoelt en beschermt [58](#page=58).
#### 3.4.1 De aanmaak van hersenvocht
Hersenvocht wordt voornamelijk aangemaakt in de plexus choroideus, die zich in de ventrikels van de hersenen bevindt. Het circuleert door de ventrikels, het aquaductus cerebri, het vierde ventrikel, de subarachnoïdale ruimte en wordt uiteindelijk geabsorbeerd in de veneuze sinussen via arachnoidale villi [58](#page=58) [60](#page=60).
#### 3.4.2 De functie van hersenvocht
Hersenvocht heeft meerdere cruciale functies:
* Bescherming en schokdemping [61](#page=61).
* Ondersteuning en drukregulatie [61](#page=61).
* Verwijdering van afvalstoffen uit de hersenen [61](#page=61).
* Homeostase van de omgeving van de hersencellen [61](#page=61).
* Transport van nutriënten naar de hersenen [61](#page=61).
#### 3.4.3 Lumbaalpunctie en epidurale verdoving
Een lumbaalpunctie wordt uitgevoerd in de lendenwervelkolom (meestal tussen L3 en L4) om hersenvocht af te nemen voor diagnostische doeleinden. De epidurale ruimte, gelegen buiten de dura mater, is de locatie voor epidurale verdoving, waarbij anesthesiemiddelen worden geïnjecteerd om pijn te blokkeren [62](#page=62).
### 3.5 Vascularisatie van de hersenen
De hersenen worden van bloed voorzien door een complex netwerk van arteriën. De belangrijkste arteriën zijn de arteria carotis interna en de arteria vertebralis, die samenkomen in de cirkel van Willis. Deze cirkel zorgt voor een continue bloedtoevoer, zelfs als een van de aanvoerende arteriën wordt geblokkeerd [64](#page=64).
### 3.6 Het ruggenmerg
Het ruggenmerg is een lange, cilindervormige zenuwstructuur die zich uitstrekt van de medulla oblongata tot aan de lumbale wervels [21](#page=21) [66](#page=66) [67](#page=67).
#### 3.6.1 Uitwendige bouw
Het ruggenmerg is omgeven door de hersenvliezen en de wervelkolom voor bescherming [66](#page=66).
#### 3.6.2 Inwendige bouw
Inwendig toont het ruggenmerg een karakteristieke vlindervormige grijze stof, omringd door witte stof. De grijze stof bevat motorische neuronen en interneuronen, terwijl de witte stof gemyeliniseerde axonen bevat die opstijgende en dalende banen vormen voor de communicatie tussen de hersenen en de rest van het lichaam. Het centrale kanaal van het ruggenmerg bevat hersenvocht [60](#page=60) [67](#page=67).
---
# Perifeer zenuwstelsel
Het perifeer zenuwstelsel omvat alle zenuwen die buiten het centraal zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) liggen en verbindt deze met de rest van het lichaam, bestaande uit spinale en craniale zenuwen die specifieke functies en innervaties uitvoeren [69](#page=69) [70](#page=70).
### 4.1 De spinale zenuwen
Spinale zenuwen ontstaan uit het ruggenmerg en verbinden dit met de romp, de ledematen en het hoofd. De documentatie bevat geen verdere details over de spinale zenuwen zelf, enkel de classificatie ervan binnen de tabel van inhoud [69](#page=69) [70](#page=70).
### 4.2 De craniale zenuwen
De craniale zenuwen ontspringen direct uit de hersenen en innerveren voornamelijk het hoofd en de nek, met uitzondering van de nervus vagus (X), die ook organen in de borst- en buikholte innerveert [69](#page=69) [70](#page=70).
#### 4.2.1 Nervus olfactorius (N I)
Dit is een sensorische zenuw die verantwoordelijk is voor de reuk [72](#page=72).
#### 4.2.2 Nervus opticus (N II)
Ook wel de oogzenuw genoemd, deze zenuw is sensorisch en speelt een cruciale rol in het zicht. Visuele informatie wordt via de nervus opticus en de tractus opticus naar de hersenen geleid, waar het verwerkt wordt, onder andere in de occipitale kwab. Het chiasma opticum is een belangrijk kruispunt waar de optische zenuwvezels deels kruisen [73](#page=73) [75](#page=75).
