Cover
Zacznij teraz za darmo Genetica en genomica HC6.docx
Summary
# Genetische en genomische technologieën en hun toepassingen
Dit onderwerp behandelt de principes en methoden van gentechnologie, inclusief recombinant DNA technologie, genklonering en DNA-sequencing, evenals de diagnostische en therapeutische toepassingen zoals gentherapie en de detectie van ziekteverwekkers, en de rol van genomica in het analyseren van volledige genomen en genexpressie.
### 1.1 principes van gentechnologie
#### 1.1.1 Recombinant DNA technologie
Recombinant DNA technologie maakt het mogelijk om grote hoeveelheden van medisch belangrijke genen te produceren. Dit omvat technieken om DNA-fragmenten te isoleren, te manipuleren en in gastheercellen in te brengen voor replicatie.
#### 1.1.2 Genklonering
Genklonering is het proces waarbij specifieke DNA-fragmenten worden vermenigvuldigd. Dit vereist het gebruik van vectoren, die DNA-moleculen zijn die gebruikt kunnen worden om genetisch materiaal te versterken.
##### 1.1.2.1 Vectoren voor DNA-klonering
Vectoren zijn essentieel voor genklonering. Ze moeten aan specifieke criteria voldoen:
* **Replicatie-oorsprong**: De vector moet een oriC-sequentie bevatten die replicatie in de gastheercel mogelijk maakt, zodat het DNA-fragment onafhankelijk kan worden gedupliceerd.
* **Identificeerbaarheid**: Gastheercellen die vectoren bevatten, moeten identificeerbaar zijn door middel van selectiemarkers.
* **Unieke restrictie-enzymen**: De vector moet één of meerdere unieke plaatsen bevatten waar restrictie-enzymen kunnen knippen.
##### 1.1.2.2 Soorten kloneringsvectoren
* **Plasmiden**: Dit zijn circulaire DNA-moleculen die autonoom kunnen repliceren binnen bacteriën. Ze bevatten vaak genen voor antibioticaresistentie, wat dient als een selectiemarker.
* **Bacteriofagen lambda**: Deze virussen kunnen recombinante DNA inpakken in faagdeeltjes. Door partiële digestie kunnen reeksen overlappende fragmenten worden gegenereerd die vervolgens in kloneringsvectoren kunnen worden ingevoegd.
##### 1.1.2.3 Het kloneringsproces
1. **Isoleren van DNA**: Het te kloneren gen wordt geïsoleerd.
2. **Openknippen van de vector**: De plasmidevector wordt met een restrictie-enzym opengeknipt op een specifieke locatie.
3. **Inbrengen van het gen**: Het geïsoleerde gen wordt met hetzelfde restrictie-enzym bewerkt, zodat het in de vector past. DNA-ligase wordt gebruikt om het gen in de vector te lijmen, waardoor een recombinant DNA-molecuul ontstaat.
4. **Transformatie**: De recombinant DNA-plasmide wordt in een gastheercel (bijvoorbeeld *E. coli*) ingebracht. Dit kan gebeuren door de celwand van de bacterie permeabel te maken.
5. **Vermenigvuldiging**: De gastheercellen, nu met de recombinant DNA, worden vermenigvuldigd, wat leidt tot een grote hoeveelheid van het gekloneerde gen.
##### 1.1.2.4 Selectie van gekloneerde sequenties
* **LacZ gen**: Dit gen kan een kleurloze stof omzetten in een blauwe stof. Als een DNA-fragment wordt ingebracht in de multipele kloneringssite (MCS) die binnen het LacZ-gen ligt, wordt het gen gedeactiveerd, en zullen de kolonies die het recombinante plasmide bevatten, niet blauw kleuren.
* **Antibioticaresistentie**: Plasmiden bevatten vaak antibioticaresistentiegenen. Alleen bacteriën die succesvol het plasmide hebben opgenomen, zullen overleven op een medium met het corresponderende antibioticum.
#### 1.1.3 DNA-sequencing
DNA-sequencing is de methode om de precieze volgorde van nucleotiden in een DNA-molecuul te bepalen.
##### 1.1.3.1 Dideoxy-sequentie (Sanger-sequencing)
Deze methode maakt gebruik van dideoxynucleotiden (ddNTPs) die, wanneer ingebouwd in een groeiende DNA-streng, de kettingterminatie veroorzaken.
1. **Denaturatie**: Het DNA wordt gedenatureerd om enkelstrengs DNA te verkrijgen.
2. **Primer en nucleotiden**: Een universele primer en een mengsel van deoxyribonucleotiden (dNTPs) en gelabelde dideoxynucleotiden (ddNTPs) worden toegevoegd.
