Cover
Start nu gratis AR25_Les10.pptx
Summary
# Recht als systeem: benaderingen en metaforen
Dit topic onderzoekt de diverse manieren waarop recht kan worden geconceptualiseerd als een systeem, rekening houdend met zowel regelgeoriënteerde als gedragsgeoriënteerde perspectieven, en introduceert metaforen om de complexiteit van rechtssystemen te illustreren.
## 1. Recht als dogmatisch systeem: regelgeoriënteerde benadering
De benadering van recht als een dogmatisch systeem richt zich op recht als een geheel van gedragsvoorschriften en de samenhang daartussen. Dit wordt verder onderverdeeld in een uitwendig en een inwendig systeem.
### 1.1 Het uitwendig systeem: ordening en classificatie
Het uitwendig systeem beschouwt recht als een formele, technische beschrijving van het recht, een soort 'exoskelet'. Het dient als een hulpmiddel om de gigantische hoeveelheid rechtsregels te ordenen en snel te kunnen terugvinden, vergelijkbaar met de classificatiesystemen in een bibliotheek.
#### 1.1.1 Classificatie van rechtsregels
* **Traditionele indeling:** Gericht op de rechtsverhouding tussen personen in een bepaalde hoedanigheid. Centrale vraag: welke verplichtingen heb ik als X ten opzichte van Y? Voorbeelden zijn verbintenissenrecht (verhouding schuldeiser-schuldenaar), goederenrecht (zakelijk gerechtigde t.o.v. anderen), familierecht (onderlinge familierelaties) en publiekrecht (staat-burger).
* **Thematische indeling:** Tegenwoordig meer gericht op de vraag: 'Welke rechten en plichten moet ik als (bv.) onderneming naleven?' Dit leidt tot de ontwikkeling van functionele rechtsgebieden zoals milieurecht, economisch recht en mediarecht, die privaatrechtelijke, publiekrechtelijke en strafrechtelijke regels bundelen.
#### 1.1.2 Nut en beperkingen van het uitwendig systeem
* **Nut:** Zeer nuttig voor de heuristiek, het snel terugvinden van (uitdrukkingen van) rechtsregels.
* **Beperkingen:** Het vinden van regels is slechts de eerste stap; de interpretatie (hermeneutiek) is cruciaal. Het uitwendig systeem is nooit puur beschrijvend; veranderingen in waarden kunnen het systeem deels achterhaald maken. Instrumentalisering van het recht, zoals de verminderde relevantie van het onderscheid publiek-privaat, toont ook de beperkingen aan.
### 1.2 Het inwendig systeem: consistentie en coherentie
Het inwendig systeem wordt beschouwd als het 'kloppend hart van het recht' en streeft naar een volmaakte interne systematiek, waarbij de achterliggende waardeoordelen van rechtsregels consistent en coherent zijn, zodat ze naadloos op elkaar kunnen worden afgestemd.
#### 1.2.1 Het ideaal van een consistent en coherent geheel
Het ideale inwendige systeem is een harmonisch, omvattend plan zonder leemten of fricties, waarbij afzonderlijke gedragsvoorschriften samen een perfect samenhangend beeld vormen. Consistentie betekent dat er geen tegenspraak is, terwijl coherentie impliceert dat de beweringen elkaar ondersteunen en bijdragen aan een nieuwe, extra betekenis.
#### 1.2.2 Ronald Dworkin en 'law as integrity'
Ronald Dworkin is een voorstander van het idee dat recht een volmaakt inwendig systeem is ('seamless web'). Volgens 'law as integrity' zijn wetsvoorstellen waar als ze passen in principes van rechtvaardigheid, eerlijkheid en eerlijke procesvoering. Dworkin stelt dat recht met één stem moet spreken (de stem van de gemeenschap) en dat rechters in overeenstemming met de morele theorie die in het recht als geheel past, moeten oordelen, vergelijkbaar met het schrijven van een kettingroman ('chain novel'). De wetgever moet recht als een integer geheel beschouwen en wetten daarin inpassen.
## 2. Recht als sociaal systeem: gedragsgeoriënteerde benadering
De benadering van recht als een sociaal systeem richt zich op recht als een geheel van samenhangende sociale instellingen en praktijken, waarbij de interacties tussen mensen centraal staan. Sociaalwetenschappelijke systeemtheorieën proberen orde, chaos en toeval beter te begrijpen.
### 2.1 Emergentie en sociale systemen
* **Emergentie:** Een verschijnsel waarbij een entiteit eigenschappen heeft die de delen ervan niet hebben. Dit gebeurt wanneer delen op een bepaalde manier interageren. Voorbeelden zijn een ecosysteem (bos), een termietenheuvel of dieptezicht (gecreëerd door de interactie van twee ogen).
* **Sociale systemen:** Ontstaan wanneer mensen met anderen interageren en communiceren. Dit omvat koppels, gezinnen, bedrijven, rechtbanken en overheden. De maatschappij is het meest omvattende systeem.
