Cover
Start nu gratis Les 8.pptx
Summary
# Structuur en functie van zenuwwortels, plexus en perifere zenuwen
Dit onderwerp behandelt de anatomische opbouw van het perifere zenuwstelsel, inclusief de zenuwwortels die uit het ruggenmerg ontspringen, de vorming van zenuwvlechten (plexus) en de uiteindelijke perifere zenuwen die naar de ledematen lopen, met aandacht voor hun sensorische en motorische componenten.
## 1. Zenuwwortels, plexus en perifere zenuwen
### 1.1 Algemene concepten
* **Zenuwwortel (radix):** Het segment dat direct uit het ruggenmerg ontspringt.
* **Ventrale wortel:** Bevat motorische axonen.
* **Dorsale wortel:** Bevat sensibele axonen en het dorsale wortelganglion (cellichaam van sensibele neuronen).
* **Plexus:** Een netwerk van zenuwwortels waar informatie-uitwisseling plaatsvindt. Bekende plexussen bevinden zich op thoracaal en lumbaal niveau (bv. plexus brachialis, plexus lumbosacralis).
* **Perifere zenuw:** Ontstaat uit de plexus en loopt naar de ledematen, en bevat zowel sensorische als motorische axonen.
* **Uitval door perifere origine:** Kenmerkt zich typisch door zowel sensorische als motorische uitval. Dit kan voortkomen uit problemen op het niveau van de zenuwwortel (radiculair probleem), de plexus, of de perifere zenuw zelf.
* **Onderscheid tussen oorsprong van uitval:**
* **Patroon van uitval:** Vereist kennis van de musculatuur en huidgebieden geïnnerveerd door specifieke wortels, plexussen en zenuwen.
* **Klinisch en elektromyografisch onderzoek:** Begeleidingsonderzoek en naald-EMG kunnen helpen bij lokalisatie.
* **Aanwezigheid van pijn:** Vaker aanwezig bij radiculaire problematiek.
* **Ontstaansmechanisme:** Zoals compressie, inflammatie of invasie.
### 1.2 Zenuwwortels en radiculopathie
#### 1.2.1 Zenuwwortelopbouw en innervatie
* **Dermatoom:** Een specifiek huidgebied dat door één sensorische zenuwwortel wordt geïnnerveerd.
* **Myotoom:** Alle spieren of delen van spieren die door één motorische zenuwwortel worden geïnnerveerd.
* **Reflexboog:** Een voorbeeld van zenuwwortelactiviteit, zoals de kniepeesreflex, die de monosynaptische (directe) en multisynaptische (via interneuronen) verbindingen tussen afferente en efferente banen illustreert.
#### 1.2.2 Radiculopathie
* **Definitie:** Uitval van een zenuwwortel, meestal veroorzaakt door compressie.
* **Oorzaken:**
* Discushernia
* Spinaal kanaalstenose
* Meningitis carcinomatosis
* Herpes Zoster
* Neuroborreliose
* Guillain-Barré syndroom (hoewel dit primair perifere zenuwen beïnvloedt, kunnen de wortels secundair betrokken zijn).
* **Pathofysiologie van Discushernia:**
* Tussenwervelschijven bestaan uit een nucleus pulposus (gelatineuze kern) en annulus fibrosus (bindweefselring).
* Chronische of acute druk kan leiden tot uitpuiling van de nucleus pulposus door de annulus fibrosus (hernia nuclei pulposi), vaak dorsolateraal richting het neuroforamen.
* **Cervicaal radiculair syndroom (door hernia):**
* Betreft meestal de zenuwwortels C6 of C7. Zenuwwortels verlaten het spinaalkanaal boven de gelijknamige wervel, behalve C8, die onder C7 verlaat.
* **Motorische uitval:** Volgens het myotoom.
* **Sensibele uitval:** Volgens het dermatoom.
* **Radiculaire pijn:** Zeurend, brandend en hevig, volgend het dermatoom. Toename bij hoesten, niezen of persen.
* **Reflexuitval:** Verlies of vermindering van reflexen die door de aangedane wortel worden verzorgd.
* **Syndroom van Horner (zeldzaam):** Kan ontstaan door beknelling van de cervicale grensstreng, leidend tot ptose (hangend ooglid), miose (pupilvernauwing) en anhidrose (verminderd zweten).
* **Test van Spurling:** Provocatie van uitstralende pijn en tintelingen in de arm door achteroverbuigen en zijwaarts buigen naar de pijnlijke zijde. Heeft matige specificiteit.
* **Diagnostiek:** Anamnese, klinisch onderzoek, EMG (toont motorische denervatie zonder sensibele afwijkingen indien het dorsale ganglion intact blijft), MRI van de cervicale wervelzuil.
* **Behandeling:** Meestal conservatief met pijnstilling, fysiotherapie en advies tot mobilisatie binnen pijngrenzen. Chirurgie is geïndiceerd bij alarmsymptomen (onhoudbare pijn, ernstige/progressieve motorische uitval, sfincterstoornissen etc.).
* **Lumbaal radiculair syndroom (door hernia):**
* De tussenwervelschijven L4-L5 en L5-S1 staan onder de grootste druk.
* **Typische klachten:** Pijn vanuit de lage rug die uitstraalt over de bil naar het been.
* Wortel L4: Uitstraling anterieur aan de knie en mediale zijde van het onderbeen.
* Wortel L5: Uitstraling onder de knie, laterale zijde van het onderbeen, mediale voetrand en grote teen.
* Wortel S1: Uitstraling over de achterzijde van het onderbeen, laterale voetrand en kleine teen.
* **Paresthesieën en gevoelsvermindering:** In de aangedane dermatomen.
* **Parese:**
* L4: Knie-extensoren.
* L5: Dorsiflexoren van de voet en grote teen, voetversie en -inversie.
* S1: Plantair flexoren van de voet.
* **Reflexuitval:** Verlies van kniepeesreflex bij L4-compressie, verlies van achillespeesreflex bij S1-compressie.
* **Test van Lasègue (Straight Leg Raise Test):** Pijnprovocatie bij het heffen van het gestrekte been, tot onder de knie. Gekruiste Lasègue-positiviteit wijst sterk op een forse HNP.
* **Diagnostiek:** Anamnese, klinisch onderzoek, EMG, MRI of CT-scan.
* **Behandeling:** Relatieve rust (op geleide van de pijn), pijnstilling. Chirurgie bij alarmsymptomen.
#### 1.2.3 Spinaal kanaalstenose
* **Definitie:** Vernauwing van het lumbale spinale kanaal, vaak door artrose en verdikking van ligamenten, leidend tot compressie van de cauda equina.
* **Klachten:** Houdingsgebonden pijn in de benen, vooral tijdens stappen en staan, die verbetert bij zitten, liggen of vooroverbuigen (neurogene claudicatio). Kan gepaard gaan met sensibele en motorische uitval.
* **Behandeling:** Operatieve verbreding van het wervelkanaal (laminectomie).
#### 1.2.4 Meningitis carcinomatosis
* Diffuse uitzaaiing van kankercellen over de meningen, leidend tot compressie van zenuwwortels en craniale zenuwen. Symptomen omvatten hoofdpijn, rugpijn, epilepsie en mentale achteruitgang.
#### 1.2.5 Herpes Zoster (gordelroos)
* Heractivatie van het varicella-zoster virus in het dorsale wortelganglion.
* **Pathofysiologie:** Virus verspreidt zich vanuit het ganglion via de sensibele zenuw naar het overeenkomstige dermatoom.
