Cover
Start nu gratis Ultra_Hfd 4_4.8. De enkel en voet.pdf
Summary
# Sportletsels per lichaamsregio
Dit document biedt een gedetailleerd overzicht van sportletsels, georganiseerd per lichaamsregio, waarbij elk letsel systematisch wordt behandeld volgens de problemen en symptomen, diagnose, behandeling en preventie [2](#page=2).
### 1.1 De enkel en voet
De enkel en voet zijn gevoelig voor diverse sportletsels, variërend van peesproblemen tot breuken en verstuikingen [4](#page=4).
#### 1.1.1 Tendinopathie van de achillespees
**Problemen en symptomen** (#page=5, 6, 7) [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7).
Tendinopathie van de achillespees ontstaat door overbelasting van de pees. Dit kan leiden tot peritendinitis (ontsteking van het vlies rond de pees) of, bij aanhoudende overbelasting, achillespeestendinose (structurele schade van de pees). De schade kan zich uiten als lokale of diffuse verdikking, knobbelvorming (nodulaire tendinopathie) of microscheuren. Typische symptomen zijn pijn tijdens of na het sporten, zwelling, en ochtend- of startstijfheid die verbetert bij beweging. Een knisperend gevoel rond de pees kan duiden op peritendinitis (#page=5, 6, 7). Deze aandoening komt veel voor bij langeafstandlopers en andere atleten die veel lopen of springen [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7).
**Diagnose** [8](#page=8).
De diagnose is doorgaans eenvoudig te stellen vanwege de specifieke locatie van de pijn. Het is cruciaal om de exacte pijnlocatie te bepalen: middensegment (mid-substance) of aanhechting op het hielbeen (insertie tendinopathie). Echografie kan de aangetaste zone, de mate van ontsteking en de ernst van eventuele structurele schade in beeld brengen. Soms kan een NMR-scan nuttig zijn voor een gedetailleerder beeld [8](#page=8).
**Behandeling** (#page=9, 10, 12, 13, 14, 15, 16) [10](#page=10) [12](#page=12) [13](#page=13) [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16) [9](#page=9).
De behandeling volgt de algemene principes uit hoofdstuk 3.5. Het is essentieel om de trainingsbelasting onmiddellijk te verminderen tot een niveau zonder pijn. Hielophogingen, zoals inleghieltjes of schoenen met een hoge midsole drop (minimaal 15 millimeter), kunnen zeer efficiënt zijn voor pijnreductie door de spanning op de pees te verminderen. Statische stretches van de kuitspieren (m. gastrocnemius en m. soleus) verlengen de peesvezels, verminderen spanning en bevorderen herstel. Het dragen van Strassburg socks tijdens de slaap kan een vergelijkbaar effect hebben. Ontstekingsremmers zijn alleen nuttig bij zichtbare ontsteking op echografie en worden best maximaal 10 dagen ingenomen. Zodra ontsteking en pijn onder controle zijn, kan peesversteviging gestart worden. Vroeger werd excentrische krachttraining als meest efficiënt beschouwd, maar hedendaagse inzichten benadrukken Heavy-Slow Resistance Training en Prolonged Isometrics, die gebaseerd zijn op langdurige contracties met hoge weerstand en weinig beweging. Supplementatie met 10 tot 15 gram collageenhydrolysaat en 50 milligram vitamine C, ongeveer 45 minuten voor de training, kan de peesversteviging ondersteunen gedurende circa 10 weken. In hardnekkige gevallen kunnen injectietherapieën zoals PRP (Platelet Rich Plasma) of mesotherapie overwogen worden. Prolotherapie (injectie met geconcentreerde glucoseoplossing) en hoog-volume injecties met fysiologische zoutoplossing worden ook genoemd. Operatieve interventie is de laatste optie bij aanhoudende, ernstige klachten die sportbeoefening onmogelijk maken, en heeft een gemiddelde slaagkans van 85% [10](#page=10) [12](#page=12) [13](#page=13) [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16) [9](#page=9).
**Preventie** [17](#page=17).
Preventie richt zich op peesversteviging en het optimaliseren van de statiek en dynamiek van de voet en enkel [17](#page=17).
#### 1.1.2 Achillespeesscheur
**Problemen en symptomen** (#page=20, 22) [20](#page=20) [22](#page=22).
Een achillespeesscheur komt voornamelijk voor bij mannelijke sporters tussen 30 en 40 jaar oud, vaak tijdens geforceerde dorsiflexie van de voet met opgespannen kuitspieren, zoals bij een landing na een sprong, een plotselinge stop-start beweging, of het trappen in een kuil. De atleet ervaart een hevige "clack" met een sterke pijnscheut achteraan de achillespees of kuit, een onmiddellijk verminderd krachtsgevoel bij steunen of afduwen, en soms het gevoel te zijn getrapt. Gedeeltelijke scheuren komen zelden voor; meestal is de pees volledig gescheurd [20](#page=20) [22](#page=22).
**Diagnose** [23](#page=23).
Hoewel de diagnose van een volledige scheur eenvoudig lijkt, wordt deze in 25% van de gevallen gemist omdat de plantaris pees vaak intact blijft en een deel van de functie overneemt. Een belangrijke test is de atleet op de tenen te laten staan op het gekwetste been; dit is niet meer mogelijk bij een volledige scheur. Echografie of NMR kan de diagnose bevestigen [23](#page=23).
**Behandeling** (#page=24, 25, 26, 27) [24](#page=24) [25](#page=25) [26](#page=26) [27](#page=27).
Bij atleten wordt een achillespeesscheur altijd operatief behandeld door de pees te hechten. Gedurende 6 tot 9 weken wordt bescherming geboden in een functionele walkersboot. Na ongeveer 4 weken kan gestart worden met steunen en mobilisatie-oefeningen. Na 15 weken is lopen weer mogelijk, en na 6 maanden kan sporthervatting plaatsvinden, hoewel er aanvankelijk een krachtsverschil kan zijn dat met adequate training herstelt. Bij partiële scheuren of volledige scheuren bij niet-sporters kan soms conservatief behandeld worden, hoewel dit een groter risico op krachtsverlies of hernieude scheur met zich meebrengt dan chirurgisch herstel [24](#page=24) [25](#page=25) [26](#page=26) [27](#page=27).
**Preventie** [28](#page=28).
Preventie is gericht op het versterken van de pees [28](#page=28).
#### 1.1.3 Enkelfractuur
**Problemen en symptomen** (#page=29, 30) [29](#page=29) [30](#page=30).
Een enkelfractuur is een veelvoorkomend sportletsel, meestal veroorzaakt door contacttrauma (tackles) of torsiebewegingen (inversie of eversie). De sporter ervaart onmiddellijke pijn in de binnen- en/of buitenenkel, kan vaak niet meer goed steunen op het been en kan niet verder spelen [29](#page=29).
