Cover
Start nu gratis Pneumo_Les 11_Longziekten_Pleurale aandoeningen_11122025.pptx
Summary
# Pneumothorax: oorzaken, diagnose en behandeling
Dit onderwerp behandelt de verschillende oorzaken van pneumothorax, van spontaan tot traumatisch, inclusief de klinische presentatie, diagnostiek en therapeutische opties.
### 1.1 Indeling van pneumothorax
Pneumothorax wordt ingedeeld op basis van de oorzaak:
* **Spontane pneumothorax:**
* **Primair:** Treedt op bij een gezond persoon zonder gekende onderliggende longziekte.
* **Secundair:** Treedt op bij patiënten met een onderliggende longaandoening, zoals COPD, emfyseem of andere longlijden.
* **Traumatische pneumothorax:**
* **Thoraxtrauma:** Veroorzaakt door een blessure aan de borstkas.
* **Iatrogeen:** Veroorzaakt door medische procedures.
Een pneumothorax kan partieel of volledig zijn, waarbij een volledige pneumothorax of een spanningspneumothorax urgenter is vanwege mogelijke verplaatsing van het mediastinum.
### 1.2 Symptomen en kliniek
De klachten van een pneumothorax ontstaan acuut en omvatten:
* Unilaterale thoracale pijn.
* Dyspneu (kortademigheid).
Bij lichamelijk onderzoek kan het volgende worden waargenomen:
* Unilateraal verminderd ademgeruis.
* Verminderde stemfremitus.
* Hypersonore percussie (tympaan).
Bij een spanningspneumothorax zijn de symptomen uitgesproken:
* Ernstige dyspneu.
* Tachypneu (snelle ademhaling).
* Cyanose (blauwe verkleuring).
* Hypotensie (lage bloeddruk).
* Verplaatsing van de trachea en het hart naar de contralaterale zijde.
### 1.3 Diagnostiek
De diagnose van pneumothorax wordt gesteld op basis van:
* **Anamnese en lichamelijk onderzoek:** Zoals hierboven beschreven.
* **Radiografie van de thorax:** Dit is de standaardmethode om lucht tussen de pleurabladen aan te tonen en de mate van longcollaps te beoordelen.
* **Computertomografie (CT-scan) van de thorax:** Kan aanvullende informatie geven over onderliggende longafwijkingen zoals bullae, en wordt met name gebruikt bij complexe gevallen of twijfel op de röntgenfoto.
#### 1.3.1 Uitgebreidheid van pneumothorax
De mate van pneumothorax kan kwantitatief worden uitgedrukt met de volgende formule:
$$ \text{% pneumothorax} = \left[1 - \left( \frac{d^3}{D^3} \right)\right] \times 100\% $$
Waarbij:
* $D$ = diameter van de hemithorax (van de middellijn tot de binnenzijde van de rib).
* $d$ = diameter van de long.
* $d = D - a$
* $a$ = afstand van de thoraxwand tot de long.
### 1.4 Behandeling
De therapeutische mogelijkheden voor pneumothorax variëren afhankelijk van de ernst en oorzaak:
* **Afwachtende houding:** Kan overwogen worden bij kleine, asymptomatische partiële spontane pneumothorax bij patiënten zonder onderliggend longlijden.
* **Zuurstoftoediening:** Ondersteunt de ademhaling en kan de resorptie van lucht versnellen.
* **Enkelvoudige aspiratie:** Verwijderen van lucht met een naald.
* **Thoraxdrain:** Essentieel bij een volledige pneumothorax, spanningspneumothorax, traumatische pneumothorax, pneumothorax tijdens beademing, of bij gecompromitteerde patiënten. De drain wordt meestal geplaatst in de 4e intercostaalruimte aan de zijde van de pneumothorax, boven de rib om beschadiging van de neurovasculaire bundel te vermijden. Een waterslot is cruciaal om de evacuatie van lucht te garanderen en het terugstromen van lucht te voorkomen.
* **Thoraxdrain met chemische pleurodese:** Inspuiten van een scleroserend agens (bv. talk, tetracycline) om de pleurabladen aan elkaar te laten vergroeien en recidief te voorkomen. Dit kan pijnlijk zijn en vereist adequate pijnstilling.
* **Chirurgische pleurodese:** Kan worden uitgevoerd via thoracoscopie (VATS) of open chirurgie. Procedures omvatten pleurectomie (verwijderen van de pariëtale pleura), bullectomie (verwijderen van bullae) en/of pleurodese.
