Cover
Start nu gratis Samenvatting Deontologie 2023-2024.docx
Summary
# Deontologie en tuchtrecht
Dit onderwerp behandelt de definitie, afbakening en kritiek op deontologie, het onderscheid met moraal, en de rol van tuchtrecht in de handhaving van professionele gedragsregels.
## 1. Deontologie en tuchtrecht
### 1.1 Definitie van deontologie
Deontologie wordt klassiek omschreven als het geheel van gedragsregels, zowel geschreven als ongeschreven, die de professionele verplichtingen vormen die rusten op beoefenaars van een bepaald beroep. Deze regels hebben betrekking op zowel de interne verhoudingen binnen de beroepsgroep als de verhouding met derden, en houden rekening met de finaliteit van het betrokken beroep. De finaliteit van een beroepsgroep verwijst naar het doel waarvoor deze gecreëerd is, zoals rechtszoekenden professionele bijstand verlenen.
### 1.2 Kritiek op de definitie en begripsafbakening
Niet alle regels in een gedragscode zijn even belangrijk of dragen in dezelfde mate bij aan de finaliteit van het beroep. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
* **Deontologie in enge zin (professional responsibility)**: Dit zijn de geschreven of ongeschreven regels die ervoor waken dat een jurist zijn functie op een maatschappelijk verantwoorde wijze vervult en die hoofdzakelijk de verhouding tussen de jurist en de rechtszoekende betreffen, rekening houdend met het algemeen belang. Deze regels zijn vaak verankerd in wetgeving, zoals de plicht tot onafhankelijkheid, onpartijdigheid en het beroepsgeheim.
* **Disciplinaire regels**: Dit zijn regels die er primair op gericht zijn de interne cohesie of het aanzien van het beroep naar buiten toe te handhaven. Ze kunnen willekeurig zijn en hadden perfect anders kunnen zijn, zoals bepaalde gedragsregels rondom de omgang tussen beroepsbeoefenaars.
Het tuchtrecht is het instrumentarium ter handhaving van zowel deontologische als disciplinaire regels. Een gedragscode is de codificatie van deze regels.
### 1.3 Onderscheid tussen deontologie en moraal
Deontologie en moraal/ethiek zijn nauw verwant, maar verschillen in hun aard en handhavingsmechanismen.
* **Deontologie**: Bevat rechtsnormen (wettelijke bepalingen die belangrijke deontologische principes verankeren) en is gebonden aan sancties indien deze wordt geschonden. Het is een vorm van 'applied ethics' of groepsrecht. Het kan gezien worden als een toepassing van ethische principes in concrete regels.
* **Moraal/ethiek**: Roept op tot het individuele geweten en wordt niet gesanctioneerd. Het is persoonlijk en kent meerdere mogelijke antwoorden, gebaseerd op verschillende ethische stromingen zoals utilitarisme (het meeste geluk voor zoveel mogelijk mensen) of de categorische imperatief van Kant (handel zo dat je eigen handeling een algemene regel kan worden).
In de praktijk kan de invulling van deontologische verplichtingen evolueren met maatschappelijke normen, en is er vaak ruimte voor ethische afwegingen in specifieke situaties.
### 1.4 Onderscheid tussen tuchtrecht en strafrecht
Hoewel tuchtrecht en strafrecht gelijkenissen vertonen, zijn er belangrijke verschillen:
* **Toepassingsgebied**: Strafrecht geldt voor iedereen, terwijl tuchtrecht specifiek van toepassing is op leden van een bepaalde beroepsgroep.
* **Finaliteit**: Strafrecht beoogt vergelding en handhaving van de minimale maatschappelijke orde. Tuchtrecht richt zich op de correcte uitoefening van een bepaald beroep en het behoud van vertrouwen in de beroepsgroep.
* **Sancties**: Strafrechtelijke sancties zijn doorgaans zwaarder (gevangenisstraffen, geldboetes), terwijl tuchtrechtelijke sancties variëren van waarschuwingen tot schorsing of afzetting uit het ambt.
* **Autonomie van de tuchtvordering**: De tuchtvordering staat in beginsel los van de strafvordering ('le criminel tient le disciplinaire en état' geldt niet in België). Dit betekent dat een tuchtrechter niet hoeft te wachten op een strafrechtelijke uitspraak, hoewel de vastgestelde feiten in een strafrechtelijke uitspraak wel gezag van gewijsde hebben ten aanzien van de tuchtrechter.
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is van toepassing op tuchtrechtprocedures in zoverre deze burgerlijke rechten en verplichtingen betreffen (art. 6 EVRM), maar de waarborgen voor een 'criminal charge' (art. 6 EVRM, leden 2 en 3) gelden doorgaans niet voor tuchtzaken, tenzij de sanctie een zeer zwaar strafrechtelijk karakter krijgt.
Er is geen sprake van *ne bis in idem* tussen een tucht- en een strafrechtelijke sanctie voor dezelfde feiten, aangezien beide procedures verschillende finaliteiten nastreven.
### 1.5 Onderscheid tussen tuchtrecht en burgerrechtelijke aansprakelijkheid
* **Deontologie vs. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid**: Deontologische tekortkomingen kunnen worden gesanctioneerd zonder dat er schade hoeft te zijn geleden, in tegenstelling tot burgerrechtelijke aansprakelijkheid waarvoor schade en een oorzakelijk verband vereist zijn.
* **Autonomie van de tuchtvordering**: Net als bij het onderscheid met strafrecht, staat de tuchtvordering los van de burgerlijke rechtsvordering.
### 1.6 Codificeren van deontologie
Het codificeren van deontologische regels heeft voordelen zoals duidelijkheid en rechtszekerheid, maar kan ook leiden tot verstarring en een negatief, repressief karakter benadrukken. Moderne deontologische codes trachten een balans te vinden tussen deze voor- en nadelen door kernwaarden en principes vast te leggen die leidend zijn bij het aanpakken van deontologische problemen.
---
## 2. De deontologie en tuchtrecht in de praktijk per beroepsgroep
### 2.1 De deontologie van de magistraat
Magistraten (rechters, openbaar ministerie, griffiers, etc.) zijn gebonden aan specifieke deontologische waarden die de goede werking van de justitie en het vertrouwen daarin waarborgen. De wettelijke basis hiervoor wordt gevormd door onder andere artikel 404 van het Gerechtelijk Wetboek (Ger.W.).
#### 2.1.1 Onafhankelijkheid en onpartijdigheid
* **Onafhankelijkheid**: Zowel functionele (intern) als institutionele (extern) onafhankelijkheid zijn cruciaal. Onafhankelijkheid waarborgt de vrijheid van de rechter en de rechten van burgers binnen de rechtsstaat, en wordt gewaarborgd door de Grondwet (scheiding der machten) en wetgeving die de onafzetbaarheid van magistraten regelt.
* **Onpartijdigheid**: Dit omvat zowel subjectieve (persoonlijke overtuiging) als objectieve (voldoende waarborgen om twijfel uit te sluiten) onpartijdigheid. Verschillende situaties kunnen twijfel doen rijzen over onpartijdigheid, zoals het cumuleren van ambten, bloed- of aanverwantschap, het verwerven van betwiste rechten, of wanneer de rechter een persoonlijk belang heeft bij het geschil. Wrakings- en verschoningsgronden, zoals vastgelegd in artikel 828 Ger.W., bieden hiervoor een juridisch kader. De bescherming van de onpartijdigheid is van cruciaal belang voor het publieke vertrouwen in de rechtspraak.
#### 2.1.2 Integriteit
Integriteit omvat rechtschapenheid (zelf de wet naleven, niets doen waarmee men gechanteerd kan worden) en waardigheid (zich waardig gedragen, zowel in het privé- als beroepsleven). Het vermijden van 'verkeerde vrienden' en het zoveel mogelijk in der minne oplossen van privéconflicten zijn hierbij belangrijk.
#### 2.1.3 Terughoudendheid en discretie
Magistraten dienen terughoudendheid te betrachten in hun uitingen, met name in de media, om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht niet in het gedrang te brengen. Dit geldt ook voor hun privéleven en sociale betrokkenheid. Het recht op vrije meningsuiting van magistraten kan worden beperkt, maar deze beperking moet proportioneel zijn en een wettelijke grondslag hebben.
#### 2.1.4 Ijver
De plicht tot ijver houdt in dat magistraten uitspraken tijdig moeten doen en dat de procedure efficiënt moet verlopen. Er zijn procedures en sancties voorzien voor degenen die hun plichten op dit vlak verzuimen.
#### 2.1.5 Respect en luisterbereidheid
Magistraten moeten zich bewust zijn van hun menselijke en intellectuele beperkingen en respectvol en hoffelijk zijn ten aanzien van partijen, collega's en andere justitiepersoneel.
#### 2.1.6 Gelijke behandeling
Zaken moeten in beginsel in de volgorde van berechting worden behandeld, met gelijke behandeling van gelijke gevallen en ongelijke behandeling van ongelijke gevallen, rekening houdend met objectieve verschillen.
#### 2.1.7 Bekwaamheid
De toegang tot het beroep en de uitoefening ervan vereisen specifieke bekwaamheid, die wordt gewaarborgd door een juridische stage, examens en permanente vorming.
#### 2.1.8 Tuchtrecht voor magistraten
Het tuchtrecht voor magistraten is geregeld in het Gerechtelijk Wetboek en voorziet in lichte en zware tuchtstraffen. De bevoegde overheden voor het instellen van een tuchtprocedure en het onderzoek zijn de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en de tuchtrechtbanken (eerste aanleg en beroep). De procedures bevatten diverse procedurele waarborgen.
#### 2.1.9 Aansprakelijkheid
Magistraten genieten burgerrechtelijke immuniteit voor hun optreden, tenzij in specifieke gevallen zoals bedrog, list, of bij wettelijk bepaalde uitzonderingen. De staat kan aansprakelijk zijn voor fouten begaan door magistraten (orgaantheorie), mits bepaalde voorwaarden vervuld zijn zoals het aanwenden van rechtsmiddelen en een manifest onjuiste gedraging.
### 2.2 De deontologie van de notaris
Notarissen zijn openbare ambtenaren die belast zijn met het verlijden van authentieke akten. Hun statuut als openbaar ambtenaar brengt specifieke plichten en onverenigbaarheden met zich mee.
#### 2.2.1 Functies van de notaris
De notaris vervult diverse functies: openbare ambtenaar, juridisch zakenman, raadsman, vertrouwensman, bemiddelaar en schepper van recht. Deze functies bepalen mede zijn deontologische verplichtingen.
#### 2.2.2 Benoeming en samenwerkingsverbanden
De toegang tot het notarisambt is geregeld en vereist een stage, vergelijkende examens en inschrijving op het tableau. Notarissen kunnen samenwerken in vennootschappen, maar interprofessionele associaties (bv. met advocaten) zijn niet toegelaten, tenzij het gaat om middelenvennootschappen. De aansprakelijkheid van notarissen kan worden beperkt door de oprichting van een professionele vennootschap, met uitzonderingen bij bedrieglijk opzet.
#### 2.2.3 Onverenigbaarheden en verboden nevenactiviteiten
Notarissen zijn onderworpen aan strikte onverenigbaarheden (bv. met magistraat, advocaat) en verboden nevenactiviteiten (bv. handel drijven, fondsen van cliënten ten eigen bate beleggen) om hun onafhankelijkheid, onpartijdigheid en waardigheid te waarborgen.
#### 2.2.4 Deontologische plichten
De deontologie van de notaris omvat onder meer de plicht tot onpartijdigheid en onafhankelijkheid ten opzichte van cliënten, een informatie- en raadgevingsplicht, beroepsgeheim, mededelingsverbod en discretieplicht.
#### 2.2.5 Tuchtrecht en aansprakelijkheid
Notarissen zijn onderworpen aan een eigen tuchtrechtelijk regime, met verschillende tuchtstraffen en procedurele waarborgen. Hun aansprakelijkheid kan zowel strafrechtelijk (bv. valsheid in geschrifte, verduistering, belangenneming) als burgerrechtelijk (contractueel of buitencontractueel) zijn.
---
### 2.3 De deontologie van de advocaat
De toegang tot het beroep van advocaat vereist een juridische master, het afleggen van een eed, inschrijving op het tableau en permanente vorming. Er zijn regels betreffende vrijheid van dienstverlening en vestiging binnen de EU, en samenwerkingsverbanden en vennootschappen van advocaten.
#### 2.3.1 Toegang tot het beroep en samenwerkingsverbanden
De toegang tot het beroep van advocaat is geregeld, met specifieke diploma- en stagevereisten. Internationale erkenning van diploma's is mogelijk, mits eventuele bekwaamheidsproeven. Advocaten kunnen samenwerken in verschillende vormen (associatie, groepering, netwerk), maar interprofessionele samenwerkingen met niet-advocaten zijn in principe verboden, hoewel er uitzonderingen bestaan met betrekking tot middelenvennootschappen en groeperingen.
#### 2.3.2 Deontologische plichten
De advocaat is gebonden door tal van deontologische plichten, waaronder:
* **Onafhankelijkheid**: Cruciaal voor de uitoefening van het beroep, met strikte regels over onverenigbaarheden en nevenactiviteiten. Het nieuwe ondernemingsrecht heeft de interpretatie van deze onverenigbaarheden beïnvloed, waardoor sommige activiteiten onder voorwaarden mogelijk zijn geworden.
* **Rechtschapenheid, kiesheid en waardigheid**: Deze begrippen omvatten eerlijkheid, oprechtheid, trouw aan de wet, en het vermijden van gedrag dat de waardigheid van het beroep schaadt.
* **Beroepsgeheim**: Een absoluut principe, gewaarborgd door het strafrecht (art. 458 Sw.) en de deontologie, dat essentieel is voor het recht op verdediging en de vertrouwensrelatie tussen advocaat en cliënt. Uitzonderingen zijn strikt geregeld en worden door de rechtspraak nauwgezet getoetst. Informatie die valt onder het beroepsgeheim mag niet als bewijs in rechte worden gebruikt (ongeoorloofd bewijs).
* **Belangenconflicten**: Advocaten mogen geen zaken behartigen waarbij belangenconflicten spelen met cliënten, gewezen cliënten of derden, tenzij onder strikte voorwaarden en met expliciete toestemming van de cliënten.
#### 2.3.3 Publiciteit en media
Advocaten mogen publiciteit voeren, mits deze accuraat, niet-misleidend en in lijn met de kernwaarden van het beroep is. Communicatie in de media is toegestaan, maar vereist terughoudendheid, respect voor het beroepsgeheim en de toestemming van de cliënt, en mag geen afbreuk doen aan de waardigheid van het beroep.
#### 2.3.4 Begroting van kosten en erelonen
De erelonen van advocaten worden in beginsel bepaald door een partijbeslissing, maar er is een informatieplicht over de prijsberekening. Pactum de quota litis (ereloon enkel afhankelijk van het resultaat) is verboden, maar succes fees (variabel ereloon afhankelijk van het resultaat, naast een vast ereloon) zijn toegestaan onder voorwaarden.
#### 2.3.5 Tuchtrecht en aansprakelijkheid
Advocaten zijn onderworpen aan een tuchtrechtelijk regime, met straffen variërend van waarschuwing tot schrapping van het tableau. Er zijn bepalingen inzake verjaring en procedurele waarborgen. Advocaten kunnen strafrechtelijk (bv. schending beroepsgeheim, verduistering) en burgerrechtelijk (contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheid) aansprakelijk worden gesteld voor hun handelen.
---
### 2.4 De deontologie van de gerechtsdeurwaarder
Gerechtsdeurwaarders zijn openbare en ministeriële ambtenaren die instaan voor de betekening van akten en de tenuitvoerlegging van beslissingen. Ze opereren zowel gerechtelijk (monopolietaken) als buitengerechtelijk.
#### 2.4.1 Taken en organisatie
Gerechtsdeurwaarders hebben een monopolie op bepaalde gerechtelijke taken, zoals het betekenen van exploten en de tenuitvoerlegging van beslissingen. Ze zijn gebonden aan een numerus clausus en kunnen samenwerken in vennootschappen, maar blijven persoonlijk aansprakelijk. Er bestaat een nationaal register voor gerechtsdeurwaarders.
#### 2.4.2 Deontologie
Belangrijke deontologische principes voor gerechtsdeurwaarders zijn onafhankelijkheid, onpartijdigheid, onbaatzuchtigheid, beroepsgeheim (jurisprudentieel) en discretieplicht. Ze mogen geen onverenigbare beroepen uitoefenen en zijn gebonden door strikte regels inzake publiciteit en de omgang met partijen en hun informatie.
#### 2.4.3 Tuchtrecht en aansprakelijkheid
Gerechtsdeurwaarders zijn onderworpen aan een tuchtrechtelijk regime, met verschillende straffen en een procedure die deels gelijkaardig is aan die van notarissen. Hun aansprakelijkheid kan strafrechtelijk (bv. woonstschennis, valsheid, omkoping) en burgerrechtelijk (t.o.v. opdrachtgever en derden) zijn.
---
### 2.5 De deontologie van de gerechtsdeskundige
Gerechtsdeskundigen zijn technisch raadgevers, aangewezen door de rechter of partijen, die belast worden met technische of wetenschappelijke onderzoeken.
#### 2.5.1 Wie kan optreden als gerechtsdeskundige?
In principe mag iedereen optreden als deskundige, maar voor gerechtelijke opdrachten is een inschrijving in het nationaal register vereist, wat garanties biedt inzake bekwaamheid en betrouwbaarheid. Er zijn uitzonderingen mogelijk voor spoedeisende gevallen of bij gebrek aan geschikte geregistreerde deskundigen.
#### 2.5.2 Deontologie
Essentieel voor gerechtsdeskundigen zijn onafhankelijkheid, onpartijdigheid, diligentie en discretieplicht. Ze mogen geen belangenconflicten hebben en moeten waken over de rechten van de partijen. Het onderscheid tussen een optreden als gerechtsdeskundige en als technisch adviseur van een partij moet strikt worden bewaakt.
#### 2.5.3 Tuchtrecht en aansprakelijkheid
Hoewel er geen specifieke tuchtrechtelijke organisatie is, kunnen gerechtsdeskundigen gesanctioneerd worden door de Minister van Justitie voor deontologische tekortkomingen. Hun burgerrechtelijke aansprakelijkheid wordt beoordeeld aan de hand van middelenverbintenissen en de algemene zorgvuldigheidsnorm. Een specifieke verjaringstermijn van tien jaar geldt voor hun aansprakelijkheid.
---
### 2.6 De deontologie van de bemiddelaar
Bemiddeling is een vertrouwelijk en gestructureerd proces waarbij een onafhankelijke, neutrale en onpartijdige derde partijen helpt een oplossing te vinden voor hun geschil.
#### 2.6.1 Begrip en erkenning
Bemiddeling kan gerechtelijk of buitengerechtelijk plaatsvinden. Voor erkenning als bemiddelaar zijn er specifieke opleidings- en gedragscriteria, waaronder onafhankelijkheid, neutraliteit en onpartijdigheid.
#### 2.6.2 Federale bemiddelingscommissie en deontologie
De Federale Bemiddelingscommissie (FBC) stelt de deontologische code vast en behandelt klachten. De deontologische regels voor bemiddelaars kunnen beroepsspecifiek zijn, maar moeten steeds de algemene beginselen van de FBC respecteren.
#### 2.6.3 Plichten van de bemiddelaar
Bemiddelaars hebben plichten inzake partij-autonomie (geen dwang of schikkingsdwang), onaflatende onafhankelijkheid en onpartijdigheid, en een informatieplicht over het proces en het ereloon. Het verbod op 'success fee' is cruciaal om de neutraliteit van de bemiddelaar te waarborgen.