**Diagnose** [31](#page=31).
De 'Ottawa ankle rules' bieden indicatie voor röntgendiagnostiek: drukpijn ter hoogte van specifieke zones of het onvermogen om 4 stappen te zetten op het gekwetste been. Als aan één van deze criteria wordt voldaan, is een radiografie aangewezen. Indien geen van deze criteria aanwezig is, is een breuk nagenoeg uitgesloten [31](#page=31).
**Behandeling** (#page=32, 33) [32](#page=32) [33](#page=33).
Het principe van de stabiliserende enkelvork (gevormd door de laterale en mediale malleolus) is cruciaal. Als deze door de breuk beschadigd is, is operatief herstel en fixatie noodzakelijk; anders blijft de enkel instabiel. Bij Weber A fracturen, waarbij de vorkfunctie intact is, is geen operatie nodig; immobilisatie met gips of een walkerboot gedurende 4 tot 6 weken volstaat. Bij Weber B of C fracturen, waarbij de vorkfunctie niet intact is, is een operatie met fixatie vereist. Het totale herstel kan variëren van 2 maanden voor een onverplaatste Weber A tot 6 maanden voor gecombineerde mediale en laterale malleolus fracturen [32](#page=32) [33](#page=33).
**Preventie** [34](#page=34).
Preventie richt zich op het optimaliseren van de reactiviteit en stabiliteit [34](#page=34).
#### 1.1.4 Enkeldistorsie, ligamentscheur of verstuiking
**Problemen en symptomen** (#page=35, 36, 37) [35](#page=35) [36](#page=36) [37](#page=37).
Bij een enkeldistorsie raken de gewrichtsbanden gekwetst wanneer de voet omslaat. Een inversietrauma (voet naar binnen) leidt tot letsels van de buitenste/laterale banden, terwijl een eversietrauma (voet naar buiten) de binnenste enkelband kan verreken of scheuren. Het laterale bandcomplex bestaat uit het anterieure talofibulaire ligament (ATFL), het calcaneo fibulaire ligament (CFL) en het posterieure talofibulaire ligament (PTFL). De ernst van het trauma bepaalt de sequentie van letsel: graad 1 (verrekking) raakt de ATFL; graad 2 (gedeeltelijke scheur) de ATFL en CFL; graad 3 (volledige scheur) de ATFL, CFL en PTFL. Aan de mediale zijde is er één ligament, het deltoïdligament [35](#page=35) [36](#page=36) [37](#page=37).
**Diagnose** [38](#page=38).
De diagnose is meestal eenvoudig: de atleet heeft de voet omgeslagen, gevolgd door pijn en zwelling aan de enkel. Onderzoek van de individuele ligamenten op drukpijn geeft een goed beeld van de ernst. Echografie biedt verdere duidelijkheid. Het is belangrijk om een breuk niet te missen, waarbij bij twijfel radiografie (Ottawa-criteria) aangewezen is [38](#page=38).
**Behandeling** (#page=39, 40, 41) [39](#page=39) [40](#page=40) [41](#page=41).
De behandeling volgt de principes uit hoofdstuk 3.6. Enkelbandletsels genezen meestal goed zonder hoog risico op restinstabiliteit en de revalidatie kan relatief snel worden opgebouwd. In de acute fase zijn een compressief ijsverband en soms tijdelijke immobilisatie met gips of een boot aangewezen voor graad 2 of 3 letsels. Steunen op de enkel is toegestaan binnen de comfortgrens. Na het herstel van beweeglijkheid wordt gestart met verstevigende en stabiliserende oefeningen. Bij aanhoudende zwelling, ontsteking of pijn kan er sprake zijn van bijkomend kraakbeenletsel, waarvoor een NMR of arthro-CT aangewezen is. Sporthervatting is mogelijk zodra de atleet weer de correcte en stabiele bewegingscontrole bezit. Operatief herstel is zelden aangewezen, zelfs niet voor graad 3-letsels, vanwege het risico op littekenvorming en verstijving [39](#page=39) [40](#page=40) [41](#page=41).
**Preventie** [42](#page=42).
Preventie is gericht op het optimaliseren van stabiliteit en proprioceptie [42](#page=42).
#### 1.1.5 Syndesmoseletsel
**Problemen en symptomen** (#page=43, 44) [43](#page=43) [44](#page=44).
De syndesmose is een stevig bindweefselvlies dat de tibia en fibula met elkaar verbindt. Bij een ernstige distorsie kan de enkelvork opengetrokken worden, wat leidt tot een scheur van dit vlies. Dit letsel wordt soms laattijdig opgemerkt, omdat de initiële aandacht uitgaat naar de bandletsels van de enkel, terwijl de sporter blijft klagen van pijn bovenaan de enkel en de genezing traag vordert. Bij verdenking op een syndesmoseletsel dient men te letten op drukpijn over de syndesmose aan de voorzijde boven de enkel. De squeeze test (druk op fibula en tibia naar elkaar) kan positief zijn [43](#page=43) [44](#page=44).
**Diagnose** [44](#page=44).
Bij een enkeldistorsie moet altijd gedacht worden aan een syndesmoseletsel, met name bij drukpijn over de syndesmose aan de voorzijde boven de enkel. De squeeze test kan de diagnose ondersteunen. Een bijkomende NMR-scan is vaak aangewezen, aangezien echografie meestal onvoldoende duidelijk is vanwege de diepere ligging van de syndesmose [44](#page=44).
**Behandeling** (#page=45, 46) [45](#page=45) [46](#page=46).
Een syndesmoseletsel wijst op een zwaar trauma en geneest langzaam. Indien de enkelvork na het trauma niet verbreed is (niet verbreed op radiografie), volstaat immobilisatie in gips of een walkerboot met steunverbod gedurende 4 tot 6 weken. Als de enkelvork wel verbreed is of openstaat, is een operatie met stabilisatie van de syndesmose noodzakelijk. Hierbij worden een spanschroef of spankabel (Tightropes®) aangebracht tussen de fibula en tibia om de enkelvork te sluiten tot op normale breedte. Het behouden van de enkelstabiliteit is cruciaal, daar elke verbreding blijvende problemen van instabiliteit en artrose kan veroorzaken [45](#page=45) [46](#page=46).
**Preventie** [47](#page=47).
Preventie focust op het optimaliseren van stabiliteit en proprioceptie [47](#page=47).
#### 1.1.6 Fasciitis plantaris of hielspoor
**Problemen en symptomen** (#page=48, 49) [48](#page=48) [49](#page=49).
De fascia plantaris is een stevig peesblad onderaan de voet dat een belangrijke rol speelt bij het opspannen van de voetboog en het zorgen voor veerkracht. Overdreven sprong- of loopbelasting kan leiden tot overbelasting van de fascia plantaris en een ontstekingsreactie ter hoogte van de aanhechting op het hielbeen (fasciitis plantaris). Aanhoudende overbelasting kan leiden tot structurele schade met microscheurtjes. Indien er kalkafzetting optreedt in deze zone, spreekt men van een hielspoor [48](#page=48) [49](#page=49).
