Cover
Start nu gratis BaMV Criminologie 4 Psychologische verklaringen.pptx
Summary
# Psychologische verklaringen van criminaliteit voor WO I
Dit deel van de studiehandleiding behandelt vroege psychologische verklaringen voor criminaliteit, met de nadruk op de rol van ernstige geestesziekte en zwakzinnigheid als oorzaken van wetsovertredend gedrag.
## 1. Psychologische verklaringen van criminaliteit voor WO I
### 1.1 Ernstige geestesziekte en zwakzinnigheid als oorzaken
Vroege psychologische verklaringen van criminaliteit, met name vóór de Eerste Wereldoorlog, identificeerden ernstige geestesziekte en zwakzinnigheid als primaire oorzaken van het niet naleven van wetten. Het idee was dat een gebrek aan intelligentie ertoe leidde dat personen strafwetten niet begrepen en daardoor niet konden naleven. Daarnaast werd aangenomen dat personen met deze aandoeningen hun eigen gedrag niet konden beheersen.
#### 1.1.1 Recentere inzichten en het verband met IQ
Meer actueel onderzoek toont een verband aan tussen intelligentiequotiënt (IQ) en criminaliteit. Er worden diverse directe verklaringen geboden: personen met een lager IQ zouden regels moeilijker begrijpen en vaardigheden om deze na te leven minder goed ontwikkelen. De 'temporele rangorde hypothese' suggereert dat een lager IQ kan voortkomen uit een impulsieve of risicovolle levensstijl.
Mediërende factoren spelen ook een rol. Een lager IQ kan leiden tot meer faalervaringen, bijvoorbeeld op school, wat weer kan leiden tot labeling. Recent onderzoek specificeert het verband tussen IQ en criminaliteit door te kijken naar specifieke cognitieve functies zoals verbaal IQ, werkgeheugen, perceptueel geheugen en verwerkingssnelheid.
### 1.2 Pathologische/psychiatrische stroming en psychopathie
De pathologische/psychiatrische stroming, waaronder aandoeningen zoals kleptomanie, pyromanie, parafilië en psychopathie vallen, biedt eveneens verklaringen voor crimineel gedrag.
#### 1.2.1 Wat is psychopathie?
Psychopathie wordt gedefinieerd aan de hand van vier facetten: interpersoonlijk, affectief, levensstijl en antisociaal. De vraag of psychopathie aangeboren of aangeleerd is, wordt binnen de ontwikkelings- en levensloopcriminologie belicht, waarbij het zowel als risicofactor als etiologische factor wordt gezien.
#### 1.2.2 Diagnostiek van psychopathie
Hoewel persoonlijkheidsstoornissen zoals schizofrenie en borderline zijn opgenomen in de DSM-V, is psychopathie zelf daarin niet als zodanig terug te vinden (wel de antisociale persoonlijkheidsstoornis). Wetenschappelijk onderzoek heeft geleid tot de ontwikkeling van een eigen diagnostisch instrument: de Psychopathy Checklist-Revised (PCL-R). Dit instrument telt twintig items die op een driepuntenschaal worden beoordeeld (0: niet van toepassing, 1: in enige mate van toepassing, 2: duidelijk aanwezig). Scores variëren van 0-20 (lage mate), 21-30 (enige mate, met 30 als afkapwaarde) tot 31-40 (hoge mate van psychopathie, het prototypische profiel).
Het is belangrijk te benadrukken dat psychopathie, net als andere persoonlijkheidsstoornissen, dimensionaal te benaderen is. De prevalentie wordt geschat op één tot vijf procent van de bevolking.
> **Tip:** De PCL-R is een complex instrument. De afname en vooral de interpretatie vereisen gedegen opleiding in psychopathologie, statistiek en psychometrie. Een vragenlijst alleen is absoluut onvoldoende voor een diagnose.
#### 1.2.3 Factoren van psychopathie volgens de PCL-R
De twintig items van de PCL-R worden ondergebracht in twee hoofd factoren, die elk twee facetten bevatten:
* **Factor 1: Interpersoonlijke en affectieve factor**
* **Interpersoonlijk facet:** beschrijft hoe iemand omgaat met anderen. Kenmerkend zijn:
* Gladde praatjes en oppervlakkige charme.
* Een sterk opgeblazen gevoel van eigenwaarde.
* Pathologisch liegen.
* Het gebruik van list, bedrog en manipulatie om doelen te bereiken.
* **Affectief facet:** betreft emotionele hechting en een gebrek aan diepgaande emoties. Kenmerken zijn:
* Gebrek aan berouw of schuldgevoel.
* Ontbreken van emotionele diepgang.
* Een kil en/of gebrek aan empathie.
* Geen verantwoordelijkheid nemen voor eigen gedrag.