#### 2.6.4 Beëindiging en vertrouwelijkheid
Bemiddeling kan te allen tijde door partijen worden beëindigd. De bemiddelaar moet de bemiddeling opschorten of beëindigen indien deze oneigenlijk wordt aangewend of indien partijen niet tot een akkoord kunnen komen. Het beroepsgeheim is verstrengd en strafrechtelijk gesanctioneerd, wat een essentieel kenmerk is van bemiddeling.
#### 2.6.5 Tuchtrecht en sancties
Erkende bemiddelaars zijn onderworpen aan een tuchtrechtelijk regime met uiteenlopende sancties, van waarschuwing tot intrekking van de erkenning. De klachtenbehandeling en procedures zijn vastgelegd.
---
### 2.7 De deontologie van de arbiter
Arbitrage is een vorm van geschilbeslechting buiten de overheidsrechtbanken, waarbij een neutrale derde (arbiter) een bindende uitspraak doet.
#### 2.7.1 Wie kan optreden als arbiter?
In principe kan iedereen die bekwaam is een overeenkomst aan te gaan als arbiter optreden, tenzij er specifieke onverenigbaarheden zijn (bv. magistraten mogen niet bezoldigd optreden). De partijen kunnen echter zelf aanvullende kwalificatievereisten overeenkomen.
#### 2.7.2 Beroepsorganisatie en deontologie
Er is geen centrale beroepsorganisatie voor arbiters. Hun deontologie wordt grotendeels bepaald door de arbitrageovereenkomst, het reglement van het arbitrage-instituut (indien van toepassing) en de algemene beginselen van onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Wrakingsgronden zijn van belang, geïnspireerd door de wrakingsgronden voor magistraten.
#### 2.7.3 Aansprakelijkheid
Arbiters zijn, net als andere juristen, aan contractuele aansprakelijkheid onderworpen voor hun fouten. De beoordeling hiervan gebeurt aan de hand van de algemene zorgvuldigheidsnorm en de ANCA-rechtspraak. De aansprakelijkheidsbeperking is mogelijk, maar aan strikte voorwaarden gebonden.
---
### 2.8 De deontologie van de bedrijfsjurist
Bedrijfsjuristen verlenen juridische bijstand aan hun werkgever (onderneming of overheidsdienst). Zij zijn niet verplicht zich te laten erkennen, maar dit biedt wel voordelen.
#### 2.8.1 Wie is bedrijfsjurist?
Om erkend te worden als bedrijfsjurist, dient men te beschikken over een juridisch masterdiploma, een bepaalde arbeidsovereenkomst of statuut te hebben, en hoofdzakelijk juridische bijstand te verlenen aan de werkgever of verbonden entiteiten.
#### 2.8.2 Beroepsorganisatie en deontologie
Het Instituut voor Bedrijfsjuristen (IBJ) is de beroepsorganisatie die de erkenningsvoorwaarden, de deontologie en de permanente vorming regelt. Deontologische plichten omvatten intellectuele onafhankelijkheid, eer en waardigheid van het beroep, en een ruimere discretieplicht dan het strikte strafrechtelijke beroepsgeheim.
#### 2.8.3 Beroepsgeheim vs. confidentialiteit
Hoewel bedrijfsjuristen geen wettelijk strafrechtelijk gesanctioneerd beroepsgeheim hebben zoals advocaten, kent de wet een plicht tot confidentialiteit inzake juridische adviezen verstrekt aan hun werkgever. Deze confidentialiteit wordt beschermd door het recht op privacy en is cruciaal voor de goede werking van de onderneming.
#### 2.8.4 Tuchtrecht en aansprakelijkheid
Bedrijfsjuristen zijn onderworpen aan een tuchtrechtelijk regime met verschillende sancties. Zij kunnen ook strafrechtelijk (als de rechtspersoon of zijzelf aan de voorwaarden voldoen) en burgerrechtelijk aansprakelijk worden gesteld, waarbij de werkgever in principe de aansprakelijkheid draagt.
---
### 2.9 De deontologie van de gecertificeerd accountant en belastingadviseur
Gecertificeerd accountants en belastingadviseurs verlenen diensten op het gebied van boekhouding, fiscaliteit en adviesverlening. Zij zijn gebonden door specifieke wettelijke bepalingen en hebben een plicht tot waakzaamheid inzake witwassen en terrorismefinanciering.
#### 2.9.1 Wie is gecertificeerd accountant/belastingadviseur?
Erkende accountants en belastingadviseurs moeten voldoen aan diploma-, stage- en exameneisen en zijn ingeschreven bij het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants (IBA/ITAA).
#### 2.9.2 Taken en samenwerkingsverbanden
Accountants hebben een breder takenpakket dan belastingadviseurs. Zij kunnen hun beroep uitoefenen in eigen naam of via een professionele vennootschap, met specifieke regels omtrent aansprakelijkheid en aandeelhouderschap. Samenwerkingen met andere beroepsbeoefenaars zijn onderworpen aan strikte voorwaarden.
#### 2.9.3 Deontologie
Deontologische plichten omvatten onafhankelijkheid, waardigheid, rechtschapenheid en discretieplicht. Het WIBA legt deze verplichtingen vast, hoewel een gedetailleerde deontologische code nog in ontwikkeling is.
#### 2.9.4 Tuchtrecht en aansprakelijkheid
Accountants en belastingadviseurs zijn onderworpen aan een tuchtrechtelijk regime, met waarschuwingen, geldboetes, schorsing en schrapping. Ze kunnen strafrechtelijk (bv. valsheid in geschrifte) en burgerrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor hun fouten. Een specifieke verjaringstermijn van tien jaar geldt voor hun beroepsaansprakelijkheid.
---
### 2.10 Antiwitwaswet (AWW)
De Antiwitwaswet (AWW) legt verplichtingen op aan verschillende beroepsgroepen, waaronder juridische en cijferberoepen, om witwassen en terrorismefinanciering te bestrijden.
#### 2.10.1 Toepassingsgebied en verplichtingen
De AWW geldt ratione personae voor o.a. advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders, accountants en belastingadviseurs, en ratione materiae voor verdachte transacties inzake witwassen en terrorismefinanciering. Essentiële verplichtingen zijn waakzaamheid, identificatie van cliënten, meldingsplicht aan de Cel voor financiële informatieverwerking (CFI) en een plicht tot geheimhouding t.a.v. de cliënt.
#### 2.10.2 Uitzonderingen op de meldingsplicht
Er bestaan belangrijke uitzonderingen op de meldingsplicht voor deze beroepsgroepen, met name wanneer zij optreden in het kader van juridisch advies, vertegenwoordiging of verdediging in rechte. Deze uitzonderingen zijn ingegeven door het beroepsgeheim en het recht op verdediging, en worden door de rechtspraak nauwgezet geïnterpreteerd. Advocaten hebben een bijzondere rol, waarbij meldingen via de stafhouder lopen.
#### 2.10.3 Sancties
Schending van de AWW kan leiden tot tuchtrechtelijke sancties, administratieve geldboetes en strafrechtelijke vervolging. Bij een te goeder trouw gedane melding geldt immuniteit voor mogelijke beroepsgeheimschending.
---
## 3. Wettelijke regelingen gemeenschappelijk aan vrije beroepen (WER)
Het Wetboek Economisch Recht (WER) bevat algemene verplichtingen voor alle ondernemingen, inclusief vrije beroepen, met betrekking tot informatieverstrekking, marktpraktijken en consumentenbescherming.
### 3.1 Algemene verplichtingen van ondernemingen
Ondernemingen, waaronder vrije beroepen, hebben specifieke informatieverplichtingen tegenover hun afnemers (consumenten en andere ondernemingen). Dit omvat informatie over de identiteit, contactgegevens, prijsberekening, aard van de dienst, beroepsregels en klachtenregelingen. Deze verplichtingen zijn bedoeld om transparantie en eerlijke concurrentie te waarborgen.
### 3.2 Marktpraktijken en consumentenbescherming
Het WER reguleert misleidende, vergelijkende en agressieve marktpraktijken. De regels inzake misleidende reclame en oneerlijke bedingen zijn ook van toepassing op vrije beroepen, met specifieke aandacht voor transparantie en de bescherming van de consument. De wet voorziet in waarschuwingsprocedures en sancties bij niet-naleving.
---
## 4. De gerechtsdeskundige
Gerechtsdeskundigen worden aangesteld om technische of wetenschappelijke expertise te verlenen in juridische geschillen.
### 4.1 Taken en erkenning
Gerechtsdeskundigen zijn technische raadgevers en dienen onafhankelijk en onpartijdig te opereren. Voor gerechtelijke opdrachten is een inschrijving in het nationaal register van gerechtsdeskundigen vereist, wat garanties biedt inzake bekwaamheid en betrouwbaarheid.
#### 4.1.1 Deontologie
De deontologie van gerechtsdeskundigen omvat onafhankelijkheid, onpartijdigheid, diligentie en discretieplicht. Ze moeten de rechten van de partijen respecteren en zorgvuldig omgaan met het verzameld materiaal. Belangenconflicten moeten worden gemeld.
#### 4.1.2 Tuchtrecht en aansprakelijkheid
Gerechtsdeskundigen kunnen door de Minister van Justitie worden gesanctioneerd voor deontologische tekortkomingen. Hun burgerrechtelijke aansprakelijkheid wordt beoordeeld volgens de algemene zorgvuldigheidsnorm, met een verjaringstermijn van tien jaar.
---
## 5. De bemiddelaar
Bemiddeling is een alternatieve geschiloplossing waarbij een neutrale derde partijen begeleidt naar een eigen oplossing.
### 5.1 Wie is bemiddelaar?
Bemiddelaars kunnen juridische of niet-juridische professionals zijn, maar dienen erkend te zijn en te voldoen aan strikte criteria inzake onafhankelijkheid, neutraliteit en onpartijdigheid. Bemiddeling die strikt commercieel is (bv. success fee) of in strijd is met de algemene beginselen is verboden.
#### 5.1.1 Federale bemiddelingscommissie
De Federale Bemiddelingscommissie (FBC) reguleert de erkenning van bemiddelaars, stelt de deontologische code op en behandelt klachten en tuchtzaken.
#### 5.1.2 Plichten van de bemiddelaar
Bemiddelaars hebben een plicht tot partij-autonomie, onaflatende onafhankelijkheid en onpartijdigheid, een informatieplicht over het proces en het ereloon, en een plicht tot vertrouwelijkheid.
#### 5.1.3 Tuchtrecht en sancties
Bemiddelaars zijn onderworpen aan een tuchtrechtelijk regime met straffen variërend van waarschuwing tot intrekking van de erkenning. Klachten en onderzoeken worden behandeld door de FBC.
---
## 6. De arbiter
Arbitrage is een vorm van geschilbeslechting waarbij arbiters een bindende uitspraak doen.
### 6.1 Wie kan optreden als arbiter?
Iedereen die bekwaam is een overeenkomst aan te gaan, kan als arbiter optreden, tenzij er specifieke onverenigbaarheden gelden. Partijen kunnen in de arbitrageovereenkomst zelf aanvullende kwalificaties overeenkomen.
#### 6.1.1 Deontologie
Arbiters moeten onafhankelijk, onpartijdig en deskundig zijn, en de rechten van de partijen respecteren. Zij zijn gebonden door de regels van het arbitrage-instituut of de partijovereenkomst, en door de algemene beginselen van deontologie die voortvloeien uit hun eventueel hoofdberoep.
#### 6.1.2 Aansprakelijkheid
Arbiters zijn aan contractuele aansprakelijkheid onderworpen voor hun fouten, beoordeeld aan de hand van de algemene zorgvuldigheidsnorm. In het geval van samenwerkende arbiters kan er sprake zijn van aansprakelijkheid *in solidum*.
---
## 7. De bedrijfsjurist
Bedrijfsjuristen verlenen juridische bijstand aan hun werkgever (onderneming of overheidsdienst).
### 7.1 Wie is bedrijfsjurist?
Om erkend te worden, dient men een juridische master te hebben, een arbeidsovereenkomst of statuut te bezitten, hoofdzakelijk juridische bijstand te verlenen aan de werkgever en de plicht tot intellectuele onafhankelijkheid na te leven.
#### 7.1.1 Beroepsorganisatie en deontologie
Het Instituut voor Bedrijfsjuristen (IBJ) regelt de erkenning, permanente vorming en deontologie. De deontologie benadrukt intellectuele onafhankelijkheid, de plicht tot eer en waardigheid van het beroep, en een ruimere discretieplicht dan het strafrechtelijke beroepsgeheim.
#### 7.1.2 Beroepsgeheim vs. confidentialiteit
Bedrijfsjuristen genieten geen strafrechtelijk gesanctioneerd beroepsgeheim zoals advocaten, maar wel een wettelijke plicht tot confidentialiteit van hun adviezen. Deze confidentialiteit wordt beschermd door het recht op privacy.
#### 7.1.3 Tuchtrecht en aansprakelijkheid
Bedrijfsjuristen zijn onderworpen aan tuchtrecht en kunnen ook strafrechtelijk en burgerrechtelijk aansprakelijk worden gesteld. Hun werkgever is in principe aansprakelijk voor hun fouten.
---
## 8. De gecertificeerd accountant en belastingadviseur
Deze professionals verlenen diensten op het gebied van boekhouding en fiscaliteit, en zijn onderworpen aan specifieke wettelijke en deontologische regels.
### 8.1 Wie is gecertificeerd accountant/belastingadviseur?
Erkenning vereist een juridisch masterdiploma, een stage, examens en inschrijving bij het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants (IBA/ITAA).
#### 8.1.1 Taken en samenwerkingsverbanden
Accountants hebben een breder takenpakket dan belastingadviseurs. Samenwerkingen in vennootschapsvorm zijn mogelijk, met specifieke regels inzake aansprakelijkheid en aandeelhouderschap.
#### 8.1.2 Deontologie
Deontologie omvat onafhankelijkheid, waardigheid, rechtschapenheid en discretieplicht. Onafhankelijkheid ten aanzien van cliënten en het vermijden van belangenconflicten zijn cruciaal.
#### 8.1.3 Tuchtrecht en aansprakelijkheid
Zij vallen onder een tuchtrechtelijk regime met diverse sancties. Strafrechtelijke aansprakelijkheid kan ontstaan bij valsheid in geschrifte of omkoping. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid is zowel contractueel als buitencontractueel mogelijk, met specifieke verjaringstermijnen.
---
## 9. Wettelijke regelingen gemeenschappelijk aan vrije beroepen (WER)
Het Wetboek Economisch Recht (WER) bevat algemene verplichtingen voor alle ondernemingen, inclusief vrije beroepen, met betrekking tot informatieverstrekking en marktpraktijken.
### 9.1 Algemene verplichtingen en marktpraktijken
Vrije beroepers moeten transparant zijn over hun identiteit, diensten, prijzen en algemene voorwaarden. Misleidende reclame is verboden. Het WER regelt ook de bescherming van consumenten tegen oneerlijke handelspraktijken en onrechtmatige bedingen.
#### 9.1.1 Sancties
Schending van de verplichtingen in het WER kan leiden tot administratieve geldboetes of vorderingen tot staking. De controle en handhaving gebeuren door de Economische Inspectie en de tuchtoverheden.
---
## 10. Antiwitwaswet (AWW)
De Antiwitwaswet (AWW) legt meldingsverplichtingen op aan diverse beroepsgroepen om witwassen en terrorismefinanciering te bestrijden.
### 10.1 Toepassingsgebied en verplichtingen
De AWW geldt voor o.a. advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders en accountants. Zij hebben een waakzaamheidsplicht, identificatieplicht en meldingsplicht ten aanzien van verdachte transacties.
#### 10.1.1 Uitzonderingen op de meldingsplicht
Voor juridische beroepsbeoefenaars geldt een belangrijke uitzondering op de meldingsplicht wanneer zij optreden in het kader van juridisch advies of verdediging in rechte, tenzij zij zelf deelnemen aan witwasactiviteiten. Deze uitzondering is ingegeven door het beroepsgeheim en het recht op verdediging.
#### 10.1.2 Sancties
Schending van de AWW kan leiden tot tuchtrechtelijke sancties, administratieve geldboetes en strafrechtelijke vervolging. Bij een te goeder trouw gedane melding geldt immuniteit voor mogelijke beroepsgeheimschending.
---
## 11. Wettelijke regelingen gemeenschappelijk aan vrije beroepen (WER)
Het Wetboek Economisch Recht (WER) bevat algemene verplichtingen voor alle ondernemingen, inclusief vrije beroepen, met betrekking tot informatieverstrekking, marktpraktijken en consumentenbescherming.
### 11.1 Algemene verplichtingen van ondernemingen
Vrije beroepers moeten transparant zijn over hun identiteit, diensten, prijzen en algemene voorwaarden. Misleidende reclame is verboden. Het WER regelt ook de bescherming van consumenten tegen oneerlijke handelspraktijken en onrechtmatige bedingen.
#### 11.1.1 Sancties
Schending van de verplichtingen in het WER kan leiden tot administratieve geldboetes of vorderingen tot staking. De controle en handhaving gebeuren door de Economische Inspectie en de tuchtoverheden.
---
# Onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht
```markdown
## 2. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht
Dit deel van de studie gids behandelt de deontologische waarden van onafhankelijkheid en onpartijdigheid die van toepassing zijn op magistraten, met inbegrip van onverenigbaarheden, wrakingsgronden, gedragsregels en vrijheid van meningsuiting.
### 2.1 Definitie en afbakening
**2.1.1 Deontologie versus disciplinaire regels**
* **Deontologie:** De geschreven of ongeschreven regels die erover waken dat een jurist zijn functie op een maatschappelijk verantwoorde wijze vervult, met de nadruk op de verhouding tussen de jurist en de rechtszoekende, en met oog voor het algemeen belang. Deze regels zijn vaak verankerd in wetgeving.
* **Disciplinaire regels:** Regels die de interne cohesie en het aanzien van het beroep handhaven, en die niet noodzakelijk bijdragen aan de maatschappelijke finaliteit van het beroep.
**2.1.2 Deontologie versus moraal/ethiek**
* **Deontologie:** Rechtsnormen met wettelijke verankering en sancties bij miskenning. Het is een vorm van 'applied ethics' die concrete regels oplegt.
* **Moraal/ethiek:** Verwijst naar het individuele geweten en wordt niet gesanctioneerd. Het biedt ruimte voor persoonlijke interpretatie en evolutie.
**2.1.3 Onderscheid tuchtrecht en strafrecht**
Hoewel er gelijkenissen zijn, verschillen tuchtrecht en strafrecht. Tuchtrecht valt meestal onder artikel 6 EVRM (burgerlijke rechten en verplichtingen), maar niet noodzakelijk onder de paragrafen inzake strafrechtelijke vervolging (art. 6 §2 en §3 EVRM), tenzij de sanctie erg zwaar is. Tuchtrecht heeft als finaliteit het correct uitoefenen van het beroep en het waarborgen van vertrouwen in de beroepsgroep, terwijl strafrecht de minimale maatschappelijke orde handhaaft.
**2.1.4 Autonomie van de tuchtvordering**
De tuchtvordering staat los van de straf- en burgerlijke vordering. Een strafrechtelijke vervolging schorst een tuchtrechtelijke vervolging niet, en er geldt geen *ne bis in idem*-principe tussen een tucht- en een strafrechtelijke sanctie, aangezien de finaliteit verschilt.
**2.1.5 Deontologie versus burgerrechtelijke aansprakelijkheid**
* **Deontologie:** Specifieke normen gericht op de eer en waardigheid van het beroep, waarbij schade niet vereist is voor sanctionering.