3. **Ketenverlenging en terminatie**: DNA-polymerase synthetiseert nieuwe DNA-strengen, waarbij ddNTPs willekeurig worden ingebouwd, wat leidt tot kettingterminatie op specifieke posities.
4. **Scheiding van fragmenten**: De resulterende DNA-fragmenten van verschillende lengtes worden gescheiden met capillaire gel-elektroforese.
5. **Detectie**: Een detector scant de gescheiden fragmenten, en de volgorde van de ingebouwde ddNTPs wordt geregistreerd om de DNA-sequentie af te leiden.
##### 1.1.3.2 Polymerase Chain Reaction (PCR)
PCR is een krachtige techniek om specifieke DNA-fragmenten exponentieel te vermenigvuldigen.
* **Componenten**:
* DNA-template (startmateriaal)
* Primers (korte synthetische DNA-stukjes die de startpunten van de replicatie definiëren)
* dNTPs (bouwstenen: dATP, dGTP, dCTP, dTTP)
* DNA-polymerase (een thermisch stabiel enzym, zoals Taq-polymerase)
* **Proces**: De reactie verloopt in cycli van drie stappen:
1. **Denaturatie**: Bij ongeveer $92^\circ C$ wordt het dubbelstrengs DNA gedenatureerd tot enkelstrengs DNA.
2. **Annealing (Primerbinding)**: Bij ongeveer $45^\circ C$ binden de primers aan de complementaire sequenties op het enkelstrengs DNA.
3. **Extensie (Ketenverlenging)**: Bij ongeveer $65^\circ C$ verlengt het DNA-polymerase de primers door dNTPs toe te voegen, waardoor nieuwe DNA-strengen worden gesynthetiseerd.
* **Automatisering**: Moderne thermische cyclers automatiseren deze stappen, waardoor snelle en accurate temperatuurwisselingen mogelijk zijn.
> **Tip**: PCR is extreem gevoelig. Contaminatie met slechts een kleine hoeveelheid vreemd DNA kan leiden tot onjuiste resultaten. Werk daarom altijd steriel.
##### 1.1.3.3 Analyse van PCR-producten
PCR-producten worden doorgaans geanalyseerd met elektroforese, waarbij de lengte van de fragmenten wordt bepaald. Bromofenolblauw (EtBr) kleuring wordt vaak gebruikt om DNA-banden zichtbaar te maken onder UV-licht.
#### 1.1.4 Constructie van een cDNA-bibliotheek
Een cDNA (complementair DNA) bibliotheek wordt gemaakt van messenger-RNA (mRNA). Dit proces verwijdert intronen, waardoor alleen de coderende sequenties van genen behouden blijven.
1. **mRNA isoleren**: mRNA wordt geïsoleerd uit cellen die het betreffende gen tot expressie brengen.
2. **Primer toevoegen**: Een primer wordt aan het mRNA gebonden.
3. **cDNA synthese**: Reverse transcriptase synthetiseert een complementaire DNA-streng aan het mRNA, wat resulteert in een DNA-RNA-hybride. Het RNA wordt vervolgens afgebroken, en DNA-polymerase synthetiseert de tweede DNA-streng, wat een dubbelstrengs cDNA oplevert.
4. **Linkers toevoegen**: Linkers, korte synthetische DNA-stukjes, worden aan de uiteinden van het cDNA geligeerd. Deze linkers bevatten vaak restrictie-enzym-herkenningsplaatsen, wat het kloneren van het cDNA in een vector vergemakkelijkt.
5. **Kloneren**: Het cDNA met linkers wordt in een kloneringsvector ingebracht.
> **Tip**: Het verschil tussen genoom-DNA en cDNA is dat genoom-DNA introns bevat, terwijl cDNA alleen de coderende sequenties (exonen) representeert zoals ze tot expressie komen.
#### 1.1.5 Southern blot procedure
De Southern blot is een techniek om specifieke DNA-sequenties te detecteren binnen een complex mengsel van DNA.
1. **DNA knippen**: DNA wordt geknipt met restrictie-enzymen.
2. **Elektroforese**: De fragmenten worden gescheiden op basis van grootte met agarose gel-elektroforese.
3. **Transfer**: De gescheiden DNA-fragmenten worden van de gel overgebracht op een membraan (bijvoorbeeld nylon).
4. **Denaturatie**: Het DNA op het membraan wordt gedenatureerd tot enkelstrengs DNA.
5. **Hybridisatie**: Het membraan wordt geïncubeerd met een gelabelde probe (een korte DNA- of RNA-sequentie die complementair is aan de te detecteren sequentie).