* **Factor 2: Levensstijl en antisociale factor**
* **Levensstijl facet:** beschrijft hoe iemand in het leven staat. Kenmerken zijn:
* Een zekere prikkelhonger en neiging tot verveling.
* Een parasitaire levensstijl.
* Het ontbreken van realistische langetermijndoelen.
* Impulsiviteit.
* Onverantwoordelijk gedrag.
* **Antisociaal facet:** beschrijft de antisociale kenmerken. Kenmerken zijn:
* Een gebrekkige beheersing van het gedrag.
* Gedragsproblemen op zeer jonge leeftijd.
* Jeugdcriminaliteit.
* Het schenden van voorwaarden bij voorwaardelijke veroordeling en/of het uitblijven van vervroegde of voorwaardelijke invrijheidstelling.
* Veelsoortige criminaliteit.
Er zijn nog twee extra items toegevoegd om statistische redenen:
* Het stellen van promiscue seksueel gedrag.
* Het hebben van veel kortstondige partnerrelaties.
> **Tip:** De psychopaat zoals die vaak in de media wordt afgeschilderd, bestaat niet in zijn pure vorm. Er is veel variatie in psychopathische profielen; niet iedereen met psychopathische trekken is een 'kille sadist'.
#### 1.2.4 Aangeboren of aangeleerd? Het perspectief van Ontwikkelings- en Levensloopcriminologie (OLC)
Binnen de OLC wordt veel aandacht besteed aan protectieve en risicofactoren doorheen de levensloop. Een risicofactor heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van een kind, terwijl een protectieve factor deze negatieve invloed tegengaat. Ontwikkelingstrajecten zijn divers: equifinaliteit betekent dat verschillende startposities tot dezelfde uitkomst leiden, terwijl multifinaliteit betekent dat dezelfde startpositie tot verschillende uitkomsten leidt. Risicofactoren versterken elkaar niet additief, maar multiplicatief.
> **Tip:** Onderzoek, zoals dat van Bohman, heeft aangetoond dat risicofactoren elkaar multiplicatief kunnen versterken, wat een grotere impact heeft dan de som van de individuele factoren.
##### 1.2.4.1 Risicofactoren bij psychopathie vanuit OLC
Een belangrijke risicofactor op kinderleeftijd zijn 'callous-unemotional traits' (CU-traits): een gebrek aan empathie en berouw, weinig zorg voor anderen of voor de gevolgen van eigen gedrag. Deze moeten persisterend en in meerdere contexten aanwezig zijn.
##### 1.2.4.2 Etiologie van psychopathie vanuit OLC
De etiologie van psychopathie is complex en kent zowel genetische als omgevingsfactoren:
* **Genetische kwetsbaarheid:** kan leiden tot dysfuncties in het limbisch systeem (minder reactie op emotionele prikkels, hogere nood aan sensatiezoekend gedrag) en de prefrontale cortex (verminderde aandacht voor omgevingsprikkels, vooral bij doelgericht handelen).
* **Omgevingsfactoren:** een geschiedenis van (zwaar) trauma, mishandeling en langdurige stress kan de ontwikkeling van het kinderbrein beïnvloeden, met afwijkende volumes in de amygdala en prefrontale cortex tot gevolg. Twee belangrijke theorieën hierin zijn hechtingsstijlen (Bowlby) en opvoedingsstijlen (Maccoby & Martin).
##### 1.2.4.3 Opvoedingsstijlen
Maccoby en Martin (1983) onderscheiden vier opvoedingsstijlen gebaseerd op controle en responsiviteit: autoritatief, toegeeflijk, autoritair en verwaarlozend. Onderzoek toont een samenhang tussen een autoritaire en verwaarlozende opvoedingsstijl en criminaliteit, terwijl een autoritatieve stijl negatief correleert met delinquent gedrag. Gebrek aan supervisie, in combinatie met de opvoedingsstijl, is een significante risicofactor. De verwaarlozende opvoedingsstijl kan de ontwikkeling van emoties en empathie belemmeren, omdat het kind zelden ervaart dat er wezenlijk om hem/haar gegeven wordt.
##### 1.2.4.4 Hechtingsstijlen
Volgens Bowlby (1988) is de ouder-kindrelatie bepalend voor latere interacties. De 'strange situation'-procedure identificeert vier hechtingsstijlen: veilig, vermijdend, ambivalent en gedesorganiseerd. Onveilige hechting wordt in onderzoek in verband gebracht met delinquent gedrag. Bij psychopathie is er vooral een link met een vermijdende hechtingsstijl. Dit kan leiden tot onvoldoende vaardigheidsontwikkeling in het omgaan met negatieve gevoelens zoals angst, verdriet of boosheid, waardoor sneller naar agressie wordt gegrepen.