**Diagnose** [50](#page=50).
Pijn aan de basis van de hiel, aanvankelijk alleen bij het begin van sportactiviteiten en later toenemend gedurende de training, is kenmerkend. Soms ervaart men het gevoel van een steentje in de schoen dat op de hiel drukt. Echografie of NMR kan de diagnose en ernst bevestigen, en een hielspoor kan ook op een RX-foto worden waargenomen [50](#page=50).
**Behandeling** (#page=51, 52, 53, 54) [51](#page=51) [52](#page=52) [53](#page=53) [54](#page=54).
Fasciitis plantaris kan snel verergeren en klachten kunnen lang aanhouden. De trainingsbelasting dient direct te worden afgebouwd. In de acute fase zijn ijsapplicaties en eventueel kortdurende ontstekingsremmende medicatie (maximaal 10 dagen) nuttig. Specifieke stretchings en Strassburg socks tijdens het slapen verminderen de spanning in de fascia plantaris en verbeteren startstijfheid en startpijn. Optimale ondersteuning van de voet gedurende de dag via aangepaste steunzolen of Low-Dye taping is belangrijk. Een viscohiel kan lokale druk op een hielspoor verzachten. Aangepaste oefentherapie richt zich op het optimaliseren van mobiliteit, stabiliteit en dynamiek van voet en enkel, met nadruk op intrinsieke voetspieren. Bij langer aanhoudende klachten kan lokale ESWT (shockwave) worden toegepast, wat vaak positieve resultaten oplevert, met name bij hielspoor. Een corticosteroïde-injectie wordt afgeraden tijdens het sportseizoen vanwege het risico op verzwakking van de fascia en een mogelijke scheur. Operatie is aangewezen wanneer klachten ondanks bovenvermelde maatregelen ernstig blijven aanhouden [51](#page=51) [52](#page=52) [53](#page=53) [54](#page=54).
**Preventie** [55](#page=55).
Preventie richt zich op het optimaliseren van de voet- en enkeldynamiek [55](#page=55).
#### 1.1.7 Snowboardersfractuur
**Problemen en symptomen** (#page=56, 57) [56](#page=56) [57](#page=57).
Een snowboardersfractuur is een breuk van de buitenrand van de voet, specifiek het processus lateralis van het os talus dat contact maakt met het os calcaneus. Dit letsel ontstaat door compressie tegen het hielbeen, vaak tijdens harde landingen na sprongen bij snowboarden of kitesurfen, vooral wanneer de voet in de straps naar buiten is gekanteld (eversie) [56](#page=56).
**Diagnose** [58](#page=58).
De diagnose wordt soms gemist, omdat men initieel denkt aan een enkelverstuiking. Radiografie kan de breuk moeilijk zichtbaar maken. Bij aanhoudende pijn aan de buitenzijde van de voet is een CT-scan of NMR aangewezen om de breuk goed zichtbaar te maken [58](#page=58).
**Behandeling** [59](#page=59).
Bij een weinig verplaatste breuk (< 2 mm) volstaat een gips of walkerboot voor 6 weken, met steunverbod de eerste 4 weken. Bij een meer verplaatste breuk (> 2 mm) is een operatie noodzakelijk, gevolgd door 6 weken gips of walkerboot en steunverbod. Daarna start geleidelijk revalidatie met verstevigende, stabiliserende en coördinatieve oefeningen. Sporthervatting is meestal mogelijk na 4 tot 6 maanden [59](#page=59).
**Preventie** [60](#page=60).
Preventie richt zich op het optimaliseren van stabiliteit en proprioceptie [60](#page=60).
---
# Tendinopathie van de achillespees
Tendinopathie van de achillespees is een veelvoorkomend sportletsel dat wordt gekenmerkt door pijn en disfunctie van de achillespees, voornamelijk veroorzaakt door overbelasting [5](#page=5).
### 2.1 Probleem en symptomen
Tendinopathie van de achillespees ontstaat door overbelasting van de pees, wat kan leiden tot peritendinitis (ontsteking van het vlies rond de pees) of paratenonitis (ontsteking van het paratenon). Als de overbelasting aanhoudt, kan dit resulteren in achillespeestendinose, wat duidt op structurele schade aan de pees zelf [5](#page=5).
De schade kan zich manifesteren als een lokale of diffuse verdikking van de pees, al dan niet met knobbelvorming (nodulaire tendinopathie) of microscheuren. 'Tendinopathie' is de overkoepelende term voor klachten aan de achillespees, die zowel ontsteking (tendinitis) als structurele schade (tendinose) kan omvatten. Dit letsel komt frequent voor bij langeafstandlopers en bij atleten die veel lopen of springen [6](#page=6).
Typische symptomen zijn pijn ter hoogte van de achillespees, die optreedt tijdens of na het sporten. Vaak gaan deze gepaard met zwelling en ochtend- of startstijfheid, die doorgaans vermindert naarmate men in beweging komt. Soms wordt een knisperend gevoel rond de pees waargenomen, wat kan duiden op peritendinitis [7](#page=7).
### 2.2 Diagnose
De diagnose van achillespeestendinopathie is meestal eenvoudig, aangezien de pijn zeer specifiek gelokaliseerd is ter hoogte van de achillespees. Het is echter cruciaal om de exacte lokalisatie van de pijn te bepalen, aangezien dit van belang is voor de behandeling. Twee hoofdlocaties worden onderscheiden [8](#page=8):
* **Pijn in het middensegment (mid-substance):** Dit verwijst naar pijn in het centrale deel van de achillespees.
* **Pijn in het onderste deel tegen het hielbeen (insertie tendinopathie):** Dit betreft pijn aan de aanhechting van de achillespees op het hielbeen.
Beeldvormende diagnostiek, zoals echografie, kan de aangetaste zone in de pees identificeren, de mate van ontsteking bepalen en de ernst van eventuele structurele schade inschatten. In sommige gevallen kan een MRI-scan nuttig zijn voor een nog gedetailleerder beeld [8](#page=8).
### 2.3 Behandeling
De behandeling van achillespeestendinopathie volgt de algemene principes zoals beschreven in hoofdstuk 3.5. Achillespeesklachten kunnen langdurig aanhouden en gemakkelijk een heel seizoen of langer duren, waardoor het belangrijk is om bij de eerste symptomen direct de juiste maatregelen te nemen [9](#page=9).
