Cover
Start nu gratis PR_HW_2025_ONBEKWAAMHEID_05_BDG.pptx
Summary
# Genots- en handelingsbekwaamheid
Dit onderwerp verkent de fundamentele concepten van genotsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid, met een focus op fysieke personen en rechtspersonen, en maakt een onderscheid tussen deze twee bekwaamheden.
### 1.1 Principe van genots- en handelingsbekwaamheid
Genotsbekwaamheid, ook wel rechtsbekwaamheid genoemd, houdt in dat een persoon of entiteit rechten en plichten kan hebben. Handelingsbekwaamheid daarentegen, verwijst naar het vermogen om deze rechten en plichten zelfstandig uit te oefenen.
#### 1.1.1 Fysieke personen
Voor fysieke personen geldt het principe dat zij, tenzij de wet anders bepaalt, handelingsbekwaam zijn. Dit beginsel wordt echter genuanceerd door specifieke wettelijke bepalingen die handelingsonbekwaamheid kunnen introduceren.
#### 1.1.2 Rechtspersonen
Rechtspersonen bezitten rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid in overeenstemming met het specialiteitsbeginsel. Dit betekent dat zij enkel bekwaam zijn om rechtshandelingen te verrichten binnen het kader van hun specifieke doelstellingen, zoals vastgelegd in hun statuten.
### 1.2 De onbekwame mens
Het concept van onbekwaamheid kan verschillende vormen aannemen en is van cruciaal belang in het juridische landschap.
#### 1.2.1 Minderjarigen
**1.2.1.1 Algemeen principe: handelingsonbekwaamheid als regel**
Voor niet-ontvoogde minderjarigen geldt in principe handelingsonbekwaamheid. Dit betekent dat zij, behoudens wettelijke uitzonderingen, hun vermogensrechtelijke handelingen niet zelfstandig kunnen stellen. De wet voorziet in specifieke beschermingsmechanismen voor minderjarigen.
* **Natuurlijke en wettelijke onbekwaamheid:** Dit verwijst naar de inherente beperkingen die aan minderjarigen worden toegekend op basis van hun leeftijd, en de wettelijke regels die daaruit voortvloeien.
* **Vermogensrechtelijke handelingen:** Dit betreft handelingen die een directe invloed hebben op het vermogen van de minderjarige, zoals het sluiten van contracten of het vervreemden van goederen.
* **Nuancering: al dan niet zonder benadeling:** De wet kan bepalingen bevatten waarbij bepaalde handelingen van een minderjarige wel geldig zijn, mits deze niet leiden tot benadeling van de minderjarige.
* **Volstrekt en relatief nietig:** Nietige rechtshandelingen die door een handelingsonbekwame minderjarige zijn gesteld, kunnen absoluut (volstrekt) of relatief nietig zijn, afhankelijk van de aard van de handeling en de bescherming die de wet beoogt.
* **Persoonlijk niet-vermogensrechtelijk optreden:** Handelingen die betrekking hebben op de persoon zelf en geen directe vermogensrechtelijke gevolgen hebben, kunnen onder bepaalde omstandigheden wel door de minderjarige zelf gesteld worden.
* **Uitzonderingen:**
* **Bepaalde onmiddellijk aflopende contracten:** Kleine, alledaagse transacties die direct en volledig worden uitgevoerd, kunnen onder bepaalde voorwaarden geldig zijn.
**1.2.1.2 Ouderlijk gezag**
Ouderlijk gezag is een complex geheel van rechten en plichten die ouders hebben ten aanzien van hun minderjarige kinderen. Het omvat zowel zorg voor de persoon als beheer van de goederen.
* **Inhoud over de persoon:**
* **Levensonderhoud:** Ouders zijn verplicht te voorzien in het levensonderhoud van hun kind (huisvesting, voeding, kleding) in verhouding tot hun middelen. Deze plicht kan doorlopen na de meerderjarigheid, zolang het kind een opleiding volgt of bij behoefte.
* **Opvoeding en opleiding:** Ouders hebben de plicht hun kind op te voeden en te zorgen voor passende opleiding. Een begonnen opleiding dient te worden afgerond.
* **Respect:** Het kind dient te worden gerespecteerd, ongeacht zijn leeftijd.
* **Tuchtiging:** Ouders mogen hun kind straffen, mits dit evenredig is en niet uitmondt in mishandeling.