#### 1.2.5 Behandelbaarheid van psychopathie
De recidive bij personen met psychopathie is hoger dan bij personen zonder, maar niet absoluut. Zo herviel 53% van de veroordeelde personen met psychopathie binnen vijf jaar na vrijlating. De groep recidivisten scoorde over het algemeen lager op factor 1 en hoger op factor 2 van de PCL-R. Een overzichtsstudie toonde aan dat ongeveer 60% van de studies enig therapeutisch effect vaststelde bij personen met een hoge mate van psychopathie. Effectieve behandelingen maken gebruik van de principes van het RNR-model (Risk-Need-Responsivity). Een succesvol kinderprogramma is bijvoorbeeld het Parent Child Interaction Program (PCIT), dat gericht is op het vergroten van opvoedingsvaardigheden om gedragsproblemen bij kinderen te verminderen. Dit omvat het complementeren van positief gedrag, het stellen van duidelijke grenzen en ingrijpen bij destructief gedrag.
### 1.3 Behaviorisme
Het behaviorisme beschouwt de mens als een machine die onderworpen is aan wetmatigheden. Gedrag is het resultaat van een leerproces en de reactie op prikkels. De focus ligt op observeerbaar gedrag, met weinig aandacht voor onbewuste processen.
* **Dollard en Miller:** stelden een correlatie vast tussen frustratie en agressie.
* **Berkowitz:** ontwikkelde de 'cue arousal theory'.
* **Bandura en Walters:** introduceerden het concept van sociaal leren, waarbij mensen gedragingen overnemen van anderen (imitatie-effect), geïllustreerd door het Bobo Doll Experiment.
---
# Psychopathie: definitie, diagnose en kenmerken
Dit gedeelte biedt een gedetailleerd overzicht van psychopathie als een specifiek psychologisch construct, inclusief de diagnostische criteria, het gebruik van de PCL-R, en de vier kercomponenten: interpersoonlijk, affectief, levensstijl en antisociaal.
### 2.1 Wat is psychopathie?
Psychopathie wordt gedefinieerd als een persoonlijkheidsstoornis die niet expliciet in de DSM-V is opgenomen, hoewel de antisociale persoonlijkheidsstoornis (ASPS) overlappende kenmerken vertoont. Wetenschappelijk onderzoek, met name door Hare, heeft geleid tot de ontwikkeling van de Psychopathy Checklist-Revised (PCL-R) als een specifiek diagnostisch instrument.
#### 2.1.1 De Psychopathy Checklist-Revised (PCL-R)
De PCL-R is een beoordelingsschaal die bestaat uit twintig items, beoordeeld op een driepuntenschaal:
* 0: Het kenmerk is niet van toepassing.
* 1: Het kenmerk is in enige mate van toepassing.
* 2: Het kenmerk is duidelijk aanwezig.
De scores op de PCL-R indiceren de mate van psychopathie:
* 0-20: Lage mate van psychopathie.
* 21-30: Enige mate van psychopathie (een score van 30 wordt beschouwd als de afkapgrens).
* 31-40: Hoge mate van psychopathie, wat wijst op het prototypische persoonlijkheidsprofiel van een psychopaat.
Het is belangrijk op te merken dat psychopathie, net als andere persoonlijkheidsstoornissen, dimensionaal wordt benaderd en niet categorisch is. De prevalentie van psychopathie wordt geschat op 1-5%. De afname en interpretatie van de PCL-R vereisen specifieke expertise in psychopathologie, statistiek en psychometrie, en een vragenlijst op zichzelf volstaat niet voor een diagnose.
#### 2.1.2 De vier facetten van psychopathie
De twintig items van de PCL-R worden georganiseerd binnen twee hoofdfactoren, die elk twee facetten bevatten:
**Factor 1: Interpersoonlijke en affectieve kenmerken**
Dit omvat de manier waarop een persoon omgaat met anderen en de emotionele responsen die getoond worden.
* **Interpersoonlijk facet:** Kenmerkt de sociale interacties en manipulatietechnieken.
* Gladde prater en oppervlakkige charme.
* Sterk opgeblazen gevoel van eigenwaarde.
* Pathologisch liegen.
* Gebruik van list, bedrog en manipulatie om doelen te bereiken.
* **Affectief facet:** Beschrijft het emotionele leven en de affectieve diepgang.
* Gebrek aan berouw of schuldgevoel.
* Ontbreken van emotionele diepgang.
* Koudheid en/of gebrek aan empathie.
* Geen verantwoordelijkheid nemen voor eigen gedrag.
**Factor 2: Levensstijl en antisociale kenmerken**
Dit aspect betreft de manier waarop iemand door het leven gaat en de neiging tot antisociaal gedrag.