6. **Detectie**: De gebonden probe wordt gedetecteerd, bijvoorbeeld via autoradiografie als de probe radioactief is gelabeld.
### 1.2 Therapeutische toepassingen
#### 1.2.1 Gentherapie
Gentherapie is een experimentele techniek die tot doel heeft genetische aandoeningen te behandelen door defecte genen te vervangen, te inactiveren of te introduceren. Dierlijke virussen, met name retrovirussen, kunnen worden aangepast tot bruikbare vectoren voor het transporteren van therapeutische genen naar doelcellen.
#### 1.2.2 Productie van eiwitten
Gentechnologie maakt de productie van therapeutische eiwitten in grote hoeveelheden mogelijk.
* **Bacteriële expressie**: Gekloond DNA-fragment wordt via transformatie in bacteriën ingebracht voor eiwitproductie. Een nadeel is dat bacteriën vaak niet de post-translationele modificaties uitvoeren die in eukaryote cellen plaatsvinden.
* **Eukaryote expressie**: Gekloond DNA kan ook in eukaryote cellen worden ingebracht (transfectie) voor eiwitproductie, waarbij post-translationele modificaties wel kunnen plaatsvinden. Geschikte gastheercellen zijn onder andere gist, insectencellen en zoogdiercellen.
> **Voorbeelden van geproduceerde eiwitten**: Insuline, groeihormoon, interferon-beta, en vaccins.
#### 1.2.3 Toepassing: Identiek kloon van cDNA
Dit proces beschrijft de productie van recombinante plasmiden voor de expressie van eiwitten:
1. cDNA wordt in een plasmidevector ingebracht.
2. De plasmide wordt getransformeerd in een bacterie.
3. De bacteriekolonies worden vermenigvuldigd.
4. Het genetisch materiaal wordt overgebracht op een membraan.
5. Het eiwit wordt geproduceerd en kan worden gedetecteerd met behulp van een antistof, wat resulteert in een autoradiogram.
### 1.3 Diagnostische toepassingen
#### 1.3.1 Detectie van mutante genen
Recombinant DNA-technologie kan worden gebruikt om mutante genen te detecteren die verantwoordelijk zijn voor bepaalde ziekten.
#### 1.3.2 Detectie van ziekteverwekkers
DNA-technologie is essentieel voor het opsporen van virale en bacteriële pathogenen. PCR is hierbij een veelgebruikte methode vanwege de hoge gevoeligheid.
### 1.4 Genomica
Genomica is het vakgebied dat zich bezighoudt met het verkrijgen en analyseren van de volledige genoomsequentie van een organisme.
#### 1.4.1 Het Humaan Genoom Project
Dit grootschalige project had als doel de volledige DNA-sequentie van het menselijk genoom in kaart te brengen.
#### 1.4.2 Functionele genomica
Dit onderzoeksveld richt zich op het bestuderen van hoe en wanneer genen binnen het genoom worden gebruikt (genexpressie).
#### 1.4.3 Comparatieve genomica
Comparatieve genomica vergelijkt volledige genomen van verschillende soorten. Dit helpt bij het begrijpen van evolutie, het identificeren van conservatieve biologische processen en het ontrafelen van fundamentele biologische verschillen tussen soorten.
### 1.5 Assemblage en annotatie van genoomsequenties
#### 1.5.1 Whole Genome Shotgun-aanpak
Bij deze methode wordt het gehele genoom willekeurig in kleine fragmenten geknipt, die vervolgens worden gesequenced. De sequenties worden vervolgens met computersoftware geassembleerd tot het volledige genoom.
#### 1.5.2 Annotatie
Annotatie is het proces waarbij relevante DNA-sequenties binnen het geassembleerde genoom worden geïdentificeerd, zoals coderende regio's, regulatorische elementen en functionele genen. Het bepalen hoe genen tot expressie komen is een belangrijk onderdeel van de annotatie.
---
# DNA-replicatie en -analyse methoden
Dit deel behandelt technieken voor het analyseren, manipuleren en vermenigvuldigen van DNA, essentieel voor diverse biomedische toepassingen.
### 2.1 Basisprincipes van DNA-analyse
#### 2.1.1 Restrictie-enzymen
Restrictie-enzymen zijn cruciaal voor het knippen van DNA op specifieke herkenningssequenties. Ze kunnen DNA op twee manieren knippen:
* **Sticky ends:** Deze enzymen creëren overlappende uiteinden, wat het later aan elkaar zetten van DNA-fragmenten vergemakkelijkt.
* **Blunt ends:** Deze enzymen knippen beide DNA-strengen op dezelfde plaats, zonder overhangende uiteinden.
Het inknippen van DNA met restrictie-enzymen vormt de basis voor het manipuleren van DNA-moleculen.