* **Klinische presentatie:** Begint met pijn en jeuk in een dermatoom, gevolgd door blaasjes. Kan leiden tot veranderde sensibiliteit (hypalgesie, hyperpathie, dysesthesie, allodynie) en postherpetische neuralgie.
* **Behandeling:** Aciclovir, en medicatie voor postherpetische neuralgie (bv. Amitriptyline, Carbamazepine).
### 1.3 Plexus letsels
#### 1.3.1 Plexus brachialis
* **Ontstaan:** Uit de cervicale zenuwwortels C5-T1.
* **Oorzaken van letsels:** Trauma (inclusief geboortetrauma), tumorale invasie, auto-immuunreacties of infecties.
* **Plexusuitval syndromen:**
* **Uitval bovenste plexus (C5-C6):**
* Oorzaak: Avulsietrauma (bv. motorrijders), geboortetrauma (Erb's paralyse).
* Kenmerken: Uitval in C5-C6 gebied. Motorisch: schouderabductie (deltoideus), schouderexorotatie, handextensoren. Sensibel: doofheid laterale schouder, laterale zijde boven-/onderarm tot duim. Typische houding: "waiter's tip" (schouder in endorotatie, elleboog gestrekt, onderarm in pronatie).
* **Uitval onderste plexus (C8-T1):**
* Oorzaak: Trauma, longtoptumor, bestraling, geboortetrauma (Klumpke paralyse).
* Kenmerken: Uitval in C8-T1 gebied. Motorisch: zwakte polsflexoren, MCP-flexoren, intrinsieke handspieren. Sensibel: doofheid ulnaire deel onderarm en hand. Typische houding: klauwhand (extensie MCP, flexie IP, zwakte vingerspreiding).
* **Neuralgische schouderamyotrofie (Parsonage-Turner syndroom):**
* Ontsteking van de plexus, meestal immuungemedieerd.
* **Kliniek:** Begint met hevige pijn in de schouder, gevolgd door uitgesproken parese van schoudergordelspieren en atrofie. Kan leiden tot scapula alata (zwakte van de m. serratus anterior).
* **Prognose:** Vaak goed, maar herstel kan lang duren.
#### 1.3.2 Lumbosacrale plexus
* **Ontstaan:** Uit lumbale en sacrale zenuwwortels.
* **Oorzaken van letsels:** Compressie door hematoom of tumor in het bekken, chirurgische schade, bestraling, idiopathische plexopathie (analoog aan Parsonage-Turner), diabetes mellitus (diabetische amyotrofie).
* **Diabetische amyotrofie:** Acuut en pijnlijk, met proximale zwakte (vooral bovenbeen), pijn aan voorzijde bovenbeen en mediale onderbeen. Relatief ongestoorde sensibiliteit. Vaak gunstige prognose met herstel.
### 1.4 Perifere zenuwen
* **Mononeuropathieën:** Aandoeningen van één enkele perifere zenuw.
* **Oorzaken:** Direct trauma (snij- of steekwonde), zenuwinfarct (bv. diabetes, vasculitis), compressie, entrapment (beknelling door anatomische structuren).
* **Kenmerken:** Motorische en sensibele uitval, niet beperkt tot specifieke myotomen/dermatomen.
* **Belangrijke perifere zenuwen om te kennen:** Nervus facialis, nervus medianus, nervus ulnaris, nervus radialis, nervus femoralis, nervus cutaneus femoralis lateralis, nervus ischiadicus, nervus peroneus.
* **Specifieke mononeuropathieën:**
* **Perifere facialisparese van Bell:** Idiopathische aandoening van de nervus facialis. Kenmerken: aangezichtsverlamming (bovenste en onderste gelaat ipsilateraal), smaakstoornis, hyperacousis, verminderd tranen.
* **Carpaletunnelsyndroom (Nervus Medianus):** Meest voorkomende compressieneuropathie. Compressie van de n. medianus onder het lig. carpi transversum. Kenmerken: pijn, tintelingen en doof gevoel in de mediane handpalm en de eerste drie en halve vinger, vooral 's nachts. Krachtverlies in duimmuisspieren kan optreden.
* **Nervus Radialis:** Letsel kan leiden tot een 'drophand' (hangende hand en vingers) door zwakte van pols- en vingerextensoren. Sensibele stoornis in de dorsolaterale onderarm en strekzijde van vingers.
* **Nervus Ulnaris:** Compressie thv de elleboog (cubitale tunnel) of kanaal van Guyon. Motorische uitval: spreiden/sluiten van vingers, flexie/extensie van MCP/IP gewrichten van ringvinger en pink. Sensibele uitval: pink en ulnaire helft van ringvinger. Kan leiden tot klauwhand.
* **Nervus Femoralis en N. Cutaneus Femoris Lateralis:**
* N. Femoralis (L2-L4): Betreft iliopsoas, sartorius, quadriceps.
* N. Cutaneus Femoris Lateralis: Compressie thv het lieskanaal kan leiden tot 'Meralgia paraesthetica' – pijnlijke tintelingen en verminderde sensibiliteit aan de voor-buitenkant van het bovenbeen.
* **Nervus Peroneus:** Gevoelig voor compressie lateraal onder het kniegewricht. Oorzaken: fibulakopfractuur, langdurig hurken, gipsverband. Leidt tot een 'klapvoet' (voetheffersparese) met doof gevoel op de voetrug. Verschil met L5 radiculopathie moet gemaakt worden op basis van in versusie en sensibel gebied.
* **Multipele mononeuropathieën:** Combinatie van verschillende zenuwuitval, bv. bij vasculitis.
* **Polyneuropathieën:** Symmetrische aandoening van perifere zenuwen.
* **Kenmerken:** Typisch lengtedependent ("stockings and gloves" patroon) met sensibele (doof gevoel, tintelingen, pijn), motorische (zwakte) en soms autonome (droge huid, verminderd zweten) uitvalsverschijnselen. Vroege afname van reflexen.
* **Oorzaken:**
* **Erfelijke polyneuropathieën:**bv. Charcot-Marie-Tooth (CMT).
* **Toxische en metabole polyneuropathieën:** Diabetes mellitus (diabetische polyneuropathie), nierlijden, alcoholisme, vitamine tekorten/overmaat, medicatie/chemotherapie.
* **Inflammatoire polyneuropathieën:**
* **Acute inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (AIDP):** Syndroom van Guillain-Barré (GBS). Auto-immune aanval op myelineschedes van perifere zenuwen en wortels. Ontstaat vaak na een infectie. Kliniek: progressieve spierzwakte en paresthesieën, beginnend in de voeten en stijgend. Kan respiratoire spieren aantasten (beademing nodig). Hypo- tot areflexie. Behandeling: plasmaferese of intraveneuze immunoglobulines.
* **Chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP):** Chronische variant van GBS, langzamer progressief en kan recidiverend verlopen. Behandeling: immunosuppressiva.
> **Tip:** Bij het differentiëren tussen een L5-radiculopathie en een peroneusneuropathie, is het essentieel om de specifieke spieren die aangedaan zijn (voetinversie bij L5) en de sensibele innervatiegebieden nauwkeurig te evalueren. L5-radiculopathie is doorgaans pijnlijker dan een peroneusneuropathie.
---
# Radiculopathieën en specifieke aandoeningen van de zenuwwortels
Dit deel behandelt radiculopathie, veroorzaakt door problemen met de zenuwwortels, met specifieke aandacht voor hernia's, spinale kanaalstenose en meningitis carcinomatosis.