#### 4.2.3 Nervus oculomotorius (N III)
Deze zenuw is een algemene oogbeweger en is motorisch van aard. Hij verzorgt de aansturing van de meeste oogspieren en heeft ook een autonome functie op de pupil [76](#page=76) [77](#page=77).
#### 4.2.4 Nervus trochlearis (N IV)
De nervus trochlearis is een motorische zenuw die een specifieke oogspier aanstuurt [78](#page=78).
#### 4.2.5 Nervus trigeminus (N V)
Ook bekend als de driewortelzenuw, is de nervus trigeminus zowel motorisch als sensorisch. Hij is opgedeeld in drie takken: V1 (sensorisch), V2 (sensorisch) en V3 (sensorisch en motorisch) [79](#page=79).
#### 4.2.6 Nervus abducens (N VI)
Deze motorische zenuw is verantwoordelijk voor de laterale abductie van het oog, wat betekent dat het oog naar buiten, weg van de middellijn wordt gedraaid [80](#page=80).
#### 4.2.7 Nervus facialis (N VII)
De documentatie geeft een vermelding van de nervus facialis maar zonder specifieke functionele details [81](#page=81) [82](#page=82).
#### 4.2.8 Nervus vestibulocochlearis (N VIII)
Deze sensorische zenuw is de gehoor- en evenwichtszenuw. De nervus vestibulocochlearis bestaat uit twee delen [83](#page=83):
##### 4.2.8.1 Radix cochlearis
De radix cochlearis innerveert de cochlea (slakkenhuis) en is verantwoordelijk voor het gehoor. Zenuwvezels bundelen zich en verbinden met de nucleus cochlearis ventralis en dorsalis, wat primaire schakelneuronen vormt die naar het centrale akoestische systeem leiden [84](#page=84).
##### 4.2.8.1 Radix vestibularis
De radix vestibularis innerveert het vestibulum, dat de halfcirkelvormige kanalen, de sacculus en de utriculus omvat. Ganglion vestibulare zenuwen leiden naar verschillende nuclei (superior, medialis, lateralis, inferior). Tractus vestibulospinalis vezels gaan naar het cerebellum [85](#page=85).
#### 4.2.9 Nervus glossopharyngeus (N IX)
De nervus glossopharyngeus is zowel motorisch als sensorisch en innerveert de tong en de keel [86](#page=86) [87](#page=87) [88](#page=88).
#### 4.2.10 Nervus vagus (N X)
De nervus vagus, ook wel de zwervende zenuw genoemd, is een complexe zenuw die zowel motorische als sensorische functies heeft. Het draagt parasympathische vezels die een breed scala aan organen in de borst- en buikholte innerveren [89](#page=89) [90](#page=90) [91](#page=91).
#### 4.2.11 Nervus accessorius (N XI)
Deze zenuw is primair motorisch. De nervus accessorius bestaat uit een ramus internus, die zich verenigt met de nervus vagus, en een ramus externus. Schade aan deze zenuw kan leiden tot parese van de faryngeale en laryngeale spieren, wat slikstoornissen (dysfagie) en stemstoornissen (dysfonie) kan veroorzaken [92](#page=92).
#### 4.2.12 Nervus hypoglossus (N XII)
De nervus hypoglossus is een motorische zenuw die de tong innerveert. Hij innerveert diverse tongspieren, waaronder de m. hyoglossus, m. genioglossus en m. syloglossus. Schade kan leiden tot halfzijdige verschrompeling van de tong [93](#page=93).
---
# Fysiologie van het zenuwstelsel
Dit onderwerp behandelt de fysiologische processen binnen het zenuwstelsel, waaronder prikkelgeleiding, prikkeloverdracht, de rol van neurotransmitters, en de werking van het somatisch en autonoom zenuwstelsel.