* **Levensstijl facet:** Beschrijft de algemene levenshouding en gedragspatronen.
* Behoefte aan prikkels en neiging tot verveling.
* Parasitaire levensstijl.
* Ontbreken van realistische doelen op lange termijn.
* Impulsiviteit.
* Onverantwoordelijk gedrag.
* **Antisociaal facet:** Richt zich op de meer expliciete antisociale gedragingen.
* Gebrekkige beheersing van het gedrag.
* Gedragsproblemen op zeer jonge leeftijd.
* Jeugdcriminaliteit.
* Schenden van voorwaarden bij voorwaardelijke veroordeling en/of het niet vrijkomen zoals verwacht.
* Veelsoortige criminaliteit.
Daarnaast zijn er nog twee extra items die om statistische redenen worden meegenomen:
* Promiscue seksueel gedrag.
* Veel kortstondige partnerrelaties.
> **Tip:** Het is cruciaal om te onthouden dat er veel variatie bestaat binnen psychopathische profielen. Niet elke psychopaat vertoont dezelfde kenmerken of gedragingen.
### 2.2 Aangeboren of aangeleerd?
De ontwikkeling van psychopathie wordt beïnvloed door een complexe interactie tussen genetische aanleg en omgevingsfactoren, zoals bestudeerd binnen de ontwikkelings- en levensloopcriminologie (OLC).
#### 2.2.1 Risico- en beschermende factoren
De OLC-benadering identificeert risicofactoren (die een negatieve invloed hebben op de ontwikkeling) en beschermende factoren (die de impact van risicofactoren tegengaan). Ontwikkelingstrajecten zijn divers, gekenmerkt door equifinaliteit (verschillende startposities leiden tot dezelfde uitkomst) en multifinaliteit (dezelfde startpositie leidt tot verschillende uitkomsten). Risicofactoren werken vaak multiplicatief (versterken elkaar) in plaats van additief.
#### 2.2.2 OLC-perspectief toegepast op psychopathie
* **Risicofactoren:**
* **Callous-unemotional (CU) traits:** Dit zijn kenmerken zoals gebrek aan empathie en berouw, weinig zorg voor anderen of de gevolgen van eigen gedrag. Deze moeten persistent en in meerdere contexten aanwezig zijn.
* **Genetische kwetsbaarheid:** Dysfuncties in het limbisch systeem (minder reactie op emotionele prikkels, hogere behoefte aan sensatie) en de prefrontale cortex (verminderde aandacht voor omgevingsprikkels bij doelgericht handelen).
* **Omgevingsfactoren:** Een geschiedenis van trauma, mishandeling of langdurige stress kan leiden tot afwijkende hersenvolumes (amygdala, PFC).
* **Etiologie en de rol van opvoeding en hechting:**
* **Opvoedingsstijlen (Maccoby & Martin):** Onderzoek toont een samenhang tussen autoritaire en verwaarlozende opvoedingsstijlen en criminaliteit. Een verwaarlozende stijl kan de ontwikkeling van emoties en empathie belemmeren, omdat een kind niet ervaart dat er wezenlijk om hem/haar gegeven wordt. Gebrek aan supervisie is een significante risicofactor in combinatie met opvoedingsstijl.
* **Hechtingsstijlen (Bowlby):** Onveilige hechting (met name vermijdende hechting) wordt gelinkt aan delinquent gedrag. Onvoldoende vaardigheidsontwikkeling om met negatieve gevoelens om te gaan kan leiden tot sneller grijpen naar agressie.
### 2.3 Behandelbaarheid?
Hoewel de recidive bij personen met psychopathie hoger is dan bij personen zonder psychopathie, is deze niet absoluut. Een aanzienlijk deel van veroordeelde personen met psychopathie hervalt binnen vijf jaar na vrijlating. Studies wijzen echter ook op het mogelijke therapeutische effect bij personen met een hoge mate van psychopathie, met name wanneer behandelingen gebaseerd zijn op de principes van het RNR-model (Risk-Need-Responsivity). Succesvolle programma's, zoals het Parent Child Interaction Program (PCIT), richten zich op het verbeteren van opvoedingsvaardigheden om gedragsproblemen bij kinderen te verminderen, door positief gedrag te bekrachtigen, duidelijke grenzen te stellen en destructief gedrag aan te pakken.
> **Example:** Een kind met CU-traits (lack of empathy and remorse) kan bijvoorbeeld een dier pijn doen zonder enig teken van schuldgevoel, en vertoont mogelijk geen berouw, zelfs niet na bestraffing.
> **Tip:** Het is essentieel om te beseffen dat het behandelen van psychopathie complex is en vaak langdurige en gespecialiseerde interventies vereist.