* **Deelsystemen:** In complexe maatschappijen zijn er meerdere herkenbare deelsystemen zoals recht, economie, politiek, cultuur, etc. Deze streven verschillende doelen na en worden grotendeels autonoom door specialisatie.
### 2.2 De verhouding tussen recht en politiek volgens Luhmann
Niklas Luhmann beschouwt politiek en recht als sociale deelsystemen.
* **Politiek (P):** Het 'verdeelsysteem' dat de inhoud en grenzen van andere systemen, waaronder recht en economie, bepaalt. Het neemt beslissingen.
* **Recht (R):** Implementeert de politieke beslissingen in de maatschappij. Het maakt beslissingen acceptabel, handhaaft ze en managet conflicten. Recht zorgt ervoor dat politieke beslissingen normatieve verwachtingen worden. Voor Luhmann is recht een geheel van veralgemeende normatieve verwachtingen.
### 2.3 Recht als een autopoietisch systeem
Recht wordt gezien als een systeem dat in staat is zichzelf te creëren en in stand te houden. Het bepaalt zelf wat als recht geldt en wat niet, door gedragingen en voorschriften te kwalificeren met de code 'met het recht' of 'niet met het recht'. Dit staat in contrast met geneeskunde ('gezond'/'niet gezond'), exacte wetenschappen ('waar'/'niet waar') of economie ('winstgevend'/'niet winstgevend').
#### 2.3.1 Interne normativiteit (IN)
De interne normativiteit is de leidende, inwendige structuur en systematiek van het recht. Een gedragsvoorschrift wordt als deel van de rechtsorde beschouwd als het strookt met de IN. Een wetgever die een wet uitvaardigt die niet in lijn is met fundamentele principes van de rechtsorde, creëert een voorschrift dat niet deel uitmaakt van de rechtsorde.
#### 2.3.2 Operationele geslotenheid, maar cognitief open
* **Operationeel gesloten:** Het recht gebruikt voor waardeoordelen enkel criteria die binnen het systeem zelf bestaan. Het past enkel normen toe die gelden binnen het systeem. Een waarderingscriterium dat buiten het recht ligt (bv. 'strijd tegen klimaatverandering is het hoogste goed' in het voorbeeld van de saunaregel) wordt niet als intern normatief beschouwd. Een criterium zoals 'geloofsvrijheid' kan wel als intern normatief worden beschouwd, omdat het deel uitmaakt van de Belgische rechtsorde.
* **Cognitief open:** Het recht is geen eiland en kan signalen uit de samenleving incorporeren. Zowel de waarderingscriteria als het waarderingsvoorwerp (hetgeen gewaardeerd wordt) hebben vaak wortels buiten het recht, in andere deelsystemen. Bijvoorbeeld, 'geloofsvrijheid' is deel van de IN, maar de reden waarom het een grondrecht is, wortelt in bredere opvattingen over de grondslag van het recht. Gebeurtenissen die 'buiten' het recht plaatsvinden (bv. een verkeersongeval) kunnen als rechtsfeit worden gewaardeerd.
## 3. Recht als chaotische janboel: kritiek op systematische benaderingen
Deze benadering ontkent dat recht een systeem is en beschouwt het als een chaotische verzameling.
### 3.1 Kritiek op het dogmatisch systeem
* **Gebrek aan coherentie:** Hoewel regels consistent kunnen zijn (gelijke behandeling van gelijke gevallen), vormen ze niet noodzakelijk één coherent geheel. Een gedetailleerde regeling van de geldigheid van overeenkomsten zonder bevoegdheid om die te sluiten, is een voorbeeld van incoherentie.
* **Utopisch en gevaarlijk ideaal:** Het ideaal van een door één persoon op één moment uitgedachte ordening die alle rechtsverhoudingen regelt, is in het beste geval utopisch en in het slechtste geval misleidend en gevaarlijk.
* **'There is no plan':** Wetgeving is vaak een compromis tussen personen met uiteenlopende ideeën, opvattingen en belangen. De dubbelzinnigheid hiervan kan voordelig zijn om uiteenlopende doelen te verzoenen. Bovendien evolueren onderliggende waardeopvattingen met de tijd, waardoor het recht niet voortkomt uit een algemene maatschappijvisie.
### 3.2 Kritiek op het sociaal systeem
Ook het recht als sociaal systeem wordt als minder systematisch beschouwd dan vaak wordt voorgesteld. Rechtsordes, overheden en instituten zijn vaak minder intern consistent dan wordt aangenomen. Recht wordt gezien als mensenwerk, het werk van individuen met persoonlijke opvattingen, waarbij een overkoepelende systematiek een illusie is.
## 4. Metaforen voor rechtssystemen
Twee metaforen worden gebruikt om de complexiteit van rechtssystemen te illustreren: recht als taal en recht als stad.