## 2. Zenuwwortels, plexus en perifere zenuwen: een overzicht
De zenuwwortel (radix) is het deel van een zenuw dat ontspringt uit het ruggenmerg. Er zijn ventrale wortels met motorische axonen en dorsale wortels met sensorische axonen en het sensibele ganglion. De ventrale en dorsale wortels verenigen zich tot een zenuwvlecht (plexus), waarna perifere zenuwen ontstaan die naar de ledematen lopen. Uitval kan het gevolg zijn van problemen op wortel-, plexus- of neuraal niveau.
### 2.1 Radiculopathie
Radiculopathie is neurologische uitval veroorzaakt door een probleem met een zenuwwortel.
#### 2.1.1 Pathofysiologie en kenmerken
* **Compressie van de zenuwwortel:** Dit leidt tot uitval van motoriek (volgens myotoom) en sensibiliteit (volgens dermatoom).
* **Pijn:** Radiculaire pijn is vaak zeurend of brandend, volgt het dermatoom en neemt toe bij drukverhoging (hoesten, niezen, persen).
* **Reflexen:** De betreffende reflex kan verlaagd of afwezig zijn.
* **Dermatomen en myotomen:** Een dermatoom is de huidregio die door één sensorische zenuwwortel wordt geïnnerveerd. Een myotoom is de verzameling spieren die door één motorische zenuwwortel worden geïnnerveerd.
#### 2.1.2 Oorzaken van radiculopathie
Aandoeningen die tot radiculopathie kunnen leiden zijn onder andere:
* Discushernia
* Spinale kanaalstenose
* Meningitis carcinomatosis
* Herpes Zoster (gordelroos)
* Neuroborreliose
* Guillain-Barré syndroom
### 2.2 Specifieke aandoeningen van de zenuwwortels
#### 2.2.1 Discushernia
Een hernia nuclei pulposi ontstaat wanneer de nucleus pulposus door de annulus fibrosus uitpuilt, meestal naar dorsolateraal.
##### 2.2.1.1 Cervicaal radiculair syndroom
* **Pathofysiologie:** Meestal betreft dit de wortels C6 of C7. De zenuwwortels verlaten het spinale kanaal boven de gelijknamige wervel, behalve C8 (onder C7).
* **Klinische presentatie:**
* Radiculaire pijn die toeneemt bij drukverhoging.
* Motorische uitval volgens myotoom.
* Sensibele uitval volgens dermatoom.
* Zeldzaam: Horner syndroom (ptosis, miosis, anhidrose) door beknelling van de cervicale grensstreng.
* **Diagnose:**
* Klinisch onderzoek, inclusief de Spurling test (achterover- en zijwaarts buigen naar de pijnlijke kant met provocatie van uitstralende pijn). Deze test heeft een lage sensitiviteit (ongeveer 50%) maar een matige specificiteit (ongeveer 80%).
* Elektromyografie (EMG): toont motorische denervatie en reïnnervatie zonder sensorische afwijkingen.
* MRI van de cervicale wervelzuil.
* **Behandeling:**
* Conservatief: pijnstilling, advies tot mobiliseren binnen pijngrenzen, vermijden van forse drukverhoging, fysiotherapie.
* Chirurgisch: bij blijvende klachten of alarmsymptomen (onhoudbare pijn, ernstige/progressieve motorische uitval, uitblijven van verbetering, sfincterstoornissen, veranderde perianale sensibiliteit, seksuele dysfunctie).
##### 2.2.1.2 Lumbaal radiculair syndroom
* **Pathofysiologie:** De lumbosacrale tussenwervelschijven staan onder de grootste druk, met name L4-L5. Ongeveer 90% van de lumbale hernia's bevindt zich tussen L4-L5 of L5-S1. Mannen zijn tweemaal zo vaak aangedaan als vrouwen, meestal tussen de 25 en 50 jaar.
* **Klinische presentatie:**
* **Pijn:** Vanuit de lage rug over de bil naar het been.
* Wortel L4: uitstraling anterieur in de knie en mediaal aan het onderbeen.
* Wortel L5: uitstraling onder de knie, lateraal aan het onderbeen, naar de mediale voetrand en de grote teen.
* Wortel S1: uitstraling posterior aan het onderbeen, naar de laterale voetrand en de kleine teen.
* **Paresthesieën en gevoelsvermindering:** In de aangetaste dermatomen.
* **Parese:**
* L4: knie-extensoren.
* L5: dorsiflexoren van de voet en grote teen, voeteversie en -inversie.
* S1: plantair flexoren van de voet.
* **Reflexuitval:** Verlies van kniepeesreflex bij L4-compressie; verlies van achillespeesreflex bij S1-compressie.
* **Diagnostiek:**
* Typische anamnese en klinisch onderzoek.
* Radiculaire prikkelingstesten:
* **Lasègue test (straight leg raise):** Het heffen van het gestrekte been bij de liggende patiënt wekt uitstralende pijn op. Lage sensitiviteit, matige specificiteit.
* **Bragard test:** Dorsaal flexie van de voet bij geheven been tot net onder de pijngrens provoceert pijn.
* **Gekruiste Lasègue test:** Pijnuitstraling in het andere been bij heffen van één been, wijst sterk op een forse hernia.
* EMG.
* MRI of CT-scan.
* **Behandeling:**
* Relatieve rust (op geleide van de pijn), pijnstilling, vermijden van zware tilbewegingen. Routine bedrust is niet zinvol.
* Spontane verbetering treedt vaak op binnen acht weken.
* Chirurgisch ingrijpen bij alarmsymptomen (zie cervicale radiculair syndroom). Operatie betreft meestal een (micro)discectomie na een gedeeltelijke laminectomie.
* **Cauda syndroom:** Een ernstige, zeldzame complicatie van mediane lumbale hernia's, met gevoelsverlies in de zadelregio, ernstige paralyse, urinaire/faecale incontinentie en potentiestoornissen. Vereist onmiddellijke chirurgie.
#### 2.2.2 Lumbale spinaal kanaalstenose
* **Pathofysiologie:** Vernauwing van het lumbale spinale kanaal door benige verdikkingen (artrose) en verdikking van het ligamentum flavum, vooral op de onderste lumbale wervels. Dit leidt tot compressie van de cauda equina.
* **Klinische presentatie:**
* **Neurogene claudicatio:** Houdingsgebonden pijn in beide benen, optredend tijdens stappen en staan, verbeterend bij zitten, liggen of vooroverbuigen. Klassiek minder pijn tijdens fietsen (voorovergebogen houding) en traplopen (makkelijker dan afdalen).
* Kan gepaard gaan met sensibele en motorische uitval bij ernstige stenose.
* **Behandeling:** Operatieve verruiming van het wervelkanaal (laminectomie).
#### 2.2.3 Meningitis carcinomatosis
* **Pathofysiologie:** Diffuse uitzaaiing van kankercellen over de meninges, leidend tot compressie van zenuwwortels en craniale zenuwen.
* **Klinische presentatie:** Hoofdpijn, rugpijn, epilepsie, mentale achteruitgang.
#### 2.2.4 Herpes Zoster (gordelroos)
* **Pathofysiologie:** Reactivatie van het varicella zoster virus in het dorsale ganglion, met verspreiding via de sensibele zenuw naar het overeenkomstige dermatoom. Vaak geassocieerd met een verzwakt immuunsysteem.
* **Klinische presentatie:**
* Jeuk of heftige pijn in een dermatoom, gevolgd door blaasjes.
* Na genezing kan veranderde sensibiliteit (hypalgesie, hyperpathie, dysesthesie, allodynie) persisteren.
