Cover
Start nu gratis NIERTRANSPLANTATIE2025 (1).pdf
Summary
# Voordelen en geschiktheid van niertransplantatie
Niertransplantatie biedt aanzienlijke voordelen voor patiënten met chronische nierziekte, met name op het gebied van overleving, levenskwaliteit en kosten, en komt in aanmerking voor patiënten met vergevorderde nierinsufficiëntie [1](#page=1) [2](#page=2).
### 1.1 Voordelen van niertransplantatie
Niertransplantatie biedt diverse voordelen ten opzichte van dialyse:
#### 1.1.1 Verbeterde overleving
De transplantatie leidt tot betere overlevingskansen door:
* Het wegvallen van het uremisch milieu, wat de opbouw van schadelijke afvalstoffen in het lichaam vermindert [1](#page=1) [2](#page=2).
* Een betere zout- en waterbalans, wat essentieel is voor de algehele gezondheid [1](#page=1) [2](#page=2).
#### 1.1.2 Verbeterde levenskwaliteit
Patiënten ervaren een significant hogere levenskwaliteit na een succesvolle transplantatie:
* Het wegvallen van de noodzaak voor dialyse [2](#page=2).
* Een minder streng dieet is vereist [1](#page=1) [2](#page=2).
* Het uremisch milieu verdwijnt, wat leidt tot minder symptomen [1](#page=1) [2](#page=2).
* De zout- en waterbalans wordt hersteld [1](#page=1) [2](#page=2).
* Anemie (bloedarmoede) wordt verbeterd of verdwijnt [2](#page=2).
#### 1.1.3 Economische voordelen
Hoewel de initiële kosten van een transplantatie hoog kunnen zijn, is de procedure economisch voordeliger vanaf het tweede jaar na de ingreep vergeleken met langdurige dialysebehandeling [1](#page=1) [2](#page=2).
### 1.2 Geschiktheid voor niertransplantatie
Niertransplantatie komt in aanmerking voor specifieke patiëntengroepen:
* Patiënten met chronische nierziekte stadium 5 (CKD5) die reeds gedialyseerd worden [3](#page=3).
* Patiënten met CKD5 waarvan verwacht wordt dat dialyse op korte termijn noodzakelijk zal zijn [3](#page=3).
> **Tip:** Het is cruciaal dat patiënten die in aanmerking komen voor niertransplantatie, de criteria goed begrijpen om de procedure succesvol te laten verlopen.
---
# Contra-indicaties en donorselectie voor niertransplantatie
Dit gedeelte behandelt de omstandigheden die niertransplantatie uitsluiten, en de verschillende soorten donoren, inclusief het proces van donorselectie en -uitwerking.
### 2.1 Contra-indicaties voor niertransplantatie
Absolute contra-indicaties voor niertransplantatie zijn omstandigheden die de procedure uitsluiten vanwege te grote risico's voor de patiënt of een beperkte levensverwachting. Deze omvatten [4](#page=4):
* **Infectie:** Actieve infecties die kunnen opflakkeren onder de immuunonderdrukkende antirejectietherapie [4](#page=4).
* **Maligniteit:** Kanker die kan groeien of recidiveren onder immunosuppressiva [4](#page=4).
* **Beperkte levensverwachting:** Door onderliggende ziekte of hoge leeftijd [4](#page=4).
* **Belangrijke cardiovasculaire morbiditeit:** Dit verhoogt het risico van de chirurgische ingreep of beperkt de langetermijnoverleving [4](#page=4).
* **Beperkte therapietrouw (adherentie):** Een verhoogd risico op rejectie door onvoldoende therapietrouw [4](#page=4).
* **Onderliggende nierziekte:** Een nierziekte die op korte termijn de donornier zal aantasten [4](#page=4).
### 2.2 Donorselectie en -uitwerking
De selectie en uitwerking van een potentiële donor en acceptor zijn cruciale stappen in het niertransplantatieproces [5](#page=5).
