Cover
Start nu gratis SPP 2025_2026 les 14 stemmingsstoornissen, depressie, suïcide en suïcidepreventie bij kineren en jongeren (deel 2)_studentenversie.pptx
Summary
# Preventie en behandeling van stemmingsstoornissen bij kinderen en jongeren
Dit onderwerp behandelt strategieën voor de preventie en behandeling van depressie bij kinderen en jongeren, inclusief de rol van psycho-educatie, gezinsbenadering, psychotherapie, medicatie en terugvalpreventie, alsook de detectie en aanpak van suïcidaliteit.
## 1. Preventie en behandeling van depressie bij kinderen en jongeren
### 1.1 Preventie
Preventie richt zich op het voorkomen van het ontstaan van stemmingsstoornissen.
* **Primaire preventie (universele preventie):** Heeft als doel het voorkomen van het ontstaan van een stoornis in de algemene bevolking. Voorbeelden zoals het ophangen van een affiche hebben hierbij weinig effect.
* **Secundaire preventie (selectieve preventie):** Richt zich op het vroegtijdig opsporen van risicofactoren bij een individu en het vervolgens adequaat behandelen ervan voordat een pathologie zich ontwikkelt. Het aanpakken van depressiebevorderende cognities bij jongeren is hier een effectief voorbeeld van. Ook het behandelen van depressieve ouders kan depressie bij kinderen helpen voorkomen.
### 1.2 Behandeling: algemene aandachtspunten
Bij de behandeling van depressieve kinderen en jongeren zijn enkele kernpunten essentieel:
* **Samenwerking en toestemming:** Essentieel is de samenwerking met en toestemming van de ouders, evenals de samenwerking met de school.
* **Therapeutische relatie:** Het opbouwen van een vertrouwensrelatie tussen de therapeut en het kind/de jongere is cruciaal.
* **Continuïteit:** De behandeling mag niet te vroeg worden beëindigd.
Een Basis Generalist Therapie (BaTP) kan kinderen en jongeren met lichte tot milde depressieve klachten en hun gezin begeleiden. Bij milde tot ernstige klachten is doorverwijzing noodzakelijk.
### 1.3 Behandelingsaspecten
Verschillende facetten spelen een rol in de behandeling van depressieve stoornissen:
#### 1.3.1 Psycho-educatie
Psycho-educatie vormt vaak het begin van de behandeling en biedt informatie over:
* De aard, oorzaken en het verloop van de depressie.
* Het recidiverisico (terugvalrisico).
* De rol van oorzakelijke en in stand houdende factoren.
* Potentiële schuld- en schaamtegevoelens bij kind en ouders.
* De noodzaak om de behandeling voort te zetten, ook nadat de symptomen verdwenen zijn.
* Ontwikkelingsrisico's van depressie.
* De verwachtingen ten aanzien van alle betrokkenen bij de behandeling.
Het betrekken van de school bij psycho-educatie kan eveneens waardevol zijn.
> **Tip:** Het erkennen van de ziekte en het verkrijgen van informatie hierover kan al een belangrijke aanzet tot herstel geven, zowel voor de jongere als voor de omgeving.
#### 1.3.2 Internetinterventies
Online interventies, zoals platforms die informatie en ondersteuning bieden, kunnen een aanvullende rol spelen in de behandeling.
#### 1.3.3 Gezinsbenadering of ondersteuning gezin
Gezinsfactoren spelen altijd een rol in het ontstaan en voortbestaan van depressie.
* Bij heel jonge kinderen kan depressiviteit uitsluitend via de ouders worden behandeld.
* Bij oudere kinderen en jongeren is aandacht voor gezinsondersteuning essentieel. Ouders worden geleerd om:
* Actief te luisteren.
* Hulp te bieden bij het oplossen van problemen.
* Een positief toekomstperspectief te bieden.
##### Probleemoplossende vaardigheden binnen het gezin
Ouders kunnen kinderen helpen problemen aan te pakken en initiatief te stimuleren door middel van de volgende stappen:
1. **Probleem omschrijven:** Duidelijk definiëren wat het probleem is.
2. **Brainstormen over oplossingen:** Verschillende mogelijke oplossingen bedenken.
3. **Voordelen en nadelen opsommen:** De consequenties van elke oplossing afwegen.
4. **Oplossing kiezen en uitproberen:** Een gekozen oplossing in de praktijk brengen.
5. **Nagaan of oplossing heeft gewerkt:** Evalueren van het effect van de gekozen oplossing.