#### 2.1.2 Agarose gel-elektroforese
Agarose gel-elektroforese wordt gebruikt om DNA-fragmenten te isoleren en te scheiden op basis van hun grootte.
* **Principe:** DNA-moleculen, die negatief geladen zijn, migreren naar de positieve pool onder invloed van een elektrisch veld.
* **Scheiding:** Kleinere fragmenten bewegen sneller door de gelmatrix dan grotere fragmenten, die meer weerstand ondervinden. Hierdoor ontstaan duidelijke banden op basis van fragmentlengte.
#### 2.1.3 DNA-cloning
DNA-cloning maakt het mogelijk om specifieke DNA-fragmenten in grote hoeveelheden te vermenigvuldigen. Dit proces vereist een vector, die het DNA-fragment in een gastheercel brengt.
* **Vector:** Een DNA-molecuul (bijvoorbeeld een plasmide of bacteriofaag) dat autonoom kan repliceren in een gastheercel en waarin een DNA-fragment kan worden ingebracht.
* **Proces:**
1. Het te kloneren DNA-fragment en de vector worden met restrictie-enzymen geknipt.
2. Het DNA-fragment wordt in de geknipte vector geligeerd (aan elkaar gezet) met DNA-ligase.
3. De recombinante vector wordt geïntroduceerd in een gastheercel (bijvoorbeeld E. coli).
4. De gastheercel repliceert de vector, en daarmee het ingebrachte DNA-fragment.
#### 2.1.4 Vector types voor DNA-cloning
Verschillende typen vectoren worden gebruikt voor DNA-cloning:
* **Plasmiden:** Kleine, circulaire DNA-moleculen die autonoom kunnen repliceren in bacteriën. Ze bevatten vaak genen voor antibioticaresistentie als selectiemarker.
* **Bacteriofagen lambda:** Virussen die bacteriën infecteren. Recombinante DNA kan verpakt worden in faagdeeltjes, die vervolgens bacteriën infecteren en het DNA repliceren.
> **Tip:** Een belangrijk kenmerk van kloneringsvectoren is het bezit van een replicatie-origin, die ervoor zorgt dat de vector zichzelf kan vermenigvuldigen, ongeacht de replicatie van het gastheergenoom.
#### 2.1.5 Multiple kloneringssite (MCS)
De multiple kloneringssite (MCS) is een korte sequentie in een vector die meerdere unieke restrictie-enzymen bindingsplaatsen bevat. Dit maakt het mogelijk om verschillende DNA-moleculen efficiënt in de vector in te brengen. Als een restrictie-enzym de MCS opent, kan het lacZ-gen (een gen dat een blauwe kleurstof produceert uit een kleurloze precursor) zijn functie verliezen, wat kan worden gebruikt voor selectie.
### 2.2 Constructie van cDNA-bibliotheken
Een cDNA-bibliotheek bevat DNA-kopieën van alle mRNA-moleculen in een cel op een bepaald moment. Dit is nuttig om genen te bestuderen die tot expressie komen.
* **Proces:**
1. mRNA wordt geïsoleerd.
2. Een primer wordt aan het mRNA gebonden.
3. Reverse transcriptase synthetiseert een complementaire DNA-streng (cDNA) op het mRNA-template.
4. Het mRNA wordt afgebroken.
5. DNA-polymerase synthetiseert de tweede DNA-streng, resulterend in dubbelstrengs cDNA.
6. Linkers (korte DNA-sequenties) kunnen aan de uiteinden van het cDNA worden geligeerd, waarna deze linkers kunnen worden geknipt om te passen in een vector.
> **Tip:** cDNA vertegenwoordigt alleen de coderende sequenties van genen (exonen) en bevat geen intronen of regulatorische gebieden die in genoom-DNA wel aanwezig zijn.
### 2.3 Analyse van PCR-producten
#### 2.3.1 Polymerase kettingreactie (PCR)
PCR is een krachtige techniek om specifieke DNA-fragmenten te vermenigvuldigen in vitro. Het proces bestaat uit cycli van temperatuurveranderingen:
1. **Denaturatie** (ongeveer $92^\circ\text{C}$): Het dubbelstrengs DNA wordt gesplitst in enkele strengen.
2. **Annealing** (ongeveer $45^\circ\text{C}$): Primers (korte synthetische DNA-sequenties) binden aan de complementaire sequenties op de enkele DNA-strengen.
3. **Extensie** (ongeveer $65^\circ\text{C}$): DNA-polymerase synthetiseert een nieuwe DNA-streng beginnend vanaf de primer.