#### 2.2.1 Potentiële acceptor
Voor de potentiële acceptor omvat de uitwerking het opsporen van contra-indicaties. Tevens wordt de bloedgroep en HLA-typering bepaald. Ook wordt nagegaan of er een levende donor beschikbaar is. De acceptor wordt vervolgens opgenomen op de wachtlijst van het transplantatiecentrum en de Eurotransplant wachtlijst [5](#page=5).
#### 2.2.2 Potentiële donor
Potentiële donororganen kunnen afkomstig zijn van:
* **Hersendode donoren (donation after brain death: DBD):** Nieren worden verwijderd terwijl het hart nog klopt bij hersendode donoren [19](#page=19) [7](#page=7).
* **Non-heart beating donoren (donation after circulatory death: DCD):** Na het intreden van de dood (hartstilstand), nadat de ventilatiemachine is uitgeschakeld, wordt de nier zo snel mogelijk gepreleveerd om de ischemietijd te minimaliseren. Er is hierbij meestal nog wel flow in de hersenen, maar verdere behandeling wordt als zinloos beschouwd [19](#page=19) [7](#page=7).
* **Levende donoren:** Dit zijn personen die vrijwillig een nier afstaan [16](#page=16) [7](#page=7).
De uitwerking van een donor omvat het controleren op contra-indicaties zoals maligniteit, slechte kwaliteit van de nier, of infectie. Er wordt gecontroleerd of de donor geen verzet heeft tegen orgaandonatie. Net als bij de acceptor worden de bloedgroep en HLA-typering bepaald [7](#page=7).
#### 2.2.3 Eurotransplant
Eurotransplant is een organisatie die de orgaandonatie en -allocatie coördineert voor verschillende Europese landen, waaronder Oostenrijk, Duitsland, België, Nederland, Slovenië, Luxemburg, Hongarije en Kroatië [9](#page=9).
##### 2.2.3.1 Allocatieprincipe
De allocatie van organen is een compromis tussen nut (utility) en rechtvaardigheid (justice), gebaseerd op consensus onder transplantatieprogramma's. Factoren die een rol spelen bij de allocatie zijn [10](#page=10) [11](#page=11):
* Bloedgroep [12](#page=12).
* HLA mismatch [12](#page=12).
* Afstand tussen donor en acceptor [12](#page=12).
* Wachttijd [12](#page=12).
* Pediatric bonus (een bonus voor pediatrische ontvangers) [12](#page=12).
* Aanwezigheid van alloantistoffen bij de acceptor [12](#page=12).
* Het "old for old" principe [12](#page=12).
##### 2.2.3.2 Wilsuiting donor
In Nederland geldt het principe van "opting out", wat betekent dat er geen expliciete toestemming gevraagd hoeft te worden voor orgaandonatie na overlijden, maar er wel een informatieplicht bestaat. Donoren kunnen hun wil uiten door verzet, uitdrukkelijke toestemming, of intrekking van een eerdere wilsverklaring [13](#page=13) [14](#page=14).
#### 2.2.4 Uitbreiding donorpool
Om de donorpool te vergroten, worden levende donoren, non-heart beating donoren (DCD), en kwalitatief minder goede nieren steeds vaker ingezet voor transplantatie. De oorsprong van levende donoren bij het UZ Gent wordt ook bijgehouden. De tabel met de actieve wachtlijst in België toont de evolutie per jaar en per orgaan [15](#page=15) [17](#page=17) [18](#page=18).
---
# Chirurgische aspecten en transplantatieprocedure
Dit onderwerp behandelt de chirurgische technieken die essentieel zijn voor een succesvolle niertransplantatie, inclusief de plaatsing van de nier, vaatanastomosen, ureterale implantatie en verschillende vormen van ischemie [20](#page=20).
### 3.1 Plaatsing van de nier
Bij een niertransplantatie wordt de donornier doorgaans geplaatst in de fossa iliaca. Deze locatie maakt een gemakkelijke toegang tot de bloedvaten van de patiënt mogelijk en vermindert de kans op complicaties zoals torsie van de vaten [20](#page=20).