### 4.1 Recht als taal
Net als natuurlijke talen is recht geen ongestructureerde wirwar van klanken of teksten, maar kent het talrijke soorten regels (grammaticaal, fonetisch, semantisch, pragmatisch). Deze structuur maakt het mogelijk om taal te spreken en recht te functioneren. Recht en taal hebben een 'openeindekarakter', wat betekent dat er voor elke situatie denkbaar woorden en rechtsregels kunnen worden gecreëerd.
### 4.2 Recht als stad
De metafoor van de stad is nuttig om recht te begrijpen:
* **Menselijke constructie:** Een stad is een menselijke constructie, net als recht, en weerspiegelt de overtuigingen, beslissingen en gebruiken van talrijke generaties.
* **Uniek, maar vergelijkbaar:** Steden zijn uniek, maar lijken op elkaar, net als rechtsstelsels.
* **Perspectieven:**
* **Bazaar:** Een perspectief van de (goede) gebruiker, waar recht een stabiele omgeving biedt voor individuele beslissingen en spontane activiteit.
* **Jungle:** Een perspectief van de minder goeden of malafide gebruikers, waar recht een dreigende, dichtbevolkte plaats is met een langetermijnperspectief.
* **Organisme:** Een perspectief van de structuur, waar de organen van de stad (en het recht) met elkaar interageren zonder centrale aansturing, reflecterend het historische en sociale ontstaan.
* **Machine:** Een perspectief van de planner, waarbij het recht wordt gereduceerd tot de beslissing van één persoon (wetgever).
#### 4.2.1 Brasília als voorbeeld
De stad Brasília, gepland als een voorbeeldstad met een uitgebreid, eenvormig plan, toont de beperkingen van een pure planningsbenadering. Ondanks de architectonische orde leidde dit tot klachten over eentonigheid, anonimiteit en een gebrek aan gemeenschapsleven. Dit illustreert dat een nadruk op gebouwen (architectuur/wetgeving) zonder aandacht voor menselijke interactie ('bewoners'/normbestemmelingen) tot ongewenste resultaten kan leiden. De verdeling van rijken en armen in Brasília, waarbij de armen ver van het centrum werden geplaatst, benadrukt dat architecturale orde geen sociale orde garandeert. Zonder vrijwillige controle en handhaving door de bewoners, aangevuld met eenvoudige menselijke interacties, wordt een stad (of een rechtssysteem) een gevaarlijke plek.
#### 4.2.2 Parallellen met recht
De lessen van Brasília zijn ook toepasbaar op het recht:
* **Planningsbenadering:** De nadruk op gebouwen versus menselijke interactie correleert met de benadering van recht als een rigide, door de wetgever gepland systeem.
* **Grondslag van het recht:** De vraag naar de beste stedelijke ordening is vergelijkbaar met de vraag naar de grondslag van het recht.
* **Wetgevend vermogen:** Het sturende vermogen van stadsplanners spiegelt dat van de wetgever.
* **Harmonieus en eenvormig geheel?:** Recht hoeft niet per se een harmonisch en eenvormig geheel te zijn. Wetten kunnen los van elkaar staan, en rechterlijke uitspraken kunnen dit ook. Het is mogelijk om recht als een coherent dogmatisch systeem of functionele machine te beschouwen, maar men moet waakzaam zijn voor het verheffen van één belang boven alle andere en de belangen van de normbestemmelingen in acht nemen.
**Tip:** Bij het bestuderen van dit topic is het cruciaal om bewust te zijn van het eigen perspectief en de eigen aannames bij het bekijken van 'recht'. Gaat het om een regelgeoriënteerde (RB) of gedragsgeoriënteerde (GB) benadering? Vanuit welk perspectief (wetgever, normbestemmeling) bekijken we het recht? Welke mate van coherentie is wenselijk? En wat is de grondslag van het recht?
---
# Recht als sociaal systeem en autopoësis
Hier is een gedetailleerde samenvatting over "Recht als sociaal systeem en autopoësis", opgesteld als een examen-klaar studiemateriaal.
## 2. Recht als sociaal systeem en autopoësis
Dit topic onderzoekt het recht vanuit het perspectief van de sociologische systeemtheorie, met de nadruk op het recht als een zelforganiserend en zichzelf in stand houdend systeem, en de specifieke relatie tussen recht en politiek zoals beschreven door Niklas Luhmann.
### 2.1 Recht als systeem: twee benaderingen
Er zijn twee fundamentele manieren om recht als een systeem te beschouwen:
* **Regelgeoriënteerde benadering:** Dit ziet recht als een samenhangend geheel van gedragsvoorschriften. Deze benadering spitst zich toe op de regels zelf en hun onderlinge verbanden. Dit kan verder worden onderverdeeld in:
* **Uitwendig systeem (descriptieve ordening):** Een formele, technische beschrijving van het recht. Het richt zich op de classificatie en ordening van rechtsregels om de toegang ertoe te vergemakkelijken. Het functioneert als een "exoskelet" van het recht, dat helpt bij het snel terugvinden van regels (heuristiek). Indelingen zoals publiek-privaat recht, of meer thematische indelingen zoals milieurecht, vallen hieronder. Hoewel nuttig voor selectie, is dit slechts de eerste stap; interpretatie (hermeneutiek) volgt.