* **Burgerrechtelijke aansprakelijkheid:** Gebaseerd op algemene zorgvuldigheidsnormen (art. 1382-1383 BW), waarbij schade en een causaal verband vereist zijn.
**2.1.6 Codificeren of niet?**
* **Voordelen van codificatie:** Duidelijkheid voor beroepsbeoefenaars en rechtszoekenden, rechtszekerheid, herstel van vertrouwen.
* **Nadelen van codificatie:** Verstarring, bemoeilijking van aanpassing aan maatschappelijke evolutie, en het risico op een vals gevoel van veiligheid (wat niet verboden is, mag). Moderne codes proberen dit te verzoenen door kernwaarden en principes te formuleren.
### 2.2 Deontologische waarden van magistraten
De deontologie van magistraten wordt geregeld door de Ger.W., met name artikel 404 dat de finaliteit van het tuchtrecht van magistraten duidt: de goede werking van de justitie waarborgen en het vertrouwen van burgers in de justitie handhaven. Dit vormt de wettelijke basis voor de deontologische gidsen.
#### 2.2.1 Onafhankelijkheid
Onafhankelijkheid is een waarborg voor de vrijheid van burgers en hun rechten binnen de rechtsstaat (art. 6 EVRM, art. 151 Gw.). Het houdt in dat magistraten vrij in eer en geweten recht spreken zonder druk van andere machten. Dit wordt gewaarborgd door onafzetbaarheid (art. 152 Gw.) en een door de wet bepaalde verloning (art. 153 Gw.). Er is zowel **functionele (interne) onafhankelijkheid** (rechter boven druk verheven) als **institutionele (externe) onafhankelijkheid** (structurele autonomie, bv. eigen budget).
#### 2.2.2 Onpartijdigheid
Onpartijdigheid vereist een gebrek aan vooringenomenheid, beoordeeld op basis van subjectieve (persoonlijke overtuiging) en objectieve (garanties die twijfel uitsluiten) criteria.
* **Subjectieve onpartijdigheid:** Gebaseerd op de persoonlijke overtuiging van de rechter; deze wordt vermoed tot het tegendeel bewezen is.
* **Objectieve onpartijdigheid:** Beoordeelt of er feiten zijn die twijfel kunnen wekken aan de onpartijdigheid, zelfs schijn is hier van belang.
#### 2.2.3 Onverenigbaarheden (waarborgen objectieve onpartijdigheid)
Onverenigbaarheden verbieden de cumulatie van bepaalde ambten en activiteiten om de objectieve onpartijdigheid te waarborgen:
* **Cumulatie van ambten:**
* **Cumulverbod rechterlijke ambten (art. 292 Ger.W.):** Verboden deel te nemen aan eenzelfde geschil in verschillende hoedanigheden of in verschillende aanleggen.
* **Cumulverbod met andere ambten (art. 293 Ger.W.):** Verboden politieke ambten, bezoldigde openbare ambten, beroepen als gerechtsdeurwaarder, advocaat of notaris uit te oefenen. Uitzonderingen bestaan, o.a. voor plaatsvervangende magistraten, bepaalde academische opdrachten, en indien het niet meer dan 20% van de werktijd in beslag neemt.
* **Verbod verdediging te voeren of consult te geven (art. 297 Ger.W.):** Verbod als advocaat of rechtsgeleerde op te treden.
* **Verbod handel te drijven, als zaakwaarnemer op te treden of deel te nemen aan leiding/beheer van handelsvennootschappen (art. 299 Ger.W.):** Behalve voor het beheer van het privévermogen.
* **Bloed- of aanverwantschap (art. 301-303 Ger.W.):** Verboden samen deel uit te maken van hetzelfde rechtscollege of zitting te nemen in dezelfde zaak met personen met wie men een feitelijk gezin vormt of verwanten tot en met de vierde graad. Vrijstellingen zijn mogelijk.
* **Verwerven van betwiste rechten en rechtsvorderingen (art. 1597 oud BW):** Verbod voor magistraten, advocaten, notarissen etc. om betwiste rechten of rechtsvorderingen over te nemen binnen hun rechtsgebied.
#### 2.2.4 Wrakings- en verschoningsgronden
* **Wrakingsgronden (art. 828 Ger.W.):** Omvatten specifieke situerties (bv. persoonlijk belang, bloed- of aanverwantschap, reeds geraadpleegd zijn over het geschil) en een algemene grond van “gewettigde verdenking” (indruk van partijdigheid die objectief gerechtvaardigd kan worden). De toepassing van de specifieke gronden mag niet worden uitgebreid op basis van de algemene grond, tenzij door teleologische interpretatie bij achterhaalde wetgeving.
* **Verschoningsplicht/onthoudingsplicht:** Magistraten moeten zich spontaan onthouden van deelname aan een zaak indien ze menen niet in volle onafhankelijkheid of onpartijdigheid te kunnen oordelen. Wraking is mogelijk indien de magistraat deze plicht verzaakt.
* **Toepassing op OM:** De wrakingsgronden gelden ook voor het Openbaar Ministerie, tenzij zij als hoofdpartij optreden in een strafprocedure.
#### 2.2.5 Gedrag in de werksfeer
* **Contacten met OM en raadslieden:** Geen blijk geven van nauwe contacten of verstandhouding.
* **Omgang met partijen:** Hoffelijk, respectvol en zonder blijk te geven van partijdigheid.
#### 2.2.6 Privé- en sociaal leven
* **Oog voor onpartijdig imago:** Balans tussen onafhankelijkheid en maatschappelijke betrokkenheid, vermijden van wereldvreemdheid.
* **Vermijden van belangenconflicten:** Zo veel mogelijk conflicten in der minne oplossen en vermijden dat collega-magistraten deze moeten beslechten.
* **Losbandig leven:** Hoewel privéleven beschermd is, mogen handelingen geen afbreuk doen aan de waardigheid van het ambt of het vertrouwen in de justitie.
#### 2.2.7 Vrijheid van meningsuiting
De vrijheid van meningsuiting van magistraten (art. 10 EVRM) kan worden beperkt ter bescherming van het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht. Deze beperking moet echter proportioneel zijn. Recente rechtspraak van het EHRM beschermt de vrijheid van meningsuiting van magistraten wanneer deze wordt gebruikt ter verdediging van de democratische rechtsstaat en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.
* **Passieve vrijheid van meningsuiting:** Weinig ruimte voor beperkingen.
* **Actieve vrijheid van meningsuiting:** Kan worden beperkt ter bescherming van de onpartijdigheid.
* **Terughoudendheid:** Magistraten wordt terughoudendheid verwacht, vooral bij uitspraken die het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht in het gedrang kunnen brengen.
#### 2.2.8 Integriteit
* **Rechtschapenheid:** Zelf de wet naleven en niets doen dat tot chantage kan leiden.
* **Waardigheid:** Een waardige houding bewaren, ook in het privéleven, en het recht op eerbiediging van het privéleven respecteren. Vermijden van "verkeerde vrienden".
#### 2.2.9 Ijver
Magistraten moeten hun werk ijverig en zorgvuldig uitvoeren, met respect voor termijnen en motiveringsplicht. Sancties kunnen worden opgelegd bij nalatigheid, waaronder schorsing of ontslag.
#### 2.2.10 Respect en luisterbereidheid
Magistraten moeten bewust zijn van hun eigen beperkingen en hoffelijk zijn ten opzichte van partijen, griffiers, advocaten en deurwaarders.
#### 2.2.11 Gelijke behandeling
Gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld, ongelijke gevallen ongelijk, rekening houdend met objectieve verschillen.
#### 2.2.12 Bekwaamheid
Toegang tot het beroep en permanente vorming zijn cruciaal voor het waarborgen van bekwaamheid.
### 2.3 Tuchtrecht van magistraten
De tuchtregeling voor magistraten is vervat in het Gerechtelijk Wetboek (art. 398-423 Ger.W.). Er bestaan lichte en zware tuchtstraffen, met mogelijkheden tot opschorting en uitstel naar analogie met het strafrecht. Overheden bevoegd om een tuchtprocedure in te stellen zijn de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en de HRJ.
### 2.4 Strafrechtelijke aansprakelijkheid
Magistraten kunnen strafrechtelijk aansprakelijk zijn voor schending van het beroepsgeheim (art. 458 Sw.), verduistering (art. 240 Sw.), passieve omkoping (art. 246-247 Sw.) en ambtsweigering (art. 258 Sw.).
### 2.5 Burgerrechtelijke aansprakelijkheid
Magistraten genieten in beginsel burgerrechtelijke immuniteit, maar hierop bestaan uitzonderingen zoals bij bedrog, list, of wanneer de wet het expliciet voorziet (bv. bij schending van bepaalde vormvoorschriften). De 'orgaantheorie' van overheidsaansprakelijkheid, zoals ontwikkeld in het *Anca*-arrest, is ook van toepassing op de rechterlijke macht.
---
### 2.6 Gerelateerde beroepen en hun deontologie
Dit deel van de cursus behandelt de deontologische en wettelijke verplichtingen van notarissen, gerechtsdeurwaarders, advocaten, en gerechtsdeskundigen, alsook de specifieke regels inzake bemiddeling en de anti-witwaswetgeving.
#### 2.6.1 De notaris
* **Functies:** Openbare ambtenaar, juridisch zakenman, raadsman, vertrouwensman, bemiddelaar, schepper van recht.
* **Onverenigbaarheden en verboden:** Streng gereguleerd om onafhankelijkheid, onpartijdigheid en waardigheid te waarborgen.
* **Beroepsgeheim en discretieplicht:** Ruimer dan art. 458 Sw. door de aard van de akten en de verschillende privésferen. Mededelingsverbod van akten is specifiek geregeld.
* **Tuchtrecht en aansprakelijkheid:** Onderworpen aan een specifiek tuchtrecht en burgerrechtelijke aansprakelijkheid, met een verjaringsregeling van 10 jaar voor contractuele aansprakelijkheid.
#### 2.6.2 De advocaat
* **Toegang tot het beroep:** Vereist diploma rechten, Belgische nationaliteit, eedaflegging, inschrijving op tableau en permanente vorming. EU-recht en bekwaamheidsproeven spelen een rol bij erkenning van buitenlandse diploma's.
* **Samenwerkingsverbanden en vennootschappen:** Verschillende vormen van samenwerking zijn toegestaan (associatie, groepering, netwerk), met strikte regels inzake belangenconflicten en meldingsplicht. Interprofessionele associaties met niet-advocaten zijn verboden, maar multidisciplinaire groeperingen en netwerken zijn onder voorwaarden toegelaten.
* **Plichtenleer:** Onafhankelijkheid, onpartijdigheid, rechtschapenheid, kiesheid, waardigheid, beroepsgeheim en een strikte regeling inzake publiciteit en erelonen.
* **Beroepsgeheim:** Wordt beschouwd als een essentieel onderdeel van het recht op verdediging (art. 6 EVRM) en het recht op privéleven (art. 8 EVRM), en wordt ruim geïnterpreteerd. Er zijn wettelijke uitzonderingen en deontologische interpretaties, alsook de theorie van het 'gedeeld beroepsgeheim' en 'casusoverleg' (art. 458ter Sw.), hoewel advocaten specifiek zijn uitgesloten van de meldingsplicht onder deze laatste bepaling.
* **Tuchtrecht en aansprakelijkheid:** Voldoen aan de plichtenleer en wetgeving, met een verjaringsregeling van 12 maanden voor tuchtrechtelijke feiten.
#### 2.6.3 De gerechtsdeurwaarder
* **Taken:** Openbaar en ministerieel ambtenaar met monopolie op betekeningen en tenuitvoerleggingen, maar ook actief in buitengerechtelijke invordering, bemiddeling en andere opdrachten.
* **Onverenigbaarheden:** Beperkt tot het uitoefenen van andere beroepen om onafhankelijkheid en waardigheid te garanderen.
* **Samenwerkingsverbanden en vennootschappen:** Gerechtdeurwaarders blijven persoonlijk aansprakelijk, zelfs binnen een vennootschap. Samenwerking is mogelijk binnen het arrondissement.
* **Deontologie:** Onafhankelijkheid, onbaatzuchtigheid, discretieplicht (geen wettelijk beroepsgeheim, wel een deontologische plicht).
* **Tuchtrecht en aansprakelijkheid:** Nieuw tuchtrecht treedt in werking vanaf 2024 met specifieke straffen en procedures. Gerechtsdeurwaarders zijn persoonlijk aansprakelijk voor hun handelingen.
#### 2.6.4 De gerechtsdeskundige
* **Taken:** Technisch raadgever, verricht eenzijdig, minnelijk of gerechtelijk deskundigenonderzoek.
* **Erkenning en register:** Een beschermde titel en een nationaal register zorgen voor kwaliteitsbewaking. Uitzonderingen zijn mogelijk in spoedeisende gevallen of bij gebrek aan specialisatie.
* **Deontologie:** Essentieel zijn onafhankelijkheid, onpartijdigheid, discretieplicht en diligentie. Wrakingsgronden zijn analoog aan die voor magistraten.
* **Tuchtrecht en aansprakelijkheid:** De Minister van Justitie kan sancties opleggen bij deontologische tekortkomingen. Aansprakelijkheid is beperkt tot 10 jaar na voltooiing van de taak.
#### 2.6.5 De bemiddelaar
* **Begrip:** Een vertrouwelijk en gestructureerd proces waarbij een neutrale derde partijen begeleidt naar een eigen oplossing. Er is een onderscheid tussen gerechtelijke en buitengerechtelijke bemiddeling.
* **Wie kan bemiddelen:** Erkende en niet-erkende bemiddelaars (voor B2B-geschillen). Erkenning vereist specifieke opleiding, onafhankelijkheid, neutraliteit en onpartijdigheid.
* **Deontologie:** Partij-autonomie, onafhankelijkheid, onpartijdigheid, neutraliteit, informatieplicht en transparantie over erelonen.
* **Tuchtrecht en aansprakelijkheid:** De Federale Bemiddelingscommissie is bevoegd voor erkenning, opleiding en tuchtrecht. Sancties variëren van waarschuwing tot intrekking van erkenning.
#### 2.6.6 De arbiter
* **Begrip:** Een neutrale derde die een bindende uitspraak doet over een geschil, contractueel overeengekomen door partijen.
* **Wie kan optreden:** Eenieder bekwaam een overeenkomst aan te gaan, tenzij onverenigbaarheden (bv. magistraten mogen niet bezoldigd optreden).
* **Deontologie:** Essentieel zijn onafhankelijkheid, onpartijdigheid, deskundigheid en diligentie. Wrakingsgronden zijn analoog aan die voor magistraten.
* **Aansprakelijkheid:** Regels van contractueel recht zijn van toepassing. De aansprakelijkheid kan contractueel worden beperkt, maar is niet volledig uitgesloten.
#### 2.6.7 De bedrijfsjurist
* **Wie:** Jurist werkzaam binnen een onderneming of overheidsdienst, met een erkenningsmogelijkheid bij het Instituut voor Bedrijfsjuristen.
* **Beroepsgeheim/Confidentialiteit:** Bedrijfsjuristen zijn wettelijk gebonden door een plicht tot confidentialiteit van hun adviezen, wat een ruimere bescherming geniet dan het strafrechtelijk beroepsgeheim van art. 458 Sw. in sommige contexten, maar geen wettelijk beroepsgeheim in de strikte zin van het woord.
* **Tuchtrecht en aansprakelijkheid:** Het Instituut voor Bedrijfsjuristen heeft een deontologische code en een tuchtrecht. Bedrijfsjuristen zelf zijn niet strafrechtelijk aansprakelijk voor hun adviezen, wel de onderneming waarvoor zij werken.
#### 2.6.8 De gecertificeerd accountant en belastingadviseur
* **Wie:** Gereglementeerde beroepen met specifieke voorwaarden voor inschrijving, waaronder een diploma, stage en bekwaamheidsexamen.
* **Taken:** Accountants voeren o.a. boekhouding, opmaken jaarrekeningen, expertise en fiscaal advies uit. Belastingadviseurs focussen zich op fiscaal advies, bijstand en vertegenwoordiging.
* **Vennootschapsverband:** Mogelijk om beroep uit te oefenen via een professionele vennootschap, met regels inzake aansprakelijkheid.
* **Deontologie:** Onafhankelijkheid, waardigheid, rechtschapenheid en diligentie zijn kernbegrippen. Er is een plicht tot permanente vorming.
* **Tuchtrecht en aansprakelijkheid:** Tuchtrecht wordt uitgeoefend door het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants. Strafrechtelijke aansprakelijkheid is mogelijk voor valsheid in geschrifte en omkoping. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid ten aanzien van opdrachtgevers en derden is eveneens van toepassing.
#### 2.6.9 Wettelijke regelingen gemeenschappelijk aan vrije beroepen
* **Boek III WER:** Bevat algemene verplichtingen voor ondernemingen, waaronder informatieverplichtingen die ook van toepassing zijn op vrije beroepen.
* **Boek VI WER:** Regelt marktpraktijken en consumentenbescherming, met verboden op misleidende en agressieve handelspraktijken en onrechtmatige bedingen.
* **Antiwitwaswet (AWW):** Legt verplichtingen inzake waakzaamheid, identificatie en meldingsplicht op aan diverse beroepsgroepen, waaronder advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders en accountants, met specifieke uitzonderingen voor advies en vertegenwoordiging in rechte.
```
---
# De rol en aansprakelijkheid van notarissen
Dit hoofdstuk onderzoekt de diverse functies van de notaris als openbaar ambtenaar, juridisch zakenman, raadsman, vertrouwensman en bemiddelaar, inclusief zijn benoeming, vennootschappen, onverenigbaarheden, verboden activiteiten en deontologie, evenals zijn aansprakelijkheid.
### 3.1 Verschillende functies van de notaris
De notaris vervult meerdere rollen binnen het juridische landschap.
#### 3.1.1 Notaris als openbaar ambtenaar
Als openbaar ambtenaar, aangesteld om authentieke akten en overeenkomsten te verlijden, bekleedt de notaris een deel van de staatsmacht. Dit statuut brengt met zich mee dat zijn ambt onoverdraagbaar en buiten de handel is, dat de bepalingen van het Strafwetboek met betrekking tot openbare ambtenaren op hem van toepassing zijn, en dat er bepaalde onverenigbaarheden en een numerus clausus van standplaatsen bestaat.
* **Authenticiteit en uitvoerbare kracht:** Notariële akten bezitten authenticiteit en zijn uitvoerbaar, wat betekent dat zij een bijzondere bewijswaarde hebben en onmiddellijk ten uitvoer kunnen worden gelegd.
* **Gevolgen statuut openbaar ambtenaar:**
* **Onoverdraagbaarheid en buiten handel:** Het ambt kan niet worden overgedragen, behalve aan een opvolger die door de benoemingscommissie wordt voorgedragen en door de Koning wordt benoemd.
* **Strafrechtelijke bepalingen:** De strafrechtelijke bepalingen inzake openbare ambtenaren zijn op notarissen van toepassing, met sancties voor inmenging, smaad, slagen en verwondingen, valsheid in geschrifte en verduistering.
* **Onverenigbaarheden:** Een notaris mag niet tegelijkertijd werkend rechter, magistraat, advocaat of gerechtsdeurwaarder zijn. Ook andere overheidsfuncties zijn vaak onverenigbaar.
* **Numerus clausus:** Het aantal standplaatsen voor notarissen is wettelijk bepaald.
* **Monopolie:** Notarissen hebben het monopolie op het verlijden van bepaalde contracten.
* **Territorium:** Notarissen zijn gebonden aan hun standplaats en ambtsgebied, hoewel er uitzonderingen bestaan voor akten waarbij persoonlijke aanwezigheid vereist is en de partij zich niet kan verplaatsen.
