Cover
Start nu gratis OEDEEM_inleiding_ufora (1).pdf
Summary
# Oedeemvorming: oorzaken en mechanismen
Oedeemvorming ontstaat door een onevenwicht in de vochtuitwisseling tussen het vaatbed en het interstitium, voornamelijk gedreven door hemodynamische veranderingen in de capillairen en verminderde lymfedrainage [2](#page=2) [8](#page=8).
### 1.1 Definitie en algemene principes
Oedeem wordt gedefinieerd als zwelling veroorzaakt door een toename van interstitieel vocht. Indien het oedeem gegeneraliseerd en massaal is, spreekt men van anasarca [1](#page=1).
### 1.2 Mechanismen van oedeemvorming
De vorming van oedeem kan worden onderverdeeld in twee hoofdcategorieën: hemodynamische veranderingen ter hoogte van de capillairen en verminderde drainage via het lymfesysteem [2](#page=2) [8](#page=8).
#### 1.2.1 Hemodynamische veranderingen ter hoogte van de capillairen
Deze veranderingen worden verder onderverdeeld in drie hoofdoorzaken [3](#page=3):
* Toegenomen hydrostatische druk
* Gedaalde oncotische druk
* Toegenomen permeabiliteit
##### 1.2.1.1 Toegenomen hydrostatische druk
Een verhoogde hydrostatische druk in de capillairen kan ontstaan door twee primaire oorzaken: water- en zoutretentie in de nieren, of obstructie van de veneuze circulatie [4](#page=4).
**1.2.1.1.1 Water en zout retentie ter hoogte van de nieren**
Dit kan optreden bij verschillende aandoeningen, waaronder:
* Hartfalen [4](#page=4).
* Acute glomerulonefritis [4](#page=4).
* Eindstadium nierfalen [4](#page=4).
* Bijwerkingen van medicatie [4](#page=4).
**1.2.1.1.2 Obstructie**
Obstructie van de veneuze circulatie, bijvoorbeeld door rechter hartfalen of diepe veneuze trombose, kan leiden tot stuwing en een toegenomen hydrostatische druk. Ook levercirrose kan, door portale hypertensie, bijdragen aan een verhoogde veneuze druk [4](#page=4).
##### 1.2.1.2 Gedaalde oncotische druk
De oncotische druk wordt grotendeels bepaald door de concentratie van eiwitten, met name albumine, in het bloed. Een verlaging van de albumineconcentratie (hypoalbuminemie) leidt tot een gedaalde oncotische druk. Dit kan twee oorzaken hebben [5](#page=5):
**1.2.1.2.1 Verminderde aanmaak van albumine**
* Eiwitmalnutritie [5](#page=5).
* Leverlijden, aangezien de lever albumine produceert [5](#page=5).
**1.2.1.2.2 Toegenomen verlies van albumine**
* Proteïnurie, zoals bij het nefrotisch syndroom, waarbij albumine in grote hoeveelheden via de urine verloren gaat [5](#page=5).
* "Protein losing enteropathy", een aandoening waarbij eiwitten via het maagdarmkanaal verloren gaan [5](#page=5).
##### 1.2.1.3 Toegenomen permeabiliteit
De capillaire wand wordt selectiever permeabel, waardoor eiwitten en vocht makkelijker kunnen passeren. Dit kan optreden bij:
* Brandwonden [6](#page=6).
* Inflammatie, vaak geïnduceerd door cytokines, die zowel lokaal als gegeneraliseerd kan optreden [6](#page=6).
* Allergische reacties [6](#page=6).
* Angio-oedeem [6](#page=6).
* Bepaalde medicaties [6](#page=6).
#### 1.2.2 Verminderde drainage via de lymfe
Het lymfestelsel speelt een cruciale rol in het afvoeren van overtollig interstitieel vocht en eiwitten. Een verminderde lymfedrainage kan leiden tot accumulatie van vocht in het interstitium. Dit kan zowel congenitaal als verworven zijn [7](#page=7).
**1.2.2.1 Congenitale afwijkingen**
Dit zijn aangeboren stoornissen in de ontwikkeling van het lymfestelsel.
**1.2.2.2 Verworven afwijkingen**
Deze kunnen ontstaan door verschillende oorzaken:
* Postoperatief, bijvoorbeeld na een borstamputatie bij borstkanker, waarbij lymfeklieren en vaten beschadigd kunnen raken [7](#page=7).