### 3.2 Vaatanastomosen
De belangrijkste stap in de chirurgische procedure is het verbinden van de bloedvaten van de donornier met de bloedvaten van de ontvanger. Dit omvat de arterie en vene van de donornier die worden aangesloten op respectievelijk de arterie iliaca en de vena iliaca van de ontvanger. Correct uitgevoerde vaatanastomosen zijn cruciaal voor de doorbloeding van de getransplanteerde nier en het voorkomen van trombose [20](#page=20).
### 3.3 Ureterale anastomose
Na het tot stand brengen van de vasculaire connecties wordt de urineleider (ureter) van de donornier verbonden met de blaas van de ontvanger. Deze procedure zorgt voor de afvoer van urine uit de getransplanteerde nier naar de blaas [20](#page=20).
### 3.4 Typen ischemie
Ischemie, de onvoldoende doorbloeding van weefsel, speelt een belangrijke rol bij niertransplantaties en kan worden onderverdeeld in verschillende typen [20](#page=20):
* **Warme ischemie:** Dit treedt op wanneer de bloedtoevoer naar de donornier wordt onderbroken terwijl de nier nog warm is, bijvoorbeeld tijdens de verwijdering uit de donor of de voorbereiding bij de ontvanger. Langdurige warme ischemie kan leiden tot aanzienlijke schade aan de nier [20](#page=20).
* **Koude ischemie:** Dit verwijst naar de periode waarin de donornier gekoeld wordt om de metabole activiteit te vertragen en zo de schade tijdens de periode zonder bloedtoevoer te minimaliseren. Koude ischemie treedt op na het perfusie met een koude preservatieve vloeistof en gedurende het transport naar de ontvanger. Een kortere duur van koude ischemie is gunstig voor de posttransplantatieresultaten [20](#page=20).
> **Tip:** Het minimaliseren van zowel warme als koude ischemietijd is een kritieke factor voor het succes van een niertransplantatie. Efficiënte chirurgische teams en optimale preservatiemethoden zijn hierbij essentieel [20](#page=20).
---
# Antirejectietherapie en complicaties na niertransplantatie
Dit deel behandelt de medicamenteuze strategieën ter preventie van afstoting van de getransplanteerde nier en de diverse complicaties die zich na een transplantatie kunnen voordoen [21](#page=21) [22](#page=22).
### 4.1 Antirejectietherapie
De behandeling na een niertransplantatie is gericht op het onderdrukken van het immuunsysteem om de transplantatie af te stoten. Dit gebeurt middels inductie- en onderhoudstherapie [21](#page=21).
#### 4.1.1 Inductietherapie
Inductietherapie wordt aan het begin van de transplantatie toegepast om de immuunrespons krachtig te onderdrukken en acute afstoting in de vroege postoperatieve fase te voorkomen. Specifieke middelen voor inductietherapie worden niet nader gedefinieerd in dit document [21](#page=21).
#### 4.1.2 Onderhoudstherapie
Onderhoudstherapie is levenslang en bestaat uit een combinatie van medicijnen om de afstoting op lange termijn te voorkomen. De belangrijkste componenten zijn [21](#page=21):
* **Corticosteroïden:** Deze hebben een breedspectrum immuunonderdrukkend effect [21](#page=21).
* **Mycofenolaat:** Een antiproliferatief middel dat de deling van immuuncellen remt. Een veelgebruikte merknaam is CellCept [21](#page=21).
* **Calcineurineremmers:** Deze groep medicijnen is cruciaal voor het voorkomen van afstoting. De twee belangrijkste middelen zijn:
* **Tacrolimus:** Bekend onder merknamen als Prograf en Advagraf [21](#page=21).
* **Ciclosporine:** Bekend onder merknamen als Neoral [21](#page=21).
> **Tip:** Het is essentieel om de voorgeschreven dosering van deze immunosuppressiva strikt op te volgen om zowel afstoting als overmatige bijwerkingen te voorkomen [30](#page=30).