* **Onpartijdigheid:** De notaris dient onpartijdig te zijn ten aanzien van alle partijen bij de akte.
* **Ministerieplicht:** De notaris is verplicht zijn ambt te verlenen telkens erom wordt gevraagd, tenzij er wettelijke beletselen zijn (bv. strijd met openbare orde, miskenning van rechten van derden, onbevoegdheid) of hij de akte niet kan verlijden zonder deontologische verplichtingen te schenden. Hij kan weigeren indien de materie buiten zijn bekwaamheid valt of indien de akte geen betrekking heeft op notariële ambtsplichten.
* **Hoeder van het algemeen belang:** De notaris staat in voor de inning van registratierechten en controleert de aanwezigheid van attesten (bv. asbestattest).
* **Vast ereloon:** Het ereloon van de notaris is bij Koninklijk Besluit bepaald.
* **Onbaatzuchtigheid:** De notaris mag geen belangenneming vertonen, wat betekent dat hij geen eigen voordeel mag halen uit de zaken die hem worden toevertrouwd.
#### 3.1.2 Notaris als juridisch zakenman en estate-planner
Los van zijn openbare ambt, treedt de notaris ook op als juridisch dienstverstrekker en estate-planner. In deze hoedanigheid kan hij diensten verlenen buiten zijn ambtsgebied, zolang de uiteindelijke notariële akte binnen het ambtsgebied wordt verleden.
#### 3.1.3 Notaris als raadsman
De notaris heeft een informatie- en raadgevingsverplichting ten aanzien van alle partijen. Hij moet hen inlichten over de juridische geldigheid en de gevolgen van de akten die hij verlijdt. Hij dient onpartijdig te adviseren en kan partijen wijzen op het onevenwicht in hun belangen of het inschakelen van een advocaat aanraden.
#### 3.1.4 Notaris als vertrouwensman
De notaris fungeert als vertrouwensman, wat impliceert dat cliënten een vrije keuze hebben in de aanstelling van een notaris. Er geldt een verbod op cliënt-binding en een keuzemogelijkheid van de notaris tot aan de ondertekening van de akte. Samenwerking met meerdere notarissen is toegelaten en verhoogt het ereloon niet. De samenwerking kan ad nutum worden beëindigd, zonder vergoeding, om de vertrouwensband te waarborgen.
#### 3.1.5 Notaris als bemiddelaar
De notaris kan een verzoenende rol spelen bij geschillen, bijvoorbeeld bij onenigheden tussen kopers en verkopers of bij de vereffening en verdeling van een nalatenschap. Hij kan ook optreden als gerechtelijke bemiddelaar.
#### 3.1.6 Notaris als schepper van recht
Notarissen dragen bij aan de evolutie van het recht door het uitwerken van juridische constructies, zoals de appartementswetgeving, die vaak uit de notariële praktijk zijn gegroeid.
### 3.2 De notaris
#### 3.2.1 Benoeming tot kandidaat-notaris en notaris
Om kandidaat-notaris te worden, dient men Belg te zijn of onderdaan van een EU-lidstaat, in het bezit te zijn van een masterdiploma in de rechten, een stage van drie jaar te hebben volbracht, te slagen voor een vergelijkend examen en ingeschreven te zijn op het tableau. De benoeming tot notaris gebeurt door de Koning op basis van een advies van de benoemingscommissie.
* **Soorten notarissen:** Er zijn notarissen-titularissen (met eigen standplaats), geassocieerde notarissen, plaatsvervangende notarissen en toegevoegde notarissen (in loondienst).
#### 3.2.2 Vennootschappen van notarissen
Notarissen kunnen hun beroep uitoefenen via een professionele vennootschap (bvba of cvba), waarbij elke vennoot één stem heeft. Interprofessionele associaties zijn verboden, maar middelenvennootschappen die diensten ter ondersteuning van de individuele beroepsuitoefening verlenen, zijn wel toegelaten. De aansprakelijkheid van de notaris via een vennootschap is beperkt tot het verzekerde bedrag, tenzij er sprake is van bedrog of schade met opzet.
#### 3.2.3 Onverenigbaarheden
De onverenigbaarheden voor notarissen zijn vergelijkbaar met die voor magistraten en omvatten onder meer het verbod om tegelijkertijd advocaat, gerechtsdeurwaarder of ander gerechtelijk ambtenaar te zijn.
#### 3.2.4 Verboden (neven)activiteiten
Notarissen mogen geen handel drijven, geen zaakvoerder of bestuurder zijn van een handelsvennootschap (tenzij met toestemming), en geen gelden van cliënten voor eigen gewin beleggen. Ook het stellen van blanco schuldbekentenissen of het optreden buiten het ambtsgebied zonder geldige reden is verboden.
### 3.3 De notariële beroepsorganisatie
De notarissen zijn georganiseerd per arrondissement in een Genootschap, met een Algemene Vergadering en een Kamer van Notarissen. Op nationaal niveau is er de Nationale Kamer van Notarissen en het Directiecomité. Deze organen stellen deontologische codes op, waken over de beroepsuitoefening en behandelen tuchtzaken.
### 3.4 Deontologische code
De deontologie van de notaris wordt geregeld door de wet en de deontologische code, die de kernwaarden van onpartijdigheid, onafhankelijkheid, informatieplicht, beroepsgeheim en discretieplicht omvat.
* **Onpartijdigheid en onafhankelijkheid:** De notaris is onafhankelijk van het cliënteel en onpartijdig ten aanzien van alle betrokken partijen. Hij mag geen akten verlijden waarin hijzelf, zijn echtgenoot, bloed- of aanverwanten of rechtspersonen waarvan hij bestuurder is, een belang hebben.
* **Informatie- en raadgevingsplicht:** De notaris moet alle partijen inlichten over de juridische geldigheid en gevolgen van de akten en hen wijzen op eventuele onevenwichtigheden. Hij dient bijscholingen te volgen.
* **Beroepsgeheim, mededelingsverbod en discretieplicht:** De notaris is gebonden door het beroepsgeheim (art. 458 Sw.), het mededelingsverbod van akten (art. 23 Notariswet) en de deontologische discretieplicht. De omvang van het beroepsgeheim wordt bepaald door de intieme sfeer van de informatie, waarbij de notaris informatie uit de geheime privésfeer beschermt.
* **Ereloon:** Het ereloon van de notaris is vastgesteld bij KB en is transparant (informatieplicht). Er geldt een verplichting tot provisionering, met uitzondering van de notaris die gerechtelijk is aangesteld.
* **Publiciteit:** Publieke informatieverschaffing is toegelaten, maar commerciële procédés en ronselpraktijken zijn verboden.
### 3.5 Tuchtrecht
De tuchtrechtspraak voor notarissen is geregeld door het Gerechtelijk Wetboek en de deontologische code. Bij tuchtzaken zijn er procedurele waarborgen zoals kennisgeving, openbaarheid (tenzij anders bepaald), recht op verdediging en de mogelijkheid van verzet en cassatie. De straffen variëren van terechtwijzing tot afzetting.
### 3.6 Aansprakelijkheid
#### 3.6.1 Strafrechtelijke aansprakelijkheid
De notaris kan strafrechtelijk aansprakelijk zijn voor valsheid in geschrifte, miskenning van het beroepsgeheim, passieve omkoping, heling, verduistering en belangenneming.
#### 3.6.2 Burgerrechtelijke aansprakelijkheid
De notaris is burgerrechtelijk aansprakelijk op basis van contractuele (dienstencontract) of buitencontractuele (algemene zorgvuldigheidsnorm) grondslag. De vordering verjaart na 10 jaar. Bij de uitoefening van zijn ambt geniet de notaris een zekere burgerrechtelijke immuniteit, met uitzonderingen zoals bedrog, list of bij wet bepaalde gevallen. De overheid kan aansprakelijk worden gesteld voor fouten van de rechterlijke macht, inclusief notarissen die gerechtelijk zijn aangesteld, gebaseerd op de orgaantheorie en de Anca-rechtspraak.
### 3.7 De gerechtsdeurwaarder
#### 3.7.1 Taken van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder is een openbaar en ministerieel ambtenaar met een monopolie op het betekenen van exploten en de tenuitvoerlegging van uitvoerbare titels. Hij verricht ook buitengerechtelijke taken zoals minnelijke invordering en vaststellingen.
#### 3.7.2 De gerechtsdeurwaarder
De toegang tot het ambt is geregeld via een stage en een vergelijkend examen. Er geldt een numerus clausus voor standplaatsen en er zijn onverenigbaarheden met andere beroepen.
#### 3.7.3 Samenwerkingsverbanden en vennootschappen
Gerechtsdeurwaarders kunnen samenwerken via associaties of groeperingen, met specifieke regels omtrent territorialiteit en financiële integratie. Gerechtsdeurwaarders blijven echter persoonlijk aansprakelijk, zelfs binnen een vennootschap.
#### 3.7.4 Deontologie
De deontologie van de gerechtsdeurwaarder omvat principes van onafhankelijkheid, onpartijdigheid, onbaatzuchtigheid en discretieplicht. Hij dient de rechten van partijen te respecteren en te waken over de correcte procedure.
#### 3.7.5 Tuchtrecht
Gerechtsdeurwaarders zijn onderworpen aan een tuchtrechtelijk systeem met straffen variërend van terechtwijzing tot afzetting, beheerd door een auditoraat en tuchtkamers.
#### 3.7.6 Aansprakelijkheid
De gerechtsdeurwaarder kan strafrechtelijk aansprakelijk zijn voor o.a. woonstschennis, valsheid in geschrifte en omkoping. Burgerrechtelijk is hij aansprakelijk op grond van contractuele wanprestatie ten aanzien van de opdrachtgever en buitencontractuele aansprakelijkheid ten aanzien van derden. De verjaringstermijn voor erelonen is één jaar.
### 3.8 De gerechtsdeskundige
#### 3.8.1 Taken van de gerechtsdeskundige
De gerechtsdeskundige is een technisch raadgever, aangesteld door de rechter of partijen, die technisch of wetenschappelijk onderzoek verricht en hierover rapporteert. Hij dient onafhankelijk en onpartijdig te handelen.
#### 3.8.2 De gerechtsdeskundige
De titel "gerechtsdeskundige" is beschermd en vereist inschrijving in een nationaal register na het doorlopen van een specifieke opleiding en examen.
#### 3.8.3 Beroepsorganisatie en tuchtrecht
Gerechtsdeskundigen zijn georganiseerd in private beroepsverenigingen. Zij vallen onder tuchtrechtelijke sancties opgelegd door de Minister van Justitie, zoals schrapping of tijdelijke schorsing.
#### 3.8.4 Deontologie
Deontologisch dient de gerechtsdeskundige onafhankelijk, onpartijdig en discreet te handelen, en de rechten van partijen te respecteren. Er geldt een discretieplicht, geen strikt beroepsgeheim.
#### 3.8.5 Aansprakelijkheid
De gerechtsdeskundige kan strafrechtelijk aansprakelijk zijn voor valsheid in geschrifte of omkoping. Burgerrechtelijk geldt een verjaringstermijn van tien jaar na de voltooiing van zijn taak.
### 3.9 De bemiddelaar
#### 3.9.1 Bemiddeling – begrip
Bemiddeling is een vertrouwelijk en gestructureerd proces van vrijwillig overleg tussen conflicterende partijen, gefaciliteerd door een onafhankelijke, neutrale en onpartijdige bemiddelaar, om zelf een oplossing te bereiken. Dit kan gerechtelijk of buitengerechtelijk plaatsvinden.
#### 3.9.2 Wie is bemiddelaar
Bemiddelaar kan erkend zijn (na opleiding en slagen voor examen) of niet-erkend (enkel in B2B geschillen). De erkenning vereist onafhankelijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid en een goede zedelijke antecedenten.
#### 3.9.3 Federale bemiddelingscommissie
Deze commissie erkent bemiddelaars en opleidingen, stelt een deontologische code op en behandelt klachten.
#### 3.9.4 Deontologie
Deontologisch dient de bemiddelaar partij-autonomie, onafhankelijkheid, onpartijdigheid en neutraliteit te respecteren. Hij heeft een informatieplicht over het bemiddelingsprotocol, erelonen en de mogelijkheid van rechtsbijstand. Het is verboden om druk uit te oefenen op partijen of een success fee te hanteren.
#### 3.9.5 Tuchtrecht
Bemiddelaars die deontologische plichten schenden, kunnen tuchtrechtelijk worden gesanctioneerd door de Federale Bemiddelingscommissie, met straffen variërend van waarschuwing tot intrekking van erkenning.
#### 3.9.6 Aansprakelijkheid
Bemiddelaars zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor contractuele wanprestaties en buitencontractuele fouten. Het beroepsgeheim is verstrengd en strafrechtelijk gesanctioneerd.
### 3.10 De arbiter
#### 3.10.1 Arbitrage – begrip
Arbitrage is een vorm van geschilbeslechting waarbij partijen een neutrale derde (arbiter) aanwijzen om een bindende uitspraak te doen. Dit kan ad hoc of institutioneel.
#### 3.10.2 Wie kan optreden als arbiter?
In beginsel kan iedereen die een overeenkomst kan aangaan optreden als arbiter, tenzij er onverenigbaarheden zijn (bv. met magistraten). De partijen kunnen wel specifieke kwalificaties overeenkomen.
#### 3.10.3 Beroepsorganisatie
Er is geen specifieke beroepsorganisatie voor arbiters, maar arbitrage-instellingen bieden wel een kwaliteitswaarborg.
#### 3.10.4 Deontologie
Arbiters moeten onafhankelijk, onpartijdig en deskundig zijn. Er is een meldingsplicht voor belangenconflicten. Deontologische regels zijn vaak gebaseerd op internationale standaarden zoals het IBA-reglement.
#### 3.10.5 Aansprakelijkheid
Arbiters zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor contractuele wanprestaties (bv. het niet respecteren van termijnen). Voor inhoudelijke fouten is de aansprakelijkheid beperkter, tenzij er sprake is van opzet of zware fout.
### 3.11 De bedrijfsjurist
#### 3.11.1 Wie is bedrijfsjurist?
Een bedrijfsjurist is een jurist die in hoofdzaak juridische bijstand verleent aan zijn werkgever (onderneming, verbonden onderneming, etc.) en hiervoor erkend is door het Instituut voor Bedrijfsjuristen. De erkenning is vrijwillig.
#### 3.11.2 Beroepsorganisatie van de bedrijfsjuristen
Het Instituut voor Bedrijfsjuristen waakt over de belangen en de fundamentele waarden van het beroep, organiseert de toegang tot het beroep en stelt een deontologische code op.
#### 3.11.3 Deontologie
Deontologisch dient de bedrijfsjurist onafhankelijk te handelen, de eer en waardigheid van het beroep te respecteren, permanente vorming te volgen en confraterneel te zijn. Hij geniet een vertrouwelijkheidsplicht ten aanzien van zijn werkgever, maar dit is geen strafrechtelijk gesanctioneerd beroepsgeheim zoals bij advocaten.
#### 3.11.4 Tuchtrecht
Bedrijfsjuristen die deontologische plichten schenden, kunnen door de tuchtrechtinstanties van het Instituut gesanctioneerd worden met waarschuwing, berisping, schorsing of schrapping.
#### 3.11.5 Aansprakelijkheid
De bedrijfsjurist is in beginsel niet rechtstreeks civiel- of strafrechtelijk aansprakelijk voor de adviezen die hij aan zijn werkgever verstrekt; de aansprakelijkheid rust in eerste instantie op de werkgever. Echter, indien hij zelf een misdrijf pleegt, is hij wel persoonlijk strafrechtelijk aansprakelijk.
### 3.12 De gecertificeerd accountant en de gecertificeerd belastingadviseur
#### 3.12.1 Wie is gecertificeerd accountant of gecertificeerd belastingadviseur?
Dit zijn erkende beroepsbeoefenaars, intern of extern, die voldoen aan specifieke diploma-, stage- en examenvorming. Het takenpakket van de gecertificeerd accountant is breder dan dat van de gecertificeerd belastingadviseur.
#### 3.12.2 Taken en functies
Gecertificeerde accountants voeren boekhoudkundige taken uit, stellen jaarrekeningen op, verlenen fiscaal advies en treden op als expert. Gecertificeerde belastingadviseurs zijn gespecialiseerd in fiscaal recht.
#### 3.12.3 Uitoefening beroep in vennootschapsverband
Zij kunnen hun beroep uitoefenen via een professionele vennootschap, met bepaalde voorwaarden inzake aandeelhouderschap en bestuur. De aansprakelijkheid is in principe beperkt tot de vennootschap, met uitzonderingen voor bedrog of opzet.
#### 3.12.4 Beroepsorganisatie
Het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants (IBA/ITAA) waakt over de belangen, de toegang, de permanente vorming en de deontologie van de leden.
#### 3.12.5 Deontologie
Deontologisch dienen zij onafhankelijk, waardig, rechtschapen en discreet te handelen. Er is een plicht tot permanente vorming. Het beroepsgeheim geldt voor externe accountants en belastingadviseurs, terwijl interne beoefenaars enkel een discretieplicht hebben.
#### 3.12.6 Tuchtrecht
Schendingen van de deontologie of wetgeving kunnen leiden tot tuchtrechtelijke sancties, opgelegd door de tuchtcommissie en de commissie van beroep van het ITAA.
#### 3.12.7 Aansprakelijkheid
Zij kunnen strafrechtelijk aansprakelijk zijn voor valsheid in geschrifte of omkoping. Burgerrechtelijk zijn zij aansprakelijk ten aanzien van de opdrachtgever (contractueel) en derden (buitencontractueel), met een verjarings-termijn van vijf jaar voor erelonen.
### 3.13 Wettelijke regelingen gemeenschappelijk aan vrije beroepen
#### 3.13.1 Boek III WER, titel 3: Algemene verplichtingen van de ondernemingen
Deze titel bevat algemene informatieverplichtingen voor ondernemingen, inclusief vrije beroepsbeoefenaars, die de transparantie ten aanzien van de consument moeten waarborgen. Hieronder vallen verplichtingen inzake de identiteit van de onderneming, de aard en prijs van de dienst, en de gedragscodes.
#### 3.13.2 Marktpraktijken en consumentenbescherming
Het Wetboek Economisch Recht (WER) bevat regels inzake misleidende, vergelijkende en oneerlijke reclame, en onrechtmatige bedingen in overeenkomsten met consumenten. Deze regels zijn van toepassing op vrije beroepsbeoefenaars.
#### 3.13.3 Antiwitwaswet (AWW)
De AWW verplicht bepaalde beroepsbeoefenaars, waaronder notarissen, gerechtsdeurwaarders, accountants, belastingadviseurs en advocaten, tot waakzaamheid en meldingsplicht bij verdachte transacties inzake witwassen van geld en financiering van terrorisme. Er gelden specifieke uitzonderingen en procedures, met name voor advocaten en hun beroepsgeheim.
### 3.14 Exemplarische examenvragen
De examenvragen behandelen diverse scenario's gerelateerd aan de rol en aansprakelijkheid van de verschillende juridische beroepsbeoefenaars, zoals de meldingsplicht, belangenconflicten, aansprakelijkheid bij fouten, en de interpretatie van beroepsgeheim en deontologische regels.
---
**Belangrijke Studiepunten:**
* **Rol- en functiedifferentiatie:** Begrijp de specifieke rollen van notaris, advocaat, gerechtsdeurwaarder, deskundige, bemiddelaar, arbiter, bedrijfsjurist, accountant en belastingadviseur.