---
# Ontwikkelings- en levensloopcriminologie en psychopathie
Dit gedeelte onderzoekt de rol van ontwikkelings- en levensloopfactoren bij psychopathie, met aandacht voor risico- en beschermende factoren, etiologie en de invloed van opvoedings- en hechtingsstijlen.
### 3.1 Psychopathie: definitie en diagnostiek
Psychopathie wordt binnen de wetenschappelijke literatuur niet expliciet in de DSM-V opgenomen, maar wordt wel erkend als een construct met specifieke diagnostische instrumenten, met name de Psychopathy Checklist-Revised (PCL-R). De PCL-R is een instrument met twintig items die op een driepuntenschaal (0, 1, of 2) worden beoordeeld, resulterend in scores die duiden op een lage (0-20), gemiddelde (21-30) of hoge (31-40) mate van psychopathie. Een score van 30 wordt beschouwd als de cutoff voor psychopathie. Psychopathie wordt, net als andere persoonlijkheidsstoornissen, als een dimensionaal construct beschouwd, met een geschatte prevalentie van 1 tot 5 procent.
De 20 items van de PCL-R zijn ondergebracht in twee hoofdfactoren, die elk twee facetten omvatten:
#### 3.1.1 Factor 1: Interpersoonlijke en affectieve kenmerken
* **Interpersoonlijk facet:** Dit facet beschrijft de interactie van een individu met zijn omgeving en wordt gekenmerkt door vier gedragingen:
* Gladde prater en oppervlakkige charme
* Sterk opgeblazen gevoel van eigenwaarde
* Pathologisch liegen
* Gebruik van list, bedrog en manipulatie om doelen te bereiken.
* **Affectief facet:** Dit facet heeft betrekking op emotionele hechting en het gebrek aan diepgaande emoties, gekenmerkt door:
* Gebrek aan berouw of schuldgevoel
* Ontbreken van emotionele diepgang
* Kille en/of gebrek aan empathie
* Geen verantwoordelijkheid nemen voor eigen gedrag.
#### 3.1.2 Factor 2: Levensstijl en antisociale kenmerken
* **Levensstijl facet:** Dit facet beschrijft hoe de persoon in het leven staat en omvat vijf kenmerken:
* Prikkelhonger en neiging tot verveling
* Parasitaire levensstijl
* Ontbreken van realistische doelen op lange termijn
* Impulsiviteit
* Onverantwoordelijk gedrag.
* **Antisociaal facet:** Dit facet betreft de antisociale kenmerken van een prototypische psychopaat en omvat vijf kenmerken:
* Gebrekkige beheersing van het gedrag
* Gedragsproblemen op zeer jonge leeftijd
* Jeugdcriminaliteit
* Schenden van voorwaarden bij voorwaardelijke veroordeling of achterwege blijven van invrijheidstelling
* Veelsoortige criminaliteit.
Daarnaast worden er twee extra items beschouwd, om statistische redenen: het stellen van promiscue seksueel gedrag en het hebben van veel kortstondige partnerrelaties. Het is belangrijk op te merken dat er veel variatie bestaat in psychopathische profielen en dat niet alle individuen met psychopathie 'kille sadisten' zijn.
> **Tip:** De afname en interpretatie van de PCL-R vereisen specialistische kennis van psychopathologie, statistiek en psychometrie, en een uitgebreide analyse die verder gaat dan alleen de vragenlijst.
### 3.2 Ontwikkelings- en levensloopcriminologie toegepast op psychopathie
Ontwikkelings- en levensloopcriminologie (OLC) richt zich op de rol van risico- en beschermende factoren gedurende de levensloop bij de ontwikkeling van criminaliteit en psychopathie. Risicofactoren verhogen de kans op negatieve uitkomsten, terwijl beschermende factoren deze kans verkleinen. OLC erkent de diversiteit in ontwikkelingstrajecten via equifinaliteit (verschillende startposities leiden tot dezelfde uitkomst) en multifinaliteit (dezelfde startpositie leidt tot verschillende uitkomsten). Risicofactoren werken vaak multiplicatief, wat betekent dat hun gezamenlijke impact groter is dan de som van hun individuele effecten.
#### 3.2.1 Risicofactoren voor psychopathie
Een belangrijke risicofactor op kinderleeftijd zijn 'callous-unemotional' (CU) traits, gekenmerkt door een gebrek aan empathie, berouw, en weinig bezorgdheid om anderen of de gevolgen van eigen gedrag. Deze CU-traits moeten persisterend en in meerdere contexten aanwezig zijn.