#### 2.3.1 Initiële maatregelen
* **Vermindering van trainingsbelasting:** De trainingsintensiteit dient onmiddellijk te worden teruggebracht tot een niveau waarbij geen pijn optreedt [9](#page=9).
* **Hielophoging:** Het dragen van een inleg in de schoen die de hiel ondersteunt, kan zeer efficiënt zijn voor snelle pijnreductie tussen trainingen door. Een viscohiel of een schoen met een hoge 'midsole drop' (verschil in hoogte tussen hiel en voorvoet) van 15 millimeter of meer wordt aanbevolen. Een hielophoging vermindert de spanning op de achillespees en daarmee de pijn [9](#page=9).
* **Stretchings:** Statische rekoefeningen van de m. gastrocnemius (kuitspier) en m. soleus (scholspier) kunnen de pees verlengen, de spanning verminderen en zo het herstel bevorderen [10](#page=10).
* **Strassburg socks:** Het dragen van Strassburg socks tijdens het slapen kan een vergelijkbaar effect hebben door de pees in een licht gerekte positie te houden [10](#page=10).
#### 2.3.2 Medicamenteuze behandeling
* **Ontstekingsremmers:** Deze zijn enkel nuttig als er op echografie een duidelijke ontsteking zichtbaar is. Ze dienen maximaal 10 dagen te worden ingenomen vanwege mogelijke maagklachten. Lokale gels of patches kunnen langer gebruikt worden [12](#page=12).
#### 2.3.3 Peesversteviging en trainingsprogramma's
Nadat ontsteking en pijn onder controle zijn, ligt de focus op het verstevigen van de pees. Vroeger werd excentrische krachttraining als het meest efficiënt beschouwd, maar hedendaagse inzichten benadrukken andere methoden [13](#page=13):
* **Heavy-Slow Resistance Training:** Een trainingsprogramma gebaseerd op langdurige contracties met hoge weerstand en relatief weinig beweging [13](#page=13).
* **Prolonged Isometrics:** Langdurige isometrische oefeningen, die na deze methode vaak leiden tot een snelle pijnreductie [13](#page=13).
Beide trainingsvormen vereisen langdurige contractie aan een erg hoge weerstand met relatief weinig beweging [13](#page=13).
* **Supplementatie met collageenhydrolysaat:** Inname van 10 tot 15 gram collageenhydrolysaat samen met 50 milligram vitamine C, ongeveer 45 minuten voor de (pees)training, kan het herstelproces ondersteunen. Dit wordt idealiter gedurende 10 weken toegepast [13](#page=13).
#### 2.3.4 Injectietherapie (in hardnekkige gevallen)
* **PRP (Platelet Rich Plasma):** Een concentraat van bloedplaatjes wordt geïnjecteerd in of rond de tendinosehaard om groeifactoren vrij te laten en zo het biologische herstelproces te bevorderen [14](#page=14).
* **Mesotherapie:** De tendinosezone wordt aangeprikt en eventueel geïnjecteerd met geneesmiddelen om het herstel in de beschadigde zone te stimuleren. Er zijn diverse producten en combinaties mogelijk, maar tot op heden is er geen overtuigend effect voor een specifieke behandeling aangetoond [14](#page=14).
* **Sclerozerende injecties (Polidocanol):** Deze werden vroeger populair geacht om neovascularisatie tegen te gaan, maar worden tegenwoordig nog zelden toegepast [14](#page=14).
* **Prolotherapie:** De injectie van een geconcentreerde glucoseoplossing; de eventuele positieve effecten hiervan zijn discutabel [15](#page=15).
* **Hoog-volume injectie:** Een grote hoeveelheid fysiologische zoutoplossing wordt rond de achillespees geïnjecteerd. Deze behandeling kan overwogen worden bij vermoeden van verklevingen van de achillespees met omliggende weefsels en de plantarispees [15](#page=15).
#### 2.3.5 Operatieve interventie
Chirurgie is de allerlaatste optie en wordt overwogen bij aanhoudende, ernstige klachten die verdere sportbeoefening onmogelijk maken, nadat bovenstaande conservatieve maatregelen nauwkeurig zijn toegepast. De ingreep kan verschillende stappen omvatten, afhankelijk van de specifieke situatie [16](#page=16):
* Vrijmaken van peesverklevingen met het paratenon (het dunne weefsel rond de achillespees) en omliggende structuren, zoals de plantarispees [16](#page=16).
* Longitudinale stripping [16](#page=16).
* Herstel van beschadigde zones en microscheuren in de pees [16](#page=16).
De slaagkans van een operatieve ingreep wordt gemiddeld op 85% geschat [16](#page=16).
### 2.4 Preventie
Preventie van achillespeestendinopathie richt zich op twee hoofdpijlers [17](#page=17):
* **Peesversteviging:** Dit omvat het versterken van de pees, zoals besproken in sectie 2.2 [17](#page=17).
* **Optimalisatie van voet- en enkelstatiek en -dynamiek:** Het verbeteren van de stand en beweging van de voet en enkel om overmatige belasting van de achillespees te voorkomen [17](#page=17).
---
# Achillespeesscheur
Een achillespeesscheur is een aandoening die voornamelijk mannelijke sporters treft en kan leiden tot aanzienlijke functionele beperkingen die intensieve behandeling en revalidatie vereisen.
### 4.8.2.1. Probleem en symptomen
Een achillespeesscheur komt voornamelijk voor bij mannelijke sporters tussen de 30 en 40 jaar oud. Het letsel ontstaat doorgaans bij geforceerde dorsiflexie van de voet terwijl de kuitspieren gespannen zijn. Typische situaties zijn [20](#page=20):
* Landing na een sprong over een hindernis [20](#page=20).
* Een plotselinge stop-start beweging [20](#page=20).
* Wanneer een sporter in een kuil trapt tijdens het lopen [20](#page=20).
De atleet ervaart hierbij acute symptomen:
* Een hevige 'klap' gevolgd door een sterke pijnscheut achteraan de achillespees of in de kuit [20](#page=20).
* Onmiddellijk verminderd krachtsgevoel bij het steunen op het been of bij het afduwen [20](#page=20).
* Soms beschrijft de atleet het gevoel alsof er tegen de achillespees of kuit is getrapt [20](#page=20).
Gedeeltelijke scheuren komen zeer zelden voor; meestal is de achillespees volledig gescheurd. De achillesruptuur kent verschillende gradaties, van ernstig beschadigd en ingescheurd tot volledig doorgescheurd [22](#page=22).
> **Tip:** Hoewel de symptomen vaak duidelijk zijn, kan een gedeeltelijke scheur in 25% van de gevallen in eerste instantie gemist worden omdat er nog enige functionaliteit behouden blijft, mede doordat de plantaris pees vaak intact blijft en een deel van de functie overneemt [23](#page=23).