### 5.1 De drie functies van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel vervult drie hoofdfuncties: het ontvangen van prikkels uit de omgeving en het lichaam, het verwerken van deze informatie, en het uitzenden van reacties [97](#page=97).
### 5.2 Prikkelgeleiding
Prikkelgeleiding, ook wel de geleiding van zenuwimpulsen genoemd, is een essentieel proces binnen het zenuwstelsel. Dit vindt plaats via elektrische signalen, voornamelijk actiepotentialen, die zich over het membraan van neuronen voortplanten [99](#page=99).
De rustpotentiaal van een neuron wordt gehandhaafd door een ongelijke verdeling van ionen over het celmembraan. Buiten de cel is de concentratie van natriumionen ($Na^+$) hoog, terwijl de concentratie van kaliumionen ($K^+$) binnenin de cel hoger is. Het celmembraan is selectief permeabel, wat bijdraagt aan het handhaven van deze gradiënten .
Wanneer een neuron wordt gestimuleerd tot een bepaalde drempelwaarde, openen spanningsafhankelijke natriumkanalen, wat leidt tot een snelle instroom van $Na^+$ ionen en een depolarisatie van het membraan. Dit is de **depolarisatiefase**. Vervolgens sluiten deze kanalen en openen kaliumkanalen, waardoor $K^+$ ionen de cel verlaten en het membraan repolariseert, terugkerend naar de rustpotentiaal. Soms kan de repolarisatie doorschieten, waarbij de membraanpotentiaal negatiever wordt dan de rustpotentiaal .
De geleiding van actiepotentialen kan continu plaatsvinden langs het axon, of, in gemyeliniseerde axonen, saltatoir (springend) van knoop van Ranvier naar knoop van Ranvier. Myeline, een isolerende laag rond axonen, versnelt de geleiding van actiepotentialen aanzienlijk .
> **Tip:** Begrijp de rol van ionenkanalen en de beweging van $Na^+$ en $K^+$ ionen voor het verklaren van de verschillende fasen van een actiepotentiaal.
### 5.3 Prikkeloverdracht
Prikkeloverdracht vindt plaats bij synapsen, de contactpunten tussen neuronen of tussen een neuron en een effectorcel. Bij een chemische synaps wordt de elektrische prikkel omgezet in een chemische boodschap door de afgifte van neurotransmitters .
Wanneer een actiepotentiaal de presynaptische terminal bereikt, openen spanningsafhankelijke calciumkanalen, waardoor calciumionen de cel instromen. Dit triggert de fusie van synaptische vesikels, die neurotransmitters bevatten, met het presynaptische membraan, waardoor de neurotransmitters in de synaptische spleet worden vrijgegeven .
De vrijgekomen neurotransmitters binden aan specifieke receptoren op het postsynaptische membraan. Deze binding kan leiden tot de opening of sluiting van ionenkanalen in het postsynaptische membraan, wat resulteert in een postsynaptisch potentiaal (PSP). Een PSP kan exciterend (depolariserend) of inhiberend (hyperpolariserend) zijn, afhankelijk van het type neurotransmitter en receptor .
> **Tip:** Het concept van excitatie en inhibitie is cruciaal. Een exciterende neurotransmitter maakt de postsynaptische cel makkelijker prikkelbaar, terwijl een inhiberende neurotransmitter het moeilijker maakt om een actiepotentiaal te genereren.
### 5.4 Neurotransmitters
Neurotransmitters zijn chemische boodschappers die de communicatie tussen neuronen in synapsen faciliteren. Ze worden ingedeeld op basis van hun effect op het postsynaptische membraan: exciterend of inhiberend .
**Exciterende neurotransmitters** bevorderen de prikkeling van het postsynaptische neuron. Voorbeelden hiervan zijn acetylcholine, adrenaline, noradrenaline en isoproterenol .
**Inhiberende neurotransmitters** verminderen de kans op prikkeling van het postsynaptische neuron. Enkele belangrijke inhiberende neurotransmitters zijn GABA (gamma-aminoboterzuur), serotonine, glycine, endorfine en dopamine .