#### 1.4.1 Indicaties voor specifieke behandelingen
* **Thoraxdrain is altijd geïndiceerd bij:**
* Spanningspneumothorax.
* Traumatische pneumothorax.
* Pneumothorax tijdens beademing.
* Gecompromitteerde patiënten (bv. met secundaire spontane pneumothorax die respiratoir falen kunnen ontwikkelen door verminderde longreserve).
* **Chirurgische interventies (thoracoscopie, pleurectomie, pleurodese) worden overwogen bij:**
* Eerste of tweede recidief van spontane idiopatische pneumothorax.
* Spanningspneumothorax (vaak eerst gedraineerd, daarna eventueel chirurgisch ingrijpen bij recidief of persistente luchtlek).
* Patiënten met bepaalde beroepen of sporten met een verhoogd risico op pneumothorax (bv. luchtvaartpiloten, beroepsduikers, bergbeklimmers).
* Secundaire pneumothorax.
#### 1.4.2 Behandeling van spontane, idiopathische pneumothorax:
* **1e episode, >20% collaps:** Drainage.
* **2e episode:** Drainage of pleurectomie/pleurodese.
* **3e episode:** Pleurectomie of pleurodese.
#### 1.4.3 Behandeling van secundaire pneumothorax:
De behandeling wordt bepaald door comorbiditeit, ernst van symptomen, grootte van de pneumothorax en de beschikbaarheid van expertise. Drainage, pleurodese en heelkunde zijn opties.
### 1.5 Kans op recidief
Pneumothorax kan recidiveren:
* **Spontane idiopathische pneumothorax:**
* Na eerste episode: 40% kans op recidief.
* Na tweede episode: 60% kans op recidief.
* Na derde episode: 80% kans op recidief.
* **Secundaire pneumothorax:** Hogere kans op recidief dan bij primaire spontane pneumothorax. Roken verhoogt de kans op recidief.
### 1.6 Nazorg en adviezen na pneumothorax
Na een pneumothorax is het belangrijk dat patiënten de volgende adviezen opvolgen:
* Niet vliegen gedurende 4 tot 6 weken.
* Niet duiken.
* Stoppen met roken.
Bij recidief dient chirurgische interventie (pleurectomie of talk pleurodese) overwogen te worden.
### 1.7 Pneumothorax: een benigne aandoening?
Hoewel pneumothorax bij jonge personen vaak een benigne en goed te behandelen aandoening is, kan het leiden tot ernstige morbiditeit en mortaliteit bij oudere patiënten met onderliggende aandoeningen zoals COPD of emfyseem.
### 1.8 Bijzondere vormen van pleuravochtuitstorting (kort vermeld in context van pneumothorax)
* **Hydropneumothorax:** Combinatie van lucht en vocht in de pleuraholte. Dit kan ontstaan na bijvoorbeeld een pleurapunctie.
* **Empyeem:** Aanwezigheid van etter in de pleuraholte. Dit is een urgentie en vereist drainage.
* **Hemothorax:** Aanwezigheid van bloed in de pleuraholte, meestal door trauma.
* **Chylothorax:** Accumulatie van lymfevocht door lekkage van de ductus thoracicus.
Deze bijzondere vormen worden in detail besproken onder "Pleuravochtuitstorting", maar de combinatie met pneumothorax, zoals hydropneumothorax, is relevant in de context van diagnostiek en behandeling.
---
# Pleuravochtuitstorting: mechanismen, diagnose en differentiële diagnoses
Dit gedeelte behandelt de mechanismen achter pleuravochtuitstorting, onderscheidend tussen transudaat en exsudaat, de klinische presentatie, diagnostische benaderingen en de diverse onderliggende oorzaken.
### 2.1 Mechanismen van pleuravochtuitstorting
Pleuravochtuitstorting ontstaat door een disbalans in de vochtproductie en -afvoer tussen de pleuraholte. De belangrijkste mechanismen zijn:
* **Verhoogde hydrostatische druk:** Dit treedt op in de systemische of pulmonale circulatie, wat leidt tot meer vochtuittreding vanuit de capillairen naar de pleuraholte. Oorzaken zijn onder andere hartfalen en constrictieve pericarditis.