* **Inwendig systeem (prescriptieve ordening):** Dit focust op de interne consistentie en coherentie van het recht. Het streeft naar een ideaalbeeld waarin alle waardeoordelen achter de rechtsregels naadloos op elkaar aansluiten en een harmonieus, omvattend geheel vormen zonder leemten of fricties. Ronald Dworkin's concept van "law as integrity" past hierbij, waarbij recht een "seamless web" is dat spreekt met één stem en gebaseerd is op fundamentele principes van rechtvaardigheid en eerlijkheid.
* **Gedragsgeoriënteerde benadering (sociaal systeem):** Dit beschouwt recht als een geheel van samenhangende sociale instellingen en praktijken. Het kijkt naar de gedragspatronen en de interacties die het recht vormen en beïnvloeden.
Er bestaan ook sceptische visies die stellen dat recht helemaal geen systeem is, maar een "chaotische janboel", omdat het onmogelijk is om een perfect coherente en alomvattende ordening te realiseren.
### 2.2 Emergentie
Emergentie is een centraal concept binnen de sociaalwetenschappelijke systeemtheorie. Het verwijst naar het verschijnsel waarbij een entiteit eigenschappen heeft die de samenstellende delen ervan niet bezitten. Dit ontstaat door de interactie tussen de delen. Een ecosysteem, een termietenheuvel of dieptezicht (dat vereist dat beide ogen samenwerken) zijn voorbeelden van emergente verschijnselen. Het begrijpen van een systeem vereist dus niet alleen de studie van de bestanddelen, maar ook van hun interacties. Dit staat in contrast met simpele causale verklaringen die vaak de complexiteit van de werkelijkheid tekortdoen.
### 2.3 Recht en politiek volgens Niklas Luhmann
Niklas Luhmann beschouwt zowel politiek als recht als belangrijke sociale deelsystemen binnen de maatschappij.
* **Politiek (P):** De politiek wordt gezien als het "verdeelsysteem" dat inhoud en grenzen bepaalt voor andere systemen, waaronder het recht en de economie. De primaire functie van politiek is het nemen van beslissingen.
* **Recht (R):** Het recht vertrekt van de politieke beslissingen en heeft als functie deze te implementeren in de maatschappij. Het maakt de beslissingen acceptabel, handhaaft ze en beheert conflicten die eruit voortvloeien. Recht zorgt ervoor dat door politieke beslissingen gecreëerde verwachtingen normatieve verwachtingen worden.
Voor Luhmann is recht een geheel van (veralgemeende) normatieve verwachtingen. De centrale rol van recht is het structureren van deze verwachtingen.
### 2.4 Recht als autopoietisch systeem
Luhmann definieert recht als een **autopoietisch** systeem. Dit betekent dat het recht in staat is zichzelf te creëren en in stand te houden. Het recht bepaalt zelf wat als recht geldt en wat niet, door gedragingen en voorschriften te kwalificeren als behorende tot het rechtssysteem of niet. Dit gebeurt door de interne normativiteit (IN) van het recht.
* **Interne normativiteit (IN):** Dit is de leidende, inwendige structuur en systematiek van het recht. Gedragsvoorschriften worden als onderdeel van de rechtsorde beschouwd als ze verenigbaar zijn met deze IN. Wetgeving die fundamentele principes van de rechtsorde schendt, wordt als onverenigbaar met de IN beschouwd en telt dus niet als geldend recht.
Dit principe van autopoiesis impliceert dat recht, tot op zekere hoogte, een **operationeel gesloten** systeem is. Dit betekent dat het voor waarderingen (zoals de geldigheid van een regel of de beoordeling van een handeling) enkel criteria gebruikt die deel uitmaken van het recht zelf. Criteria die "extern" aan het recht worden ontleend, zoals bepaalde morele opvattingen die niet in het recht verankerd zijn, worden niet als geldige maatstaven binnen het systeem erkend.
Echter, recht is tegelijkertijd **cognitief open**. Ondanks de operationele geslotenheid is het recht geen eiland. Het kan signalen uit de samenleving incorporeren. Zowel de waarderingscriteria (de IN) als de waarderingsvoorwerpen (hetgeen dat gewaardeerd wordt) hebben vaak wortels buiten het recht, in andere deelsystemen. Bijvoorbeeld, hoewel geloofsvrijheid een intern normatief beginsel is in het Belgisch recht (conform artikel 19 van de Grondwet), is de oorsprong en de rechtvaardiging van dit beginsel te vinden buiten het recht zelf, in bredere maatschappelijke en filosofische opvattingen. Evenzo vinden de feitelijke situaties (GFS) waarop het recht wordt toegepast, hun oorsprong buiten het recht.
### 2.5 Recht en taal als systemen met een openeindekarakter
Zowel recht als natuurlijke talen worden gekenmerkt door een **openeindekarakter**. Dit betekent dat er altijd nieuwe concepten en regels bedacht en geïntegreerd kunnen worden.