* **Inhoud over de goederen:**
* **Vertegenwoordiging:** Ouders treden in rechte op namens hun minderjarige kind en kunnen hen wettelijk vertegenwoordigen.
* **Bestuur (beheer):** Ouders dienen de goederen van het kind te behartigen en te beheren als een goede huisvader. Voor buitengewone daden van beheer is vaak machtiging van de vrederechter vereist. Bij gezamenlijk gezag beheren zij de goederen ook gezamenlijk.
* **Genotsrecht:** Ouders hebben het recht de opbrengsten van de goederen van het kind te gebruiken, mits deze in de eerste plaats worden aangewend voor de kosten van het kind (leven, opvoeding, opleiding) en de lasten van het beheer. Dit recht is gekoppeld aan de beheerplicht en onderhoudsplicht.
* **Verantwoording:** Ouders moeten verantwoording afleggen over hun beheer, zowel aan het kind zodra deze meerderjarig wordt, als aan de andere ouder en eventueel de familie of vrederechter.
* **Uitoefening:**
* **Gezamenlijke uitoefening:** Tijdens het leven van beide ouders wordt het gezag en het beheer gezamenlijk uitgeoefend (co-ouderschap). Bij niet-samenwonende ouders kan dit ook het geval zijn, anders beslist de rechter.
* **Controle en sanctie:** De overheid, via de jeugdwet, kan ingrijpen en het ouderlijk gezag controleren. Bij ernstige verwaarlozing of misbruik kan ontzetting uit het ouderlijk gezag worden opgelegd, waarbij het kind onder voogdij komt.
**1.2.1.3 Voogdij**
Voogdij treedt in werking wanneer een minderjarige geen ouders meer heeft die het ouderlijk gezag kunnen uitoefenen.
* **Ontstaan:** Dit gebeurt bij overlijden, wettelijke onbekendheid, voortdurende onmogelijkheid of wilsonbekwaamheid van beide ouders. De vrederechter stelt de situatie vast en wijst een voogd aan.
* **Juridische organisatie:** De voogdij is een juridische structuur waarbij personen of instellingen de taak krijgen om in te staan voor een minderjarige (persoon en goederen).
* **Organen:**
* **Voogd:** De persoon die de dagelijkse zorg en het beheer op zich neemt.
* **Toezien voogd:** Een controleorgaan dat toezicht houdt op de voogd.
* **Einde:** De voogdij eindigt bij overlijden van het kind, meerderjarigheid of ontvoogding.
**1.2.1.4 Ontvoogding**
Ontvoogding kan leiden tot het verkrijgen van handelingsbekwaamheid door een minderjarige, hetzij van rechtswege, hetzij gerechtelijk. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij het aannemen van een schenking of bij vertegenwoordiging in rechte.
### 1.3 Bescherming bij geestesgebreken (meerderjarigen)
Meerderjarigen die door een geestestoestand niet (meer) volledig voor zichzelf kunnen zorgen, worden beschermd door verschillende maatregelen. Het is belangrijk op te merken dat een geestesstoornis niet automatisch leidt tot handelingsonbekwaamheid; een rechterlijke beslissing is vereist.
#### 1.3.1 Bewindsmaatregelen
Deze maatregelen bieden een bescherming op maat, met behoud van zoveel mogelijk zelfbeschikking.
* **Doel:** Bescherming van de persoon en het vermogen, met het uitgangspunt van zelfbeschikking.
* **Benoeming:** Een bewindvoerder wordt door de vrederechter benoemd. De betrokkene kan zelf een kandidaat-bewindvoerder voorstellen.
* **Werking:** De bewindvoerder treedt op ter ondersteuning of vervanging, afhankelijk van de noden. De maatregel kan zowel vermogensrechtelijk als persoonlijk van aard zijn.
* **Buitengerechtelijke mogelijkheid:** Een persoon kan voorafgaand aan wilsonbekwaamheid een bewindvoerder aanduiden via een notariële akte of een akte bij de griffie.
* **Vertrouwenspersoon:** Een vertrouwenspersoon kan worden aangesteld om de persoon bij te staan en diens belangen te behartigen.
#### 1.3.2 Verplegingsmaatregelen
Dit betreft medische maatregelen met betrekking tot opname en behandeling in een erkende inrichting.