### 4.8.2.2. Diagnose
De diagnose van een volledige achillespeesscheur lijkt eenvoudig, maar wordt zoals vermeld in 25% van de gevallen initieel gemist. Een belangrijk klinisch teken om de diagnose te bevestigen is het onvermogen van de atleet om op de tenen te staan op het gekwetste been. Verdere bevestiging kan plaatsvinden middels echografie of nucleaire magnetische resonantie (NMR) [23](#page=23).
### 4.8.2.3. Behandeling
Bij atleten wordt een achillespeesscheur vrijwel altijd chirurgisch behandeld, waarbij de achillespees gehecht wordt [24](#page=24).
Na de operatie volgt een periode van bescherming, meestal gedurende 6 tot 9 weken, in een functionele walkerboot [25](#page=25).
Vanaf ongeveer 4 weken na de ingreep, afhankelijk van de snelheid van genezing, wordt gestart met steunen en mobilisatie-oefeningen. Het hervatten van lopen is doorgaans mogelijk na 15 weken. Volledige sporthervatting wordt meestal na 6 maanden verwacht. Hoewel er aanvankelijk een krachtsverschil kan zijn, herstelt dit verder met adequate krachttraining [26](#page=26).
> **Tip:** Voor niet-sporters met een partiële of volledige achillespeesscheur kan soms een conservatieve (niet-operatieve) behandeling overwogen worden. Echter, het risico op krachtsverlies of een nieuwe scheur is hierbij groter dan bij chirurgisch herstel [27](#page=27).
### 4.8.2.4. Preventie
Preventieve maatregelen voor achillespeesscheuren omvatten peesversteviging. Meer specifieke details over peesversteviging worden verwezen naar deel 2.2 [28](#page=28).
---
# Enkelletsels
Dit deel van de studiehandleiding behandelt diverse voorkomende enkelletsels bij sporters, inclusief hun oorzaken, symptomen, diagnostische methoden, behandelingsopties en preventieve strategieën.
### 4.1 Enkelfractuur
Een enkelfractuur is een breuk van een van de botten die het enkelgewricht vormen en is een frequent sportletsel [29](#page=29).
#### 4.1.1 Probleem en symptomen
Enkelfracturen ontstaan meestal door een contacttrauma, zoals een tackle, of door een torsiebeweging waarbij de voet naar binnen (inversie) of naar buiten (eversie) omslaat. Sporters ervaren onmiddellijk pijn in de binnen- en/of buitenenkel, kunnen vaak niet goed op het been steunen en zijn niet in staat om verder te spelen of te sporten [29](#page=29).
#### 4.1.2 Diagnose
De 'Ottawa ankle rules' worden gebruikt om te bepalen of röntgendiagnostiek van de enkel geïndiceerd is. Criteria hiervoor zijn [31](#page=31):
* Drukpijn op één van de vier aangeduide zones (achterste helft van de onderste 6 cm van de buitenenkel, achterste helft van de onderste 6 cm van de binnenenkel, de basis van metatarsaal 5, of het os naviculare) [31](#page=31).
* De sporter kan geen vier stappen zetten op het gekwetste been (manken is toegestaan) [31](#page=31).
Indien één van deze criteria aanwezig is, is een röntgenfoto zeker aangewezen. Als geen van de criteria aanwezig is, is er een grote zekerheid dat er geen breuk is en is een röntgenfoto niet noodzakelijk [31](#page=31).
#### 4.1.3 Behandeling
Het principe van een stabiliserende enkelvork is cruciaal bij de behandeling van enkelfracturen. De enkelvork, gevormd door de buitenenkel (laterale malleolus) en binnenenkel (mediale malleolus), stabiliseert het os talus (sprongbeen) en de voet. Als de vorkfunctie door de breuk beschadigd is, is chirurgisch herstel van de breuk en fixatie noodzakelijk om instabiliteit te voorkomen. Als de vorkfunctie intact blijft, wordt een ingreep meestal vermeden [32](#page=32).
De Weber-classificatie wordt gebruikt om de behandeling te sturen [33](#page=33).
* **Weber A fractuur:** Vorkfunctie is intact. Chirurgie is niet nodig. Immobilisatie met gips of een walkerboot gedurende 4 tot 6 weken volstaat [33](#page=33).
* **Weber B of C fractuur:** Vorkfunctie is niet intact. De breuk vereist chirurgisch herstel en fixatie [33](#page=33).
Het totale herstel na een enkelbreuk varieert sterk, van 2 maanden bij onverplaatste Weber A fracturen tot 6 maanden bij gecombineerde mediale en laterale malleolus fracturen [33](#page=33).
#### 4.1.4 Preventie
Preventie richt zich op het optimaliseren van reactiviteit en stabiliteit [34](#page=34).
### 4.2 Enkeldistorsie, ligamentscheur of verstuiking
Een enkeldistorsie, ook wel verstuiking genoemd, ontstaat wanneer de gewrichtsbanden van de enkel gekwetst raken, meestal door het omslaan van de voet [35](#page=35).
#### 4.2.1 Probleem en symptomen
Gewrichtsbanden en de enkelvork zorgen voor de stabiliteit van de enkel. Bij het omslaan van de voet kunnen deze banden verrekken of scheuren [35](#page=35).
* **Inversietrauma (voet omslaat naar binnen):** Dit leidt vaak tot letsels aan de buitenste of laterale banden [35](#page=35).
* **Eversietrauma (voet omslaat naar buiten):** Dit kan leiden tot verrekking of scheuring van de binnenste enkelband [35](#page=35).
#### 4.2.2 Anatomie van de laterale en mediale banden
Aan de buitenkant van de enkel bevinden zich drie gewrichtsbanden die het laterale bandcomplex vormen [36](#page=36):
* Anterieure talofibulaire ligament (ATFL)
* Calcaneo fibulaire ligament (CFL)
* Posterieure talofibulaire ligament (PTFL)
De ernst van het trauma bepaalt welke ligamenten aangedaan zijn, typisch in sequentiële volgorde van voor naar achter [36](#page=36):
* **Graad 1 (verrekking/verstuiking):** Alleen de ATFL is gekwetst [36](#page=36).
* **Graad 2 (gedeeltelijke scheur):** De ATFL en CFL zijn gekwetst [36](#page=36).
* **Graad 3 (volledige scheur):** De ATFL, CFL en PTFL zijn gekwetst [36](#page=36).
Aan de mediale zijde van de enkel bevindt zich één ligament: het deltoïdligament [37](#page=37).
#### 4.2.3 Diagnose
De diagnose van een enkeldistorsie is meestal eenvoudig. Er is een duidelijk verhaal van het omslaan van de voet, gevolgd door pijn en zwelling rond de buiten- of binnenenkel. Drukpijnonderzoek van de ligamenten kan een goed beeld geven van de ernst. Echografie kan verdere duidelijkheid bieden. Het is belangrijk om een breuk niet te missen; bij twijfel is een röntgenfoto aangewezen (volgens de Ottawa-criteria) [38](#page=38).