* **Recht als taal:** Net als natuurlijke talen is recht geen ongestructureerde chaos, maar bevat het talrijke regels (grammaticaal, fonetisch, semantisch, pragmatisch in taal; vergelijkbaar met regels voor formulering, interpretatie, en toepassing in recht). Door deze structuur kan recht functioneren en zijn doelen vervullen. Hoewel er geen centraal plan is, verandert het recht door gewijzigd gebruik en maatschappelijke evoluties.
* **Recht als stad:** De metafoor van een stad helpt om de complexiteit van recht te begrijpen. Een stad is een menselijke constructie, uniek maar lijkend op andere steden, die de overtuigingen en gebruiken van generaties weerspiegelt. Steden kunnen op verschillende manieren worden bekeken:
* **Bazaar:** Perspectief van gebruikers, gericht op opportuniteiten en diversiteit.
* **Jungle:** Perspectief van degenen die regels willen omzeilen, met nadruk op de dichtheid en potentieel gevaarlijke interacties.
* **Organisme:** Benadrukt de functionele interactie tussen verschillende "organen" (deelsystemen) zonder centrale aansturing.
* **Machine:** Focus op de planner (wetgever) en de reductie tot beslissingen van één persoon.
Net als een stad is recht een "georganiseerde diversiteit". De vormgeving van het recht is vaak het resultaat van waardeoordelen en historische ontwikkelingen. Een nadruk op een puur gepland of machineachtig systeem (zoals in het "dogmatisch systeem" concept) kan andere belangen, zoals die van de normbestemmelingen, negeren.
> **Tip:** Bij het analyseren van recht is het cruciaal om bewust te zijn van het perspectief dat men inneemt (bv. wetgever vs. normbestemmeling) en de veronderstellingen die daarbij horen. De vraag is niet zozeer *of* recht een systeem is, maar *hoe* we het als systeem beschouwen en welke implicaties dit heeft.
### 2.6 Kritiek op recht als dogmatisch systeem
De benadering van recht als een volmaakt dogmatisch systeem stuit op aanzienlijke kritiek:
* **Gebrek aan coherentie:** De eis van consistentie (geen tegenspraak) betekent niet automatisch coherentie (elkaar ondersteunende betekenis). Gedetailleerde regels kunnen bestaan die onderling geen harmonieus geheel vormen.
* **"There is no plan":** Het ideaal van een door één persoon ontworpen, alomvattend plan is utopisch en potentieel gevaarlijk. Wetgevers zijn geen monolithische entiteiten, maar groepen met uiteenlopende ideeën en belangen, wat resulteert in compromissen en dubbelzinnigheden.
* **Gebrek aan historisch perspectief:** Het recht is niet een momentopname, maar evolueert voortdurend. Onderliggende waardeopvattingen veranderen, waardoor regels die op een bepaald moment logisch leken, later achterhaald kunnen raken.
### 2.7 Kritiek op recht als sociaal systeem
Ook de visie op recht als een strikt georganiseerd sociaal systeem wordt bekritiseerd. De realiteit is vaak minder systematisch dan gehoopt. Rechtsordes, overheden en instituten zijn door mensen gevormd, met hun persoonlijke opvattingen en gedragingen, wat een overkoepelende systematiek vaak tot een illusie maakt.
Door deze diverse benaderingen wordt de complexiteit van het recht als een systeem, dat zowel geordend is als voortdurend in beweging, benadrukt. De studie van recht vereist een bewustzijn van de verschillende perspectieven en de beperkingen van elke benadering.
---
# Kritiek op recht als systeem en alternatieve perspectieven
Dit topic onderzoekt de kritiek op recht als een gestructureerd systeem, benadrukt de inherente complexiteit en menselijke constructie ervan, en introduceert metaforen als taal en stad om deze complexiteit te duiden.
## 3. Recht als systeem: twee benaderingen
Het concept van recht als een systeem kan op twee fundamentele manieren worden benaderd:
### 3.1 Recht als een dogmatisch systeem
Deze benadering focust op recht als een samenhangend geheel van gedragsvoorschriften en de logische verbanden daartussen. Het wordt beschouwd als een **regelgeoriënteerde benadering**.
#### 3.1.1 Het uitwendig systeem
* Dit verwijst naar de **classificatie en ordening van rechtsregels**. Het is een formele, technische beschrijving van het recht, vergelijkbaar met een bibliotheekcatalogus die helpt bij het selecteren en terugvinden van regels.
* **Indeling:**
* Traditioneel werd het recht ingedeeld op basis van de **rechtsverhouding** tussen personen (bv. verbintenissenrecht, goederenrecht, familierecht). De centrale vraag was: welke verplichtingen heb ik als X ten opzichte van Y?
* Tegenwoordig is er een verschuiving naar een **thematische ordening** (volgens de inhoud van de regels), wat leidt tot functionele rechtsgebieden zoals milieurecht of economisch recht. Hierbij worden privaat-, publiek- en strafrechtelijke regels samengebracht binnen één themagebied.