* **Afname van de oncotische druk:** Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hypoproteïnemie (lage eiwitconcentratie in het bloed), zoals bij levercirrose of nefrotisch syndroom, waardoor minder eiwit beschikbaar is om vocht in de bloedbaan te houden.
* **Afsluiten van lymfedrainage:** Wanneer de lymfedrainage van de pleuraholte wordt belemmerd, kan vocht zich ophopen.
* **Verhoogde permeabiliteit van capillairen:** Ontstekingsprocessen kunnen de doorlaatbaarheid van pleurale capillairen verhogen, waardoor eiwitrijk vocht de holte binnendringt.
### 2.2 Pleuravochtuitstorting: transudaat versus exsudaat
Het onderscheid tussen transudaat en exsudaat is cruciaal voor het vaststellen van de oorzaak van pleuravocht. Dit wordt bepaald aan de hand van de analyse van het pleuravocht na een pleurapunctie.
#### 2.2.1 Criteria voor exsudaat (Light's criteria)
Een pleuravochtuitstorting wordt geclassificeerd als exsudaat indien aan ten minste één van de volgende criteria wordt voldaan:
* Verhouding pleura-eiwit tot serum-eiwit: $\frac{\text{eiwit pleuravocht}}{\text{eiwit serum}} > 0.5$
* Verhouding LDH (lactaat dehydrogenase) in pleuravocht tot LDH in serum: $\frac{\text{LDH pleuravocht}}{\text{LDH serum}} > 0.6$
* LDH in pleuravocht: LDH pleuravocht $> \frac{2}{3}$ van de hoogste normale serumwaarde (deze waarde kan per laboratorium verschillen, bijvoorbeeld 233 U/L in UZ Gent).
> **Tip:** Transudaat wordt doorgaans veroorzaakt door systemische oorzaken zoals hartfalen of hypoproteïnemie, terwijl exsudaat vaker wijst op lokale ontstekingsprocessen, infecties of maligniteiten in de pleuraholte.
#### 2.2.2 Oorzaken van transudaat
De belangrijkste oorzaken van pleuravocht dat als transudaat wordt geclassificeerd zijn:
* **Cardiovasculaire aandoeningen:**
* Hartfalen
* Constrictieve pericarditis
* Obstructie van de vena cava superior
* **Hypoproteïnemie (hypoalbuminemie):**
* Nefrotisch syndroom
* Levercirrose
* **Andere oorzaken:**
* Peritoneale dialyse
* Hypothyroïdie
* Ovariumtumor (Meigs' syndroom)
#### 2.2.3 Oorzaken van exsudaat
De meest voorkomende oorzaken van pleuravocht dat als exsudaat wordt geclassificeerd zijn:
* **Maligniteiten:**
* Bronchuscarcinoom
* Pleura metastasen (van o.a. long-, borst- en ovariumkanker)
* Mesothelioom
* **Infecties:**
* Parapneumonisch effusie (geassocieerd met bacteriële pneumonie)
* Empyeem (etter in de pleuraholte)
* Tuberculose
* **Longembolie**
* **Reumatoïde artritis en andere auto-immuun systemische aandoeningen (bv. SLE)**
* **Trauma**
* **Subdiafragmatische pathologie:**
* Subfrenisch abces
* Acute pancreatitis (vaak geassocieerd met een hoog amylasegehalte in het vocht)
### 2.3 Klinische tekenen en symptomen van pleuravochtuitstorting
De presentatie van pleuravochtuitstorting kan variëren afhankelijk van de hoeveelheid vocht en de onderliggende oorzaak.
* **Symptomen:**
* Dyspneu (kortademigheid): Dit kan het gevolg zijn van compressie van de long, pijn die de ademhaling beperkt, of hypoxemie door geassocieerde atelectase.
* Thoracale pijn: Vaak pleuritisch van aard (scherp, verergerend bij diepe inademing of hoesten).
* Schouderpijn: Gerefereerde pijn kan optreden, vooral bij betrokkenheid van het diafragma.
* **Klinische bevindingen:**
* Verminderd ademgeruis over het getroffen gebied.
* Gedempte percussie: Door de aanwezigheid van vocht wordt het geluid van percussie gedempt.
* Gedaalde stemfremitus: De trillingen die gevoeld worden bij het spreken worden verminderd of afwezig boven het vocht.
* Bij grote hoeveelheden vocht kan een hoogstand van het diafragma gesimuleerd worden.