Essentiële reactiecomponenten voor PCR zijn:
* Startmateriaal (DNA)
* Primers
* dNTPs (dATP, dGTP, dCTP, dTTP)
* DNA-polymerase (vaak een thermolabiele polymerase zoals Taq-polymerase)
#### 2.3.2 Automatisatie van PCR
Moderne thermocyclers automatiseren het verwarmen en koelen van de reactiemix, waardoor PCR snel en accuraat kan worden uitgevoerd.
#### 2.3.3 Analyse van PCR-producten
De meest standaard methode voor het analyseren van PCR-producten is elektroforese op een agarosegel, gevolgd door kleuring met ethidiumbromide (EtBr) of een vergelijkbare fluorescerende kleurstof. De lengte van de geamplificeerde fragmenten kan worden bepaald door vergelijking met een DNA-ladder van bekende lengtes.
#### 2.3.4 Voor- en nadelen van PCR
**Voordelen:**
* **Snel:** Korte reactietijden.
* **Eenvoudig:** Weinig manipulaties nodig.
* **Zeer gevoelig:** Kan worden uitgevoerd met zeer weinig startmateriaal.
* **Flexibel:** Startmateriaal mag onzuiver zijn.
**Nadelen:**
* **Gevoelig voor contaminatie:** Kleine hoeveelheden ongewenst DNA kunnen ook worden geamplificeerd.
* **Beperkt tot sequenties met bekende uiteinden:** Primers moeten ontworpen zijn op basis van bekende sequenties aan de uiteinden van het doelgen.
#### 2.3.5 Toepassingen van PCR
PCR heeft talloze toepassingen, waaronder:
* Gen amplificatie voor klonering of sequentiebepaling.
* Detectie van pathogenen.
* Forensisch onderzoek.
* Diagnostiek van genetische aandoeningen.
* Gen expressie analyse.
### 2.4 Productie van eiwitten met recombinante technologie
#### 2.4.1 Expressie van genen in gastheercellen
Gekloond DNA, dat een gen codeert, kan in bacteriën (via transformatie) of eukaryote cellen (via transfectie) worden gebracht om eiwitten te produceren.
* **Bacteriële expressie:** Eenvoudig en produceert grote hoeveelheden eiwit, maar mist post-translationele modificaties die in eukaryote cellen plaatsvinden.
* **Eukaryote expressie (gist, insecten-, zoogdiercellen):** Maakt post-translationele modificaties mogelijk, wat essentieel is voor de correcte functie van sommige eiwitten.
Toepassingen omvatten de productie van insuline, groeihormoon, interferon-beta en vaccins.
#### 2.4.2 Identiek kloon van cDNA voor eiwitproductie
Het proces omvat het kloneren van cDNA in een expressievector, het transformeren van bacteriën, het cultiveren van de bacteriële kolonie, en het overbrengen van het genetisch materiaal op een membraan. Het geproduceerde eiwit kan vervolgens worden geïdentificeerd door middel van hybridisatie met een antistof en een autoradiogram.
### 2.5 DNA-sequentie analyse: Dideoxy-sequentie (Sanger-sequencing)
De dideoxy-sequentiemethode (ook bekend als Sanger-sequencing) maakt het mogelijk om de exacte volgorde van nucleotiden in een DNA-molecuul te bepalen.
* **Principe:** Gebruikt dideoxynucleotiden (ddNTPs) die de DNA-synthese voortijdig beëindigen omdat ze geen hydroxylgroep op het 3'-koolstofatoom hebben, waardoor geen fosfodiësterbinding kan worden gevormd.
* **Proces:**
1. Een enkelstrengs DNA-template wordt gemengd met primers, DNA-polymerase, dNTPs en een kleine hoeveelheid van elk ddNTP (ddATP, ddGTP, ddCTP, ddTTP), elk gelabeld met een verschillende fluorescentiekleur of radioactieve isotoop.
2. De reactie genereert een reeks DNA-fragmenten van verschillende lengtes, waarbij elk fragment eindigt met een specifiek dideoxynucleotide.
3. Deze fragmenten worden gescheiden met capillaire gel-elektroforese.
4. Een detector scant de fluorescentie (of radioactiviteit) van de eindnucleotiden van de fragmenten, wat de DNA-sequentie onthult.
> **Tip:** De lengte van de fragmenten bepaalt hun positie in de sequentie, en de fluorescentie van het eindnucleotide bepaalt welk type nucleotide het is.
### 2.6 Genoom assembleren en annoteren
Het sequencen van een heel genoom, zoals in de hele genoom shotgun-aanpak, genereert een enorme hoeveelheid data.
* **Assembleren:** De korte DNA-sequenties (reads) worden aan elkaar geplakt op basis van overlappende sequenties om grotere contigs en uiteindelijk het volledige genoom te reconstrueren.