#### 4.2.4 Behandeling
De enkel beschikt over inherente stabiliteit door de enkelvork, mits deze intact is. Enkelbandletsels genezen meestal goed met een laag risico op restinstabiliteit, waardoor de revalidatie relatief snel kan worden opgebouwd [39](#page=39).
* **Acute fase:**
* Compressief ijsverband om zwelling en pijn te verminderen [39](#page=39).
* Soms tijdelijke immobilisatie met een rustgips of -boot voor graad 2 of 3 letsels [39](#page=39).
* Steunen op de enkel is toegestaan binnen comfortgrenzen [39](#page=39).
* **Revalidatie (na duidelijkheid over ernst en geen breuk):**
* Herstel van beweeglijkheid [40](#page=40).
* Verstevigende en stabiliserende oefeningen, die progressief worden opgedreven binnen de comfortgrens en zonder overmatige zwelling, ontsteking of pijn [40](#page=40).
* Bij aanhoudende zwelling, ontsteking of pijn kan er sprake zijn van bijkomend kraakbeenletsel, waarvoor een NMR of arthro-CT aangewezen kan zijn [40](#page=40).
* Bij een vlot verloop mag de atleet sporten zodra bewegingscontrole (proprioceptie) en techniek correct en stabiel zijn [40](#page=40).
Chirurgisch herstel is zelden aangewezen, zelfs niet voor graad 3 letsels, omdat enkelbandletsels sneller en beter herstellen zonder ingreep. Operaties worden zelden uitgevoerd, tenzij er bijkomende letsels zijn zoals kraakbeen- of syndesmoselesels [41](#page=41).
#### 4.2.5 Preventie
Preventie richt zich op het optimaliseren van stabiliteit en proprioceptie [42](#page=42).
### 4.3 Syndesmoseletsel
De syndesmose is een stevig bindweefselvlies dat het scheenbeen (tibia) en kuitbeen (fibula) met elkaar verbindt. Een syndesmoseletsel ontstaat bij een ernstige distorsie waarbij de enkelvork wordt opengeduwd en het vlies doorscheurt. Dit kan soms laattijdig worden opgemerkt omdat de aandacht initieel uitgaat naar ligamentletsels van de enkel, terwijl de sporter pijn blijft ervaren bovenaan de enkel en de genezing traag vordert. Een mogelijke associatie is een breuk van het kuitbeen hoog tegen de knie (Maisonneuve-fractuur) [43](#page=43).
#### 4.3.1 Diagnose
Bij een enkeldistorsie moet men altijd rekening houden met een mogelijk syndesmoseletsel, zeker bij drukpijn over de syndesmose aan de voorzijde boven de enkel. De 'squeeze test', waarbij de fibula en tibia naar elkaar worden gedrukt, kan pijn ter hoogte van de syndesmose uitlokken en is vaak positief. Een bijkomende NMR-scan is aangewezen, aangezien echografie door de diepere ligging van de syndesmose meestal onvoldoende duidelijkheid biedt [44](#page=44).
#### 4.3.2 Behandeling
Een syndesmoseletsel wijst altijd op een zwaar trauma omdat de enkelvork is opengeduwd, en geneest zeer langzaam [45](#page=45).
* **Enkelvork niet verbreed op radiografie:** Immobilisatie in gips of een walkerboot met steunverbod gedurende 4 tot 6 weken [45](#page=45).
* **Enkelvork wel verbreed en open na trauma:** Operatie met stabilisatie van de syndesmose is noodzakelijk. Hierbij wordt een spanschroef of spankabel (Tightropes®) aangebracht tussen het kuitbeen en scheenbeen om de enkelvork te sluiten tot de normale breedte. Dit garandeert de enkelstabiliteit, wat cruciaal is voor de sporter, aangezien de geringste verbreding van de enkelvork blijvende problemen van instabiliteit en artrose kan veroorzaken [46](#page=46).
#### 4.3.3 Preventie
Preventie focust op het optimaliseren van stabiliteit en proprioceptie [47](#page=47).
### 4.4 Fasciitis plantaris of hielspoor
De fascia plantaris is een stevig peesblad onderaan de voet dat een belangrijke rol speelt bij het opspannen van de voetboog tijdens lopen en springen, en zorgt voor de veerkracht van de voet. Overmatige sprong- of loopbelasting kan leiden tot overbelasting van de fascia plantaris, resulterend in een ontstekingsreactie aan de aanhechting op het hielbeen (fasciitis plantaris). Aanhoudende overbelasting kan leiden tot structurele schade met microscheurtjes. Wanneer er kalkafzetting optreedt in deze zone, ontstaat een hielspoor [48](#page=48) [49](#page=49).
#### 4.4.1 Diagnose
De diagnose kenmerkt zich door pijn aan de basis van de hiel. Initieel is de pijn vooral merkbaar aan het begin van de sportactiviteit en neemt toe naarmate de training vordert. Sporters kunnen het gevoel hebben dat er een steentje in de schoen zit dat op de hiel drukt. Echografie of NMR bevestigt de diagnose en de ernst, terwijl kalkafzetting (hielspoor) ook op een röntgenfoto zichtbaar kan zijn [50](#page=50).
#### 4.4.2 Behandeling
Fasciitis plantaris kan snel verergeren en klachten kunnen langdurig aanhouden [51](#page=51).
* **Trainingsbelasting:** Direct afbouwen tot een niveau zonder pijn [51](#page=51).
* **Acute fase:**
* Ijsapplicaties voor pijnbestrijding [51](#page=51).
* Soms een korte periode met ontstekingsremmende medicatie (maximaal 10 dagen, enkel bij afwezigheid van contra-indicaties) [51](#page=51).
* Specifieke stretchings en Strassburg socks tijdens het slapen om de spanning in de fascia plantaris te verminderen en startstijfheid/startpijn te verbeteren [52](#page=52).
* Optimale ondersteuning van de voet overdag door aangepaste steunzolen of Low-Dye taping [52](#page=52).
* Eventueel viscohiel (silicone) om lokale druk op het hielspoor te verzachten [52](#page=52).
* **Langdurige klachten:**
* Aangepaste oefentherapie om de mobiliteit, stabiliteit en dynamiek van voet en enkel te optimaliseren, met nadruk op intrinsieke voetspieren om stress op de fascia plantaris te verminderen [53](#page=53).
* Lokale ESWT (shockwave therapie) is een succesvolle behandeling, met name bij aanwezigheid van een hielspoor, en heeft als voordeel dat de fascia niet verzwakt [53](#page=53).