* **Verpleging op eigen verzoek:** De persoon kiest zelf voor opname, waarbij de burgerrechten en handelingsbekwaamheid behouden blijven.
* **Gedwongen verpleging:** Kan worden opgelegd aan personen die een gevaar vormen voor zichzelf of anderen. Dit vereist een rechterlijke beslissing en de voldoening aan specifieke voorwaarden (geestesstoornis, onvermogen tot toestemming, gevaar).
#### 1.3.3 Strafmaatregelen: Internering
Internering is een strafrechtelijke veiligheidsmaatregel, geen beschermingsmaatregel voor de persoon.
* **Doel:** Bescherming van de maatschappij en verzorging van de geïnterneerde.
* **Voor wie:** Daders van een misdrijf die ontoerekeningsvatbaar waren wegens een geestesstoornis op het moment van het feit.
* **Procedure:** De strafrechter kan internering opleggen, met uitvoering en opvolging door een gespecialiseerde rechtbank. De duur is onbepaald en wordt periodiek geëvalueerd.
* **Kernverschil met gedwongen verpleging:** Internering volgt op een strafbaar feit en heeft een strafrechtelijke bron, terwijl gedwongen verpleging een civielrechtelijke beschermingsmaatregel is die ook zonder misdrijf kan worden opgelegd.
---
# Het statuut van de minderjarige
Dit hoofdstuk behandelt de juridische status van minderjarigen, hun handelingsbekwaamheid, de concepten van natuurlijke en wettelijke onbekwaamheid, en de toepasselijke wettelijke bepalingen inzake ouderlijk gezag en voogdij.
## 1. Het statuut van de minderjarige
De minderjarige is een fysieke persoon die de wettelijke leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt. Het recht kent aan minderjarigen een specifieke juridische status toe, die verschilt van die van meerderjarigen. Deze status omvat zowel genotsbekwaamheid (het dragen van rechten en plichten) als handelingsbekwaamheid (het zelfstandig mogen uitoefenen van rechten).
### 1.1 Handelingsbekwaamheid versus onbekwaamheid
In het Belgisch recht is het principe dat fysieke personen volledig handelingsbekwaam zijn, met enkele wettelijke uitzonderingen. Voor minderjarigen geldt echter dat zij, met uitzondering van ontvoogde minderjarigen, handelingsonbekwaam zijn. Deze onbekwaamheid is de regel.
### 1.2 Niet-ontvoogde minderjarigen
#### 1.2.1 Handelingsonbekwaamheid als regel
Niet-ontvoogde minderjarigen zijn in beginsel handelingsonbekwaam. Dit betekent dat zij bepaalde rechtshandelingen niet zelfstandig mogen stellen. Deze onbekwaamheid kan worden onderverdeeld in natuurlijke en wettelijke onbekwaamheid.
* **Natuurlijke onbekwaamheid**: Dit betreft de feitelijke onbekwaamheid, gebaseerd op de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het kind. Een minderjarige kan bijvoorbeeld de draagwijdte van een contract niet begrijpen.
* **Wettelijke onbekwaamheid**: Dit is een juridische fictie die de minderjarige beschermt, ongeacht zijn of haar feitelijke bekwaamheid.
#### 1.2.2 Vermogensrechtelijke handelingen
Voor vermogensrechtelijke handelingen geldt dat een rechtshandeling gesteld door een handelingsonbekwame in principe relatief nietig is, tenzij de wet anders bepaalt. De nietigheid kan enkel ingeroepen worden door de beschermde persoon (de minderjarige) of zijn vertegenwoordiger. De rechtshandeling blijft geldig zolang ze niet wordt aangevochten.
Er zijn echter nuanceringen:
* **Al dan niet zonder benadeling**: Soms wordt de geldigheid van een handeling afhankelijk gesteld van het al dan niet bestaan van benadeling.
* **Wilsonbekwame minderjarige**: De wet spreekt soms over "wilsonbekwame minderjarigen" in specifieke contexten, wat wijst op een beoordeling van de feitelijke bekwaamheid.
* **Persoonlijk niet-vermogensrechtelijk optreden**: Voor handelingen die strikt persoonlijk van aard zijn en geen vermogensrechtelijke impact hebben, kan de minderjarige wel bekwaam zijn, afhankelijk van de specifieke handeling en de leeftijd.