* **Annoteren:** Het geïdentificeerde genoom wordt geanalyseerd om functionele elementen te lokaliseren, zoals genen, coderende regio's, regulatorische sequenties en andere relevante DNA-structuren. Hierdoor wordt de functie van specifieke DNA-sequenties begrepen.
> **Tip:** Het identificeren van geëxpresseerde sequenties kan bijvoorbeeld door het vergelijken van het genoom met cDNA-bibliotheken of door RNA-sequencing.
---
# Productie van recombinante eiwitten en gentherapie
Dit onderwerp behandelt de expressie van gekloonde genen in diverse celtypen, met bijzondere aandacht voor post-translationele modificaties, de productie van therapeutische eiwitten en vaccins, en de principes van gentherapie met virale vectoren.
### 3.1 Expressie van gekloonde genen
De expressie van gekloonde genen kan plaatsvinden in zowel bacteriële als eukaryote cellen. Het belangrijkste verschil hierbij is de aanwezigheid van post-translationele modificaties, die cruciaal zijn voor de correcte functie van veel eiwitten.
#### 3.1.1 Expressie in bacteriële cellen
* **Transformatie:** Gekloond DNA wordt via transformatie geïntroduceerd in bacteriële gastheercellen.
* **Nadeel:** Bacteriële cellen missen de machinerie voor post-translationele modificaties, waardoor eiwitten mogelijk niet functioneel zijn.
#### 3.1.2 Expressie in eukaryote cellen
* **Transfectie:** Gekloond DNA wordt via transfectie geïntroduceerd in eukaryote gastheercellen.
* **Voordeel:** Eukaryote cellen, zoals gist, insecten- of zoogdiercellen, beschikken wel over de benodigde enzymen voor post-translationele modificaties. Dit resulteert in correct gevouwen en functionele eiwitten.
### 3.2 Productie van therapeutische eiwitten en vaccins
Recombinant DNA technologie maakt de productie van grote hoeveelheden medisch belangrijke eiwitten mogelijk. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van diverse therapeutische middelen en vaccins.
#### 3.2.1 Voorbeelden van therapeutische eiwitten
* **Insuline:** Wordt gebruikt voor de behandeling van diabetes.
* **Groeihormoon:** Wordt ingezet bij groeiachterstanden.
* **Interferonen:** Worden gebruikt in de behandeling van virale infecties en bepaalde vormen van kanker.
#### 3.2.2 Productie van vaccins
Vaccins kunnen ook geproduceerd worden met behulp van recombinant DNA technologie, waardoor veiliger en efficiëntere preparaten mogelijk zijn.
#### 3.2.3 Productieproces van een eiwit
Een typisch productieproces omvat de volgende stappen:
1. **Identiek kloon van cDNA:** Het cDNA van het gewenste gen wordt geïsoleerd.
2. **Inbrengen in een bacterie:** Het cDNA wordt in een plasmidevector ingebracht en deze wordt getransformeerd in bacteriën.
3. **Kweek van bacteriën:** De genetisch gemodificeerde bacteriën worden gekweekt om grote hoeveelheden van het eiwit te produceren.
4. **Detectie van eiwitproductie:**
* Bacteriekolonies worden overgebracht op een microfilter.
* Genetisch materiaal wordt op een membraanfilter overgebracht.
* Het geproduceerde eiwit wordt gedetecteerd met behulp van hybridisatie met een specifieke antistof.
* Een autoradiogram wordt gemaakt om de aanwezigheid van het eiwit te bevestigen.
### 3.3 Gentherapie
Gentherapie maakt gebruik van technieken uit de recombinant DNA technologie om zieke genen te corrigeren of te vervangen.
#### 3.3.1 Virale vectoren
* **Principe:** Dierlijke virussen, met name retrovirussen, kunnen worden aangepast om als vectoren te dienen voor gentherapie.
* **Functie:** Deze virale vectoren transporteren het therapeutische gen naar de doelcellen in het lichaam.
> **Tip:** Het succes van gentherapie is sterk afhankelijk van de efficiëntie en specificiteit van de virale vector in het afleveren van het gen op de juiste locatie.
#### 3.3.2 Technieken voor DNA-manipulatie en -analyse
Voor de productie van recombinante eiwitten en de ontwikkeling van gentherapie zijn diverse moleculair-biologische technieken essentieel:
* **Restrictie-enzymen:** Herkennen en knippen DNA op specifieke sequenties, waardoor DNA-fragmenten met 'sticky ends' (plakkerige uiteinden) of 'blunt ends' (stompe uiteinden) ontstaan.