* Filariasis, een infectieziekte veroorzaakt door parasitaire wormen die het lymfestelsel kunnen blokkeren [7](#page=7).
* Auto-immuunziekten zoals sarcoïdose, reumatoïde artritis (RA) en de ziekte van Crohn, die ontsteking en beschadiging van lymfevaten kunnen veroorzaken [7](#page=7).
---
# Classificatie en manifestaties van oedeem
Oedeem kan op verschillende manieren geclassificeerd worden, voornamelijk op basis van de verspreiding (veralgemeend of lokaal) en de tijdsduur (acuut of chronisch) [9](#page=9).
### 2.1 Classificatie op basis van verspreiding
#### 2.1.1 Veralgemeend oedeem
Veralgemeend oedeem duidt op vochtophoping die het gehele lichaam of grote delen ervan treft. Dit type oedeem is vaak gerelateerd aan systemische aandoeningen die de vochtbalans van het lichaam beïnvloeden [10](#page=10).
Oorzaken van veralgemeend oedeem omvatten:
* Hartfalen [10](#page=10).
* Levercirrose [10](#page=10).
* Nefrotisch syndroom [10](#page=10).
* Nefritisch syndroom [10](#page=10).
* Chronische nierziekte (CKD) met onvoldoende diurese, specifiek CKD stadium 5 [10](#page=10).
#### 2.1.2 Lokaal oedeem
Lokaal oedeem is beperkt tot een specifiek lichaamsdeel of ledemaat. Dit type oedeem is vaak het gevolg van een lokale oorzaak die de doorstroming van vocht belemmert of de permeabiliteit van de vaatwand verhoogt in dat specifieke gebied [11](#page=11).
Oorzaken van lokaal oedeem omvatten:
* Diepe veneuze trombose (DVT) [11](#page=11).
* Chronisch veneus lijden, zoals veneuze stase [11](#page=11).
* Allergische reacties [11](#page=11).
* Maligniteit (kanker) [11](#page=11).
* Trauma [11](#page=11).
* Inflammatie of infectie [11](#page=11).
### 2.2 Classificatie op basis van tijdsduur
Hoewel het document specifiek de classificatie naar verspreiding benadrukt, wordt in de inleiding ook de tijdsduur als classificatieprincipe genoemd: acuut versus chronisch oedeem. Acuut oedeem ontstaat plotseling en kan wijzen op een acute gebeurtenis zoals een allergische reactie of trombose, terwijl chronisch oedeem geleidelijk ontstaat en vaak geassocieerd is met langdurige aandoeningen zoals hartfalen of chronisch veneus lijden. De specifieke manifestaties en onderliggende oorzaken kunnen variëren afhankelijk van of het oedeem acuut of chronisch van aard is [9](#page=9).
---
# Therapie en overwegingen bij oedeembehandeling
De behandeling van oedeem omvat het aanpakken van de onderliggende oorzaak, het implementeren van zoutbeperking, en het overwegen van het gebruik van diuretica, met aandacht voor de urgentie en potentiële complicaties [13](#page=13).
### 3.1 Behandelingsprincipes
#### 3.1.1 Aanpak van de onderliggende oorzaak
Het primaire doel bij de behandeling van oedeem is het identificeren en corrigeren van de onderliggende oorzaak [13](#page=13).
#### 3.1.2 Zoutbeperking
Zoutbeperking is essentieel, met name bij gegeneraliseerd oedeem. Een natriurese van meer dan 100 mmol in 24 uur kan duiden op non-compliance met het zoutarm dieet [13](#page=13) [14](#page=14).
#### 3.1.3 Medicatie die oedeem kan veroorzaken
Het vermijden van medicatie die oedeem kan induceren, is een belangrijke overweging. Voorbeelden hiervan zijn niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's) en calciumantagonisten [15](#page=15) [16](#page=16).
#### 3.1.4 Diuretica
Het gebruik van diuretica is een mogelijke therapeutische optie maar vereist zorgvuldige afweging [15](#page=15).
### 3.2 Kritische overwegingen bij oedeembehandeling
Het is cruciaal om te beoordelen of oedeem behandeld moet worden, welke de potentiële gevolgen zijn, en hoe snel het oedeem moet worden verwijderd [17](#page=17).
#### 3.2.1 Urgentie van behandeling
Longoedeem vereist onmiddellijke behandeling [18](#page=18).