### 4.2 Complicaties na niertransplantatie
Na een niertransplantatie kunnen diverse complicaties optreden, variërend van infecties tot cardiovasculaire problemen en maligniteiten [22](#page=22).
#### 4.2.1 Vroege complicaties
* **Acute tubulusnecrose:** Schade aan de niertubuli die kan optreden direct na de transplantatie, vaak door ischemie [22](#page=22).
* **Technische complicatie:** Problemen gerelateerd aan de chirurgische procedure zelf, zoals vaatlekkage of urineweglekkage [22](#page=22).
* **Acute rejectie:** Een immuunrespons van de ontvanger tegen het getransplanteerde orgaan die snel na de transplantatie optreedt [22](#page=22).
#### 4.2.2 Langetermijncomplicaties
* **Chronische allograft dysfunctie:** Langzame achteruitgang van de nierfunctie van de getransplanteerde nier, vaak door immuunprocessen of andere factoren [22](#page=22).
* **Heroptreden van initiële nierziekte:** De oorspronkelijke ziekte die leidde tot nierfalen kan terugkeren en de getransplanteerde nier aantasten [22](#page=22).
#### 4.2.3 Infecties
Door de noodzakelijke immuunsuppressie is de patiënt vatbaarder voor diverse infecties [26](#page=26).
* **Bacteriële infecties:** Veelvoorkomend zijn urineweginfecties en pneumonie [26](#page=26).
* **Virale infecties:** Cytomegalovirus (CMV) is een belangrijke opportunistische infectie [26](#page=26).
* **Opportunistische infecties:** Zoals die veroorzaakt door *Pneumocystis jiroveci* [26](#page=26).
* **Polyomavirus nefropathie:** Een virale infectie die de getransplanteerde nier kan beschadigen [26](#page=26).
> **Tip:** Verhoogde kans op infecties, inclusief opportunistische infecties, is een bekende bijwerking van langdurige immunosuppressie [30](#page=30).
#### 4.2.4 Maligniteiten
De immuunsuppressie verhoogt het risico op het ontwikkelen van verschillende soorten kanker [23](#page=23) [30](#page=30).
* **Huidtumoren:** Met name basaalcelcarcinomen en plaveiselcelcarcinomen, vaak gerelateerd aan UV-straling [23](#page=23).
* **Virale gerelateerde tumoren:** Tumoren zoals cervixcarcinoom kunnen vaker voorkomen. Posttransplant lymfoproliferatieve ziekte (PTLD) is ook een virus-gerelateerde maligniteit [22](#page=22) [23](#page=23).
* **Andere tumoren:** Het risico op andere soorten kanker neemt ook toe [23](#page=23).
> **Tip:** Patiënten met een getransplanteerde nier hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van maligniteiten. Adequate UV-bescherming is cruciaal voor het voorkomen van huidtumoren [23](#page=23) [30](#page=30).
#### 4.2.5 Cardiovasculaire ziekten
Cardiovasculaire aandoeningen zijn een belangrijke oorzaak van morbiditeit en mortaliteit na niertransplantatie [22](#page=22) [24](#page=24).
* **Onderliggend vasculair lijden:** Veel patiënten hebben al bestaande vaatziekten door hun chronische nierziekte [24](#page=24).
* **Bijwerkingen van antirejectietherapie:** Hypertensie, diabetes mellitus, obesitas en hypercholesterolemie kunnen worden uitgelokt of verergerd door de immunosuppressieve medicatie [24](#page=24).
* **Chronische nierziekte:** De resterende nierfunctie kan ook bijdragen aan cardiovasculaire risico's [24](#page=24).
#### 4.2.6 Osteoporose
Botziekten, waaronder osteoporose, komen frequent voor na niertransplantatie [22](#page=22) [25](#page=25).
* **Impact van chronische nierziekte:** Eerder bestond er al botlijden als gevolg van de chronische nierziekte [25](#page=25).
* **Effecten van antirejectietherapie:** Corticosteroïden en andere medicijnen kunnen de botdichtheid verder verminderen [25](#page=25).