* **DNA-ligase:** Verzegelt de geknipte DNA-fragmenten, waardoor ze aan elkaar gebonden worden tot een recombinant DNA-molecuul.
* **Agarose gel-elektroforese:** Scheidt DNA-fragmenten op basis van hun grootte. Kleinere fragmenten migreren sneller door de gel dan grotere fragmenten.
* **DNA-clonering:** Het proces waarbij een specifiek DNA-fragment wordt vermenigvuldigd. Dit gebeurt door het fragment in een vector te plaatsen en deze vervolgens te repliceren in een gastheercel.
* **Plasmiden:** Kleine, circulaire DNA-moleculen die onafhankelijk van het bacteriële chromosoom kunnen repliceren. Ze bevatten vaak antibioticaresistentiegenen die als selectiemerker dienen.
* **Bacteriofagen lambda:** Virussen die bacteriën infecteren en kunnen dienen als vectoren voor grotere DNA-fragmenten.
* **PCR (Polymerase Chain Reaction):** Een krachtige techniek om specifieke DNA-sequenties exponentieel te vermenigvuldigen.
* **Componenten:** DNA-template, primers, dNTP's (dATP, dGTP, dCTP, dTTP), en een DNA-polymerase.
* **Cycli:** Bestaat uit drie stappen: denaturatie (scheiden van DNA-strengen), annealing (hechten van primers), en extensie (synthese van nieuwe DNA-strengen).
* **Automatisering:** Wordt uitgevoerd in programmeerbare thermische cyclers die nauwkeurig de vereiste temperatuurcycli verzorgen.
* **Dideoxy-sequentie (Sanger-sequencing):** Een methode om de nucleotidensequentie van DNA te bepalen. Hierbij worden dideoxynucleotiden gebruikt die, eenmaal ingebouwd, de DNA-synthese beëindigen, wat resulteert in DNA-fragmenten van verschillende lengtes die vervolgens gescheiden en gedetecteerd worden.
* **cDNA-bibliotheek:** Een collectie van cDNA-klonen die representatief is voor de mRNA-moleculen in een cel of weefsel. Dit geeft inzicht in de genexpressie.
> **Tip:** Het gebruik van selectiemerkergenen op plasmides, zoals het lacZ-gen dat een blauwe kleur produceert in aanwezigheid van een specifieke stof, is cruciaal voor het identificeren van succesvol getransformeerde bacteriën.
> **Tip:** PCR is extreem gevoelig en vereist zorgvuldige procedures om contaminatie met ongewenste DNA-sequenties te voorkomen.
> **Voorbeeld:** Recombinant DNA-technologie wordt gebruikt om bacteriële celwanden permeabel te maken, zodat plasmidevectoren efficiënt kunnen worden geïntroduceerd.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Recombinant DNA technologie | Een techniek waarbij genetisch materiaal van verschillende bronnen wordt gecombineerd om zo nieuwe combinaties van DNA te creëren. Dit wordt vaak gebruikt om grote hoeveelheden medisch belangrijke eiwitten te produceren. |
| Gentherapie | Een experimentele behandelmethode waarbij genetisch materiaal wordt gebruikt om ziekten te behandelen of te voorkomen. Dierlijke virussen, zoals retrovirussen, kunnen als vectoren dienen om het gewenste gen in de doelcel te introduceren. |
| Genoom sequentie | De volledige reeks van nucleotiden in het DNA van een organisme. Het verkrijgen en analyseren van deze sequentie, zoals voltooid door het Humaan Genoom Project, biedt inzicht in de genetische opmaak van het leven. |
| Functionele genomica | Het onderzoeksveld dat zich bezighoudt met het bestuderen van hoe en wanneer genen in het genoom worden gebruikt. Dit omvat het analyseren van genexpressiepatronen en de interacties tussen genen en hun producten. |
| Comparatieve genomica | Een tak van de genomica die complete genomen van verschillende soorten vergelijkt. Dit helpt bij het begrijpen van evolutionaire relaties, de identificatie van evolutionair geconserveerde genen en het ontdekken van fundamentele biologische verschillen tussen soorten. |
| Restrictie enzymen | Enzymen die specifiek een welbepaalde DNA-sequentie herkennen en knippen. Ze produceren vaak zogenaamde "sticky ends", overhangende uiteinden die kunnen binden met complementaire sequenties. |
| Blunt knippen | Het proces waarbij restrictie-enzymen het DNA aan beide zijden van de herkenningsplaats op dezelfde manier knippen, resulterend in rechte uiteinden zonder overhang. |