#### 3.2.2 Etiologie van psychopathie
De etiologie van psychopathie wordt gevormd door een interactie tussen genetische kwetsbaarheden en omgevingsfactoren:
* **Genetische kwetsbaarheden:** Deze omvatten dysfuncties in het limbisch systeem (resulterend in minder reactie op emotionele prikkels en/of hogere behoefte aan sensatiezoekend gedrag) en de prefrontale cortex (PFC) (verminderde aandacht voor prikkels uit de omgeving, met name bij doelgericht handelen).
* **Omgevingsfactoren:** Vaak is er een geschiedenis van trauma, mishandeling en langdurige stress, die invloed heeft op de ontwikkeling van de hersenen (met afwijkende volumes in de amygdala en PFC). Twee belangrijke theoretische kaders hierbij zijn hechtingsstijlen en opvoedingsstijlen.
##### 3.2.2.1 Opvoedingsstijlen
De opvoedingsstijlen, zoals beschreven door Maccoby en Martin, hebben een significante invloed. Onderzoek toont een samenhang tussen autoritaire en verwaarlozende opvoedingsstijlen en criminaliteit, terwijl een autoritatieve stijl negatief correleert met delinquent gedrag. Een gebrek aan supervisie in combinatie met een ongunstige opvoedingsstijl wordt gezien als een significante risicofactor. Een verwaarlozende opvoedingsstijl kan bijvoorbeeld leiden tot een gebrek aan emotionele ontwikkeling en empathie doordat een kind nooit ervaart dat iemand wezenlijk om hem geeft.
##### 3.2.2.2 Hechtingsstijlen
De ouder-kindrelatie, zoals onderzocht via de 'strange situation' met identificatie van vier hechtingsstijlen (veilig, vermijdend, ambivalent en gedesorganiseerd), is bepalend voor latere interacties. Onveilige hechting is geassocieerd met delinquent gedrag. Bij psychopathie wordt voornamelijk een link gezien met de vermijdende hechtingsstijl, wat kan leiden tot onvoldoende vaardigheidsontwikkeling in het omgaan met negatieve gevoelens zoals angst, verdriet of boosheid, waardoor men sneller naar agressie grijpt.
### 3.3 Behandelbaarheid van psychopathie
Hoewel recidive bij personen met psychopathie hoger is dan bij personen zonder, is deze niet absoluut. Onderzoek suggereert dat een aanzienlijk percentage van veroordeelde personen met psychopathie hervalt binnen vijf jaar na vrijlating. De groep recidivisten scoort vaak lager op factor 1 (interpersoonlijke/affectieve kenmerken) en hoger op factor 2 (levensstijl/antisociale kenmerken) van de PCL-R.
Ondanks de uitdagingen zijn er aanwijzingen voor therapeutische effecten. Effectieve behandelmethoden maken gebruik van de principes van het RNR-model (Risk-Need-Responsivity). Een voorbeeld van een succesvol kinderprogramma is het Parent Child Interaction Program (PCIT), dat gericht is op het vergroten van opvoedingsvaardigheden om gedragsproblemen bij kinderen te verminderen door positief gedrag te bekrachtigen, duidelijke grenzen te stellen en in te grijpen bij destructief gedrag.
---
# Behandelbaarheid van psychopathie en behaviorisme
Dit gedeelte onderzoekt de behandelbaarheid van psychopathie, recidivecijfers, effectieve behandelprincipes zoals het RNR-model, en introduceert de behavioristische stroming met de concepten van sociaal leren.
### 4.1 Psychopathie
Psychopathie is een persoonlijkheidsstoornis die zich kenmerkt door vier facetten: interpersoonlijk, affectief, levensstijl en antisociaal gedrag. Hoewel het niet expliciet in de DSM-V wordt opgenomen, wordt het veelal geassocieerd met de antisociale persoonlijkheidsstoornis. De diagnostiek, met name via de Psychopathy Checklist-Revised (PCL-R), is complex en vereist gespecialiseerde kennis.
#### 4.1.1 Wat is psychopathie?
De PCL-R is een instrument met twintig items die op een driepuntenschaal worden beoordeeld. Scores van 0-20 duiden op een lage mate van psychopathie, 21-30 op enige mate, en 31-40 op een hoge mate, wat overeenkomt met het prototypische profiel van een psychopaat. Psychopathie wordt als een dimensioneel construct beschouwd, waarbij de prevalentie wordt geschat op één tot vijf procent van de bevolking. De PCL-R items zijn ondergebracht in twee hoofdfactoren:
* **Factor 1:** Betreft interpersoonlijke en affectieve kenmerken.
* **Interpersoonlijk facet:** Gekenmerkt door gladde praatjes, oppervlakkige charme, een sterk opgeblazen gevoel van eigenwaarde, pathologisch liegen en het gebruik van list en bedrog.