* Soms hardnekkige pijnen (postherpetische neuralgie), vooral bij ouderen.
* **Diagnose:** Klinische presentatie, soms lichte lymfocytaire pleiocytose in liquor.
* **Behandeling:** Aciclovir oraal (intraveneus bij ernstige infecties). Amitriptyline en carbamazepine bij postherpetische neuralgie.
## 3. Letsels van de plexus brachialis
De plexus brachialis ontstaat uit de cervicale zenuwwortels C5-T1 en innerveert de schouder en arm.
### 3.1 Oorzaken van letsels
* Trauma (inclusief geboortetrauma)
* Tumorale invasie
* (Auto)immuunreacties of infecties
### 3.2 Typische syndromen van plexusuitval
#### 3.2.1 Uitval van de bovenste plexus (vnl C5-C6)
* **Oorzaak:** Avulsietrauma bij motorrijders, geboortetrauma (Erbs paralyse).
* **Klinische presentatie (Erbs paralyse):**
* Variabele klachten, met name uitval in het C5-C6 gebied.
* Motoriek: zwakte van schouderabductie (m. deltoideus), schouderexorotatie (rotator cuff), en handextensoren.
* Sensibiliteit: doofheid in de laterale schouderregio, laterale zijde van boven- en onderarm tot aan de duim.
* Kenmerkende houding: "waiter's tip" (afhangende schouder, endorotatie schouder, endorotatie en flexie pols).
#### 3.2.2 Uitval van de onderste plexus (vnl C8-T1)
* **Oorzaak:** Trauma, ingroeiende longtoptumor, na bestraling, geboortetrauma (Klumpke paralyse).
* **Klinische presentatie (Klumpke paralyse):**
* Motoriek: zwakte van polsflexoren, zwakte van MCP-flexoren, zwakte van IP-extensoren en intrinsieke handspieren (spreiden van vingers).
* Sensibiliteit: doofheid in het ulnaire deel van de onderarm en hand.
* Kenmerkende houding: "klauwhand" (pols in extensie, extensie MCP-gewrichten, flexie IP-gewrichten, zwakte vingerspreiding).
#### 3.2.3 Neuralgische schouderamyotrofie (Parsonage-Turner syndroom)
* **Pathofysiologie:** Ontsteking van de plexus, meestal immuungemedieerd of para-infectieus. Uitlokkende factoren zijn virale infecties of vaccinaties.
* **Klinische presentatie:**
* Begint met hevige pijn in de schouderregio, soms gering of afwezig.
* Pijn verdwijnt na dagen/weken, gevolgd door uitgesproken parese van schoudergordelspieren en atrofie.
* Uitval is frequent proximaal, vaak zonder sensibiliteitsafwijkingen.
* Scapula alata (zwakte m. serratus anterior) kan voorkomen.
* **Prognose:** Vaak goed, maar herstel kan lang duren met blijvend krachtsverlies.
## 4. Lumbosacrale plexus
De lumbosacrale plexus ontstaat uit lumbale en sacrale zenuwwortels en innerveert de heupregio en het been.
### 4.1 Oorzaken van letsels
* Compressie door hematoom of tumor in het kleine bekken.
* Beschadiging tijdens chirurgie.
* Bestraling van een tumor.
* Idiopathische lumbosacrale plexopathie (analoog aan Parsonage-Turner syndroom).
* Diabetes mellitus (diabetische amyotrofie).
### 4.2 Diabetische amyotrofie
* **Klinische presentatie:** Acute, pijnlijke uitval met pijn aan de voorzijde van het bovenbeen en mediale zijde van het onderbeen. Meestal proximale zwakte, relatief ongestoorde sensibiliteit. Kan bilateraal voorkomen met een interval.
* **Prognose:** Meestal gunstig met volledig herstel binnen enkele maanden.
## 5. Mononeuropathieën
Mononeuropathieën zijn aandoeningen van individuele perifere zenuwen.
### 5.1 Oorzaken
* Direct zenuwtrauma (snijwonden, steekwonden).
* Zenuwinfarct (bv. bij diabetes, vasculitis).
* Compressie.
* Entrapment (beknelling door anatomische structuren).
### 5.2 Belangrijke mononeuropathieën
* **Nervus facialis parese (Bell's palsy):** Acute, meestal idiopathische aangezichtsverlamming. Kenmerkt zich door uitval van de onderste én bovenste gelaatshelft ipsilateraal. Behandeling met corticosteroïden en symptomatisch.
* **Carpaletunnelsyndroom (nervus medianus):** Meest voorkomende compressieneuropathie. Pijnlijke tintelingen en doofheid in de mediane handpalm en de eerste drie tot vier vingers, vooral 's nachts. Verminderde kracht van m. opponens pollicis en m. abductor pollicis. Diagnose met Phalen- en Tinel-testen, geleidingsonderzoek en EMG. Behandeling met spalken, injecties of chirurgie.
* **Nervus radialis letsel:** Kan leiden tot een "drophand" (hangende hand en vingers) door zwakte van de pols- en vingerextensoren. Sensibele stoornis in het verzorgingsgebied.
* **Nervus ulnaris letsel:** Compressie ter hoogte van de elleboog (cubitale tunnel) of hand (kanaal van Guyon). Leidt tot zwakte van de intrinsieke handspieren (spreiden/sluiten vingers, flexie MCP-gewrichten d4/d5, extensie IP-gewrichten d4/d5, pinkabductie) en doofheid in de pink en ulnaire helft van de ringvinger. Ontwikkeling van een klauwhand.
* **Nervus femoralis en nervus cutaneus femoris lateralis:**
* **Meralgia paraesthetica (n. cutaneus femoris lateralis):** Pijnlijke paresthesieën en verminderde sensibiliteit aan de voor-buitenkant van het bovenbeen door compressie ter hoogte van het lieskanaal. Vaak spontaan herstel.
* **Nervus peroneus letsel:** Veroorzaakt een voetheffersparese (klapvoet) door zwakte van voetdorsiflexie en voeteversie. Sensibele stoornis op de voetrug. Kan lijken op L5-radiculopathie, maar bij L5-lijden is er vaak ook zwakte van de m. tibialis posterior (voetinversie) en is de pijn meestal aanwezig.
## 6. Polyneuropathieën
Polyneuropathieën zijn symmetrische aandoeningen van de perifere zenuwen, met sensibele, motorische en soms autonome symptomen.
### 6.1 Kenmerken
* Typisch lengtedependent ("stockings and gloves" patroon): symptomen beginnen distaal (tenen, voeten, onderbenen) en breiden zich proximaal uit.
* Sensibele klachten: dove gevoelens, prikkelingen, pijn, evenwichtsstoornissen.
* Motorische uitval: zwakte van spieren, leidend tot holvoeten en hamertenen.
* Autonome aantasting: droge huid, afbrokkelende nagels, verminderd zweten.
* Vroegtijdig verlies van reflexen.
### 6.2 Indeling
* **Erfelijke polyneuropathieën:** Charcot-Marie-Tooth (CMT) is het meest voorkomende type. Kan axonaal, demyeliniserend of gemengd zijn.
* **Toxische en metabole polyneuropathieën:** Oorzaken zijn o.a. diabetes mellitus, chronische nierinsufficiëntie, chronisch alcoholisme, vitaminedeficiënties (bv. B1, B12) of toxiciteit (bv. B6), medicatie/chemotherapie. Meestal axonale polyneuropathie, vaak met pijn.