* **Deontologie vs. Wet:** Maak een duidelijk onderscheid tussen wettelijke verplichtingen en deontologische normen, en hoe deze elkaar soms aanvullen of juist strenger zijn.
* **Beroepsgeheim vs. Confidentialiteit vs. Discretieplicht:** Ken de reikwijdte en de uitzonderingen van deze verschillende geheimhoudingsverplichtingen, met specifieke aandacht voor de nuances per beroep.
* **Aansprakelijkheid:** Begrijp de verschillende grondslagen van aansprakelijkheid (strafrechtelijk, burgerrechtelijk contractueel en buitencontractueel) en de specifieke verjarings- en sanctieregels per beroep.
* **Onverenigbaarheden en verboden activiteiten:** Weet welke activiteiten en functies onverenigbaar zijn met de uitoefening van de diverse juridische beroepen.
* **Tuchtrecht:** Ken de procedure, de bevoegde instanties en de mogelijke sancties bij deontologische of wettelijke schendingen.
* **AWW:** Begrijp de meldingsplicht en de uitzonderingen daarop, met name voor de juridische beroepen.
---
---
# De deontologie en aansprakelijkheid van advocaten
Dit deel behandelt de deontologische en juridische verplichtingen van advocaten, van hun toegang tot het beroep tot hun aansprakelijkheid in diverse situaties.
## 4. De deontologie en aansprakelijkheid van advocaten
### 4.1 Toegang tot het advocatenberoep
De toegang tot het advocatenberoep is aan strikte voorwaarden gebonden om de kwaliteit en integriteit van de rechtspraak te waarborgen. Deze voorwaarden omvatten:
* **Academische kwalificaties:** Een masterdiploma in de rechten of een gelijkwaardig buitenlands diploma, met specifieke vakkenkennis die vereist is om de juridische grondslagen van het Belgische recht te beheersen. Er is een mechanisme voor de erkenning van buitenlandse diploma's uit EU-lidstaten, waarbij eventueel een bekwaamheidsproef kan worden opgelegd.
* **Nationaliteit:** Behoudens uitzonderingen en conform de Europese regelgeving inzake vrijheid van dienstverlening en vestiging, dient men de Belgische nationaliteit te bezitten of onderdaan te zijn van een EU-lidstaat.
* **Eedaflegging:** Een eedaflegging waarbij de advocaat trouw zweert aan de Koning (symbolisch voor de staat), gehoorzaamheid aan de grondwet en wetten, eerbied voor het gerecht en de overheid, en de belofte om geen zaken te verdedigen die hij niet als rechtvaardig beschouwt.
* **Inschrijving op het tableau:** Na de stage moet men worden ingeschreven op het tableau van de Orde van Advocaten, wat de formele toegang tot de uitoefening van het beroep verleent.
* **Permanente vorming:** Advocaten zijn verplicht om zich voortdurend bij te scholen om hun kennis up-to-date te houden met de snel evoluerende wetgeving en rechtspraak. Dit wordt gecontroleerd door de Orde.
### 4.2 Samenwerkingsverbanden en vennootschappen van advocaten
De samenwerking tussen advocaten is gereglementeerd om de onafhankelijkheid, het beroepsgeheim en de belangen van de cliënten te waarborgen. Er bestaan verschillende vormen van samenwerking:
* **Associatie:** Een samenwerkingsverband waarbij advocaten hun beroep volledig of gedeeltelijk hebben ingebracht en de verdeling van baten en verliezen contractueel hebben vastgelegd. De aansprakelijkheid is hierbij meestal beperkt tot de professionele vennootschap, maar kan persoonlijk zijn bij bedrieglijk opzet of specifieke wettelijke uitzonderingen.
* **Groepering:** Een samenwerkingsverband waarbij advocaten gemeenschappelijke diensten organiseren ter ondersteuning van hun individuele beroepsuitoefening en de kosten daarvan delen.
* **Netwerk:** Een losser samenwerkingsverband waarbij advocaten onafhankelijk van elkaar opereren, maar elkaar aanbevelen bij cliënten.
* **Professionele vennootschap:** Advocaten kunnen hun beroep uitoefenen via een een- of meerpersoonsvennootschap (bvba/cvba). De aansprakelijkheid van de vennootschap is beperkt tot het verzekerde bedrag (5.000.000 euro), terwijl de vennoten enkel aansprakelijk zijn tot hun inbreng, tenzij bij bedrieglijk opzet of oogmerk tot schade.
* **Interprofessionele samenwerking:** Samenwerking met niet-advocaten is strikt gereglementeerd en in principe verboden om de kernwaarden van het beroep (onafhankelijkheid, onpartijdigheid, beroepsgeheim) te beschermen. Enkel in specifieke, beperkte gevallen en onder strikte voorwaarden is dit toegestaan.
### 4.3 De deontologie van de advocaat
De deontologie van de advocaat omvat een breed scala aan plichten die gericht zijn op de correcte uitoefening van het beroep en het behoud van het vertrouwen van de samenleving.
#### 4.3.1 Onafhankelijkheid
De advocaat moet te allen tijde onafhankelijk zijn ten opzichte van zijn cliënt, de overheid en derden. Dit betekent dat hij vrij moet kunnen handelen zonder enige druk of beïnvloeding. Onverenigbaarheden met andere beroepen zijn vastgesteld om deze onafhankelijkheid te garanderen.
#### 4.3.2 Rechtschapenheid, kiesheid en waardigheid
Deze beginselen vormen de kern van de deontologie:
* **Rechtschapenheid:** Eerlijkheid en oprechtheid in de beroepsuitoefening, trouw aan de wet en het naleven van de financiële verplichtingen (bv. via de kwaliteitsrekening).
* **Kiesheid:** Een ethisch aanvoelen dat verder reikt dan louter wettelijke of deontologische verplichtingen; het vermijden van handelingen die schijn van partijdigheid kunnen wekken of twijfel zaaien over de integriteit.
* **Waardigheid:** Handelingen stellen die de eer en waardigheid van het beroep niet aantasten, zowel in het professionele als in het privéleven. Dit omvat ook een gepaste houding ten aanzien van de rechtbank, magistraten, confraters en gevangenispersoneel.
#### 4.3.3 Beroepsgeheim
Het beroepsgeheim is een fundamentele plicht van de advocaat, beschermd door het strafrecht (art. 458 Sw.) en de deontologie. Het omvat de verplichting tot geheimhouding van alles wat de advocaat beroepshalve verneemt, en het recht om zich hierop te beroepen. Dit geldt voor alle soorten informatie die een advocaat ontvangt in het kader van zijn essentiële beroepsactiviteiten zoals bijstand, verdediging en juridisch advies. Enkele uitzonderingen zijn voorzien, zoals getuigenis in rechte, maar deze zijn strikt geïnterpreteerd en mogen het recht op verdediging niet aantasten. Het beroepsgeheim kan niet door de cliënt worden opgeheven indien de advocaat meent dat dit tegen het belang van de cliënt ingaat.
#### 4.3.4 Publiciteit en mediaoptredens
Advocaten mogen publiciteit voeren, mits deze accuraat, niet-misleidend en conform de deontologie is. Het mag geen cliënteel ronselen of de vrije keuze van de cliënt beïnvloeden. Ook mediaoptredens vereisen terughoudendheid, correctheid en respect voor de belangen van de cliënt en de waardigheid van het beroep.
#### 4.3.5 Begroting van kosten en erelonen
Het ereloon van de advocaat wordt in beginsel via een partijbeslissing bepaald, maar moet transparant, billijk en gematigd zijn. Een voorafgaande duidelijke informatieverplichting over de berekeningswijze is essentieel. Hoewel een succesfee (variabel ereloon afhankelijk van het resultaat) in België is toegestaan, is het pactum de quota litis (ereloon enkel afhankelijk van het resultaat) verboden. De Raad van de Orde kan in geschillen over het ereloon bemiddelen en advies verlenen.
### 4.4 Aansprakelijkheid van de advocaat
De advocaat kan op verschillende manieren aansprakelijk worden gesteld:
#### 4.4.1 Strafrechtelijke aansprakelijkheid
De advocaat kan strafrechtelijk worden vervolgd voor schendingen van het beroepsgeheim (art. 458 Sw.), valsheid in geschrifte, misbruik van vertrouwen, verleiding van getuigen, en inbreuken op de antiwitwaswetgeving.
#### 4.4.2 Burgerrechtelijke aansprakelijkheid
De advocaat is contractueel aansprakelijk ten aanzien van zijn cliënt voor fouten in de uitoefening van zijn ambt, die veelal worden gekwalificeerd als middelenverbintenissen. Bij nalatigheid kan hij aansprakelijk worden gesteld voor schade, inclusief het verlies van een kans. Ten aanzien van derden is hij aansprakelijk op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid (art. 1382-1383 BW), met inachtneming van de immuniteit van het pleidooi. De verjaringstermijn voor aansprakelijkheidsvorderingen is vijf jaar vanaf de kennisname van de fout.
#### 4.4.3 Tuchtrecht
De advocaat is onderworpen aan het tuchtrecht van de Orde van Advocaten. De tuchtaanwezers (stafhouder, tuchtraad, tuchtraad van beroep) kunnen diverse sancties opleggen, van waarschuwing tot schrapping van het tableau. De procedure kent specifieke verjaringstermijnen en procedurele waarborgen.
### 4.5 De organisatie van de advocatuur
De advocatuur is georganiseerd per balie, met de Orde van Vlaamse Balies (OVB) en de Ordre des Barreaux Francophones et Germanophone (OBFG) op nationaal niveau. De taken van de Ordes omvatten onder meer de organisatie van de toegang tot het beroep, de permanente vorming, de deontologische regels en de organisatie van de juridische bijstand. De Federale Raad van de Balies zorgt voor overleg en advies tussen de verschillende balies.
### 4.6 Gerechtsdeurwaarders
Gerechtsdeurwaarders zijn openbare en ministeriële ambtenaren met een monopolie op betekeningen en de tenuitvoerlegging van uitvoerbare titels. Ze zijn onderworpen aan strenge onverenigbaarheden en verboden, en staan onder het toezicht van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders. Hun aansprakelijkheid is persoonlijk, ook wanneer zij in vennootschapsvorm werken. De deontologie benadrukt onafhankelijkheid, onpartijdigheid en de plicht tot discreet handelen.
### 4.7 Gerechtsdeskundigen
Gerechtsdeskundigen worden door de rechter of partijen aangewezen om technische of wetenschappelijke expertise te verlenen. Zij moeten onafhankelijk en onpartijdig handelen en vallen onder het gerechtelijk deskundigenonderzoek. Een nationaal register waarborgt de kwaliteit en professionaliteit van gerechtsdeskundigen. Hun deontologie omvat plichten inzake onpartijdigheid, discretie en de correcte bepaling van hun ereloon.
### 4.8 Bemiddelaars
Bemiddeling is een vrijwillig en vertrouwelijk proces waarbij een neutrale derde de partijen begeleidt naar een eigen oplossing. Bemiddelaars, al dan niet erkend, moeten onafhankelijk, neutraal en onpartijdig zijn en de partij-autonomie respecteren. De Federale Bemiddelingscommissie houdt toezicht op de erkenning, opleiding en deontologie van bemiddelaars.
### 4.9 Arbiters
Arbitrage is een vorm van geschilbeslechting waarbij partijen kiezen voor een private rechter (arbiter). Arbiters moeten onafhankelijk, onpartijdig en deskundig zijn. Hoewel er geen specifieke beroepsorganisatie of tuchtrecht is voor arbiters, worden zij gebonden door de arbitrageovereenkomst en de algemene rechtsbeginselen, inclusief wrakingsgronden die geïnspireerd zijn op die voor magistraten. Hun aansprakelijkheid is in principe contractueel.
### 4.10 Bedrijfsjuristen
Bedrijfsjuristen verlenen juridisch advies ten behoeve van hun werkgever. Hoewel ze geen wettelijk beroepsgeheim genieten zoals advocaten, geldt wel een deontologische plicht tot vertrouwelijkheid. Ze zijn onderworpen aan het Instituut voor Bedrijfsjuristen, dat toeziet op hun opleiding en deontologie. Hun aansprakelijkheid is in principe beperkt tot de werkgever, tenzij bij opzet of zware fout.
### 4.11 Gecertificeerde accountants en belastingadviseurs
Deze beroepsbeoefenaars zijn wettelijk gereglementeerd en vallen onder het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants (ITAA). Ze hebben strikte plichten inzake onafhankelijkheid, waardigheid, rechtschapenheid en een beroepsgeheim dat door de wet wordt verankerd. Ze zijn onderworpen aan een tuchtrechtelijk regime en kunnen burgerrechtelijk en strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld.
### 4.12 Antiwitwaswetgeving (AWW)
De AWW verplicht bepaalde beroepsbeoefenaars, waaronder advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders en accountants, tot waakzaamheid en meldingsplicht bij verdachte transacties inzake witwassen en financiering van terrorisme. Er zijn echter belangrijke uitzonderingen voor advocaat-cliënt relaties in het kader van juridisch advies en verdediging in rechte, waarbij het beroepsgeheim primeert op de meldingsplicht.
### 4.13 Algemene verplichtingen van ondernemingen (Boek III WER)
Juridische beroepsbeoefenaars die diensten verlenen, vallen onder de algemene verplichtingen van het WER, waaronder informatieverplichtingen, transparantie inzake erelonen en verboden op misleidende of oneerlijke handelspraktijken. De naleving wordt gecontroleerd door de economische inspectie en kan leiden tot administratieve of strafrechtelijke sancties.
---
---
# De rol, taken en aansprakelijkheid van gerechtsdeurwaarders
Hier is een gedetailleerde en uitgebreide samenvatting van het onderwerp "De rol, taken en aansprakelijkheid van gerechtsdeurwaarders", opgesteld als een studiehandleiding, conform uw instructies.
## 5 De rol, taken en aansprakelijkheid van gerechtsdeurwaarders
Dit onderwerp behandelt de toegang tot het ambt van gerechtsdeurwaarder, hun taken, onverenigbaarheden, samenwerkingsverbanden, beroepsorganisatie, deontologie, tuchtrecht en aansprakelijkheid, zowel strafrechtelijk als burgerrechtelijk.
### 5.1 Taken van de gerechtsdeurwaarder
Gerechtsdeurwaarders worden beschouwd als zowel openbare als ministeriële ambtenaren, wat hen onderscheidt van vrije beroepers. Hun takenpakket kan worden onderverdeeld in buitengerechtelijke en gerechtelijke activiteiten.
#### 5.1.1 Buitengerechtelijke tussenkomsten
Dit zijn taken die niet specifiek voorbehouden zijn aan gerechtsdeurwaarders in hun hoedanigheid van openbaar en ministerieel ambtenaar. Ze omvatten onder meer:
* **Minnelijke invordering van schulden:** Met de invoering van de wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument, geldt er een specifieke regeling.
* **Opzoekingen:** Gerechtsdeurwaarders hebben toegang tot databases zoals het Centraal Bestand Beslagberichten.
* **Bemiddeling:** Erkende gerechtsdeurwaarders kunnen optreden als bemiddelaar, zowel in gerechtelijke als buitengerechtelijke geschillen, en dit ook in B2B-geschillen waar geen specifieke erkenning vereist is, onder voorbehoud van strafrechtelijke sancties bij misbruik.
* **Gerechtelijke mandataris:** Ze kunnen optreden als gerechtelijk mandataris in het kader van bijvoorbeeld WCO-procedures (Wet Continuïteit Ondernemingen) of als schuldbemiddelaar bij collectieve schuldenregelingen.
* **Toezicht op loterijen en wedstrijden:** Ze kunnen ook toezicht houden op toegelaten loterijen en wedstrijden.
#### 5.1.2 Gerechtelijke tussenkomsten
Dit zijn de kerntaken waarvoor gerechtsdeurwaarders krachtens de wet optreden als openbaar en ministerieel ambtenaar en waarvoor zij een monopoliepositie bekleden:
* **Opstellen en betekenen van exploten:** Dit omvat het betekenen van beslagen, bevelen tot betaling, dagvaardingen, etc.
* **Uitvoering van beslissingen:** Het ten uitvoer leggen van beslissingen, akten of titels in uitvoerbare vorm.
* **Invordering van onbetwiste geldschulden:** Dit gebeurt via de IOS- of IOG-procedures.
* **Vaststellingen van zuiver materiële feiten:** Deze hebben authentieke bewijswaarde, zonder enig advies over de gevolgen. Particulieren kunnen hiervoor ook een beroep doen op gerechtsdeurwaarders, wat voorheen enkel via de rechter kon gebeuren.
* **Protesteren van wisselbrieven, orderbriefjes en bankcheques:** Dit moet gebeuren met tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder.
* **Openbare verkopingen van roerende zaken:** Dit kan zowel gerechtelijk als vrijwillig gebeuren, hoewel er voor vrijwillige verkopingen geen monopolie geldt.
#### 5.1.3 Ministerieplicht
Gerechtsdeurwaarders zijn gebonden door een ministerieplicht voor hun gerechtelijke taken. Zij kunnen echter weigeren op te treden indien er wettelijke beletselen zijn (bv. buiten toegelaten uren betekenen), indien de opdracht hun persoonlijke toestand niet toelaat, indien de provisie niet wordt betaald, indien de termijnen verstreken zijn, indien het dossier onvolledig is, of indien de opdracht indruist tegen de openbare orde of goede zeden, of de rechten van een partij onevenredig benadeelt.
### 5.2 Toegang tot het ambt
De toegang tot het ambt van gerechtsdeurwaarder vereist:
* **Diploma:** Een doctoraat, licentiaat of master in de rechten.
* **Nationaliteit:** Belg zijn en burgerlijke en politieke rechten genieten.
* **Gedrag:** Een getuigschrift van goed zedelijk gedrag.
* **Stage:** Een effectieve stage van 2 jaar bij een of meerdere gerechtsdeurwaarderskantoren.
* **Examen en benoeming:** Slagen voor een vergelijkend examen en een gunstige rangschikking door de benoemingscommissie.
Kandidaten doorlopen daarna een periode als kandidaat-gerechtsdeurwaarder, waarna ze benoemd kunnen worden tot gerechtsdeurwaarder. Er is een numerus clausus wat betreft het aantal standplaatsen.
### 5.3 Samenwerkingsverbanden en vennootschappen
Gerechtsdeurwaarders kunnen samenwerken via associaties, groeperingen en netwerken. De oprichting hiervan, alsook de financiële integratie en deelname aan meerdere associaties, zijn aan regels gebonden en vereisen melding aan de arrondissementskamer. Gerechtsdeurwaardersvennootschappen zijn mogelijk, maar de gerechtsdeurwaarder blijft persoonlijk aansprakelijk.
### 5.4 Deontologie
De deontologie van de gerechtsdeurwaarder wordt bewaakt door de arrondissementskamers en de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders. Kernprincipes zijn onder meer:
* **Onafhankelijkheid en onpartijdigheid:** Gerechtsdeurwaarders moeten meerzijdig partijdig zijn en de belangen van alle partijen bewaken. Ze moeten onafhankelijk zijn van hun verzoekers en derden. Er zijn specifieke onverenigbaarheden voorzien met onder andere magistraten en advocaten.
* **Onbaatzuchtigheid:** Een verbod op winstbejag en het vermijden van proceseconomische praktijken.
* **Beroepsgeheim en discretieplicht:** Hoewel gerechtsdeurwaarders geen wettelijke geheimplichtigen zijn in de zin van artikel 458 Strafwetboek, worden zij wel beschouwd als "confident nécessaire" door de rechtspraak. Ze zijn gebonden door een discretieplicht, zeker bij buitengerechtelijke taken. Uitzonderingen zijn voorzien, zoals bij informatieverstrekking aan de opdrachtgever over insolvabiliteit van de schuldenaar.