#### 4.2.7 Diabetes Mellitus
Nieuw ontstane diabetes mellitus (posttransplant diabetes) is een veelvoorkomende complicatie [22](#page=22).
* Dit wordt deels veroorzaakt door de immuunonderdrukkende medicatie, met name corticosteroïden en calcineurineremmers [24](#page=24).
#### 4.2.8 Hypertensie
Hoge bloeddruk is een frequent voorkomende complicatie na niertransplantatie [22](#page=22).
* Dit kan zowel een gevolg zijn van het onderliggende vaatlijden als een directe bijwerking van de antirejectietherapie, met name calcineurineremmers zoals tacrolimus en ciclosporine [24](#page=24).
#### 4.2.9 Medicatie-interacties
De behandeling met immunosuppressiva brengt een complex medicatieschema met zich mee, waarbij potentiële interacties een rol spelen [30](#page=30).
* Bepaalde medicijnen, zoals Paxlovid, kunnen de metabolisatie van tacrolimus en ciclosporine aanzienlijk beïnvloeden, wat kan leiden tot toxische spiegels van deze immunosuppressiva. Een Drug Interaction Checker is een waardevol hulpmiddel voor het identificeren van dergelijke interacties [28](#page=28) [30](#page=30).
> **Tip:** Patiënten aan hemodialyse worden vaker door nefrologen gecontroleerd dan getransplanteerde patiënten, die vaak de huisarts raadplegen bij problemen. De huisarts moet uiterst voorzichtig zijn met het voorschrijven van potentieel nefrotoxische medicatie, zoals NSAID's, en rekening houden met de verminderde klaring van geneesmiddelen. Het bevorderen van medicatie-adherentie (compliance) is essentieel voor het succes van de transplantatie [30](#page=30).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Niertransplantatie | Een medische procedure waarbij een zieke nier wordt vervangen door een gezonde nier van een donor, met als doel de overleving en levenskwaliteit van de patiënt te verbeteren. |
| Uremisch milieu | Een toestand waarbij schadelijke afvalstoffen, zoals ureum, zich ophopen in het bloed door een verminderde nierfunctie. |
| Levenskwaliteit | De algemene tevredenheid en het welzijn van een persoon, rekening houdend met fysieke, mentale en sociale aspecten. |
| CKD5 | Chronische nierziekte stadium 5, de meest ernstige vorm van chronische nierziekte, waarbij de nierfunctie ernstig is aangetast en dialyse of transplantatie noodzakelijk is. |
| Contra-indicaties | Omstandigheden of aandoeningen die een bepaalde medische behandeling of procedure ongeschikt maken. |
| Immuunonderdrukkende antirejectie therapie | Medicatie die wordt gebruikt om het immuunsysteem van de patiënt te onderdrukken en te voorkomen dat het lichaam de getransplanteerde nier afstoot. |
| Maligniteit | Kanker; de aanwezigheid van kwaadaardige gezwellen die kunnen groeien en zich verspreiden. |
| Cardiovasculaire morbiditeit | Ziekten van het hart en de bloedvaten, zoals hartaandoeningen en beroertes. |
| Adherentie | De mate waarin een patiënt de medische adviezen en behandelingen opvolgt, zoals het innemen van medicijnen. |
| Donor | Een persoon of dier die een orgaan of weefsel afstaat voor transplantatie. |
| Acceptor | De ontvanger van een orgaan of weefsel tijdens een transplantatie. |
| Bloedgroep | Een classificatie van bloed op basis van specifieke antigenen op het oppervlak van rode bloedcellen. |
| HLA typering | Humane Leukocytenantigeen (HLA) typering, een test om de genetische matching tussen donor en acceptor te bepalen om de kans op afstoting te verminderen. |
| Levende donor | Een persoon die een orgaan of deel van een orgaan doneert terwijl hij of zij nog in leven is, vaak een familielid of naaste. |
| Hersendode donor (DBD) | Een donor wiens hersenfunctie permanent is gestopt, maar wiens hart nog klopt met behulp van beademing. |