* **Inflammatoire polyneuropathieën:**
* **Acute inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (AIDP) / Syndroom van Guillain-Barré (GBS):** Zeldzame auto-immune reactie tegen de myelineschedes van perifere zenuwen en wortels, meestal na een infectie. Kenmerkt zich door stijgende spierzwakte, (hypo)areflexie en soms autonome stoornissen. Behandeling met plasmaferese of intraveneuze immunoglobulines.
* **Chronische inflammatoire polyneuropathieën (CIDP):** Chronische variant van GBS, met langzamere progressie. Kan een "relapsing-remitting" beloop hebben. Behandeling met plasmaferese, IVIg of andere immunosuppressiva.
#### 6.2.1 Guillain-Barré syndroom (GBS)
* **Pathogenese:** Auto-immune reactie, vaak getriggerd door infecties (bv. *Campylobacter jejuni*), waarbij antistoffen gangliosiden in het perifere zenuwstelsel aanvallen, leidend tot demyelinisatie en axonale schade.
* **Klinische presentatie:** Parese, beginnend in de voeten en stijgend, met (hypo)areflexie. Soms pijn, craniale zenuwuitval, autonome stoornissen. Bij 20-25% is beademing noodzakelijk.
* **Diagnostiek:** Geleidingsonderzoek en EMG (geleidingsblokkades, vertraagde geleiding), liquoronderzoek (gestegen eiwit met normale cytose - albuminocytologische dissociatie).
* **Behandeling:** Plasmaferese of intraveneuze immunoglobulines.
#### 6.2.2 Chronische inflammatoire polyneuropathieën (CIDP)
* **Kenmerken:** Langzamere progressie dan GBS, met maximale krachtsverlies na minimaal twee maanden. Kan een recidiverend beloop hebben. Patiënten komen zelden aan de beademing.
* **Diagnose:** EMG en liquoronderzoek, vergelijkbaar met GBS.
* **Behandeling:** Plasmaferese, intraveneuze immunoglobulines of andere immunosuppressieve strategieën.
---
# Perifere neuropathieën en syndromen
Dit onderwerp behandelt diverse aandoeningen van de perifere zenuwen, waaronder Herpes Zoster, aandoeningen van de plexus brachialis en lumbosacralis, mononeuropathieën en polyneuropathieën.
## 3. Perifere neuropathieën en syndromen
### 3.1 Zenuwwortels, plexus en perifere zenuwen: basisbegrippen
De perifere zenuwen ontstaan uit zenuwwortels die ontspringen uit het ruggenmerg. De ventrale wortel bevat motorische axonen, terwijl de dorsale wortel sensibele axonen en het dorsale ganglion bevat. Deze wortels vormen samen een zenuwvlecht (plexus), waar informatie wordt uitgewisseld. Vanuit deze plexus ontstaan vervolgens perifere zenuwen die naar de ledematen lopen. Uitval van perifere zenuwen, die niet van centrale origine is, leidt typisch tot zowel sensorische als motorische uitval. Dit kan het gevolg zijn van een probleem in de zenuwwortel (radiculopathie), de plexus of de perifere zenuw zelf. Het onderscheid hiertussen is gebaseerd op het patroon van uitval (kennis van innervatie is cruciaal), klinisch onderzoek en elektromyografisch onderzoek. Pijn is vaak prominenter aanwezig bij een radiculaire oorsprong.
### 3.2 Radiculopathie
Radiculopathie is een aandoening die de zenuwwortel aantast.
#### 3.2.1 Radiculopathie: algemeen
Een radiculopathie kan optreden door compressie, infectie of invasie van de zenuwwortel. De uitval is dan beperkt tot het dermatoom (huidgebied geïnnerveerd door een specifieke wortel) en myotoom (spieren geïnnerveerd door een specifieke wortel) van de aangedane wortel. De reflexen die door deze wortel lopen, kunnen verlaagd of afwezig zijn. Vaak is er ook pijn aanwezig in het verloop van het sensibele dermatoom.
#### 3.2.2 Discushernia
Een hernia nuclei pulposi (discushernia) is een veelvoorkomende oorzaak van radiculopathie. Hierbij puilt de nucleus pulposus van de tussenwervelschijf door de annulus fibrosus, meestal dorsolateraal richting het neuroforamen.
##### 3.2.2.1 Cervicaal radiculair syndroom
Bij een cervicaal radiculair syndroom door een hernia is bijna altijd sprake van een aandoening van de wortels C6 of C7. Zenuwwortels verlaten het spinale kanaal boven de gelijknamige wervel, behalve C8, die onder wervel C7 verlaat.
* **Motorische uitval:** Volgens het myotoom van de aangedane wortel.
* **Sensibele uitval:** Volgens het dermatoom van de aangedane wortel.
* **Radiculaire pijn:** Zeurend, brandend en hevig, volgens het dermatoom. Neemt vaak toe bij hoesten, niezen of persen.
* **Zeldzaam syndroom van Horner:** Kan optreden door beknelling van de cervicale grensstreng, met ptose (hangend ooglid), miose (vernauwde pupil) en anhidrose (verminderd zweten).
**Diagnostiek:** Typische kliniek, radiculaire prikkelingsproeven (bv. Spurling test), EMG en MRI van de cervicale wervelzuil. De Spurling test heeft een lage sensitiviteit maar matige specificiteit.
**Behandeling:** Meestal conservatief met pijnstilling, advies tot blijven mobiliseren, eventueel kinesitherapie. Alarmsymptomen zoals onhoudbare pijn, ernstige motorische uitval of sfincterstoornissen vereisen ingrijpen. Een operatie kan nodig zijn om de gecomprimeerde wortel te ontlasten.
##### 3.2.2.2 Lumbaal radiculair syndroom
Lumbale hernia's komen het meest frequent voor tussen L4-L5 en L5-S1. Mannen zijn tweemaal zo vaak aangedaan als vrouwen, meestal tussen 25 en 50 jaar.
* **Klinische presentatie:** Pijn vanuit de lage rug die over de bil naar het been uitstraalt.
* Wortel L4: Anterieure knie, mediale zijde onderbeen.
* Wortel L5: Onder de knie, laterale zijde onderbeen, mediale voetrand en grote teen.
* Wortel S1: Achterzijde onderbeen, laterale voetrand, kleine teen.
* Typisch: toename van pijn bij drukverhoging.
* **Paresthesieën en gevoelsvermindering:** In de aangedane dermatomen.
* **Parese:**
* L4: Knie-extensoren.
* L5: Dorsiflexoren van de voet en grote teen, voeteversie en voetinversie.
* S1: Plantair flexoren van de voet.
* **Reflexuitval:** Verlies van kniepeesreflex bij L4 compressie; verlies van achillespeesreflex bij S1 compressie.
**Diagnostiek:** Typische kliniek, radiculaire prikkelingstesten zoals de Lasègue en Bragard test, EMG en MRI of CT-scan. De Lasègue test heeft een lage sensitiviteit en matige specificiteit.
**Behandeling:** Bedrust is niet zinvol. Relatieve rust op geleide van de pijn is aan te raden. Hevige tilbewegingen vermijden. Een conservatieve behandeling verbetert vaak binnen acht weken. Alarmsymptomen (bv. sfincterstoornissen, perianale gevoelsveranderingen, ernstige motorische uitval) vereisen spoedige chirurgische interventie (microdiscectomie).
##### 3.2.2.3 Cauda syndroom
Compressie van de cauda equina bij grote, mediane lumbale hernia's kan leiden tot een cauda-equina syndroom, met gevoelsverlies in de zadelregio, ernstige paralyse, urinaire en faecale incontinentie, en potentestoornissen. Dit vereist onmiddellijke chirurgische interventie.