### 2.4 Diagnostische benaderingen
Verschillende diagnostische methoden worden gebruikt om pleuravochtuitstorting te detecteren en te karakteriseren:
* **Radiografie (X-thorax):** Een standaard röntgenfoto van de thorax kan pleuravocht aantonen als een homogene densiteit, vaak met een zichtbare vloeistofspiegel. Een subpulmonaal geplaatst vocht kan een hoogstand van het diafragma simuleren.
* **Echografie:** Pleurale echografie is gevoelig voor het detecteren van zelfs kleine hoeveelheden pleuravocht en kan als leidraad dienen voor een veilige pleurapunctie. Moderne echografieapparatuur kan gekoppeld worden aan smartphones voor gebruik in diverse settings.
* **Pleurapunctie:** Het aspireren van pleuravocht met een naald voor analyse. Dit is essentieel voor het onderscheiden van transudaat en exsudaat en voor verdere laboratoriumonderzoeken.
* **Laboratoriumonderzoek van pleuravocht:**
* **Biochemisch:** Totaal eiwit, LDH, glucose.
* **Celanalyse:** Totaal aantal cellen en differentiatie (bv. neutrofielen, lymfocyten).
* **Cytologie:** Onderzoek naar maligne cellen.
* **Bacteriologie:** Gramkleuring, kweek en eventueel PCR voor specifieke pathogenen (bv. TBC).
* **pH meting:** Laag pH (<7.00) en lage glucose (<60 mg/dL) zijn suggestief voor empyeem.
* **Pleurabiopsie:** Het verkrijgen van een weefselmonster van het pleuravlies, meestal onder geleide van beeldvorming of tijdens thoracoscopie, voor histologische beoordeling.
* **Thoracoscopie:** Een minimaal invasieve chirurgische procedure waarbij een endoscoop in de pleuraholte wordt ingebracht. Dit maakt directe visualisatie van de pleura mogelijk, biopsieën en, indien nodig, therapeutische interventies zoals pleurodese.
### 2.5 Speciale vormen van pleuravochtuitstorting
Naast de algemene transudaten en exsudaten, zijn er specifieke vormen van pleuravochtuitstorting met eigen kenmerken en oorzaken:
#### 2.5.1 Empyeem
Empyeem is de aanwezigheid van etter (pus) in de pleuraholte, meestal als complicatie van een pneumonie of sepsis.
* **Diagnostische criteria:**
* Aanwezigheid van etter bij punctie.
* Positieve gramkleuring en/of kweek van het vocht.
* Verlaagde pH (< 7.00).
* Verlaagd glucosegehalte (< 60 mg/dL).
* **Oorzaken:** Pneumonie, chirurgische ingrepen op de thorax, trauma, spontane pneumothorax (met infectie), iatrogene pleurapunctie, slokdarmperforatie, subdiafragmatische infecties.
* **Behandeling:** Empyeem vereist dringende drainage (binnen 24 uur) en behandeling met antibiotica.
#### 2.5.2 Hemothorax
Hemothorax is de aanwezigheid van bloed in de pleuraholte.
* **Diagnostische criteria:**
* Hematocriet in pleuravocht is meer dan 50% van het hematocriet in het bloed.
* **Oorzaken:**
* **Traumatisch:** Borsttrauma, ribfracturen.
* **Niet-traumatisch:** Maligne pleuritis, gebruik van anticoagulantia, stollingsstoornissen, spontane pneumothorax (soms geassocieerd met bloeding uit intercostale vaten), ruptuur van een aorta-aneurysma.
* **Behandeling:** Afhankelijk van de oorzaak en de hoeveelheid bloed, kan transfusie, thoraxdrainage, of chirurgische interventie noodzakelijk zijn.
#### 2.5.3 Chylothorax
Chylothorax is de accumulatie van lymfe (chyle) in de pleuraholte, veroorzaakt door een lekkage van de ductus thoracicus.
* **Diagnostische criteria:**
* Pleuravocht met een hoog triglyceridengehalte (meestal > 110 mg/dL of 1.25 mmol/L) en een melkachtig uiterlijk.
* **Oorzaken:**
* **Maligniteit:** Lymfoom, andere kankers die de ductus thoracicus infiltreren.
* **Trauma:** Chirurgisch (bv. na oesofageale chirurgie) of niet-chirurgisch.
* **Idiopathisch:** Soms congenitaal of met onbekende oorzaak.