> **Voorbeeld:** Een oefening kan zijn om uitspraken van ouders te herformuleren zodat ze in contact blijven met hun kind, in plaats van afstand te creëren door afwijzing of bagatellisering.
#### 1.3.4 Psychotherapie
Psychotherapie is een kernonderdeel van de behandeling.
* **Cognitieve gedragstherapie (CGT):** Heeft de meeste empirische ondersteuning. Het uitgangspunt is dat cognitieve processen een centrale rol spelen bij het ontstaan en voortbestaan van emotionele problemen. De focus ligt op negatieve cognities (bv. negatief zelfbeeld, sombere kijk op de toekomst) en omvat technieken als cognitieve herstructurering, het aanleren van probleemoplossende vaardigheden en het stellen van haalbare doelen.
* **Interpersoonlijke therapie (IPT) voor adolescenten (12-18 jaar):** Heeft ook veel empirische ondersteuning. Het uitgangspunt is dat veranderingen in belangrijke relaties depressie kunnen veroorzaken. Strategieën omvatten het verbeteren van communicatie en het leren uiten van gevoelens. Ouders worden hierbij actief betrokken.
* **Gedragstherapie:** De effectiviteit hiervan is nog niet voldoende onderbouwd, maar de aanpak is veelbelovend.
* **Psychodynamische psychotherapie en emotie regulatietherapie:** Er is momenteel te weinig onderzoek naar de effectiviteit van deze therapievormen.
#### 1.3.5 Medicatie
* **Antidepressiva (SSRI's):** Selectieve serotonineheropnameremmers, zoals fluoxetine (merknaam Prozac), kunnen worden ingezet bij kinderen ouder dan 8 jaar.
* **Misvattingen:** Er bestaan veel misvattingen over SSRI's, zoals fysieke afhankelijkheid of persoonlijkheidsveranderingen.
* **Mogelijke bijwerkingen:** Mogelijke bijwerkingen zijn onder meer een droge mond, obstipatie, duizeligheid, slaapproblemen, wazig zien, een gejaagd gevoel en hoofdpijn.
* **Belangrijke waarschuwing:** Bij het opstarten van antidepressiva kan in de eerste weken een verminderde stemming worden gerapporteerd. Met name bij jongeren kan dit leiden tot verhoogde suïcidale ideaties (het actief overwegen en denken aan zelfdoding).
> **Tip:** Essentieel is psycho-educatie over medicatie voor kinderen en jongeren en hun omgeving. Bij gebruik van antidepressiva is nauwgezette opvolging door een kinder- en jeugdpsychiater vereist.
#### 1.3.6 Residentiële behandeling
Dit wordt later in de cursus behandeld.
#### 1.3.7 Terugvalpreventie en begeleiding op school
Nadat het kind symptoomvrij is, dient de behandeling nog een tijdje te worden voortgezet. Begeleiding op school is hierbij cruciaal:
* Begrip voor leerproblemen die gepaard kunnen gaan met depressie.
* Het stellen van redelijke en concrete eisen, en het vermijden van overvraging.
* Het creëren van succeservaringen en het geven van positieve feedback.
* Ondersteuning bieden aan de leerling om voor zichzelf op te komen en bescherming bieden tegen plagerijen.
* Zorgen voor extra ondersteuning tijdens pauzes, bijvoorbeeld via een buddy-systeem.
### 1.4 Besluit behandeling
* **Psychologische counseling:** Geschikt voor lichte tot milde vormen van stemmingsproblemen, met nadruk op actief luisteren, steun bieden en hulp bij probleemoplossing.
* **Psychotherapie:** Aangewezen voor middelmatige tot ernstige depressies, of milde depressies die niet verbeteren met counseling. Bij kinderen is CGT de aangewezen vorm; bij adolescenten wordt CGT aangevuld met IPT.
* **Medicatie:** Wordt ingezet bij matige tot ernstige depressies.
## 2. Suïcide bij kinderen en jongeren en suïcidepreventie
### 2.1 Definities
* **Suïcidegedachten of –ideatie:** Actief denken aan of overwegen van suïcide of een suïcidepoging als middel om ervaren problemen te verminderen of op te lossen.
* **Suïcidepoging:** Een gedrag zonder dodelijke afloop.
* **Suïcide:** Een gedrag met dodelijke afloop.
### 2.2 Suïcidaal proces en preventie: detectie
Het detecteren van suïcidaal gedrag is een cruciaal onderdeel van preventie.
#### 2.2.1 Stappen in detectie
1. **Signalen herkennen:** Verbale en non-verbale signalen van suïcidaliteit dienen te worden herkend. Ongeveer 70-80% van de mensen die suïcidaal zijn, zenden vooraf signalen uit.