#### 3.2.2 Gevolgen van zout- en waterretentie
Zout- en waterretentie in de nieren kan primair zijn (bv. glomerulonefritis, chronische nierziekte stadium 5 met oligurie) of compensatoir (bv. hartfalen, levercirrose). Compensatoire retentie kan ook voorkomen bij een nefrotisch syndroom [19](#page=19) [20](#page=20).
> **Tip:** Bij het gebruik van diuretica is het belangrijk om het ureum- en creatininegehalte op te volgen om een daling van de weefselperfusie te detecteren [20](#page=20).
#### 3.2.3 Complicaties van diuretica
Diuretica onttrekken vocht uit de intravasculaire ruimte. Bij patiënten met levercirrose kan dit leiden tot weefselhypoperfusie met een risico op hepatorenaal syndroom en hepatisch coma. Bij gelokaliseerd oedeem verhoogt het gebruik van diuretica het risico op volumedepletie; lokale therapie heeft dan de voorkeur [21](#page=21).
### 3.3 Typen diuretica
Diverse klassen diuretica kunnen worden ingezet:
* **Lisdiuretica:** Medicijnen zoals furosemide (Lasix) en bumetanide (Burinex) moeten in de "laagst effectieve dosis" worden toegediend. Hogere doses kunnen nodig zijn bij nierinsufficiëntie of een nefrotisch syndroom [22](#page=22).
* **Thiazidediuretica:** Dit omvat middelen zoals thiazide en indapamide [23](#page=23).
* **Spironolactone:** Dit is een kaliumsparend diureticum [23](#page=23).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Oedeem | Zwelling die ontstaat door een toename van vocht in het interstitiële weefsel. Indien wijdverspreid en ernstig, wordt dit anasarca genoemd. |
| Interstitieel vocht | Het vocht dat zich bevindt in de ruimtes tussen de cellen en weefsels van het lichaam, buiten de bloedvaten. |
| Anasarca | Een ernstige, gegeneraliseerde vorm van oedeem die het hele lichaam treft, inclusief onderhuidse weefsels, lichaamsholten en organen. |
| Capillairen | De kleinste bloedvaten in het lichaam, waar de uitwisseling van gassen, voedingsstoffen en afvalstoffen plaatsvindt tussen het bloed en de weefsels. |
| Hydrostatische druk | De druk die wordt uitgeoefend door een vloeistof als gevolg van de zwaartekracht. In bloedvaten bevordert deze druk de vloeistofuitstroom uit de capillairen. |
| Oncotsche druk | De colloïd-osmotische druk, voornamelijk veroorzaakt door eiwitten zoals albumine in het bloedplasma. Deze druk trekt water aan en helpt het in de bloedvaten te houden. |
| Permeabiliteit | De mate waarin een membraan of weefsel doorlaatbaar is voor vloeistoffen, gassen of opgeloste stoffen. Verhoogde capillaire permeabiliteit leidt tot meer vloeistofverlies naar het interstitium. |
| Lymfedrainage | Het proces waarbij lymfevloeistof wordt afgevoerd uit de weefsels door het lymfestelsel. Een verminderde drainage kan leiden tot vochtophoping en oedeem. |
| Hypoalbuminemie | Een lage concentratie van albumine, het belangrijkste eiwit in het bloedplasma, wat kan leiden tot een verlaging van de oncotische druk en oedeem. |
| Proteinurie | De aanwezigheid van abnormaal hoge hoeveelheden eiwitten in de urine, wat een indicator kan zijn van nierbeschadiging, zoals bij het nefrotisch syndroom. |
| Diuretica | Geneesmiddelen die de urineproductie verhogen en zo helpen bij het verwijderen van overtollig vocht en zout uit het lichaam, vaak gebruikt bij de behandeling van oedeem en hypertensie. |
| Lisdiuretica | Een klasse van diuretica die de lus van Henle in de nieren beïnvloeden, wat leidt tot een sterke verhoging van de zout- en wateruitscheiding. Furosemide en bumetanide zijn voorbeelden. |
| Hartfalen | Een aandoening waarbij het hart niet langer in staat is om voldoende bloed rond te pompen om aan de behoeften van het lichaam te voldoen, wat kan leiden tot vochtophoping en oedeem. |
| Levercirrose | Een chronische leverziekte waarbij gezond leverweefsel wordt vervangen door littekenweefsel, wat kan leiden tot diverse complicaties, waaronder oedeem door verminderde eiwitaanmaak en portale hypertensie. |