* **Nut:** Het dient als heuristisch hulpmiddel om snel (uitdrukkingen van) regels te vinden.
* **Beperkingen:** Het vinden van regels is slechts de eerste stap; interpretatie is essentieel. Indelingen zijn nooit volledig neutraal en kunnen achterhaald raken door veranderende waarden. Instrumentalisering kan de relevantie van traditionele onderscheidingen (zoals publiek-privaat) verminderen.
#### 3.1.2 Het inwendig systeem
* Dit vertegenwoordigt het **"kloppende hart" van het recht**, waarbij het recht wordt gezien als een consistent en coherent geheel van waardeoordelen achter de regels.
* **Ideaalbeeld:** Een harmonisch geheel zonder leemten of fricties, waarin alle rechtsregels naadloos op elkaar aansluiten en één samenhangend beeld vormen.
* **Ronald Dworkin en *Law as Integrity***: Dworkin was ervan overtuigd dat recht een volmaakt inwendig systeem is, een "seamless web". Dit vereist dat recht spreekt met één stem (de stem van de gemeenschap), dat de wetgever recht als integer beschouwt, en dat rechters oordelen in lijn met de onderliggende principes van rechtvaardigheid, eerlijkheid en een eerlijk proces. Rechters schrijven als het ware een kettingroman waarbij nieuwe uitspraken voortbouwen op bestaande.
### 3.2 Recht als sociaal systeem
Deze benadering beschouwt recht als een **gedragsgeoriënteerd geheel van sociale instellingen en praktijken**.
* **Systeemtheorie:** Sociale wetenschappers benaderen systemen om orde, chaos en toeval beter te begrijpen. Een systeem wordt gekenmerkt door componenten die op een bepaalde manier interageren en die, door deze interactie, te onderscheiden zijn van hun omgeving.
* **Emergentie:** Dit is het fenomeen waarbij een entiteit eigenschappen heeft die de delen ervan niet hebben. Een bos of een termietenheuvel zijn voorbeelden van emergente verschijnselen. Voor het begrijpen van een systeem zijn niet alleen de bestanddelen, maar ook hun interacties cruciaal.
* **Sociale systemen:** Dit zijn entiteiten die ontstaan wanneer mensen interageren en communiceren, zoals koppels, gezinnen, bedrijven, rechtbanken en overheden. De maatschappij als geheel is het meest omvattende sociale systeem.
* **Deelsystemen:** In complexe maatschappijen zijn herkenbare deelsystemen zoals recht, economie, politiek, cultuur, etc. Deze deelsystemen streven verschillende doelen na en worden daardoor grotendeels autonoom. Het recht in moderne staten is sterk losgezongen van moraal en religie.
* **Verhouding politiek en recht (Niklas Luhmann):**
* Politiek wordt gezien als het "verdeelsysteem" dat de inhoud en grenzen van andere systemen bepaalt, inclusief het recht. Het neemt beslissingen.
* Recht vertrekt van de politieke beslissingen en implementeert deze in de maatschappij door ze acceptabel te maken, te handhaven en conflicten te managen. Recht wordt door Luhmann beschouwd als een geheel van (veralgemeende) normatieve verwachtingen.
#### 3.2.1 Recht als een autopoietisch systeem (Luhmann)
* **Autopoiese:** Het recht is in staat zichzelf te creëren en in stand te houden. Het recht bepaalt zelf wat als recht geldt en wat niet.
* **Code:** Recht kwalificeert gedragingen en voorschriften als "met het recht" (of niet), vergelijkbaar met hoe geneeskunde "gezond" of "ongezond" kwalificeert.
* **Interne normativiteit (IN):** Dit is de leidende, inwendige structuur en systematiek van het recht. Een gedragsvoorschrift is pas deel van de rechtsorde indien het strookt met de IN. Wetten die fundamentele principes van de rechtsorde schenden, maken geen deel uit van de rechtsorde.
* **Operationele geslotenheid:** Voor waardeoordelen in het recht worden uitsluitend criteria ("maatstaven") gebruikt die deel uitmaken van het recht zelf. Dit betekent dat recht een bepaald soort bril opzet om de werkelijkheid te bekijken.
* **Cognitieve openheid:** Hoewel operationeel gesloten, is recht niet geïsoleerd. Het kan signalen uit de samenleving incorporeren. Zowel de waarderingscriteria als het waarderingsvoorwerp hebben vaak wortels buiten het recht, in andere deelsystemen.
## 4. Kritiek op recht als systeem en alternatieve perspectieven
De opvatting van recht als een perfect, consistent en coherent systeem stuit op aanzienlijke kritiek.
### 4.1 Kritiek op recht als dogmatisch systeem
* **Schoordijk's kritiek:** "Het recht moeten wij niet denken als een systeem vooraleer wij er systeem in gebracht hebben." Dit benadrukt dat de geclaimde consistentie en coherentie vaak een gevolg zijn van interpretatie achteraf, niet van een vooraf bestaand, perfect systeem.