> **Voorbeeld:** Acetylcholine kan zowel exciterend als inhiberend werken, afhankelijk van de receptor op de postsynaptische cel. Bij de neuromusculaire junctie is het exciterend, leidend tot spiercontractie .
### 5.5 Somatisch zenuwstelsel
Het somatisch zenuwstelsel is verantwoordelijk voor de bewuste controle over skeletspieren en de verwerking van sensorische informatie van de huid, spieren en gewrichten. Het omvat motorneuronen die rechtstreeks spieren aansturen en sensorische neuronen die informatie naar het centraal zenuwstelsel geleiden .
### 5.6 Autonoom zenuwstelsel
Het autonoom zenuwstelsel (ANS) reguleert de onwillekeurige lichaamsfuncties, zoals hartslag, ademhaling, spijsvertering en bloeddruk. Het werkt grotendeels onbewust en bestaat uit twee hoofdcomponenten: het sympathisch zenuwstelsel en het parasympathisch zenuwstelsel. Deze systemen werken vaak antagoïstisch om de homeostase te handhaven .
* **Sympathisch zenuwstelsel:** Actief tijdens perioden van stress, inspanning of "vecht-of-vlucht" reacties. Het bereidt het lichaam voor op actie door o.a. de hartslag te verhogen en de bloedtoevoer naar spieren te vergroten. Zenuwuitlopers van het sympathisch systeem ontspringen typisch uit het thoracale en lumbale deel van het ruggenmerg (T1 – L2) .
* **Parasympathisch zenuwstelsel:** Actief tijdens rust en herstel, bevordert "rust-en-verteren" functies zoals spijsvertering en het verlagen van de hartslag. De zenuwen van het parasympathisch systeem komen uit de hersenstam (via hersenzenuwen III, VII, IX, X) en het sacrale deel van het ruggenmerg .
Elk autonoom zenuwbaan bestaat uit twee neuronen: een preganglionair neuron dat vanuit het centrale zenuwstelsel naar een autonoom ganglion loopt, en een postganglionair neuron dat vanuit het ganglion naar de doelorgaan loopt. Neurotransmitters en receptoren spelen een cruciale rol in deze overdracht .
### 5.7 Functionele systemen in het centraal zenuwstelsel
Dit onderdeel behandelt specifieke functionele systemen binnen het centrale zenuwstelsel, waaronder het vestibulair systeem en de samenwerking tussen oogspieren, halsspieren en het evenwichtsorgaan. Deze systemen zijn essentieel voor processen zoals balans, coördinatie en oriëntatie in de ruimte .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| CZS | Afkorting voor Centraal Zenuwstelsel, bestaande uit de hersenen en het ruggenmerg. |
| PZS | Afkorting voor Perifeer Zenuwstelsel, omvat alle zenuwen buiten het CZS. |
| Neuron | Basale functionele eenheid van het zenuwstelsel, gespecialiseerd in het geleiden van elektrische en chemische signalen. |
| Neuroglia | Steuncellen van het zenuwstelsel die neuronen ondersteunen, voeden en beschermen, en ook een rol spelen bij signaaloverdracht. |
| Dendrieten | Vertakte uitlopers van een neuron die signalen van andere neuronen ontvangen en doorgeven aan het cellichaam. |
| Axon | Lange uitloper van een neuron die elektrische impulsen weg van het cellichaam geleidt naar andere neuronen, spieren of klieren. |
| Myelineschede | Isolerende laag rondom axonen, geproduceerd door oligodendrocyten (in CZS) en Schwanncellen (in PZS), die de snelheid van prikkelgeleiding verhoogt. |
| Knoop van Ranvier | Onderbreking in de myelineschede langs een axon, waar de prikkelgeleiding versneld plaatsvindt via spronggeleiding. |
| Synaps | De contactplaats tussen twee neuronen of tussen een neuron en een effectorcel (spier of klier), waar signaaloverdracht plaatsvindt. |
| Grijze stof | Bestaat voornamelijk uit cellichamen van neuronen, dendrieten en synapsen; centraal gelegen in hersenen en oppervlakkig in ruggenmerg. |