* Corticosteroïde-injecties kunnen leiden tot tijdelijke verzwakking van de fascia, met risico op scheurvorming. Deze optie wordt nooit overwogen tijdens het sportseizoen en enkel verantwoord in combinatie met een verbod op explosieve activiteiten van 6 weken [54](#page=54).
* Operatie is aangewezen wanneer klachten ondanks bovenstaande maatregelen ernstig aanhouden; de sporter is dan circa 4 maanden buiten strijd [54](#page=54).
#### 4.4.3 Preventie
Preventie richt zich op het optimaliseren van de voet- en enkeldynamiek [55](#page=55).
### 4.5 Snowboardersfractuur
Een snowboardersfractuur is een breuk van de buitenrand van de voet, waar het sprongbeen (os talus) contact maakt met het hielbeen (os calcaneus). Het betreft een plaatselijk botuitsteeksel (processus lateralis) dat kan afbreken door compressie tegen het hielbeen. Dit letsel komt vaker voor bij snowboarden en kitesurfen en ontstaat door een harde landing na een sprong, waarbij het board als hefboom de compressie-impact vergroot en een botstukje afbreekt, vooral wanneer de voet in de straps naar buiten gekanteld is (eversie) [56](#page=56).
#### 4.5.1 Diagnose
De diagnose wordt soms gemist omdat men initieel aan een gewone enkelverstuiking denkt. Op een röntgenfoto is de breuk vaak moeilijk te zien. Wanneer de atleet aanhoudende pijn aan de buitenzijde van de voet ervaart, is een CT-scan of NMR aangewezen, waarop de breuk goed zichtbaar is [58](#page=58).
#### 4.5.2 Behandeling
De behandeling hangt af van de mate van verplaatsing van de breuk [59](#page=59):
* **Breuk weinig verplaatst (< 2 mm):** Gips of walkerboot gedurende 6 weken, met steunverbod de eerste 4 weken [59](#page=59).
* **Breuk meer verplaatst (> 2 mm):** Operatie, gevolgd door 6 weken gips of walkerboot en steunverbod. Daarna volgt geleidelijke start van revalidatie met verstevigende, stabiliserende en coördinatieve oefeningen. Sporthervatting is meestal mogelijk na 4 tot 6 maanden [59](#page=59).
#### 4.5.3 Preventie
Preventie richt zich op het optimaliseren van stabiliteit en proprioceptie [60](#page=60).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Sportletsels | Blessures die optreden tijdens fysieke activiteiten of sportbeoefening, variërend van verrekkingen en kneuzingen tot breuken en scheuren. |
| Lichaamsregio | Een specifiek deel van het menselijk lichaam, zoals de schouder, knie, enkel of voet, dat betrokken kan zijn bij sportblessures. |
| Problemen en Symptomen | Beschrijving van de klachten en ongemakken die een sporter ervaart als gevolg van een letsel, waaronder pijn, zwelling, beperkte beweging en functie. |
| Diagnose | Het proces van het identificeren van een ziekte of letsel door middel van lichamelijk onderzoek, beeldvormende technieken en het analyseren van symptomen. |
| Behandeling | De reeks medische interventies en therapieën die worden toegepast om een letsel te genezen, de symptomen te verlichten en de functie te herstellen. |
| Preventie | Maatregelen die worden genomen om het optreden van sportletsels te voorkomen, zoals specifieke trainingen, opwarming, cooling-down en aangepaste uitrusting. |
| Tendinopathie | Een algemene term voor aandoeningen van een pees, die kunnen variëren van ontsteking (tendinitis) tot structurele schade (tendinose). |
| Achillespees | Een sterke pees aan de achterkant van de enkel die de kuitspieren verbindt met het hielbeen, essentieel voor lopen, springen en rennen. |
| Peritendinitis | Ontsteking van het peritendineum, het dunne vlies dat rondom de achillespees ligt. |
| Paratenonitis | Ontsteking van het paratenon, een ander vlies dat de pees omringt en voeding en glijding faciliteert. |
| Achillespeestendinose | Structurele schade en degeneratie van de achillespees zelf, vaak veroorzaakt door langdurige overbelasting. |
| Nodulaire tendinopathie | Een vorm van tendinopathie waarbij er knobbelvorming optreedt in de pees, wat duidt op lokale verdikking en schade. |
| Echografie | Een medische beeldvormingstechniek die gebruik maakt van geluidsgolven om interne organen en structuren zichtbaar te maken, nuttig voor het beoordelen van peesletsels. |
| NMR (Nucleaire Magnetische Resonantie) | Een geavanceerde beeldvormingstechniek die magnetische velden en radiogolven gebruikt om gedetailleerde beelden van zachte weefsels te creëren, zoals pezen, ligamenten en spieren. |
| Trainingsbelasting | De intensiteit, duur en frequentie van trainingssessies, die aangepast moeten worden om overbelasting en blessures te voorkomen. |
| Hielophoging | Het gebruik van inlegzolen of schoenen met een verhoogde hak om de spanning op de achillespees te verminderen. |
| Midsole drop | Het hoogteverschil tussen de hak en de voorvoet van een schoen, wat invloed kan hebben op de belasting van de achillespees. |
| Statische stretches | Rekoefeningen waarbij een bepaalde positie gedurende een periode wordt aangehouden, nuttig voor het verlengen van spiervezels. |
| M. gastrocnemius | De oppervlakkige, grotere kuitspier, die een belangrijke rol speelt bij het strekken van de voet. |
| M. soleus | Een dieper gelegen kuitspier, die ook betrokken is bij het strekken van de voet, maar minder zichtbaar is dan de gastrocnemius. |
| Strassburg socks | Speciale sokken die 's nachts worden gedragen om de voet in een licht gebogen positie te houden, wat de spanning op de achillespees kan verminderen. |
| Ontstekingsremmers | Medicijnen die worden gebruikt om ontsteking en pijn te verminderen, zoals NSAID's. |
| Peesversteviging | Training gericht op het versterken van de pezen om hun belastbaarheid te verhogen en blessures te voorkomen. |
| Heavy-Slow Resistance Training (HSRT) | Een trainingsmethode die zich richt op het uitvoeren van oefeningen met hoge weerstand en langzame bewegingssnelheid om spier- en peesweefsel te versterken. |
| Prolonged Isometrics | Een trainingsmethode waarbij spieren gedurende lange perioden onder spanning worden gehouden zonder significante beweging, wat kan helpen bij pijnvermindering en peesherstel. |
| Collageenhydrolysaat | Een voedingssupplement dat bestaat uit afgebroken collageen, dat kan bijdragen aan de opbouw van peesweefsel. |