* **Coherentie:** Gedetailleerde regelingen kunnen botsen met een gebrek aan fundamentele onderbouwing of bevoegdheden.
* **"There is no plan":**
* **Wetgever als metafoor:** De wetgever is geen uniforme entiteit, maar een verzameling personen met uiteenlopende ideeën, belangen en opvattingen. Wetten zijn vaak compromissen, waarbij dubbelzinnigheid een voordeel kan zijn om diverse doelen te verzoenen.
* **Gebrek aan historisch perspectief:** Wetten worden op specifieke momenten uitgevaardigd, terwijl onderliggende waardeopvattingen evolueren. Dit leidt ertoe dat het recht niet altijd voortvloeit uit een alomvattende maatschappijvisie.
* **Misleiding en gevaar:** Het ideaalbeeld van een door één persoon op één moment uitgedacht, gedetailleerd regelsysteem is in het beste geval utopisch en in het slechtste geval misleidend en gevaarlijk.
### 4.2 Kritiek op recht als sociaal systeem
* **Charles Sampford's kritiek:** Net als de maatschappij is recht slechts gedeeltelijk georganiseerd in instituten, zonder een algehele structuur. Rechtsordes en overheden zijn vaak minder intern consistent dan wordt aangenomen. Recht is mensenwerk, voortkomend uit individuele opvattingen en gedragingen. Een overkoepelende systematiek is vaak een illusie.
### 4.3 Metaforen voor de complexiteit van recht
Om de complexiteit van recht te duiden, worden metaforen gebruikt die de menselijke constructie en de imperfecties ervan belichten:
#### 4.3.1 Recht als taal
* **Gelijkend aan natuurlijke talen:** Beide zijn menselijke constructies, hebben geen centraal plan, veranderen door gebruik, en bestaan uit talrijke regels (grammaticaal, fonetisch, semantisch, pragmatisch).
* **Structuur ondanks chaos:** Net zoals taal, die geen ongestructureerde wirwar van klanken is, biedt de structuur van recht houvast en maakt het mogelijk dat recht functies kan vervullen. Zonder die structuur zou er geen basis zijn om regels te vinden of te hanteren.
* **Openeindekarakter:** Zowel taal als recht hebben een "open-ended character". Er kunnen altijd nieuwe woorden of rechtsregels bedacht worden (bv. "vennootschappen" of "intellectuele eigendomsrechten").
#### 4.3.2 Recht als stad
* **Menselijke constructie:** Recht is, net als een stad, een menselijke constructie die de overtuigingen, beslissingen en gebruiken van vele generaties weerspiegelt.
* **Uniciteit en gelijkenissen:** Elke stad en elk rechtsstelsel is uniek, maar vertoont ook gelijkenissen. Zowel statelijk recht als gewoonterecht passen in deze metafoor.
* **Verschillende perspectieven:**
* **Bazaar:** Benadrukt het perspectief van de (goede) gebruiker; een plaats vol bruisende, ongeorganiseerde activiteit en diversiteit, vol opportuniteiten en keuzemogelijkheden.
* **Jungle:** Benadrukt het perspectief van de minder goeden of malafiden; een dreigende, dichtbevolkte plaats waar men probeert te overleven.
* **Organisme:** Benadrukt het perspectief van de structuur; een functioneel geheel waar organen (regels, instituten) met elkaar interageren zonder centrale aansturing.
* **Machine:** Benadrukt het perspectief van de planner; een reductie tot de beslissingen van één persoon (wetgever).
* **Brasília als voorbeeld:** De bouw van Brasília illustreert de uitdagingen van een "top-down" planningsbenadering. Hoewel architectonisch geordend, leidde de strikte scheiding van functies en de anonimiteit tot klachten over eentonigheid en een gebrek aan gemeenschapsleven. Dit leert ons dat architecturale orde geen sociale orde garandeert en dat vertrouwen en menselijke interactie essentieel zijn.
* **Parallellen met recht:**
* De planningsbenadering in stedenbouw staat tegenover de nadruk op menselijke interactie, wat vergelijkbaar is met de discussie tussen recht als RB (regelgeoriënteerd) en GB (gedragsgeoriënteerd).
* De vraag naar de beste stedelijke ordening is analoog aan de vraag naar de grondslag van het recht.
* Net zoals wetten soms los van elkaar kunnen staan, kan een stad een harmonieus en eenvormig geheel zijn, maar dit is niet altijd het geval.
### 4.4 De essentie van de kritiek
De kritiek op recht als systeem is niet zozeer een ontkenning dat er enige structuur is, maar eerder een oproep om bewust te zijn van:
* **Het eigen perspectief:** Hoe kijken we naar recht? Vanuit het oogpunt van de wetgever, de normbestemmeling, of een ander?
* **De mate van coherentie:** Hoe coherent moet recht zijn?
* **De grondslag van recht:** Waarom verdient een regel navolging?
* **De functies en finaliteit van recht:** Welke doelen mag en moet recht nastreven?