* **Directe signalen (vereisen onmiddellijke hulp):** Dreigen met zelfbeschadiging of zelfdoding, zoeken naar methoden om zichzelf te doden, praten of schrijven over de dood of zelfmoord.
* **Indirecte signalen (vereisen verder onderzoek):** Hopeloosheid, woede, wraakzucht, roekeloos gedrag, gevoel vast te zitten, toenemend alcohol- of druggebruik, terugtrekking, angst, agitatie, slaapproblemen, sterke stemmingswisselingen, en het niet meer zien van een reden om te leven.
2. **Suïcidaliteit bespreekbaar maken:** Het is van belang om open en rustig te praten over zelfdoding en het verlangen om te sterven, te luisteren, te proberen te begrijpen en erkenning te geven aan de gevoelens van de hulpvrager. Bij kinderen en jongeren is het essentieel om de omgeving (ouders) hierbij te betrekken.
* **Wat werkt:** Open communicatie, luisteren, begrip tonen, erkenning geven.
* **Wat werkt niet:** Veroordelen, direct positieve zaken benoemen, direct oplossingen aandragen, valse hoop geven, de persoon overtuigen te leven voor anderen, de problemen minimaliseren, discussiëren over het recht op leven of sterven.
3. **Acuut suïciderisico inschatten:** De concretisering van de suïcidale gedachten en plannen is essentieel voor het inschatten van het risico. Screeningsinstrumenten worden afgeraden omdat ze een persoonlijk gesprek niet kunnen vervangen. Belangrijke vragen betreffen de frequentie, duur en het bestaan van concrete plannen, evenals eerdere suïcidaliteit. Ondersteunende gesprekstechnieken zoals actief vragen stellen, concretiseren van problemen, het overlopen van redenen om te blijven leven en het maken van duidelijke veiligheidsafspraken zijn hierbij van belang.
4. **Doorverwijzing, informatie en aangepaste behandeling:**
* **Laag suïciderisico:** Eerste lijn hulpverlening (CLB, CAW, ondersteuningscentrum jeugdhulp, huisarts).
* **Verhoogd suïciderisico:** Ouders betrekken, ambulante hulpverlening, eventueel gecombineerd met thuisbegeleiding (CGG, zelfstandig psycholoog/kinder- en jeugdpsychiater, integrale jeugdhulp).
* **Acuut risico:** Ouders inlichten, ambulante hulpverlening tenzij er sprake is van ernstige psychiatrische problemen, afwijzing van hulp, onwil om veiligheidsafspraken te maken, persisterende doodswens en onvoldoende ouderlijke capaciteit om de thuissituatie veilig te garanderen, in welk geval een psychiatrische crisisopname kan volgen. Er is geen bewijs dat klinische opname effectiever is in het reduceren van suïcidaal gedrag bij adolescenten.
---
# Suïcide en suïcidepreventie bij kinderen en jongeren
Dit gedeelte richt zich op de detectie en preventie van suïcidaal gedrag bij jongeren, inclusief definities, het herkennen van signalen, het bespreekbaar maken van suïcidaliteit, risico-inschatting en passende doorverwijzing.
### 2.1 Definities
* **Suïcidegedachten of – ideatie**: Dit omvat het actief denken aan of overwegen van suïcide of een suïcidepoging als gedrag om ervaren problemen te verminderen of op te lossen.
* **Suïcidepoging**: Dit is een gedrag met een niet-dodelijke afloop.
* **Suïcide**: Dit is een gedrag met een dodelijke afloop.
### 2.2 Het suïcidale proces
Het suïcidale proces kan worden onderverdeeld in zichtbaar en onzichtbaar suïcidaal gedrag.
### 2.3 Preventie: Detectie van suïcidaal gedrag
De preventie richt zich op de detectie en behandeling van suïcidaal gedrag. De stappen in de detectie zijn:
#### 2.3.1 Signalen herkennen
Een significant percentage van de personen die suïcidaal zijn, zendt vooraf signalen uit. Deze signalen kunnen direct of indirect zijn en vereisen aandacht.
* **Signalen die onmiddellijke hulp of aandacht vereisen**:
* Dreigen om zichzelf te verminken of te doden, bijvoorbeeld uitspraken als "Ik wou dat ik dood was." of "Ik maak er een eind aan."
* Methoden zoeken om zichzelf te doden of toegang zoeken tot middelen, bijvoorbeeld door te zeggen "Ik zoek medicatie."