**Uitzonderingen op de handelingsonbekwaamheid voor bepaalde rechtshandelingen**:
* **Bepaalde onmiddellijk aflopende contracten**: Minderjarigen kunnen in bepaalde gevallen wel handelingsbekwaam worden geacht voor contracten die direct en volledig worden uitgevoerd, zoals de aankoop van een brood.
* **Wettelijke bepalingen en maatschappelijke druk**: De wet kan specifieke handelingen toelaten of bepaalde situaties die ontstaan door maatschappelijke druk, zoals het aanvaarden van een bepaald werk.
#### 1.2.3 Ouderlijk gezag
Het ouderlijk gezag is een essentieel onderdeel van het statuut van de minderjarige. Dit gezag omvat de plichten en rechten die ouders hebben ten aanzien van hun minderjarig kind, zowel wat betreft de persoon als de goederen van het kind.
##### 1.2.3.1 Inhoud: over de persoon
Ouderlijk gezag over de persoon van het kind houdt in:
* **Levensonderhoud, opvoeding en opleiding**: Ouders zijn verplicht te voorzien in het levensonderhoud (huisvesting, voeding, kleding) en de opvoeding van hun kind. Deze plicht moet in evenredigheid zijn met de middelen van de ouders. Een aangevangen opleiding moet worden afgemaakt. De onderhoudsplicht kan doorlopen na de meerderjarigheid van het kind, zolang het kind een opleiding volgt en er behoefte aan is.
* **Tuchtiging**: Ouders mogen hun kind tuchtrechtelijk corrigeren, maar dit moet steeds in evenredigheid zijn met de middelen en mag niet uitmonden in mishandeling. Elke leeftijd van het kind moet gerespecteerd worden.
* **Respect**: Het kind moet worden gerespecteerd, ongeacht zijn leeftijd.
##### 1.2.3.2 Inhoud: over de goederen
Ouderlijk gezag over de goederen van het kind omvat:
* **Vertegenwoordiging**: Ouders treden in rechte op namens hun minderjarig kind en kunnen het kind dus wettelijk vertegenwoordigen bij juridische handelingen.
* **Bestuur (Beheer)**: Ouders beheren de goederen van het kind als een goede huisvader. Bij gezamenlijk gezag beheren ze ook gezamenlijk. Voor buitengewone daden van beheer is vaak machtiging van de vrederechter vereist.
* **Genotsrecht**: Ouders hebben het recht om de opbrengsten (vruchten) van de goederen van het kind te gebruiken, maar dit is gekoppeld aan de onderhoudsplicht en de kosten van het beheer. Het is geen persoonlijk voordeel, maar een compensatie voor hun taken.
* **Verantwoording**: Ouders moeten verantwoording afleggen over hun beheer, zowel aan het kind zodra het meerderjarig wordt, als aan de andere ouder en in bepaalde gevallen aan de familie of de vrederechter. Dit dient ter bescherming van het vermogen van het kind.
##### 1.2.3.3 Uitoefening van ouderlijk gezag
* **Tijdens het leven van beide ouders**: In beginsel wordt het ouderlijk gezag gezamenlijk uitgeoefend (co-ouderschap). Dit geldt zowel voor het gezag over de persoon als over de goederen. Bij niet-samenwonende ouders kan dit leiden tot verblijfsco-ouderschap en gezagsco-ouderschap, waarbij de concrete regeling door de familierechtbank kan worden vastgelegd. Bij eenzijdig gezag oefent slechts één ouder het gezag uit, terwijl de andere ouder toezicht houdt.
* **Controle en sanctie (Jeugdwet)**: De overheid kan het ouderlijk gezag controleren en ingrijpen indien nodig. De jeugdrechter kan toezicht laten houden en bij ernstige verwaarlozing, misbruik of gevaar, de ouders ontzetten uit het ouderlijk gezag. Dit kan leiden tot plaatsing onder voogdij of in een pleeggezin.
### 1.3 Voogdij
Voogdij is de juridische organisatie waarbij wet, personen of instellingen de taak krijgen om in te staan voor een minderjarige die geen ouders meer heeft die het ouderlijk gezag kunnen uitoefenen.
#### 1.3.1 Ontstaan en openvallen van voogdij
Voogdij ontstaat van rechtswege wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
* Beide ouders zijn overleden.