| Witte stof | Bestaat voornamelijk uit axonen omgeven door myeline; oppervlakkig gelegen in hersenen en centraal in ruggenmerg. |
| Meninges | Drie beschermende vliezen (dura mater, arachnoidea, pia mater) die de hersenen en het ruggenmerg omhullen. |
| Hersenvloestof (CSF) | Cerebrospinale vloeistof die zich bevindt in de hersenventrikels en de subarachnoïdale ruimte; dient voor bescherming, schokdemping en afvoer van afvalstoffen. |
| Cerebrum (grote hersenen) | Het grootste deel van de hersenen, verantwoordelijk voor hogere cognitieve functies, geheugen en bewuste waarneming. |
| Diencephalon | Deel van de hersenen tussen de grote hersenen en de hersenstam, omvat de thalamus en hypothalamus. |
| Limbisch systeem | Een groep hersenstructuren die betrokken zijn bij emotie, motivatie, leren en geheugen. |
| Hersenstam | Verbindt de grote hersenen met het ruggenmerg en reguleert vitale functies zoals ademhaling, hartslag en bloeddruk. |
| Cerebellum (kleine hersenen) | Verantwoordelijk voor coördinatie, balans, houding en fijne motoriek. |
| Piramidebanen | Descenderende motorische banen in het ruggenmerg die verantwoordelijk zijn voor willekeurige bewegingen. |
| Basale kernen | Groep subcorticale kernen in de hersenen die een rol spelen bij de regulatie van beweging, gedrag en emotie. |
| Thalamus | Relevante schakelstation voor sensorische informatie naar de hersenschors, met uitzondering van reuk. |
| Hypothalamus | Controleert vitale functies zoals lichaamstemperatuur, honger, dorst en het hormonale systeem via de hypofyse. |
| Craniale zenuwen | 12 paar zenuwen die direct uit de hersenen ontspringen en het hoofd, de nek en delen van de romp innerveren. |
| Spinale zenuwen | 31 paar zenuwen die uit het ruggenmerg ontspringen en de rest van het lichaam innerveren. |
| Acetylcholine | Een neurotransmitter die betrokken is bij spiercontractie en autonome functies; kan zowel exciterend als inhiberend werken. |
| GABA | Gamma-aminoboterzuur, een belangrijke inhiberende neurotransmitter in het centrale zenuwstelsel, die de neurale activiteit vermindert. |
| Serotonine | Een neurotransmitter die betrokken is bij stemming, slaap, eetlust en andere functies; kan zowel exciterend als inhiberend werken. |
| Dopamine | Een neurotransmitter die een rol speelt bij beweging, beloning, motivatie en stemming. |
| Noradrenaline | Een neurotransmitter en hormoon dat betrokken is bij de 'fight or flight' respons van het autonome zenuwstelsel. |
| Actiepotentiaal | Een snelle, tijdelijke verandering in het elektrische potentiaal over het celmembraan van een prikkelbare cel, zoals een neuron. |
| Rustpotentiaal | Het elektrische potentiaalverschil over het celmembraan van een neuron wanneer het niet wordt gestimuleerd. |
| Prikkelgeleiding | Het proces waarbij een elektrische impuls langs een neuron wordt verplaatst. |
| Prikkeloverdracht | Het proces waarbij een signaal van het ene neuron wordt doorgegeven aan een ander neuron of een effectorcel via synapsen. |
| Somatisch zenuwstelsel | Deel van het perifere zenuwstelsel dat betrokken is bij willekeurige bewegingen en sensorische waarneming. |
| Autonoom zenuwstelsel | Deel van het perifere zenuwstelsel dat onwillekeurige functies reguleert, zoals hartslag, spijsvertering en ademhaling. |
| Sympathisch zenuwstelsel | Deel van het autonome zenuwstelsel dat geactiveerd wordt tijdens stressvolle situaties (fight or flight). |
| Parasympathisch zenuwstelsel | Deel van het autonome zenuwstelsel dat betrokken is bij rust en herstel (rest and digest). |