* Praten of schrijven over de dood, sterven of zelfmoord, zoals "Zo hoeft het voor mij niet meer." of "Over mij hoef jij je binnenkort geen zorgen meer te maken."
* **Waarschuwingssignalen die minder dringend zijn, maar verder onderzoek vereisen**:
* Hopeloosheid
* Woede, boosheid of wraakzucht
* Roekeloos gedrag
* Gevoel vast te zitten
* Toenemend alcohol- of druggebruik
* Zich terugtrekken
* Angst, agitatie of slaapproblemen
* Sterke stemmingswisselingen
* Geen reden zien om te leven
#### 2.3.2 Suïcidaliteit bespreekbaar maken
Het is cruciaal om het gesprek over suïcidaliteit aan te gaan.
> **Tip:** Vraag direct en open naar suïcidegedachten, bijvoorbeeld: "Denk je wel eens aan dood?" of "Denk je aan zelfmoord?". Dit is niet schadelijk en kan juist opluchten.
* **Waarom praten suïcidale personen meestal niet over hun zelfmoordgedachten?**
* Schaamte, angst voor oordeel of stigmatisering.
* Twijfel of het wel serieus genomen zal worden.
* Angst om de hulpverlener te overdonderen of bang te maken.
* **Wat houdt ons soms tegen om zelf te vragen naar zelfmoordgedachten?**
* Angst om het idee te introduceren.
* Onzekerheid over hoe te reageren.
* De gedachte dat het iemands privacy schendt.
* **Wat werkt:**
* Rustig en open praten over zelfdoding en het verlangen om te sterven.
* Luisteren en proberen te begrijpen wat de suïcidale persoon beleeft.
* Erkenning geven voor de gevoelens die de hulpvrager ervaart.
* Bij kinderen en jongeren: de omgeving (ouders!) sterk betrekken en motiveren.
* **Wat werkt niet:**
* Veroordelen van de gedachten, gevoelens en/of gedrag.
* Meteen positieve zaken aanreiken.
* Onmiddellijk oplossingen aandragen.
* Valse hoop geven of beloftes doen die niet nagekomen kunnen worden.
* Proberen de persoon te overtuigen om verder te leven voor de omgeving of wijzen op achterblijvers.
* De aangegeven zaken minimaliseren.
* In discussie gaan over suïcide, het recht om te leven of te sterven.
#### 2.3.3 Suïciderisico inschatten
De inschatting van hoe acuut de gedachten zijn, bepaalt de volgende stappen.
> **Let op:** Het gebruik van screeningsinstrumenten om het acute risico in te schatten wordt afgeraden. Ze kunnen een vals gevoel van veiligheid geven en vervangen een persoonlijk gesprek met de hulpverlener niet.
Bevraag suïcidegedachten concreet:
* "Je zegt dat je alles beu bent. Betekent dat ook dat je het leven beu bent en aan zelfmoord denkt?"
* "Hoe lang heb je deze gedachten aan zelfmoord al?"
* "Hoe vaak ben je bezig met deze gedachten aan zelfmoord?"
Bevraag of de jongere een concreet plan heeft:
* "Heb je al nagedacht hoe je het zou doen/wanneer?"
* "Heb je nagedacht over voorbereidingen?"
* "Heb je hiervoor middelen in huis?"
Bevraag vroegere suïcidaliteit:
* "Heb je al eens geprobeerd om er een einde aan te maken?"
* "Hoe lang is dat geleden?"
* "Wat heeft jou toen geholpen (om het niet te doen)?"
**Ondersteunende gesprekstechnieken:**
* Actief vragen stellen
* Concretiseren van problemen
* Eerdere problem solving
* Nuanceren
* Redenen om te blijven leven overlopen
* Duidelijke veiligheidsafspraken maken
* Eerstvolgende dagen overlopen
#### 2.3.4 Doorverwijzing, informatie en aangepaste behandeling
Afhankelijk van het ingeschatte risico, worden verschillende stappen ondernomen:
* **Laag suïciderisico (ZORGEN)**:
* Eerste lijn hulpverlening (CLB, CAW, ondersteuningscentrum Jeugdhulp, huisarts).
* **Verhoogd suïciderisico (BESCHERMEN)**:
* Ouders betrekken.
* Ambulante hulpverlening, eventueel gecombineerd met thuisbegeleiding (CGG, zelfstandig psycholoog/kinder- en jeugdpsychiater, integrale jeugdhulp).
* **Acuut risico (BEWAKEN)**:
* Ouders inlichten.
* In eerste instantie ambulante hulpverlening (er is geen bewijs dat een klinische opname effectiever is in het reduceren van suïcidaal gedrag bij adolescenten).