| Non Heart Beating Donor (DCD) | Een donor bij wie de circulatie is gestopt en na vaststelling van de dood de organen worden weggenomen. |
| Eurotransplant | Een non-profit organisatie die de internationale uitwisseling van organen voor transplantatie coördineert tussen meerdere Europese landen. |
| Allocatie | Het proces van toewijzing van een beschikbaar orgaan aan een wachtende patiënt, gebaseerd op specifieke criteria. |
| Utility | In de context van orgaantoewijzing verwijst dit naar de voordelen en de verwachte levensduur van het getransplanteerde orgaan, en de levensverwachting van de ontvanger. |
| Justice | In de context van orgaantoewijzing verwijst dit naar eerlijke en ethische principes die ten grondslag liggen aan de beslissingen over wie een orgaan ontvangt. |
| HLA mismatch | Een verschil in de HLA-antigenen tussen de donor en de acceptor, wat de kans op afstoting kan verhogen. |
| Wachttijd | De periode die een patiënt doorbrengt op de wachtlijst voor een orgaantransplantatie. |
| Pediatric bonus | Een puntensysteem dat wordt toegepast bij de allocatie van organen aan pediatrische patiënten om hun kansen te vergroten. |
| Allo-antistoffen | Antistoffen in het bloed van de acceptor die gericht zijn tegen antigenen van een andere persoon (donor), wat kan leiden tot afstoting. |
| Old for old | Een allocatieprincipe waarbij organen van oudere donoren worden toegewezen aan oudere ontvangers. |
| Opting out | Een systeem waarbij organen na overlijden mogen worden weggenomen tenzij de persoon bij leven expliciet bezwaar heeft gemaakt. |
| Verklaring van wil | Een officiële document waarin iemands wensen worden vastgelegd met betrekking tot orgaandonatie na overlijden. |
| Fossa iliaca | Een anatomische regio in het bekken, waar de getransplanteerde nier meestal wordt geplaatst. |
| Vaatanastomosen | De chirurgische verbinding tussen de bloedvaten van de donornier en de bloedvaten van de ontvanger. |
| Ureter op blaas | De chirurgische verbinding tussen de urineleider (ureter) van de donornier en de blaas van de ontvanger. |
| Warme ischemie | Schade aan een orgaan veroorzaakt door gebrek aan bloedtoevoer bij een verhoogde temperatuur, zoals na het afklemmen van bloedvaten voor de transplantatie. |
| Koude ischemie | Schade aan een orgaan veroorzaakt door gebrek aan bloedtoevoer bij een verlaagde temperatuur, zoals tijdens het bewaren van een donororgaan. |
| Inductie therapie | De initiële fase van antirejectietherapie die direct na de transplantatie wordt gestart om een acute rejectie te voorkomen. |
| Onderhoudstherapie | De langdurige antirejectietherapie die na de inductiefase wordt voortgezet om afstoting te voorkomen. |
| Corticosteroïden | Een groep krachtige ontstekingsremmers die vaak worden gebruikt in antirejectietherapie. |
| Mycofenolaat | Een immunosuppressief medicijn dat wordt gebruikt om afstoting te voorkomen door de groei van immuuncellen te remmen. |
| Calcineurine inhibitoren | Een klasse van immunosuppressiva, zoals Tacrolimus en Cyclosporine, die de activiteit van T-cellen remmen. |
| Tacrolimus | Een krachtige calcineurine inhibitor die veel wordt gebruikt als onderhoudstherapie na orgaantransplantatie. |
| Cyclosporine | Een calcineurine inhibitor die wordt gebruikt om afstoting van getransplanteerde organen te voorkomen. |
| Acute tubulus necrose | Schade aan de niertubuli, de kleine buisjes in de nier, die kan optreden na een transplantatie door ischemie of toxiciteit. |
| Technische complicatie | Problemen die optreden als gevolg van de chirurgische ingreep zelf, zoals lekkage of vernauwing van bloedvaten. |