* Ouders zijn wettelijk onbekend.
* Ouders zijn voortdurend onmogelijk om het gezag uit te oefenen (bv. langdurige detentie, coma).
* Ouders zijn wilsonbekwaam en er is geen bewindvoerder of curator aangesteld.
De vrederechter van de woonplaats van het kind stelt de situatie vast en wijst een voogd aan.
#### 1.3.2 Organen van de voogdij
* **De voogd**: Dit is de persoon of instelling die de dagelijkse zorg en het beheer over de minderjarige (persoon en goederen) op zich neemt.
* **De toeziende voogd**: Dit is een controleorgaan, aangesteld door de vrederechter, dat toezicht houdt op de voogd en het belang van het kind waakt.
#### 1.3.3 Einde van de voogdij
De voogdij eindigt automatisch bij:
* Het overlijden van het kind (pupil).
* De meerderjarigheid van het kind (18 jaar).
* De ontvoogding van het kind (wanneer het kind rechterlijk handelingsbekwaam wordt verklaard vóór 18 jaar).
Bij het overlijden, de ontzetting of het ontslag van de voogd, wijst de vrederechter een nieuwe voogd aan.
#### 1.3.4 Ontvoogding
Ontvoogding betekent dat een minderjarige bepaalde handelingsbekwaamheid verkrijgt, zowel persoonlijk als wat betreft goederen, nog vóór het bereiken van de meerderjarigheid. Dit kan gerechtelijk gebeuren.
## 2. Bescherming bij geestesgebreken (Meerderjarigen)
Het recht voorziet ook in beschermingsmaatregelen voor meerderjarigen die door een geestesstoornis (ziekte, handicap, seniliteit) niet (meer) volledig voor zichzelf kunnen zorgen. Dit is geen rechtstreekse uitbreiding van het statuut van de minderjarige, maar een parallel beschermingssysteem.
### 2.1 Bewindsmaatregelen
Dit is een bescherming op maat, met behoud van zoveel mogelijk zelfbeschikking. Een bewindvoerder, benoemd door de vrederechter, treedt op ter ondersteuning of vervanging van de betrokkene. De maatregel kan ook puur vermogensrechtelijk zijn. Er is tevens een buitengerechtelijke mogelijkheid waarbij een persoon vooraf een bewindvoerder kan aanduiden.
### 2.2 Verplegingsmaatregelen
Dit zijn medische maatregelen die betrekking hebben op de opname en behandeling in een erkende inrichting.
* **Verpleging op eigen verzoek**: De persoon kiest zelf voor opname en behoudt zijn burgerrechten en handelingsbekwaamheid.
* **Gedwongen verpleging**: Dit kan worden opgelegd door een rechterlijke beslissing aan personen die aan specifieke voorwaarden voldoen (geestesstoornis, wilsonbekwaamheid voor behandeling, gevaar voor zichzelf of anderen).
### 2.3 Internering (strafrechtelijke maatregel)
Dit is géén beschermingsmaatregel, maar een strafrechtelijke veiligheidsmaatregel die door een strafrechter wordt opgelegd aan daders van een misdrijf die ontoerekeningsvatbaar waren wegens een geestesstoornis. Het doel is de bescherming van de maatschappij enerzijds, en verzorging en behandeling van de geïnterneerde anderzijds. De duur is onbepaald en de uitvoering wordt gevolgd door een gespecialiseerde rechtbank.
**Belangrijk verschil**: Bewindvoering is een beschermende, civielrechtelijke maatregel in het belang van de persoon. Internering is een strafrechtelijke, veiligheidsmaatregel in het belang van de maatschappij. Een geestesgebrek leidt niet automatisch tot handelingsonbekwaamheid; dit vereist steeds een rechterlijke beslissing of een specifieke wettelijke bepaling.
---
# Bescherming bij geestesgebreken
Dit deel behandelt de wettelijke beschermingsmaatregelen voor meerderjarigen die kampen met een geestesgebrek, waaronder bewindvoering, verplegingsmaatregelen en strafrechtelijke maatregelen zoals internering.
## 3.1 Algemene beginselen bij geestesgebreken
In het Belgisch recht worden meerderjarigen die door een geestestoestand (zoals ziekte, handicap of seniliteit) niet meer volledig voor zichzelf kunnen zorgen, beschermd. Een geestesgebrek leidt niet automatisch tot een verlies van handelingsbekwaamheid; dit vereist een rechterlijke beslissing. In beginsel kan een persoon met een geestesgebrek dus alle rechtshandelingen zelf stellen.