* Psychiatrische crisisopname: geïndiceerd wanneer de jongere ernstige psychiatrische problemen vertoont, elk contact met hulpverlening afweert, niet bereid is om afspraken te maken over veiligheid, er een persisterende doodswens is, en de ouders onvoldoende in staat zijn de benodigde veiligheid te garanderen in de thuissituatie.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Stemmingsstoornissen | Een reeks psychische aandoeningen die gekenmerkt worden door een significante verstoring van de gemoedstoestand, zoals depressie of bipolaire stoornis. |
| Depressie | Een stemmingsstoornis gekenmerkt door aanhoudende gevoelens van verdriet, verlies van interesse of plezier, vermoeidheid en veranderingen in slaap en eetlust. |
| Suïcide | Het opzettelijk beëindigen van het eigen leven. |
| Suïcidepreventie | Een reeks strategieën en interventies gericht op het voorkomen van suïcide en suïcidepogingen. |
| Comorbiditeit | De gelijktijdige aanwezigheid van twee of meer stoornissen of aandoeningen bij dezelfde persoon. |
| Differentiaaldiagnose | Het proces van het onderscheiden van een bepaalde ziekte of aandoening van andere ziekten of aandoeningen met vergelijkbare symptomen. |
| Prevalentie | Het percentage van een populatie dat op een bepaald moment of gedurende een bepaalde periode een bepaalde aandoening of kenmerk heeft. |
| Etiologie | De studie van de oorzaken of oorsprong van ziekten of aandoeningen. |
| Diagnostiek | Het proces van het identificeren van de aard en oorzaak van een ziekte of aandoening, door middel van het onderzoeken van symptomen en het uitvoeren van tests. |
| Primaire preventie (universele preventie) | Maatregelen gericht op het voorkomen van het ontstaan van een stoornis in de algemene bevolking, zonder specifieke risicofactoren. |
| Secundaire preventie (selectieve preventie) | Maatregelen gericht op het vroegtijdig opsporen van risicofactoren bij individuen of subgroepen en het bieden van interventie om de ontwikkeling van een stoornis te voorkomen. |
| Psycho-educatie | Het verstrekken van informatie aan patiënten en hun naasten over een ziekte, de behandeling, de prognose en copingstrategieën om het ziektebeheer te verbeteren. |
| Therapeutische relatie | De relatie tussen een therapeut en een cliënt, die gekenmerkt wordt door vertrouwen, respect en empathie, en essentieel is voor het succes van de behandeling. |
| BaTP | Een afkorting die waarschijnlijk staat voor een specifieke hulpverleningsfunctie of -opleiding, zoals Basis Training in psychotherapie, die kinderen en gezinnen met milde depressieve klachten begeleidt. |
| Cognitieve gedragstherapie (CGT) | Een vorm van psychotherapie die zich richt op het identificeren en veranderen van negatieve denkpatronen en gedragingen die bijdragen aan psychische problemen. |
| Interpersoonlijke therapie (IPT) | Een vorm van psychotherapie die zich richt op het verbeteren van interpersoonlijke relaties en sociale steun als middel om psychische stoornissen, zoals depressie, te behandelen. |
| SSRI (Selectieve Serotonine Heropnameremmers) | Een klasse van antidepressiva die de heropname van serotonine in de hersenen blokkeren, waardoor de beschikbare hoeveelheid serotonine toeneemt. |
| Suïcidale ideatie | Het actief denken aan of overwegen van suïcide als een manier om problemen te verminderen of op te lossen. |
| Residentiële behandeling | Een vorm van intensieve behandeling die plaatsvindt in een instelling waar patiënten verblijven, vaak voor langere periodes, om psychische problemen aan te pakken. |
| Suïcidepoging | Een poging tot zelfdoding die niet resulteert in de dood. |
| Suïcidaal proces | De reeks gedachten, gevoelens en gedragingen die voorafgaan aan een suïcidepoging of voltooide suïcide. |
| Detectie van suïcidaal gedrag | Het proces van het identificeren van individuen die risico lopen op suïcide door het herkennen van signalen en waarschuwingstekens. |
| Risico-inschatting | Het evalueren van de waarschijnlijkheid dat een individu zichzelf schade zal toebrengen, gebaseerd op verschillende factoren zoals gedachten, plannen en eerdere pogingen. |
| Doorverwijzing | Het proces waarbij een patiënt wordt doorverwezen naar een andere zorgverlener of instantie voor verdere behandeling of gespecialiseerde zorg. |