* **Affectief facet:** Gekenmerkt door een gebrek aan berouw of schuldgevoel, het ontbreken van emotionele diepgang, kilheid, gebrek aan empathie en het niet nemen van verantwoordelijkheid voor eigen gedrag.
* **Factor 2:** Betreft de levensstijl en antisociale kenmerken.
* **Levensstijl facet:** Gekenmerkt door prikkelhonger, snelle verveling, een parasitaire levensstijl, het ontbreken van realistische langetermijndoelen, impulsiviteit en onverantwoordelijk gedrag.
* **Antisociaal facet:** Gekenmerkt door gebrekkige gedragsbeheersing, gedragsproblemen op jonge leeftijd, jeugdcriminaliteit, het schenden van voorwaarden bij veroordelingen en veelsoortige criminaliteit.
Twee aanvullende items die om statistische redenen soms worden opgenomen, zijn promiscue seksueel gedrag en het hebben van veel kortstondige partnerrelaties. Het is belangrijk te benadrukken dat er veel variatie bestaat binnen psychopathische profielen.
#### 4.1.2 Aangeboren of aangeleerd?
Vanuit het perspectief van de ontwikkelings- en levensloopcriminologie worden zowel risico- als protectieve factoren in de levensloop van een individu beschouwd. Ontwikkelingstrajecten zijn divers, met equifinaliteit (verschillende startposities leiden tot dezelfde uitkomst) en multifinaliteit (dezelfde startpositie leidt tot verschillende uitkomsten). Risicofactoren werken multiplicatief in plaats van additief.
* **Risicofactoren voor psychopathie:**
* **Callous-unemotional (CU) traits op kinderleeftijd:** Een persistent gebrek aan empathie en berouw, weinig bezorgdheid om anderen of de gevolgen van eigen gedrag.
* **Genetische kwetsbaarheid:** Dysfuncties in het limbisch systeem (minder reactie op emotionele prikkels, hogere behoefte aan sensatie) en de prefrontale cortex (verminderde aandacht voor omgevingsprikkels bij doelgericht handelen).
* **Omgevingsfactoren:** Vaak een geschiedenis van trauma, mishandeling en langdurige stress, wat kan leiden tot afwijkende volumes in de amygdala en prefrontale cortex.
* **Theoretische kaders:**
* **Hechtingsstijlen (Bowlby):** Een onveilige hechtingsstijl, met name vermijdend, wordt geassocieerd met delinquent gedrag. Dit kan leiden tot onvoldoende vaardigheidsontwikkeling om met negatieve emoties om te gaan, wat agressie kan bevorderen.
* **Opvoedingsstijlen (Maccoby & Martin):** Onderzoek toont een samenhang tussen autoritaire en verwaarlozende opvoedingsstijlen en criminaliteit, terwijl een autoritatieve stijl negatief correleert. Een gebrek aan supervisie in combinatie met de opvoedingsstijl is een significante risicofactor.
#### 4.1.3 Behandelbaar?
Recidivecijfers bij personen met psychopathie zijn hoger dan bij personen zonder deze stoornis, maar niet absoluut. Studies tonen aan dat ongeveer 53% van de veroordeelde personen met psychopathie binnen vijf jaar na vrijlating hervalt. Deze recidivisten scoren doorgaans lager op factor 1 en hoger op factor 2 van de PCL-R. Een overzichtsstudie suggereert dat zo'n 60% van de studies enig therapeutisch effect aantoont bij personen met een hoge mate van psychopathie.
* **Effectieve behandelprincipes:**
* **RNR-model (Risk-Need-Responsivity):** Dit model is een effectief kader voor de behandeling van delinquenten, inclusief personen met psychopathie. Het richt zich op het matchen van de intensiteit van de behandeling met het risico op recidive (Risk), het aanpakken van de dynamische risicofactoren (Need), en het afstemmen van de behandelstijl op de individuele kenmerken van de cliënt (Responsivity).
* **Kinderprogramma's:** Succesvolle kinderprogramma's zoals het Parent Child Interaction Program (PCIT) richten zich op het vergroten van opvoedingsvaardigheden om gedragsproblemen bij kinderen te verminderen. Dit omvat het complimenteren van positief gedrag, het stellen van duidelijke grenzen en het ingrijpen bij destructief gedrag.
> **Tip:** Hoewel de behandelbaarheid van psychopathie een uitdaging blijft, is het cruciaal om te erkennen dat niet alle personen met psychopathie dezelfde prognose hebben en dat gerichte interventies, gebaseerd op modellen zoals RNR, wel degelijk positieve effecten kunnen sorteren.