* **Behandeling:** Behandeling richt zich op het verminderen van de chyleproductie (dieet) en het herstellen van de lekkage, vaak met chirurgische interventie.
### 2.6 Pleuratumoren
Tumoren van de pleura kunnen primair zijn of metastasen van elders.
#### 2.6.1 Maligne pleuritis (pleurale metastasen)
Dit is de meest voorkomende vorm van pleura-maligniteit en wordt veroorzaakt door uitzaaiingen van andere kankers.
* **Oorzaken:** Longkanker, borstkanker, ovariumcarcinoom, en andere kankers.
* **Kliniek:** Pleuravochtuitstorting (meestal exsudaat), thoracale pijn, dyspneu.
* **Behandeling:** Vaak palliatief gericht, met als doel de symptomen (vooral kortademigheid door pleuravocht) te verlichten, onder andere door pleurodese.
#### 2.6.2 Maligne mesothelioom
Dit is een primaire tumor van het mesotheel, de cellen die de pleuraholte bekleden.
* **Associatie:** Sterk geassocieerd met asbestblootstelling, met een lange latentietijd van gemiddeld 30 jaar.
* **Kliniek:** Thoraxpijn, dyspneu, algemene klachten zoals gewichtsverlies.
* **Radiologie:** Pleuravocht, pleuraverdikking, en op CT vaak een polycyclische begrenzing van de pleura.
* **Diagnose:** Vereist biopsie voor bevestiging.
* **Behandeling:** Complex, vaak een combinatie van chirurgie, chemotherapie en radiotherapie, maar de prognose is over het algemeen gereserveerd en de behandeling is vaak palliatief.
### 2.7 Behandeling van pleuravochtuitstorting
De behandeling is afhankelijk van de oorzaak en het type pleuravocht:
* **Transudaat:** Behandeling van de onderliggende oorzaak (bv. medicatie voor hartfalen, diuretica, albuminesuppletie).
* **Exsudaat:** Gericht op de specifieke oorzaak:
* **Infecties (bv. pneumonie, empyeem):** Antibiotica en drainage van het vocht.
* **Maligniteiten:** Behandeling van de primaire tumor, vaak in combinatie met pleurodese om recidiverend pleuravocht te voorkomen.
* **Longembolie:** Anticoagulantia.
* **Pleurodese:** Een procedure waarbij de pleurabladeren aan elkaar worden geplakt om de vorming van nieuw pleuravocht te voorkomen. Dit kan chemisch (bv. met talk, tetracycline) of chirurgisch gebeuren. Het is met name effectief bij maligniteiten en recidiverende effusies.
* **Thoraxdrainage:** Essentieel voor de behandeling van empyeem, hemothorax, en bij patiënten met ernstige dyspneu door pleuravocht.
> **Tip:** Bij patiënten met een cardiovasculaire voorgeschiedenis of ascites is de kans op een transudaat groter. Bij een geschiedenis van roken, blootstelling aan asbest, of maligniteit in de familie, moet men alert zijn op exsudaat of maligniteiten.
> **Example:** Een 75-jarige man met COPD presenteert zich met dyspneu en een radiologisch bevestigde pneumothorax. Gezien zijn onderliggende longziekte, wordt hij behandeld met thoraxdrainage en vervolgens overwogen voor een chirurgische pleurodese vanwege het risico op recidief en respiratoir falen.
---
# Pleuratumoren, met nadruk op maligne mesothelioom
Dit onderwerp behandelt de pleura-aandoeningen, met specifieke aandacht voor maligne mesothelioom, de sterke associatie met asbestexpositie, de klinische presentatie, radiologische kenmerken en de diagnostische en therapeutische benaderingen.
### 3.1 Pleuratumoren
Pleuratumoren kunnen primair zijn, zoals maligne mesothelioom, of secundair optreden als metastasen van andere maligniteiten. Maligne pleuritis (pleurale metastasen) is vaak gerelateerd aan longkanker, borstkanker, ovariumcarcinoom en andere kankers.
#### 3.1.1 Maligne mesothelioom
Maligne mesothelioom is een zeldzame, agressieve tumor die ontstaat uit de mesotheliale cellen van de pleura.
##### 3.1.1.1 Associatie met asbestexpositie
Er is een zeer sterke en significante associatie tussen maligne mesothelioom en blootstelling aan asbestvezels. De gemiddelde latentietijd tussen asbestexpositie en het ontstaan van de tumor bedraagt ongeveer 30 jaar. In België is asbest pas sinds de late jaren negentig verboden.