### 5.5 Tuchtrecht
De tuchtrechtspraak voor gerechtsdeurwaarders is grotendeels hervormd en grotendeels gelijkgesteld met die van notarissen, met een centraal auditoraat en tuchtkamers. Strafbare feiten die verband houden met hun ambt, zoals woonstschennis, valsheid in geschrifte, omkoping en misbruik van vertrouwen, vallen onder het strafrecht.
### 5.6 Aansprakelijkheid
#### 5.6.1 Strafrechtelijke aansprakelijkheid
Gerechtsdeurwaarders kunnen strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor misdrijven zoals woonstschennis, valsheid in geschrifte, omkoping, misbruik van vertrouwen (verduistering) en belangenneming.
#### 5.6.2 Burgerrechtelijke aansprakelijkheid
* **T.a.v. de opdrachtgever (verzoeker):** Dit valt onder contractuele aansprakelijkheid, waarbij de gerechtsdeurwaarder in principe een middelenverbintenis aangaat. Er geldt een bijzondere verjaringstermijn van één jaar voor de vordering tot betaling van ereloon.
* **T.a.v. derden:** Dit valt onder buitencontractuele aansprakelijkheid (artikel 1382-1383 Burgerlijk Wetboek). Schending van privacy of onrechtmatige beslagen kunnen leiden tot aansprakelijkheid.
* **Verjaring:** Een algemene verjaringstermijn van tien jaar geldt, met uitzonderingen voor de vordering tot betaling van ereloon (één jaar) en voor bepaalde specifieke situertingen zoals bij gerechtsdeskundigenonderzoeken.
Dit uitgebreide overzicht behandelt alle aspecten van de rol, taken en aansprakelijkheid van gerechtsdeurwaarders, zoals vereist.
---
# De deontologie en aansprakelijkheid van gerechtsdeskundigen
Dit studieonderdeel behandelt de ethische normen en de aansprakelijkheid van gerechtsdeskundigen, met aandacht voor hun plichten, rechten en mogelijke sancties.
## 6. Deontologie en aansprakelijkheid van gerechtsdeskundigen
### 6.1 Wettelijke regeling en deontologie
#### 6.1.1 Wettelijke basis
De regels inzake de aansprakelijkheid en deontologie van gerechtsdeskundigen zijn voornamelijk vastgelegd in het Gerechtelijk Wetboek, met name in de artikelen 962 tot 991bis. Daarnaast spelen deontologische codes, zoals die van de Orde van Geneesheren, een rol, evenals algemene rechtsbeginselen.
#### 6.1.2 Deontologische beginselen
Gerechtsdeskundigen dienen de volgende principes na te leven:
* **Onafhankelijkheid en onpartijdigheid**:
* Een gerechtsdeskundige mag geen economische of hiërarchische afhankelijkheid hebben van een partij in het dossier.
* Er is een verbod op handelingen die de waardigheid van de functie in gevaar brengen.
* Wrakingsgronden, vergelijkbaar met die voor magistraten, zijn van toepassing. Een deskundige kan bijvoorbeeld gewraakt worden indien er sprake is van een economische of hiërarchische afhankelijkheid, of wanneer hij een persoonlijk belang heeft bij de zaak.
* De gerechtsdeskundige dient de partijen te informeren over mogelijke belangenconflicten en dient, indien mogelijk, de vrijstelling van de partijen te verkrijgen.
* **Discretieplicht en beroepsgeheim**:
* Gerechtsdeskundigen zijn gebonden door een discretieplicht, wat betekent dat zij zorgvuldig moeten omgaan met de informatie die zij verzamelen.
* In tegenstelling tot sommige andere gereglementeerde beroepen, hebben gerechtsdeskundigen in principe geen wettelijk gesanctioneerd beroepsgeheim in de zin van artikel 458 Strafwetboek, tenzij hun hoofdberoep dit met zich meebrengt (bv. arts).
* Zij mogen echter geen informatie delen zonder de nodige waarborgen inzake vertrouwelijkheid te respecteren, en mogen enkel de noodzakelijke persoonsgegevens delen met derden in het kader van een overleg met collega-deskundigen.
* **Diligentieplicht**:
* De gerechtsdeskundige moet zijn taak volbrengen binnen de gestelde termijnen en met de nodige zorgvuldigheid.
* Hij dient de rechten en plichten van de partijen te respecteren en te waken over de vooruitgang en economie van de procedure.
* Hij mag slechts een minimum aan onderzoeken uitvoeren en slechts de noodzakelijke deskundigen inschakelen met voorafgaande goedkeuring.
* **Transparantie en ereloon**:
* De gerechtsdeskundige dient transparant te zijn over zijn ereloon en kosten, en partijen te informeren over de berekeningswijze.
* Het ereloon wordt in principe bepaald door de rechter, met inachtneming van de aard, het belang, de complexiteit en de omvang van de opdracht.
* Gerechtsdeskundigen mogen geen provisie aanvaarden die hen door de partijen wordt betaald, maar de provisie wordt door de rechter vastgesteld en gestort op een Deposito- en Consignatiekas.
* **Permanente vorming**:
* Gerechtsdeskundigen zijn verplicht tot permanente vorming om hun vakbekwaamheid en juridische kennis up-to-date te houden.
* Niet-naleving hiervan kan leiden tot tuchtrechtelijke sancties.
### 6.2 Aansprakelijkheid
De aansprakelijkheid van gerechtsdeskundigen kan zowel strafrechtelijk als burgerrechtelijk worden ingeroepen.
#### 6.2.1 Strafrechtelijke aansprakelijkheid
Gerechtsdeskundigen kunnen strafrechtelijk worden gesanctioneerd voor:
* **Valsheid in geschrifte**: Bijvoorbeeld door het opnemen van onjuiste feiten in hun verslag.
* **Omkoping**: Het aannemen van voordelen om de inhoud van hun verslag te beïnvloeden.
* **Misbruik van vertrouwen of verduistering**: Indien zij gelden die hen ter beschikking werden gesteld, voor eigen doeleinden aanwenden.
* **Schending van het beroepsgeheim of de discretieplicht**: Indien zij vertrouwelijke informatie openbaar maken zonder wettelijke toestemming of uitzondering.
#### 6.2.2 Burgerrechtelijke aansprakelijkheid
De burgerrechtelijke aansprakelijkheid van gerechtsdeskundigen kan voortvloeien uit:
* **Contractuele aansprakelijkheid**: In het geval van een eenzijdig deskundigenonderzoek of een minnelijk deskundigenonderzoek, ontstaat er een contractuele band met de opdrachtgever. Een tekortkoming in de uitvoering van deze opdracht kan leiden tot contractuele aansprakelijkheid.
* **Buitencontractuele aansprakelijkheid**: Bij een gerechtelijk deskundigenonderzoek, waar de deskundige door de rechter wordt aangesteld, kan er buitencontractuele aansprakelijkheid ontstaan jegens derden die schade lijden door een fout van de deskundige.
* **Verjaringstermijn**: Er geldt een specifieke verjaringstermijn van tien jaar voor de aansprakelijkheid van deskundigen, te rekenen vanaf de voltooiing van hun taak. Voor wettelijk verplichte expertise geldt een termijn van vijf jaar na indiening van het verslag.
### 6.3 Tuchtrecht
Gerechtsdeskundigen die tuchtrechtelijk gesanctioneerd kunnen worden, vallen onder het tuchtrecht van de Minister van Justitie. De procedure en de straffen zijn grotendeels gelijklopend met die voor notarissen, met een auditoraat dat een voorbereidende rol speelt en tuchtkamers die de uiteindelijke beslissingen nemen. Mogelijke sancties variëren van een waarschuwing tot schrapping uit het register.
### 6.4 Belangenconflicten en wraking
Gerechtsdeskundigen moeten zorgvuldig omgaan met mogelijke belangenconflicten. De regels inzake wraking, zoals die gelden voor magistraten, zijn op hen van toepassing. Dit betekent dat een gerechtsdeskundige kan worden gewraakt indien er omstandigheden zijn die gerechtvaardigde twijfel doen rijzen over zijn onafhankelijkheid of onpartijdigheid. De partijen kunnen een verzoek tot wraking indienen indien er sprake is van economische of hiërarchische afhankelijkheid, of indien de deskundige een persoonlijk belang heeft bij de zaak.
### 6.5 Tuchtrechtelijke sancties
De Minister van Justitie kan tuchtrechtelijke sancties opleggen aan gerechtsdeskundigen, waaronder schorsing of definitieve schrapping uit het register, indien zij hun plichten verzaken, hun waardigheid aantasten of de deontologie schenden. Deze sancties worden opgelegd na een procedure waarbij de gerechtsdeskundige de kans krijgt zich te verdedigen.
## 6. Deontologie en aansprakelijkheid van gerechtsdeskundigen
De deontologie en aansprakelijkheid van gerechtsdeskundigen vormen een cruciaal aspect binnen het rechtssysteem, aangezien zij een belangrijke rol spelen in de bewijsvoering en de advisering van de rechter. Dit hoofdstuk verkent de ethische verplichtingen en de juridische verantwoordelijkheden die rusten op gerechtsdeskundigen, evenals de regels die van toepassing zijn op hun beroepsuitoefening en eventuele sancties.
### 6.1 Deontologische principes en wettelijke plichten
De gerechtsdeskundige is een cruciaal juridisch actoren die de rechter bijstaat met technisch of wetenschappelijk advies. Hun rol vereist strikte naleving van deontologische principes en wettelijke verplichtingen.
#### 6.1.1 Onafhankelijkheid en onpartijdigheid
Een fundamenteel principe voor gerechtsdeskundigen is hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Dit houdt in dat zij zonder enige druk van buitenaf, persoonlijke belangen of vooringenomenheid hun werk moeten uitvoeren.
* **Economische of hiërarchische afhankelijkheid**: Gerechtsdeskundigen mogen geen economische of hiërarchische banden onderhouden met een van de partijen in het dossier. Dit omvat bijvoorbeeld situaties waarin een arts-deskundige werkt voor een verzekeringsmaatschappij die partij is in het geschil, of wanneer een deskundige werkzaam is in een ziekenhuis dat nauwe banden heeft met een van de partijen.
* **Belangenconflicten**: Gerechtsdeskundigen dienen zich te onthouden van elke activiteit die de schijn van partijdigheid kan wekken. Zij moeten actief alle potentiële belangenconflicten meedelen aan de rechter en de partijen, die vervolgens kunnen besluiten om de deskundige te wraken. De wrakingsgronden voor magistraten, zoals bepaald in artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek, zijn in grote mate van toepassing op gerechtsdeskundigen, mede door de verwijzing in artikel 966 van het Gerechtelijk Wetboek.
* **Meerzijdige partijdigheid**: In tegenstelling tot magistraten die bovenpartijdig zijn, hanteren gerechtsdeskundigen een meerzijdige partijdigheid. Dit betekent dat zij de belangen van alle betrokken partijen op gelijke wijze dienen te behandelen en hen informeren over hun rechten, inclusief het recht op tegenspraak en de mogelijkheid om een eigen deskundige aan te stellen.
#### 6.1.2 Discretieplicht en beroepsgeheim
Hoewel gerechtsdeskundigen niet altijd onderworpen zijn aan een wettelijk gesanctioneerd beroepsgeheim in de zin van artikel 458 van het Strafwetboek, rust er wel een deontologische discretieplicht op hen.
* **Discretieplicht**: Gerechtsdeskundigen moeten zorgvuldig omgaan met alle informatie die zij tijdens hun onderzoek verkrijgen, zelfs indien deze niet strikt tot het beroepsgeheim behoort. Zij moeten de vertrouwelijkheid van deze gegevens waarborgen, met name bij samenwerking met andere deskundigen of partijen.
* **Beroepsgeheim (in specifieke gevallen)**: Wanneer een gerechtsdeskundige, zoals een arts, krachtens zijn hoofdberoep reeds gebonden is door een beroepsgeheim, blijft dit geheim ook van kracht voor zijn hoedanigheid als gerechtsdeskundige, voor zover de informatie binnen de therapeutische of gelijkaardige vertrouwensrelatie is verkregen. Echter, voor de specifieke taken als gerechtsdeskundige, die vaak gericht zijn op informatieverzameling ten behoeve van het gerecht, wordt eerder een discretieplicht aangenomen dan een strikt beroepsgeheim.
* **Gedeelde discretieplicht**: Bij samenwerking met andere deskundigen of juridische professionals die eveneens aan een vorm van geheimhouding gehouden zijn, kan de informatie worden gedeeld mits voldaan wordt aan de finaliteits- en noodzakelijkheidsvereisten, vergelijkbaar met het leerstuk van gedeeld beroepsgeheim.
#### 6.1.3 Diligentieplicht
De gerechtsdeskundige dient zijn opdracht zorgvuldig, grondig en binnen de gestelde termijnen uit te voeren. Dit omvat:
* **Naleving van termijnen**: Het voltooien van de opdracht binnen de door de opdrachtgever of de rechter vastgestelde termijnen.
* **Objectiviteit en nauwkeurigheid**: Het verrichten van onderzoek en het opstellen van verslagen met volledige objectiviteit, nauwkeurigheid en technische correctheid.
* **Beperking van kosten**: Het beperken van de omvang en kostprijs van onderzoeken tot het strikt noodzakelijke voor de opdracht.
* **Transparantie**: Het opstellen van een duidelijk, gemotiveerd en controleerbaar verslag, en het waarborgen van het recht op tegenspraak voor alle partijen.
#### 6.1.4 Permanentie vorming en correcte titelvoering
Gerechtsdeskundigen zijn verplicht tot permanente vorming om hun kennis en vaardigheden up-to-date te houden, zowel op technisch-wetenschappelijk als op juridisch vlak. Bovendien dienen zij correcte titels te voeren en enkel de titel van "gerechtsdeskundige" te gebruiken wanneer zij daartoe wettelijk erkend en aangesteld zijn.
### 6.2 Aansprakelijkheid
Gerechtsdeskundigen kunnen aansprakelijk worden gesteld voor fouten die zij begaan bij de uitoefening van hun opdracht. Deze aansprakelijkheid kan zowel burgerrechtelijk als strafrechtelijk van aard zijn.
#### 6.2.1 Strafrechtelijke aansprakelijkheid
De gerechtsdeskundige kan strafrechtelijk worden vervolgd voor misdrijven zoals valsheid in geschrifte (indien hij onjuiste feiten in zijn verslag opneemt), omkoping (indien hij voordelen aanneemt om zijn verslag te beïnvloeden), of schending van de discretieplicht.
#### 6.2.2 Burgerrechtelijke aansprakelijkheid
De burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de gerechtsdeskundige is gebaseerd op artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek (foutaansprakelijkheid) en kan ontstaan uit een contractuele wanprestatie (bijvoorbeeld het niet nakomen van de afgesproken termijn) of een buitencontractuele fout (bijvoorbeeld een nalatigheid die schade veroorzaakt aan een partij). De verjaringstermijn voor dergelijke vorderingen bedraagt in principe tien jaar, te rekenen vanaf de voltooiing van de opdracht.
### 6.3 Tuchtrecht
Gerechtsdeskundigen die in het register zijn opgenomen, zijn onderworpen aan tuchtrechtelijk toezicht door de Minister van Justitie. Deontologische tekortkomingen, zoals het niet naleven van de principes van onafhankelijkheid, onpartijdigheid, discretieplicht of diligentie, kunnen leiden tot tuchtsancties, variërend van een waarschuwing tot schrapping uit het register. De procedure wordt gevoerd voor de tuchtkamers, met mogelijkheden tot beroep.
### 6.4 Registratie en erkenning
Sinds de wet van 2007 is het voeren van de titel "gerechtsdeskundige" voorbehouden aan personen die zijn opgenomen in een nationaal register. Dit register bevat de gegevens van deskundigen die voldoen aan specifieke beroepsbekwaamheids- en juridische kennisvereisten, en die een stage hebben doorlopen en een examen hebben afgelegd. Er zijn echter uitzonderingen mogelijk in spoedeisende gevallen of wanneer de vereiste expertise niet beschikbaar is in het register.
### 6.5 Verhouding met andere beroepen
Gerechtsdeskundigen dienen zich bewust te zijn van de deontologische regels van hun eigen hoofdberoep, voor zover deze verenigbaar zijn met hun rol als gerechtsdeskundige. In geval van conflict tussen de deontologie van hun hoofdberoep en de vereisten als gerechtsdeskundige, primeren de principes van onafhankelijkheid, objectiviteit en evenwichtigheid die eigen zijn aan het gerechtsdeskundigenambt.
---
# Bemiddeling: principes, procedures en aansprakelijkheid
Dit hoofdstuk behandelt de principes, procedures en aansprakelijkheid in verband met bemiddeling, inclusief de verschillende vormen, de rol van de bemiddelaar, de deontologie en de wettelijke kaders die van toepassing zijn.
### 7.1 Begrip en soorten bemiddeling
Bemiddeling wordt gedefinieerd als een vertrouwelijk en gestructureerd proces van vrijwillig overleg tussen conflicterende partijen, met medewerking van een onafhankelijke, neutrale en onpartijdige derde (de bemiddelaar) die de communicatie faciliteert en partijen ertoe aanzet zelf een oplossing uit te werken.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
* **Buitengerechtelijke bemiddeling:** Dit vindt plaats zonder tussenkomst van een rechter en kan voor, tijdens of na een lopende gerechtelijke procedure plaatsvinden. Het wordt gekenmerkt door de autonomie van de partijen, hoewel een niet-erkend bemiddelaar strafrechtelijk gesanctioneerd kan worden indien hij dit beroepsmatig doet zonder erkenning, tenzij het geschillen tussen ondernemingen betreft.
* **Gerechtelijke bemiddeling:** Dit is geïntegreerd in een lopende gerechtelijke procedure. De rechter kan bemiddeling bevelen, hoewel partijen zich hiertegen kunnen verzetten. Het is ook mogelijk om een niet-erkend bemiddelaar voor te stellen, mits deze voldoet aan de erkenningscriteria.
### 7.2 De bemiddelaar
#### 7.2.1 Wie kan optreden als bemiddelaar?
* **Erkende bemiddelaars:** Vereisen specifieke theoretische en praktische opleiding, bieden waarborgen inzake onafhankelijkheid, neutraliteit en onpartijdigheid, hebben geen strafrechtelijke veroordelingen die onverenigbaar zijn met de functie, en stemmen schriftelijk in met de deontologische code. Er is een nationaal register voor erkende bemiddelaars.
* **Niet-erkende bemiddelaars:** Kunnen bemiddelen in geschillen tussen ondernemingen. Buiten dit kader is beroepsmatig bemiddelen zonder erkenning strafbaar, tenzij men strafrechtelijk wordt gesanctioneerd met een geldboete.
#### 7.2.2 Federale Bemiddelingscommissie (FBC)
De FBC is samengesteld uit 24 leden (Nederlandstalig en Franstalig) en heeft als opdrachten:
* Het erkennen van opleidingsinstanties en bemiddelaars.
* Het goedkeuren van opleidingsprogramma's en het opvolgen van permanente vorming.
* Het opstellen van een deontologische code.
* Het behandelen van klachten en het opleggen van sancties.
### 7.3 Deontologie van de bemiddelaar
Bemiddelaars zijn gebonden door specifieke deontologische regels, die de algemene federale normen aanvullen en kunnen verfijnen, maar deze nooit mogen verminderen.
* **Partij-autonomie:** Bemiddelaars mogen geen druk uitoefenen op partijen om een bepaald compromis te sluiten. Bemiddeling is vrijwillig, en partijen kunnen deze te allen tijde beëindigen. De bemiddelaar dient de bemiddeling op te schorten of te beëindigen indien deze voor oneigenlijke of onaangepaste doeleinden wordt aangewend, indien partijen niet tot een akkoord kunnen komen, of indien het akkoord onevenwichtig is.