### 4.2 Behaviorisme
Het behaviorisme stelt dat de mens functioneert als een machine die onderworpen is aan wetmatigheden. Gedrag wordt gezien als een resultaat van leerprocessen, waarbij de focus ligt op observeerbaar gedrag en de reactie op prikkels vanuit de omgeving. Onbewuste processen worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
#### 4.2.1 Kernconcepten
* **Klassieke Conditionering:** Gedrag wordt geleerd door associatie tussen een neutrale prikkel en een onvoorwaardelijke prikkel die een reactie uitlokt.
* **Operante Conditionering:** Gedrag wordt gevormd door de consequenties ervan; gedrag dat wordt beloond, zal waarschijnlijk herhaald worden, terwijl gedrag dat bestraft wordt, minder waarschijnlijk zal zijn.
* **Sociaal leren (Bandura & Walters):** Mensen leren gedragingen door observatie en imitatie van anderen.
> **Example:** Het beroemde **BOBO DOLL EXPERIMENT** van Albert Bandura demonstreerde hoe kinderen agressief gedrag vertoonden na het observeren van een volwassene die een Bobo-pop sloeg. Dit illustreert het principe van sociaal leren en imitatie.
Vroege behavioristische theorieën, zoals die van Dollard en Miller, onderzochten de correlatie tussen frustratie en agressie. Berkowitz ontwikkelde de cue arousal theory, die stelt dat externe prikkels (cues) een rol spelen bij het activeren van agressie, vooral wanneer iemand al gefrustreerd is. Het behaviorisme, en met name het sociaal leren, biedt belangrijke inzichten in hoe crimineel gedrag kan worden aangeleerd en potentieel ook weer kan worden afgeleerd.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Psychopathie | Een complexe persoonlijkheidsstoornis die gekenmerkt wordt door specifieke interpersoonlijke, affectieve, levensstijl- en antisociale facetten, waarvoor de Psychopathy Checklist-Revised (PCL-R) een diagnostisch instrument is. |
| Psychopathy Checklist-Revised (PCL-R) | Een diagnostisch instrument dat twintig items op een driepuntenschaal gebruikt om de mate van psychopathie te beoordelen, resulterend in scores die indicatief zijn voor een lage, enige of hoge mate van psychopathie. |
| Interpersoonlijke facet (psychopathie) | Dit facet beschrijft hoe iemand omgaat met anderen en omvat kenmerken zoals gladde praatjes, oppervlakkige charme, een opgeblazen gevoel van eigenwaarde, pathologisch liegen en manipulatief gedrag. |
| Affectieve facet (psychopathie) | Dit facet betreft de emotionele reacties en de afwezigheid van diepgaande gevoelens, met kenmerken als gebrek aan berouw of schuldgevoel, emotionele oppervlakkigheid, kilte, gebrek aan empathie en het ontlopen van verantwoordelijkheid. |
| Levensstijl facet (psychopathie) | Dit facet beschrijft de manier waarop iemand door het leven gaat en omvat kenmerken zoals prikkelhonger, verveling, een parasitaire levensstijl, het ontbreken van lange-termijndoelen, impulsiviteit en onverantwoordelijk gedrag. |
| Antisociaal facet (psychopathie) | Dit facet verwijst naar de antisociale gedragskenmerken van een prototypische psychopaat, inclusief gebrekkige gedragsbeheersing, gedragsproblemen op jonge leeftijd, jeugdcriminaliteit en het schenden van voorwaarden bij veroordelingen. |
| Ontwikkelings- en levensloopcriminologie (OLC) | Een benadering binnen de criminologie die de ontwikkeling van crimineel gedrag gedurende de levensloop bestudeert, met focus op risico- en beschermende factoren die de ontwikkeling beïnvloeden. |
| Risicofactor | Een factor die een negatieve invloed heeft op de ontwikkeling van een individu, waardoor de kans op problematisch of crimineel gedrag toeneemt. |
| Protectieve factor | Een factor die de aanwezigheid van risicofactoren tegenwerkt en de negatieve invloed ervan vermindert, wat bijdraagt aan een gezonde ontwikkeling. |
| Callous-unemotional (CU-treats) | Specifieke kenmerken bij kinderen, zoals gebrek aan empathie en berouw, en weinig bezorgdheid om anderen of de gevolgen van eigen gedrag, die een belangrijke risicofactor zijn voor het ontwikkelen van psychopathie. |
| Etiologie | De studie van de oorzaken van ziekten of stoornissen, in deze context de oorsprong en ontwikkeling van psychopathie. |
| Behaviorisme | Een psychologische stroming die zich richt op observeerbaar gedrag en de invloed van omgevingsprikkels en leerprocessen op dit gedrag, waarbij innerlijke mentale processen buiten beschouwing worden gelaten. |
| Sociaal leren | Een theorie die stelt dat mensen leren door observatie, imitatie en modellering van het gedrag van anderen, zoals gedemonstreerd in het Bobo Doll Experiment. |