| Vitamine C | Een essentiële vitamine die een rol speelt bij de collageensynthese en wondgenezing. |
| Injectietherapie | Het toedienen van medicatie of biologische stoffen direct in of rond een beschadigd gebied met een naald. |
| PRP (Platelet Rich Plasma) | Een bloedproduct dat rijk is aan bloedplaatjes, welke groeifactoren bevatten die het natuurlijke herstelproces van weefsels kunnen stimuleren. |
| Mesotherapie | Een alternatieve geneeswijze waarbij kleine hoeveelheden medicijnen of andere stoffen onder de huid worden geïnjecteerd. |
| Sclerozerende injecties | Injecties die worden gebruikt om ongewenste bloedvaten (neovascularisatie) te behandelen door ze te laten verschrompelen. |
| Polidocanol | Een stof die gebruikt wordt in sclerozerende injecties om vaatjes te behandelen. |
| Prolotherapie | Een injectietherapie waarbij geconcentreerde glucoseoplossingen worden gebruikt om genezing te stimuleren, hoewel het effect ervan controversieel is. |
| Hoog-volume injectie | Het injecteren van een grote hoeveelheid vloeistof, zoals fysiologisch zout, rondom een pees om verklevingen te behandelen. |
| Operatieve interventie | Een chirurgische ingreep om een letsel te behandelen of te herstellen. |
| Paratenon | Het vlies rondom de pees dat voor voeding en glijding zorgt. |
| Longtudinale stripping | Een chirurgische techniek waarbij weefsel langs de lengteas van de pees wordt losgemaakt. |
| Achillespeesscheur | Een volledige of gedeeltelijke onderbreking van de achillespees, vaak veroorzaakt door een plotselinge krachtige beweging. |
| Plantaris pees | Een kleine spier en pees die parallel aan de achillespees loopt en bijdraagt aan de plantairflexie van de voet. |
| Kniefractuur | Een breuk in een van de botten rond het kniegewricht, zoals het dijbeen, scheenbeen of knieschijf. |
| Enkelfractuur | Een breuk in een van de botten van de enkel, zoals het sprongbeen, hielbeen of de uiteinden van het scheenbeen en kuitbeen. |
| Torsiebeweging | Een draaibeweging rond de lengteas van een lichaamsdeel, die kan leiden tot letsel aan gewrichtsbanden of botten. |
| Inversie | Het naar binnen draaien van de voet. |
| Eversie | Het naar buiten draaien van de voet. |
| Ottawa ankle rules | Een set klinische criteria die helpen bepalen of een röntgenfoto van de enkel nodig is bij een vermoedelijke breuk. |
| Röntgen | Een beeldvormingstechniek die röntgenstralen gebruikt om botten en andere dichte structuren zichtbaar te maken. |
| Enkelvork | De structurele configuratie van de onderbenen (tibia en fibula) die het sprongbeen (talus) omvat en zorgt voor de stabiliteit van de enkel. |
| Talus (sprongbeen) | Het bot in de enkel dat contact maakt met het scheenbeen en kuitbeen, en het hielbeen. |
| Laterale malleolus (buitenenkel) | De uitstulping van het kuitbeen aan de buitenkant van de enkel. |
| Mediale malleolus (binnenenkel) | De uitstulping van het scheenbeen aan de binnenkant van de enkel. |
| Os naviculare | Een van de tarsale botten in de voet, gelegen aan de binnenkant van de enkel. |
| Weber-classificatie | Een classificatiesysteem voor enkelfracturen, gebaseerd op de betrokkenheid van de syndesmose en de fractuurlijn. |
| Immobilisatie | Het beperken van beweging van een gewricht of ledemaat, vaak met behulp van gips of een walkerboot. |
| Enkeldistorsie | Een verrekking of scheur van de ligamenten van de enkel, meestal veroorzaakt door een plotselinge verdraaiing. |
| Ligamentscheur | Gedeeltelijke of volledige onderbreking van een ligament. |
| Verstuiking | Een milde vorm van ligamentletsel, waarbij de vezels van het ligament worden uitgerekt. |
| Laterale bandcomplex | De verzameling van ligamenten aan de buitenkant van de enkel, bestaande uit de ATFL, CFL en PTFL. |
| ATFL (anterieure talofibulaire ligament) | Het voorste ligament tussen het sprongbeen en het kuitbeen. |
| CFL (calcaneo fibulaire ligament) | Het ligament tussen het hielbeen en het kuitbeen. |
| PTFL (posterieure talofibulaire ligament) | Het achterste ligament tussen het sprongbeen en het kuitbeen. |
| Deltoïdligament | Het krachtige ligament aan de binnenkant van de enkel. |
| Proprioceptie | Het lichaamsbewustzijn van de positie en beweging van ledematen, essentieel voor stabiliteit en coördinatie. |
| Syndesmose | Het stevige bindweefsel dat het scheenbeen (tibia) en kuitbeen (fibula) met elkaar verbindt boven de enkelvork. |
| Maisonneuve-fractuur | Een specifieke fractuur die een scheur in de syndesmose en een breuk van het proximale deel van de fibula inhoudt. |
| Squeeze test | Een diagnostische test voor syndesmoseletsel waarbij de fibula en tibia naar elkaar toe worden gedrukt om pijn te provoceren. |
| Spanschroef of spankabel (Tightropes®) | Medische hulpmiddelen die chirurgisch worden gebruikt om de syndesmose te stabiliseren na een letsel. |
| Fasciitis plantaris | Ontsteking van de fascia plantaris, het peesblad aan de onderkant van de voet. |
| Hielspoor | Een botuitsteeksel op het hielbeen, vaak geassocieerd met fasciitis plantaris door verkalking. |
| Fascia plantaris | Een dikke, vezelige band van bindweefsel die onder de voet loopt van het hielbeen tot aan de tenen. |
| Voetboog | De natuurlijke kromming aan de onderkant van de voet, ondersteund door spieren en ligamenten. |
| Kalkafzetting | Accumulatie van calciumkristallen in zachte weefsels, zoals bij een hielspoor. |
| RX (radiografie) | Een röntgenfoto, gebruikt om botstructuren te beoordelen. |
| ESWT (extracorporele shockwave therapie) | Een behandelmethode die gebruik maakt van geluidsgolven om weefselherstel te stimuleren, vaak toegepast bij pees- en botproblemen. |
| Corticosteroïde-injectie | Een injectie met steroïden om ontsteking en pijn te verminderen, maar kan leiden tot weefselverzwakking. |
| Snowboardersfractuur | Een breuk van de processus lateralis van het sprongbeen, vaak veroorzaakt door compressie tijdens snowboarden of kitesurfen. |
| Processus lateralis | Een klein botuitsteeksel aan de buitenzijde van het sprongbeen. |
| CT-scan (computertomografie) | Een geavanceerde beeldvormingstechniek die röntgenstralen gebruikt om gedetailleerde dwarsdoorsneden van het lichaam te creëren. |
| Botuitsteeksel | Een abnormale verharding of groei op een bot. |