## 3.2 Bewindsmaatregelen
Bewindsmaatregelen vormen de belangrijkste en meest moderne beschermingsvorm voor meerderjarigen met een geestesgebrek.
### 3.2.1 Doel en uitgangspunt
Het doel van bewindvoering is bescherming op maat van de persoon en zijn vermogen, waarbij het uitgangspunt is om de zelfbeschikking zoveel mogelijk te behouden. De maatregel moet dus flexibel zijn en aangepast aan de concrete noden van de betrokkene.
### 3.2.2 Benoitelling en werking
Een bewindvoerder wordt benoemd door de vrederechter. Dit is een vereenvoudigd en flexibel statuut, ingesteld bij wet van 17 maart 2013, dat de vroegere, meer rigide stelsels heeft vervangen. De bewindvoerder treedt op ter ondersteuning of vervanging van de betrokkene, afhankelijk van wat nodig is. De precieze taken van de bewindvoerder worden door de rechter bepaald en kunnen zich uitstrekken tot zowel vermogensrechtelijke als persoonlijke aangelegenheden (zoals medische beslissingen of de woonplaats).
### 3.2.3 Buitengerechtelijke beschermingsregeling
Naast de gerechtelijke procedure, is er ook een buitengerechtelijke mogelijkheid. Een persoon kan op voorhand zelf een bewindvoerder aanduiden via een notariële akte of een onderhandse akte bij de griffie. Dit wordt een volmacht tot bescherming bij toekomstige wilsonbekwaamheid genoemd. De betrokkene kan zelf een kandidaat-bewindvoerder voorstellen.
### 3.2.4 Vertrouwenspersoon
De betrokkene of de rechter kan een vertrouwenspersoon aanstellen. Deze persoon is geen bewindvoerder, maar staat de betrokkene bij, adviseert hem en behartigt zijn belangen. Dit versterkt de autonomie van de persoon.
## 3.3 Verplegingsmaatregelen
Verplegingsmaatregelen betreffen medische opnames en behandelingen in daartoe erkende inrichtingen, gebaseerd op een psychische stoornis.
### 3.3.1 Verpleging op eigen verzoek (VOEV)
Bij verpleging op eigen verzoek is de rechtsgrond de vrije wil en toestemming van de patiënt. De persoon neemt zelf het initiatief voor opname en behoudt zijn burgerrechten en handelingsbekwaamheid. Hij kan in principe ook zelf beslissen om de behandeling te beëindigen. Er is een schriftelijke overeenkomst met de inrichting vereist.
### 3.3.2 Gedwongen verpleging
Gedwongen verpleging vereist een rechterlijke beslissing. Dit kan op verzoek van een familielid, het Openbaar Ministerie, of ambtshalve door de rechter worden opgelegd. De voorwaarden hiervoor zijn:
* De persoon lijdt aan een geestesstoornis.
* De persoon is niet in staat zijn toestemming te geven voor een behandeling (medisch wilsonbekwaam).
* De persoon vormt een ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen.
De rechter kan een tijdelijke (maximaal 40 dagen) of onbepaalde verpleging opleggen na een grondig onderzoek. De maatregel wordt regelmatig geëvalueerd. Het doel is therapeutisch en beschermend, zowel voor de patiënt als voor de omgeving.
## 3.4 Strafmaatregelen: Internering
Internering is een strafrechtelijke veiligheidsmaatregel die door een strafrechter wordt opgelegd en dient ter bescherming van de maatschappij.
### 3.4.1 Doelgroep en doelstelling
Deze maatregel is bedoeld voor daders van een misdrijf die op het moment van het feit ontoerekeningsvatbaar of sterk verminderd toerekeningsvatbaar waren wegens een geestesstoornis. Het dubbele doel is de bescherming van de maatschappij door gevaarlijke personen uit de samenleving te halen, en het bieden van de nodige medische en psychiatrische zorg en behandeling aan de geïnterneerde.