Het recht kan beschouwd worden als een coherent dogmatisch systeem of een functionele machine, maar deze benadering negeert vaak andere belangen, zoals die van de normbestemmelingen. Er is moed nodig om te denken dat recht ook chaotisch kan zijn.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Deontische modaliteiten | Dit zijn logische operatoren die de mogelijkheid, noodzakelijkheid of onmogelijkheid van een propositie uitdrukken. In het recht betreffen ze plicht (verplicht, men behoort iets te doen), verbod (men behoort iets niet te doen), en toelating (men mag iets doen of men mag iets niet doen). |
| Subjectieve rechten | Dit zijn rechten die een individu of entiteit bezit binnen een rechtsstelsel. Ze omvatten aanspraken (recht om iets van een ander te eisen), vrijheden (recht om iets te doen zonder belemmering), bevoegdheden (recht om juridische situaties te wijzigen) en immuniteiten (recht om niet te worden beïnvloed door bepaalde juridische acties). |
| Algemene rechtsbeginselen | Dit zijn fundamentele juridische principes die de basis vormen van een rechtsstelsel. Ze zijn vaak niet expliciet in wetten geformuleerd, maar worden afgeleid uit de algemene structuur en waarden van het recht, en dienen als leidraad voor interpretatie en besluitvorming. |
| Adagia | Dit zijn juridische spreuken of gezegden, vaak in het Latijn, die beknopt juridische principes of wijsheden uitdrukken. Ze worden gebruikt om juridische argumenten te ondersteunen en jurisprudentie te verhelderen, zoals "lex specialis derogat legi generali" (een specifieke wet wijzigt een algemene wet). |
| Dogmatisch systeem | Een benadering van recht die het ziet als een samenhangend geheel van gedragsvoorschriften en regels, waarbij de nadruk ligt op de logische structuur en de interne consistentie van het rechtssysteem. Dit perspectief is gericht op de regels zelf. |
| Sociaal systeem | Een benadering van recht die het beschouwt als een geheel van samenhangende sociale instellingen en praktijken. Hierbij ligt de nadruk op hoe het recht functioneert binnen de maatschappij en hoe sociale interacties en patronen het recht vormen en beïnvloeden. |
| Chaotische janboel | Dit is een sceptische opvatting over het recht, die stelt dat het recht geen geordend of samenhangend systeem vormt, maar eerder een ongeordende verzameling van regels, beslissingen en praktijken is die vaak tegenstrijdig of onduidelijk zijn. |
| Uitwendig systeem | Dit verwijst naar de formele, technische indeling en classificatie van rechtsregels, vergelijkbaar met een bibliotheekclassificatiesysteem. Het dient als een heuristisch hulpmiddel om toepasselijke rechtsregels te vinden en te selecteren, zonder zich te veel te bekommeren om de achterliggende waarden. |
| Inwendig systeem | Dit verwijst naar de coherentie en consistentie van de waardeoordelen en principes die ten grondslag liggen aan de rechtsregels. Een volmaakt inwendig systeem houdt in dat alle rechtsuitingen naadloos op elkaar aansluiten en een harmonieus, consistent geheel vormen. |
| Emergentie | Dit is een fenomeen waarbij een systeem eigenschappen vertoont die niet aanwezig zijn in de afzonderlijke delen ervan. In de context van sociale systemen betekent dit dat het geheel meer is dan de som der delen, en dat er nieuwe eigenschappen ontstaan door de interactie tussen de componenten. |
| Autopoietisch systeem | Een systeem dat in staat is zichzelf te creëren, te reproduceren en in stand te houden door middel van zijn eigen interne processen. In het recht betekent dit dat het rechtssysteem zelf bepaalt wat als recht geldt, zonder externe inmenging. |
| Interne normativiteit (IN) | De leidende, inwendige structuur en systematiek van een rechtsstelsel. Het bepaalt de criteria waarmee gedragingen of voorschriften als recht worden gekwalificeerd of niet. Een gedragsvoorschrift telt als deel van de rechtsorde indien het strookt met de interne normativiteit. |
| Operationeel gesloten, maar cognitief open | Dit concept beschrijft autopoietische systemen, zoals recht. Het systeem is operationeel gesloten omdat het zijn eigen interne criteria gebruikt voor besluitvorming en waardering. Het is echter cognitief open omdat het informatie en signalen uit de omgeving kan opnemen en verwerken, zonder dat dit de interne werking fundamenteel verandert. |
| Heuristiek | De leer van het vinden of ontdekken, specifiek toegepast op het proces van het vinden van toepasselijke rechtsregels binnen een complex juridisch systeem. Het gaat om de methoden en technieken om relevante informatie efficiënt te lokaliseren. |
| Hermeneutiek | De kunst van het interpreteren. In de context van recht verwijst dit naar het proces van het begrijpen en duiden van de betekenis van rechtsregels, wettelijke bepalingen en rechterlijke uitspraken om hun toepassing in concrete gevallen te bepalen. |