| DNA ligase | Een enzym dat betrokken is bij het herstellen van DNA-breuken door de fosfodiësterbindingen tussen nucleotiden aan te leggen. Het wordt gebruikt om DNA-fragmenten aan elkaar te zetten, zoals bij het inbouwen van een gen in een vector. |
| Agarose gel electroporese | Een techniek die wordt gebruikt om DNA-fragmenten te scheiden op basis van hun grootte. DNA-moleculen bewegen door een gelmatrix onder invloed van een elektrisch veld, waarbij kleinere fragmenten sneller migreren dan grotere. |
| Vector | Een DNA-molecuul, vaak een plasmide of een viraal deeltje, dat wordt gebruikt om genetisch materiaal, zoals een gen, te introduceren in een gastheercel om het te kloneren of tot expressie te brengen. |
| Plasmide | Een klein, circulair DNA-molecuul dat van nature voorkomt in bacteriën en onafhankelijk van het chromosomale DNA kan repliceren. Plasmiden worden veel gebruikt als vectoren in de gentechnologie. |
| Bacteriofaag lambda | Een type virus dat bacteriën infecteert. Lambda-faagpartikels kunnen worden gemodificeerd om recombinante DNA te verpakken, waardoor ze nuttig zijn als kloneringsvectoren voor grotere DNA-fragmenten. |
| cDNA bibliotheek | Een verzameling van cDNA-moleculen die zijn gekloond in een vector. cDNA (complementair DNA) wordt gesynthetiseerd vanuit messenger-RNA (mRNA) en vertegenwoordigt genen die tot expressie komen. |
| Southern blot | Een laboratoriumtechniek die wordt gebruikt om specifieke DNA-sequenties in een DNA-monster te detecteren. Na restrictie-enzymdigestie en gel-elektroforese wordt het DNA overgebracht op een membraan en vervolgens gehybridiseerd met een gelabelde probe. |
| Expressie van genen | Het proces waarbij de informatie in een gen wordt gebruikt om een functioneel product, meestal een eiwit, te synthetiseren. Dit omvat transcriptie van DNA naar RNA en translatie van RNA naar eiwit. |
| Post-translationele modificatie | Chemische wijzigingen aan een eiwit die optreden na de synthese op het ribosoom. Deze modificaties kunnen de structuur, functie en stabiliteit van het eiwit beïnvloeden. |
| Transfectie | Het proces waarbij genetisch materiaal, zoals DNA of RNA, in eukaryote cellen wordt geïntroduceerd. Dit kan gebeuren via verschillende methoden, zoals chemische behandeling, elektroporatie of virale vectoren. |
| Dideoxynucleotide | Een gemodificeerd nucleotiden dat, wanneer ingebouwd in een groeiende DNA-streng, de verdere verlenging ervan voorkomt. Dideoxynucleotiden zijn cruciaal voor de Sanger-sequencingmethode. |
| Dideoxy sequentie (Sanger sequencing) | Een methode voor het bepalen van de nucleotidenvolgorde van DNA, waarbij gebruik wordt gemaakt van dideoxynucleotiden om ketenafsluiting te induceren. De resulterende DNA-fragmenten van verschillende lengtes worden gescheiden en gedetecteerd. |
| Capillaire gel elektroforese | Een geavanceerde vorm van elektroforese waarbij DNA-fragmenten worden gescheiden binnen een dunne capillaire buis gevuld met een gelmatrix. Deze methode is snel, gevoelig en geautomatiseerd. |
| Polymerase kettingreactie (PCR) | Een moleculair-biologische techniek die wordt gebruikt om specifieke DNA-fragmenten exponentieel te vermenigvuldigen. Het proces omvat cycli van denaturatie, primer-annealing en DNA-verlenging met een DNA-polymerase. |
| DNA polymerase | Een enzym dat verantwoordelijk is voor het synthetiseren van DNA door nieuwe nucleotiden aan een bestaande DNA-streng toe te voegen. Thermostabiele DNA-polymerases, zoals Taq-polymerase, zijn essentieel voor PCR. |
| Thermal cycler | Een geautomatiseerd apparaat dat de precieze temperatuurcycli uitvoert die nodig zijn voor PCR. Het kan snel en nauwkeurig verwarmen en koelen, waardoor efficiënte DNA-amplificatie mogelijk is. |
| Annotated genome | Een genoom dat is voorzien van informatie over de locatie en functie van genen, regulerende elementen en andere genomische kenmerken. Annotatie helpt bij het interpreteren van de genomische sequentie. |
| Shotgun-aanpak | Een methode voor het sequencen van een genoom waarbij het DNA willekeurig in kleine fragmenten wordt geknipt, deze fragmenten worden gesequenced en vervolgens geassembleerd tot de volledige genoomsequentie met behulp van computersoftware. |