##### 3.1.1.2 Klinische presentatie
De klinische symptomen van maligne mesothelioom ontwikkelen zich vaak sluipend en omvatten:
* Thoraxpijn
* Dyspneu (kortademigheid)
* Algemene klachten zoals vermoeidheid en gewichtsverlies
##### 3.1.1.3 Radiologische kenmerken
Radiologische beeldvorming is cruciaal voor de diagnose en staging:
* **Radiografie:** Kan pleuravocht en pleuraverdikking aantonen.
* **Computertomografie (CT):**
* Toont pleuraverdikking, vaak met een polycyclische begrenzing (een gegolfde contour langs de ribben).
* Kan diffuus de pleura omsluiten als een 'encircling rind of tumor'.
* Subcutane uitbreiding van het mesothelioom kan ook zichtbaar zijn.
* De pleuraholte kan verschrompeld zijn, wat sterk suggestief is voor mesothelioom, vooral in de context van bekende asbestblootstelling.
##### 3.1.1.4 Diagnose
De definitieve diagnose van maligne mesothelioom vereist een biopsie. Dit kan gebeuren via:
* **Pleurabiopsie:** Een monster van het pleuravlies wordt weggenomen.
* **Thoracoscopie:** Een minimaal invasieve chirurgische procedure waarbij met een camera de pleuraholte wordt geïnspecteerd en biopten kunnen worden genomen.
##### 3.1.1.5 Behandeling
De behandeling van maligne mesothelioom is complex en vaak gericht op palliatie, gezien de agressiviteit van de tumor. Opties omvatten:
* **Chirurgie:** Kan beperkt zijn door de uitgebreidheid van de ziekte.
* **Chemotherapie:** Gebruikt om de tumor te bestrijden en symptomen te verlichten.
* **Radiotherapie:** Kan ingezet worden ter symptoomcontrole.
* **Palliatieve therapie:** Gericht op het verbeteren van de levenskwaliteit van de patiënt.
#### 3.1.2 Maligne pleuritis (pleurale metastasen)
Maligne pleuritis door metastasen is de meest voorkomende vorm van maligne pleurale aandoening. De tumorcellen zaaien zich vanuit een primaire tumor naar het pleuravlies.
##### 3.1.2.1 Oorzaken
Veelvoorkomende primaire tumoren die metastaseren naar de pleura zijn:
* Longcarcinoom (bronchuscarcinoom)
* Borstcarcinoom
* Ovariumcarcinoom
* Andere maligniteiten
##### 3.1.2.2 Behandeling
Bij maligne pleuritis (niet-mesothelioom) is het doel van pleurodese voornamelijk palliatief:
* **Pleurodese:** Dit is een procedure om de pariëtale en viscerale pleura aan elkaar te laten vergroeien. Dit wordt gedaan om recidiverende pleuravochtophoping te voorkomen en zo dyspneu en pijn te verminderen.
* **Methoden:** Kan plaatsvinden via een thoraxdrainage (waarbij een scleroserend agens wordt ingespoten) of via thoracoscopie.
* **Scleroserend agens:** Steriele talk (in slurry- of poedervorm) wordt beschouwd als het beste scleroserende agens. Tetracycline kan ook gebruikt worden.
* **Succes:** De procedure is succesvol in meer dan 90% van de gevallen om symptomatische pleuravochtophoping te voorkomen.
* **Belangrijk:** Pleurodese heeft geen antitumor-effect; het verlicht slechts de symptomen veroorzaakt door het pleuravocht. Het kan zeer pijnlijk zijn en adequate pijnstilling is essentieel.