* **Onafhankelijkheid en onpartijdigheid:** De bemiddelaar mag geen directe of indirecte band of belang hebben dat zijn vrijheid of onpartijdigheid in het gedrang brengt. Interne bemiddelaars worden hierdoor vaak uitgesloten van erkenning. Er is een verbod op het verstrekken van advies dat de oplossing van het geschil kan beïnvloeden. Een bemiddelaar dient ook om het even welke belangenconflicten te melden en zich terug te trekken indien dit niet kan worden opgelost.
* **Diligentieplicht:** De bemiddelaar is gehouden tot zorg, tijd en arbeid, en dient de opdracht binnen de overeengekomen termijnen te volbrengen. Hij mag geen nodeloze proceshandelingen stellen en dient de meest proceseconomische werkwijze te volgen.
* **Voorafgaandelijke informatieplicht:** De bemiddelaar dient partijen te informeren over de beginselen van bemiddeling, waaronder partij-autonomie, vertrouwelijkheid, het ereloon en de mogelijkheid van bijstand door een deskundige.
* **Transparantie m.b.t. ereloon:** Het ereloon dient vooraf duidelijk te worden meegedeeld, vaak op basis van een uurtarief, en de berekeningswijze moet transparant zijn. Success fees zijn verboden.
* **Eerlijke procedure:** De bemiddelaar moet waken over de evenwichtigheid van de procedure, mag geen partij-advies geven en dient de partijen te herinneren aan het recht op bijstand van een deskundige.
* **Beëindiging:** Partijen kunnen de bemiddeling te allen tijde beëindigen. De bemiddelaar kan de bemiddeling opschorten of beëindigen bij misbruik, gebrek aan constructieve houding, onevenwichtigheid of strijd met de openbare orde.
* **Vertrouwelijkheid & beroepsgeheim:** Bemiddelaars zijn gebonden door een versterkt beroepsgeheim dat strekt tot bescherming van de vertrouwelijkheid van de informatie die zij vernemen. Dit is een cruciale waarborg voor het vertrouwen in het bemiddelingsproces. Hoewel het beroepsgeheim strikt genomen niet strafrechtelijk gesanctioneerd is voor bemiddelaars (tenzij via art. 458 Sw. als 'confident nécessaire'), verleent de wet wel een wettelijke geheimhoudingsplicht. Informatie mag slechts worden gedeeld met derden indien dit absoluut noodzakelijk is en met passende waarborgen van discretie.
* **Permanente vorming:** Erkende bemiddelaars zijn verplicht permanente vorming te volgen.
### 7.4 Tuchtrecht
Bemiddelaars die de deontologische regels schenden, kunnen tuchtrechtelijk worden gesanctioneerd door de Federale Bemiddelingscommissie met straffen variërend van waarschuwing tot intrekking van de erkenning. De procedure voorziet in een onderzoek door een auditeur, een beslissing door de tuchtkamer en de mogelijkheid tot hoger beroep en cassatie.
### 7.5 Aansprakelijkheid
* **Strafrechtelijk:** Bemiddelaars die beroepsmatig optreden zonder erkenning (behalve in B2B-geschillen) of die zich schuldig maken aan schending van het beroepsgeheim, kunnen strafrechtelijk worden gesanctioneerd.
* **Burgerrechtelijk:** Deontologische tekortkomingen kunnen leiden tot burgerrechtelijke aansprakelijkheid, zowel contractueel (t.o.v. de partijen) als buitencontractueel (t.o.v. derden). De bemiddelaar dient een passende beroepsaansprakelijkheidsverzekering te hebben.
---
# Arbitrage: rechtsfiguur, arbiters, deontologie en aansprakelijkheid
Dit onderdeel belicht de deontologische en juridische principes die van toepassing zijn op de beroepsuitoefening van juristen en gerelateerde dienstverleners, met specifieke aandacht voor arbiters, gerechtsdeurwaarders, notarissen, advocaten en bedrijfsjuristen.
## 8. Arbitrage: rechtsfiguur, arbiters, deontologie en aansprakelijkheid
Arbitrage is een vorm van geschilbeslechting buiten de overheid om, waarbij partijen zelf neutrale derden aanwijzen die een bindende uitspraak doen over hun conflict.
### 8.1 Arbitrage als rechtsfiguur
Arbitrage kan zowel contractueel als institutioneel van aard zijn.
#### 8.1.1 Contractuele arbitrage
Partijen regelen zelf de procedure en de spelregels, al dan niet geïnspireerd door modellen zoals de UNCITRAL Modelwet.
#### 8.1.2 Institutionele arbitrage
Hierbij verloopt de arbitrage volgens de regels van een gevestigde arbitrage-instelling, zoals het ICC, AAA-ICDR, LCIA, CEPANI, of de Kamer van Koophandel van Milaan. Deze regels vullen de overeenkomst tussen partijen aan en bepalen gedetailleerd het procedureverloop.
### 8.2 De arbiter
#### 8.2.1 Toegang tot het ambt
In principe kan elke persoon die bekwaam is om een overeenkomst aan te gaan, optreden als arbiter. Partijen kunnen echter in de arbitrageovereenkomst specifieke kwalificaties, zoals een diploma in een bepaald rechtsgebied of een bepaalde professionele ervaring, overeenkomen. De wet verbiedt het magistraten om bezoldigd op te treden als arbiter, om het evenwicht en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te waarborgen.
#### 8.2.2 Beroepsorganisatie
Er is geen wettelijk gereguleerd beroep van arbiter en geen specifieke overheidsorganisatie die toezicht houdt op hun uitoefening. Wel opereren er diverse arbitragecentra en -instellingen (zoals ICC, AAA-ICDR, LCIA, CEPANI) die kwaliteitswaarborgen bieden door middel van erkenningen en door het opstellen van procedurereglementen.
#### 8.2.3 Deontologie
**8.2.3.1 Onafhankelijkheid en onpartijdigheid**
Arbiters moeten bovenpartijdig zijn, wat betekent dat ze boven de partijen staan. Ze moeten de partijen gelijk behandelen en de rechten van verdediging eerbiedigen. Wrakingsgronden, geïnspireerd door de wrakingsgronden voor magistraten, zijn relevant, met name die welke gerechtvaardigde twijfel aan onafhankelijkheid of onpartijdigheid kunnen doen ontstaan. Arbiters hebben een meldingsplicht inzake belangenconflicten. De IBA-regels (International Bar Association) bieden gedetailleerde richtlijnen voor situaties die tot belangenconflicten kunnen leiden en hoe hiermee om te gaan.
**8.2.3.2 Deskundigheid**
Arbiters worden gekozen omwille van hun specifieke kennis. Indien de partijen specifieke kwalificaties overeenkomen, kan een arbiter die deze niet bezit, worden gewraakt.
**8.2.3.3 Diligentie**
Arbiters moeten hun opdracht binnen de overeengekomen termijn volbrengen en mogen hun mandaat niet zomaar beëindigen. Ze moeten de naleving van termijnen door de partijen bewaken en mogen de zaak niet delegeren.
**8.2.3.4 Beroepsgeheim**
Arbiters zijn geen wettelijke geheimplichtigen in de zin van artikel 458 Strafwetboek. Echter, de aard van arbitrage en de vertrouwelijkheid van de zittingen impliceren een jurisprudentiële geheimplicht als "noodzakelijk vertrouwenspersoon". Dit geldt met name voor de informatie die in het kader van het beraad wordt verkregen.
**8.2.3.5 Ereloon en kosten**
De erelonen en kosten worden in principe bepaald door de partijen in de arbitrageovereenkomst of het procedurereglement. Partijen dragen de provisie doorgaans gezamenlijk, tenzij anders overeengekomen. Het principe van *enac* (exceptio non adimpleti contractus) kan worden ingeroepen bij niet-betaling van de provisie. Het recht van retentie op de uitspraak is een mogelijkheid indien de laatste schijf van de provisie niet wordt betaald.
#### 8.2.4 Tuchtrecht
Er bestaat geen specifiek tuchtrecht voor arbiters als zelfstandige beroepsbeoefenaars. Wel kunnen arbiters die deel uitmaken van een arbitrage-instelling onderworpen zijn aan de disciplinaire regels van die instelling, wat kan leiden tot sancties zoals tijdelijke of definitieve schrapping uit het register. Arbiters die tevens een ander gereglementeerd beroep uitoefenen (bv. advocaat, notaris) blijven onderworpen aan de deontologische regels van hun eigen beroep, voor zover deze verenigbaar zijn met de beginselen van arbitrage.
#### 8.2.5 Aansprakelijkheid
Arbiters zijn in principe contractueel aansprakelijk ten aanzien van de partijen voor de fouten die zij begaan bij de uitoefening van hun opdracht. Dit geldt met name voor resultaatsverbintenissen zoals het respecteren van termijnen en het correct opstellen van de uitspraak. Voor middelenverbintenissen, zoals de inhoudelijke beoordeling, is de aansprakelijkheid gebaseerd op de algemene zorgvuldigheidsnorm. De aansprakelijkheid van college-arbiters wordt in principe beoordeeld op basis van een in solidum aansprakelijkheid. De aansprakelijkheid kan contractueel worden beperkt, maar dit is gebonden aan de geldende wetgeving van het land van de zetel van arbitrage en mag niet neerkomen op een volledige uitsluiting van aansprakelijkheid.
### 8.3 Deontologie en aansprakelijkheid van andere juridische vrije beroepen
#### 8.3.1 Notaris
* **Functies:** Openbaar ambtenaar met authentiseringsmacht, juridisch zakenman/estate planner, raadsman, vertrouwensman, bemiddelaar en schepper van recht.
* **Onverenigbaarheden en verboden:** Wettelijk vastgelegde onverenigbaarheden met onder meer rechterlijke en andere openbare ambten, verbod op handel en nijverheid, belangenneming, en specifieke verboden nevenactiviteiten.
* **Beroepsorganisatie:** Georganiseerd per provincie in genootschappen, met een Nationale Kamer van Notarissen.
* **Deontologie:** Hanteert principes van onpartijdigheid, onafhankelijkheid, informatieplicht, beroepsgeheim (wettelijk verankerd), mededelingsverbod en discretieplicht.
* **Tuchtrecht:** Tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend door de Kamer van Notarissen en de Nationale Kamer, met beroepsmogelijkheden tot cassatie.
* **Aansprakelijkheid:** Strafrechtelijk (valsheid in geschrifte, miskenning beroepsgeheim, verduistering, belangenneming), burgerrechtelijk (contractueel en buitencontractueel) en tuchtrechtelijk.
#### 8.3.2 Advocaat
* **Toegang tot beroep:** Diploma, nationaliteit, eed, inschrijving op tableau, permanente vorming en bekwaamheidsexamens.
* **Samenwerkingsverbanden:** Associaties, groeperingen en netwerken zijn toegelaten, met strikte regels inzake belangenconflicten en meldingsplicht aan de stafhouder. Multidisciplinaire associaties met niet-advocaten zijn verboden, terwijl groeperingen en netwerken wel mogelijk zijn onder voorwaarden.
* **Onverenigbaarheden:** Absolute en relatieve onverenigbaarheden met andere beroepen en mandaten, met de nodige nuance in de interpretatie door de hedendaagse praktijk.
* **Deontologie:** Kernwaarden zijn onafhankelijkheid, rechtschapenheid, kiesheid, waardigheid, beroepsgeheim (jurisprudentieel als "confident nécessaire"), discretieplicht, respect voor confraters en openbaarheid in de media met gepaste terughoudendheid.
* **Tuchtrecht:** De Orde van Vlaamse Balies en de Ordre des Barreaux Francophones & Germanophones organiseren het tuchtrecht, met procedures bij de balie, tuchtraden en beroepshoven, en mogelijkheid tot cassatie.
* **Aansprakelijkheid:** Strafrechtelijk (verleiding van getuigen, misbruik van vertrouwen), burgerrechtelijk (contractueel en buitencontractueel, o.a. door foutieve adviezen, verlies van kansen) en tuchtrechtelijk. De immuniteit van het pleidooi beschermt tegen laster en eerroof, maar niet tegen tuchtrechtelijke sancties voor ongeoorloofd gedrag.
#### 8.3.3 Gerechtsdeurwaarder
* **Taken:** Openbaar en ministerieel ambtenaar met monopolie op betekeningen en tenuitvoerleggingen, maar ook met buitengerechtelijke taken zoals minnelijke invordering.
* **Onverenigbaarheden:** Strikte onverenigbaarheden met magistraat, advocaat en andere openbare ambten.
* **Samenwerkingsverbanden:** Gerechtdeurwaardersvennootschappen en associaties zijn mogelijk, maar de persoonlijke aansprakelijkheid blijft behouden.
* **Deontologie:** Principes van onafhankelijkheid, onpartijdigheid, onbaatzuchtigheid en discretieplicht. Geen wettelijk beroepsgeheim, maar wel een deontologische discretieplicht.
* **Tuchtrecht:** Tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend door het Auditoraat van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders en de Tuchtkamers, met beroepsmogelijkheden tot cassatie.
* **Aansprakelijkheid:** Strafrechtelijk (woonstschennis, valsheid in geschrifte, omkoping, misbruik van vertrouwen), burgerrechtelijk (ten aanzien van opdrachtgever en derden, o.a. door schending privacy of onbeslagbare goederen) en tuchtrechtelijk.
#### 8.3.4 Bedrijfsjurist
* **Wie is het:** Jurist die binnen een onderneming of overheidsdienst werkt en zich vrijwillig laat erkennen door het Instituut voor Bedrijfsjuristen (IBJ).
* **Organisatie:** Het IBJ heeft een algemene vergadering en een raad die belast is met de dagelijkse leiding, en kent diverse commissies voor erkenning, opleiding en tuchtrecht.
* **Deontologie:** Kernwaarden zijn intellectuele onafhankelijkheid, behartiging van het partijbelang van de werkgever, eer en waardigheid van het beroep, permanente vorming, confraterniteit en hoffelijkheid jegens andere juridische beroepen.
* **Beroepsgeheim:** De wet spreekt van "vertrouwelijkheid" voor juridische adviezen, wat afwijkt van het strafrechtelijk gesanctioneerd beroepsgeheim. Dit vertrouwelijkheidsrecht wordt wel ruim geïnterpreteerd, vergelijkbaar met het beroepsgeheim van advocaten, en beschermt communicatie tussen bedrijfsjuristen en hun werkgevers.
* **Tuchtrecht:** Straffen variëren van waarschuwing tot schrapping, opgelegd door de Tuchtcommissie en de Beroepscommissie.
#### 8.3.5 Gecertificeerd Accountant en Gecertificeerd Belastingadviseur
* **Toegang tot beroep:** Diploma, burgerlijke rechten, geen faillissementsproblemen, strafrechtelijke onverenigbaarheden, specifieke opleiding, stage en bekwaamheidsexamen.
* **Taken:** Accountants voeren diverse boekhoudkundige en fiscale taken uit, deels voorbehouden aan externe accountants. Belastingadviseurs focussen op fiscaal advies, bijstand en vertegenwoordiging.
* **Vennootschapsverband:** Professionele vennootschappen zijn mogelijk, met regels inzake aandeelhouderschap en bestuur. De aansprakelijkheid ligt in principe bij de vennootschap, maar kan doorlopen naar de vertegenwoordiger.
* **Deontologie:** Waken over onafhankelijkheid, belangenconflicten vermijden, waardigheid, rechtschapenheid en discretieplicht.
* **Tuchtrecht:** Het Instituut voor de Belastingadviseurs en de Accountants (ITAA) oefent tuchtrecht uit, met procedures bij de Raad en de Commissie van Beroep.
* **Aansprakelijkheid:** Strafrechtelijk (bv. valsheid in geschrifte), burgerrechtelijk (contractueel t.a.v. opdrachtgever, buitencontractueel t.a.v. derden) en tuchtrechtelijk.
#### 8.3.6 Bemiddelaar
* **Begrip:** Een onafhankelijke, neutrale en onpartijdige derde die partijen begeleidt in een vertrouwelijk en gestructureerd proces om zelf tot een oplossing te komen. Er is onderscheid tussen gerechtelijke en buitengerechtelijke bemiddeling.
* **Bemiddelaar:** Kan erkend of niet-erkend zijn, maar voor gerechtelijke bemiddeling worden erkende bemiddelaars voorgeschreven. Vereist specifieke opleiding en het bieden van waarborgen inzake onafhankelijkheid, neutraliteit en onpartijdigheid.
* **Deontologie:** Partij-autonomie, verbod op contracts- of schikkingsdwang, onafhankelijkheid, onpartijdigheid, neutraliteit, informatieplicht en transparantie over het ereloon.
* **Tuchtrecht:** De Federale Bemiddelingscommissie (FBC) behandelt klachten en legt tuchtsancties op, waaronder waarschuwing, berisping, schorsing en intrekking van de erkenning.
* **Aansprakelijkheid:** Burgerrechtelijk voor contractuele wanprestatie of onrechtmatige daad.
#### 8.3.7 Gerechtsdeskundige
* **Taken:** Technisch raadgever, eenzijdig of minnelijk deskundigenonderzoek, en gerechtelijk deskundigenonderzoek (voorbehouden aan geregistreerden).
* **Beroepsorganisatie:** Gerechtsdeskundige is een beschermde titel, inschrijving in een nationaal register is vereist, met uitzonderingen voor spoedeisende gevallen of specifieke deskundigheid.
* **Deontologie:** Onafhankelijkheid, onpartijdigheid, meerzijdige partijdigheid, meldingsplicht van belangenconflicten, en een deontologische discretieplicht.
* **Aansprakelijkheid:** Strafrechtelijk (o.a. valsheid in geschrifte, omkoping), burgerrechtelijk (10 jaar verjaring) en tuchtrechtelijk (sancties door de Minister van Justitie).
### 8.4 Deontologie en Aansprakelijkheid in het Algemeen
Diverse beroepen (notaris, gerechtsdeurwaarder, advocaat, accountant, belastingadviseur, bedrijfsjurist) hebben specifieke deontologische regels en tuchtrechtelijke regelingen. De meeste vrije beroepen worden beschouwd als "ondernemingen" in de zin van het WER, wat impact heeft op hun informatieplichten en publieke toegankelijkheid. De anti-witwaswetgeving legt specifieke meldingsplichten op aan deze beroepen, met specifieke uitzonderingen en verduidelijkingen voor advocaten en andere juridische beroepen. Het beroepsgeheim en de vertrouwelijkheid van informatie zijn centrale deontologische principes, hoewel de precieze invulling en de strikte strafrechtelijke bescherming kunnen verschillen per beroepsgroep en situatie. In geval van schending kunnen zowel tuchtrechtelijke, burgerrechtelijke als strafrechtelijke sancties worden opgelegd. De verjaringstermijnen voor aansprakelijkheid variëren, waarbij de tienjarige termijn vaak als algemeen principe geldt, tenzij specifieke wettelijke bepalingen anders voorzien.
---
# De deontologie en aansprakelijkheid van de bedrijfsjurist
Dit hoofdstuk behandelt de identiteit, beroepsorganisatie, deontologie en aansprakelijkheid van de bedrijfsjurist.
## 9. De deontologie en aansprakelijkheid van de bedrijfsjurist
De deontologie van de bedrijfsjurist omvat de gedragsregels die de professionele verplichtingen uitmaken, zowel de geschreven als de ongeschreven regels. Deze regels zijn van belang voor de correcte uitoefening van het beroep en de bescherming van het algemeen belang. De aansprakelijkheid van de bedrijfsjurist kan zowel strafrechtelijk als burgerrechtelijk van aard zijn.