#### 3.2.3 Lumbale spinaal kanaalstenose
Bij ouderen kan door artrose het lumbale spinale kanaal vernauwen, wat compressie veroorzaakt op de cauda equina. Dit leidt tot neurogene claudicatio, met pijn in de benen die optreedt tijdens stappen of staan en verbetert bij zitten, liggen of vooroverbuigen. Fietsen gaat klassiek beter door de voorovergebogen houding. Behandeling is chirurgische verruiming van het wervelkanaal.
#### 3.2.4 Meningitis carcinomatosis
Diffuse uitzaaiing van kankercellen over de meninges kan compressie veroorzaken van zenuwwortels en craniale zenuwen, met bijbehorende neurologische symptomen.
#### 3.2.5 Herpes Zoster
Herpes zoster (gordelroos) is een reactivatie van het varicella zoster virus in het dorsale ganglion. Het virus verspreidt zich via de sensibele zenuw naar het overeenkomstige dermatoom.
* **Klinische presentatie:** Begint met jeuk of hevige pijn in een dermatoom, gevolgd door blaasjes die indrogen. Na genezing kan er een veranderde sensibiliteit blijven bestaan (postherpetische neuralgie).
* **Behandeling:** Aciclovir oraal of intraveneus. Voor postherpetische neuralgie kunnen amitriptyline en carbamazepine worden ingezet.
### 3.3 Aandoeningen van de plexus
De plexus is een netwerk van zenuwwortels dat motorische en sensibele vezels naar de ledematen stuurt.
#### 3.3.1 Plexus brachialis
De plexus brachialis ontstaat uit de cervicale zenuwwortels C5-T1. Letsels kunnen ontstaan door trauma, tumoren of auto-immuunreacties.
* **Uitval van de bovenste plexus (C5-C6):** Erbs paralyse, typisch na avulsietrauma (bv. motorrijders) of geboortetrauma. Kenmerkt zich door uitval van schouderabductie, exorotatie en handextensoren, met gevoelloosheid in de laterale schouder en arm. De typische houding wordt beschreven als "waiter's tip".
* **Uitval van de onderste plexus (C8-T1):** Klumpke paralyse, vaak door trauma of ingroeiende longtoptumoren. Kenmerkt zich door zwakte van polsflexoren, MCP-flexoren, intrinsieke handspieren, met gevoelloosheid in het ulnaire deel van onderarm en hand. Dit kan leiden tot een klauwhand.
#### 3.3.2 Neuralgische schouderamyotrofie (Parsonage-Turner syndroom)
Dit is een ontstekingsreactie van de plexus, meestal immuungemedieerd, vaak uitgelokt door een virale infectie of vaccinatie. Het begint typisch met hevige pijn in de schouderregio, gevolgd door parese van de schoudergordelspieren en eventueel atrofie. Vaak is er sprake van scapula alata (vleugelvormige schouderblad). Het herstel kan lang duren.
#### 3.3.3 Plexus lumbosacralis
De plexus lumbosacralis ontstaat uit lumbale en sacrale zenuwwortels en innerveert het bekken en been. Letsels kunnen veroorzaakt worden door compressie (hematoom, tumor), chirurgische schade, bestraling of idiopathisch (lumbosacrale plexopathie).
* **Diabetische amyotrofie:** Een acute, pijnlijke uitval in de proximale spieren van het been bij oudere patiënten met diabetes type 2. Meestal herstelt dit binnen enkele maanden.
### 3.4 Mononeuropathieën
Mononeuropathieën betreffen schade aan één specifieke perifere zenuw. De symptomen zijn niet beperkt tot specifieke myotomen of dermatomen, maar volgen de distributie van de aangedane zenuw.
#### 3.4.1 Nervus facialis (N. VII)
Perifere facialisparese van Bell is meestal idiopathisch en kan leiden tot eenzijdige aangezichtsverlamming, smaakstoornissen, hyperacusis en verminderd tranen. Behandeling met corticosteroïden is vaak effectief.
#### 3.4.2 Nervus medianus
* **Carpaletunnelsyndroom:** Meest voorkomende zenuwaandoening door compressie van de nervus medianus onder het lig. carpi transversum. Kenmerkt zich door tintelingen, doof gevoel en pijn in de mediane handpalm en de eerste drie en een halve vinger, vaak 's nachts optredend. Krachtsverlies van de musculus opponens pollicis kan voorkomen. Diagnostiek met anamnese, klinisch onderzoek (Teken van Phalen, Tinel) en EMG. Behandeling met nachtspalk, injectie met corticosteroïden of operatie.
#### 3.4.3 Nervus radialis
Letsel van de nervus radialis, bijvoorbeeld door een humerusfractuur of compressie ("Saturday night palsy"), kan leiden tot een drophand en droppende vingers (tenzij het letsel onder de elleboog zit). Er is moeite met het strekken van pols en vingers. Sensibele stoornissen treden op in de dorsolaterale onderarm en strekzijde van de vingers.
#### 3.4.4 Nervus ulnaris
Compressie van de nervus ulnaris kan optreden bij de elleboog (cubitale tunnel) of de pols (kanaal van Guyon).
* **Motorische uitval:** Zwakte bij het spreiden en sluiten van de vingers, flexie van de MCP-gewrichten en extensie van de IP-gewrichten van de 4e en 5e vinger. Dit kan leiden tot een klauwhand.
* **Sensibele uitval:** Doof gevoel in de pink en de ulnaire helft van de ringvinger.
#### 3.4.5 Nervus femoralis en N. cutaneus femoris lateralis
* **Nervus femoralis:** Letsels kunnen leiden tot zwakte van de iliopsoas, sartorius en quadriceps, en gevoelsstoornissen in het bovenbeen.
* **Nervus cutaneus femoris lateralis:** Compressie kan leiden tot "Meralgia paraesthetica", met pijnlijke tintelingen en verminderde sensibiliteit aan de voor-buitenkant van het bovenbeen. Compressie treedt vaak op door strakke kleding of na snelle gewichtsverandering.
#### 3.4.6 Nervus peroneus
De nervus peroneus is gevoelig voor rekking en compressie lateraal onder het kniegewricht. Letsel leidt tot een voetheffersparese (klapvoet), waarbij de voet niet goed omhoog kan worden bewogen (voetdorsiflexie en voeteversie zijn aangedaan). Sensibiliteit is verminderd op de voetrug. Uitval van wortel L5 kan een klapvoet nabootsen, maar tast ook de voet-inversie aan.
#### 3.4.7 Multipele mononeuropathieën
Dit is een combinatie van verschillende zenuwuitval, vaak ten gevolge van vasculitis.
### 3.5 Polyneuropathieën
Polyneuropathieën zijn symmetrische aandoeningen van de perifere zenuwen, met sensorische, motorische en soms autonome symptomen. Ze zijn typisch lengtedependent, waarbij de langste zenuwen (distaal) het eerst worden aangetast (stockings and gloves patroon).
* **Klinische presentatie:** Beginnen met dove gevoelens, tintelingen en pijn in de tenen, gevolgd door zwakte van teen- en voetspieren. Dit kan leiden tot evenwichtsstoornissen en een breedbasisch gangpatroon. Bij uitbreiding ontstaan sensibele stoornissen in handen en onderarmen, gevolgd door zwakte. Autonome aantasting kan leiden tot droge huid, nagelafwijkingen en verminderd zweten. Vroegtijdig verlies van reflexen is kenmerkend.