**Tip:** Bij verdenking op maligne mesothelioom is het essentieel om de medische voorgeschiedenis van de patiënt te exploreren op eerdere blootstelling aan asbest. De lange latentietijd maakt dit een cruciale stap in de diagnostiek.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Pariëtale pleura | Het buitenste blad van het pleura dat aan de binnenzijde van de borstwand, het middenrif en het mediastinum is gelegen. |
| Viscerale pleura | Het binnenste blad van het pleura dat de longen omhult en direct contact maakt met het longweefsel. |
| Diafragmatische pleura | Het deel van het pleura dat het middenrif bedekt, en waarvan irritatie gerefereerde pijn naar de schouder kan veroorzaken. |
| Pneumothorax | Een aandoening waarbij lucht zich ophoopt in de pleurale ruimte, tussen de long en de borstwand, wat leidt tot collaps van de long. |
| Pleuravochtuitstorting | Ophoping van abnormaal grote hoeveelheden vocht in de pleuraholte, hetzij als transudaat of exsudaat. |
| Pleuritis | Ontsteking van het pleura, wat kan leiden tot pijn bij de ademhaling en pleuravocht. |
| Empyeem | Een specifieke vorm van pleuravochtuitstorting waarbij pus (etter) zich ophoopt in de pleuraholte, meestal als gevolg van een bacteriële infectie. |
| Hemothorax | De aanwezigheid van bloed in de pleuraholte, vaak veroorzaakt door trauma of maligniteit. |
| Chylothorax | Accumulatie van lymfevocht (chylus) in de pleuraholte, meestal door een beschadiging van de ductus thoracicus. |
| Maligne mesothelioom | Een zeldzame vorm van kanker die ontstaat uit de mesotheliale cellen van het pleura, sterk geassocieerd met asbestblootstelling. |
| Maligne pleuritis | Pleura-uitzaaiingen van kanker uit andere primaire tumoren, zoals long-, borst- of eierstokkanker. |
| Spontane pneumothorax | Een pneumothorax die optreedt zonder duidelijke oorzaak of uitwendig trauma, onderverdeeld in primair (bij gezonde personen) en secundair (bij onderliggende longaandoening). |
| Traumatische pneumothorax | Een pneumothorax veroorzaakt door letsel aan de borstkas, zoals een botbreuk of steekwond, of door medische procedures (iatrogeen). |
| Spanningspneumothorax | Een levensbedreigende vorm van pneumothorax waarbij de luchtdruk in de pleuraholte toeneemt, wat leidt tot verplaatsing van het mediastinum en belemmering van de circulatie en ademhaling. |
| Ademgeruis | Het geluid dat wordt geproduceerd tijdens de ademhaling en dat met een stethoscoop kan worden beluisterd; verminderd ademgeruis kan wijzen op pneumothorax of pleuravocht. |
| Stemfremitus | De trilling die wordt gevoeld op de borstwand wanneer de patiënt spreekt; verminderde stemfremitus kan wijzen op pneumothorax of pleuravocht. |
| Thoracentesis | Een medische procedure waarbij vocht of lucht uit de pleuraholte wordt verwijderd met een naald of katheter. |
| Hydropneumothorax | De gelijktijdige aanwezigheid van vocht (hydro-) en lucht (pneumo-) in de pleuraholte. |
| Pleurodese | Een procedure waarbij de pleurabladen worden samengekleefd om herhaalde pleuravochtuitstortingen of pneumothorax te voorkomen, vaak door het gebruik van scleroserende middelen zoals talk. |
| Thoraxdrain | Een buisje dat chirurgisch in de pleuraholte wordt ingebracht om lucht, vocht of pus af te voeren. |
| Scleroserend agens | Een stof die wordt gebruikt om weefsel te verdichten of te laten verkleven, zoals bij pleurodese. |
| Transudaat | Een vloeistof die zich ophoopt in de lichaamsholtes door een verandering in de hydrostatische of oncotische druk, zonder significante ontsteking (bv. bij hartfalen, levercirrose). |
| Exsudaat | Een vloeistof die zich ophoopt door ontsteking of beschadiging van het weefsel, met een hoger eiwitgehalte dan transudaat (bv. bij infecties, maligniteiten). |
| Cytologie | De studie van cellen, in deze context onderzocht in het pleuravocht om maligniteiten op te sporen. |
| Parapneumonisch effusie | Pleuravocht dat optreedt als complicatie van een bacteriële longontsteking. |
| Subfrenisch abces | Een ophoping van pus onder het middenrif, wat kan leiden tot pleuravocht. |
| Post-pericardiotomie syndroom | Een ontstekingsreactie die kan optreden na cardiovasculaire chirurgie, gekenmerkt door koorts, pericarditis en/of pleuritis. |
| Atelectase | Het collaps van een deel of de gehele long, vaak veroorzaakt door obstructie van een luchtweg of compressie door pleuravocht of pneumothorax. |
| Pneumopericardium | De aanwezigheid van lucht in de pericardholte rond het hart. |