| Acute rejectie | Een snelle immuunreactie van het lichaam tegen het getransplanteerde orgaan, die binnen dagen of weken na de transplantatie kan optreden. |
| Posttransplant lymfoproliferatieve ziekte (PTLD) | Een zeldzame, maar ernstige complicatie die optreedt na orgaantransplantatie, gekenmerkt door ongecontroleerde groei van lymfocyten, vaak gerelateerd aan het Epstein-Barr-virus. |
| Chronische allograft dysfunctie | Langzame verslechtering van de functie van het getransplanteerde orgaan over een langere periode, vaak door immuunreacties of andere factoren. |
| Osteoporose | Een aandoening waarbij de botten broos worden en gemakkelijker breken, vaak verergerd door langdurig gebruik van corticosteroïden. |
| Cardiovasculaire ziekte | Aandoeningen van het hart en de bloedvaten, een veelvoorkomende complicatie na niertransplantatie. |
| Heroptreden van initiële nierziekte | De terugkeer van de oorspronkelijke nierziekte die leidde tot de behoefte aan een transplantatie. |
| Diabetes | Een chronische aandoening waarbij het lichaam niet genoeg insuline produceert of insuline niet effectief gebruikt, wat leidt tot hoge bloedsuikerspiegels. |
| Hypertensie | Hoge bloeddruk. |
| Huidtumoren | Kanker van de huid, die vaker voorkomt bij transplantatiepatiënten vanwege immunosuppressie en blootstelling aan UV-licht. |
| Virus gerelateerde tumoren | Kankers die worden veroorzaakt of bevorderd door virale infecties, zoals het humaan papillomavirus (HPV) en het Epstein-Barr-virus. |
| Cardiovasculair lijden | Hart- en vaatziekten. |
| Obesitas | Ernstig overgewicht. |
| Hypercholesterolemie | Een hoog cholesterolgehalte in het bloed. |
| Infecties | Ziekten veroorzaakt door schadelijke micro-organismen zoals bacteriën, virussen, schimmels of parasieten. |
| Immuunonderdrukking | Het verzwakken van het immuunsysteem, wat nodig is na transplantatie om afstoting te voorkomen, maar waardoor patiënten vatbaarder worden voor infecties. |
| Bacteriële infectie | Een infectie veroorzaakt door bacteriën. |
| Urineweginfectie | Een infectie van de urinewegen. |
| Pneumonie | Longontsteking. |
| CMV | Cytomegalovirus, een veelvoorkomend virus dat bij getransplanteerde patiënten ernstige complicaties kan veroorzaken. |
| Opportunistische infectie | Een infectie die optreedt bij personen met een verzwakt immuunsysteem, veroorzaakt door micro-organismen die normaal gesproken geen ziekte veroorzaken. |
| Pneumocystis jiroveci | Een gistachtige schimmel die longontsteking kan veroorzaken bij mensen met een verzwakt immuunsysteem. |
| Polyoma nefritis | Nierontsteking veroorzaakt door polyomavirussen, een potentieel ernstige complicatie na niertransplantatie. |
| Metabolisatie | Het proces waarbij het lichaam medicijnen afbreekt en omzet in andere stoffen. |
| Paxlovid | Een antiviraal medicijn dat wordt gebruikt voor de behandeling van COVID-19. |
| Opvolging transplantpatiënten | De medische zorg en monitoring die patiënten ontvangen na een orgaantransplantatie. |
| Huisarts | De algemene arts die de eerste lijn van medische zorg verleent. |
| Nefrologen | Artsen gespecialiseerd in de nieren en hun aandoeningen. |
| Nefrotoxische medicatie | Medicijnen die schadelijk kunnen zijn voor de nieren. |
| NSAID's | Niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen, zoals ibuprofen, die nierproblemen kunnen veroorzaken. |
| Klaring | De snelheid waarmee een stof uit het bloed wordt verwijderd door de nieren. |
| Medicijninteracties | Wanneer de werking van een medicijn wordt beïnvloed door de gelijktijdige inname van een ander medicijn of voedingsstof. |
| Compliantie / Adherence | De mate waarin een patiënt de aanbevelingen van zijn zorgverlener volgt. |