#### 3.5.1 Indeling van polyneuropathieën
* **Erfelijke polyneuropathieën:** Charcot-Marie-Tooth (CMT) is het meest voorkomende type. Kan axonaal of demyeliniserend zijn, met klachten vanaf de jeugd en een langzaam progressief beloop.
* **Toxische en metabole polyneuropathieën:** Veroorzaakt door o.a. diabetes (diabetische polyneuropathie), nierlijden (uremische polyneuropathie), alcohol, vitaminedeficiënties of -toxiciteit, en medicatie/chemotherapie. Meestal axonale neuropathieën, vaak met pijnklachten.
* **Inflammatoire polyneuropathieën:**
* **Syndroom van Guillain-Barré (GBS):** Acute inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (AIDP). Een auto-immune reactie tegen de myelineschedes van perifere zenuwen, vaak uitgelokt na een infectie. Begint met paresthesieën en spierzwakte in de voeten, die opstijgt. Kan leiden tot ernstige spierzwakte, inclusief de ademhalingsspieren, en hypo- tot areflexie. Autonome aantasting kan ook voorkomen. Diagnostiek met EMG en liquoronderzoek (gestegen eiwit met normale cytose: albuminocytologische dissociatie). Behandeling met plasmaferese of intraveneuze immunoglobulines.
* **Chronische inflammatoire polyneuropathieën (CIDP):** Chronische variant van GBS, met een langzamer progressief beloop of een relapsing-remitting patroon. Het krachtsverlies duurt ten minste twee maanden. Ook hier is EMG en liquoronderzoek diagnostisch. Behandeling met plasmaferese, intraveneuze immunoglobulines of andere immunosuppressieve therapieën.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Term | Definitie |
| Zenuwwortel (Radix) | Het segment van een zenuw dat ontspringt uit het ruggenmerg. Er zijn ventrale (motorische) en dorsale (sensibele) zenuwwortels. |
| Plexus (Zenuwvlecht) | Een netwerk van zenuwen gevormd door de samenkomst en onderlinge vermenging van zenuwwortels, zoals de plexus brachialis of lumbosacralis. |
| Perifere zenuw | Een zenuw die buiten het centrale zenuwstelsel loopt, ontstaan uit een plexus, en die spieren, huid en organen innerveert. |
| Ventrale zenuwwortel | De voorste zenuwwortel die motorische axonen bevat en verantwoordelijk is voor het sturen van spieractiviteit. |
| Dorsale zenuwwortel | De achterste zenuwwortel die sensorische axonen bevat, afkomstig van receptoren in het lichaam, en die ook het dorsale ganglion met sensorische cellichamen bevat. |
| Dorsaal ganglion | Een verdikking op de dorsale zenuwwortel die de cellichamen van de sensibele neuronen bevat. |
| Dermatoom | Een specifiek huidgebied dat door één enkele sensorische zenuwwortel wordt geïnnerveerd voor wat betreft het gevoel. |
| Myotoom | Een groep spieren of delen van spieren die door één enkele motorische zenuwwortel worden geïnnerveerd. |
| Radiculopathie | Een aandoening die wordt veroorzaakt door schade aan of compressie van een zenuwwortel, wat leidt tot specifieke motorische, sensibele en reflexmatige uitval. |
| Discushernia | Een uitpuiling van de nucleus pulposus (gelatineuze kern) van een tussenwervelschijf door de annulus fibrosus (bindweefselring), wat druk kan uitoefenen op zenuwwortels. |
| Plexus brachialis | Een complexe zenuwvlecht gevormd door de wortels van de cervicale zenuwen C5 tot T1, die de zenuwen voor de schouderregio en de arm levert. |
| Plexus lumbosacralis | Een zenuwvlecht gevormd door de wortels van de lumbale en sacrale zenuwen, die de zenuwen voor de heupregio en het been levert. |
| Mononeuropathie | Schade aan één enkele perifere zenuw, die kan leiden tot motorische en/of sensibele uitval in het specifieke gebied dat door die zenuw wordt geïnnerveerd. |
| Polyneuropathie | Een symmetrische aantasting van meerdere perifere zenuwen, vaak lengteafhankelijk ("stockings and gloves" patroon), resulterend in sensorische, motorische en soms autonome symptomen. |
| Guillain-Barré syndroom (GBS) | Een acute inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie waarbij het immuunsysteem de myelineschedes van zenuwwortels en perifere zenuwen aanvalt, leidend tot snel progressieve spierzwakte. |
| Chronische inflammatoire polyneuropathieën (CIDP) | Een chronische variant van een inflammatoire polyneuropathie, vergelijkbaar met GBS, maar met een langzamer progressieverloop dat zich over maanden kan uitstrekken. |
| Hernia nuclei pulposi | Een uitstulping van de nucleus pulposus (gelatineuze kern) van een tussenwervelschijf door de annulus fibrosus (stevige bindweefselring), vaak resulterend in compressie van een zenuwwortel. |
| Cervicaal radiculair syndroom | Radiculopathie die optreedt in de nekregio, meestal veroorzaakt door een hernia of spinale stenose, wat leidt tot pijn en neurologische symptomen in de arm en hand. |
| Lumbaal radiculair syndroom | Radiculopathie die optreedt in de onderrugregio, vaak veroorzaakt door een hernia of spinale stenose, leidend tot pijn en neurologische symptomen die uitstralen naar het been. |
| Spinale kanaalstenose | Een vernauwing van het wervelkanaal, die druk kan uitoefenen op de zenuwwortels en/of het ruggenmerg, wat kan leiden tot symptomen zoals neurogene claudicatio. |
| Meningitis carcinomatosis | Een aandoening waarbij kankercellen zich verspreiden over de hersenvliezen (meningen), wat kan leiden tot compressie van zenuwwortels en craniale zenuwen, met diverse neurologische symptomen tot gevolg. |
| Herpes Zoster | Een virale infectie veroorzaakt door de heractivatie van het varicella zoster virus, die zich manifesteert als pijn en huiduitslag (blaasjes) langs de distributie van één of meerdere dermatomen. |
| Neurogene claudicatio | Pijn of ongemak in de benen die optreedt tijdens inspanning (stappen, staan) en verbetert bij rust of vooroverbuigen, veroorzaakt door spinale kanaalstenose die compressie op de cauda equina geeft. |
| Horner syndroom | Een syndroom gekenmerkt door ptose (hangend ooglid), miose (vernauwde pupil) en anhidrose (verminderde zweetproductie) aan één zijde van het gezicht, vaak veroorzaakt door sympathische zenuwuitval in de nekregio. |
| Test van Spurling | Een provocatietest gebruikt bij cervicaal radiculair syndroom, waarbij door achterover- en zijwaarts buigen van de nek met compressie wordt geprobeerd om uitstralende pijn in de arm op te wekken. |
| Test van Lasègue | Een provocatietest, ook bekend als de "straight leg raise test", gebruikt bij lumbaal radiculair syndroom. Het passief heffen van het gestrekte been kan uitstralende pijn in het been veroorzaken indien een zenuwwortel onder druk staat. |
| Cauda equina syndroom | Een ernstige neurologische aandoening veroorzaakt door compressie van de cauda equina (de zenuwwortels onderaan het ruggenmerg), wat kan leiden tot stoornissen in blaas- en darmfunctie, gevoelsverlies in het zadelgebied en ernstige beenzwakte. |