### 3.4.2 Procedure en duur
Na een misdrijf oordeelt de strafrechtbank (in correctionele of assisenzaken) of internering aangewezen is. De uitvoering en opvolging gebeurt door de Kamer voor de bescherming van de maatschappij. Er wordt geen vaste strafduur opgelegd; de maatregel is onbepaald in de tijd. De Kamer beslist periodiek, op basis van expertenadvies, of de persoon nog een gevaar vormt en of de internering moet worden voortgezet, dan wel of hij onder voorwaarden kan worden vrijgelaten (bv. via proefverlof of terbeschikkingstelling).
### 3.4.3 Vergelijking met gedwongen verpleging
Het kernverschil met gedwongen verpleging is dat internering volgt op een strafbaar feit en een strafrechtelijke bron heeft, terwijl gedwongen verpleging een civielrechtelijke beschermingsmaatregel is die kan worden opgelegd aan iemand die een gevaar vormt, zelfs zonder dat er een misdrijf is gepleegd.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Genotsbekwaamheid | Het vermogen om rechten en plichten te hebben. Dit is een passief vermogen dat iedereen bij de geboorte verkrijgt, zowel fysieke personen als rechtspersonen. |
| Handelingsbekwaamheid | Het vermogen om zelfstandig rechtshandelingen te stellen, zoals het aangaan van contracten of het verrichten van andere juridische daden. Dit staat tegenover onbekwaamheid, waarbij men gebonden is aan vertegenwoordiging of bijstand. |
| Rechtspersonen | Juridische entiteiten (zoals vennootschappen, verenigingen) die rechten en plichten kunnen dragen en zelfstandig kunnen optreden in het rechtsverkeer, vergelijkbaar met fysieke personen, maar opereren vaak onder het specialiteitsbeginsel. |
| Specialiteitsbeginsel | Het principe dat rechtspersonen slechts de handelingen mogen stellen die binnen hun specifieke doelstellingen vallen, zoals vastgelegd in hun statuten. Afwijkingen hiervan kunnen leiden tot nietigheid van de handeling. |
| Minderjarige | Een natuurlijk persoon die nog niet de wettelijk vastgestelde leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en daardoor in beginsel handelingsonbekwaam is. |
| Ontvoogde minderjarige | Een minderjarige die, door specifieke wettelijke procedures (bv. huwelijk of gerechtelijke beslissing), handelingsbekwaam is verklaard en daardoor juridisch met een meerderjarige gelijkgesteld wordt. |
| Niet-ontvoogde minderjarige | Een minderjarige die niet ontvoogd is en dus onderworpen blijft aan de regels voor minderjarigen, inclusief handelingsonbekwaamheid en ouderlijk gezag of voogdij. |
| Ouderlijk gezag | Het geheel van rechten en plichten dat ouders hebben ten aanzien van hun minderjarige kinderen, zowel met betrekking tot hun persoon (opvoeding, levensonderhoud) als hun goederen (beheer, vertegenwoordiging). |
| Voogdij | Een wettelijk kader waarbij een voogd wordt aangesteld om de persoon en/of goederen van een minderjarige te beheren en te vertegenwoordigen wanneer de ouders daartoe niet meer in staat zijn of overleden zijn. |
| Bewindvoering | Een gerechtelijke maatregel waarbij een bewindvoerder wordt aangesteld om de goederen en/of de persoon van een meerderjarige die (deels) wilsonbekwaam is, te beheren en te beschermen. Dit gebeurt op maat van de behoefte van de betrokkene. |
| Curatele | Een gerechtelijke beschermingsmaatregel voor meerderjarigen die absoluut geen wil meer kunnen uiten. De curator treedt volledig in de plaats van de persoon voor alle juridische handelingen. |
| Wilsonbekwaamheid | De onmogelijkheid van een persoon om zijn wil te uiten of om de betekenis en gevolgen van zijn handelingen te begrijpen, vaak als gevolg van een medische aandoening zoals dementie of psychische problemen. |
| Internering | Een strafrechtelijke maatregel die wordt opgelegd aan daders van een misdrijf die ontoerekeningsvatbaar waren wegens een geestesstoornis. Het doel is bescherming van de maatschappij en biedt tevens zorg aan de geïnterneerde. |
| Verplegingsmaatregel | Een medische maatregel die betrekking heeft op de opname en behandeling van een persoon met een psychische stoornis. Dit kan vrijwillig (op eigen verzoek) of gedwongen (via een rechterlijke beslissing) gebeuren. |