| Diabetische amyotrofie | Een acute, pijnlijke uitval van proximale spieren in het been bij patiënten met diabetes mellitus, gekenmerkt door pijn aan de voorzijde van het bovenbeen en mediale zijde van het onderbeen, met meestal relatief intacte sensibiliteit. |
| Meralgia paraesthetica | Een mononeuropathie van de nervus cutaneus femoralis lateralis, gekenmerkt door pijnlijke tintelingen en gevoelsvermindering aan de voor- en buitenkant van het bovenbeen, veroorzaakt door compressie van de zenuw nabij het lieskanaal. |
| Klapvoet (voetheffersparese) | Een motorische uitval van de voet die resulteert in onvermogen om de voet op te heffen (dorsiflexie), vaak veroorzaakt door een letsel van de nervus peroneus of de L5 zenuwwortel. |
| Charcot-Marie-Tooth (CMT) | Een groep erfelijke polyneuropathieën die de perifere zenuwen aantasten, leidend tot progressieve zwakte en gevoelsverlies in de ledematen, met typische misvormingen zoals holvoeten en hamertenen. |
| AIDP (Acute Inflammatoire Demyeliniserende Polyneuropathie) | De meest voorkomende vorm van het Guillain-Barré syndroom, een auto-immune aandoening die de myelineschedes van perifere zenuwen aantast. |
| CIDP (Chronische Inflammatoire Demyeliniserende Polyneuropathie) | Een chronische variant van een inflammatoire polyneuropathie, vergelijkbaar met GBS maar met een langzamer progressief beloop, soms met een relapsing-remitting patroon. |
| Discushernia (Hernia nuclei pulposi) | Een aandoening waarbij de gelatineuze kern (nucleus pulposus) van een tussenwervelschijf door de stevige bindweefselring (annulus fibrosus) uitpuilt. Dit kan leiden tot compressie van nabijgelegen zenuwwortels, wat resulteren kan in een radiculair syndroom. |
| Syndroom van Horner | Een combinatie van symptomen die optreedt bij beschadiging van de sympathische zenuwvezels die de oogkas bezenuwen. Kenmerken zijn onder andere ptose (hangend ooglid), miose (vernauwing van de pupil) en anhidrose (verminderd zweten) aan één zijde van het gezicht. |
| Lumbale spinaal kanaalstenose | Een vernauwing van het wervelkanaal in de lumbale regio, vaak veroorzaakt door artrose en verdikking van ligamenten bij het ouder worden. Dit kan leiden tot neurogene claudicatio, waarbij pijn in de benen optreedt tijdens lopen of staan. |
| Herpes Zoster (Gordelroos) | Een reactivatie van het varicella zoster virus, dat zich manifesteert als een pijnlijke uitslag met blaasjes in een specifiek dermatoom. Het virus bevindt zich in het dorsale ganglion van de sensibele zenuwen en kan reactiveren bij een verzwakt immuunsysteem. |
| Postherpetische neuralgie | Een vorm van chronische pijn die kan aanhouden na een doorgemaakte herpes zoster infectie. De pijn is vaak brandend en kan zeer hardnekkig zijn, vooral bij oudere patiënten. |
| Plexus brachialis letsels | Schade aan de zenuwvlecht die de arm en schouder innerveert, veroorzaakt door trauma, tumoren, of immuunreacties. Dit kan leiden tot specifieke uitvalpatronen, zoals de Erbs paralyse (uitval bovenste plexus) of Klumpke paralyse (uitval onderste plexus). |
| Erbs paralyse (Uitval bovenste plexus) | Een syndroom veroorzaakt door schade aan de bovenste zenuwwortels (C5-C6) van de plexus brachialis, vaak door avulsietrauma of geboortetrauma. Kenmerkend is uitval van schouderabductie, exorotatie en handextensie, resulterend in een 'waiter's tip' houding. |
| Klumpke paralyse (Uitval onderste plexus) | Een syndroom veroorzaakt door schade aan de onderste zenuwwortels (C8-T1) van de plexus brachialis, vaak door trauma of ingroeiende tumoren. Kenmerkend is zwakte van polsflexoren, intrinsieke handspieren en vinger extensoren, leidend tot een klauwhand. |
| Neuralgische schouderamyotrofie (Parsonage-Turner syndroom) | Een immuungemedieerde ontsteking van de plexus brachialis, gekenmerkt door hevige pijn in de schouderregio gevolgd door uitgesproken parese van de schoudergordelspieren enatrofie. De prognose is vaak goed, maar herstel kan lang duren. |
| Lumbosacrale plexus letsels | Schade aan de zenuwvlecht die de heupregio en het been innerveert, veroorzaakt door compressie (bv. door hematomen of tumoren), chirurgisch trauma, of bestraling. Idiopathische vormen zijn ook mogelijk, analoog aan het Parsonage-Turner syndroom. |
| Carpaletunnelsyndroom | Het meest voorkomende zenuwbeklemmingssyndroom, waarbij de nervus medianus bekneld raakt onder het flexor retinaculum (ligamentum carpi transversum) in de pols. Symptomen zijn pijn, tintelingen en gevoelsstoornissen in de mediane handpalm en vingers, vooral 's nachts. |
| Nervus radialis letsel (Drophand) | Schade aan de nervus radialis, vaak door een humerusfractuur of compressie ("Saturday night palsy"). Dit resulteert in een "drophand" met hangende hand en vingers door zwakte van de pols- en vingerextensoren, en een stoornis in de sensibiliteit aan de dorsolaterale zijde van de onderarm en hand. |
| Nervus ulnaris letsel | Schade aan de nervus ulnaris, meestal door druk ter hoogte van de elleboog (cubitale tunnel) of soms in het kanaal van Guyon. Dit veroorzaakt motorische uitval in de intrinsieke handspieren (met klauwhandontwikkeling) en sensibele uitval in de pink en ulnaire zijde van de ringvinger. |
| Nervus femoralis letsel | Beschadiging van de nervus femoralis, die de spieren iliopsoas, sartorius en quadriceps innerveert, en ook sensorische vezels voor het bovenbeen en onderbeen levert. Dit leidt tot zwakte van heupflexie en knie-extensie, met bijbehorende gevoelsstoornissen. |
| Nervus peroneus letsel | Schade aan de nervus peroneus, die zeer gevoelig is voor rek en compressie lateraal onder het kniegewricht. Dit resulteert in een voetheffersparese (klapvoet) door uitval van de voetdorsiflexie en eversie, met gevoelloosheid op de voetrug. |
| Demyeliniserende polyneuropathie | Een type polyneuropathie waarbij de myelineschedes rond de axonen van de perifere zenuwen worden aangetast. Dit leidt tot vertraagde zenuwgeleiding. Het Guillain-Barré syndroom en chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP) zijn voorbeelden. |
| Axonale polyneuropathie | Een type polyneuropathie waarbij de axonen van de perifere zenuwen primair worden aangetast, wat leidt tot verlies van zenuwfunctie. Toxische en metabole polyneuropathieën zijn vaak van axonale aard. |
| Albuminocytologische dissociatie | Een kenmerk van het cerebrospinale vocht (liquor) bij het Guillain-Barré syndroom, waarbij het eiwitgehalte (albumine) verhoogd is, terwijl het aantal cellen (cytose) normaal blijft. Dit wijst op een ontstekingsproces in de zenuwwortels en perifere zenuwen. |
| Vasculitis | Een ontsteking van de bloedvaten die de zenuwen voorzien van bloed. Vasculitis kan leiden tot zenuwinfarcten en de ontwikkeling van (multipele) mononeuropathieën, gekenmerkt door pijn en asymmetrische uitval. |