### 9.1 Deontologie van de bedrijfsjurist
#### 9.1.1 Kernbegrippen en beginselen
* **Deontologie vs. Moraal:** Deontologie zijn de geschreven of ongeschreven regels die de jurist verplichten zijn functie maatschappelijk verantwoord te vervullen, hoofdzakelijk in de relatie met de rechtszoekende en met het oog op het algemeen belang. Moraal/ethiek is persoonlijker en wordt niet gesanctioneerd.
* **Deontologische regels vs. Disciplinaire regels:** Deontologische regels dragen bij aan de maatschappelijke finaliteit van het beroep. Disciplinaire regels houden de interne cohesie en het aanzien van het beroep in stand.
* **Tuchtrecht:** Het instrumentarium ter handhaving van deontologische en disciplinaire regels.
#### 9.1.2 Onderscheid tussen tuchtrecht en strafrecht
Hoewel er gelijkenissen zijn, verschillen tuchtrecht en strafrecht. Tuchtrecht is groepsrecht en richt zich op de naleving van beroepsspecifieke regels, terwijl strafrecht algemeen geldende rechtsnormen handhaaft. Eenzelfde feit kan zowel een tuchtrechtelijke als een strafrechtelijke overtreding uitmaken. De autonomie van de tuchtvordering geldt: een tuchtrechtelijke vervolging schorst een strafrechtelijke vervolging niet en de tuchtrechter is in principe gebonden door de feiten zoals vastgesteld door de strafrechter, maar niet door de strafrechtelijke kwalificatie. Er is geen sprake van *ne bis in idem* tussen tucht- en strafrechtelijke sancties.
#### 9.1.3 Onderscheid tussen tuchtrecht en burgerrechtelijke aansprakelijkheid
Tuchtrecht is gericht op de naleving van specifieke normen van het beroep en de bescherming van het algemeen belang, waarbij schade niet vereist is. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid, gebaseerd op art. 1382-1383 BW, vereist schade en een oorzakelijk verband. De deontologie kan wel helpen bij het invullen van de algemene zorgvuldigheidsnorm in het burgerrecht.
#### 9.1.4 Codificeren of niet?
Het codificeren van deontologie biedt duidelijkheid en rechtszekerheid, maar kan leiden tot verstarring. Een meer positieve benadering met kernwaarden en principes wordt als wenselijker gezien.
### 9.2 De bedrijfsjurist: toegang tot het beroep en organisatie
#### 9.2.1 Toegang tot het beroep
De toegang tot het beroep van bedrijfsjurist is geregeld in de Wet van 1 maart 2000 tot oprichting van een Instituut voor Bedrijfsjuristen (WIBJ). De voorwaarden omvatten het bezitten van een masterdiploma in de rechten, het beschikken over de nodige beroepsbekwaamheid en juridische kennis, en het niet het voorwerp zijn geweest van bepaalde veroordelingen of tuchtsancties. Er is geen verplichting om zich te laten erkennen als bedrijfsjurist.
#### 9.2.2 Beroepsorganisatie
Het Instituut voor Bedrijfsjuristen (IBJ) is de beroepsorganisatie. De Algemene Vergadering en de Raad van het Instituut zijn de voornaamste organen. De missie van het Instituut omvat de promotie van de fundamentele waarden van het beroep, de ondersteuning van de leden en de behartiging van de beroepsbelangen.
### 9.3 Deontologie van de bedrijfsjurist
#### 9.3.1 Kernbeginselen
* **Intellectuele onafhankelijkheid:** Het vermogen om advies te geven naar eer en geweten, autonoom en vertrouwelijk, los van andere overwegingen.
* **Partijbelang:** De bedrijfsjurist behartigt de belangen van zijn werkgever of de verbonden ondernemingen. Het advies moet echter wel betrouwbaar zijn opgesteld.
* **Eer en waardigheid:** De bedrijfsjurist mag geen gedrag stellen dat afbreuk doet aan de eer en waardigheid van het beroep.
* **Permanente vorming:** Een plicht tot continue bijscholing is essentieel om op de hoogte te blijven van juridische evoluties.
* **Confraterniteit en respect:** Hoffelijke omgang met collega-bedrijfsjuristen en andere juridische beroepen is vereist.
#### 9.3.2 Gebruik van de titel
De titel van bedrijfsjurist is strafrechtelijk beschermd en mag enkel worden gevoerd door erkende bedrijfsjuristen. Het gebruik van de titel in andere hoedanigheden is verboden.
#### 9.3.3 Beroepsgeheim en vertrouwelijkheid
De Wet tot oprichting van een Instituut voor Bedrijfsjuristen (WIBJ) voorziet in een **confidentialiteitsplicht** voor juridische adviezen verstrekt door bedrijfsjuristen aan hun werkgever. Dit onderscheidt zich van het strafrechtelijk gesanctioneerde **beroepsgeheim** waarvoor het strikt genomen niet van toepassing is. De vertrouwelijkheid strekt zich ook uit tot briefwisseling tussen bedrijfsjuristen. Er is discussie over de exacte draagwijdte en de juridische gevolgen van deze vertrouwelijkheid in vergelijking met het beroepsgeheim van bijvoorbeeld advocaten.
### 9.4 Tuchtrecht en aansprakelijkheid
#### 9.4.1 Tuchtrecht
De naleving van de deontologische regels wordt gecontroleerd door het Instituut voor Bedrijfsjuristen. Er is een procedure van terechtwijzing voor bepaalde lichte overtredingen, en bij zwaardere overtredingen kan schorsing of schrapping volgen. Er is geen uitdrukkelijke wettelijke verjaringstermijn voorzien voor tuchtrechtelijke tekortkomingen, maar het beginsel van de redelijke termijn en rechtszekerheid geldt.
#### 9.4.2 Strafrechtelijke aansprakelijkheid
Bedrijfsjuristen kunnen strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor misdrijven zoals valsheid in geschrifte, misbruik van vertrouwen, of schending van het beroepsgeheim (indien dit van toepassing wordt geacht).
#### 9.4.3 Burgerrechtelijke aansprakelijkheid
De onderneming is in beginsel aansprakelijk voor de handelingen van haar bedrijfsjurist. De bedrijfsjurist zelf kan aansprakelijk worden gesteld indien hij een fout begaat die buiten de normale uitoefening van zijn functie valt, of indien er sprake is van opzet of grove nalatigheid. De bescherming van art. 18 WAO, die de aansprakelijkheid van werknemers beperkt, kan hier van toepassing zijn.
### 9.5 Specifieke wettelijke regelingen
#### 9.5.1 Wettelijke regelingen gemeenschappelijk aan vrije beroepen (WER)
Het Wetboek Economisch Recht (WER) bevat algemene verplichtingen voor ondernemingen, waaronder ook vrije beroepen, zoals informatieverplichtingen en verboden inzake misleidende en oneerlijke handelspraktijken. Deze regels zijn van toepassing op bedrijfsjuristen voor zover zij optreden als dienstverlener.
#### 9.5.2 Antiwitwaswet (AWW)
Bedrijfsjuristen vallen onder het toepassingsgebied van de Antiwitwaswetgeving, wat met zich meebrengt dat zij verplicht zijn verdachte transacties te melden aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI). Er bestaat een belangrijke uitzondering op deze meldingsplicht wanneer de informatie wordt verkregen in het kader van het verlenen van juridisch advies of bijstand en verdediging in rechte aan de cliënt, tenzij de bedrijfsjurist zelf betrokken is bij de witwasactiviteiten.
#### 9.5.3 Het beroepsgeheim van de bedrijfsjurist
De wetgeving voorziet in een **confidentialiteitsplicht** voor de juridische adviezen van bedrijfsjuristen, maar deze heeft niet dezelfde strafrechtelijke bescherming als het beroepsgeheim van bijvoorbeeld advocaten. De discussie over de draagwijdte en de exacte juridische status van deze vertrouwelijkheid blijft bestaan, waarbij jurisprudentie en de interpretatie van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) een rol spelen. Het is cruciaal om het onderscheid tussen 'beroepsgeheim' en 'confidentialiteit' te begrijpen.
### 9.6 Conclusie
De deontologie en aansprakelijkheid van de bedrijfsjurist zijn complex en evolueren mee met de wettelijke en maatschappelijke context. Het is essentieel voor bedrijfsjuristen om zich te houden aan de geldende regels en de fundamentele beginselen van het beroep in acht te nemen.
---
# De deontologie en aansprakelijkheid van accountants en belastingadviseurs
Hier is de gedetailleerde studiehandleiding over de deontologie en aansprakelijkheid van accountants en belastingadviseurs:
## 10. De deontologie en aansprakelijkheid van accountants en belastingadviseurs
Dit hoofdstuk behandelt de deontologische verplichtingen en de aansprakelijkheid die rusten op gecertificeerde accountants en belastingadviseurs, met aandacht voor de relevante wetgeving, hun rol, hun organisatiestructuur en de specifieke gedragsregels en wettelijke kaders die hen binden.
### 10.1 Wettelijke regelingen en beroepsorganisatie
Gecertificeerde accountants en belastingadviseurs opereren binnen een wettelijk en deontologisch kader dat hun professionele uitoefening reguleert. De **Wet van 17 maart 2019 betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur (WIBA)** vormt de kernwetgeving die de activiteit van deze professionals definieert.
#### 10.1.1 Het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants (IBA/ITAA)
Het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants (IBA), recentelijk omgedoopt tot ITAA (Instituut van de Tax Advisors and Accountants), is de centrale beroepsorganisatie. De oprichting ervan door de wet van 1 maart 2000, met latere wijzigingen, heeft tot doel de belangen van de leden te behartigen, de fundamentele waarden van het beroep te promoten en de toegang tot het beroep te regelen. Het instituut is opgebouwd uit verschillende organen, waaronder de Algemene Vergadering, de Raad van het Instituut, en gespecialiseerde commissies voor erkenning, opleiding en tuchtzaken.
#### 10.1.2 Taken en functies
Het takenpakket van de **gecertificeerd accountant** is breed en omvat onder meer:
* Het organiseren van boekhoudingen en het verstrekken van advies hieromtrent.
* Het bepalen van resultaten en het opmaken van jaarrekeningen.
* Het nazien en corrigeren van boekhoudstukken.
* Analyses van de kredietwaardigheid, rentabiliteit en risico's van ondernemingen.
* Het verlenen van privé- en gerechtelijke expertise inzake boekhouding.
* Het attesteren of opstellen van expertiseverslagen voor derden.
* Het verstrekken van fiscaal advies, bijstand bij fiscale verplichtingen en vertegenwoordiging bij de belastingdiensten.
* Het organiseren van administratieve diensten en advies geven over administratieve organisatie.
Het takenpakket van de **gecertificeerd belastingadviseur** is meer specifiek en richt zich op:
* Advies verstrekken in alle fiscale aangelegenheden.
* Bijstand verlenen bij het nakomen van fiscale verplichtingen.
* Vertegenwoordiging bij de belastingdiensten.
#### 10.1.3 Uitoefening van het beroep in vennootschapsverband
Zowel gecertificeerde accountants als belastingadviseurs kunnen hun beroep uitoefenen via een professionele vennootschap. De WIBA regelt de voorwaarden voor de erkenning van dergelijke rechtspersonen, waarbij de meerderheid van het stemrecht en de meerderheid van de bestuursorganen moeten bestaan uit beroepsbeoefenaars. Vreemd kapitaal is in principe uitgesloten, behalve onder strikte voorwaarden en met meldingsplicht aan de relevante overheden. De aansprakelijkheid van de vennootschap is in principe beperkt, maar de beroepsbeoefenaar blijft persoonlijk aansprakelijk in geval van bedrieglijk opzet of oogmerk tot schaden.
#### 10.1.4 Onverenigbaarheden en verboden nevenactiviteiten
De wetgeving stelt diverse onverenigbaarheden en verboden nevenactiviteiten vast om de onafhankelijkheid en waardigheid van het beroep te waarborgen. Deze omvatten onder andere het drijven van handel, het uitoefenen van bepaalde mandaten in handelsvennootschappen, en het zich bezighouden met activiteiten die de financiële integriteit of de onafhankelijkheid van de beroepsbeoefenaar in het gedrang brengen. De deontologische code verfijnt deze verboden, waarbij een strikte scheiding wordt gemaakt tussen toegelaten en verboden activiteiten.
#### 10.1.5 Deontologische code
Hoewel de WIBA fundamentele principes bevat, ontbreekt nog een uitdrukkelijk uitgewerkte deontologische code op federaal niveau. Echter, de oude deontologische codes blijven in de praktijk als leidraad dienen voor de interpretatie van de principes van waardigheid, rechtschapenheid, kiesheid en onafhankelijkheid. Deze principes leggen de nadruk op verantwoordelijkheid, integriteit, objectiviteit, vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
#### 10.1.6 Beroepsgeheim en discretieplicht
De gecertificeerd accountant en belastingadviseur zijn wettelijk gebonden door een beroepsgeheim, zoals vastgelegd in artikel 458 Sw., met betrekking tot de informatie die zij in het kader van hun beroepsuitoefening vernemen. Voor interne accountants geldt een plicht tot discretie, die verder reikt dan het strikte beroepsgeheim. Er zijn echter specifieke wettelijke uitzonderingen voorzien, zoals de meldingsplicht in het kader van de Antiwitwaswetgeving (AWW) en de plicht tot getuigenis in rechte.
#### 10.1.7 Tuchtrecht
De beroepsbeoefenaars vallen onder het tuchtrecht van het Instituut (ITAA). Schendingen van de deontologische regels of wettelijke verplichtingen kunnen leiden tot sancties, variërend van een waarschuwing en berisping tot schorsing of schrapping van het tableau. Het tuchtrechtelijk onderzoek wordt gevoerd door de Raad van het Instituut, met de mogelijkheid van beroep bij de Commissie van Beroep. Er is een verjaringstermijn van drie jaar voor klachten en aangiften, en een jaar voor ambtshalve onderzoeken.
#### 10.1.8 Aansprakelijkheid
De aansprakelijkheid van gecertificeerde accountants en belastingadviseurs kan zowel strafrechtelijk als burgerrechtelijk zijn.
* **Strafrechtelijk:** Dit omvat misdrijven zoals valsheid in geschrifte, misbruik van vertrouwen, en schending van het beroepsgeheim, waarvoor specifieke straffen zijn voorzien.
* **Burgerrechtelijk:** Dit kan voortvloeien uit contractuele wanprestatie jegens de cliënt (bv. nalaten van een wettelijke verplichting of een informatieplicht) of uit buitencontractuele fouten jegens derden. De verjaringstermijn voor de vordering tot betaling van ereloon bedraagt één jaar. Voor de aansprakelijkheid van de beroepsbeoefenaar geldt een algemene verjaringstermijn van vijf jaar, met een maximum van tien jaar na de beëindiging van de taak.
### 10.2 Deontologie
De deontologie van accountants en belastingadviseurs is cruciaal voor het waarborgen van het vertrouwen in het beroep. De kernprincipes omvatten onafhankelijkheid, waardigheid, rechtschapenheid, kiesheid en beroepsdiscretie.
#### 10.2.1 Onafhankelijkheid en onpartijdigheid
Onafhankelijkheid is fundamenteel voor de geloofwaardigheid van de beroepsbeoefenaar. Dit betekent het vermijden van situaties die de vrije en objectieve uitoefening van het beroep kunnen belemmeren, zoals belangenconflicten. Hoewel er geen expliciete lijst van onverenigbaarheden is, geldt een algemene plicht om activiteiten te vermijden die de waardigheid of onafhankelijkheid van het beroep in gevaar brengen.
#### 10.2.2 Waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid
* **Waardigheid:** Dit omvat de plicht om geen gedrag te vertonen dat afbreuk doet aan het beroep of het vertrouwen daarin, zowel professioneel als in het privéleven. Het impliceert ook de plicht tot permanente vorming en het bewaren van confraterniteit en hoffelijkheid jegens collega's en andere juridische actoren.
* **Rechtschapenheid:** Dit verwijst naar eerlijkheid, oprechtheid en trouw aan de wet, evenals het correct omgaan met gelden van cliënten via de kwaliteitsrekening.
* **Kiesheid:** Dit houdt in dat men zich moet onthouden van handelingen die ethisch twijfelachtig zijn, zelfs als ze niet expliciet verboden zijn door wet of deontologie.
#### 10.2.3 Beroepsdiscretieplicht en beroepsgeheim
De **gecertificeerd accountant** is wettelijk gebonden door een beroepsgeheim (art. 458 Sw.) en een discretieplicht. De **gecertificeerd belastingadviseur** geniet enkel van een discretieplicht voor de informatie die hij vernam in het kader van zijn beroep. Dit onderscheid is belangrijk, aangezien het beroepsgeheim strafrechtelijk gesanctioneerd is, terwijl een schending van de discretieplicht primair tot deontologische sancties kan leiden. De wetgeving definieert de omvang van deze plichten, waarbij de discretieplicht voor bedrijfsjuristen de vertrouwelijkheid van adviezen benadrukt, hoewel het geen wettelijk beroepsgeheim in de strikte zin is.
#### 10.2.4 Ereloon
De berekening van het ereloon van accountants en belastingadviseurs is aan regels gebonden. Hoewel er een tendens is naar transparantie en een mogelijke flexibiliteit in de berekeningswijzen, blijft het verbod op commissielonen en het verbod op ronselen van cliënteel essentieel. Geschillen over erelonen kunnen worden voorgelegd aan de kamer van notarissen of een ombudsdienst.
#### 10.2.5 Publiciteit
Publiciteit door deze professionals is toegelaten, mits deze objectief, verifieerbaar en niet-misleidend is. Vergelijkende reclame is in principe toegestaan, hoewel deontologische beperkingen kunnen blijven spelen. Het verbod op het ronselen van cliënteel en het aanbieden van gepersonaliseerde diensten blijft cruciaal.
#### 10.2.6 Retentierecht
Het retentierecht van accountants en belastingadviseurs is beperkt tot de resultaten van hun intellectuele werkzaamheden en mag geen betrekking hebben op de stukken die de cliënt zelf toebehoren. Het is essentieel dat de beroepsbeoefenaar de cliënt informeert over deze beperkingen en de geldende procedures.
#### 10.2.7 Permanente vorming
Een continue bijscholing is verplicht om de vakbekwaamheid en de kennis van actuele wetgeving en deontologie te waarborgen. Het Instituut (ITAA) ziet toe op deze bijscholing, en het niet-naleven ervan kan leiden tot tuchtsancties.
### 10.3 Tuchtrecht
Het tuchtrecht voor deze beroepen voorziet in een procedure om deontologische en wettelijke overtredingen te sanctioneren. De procedure omvat een onderzoek door het Instituut, gevolgd door een mogelijke vervolging voor de tuchtcommissie, met beroepsmogelijkheden bij hogere organen en uiteindelijk cassatie. De sancties variëren van lichte straffen (waarschuwing, berisping) tot zwaardere (schorsing, schrapping), afhankelijk van de ernst van de overtreding. Het beginsel van de redelijke termijn is ook hier van toepassing, wat de noodzaak van een tijdige afhandeling van klachten onderstreept.
### 10.4 Aansprakelijkheid
De aansprakelijkheid van gecertificeerde accountants en belastingadviseurs kan verschillende vormen aannemen:
* **Strafrechtelijk:** Dit omvat de schending van het beroepsgeheim, valsheid in geschrifte, en handelingen die verband houden met witwassen of financiering van terrorisme, waarvoor specifieke straffen zijn voorzien. De accountant/belastingadviseur kan ook strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld als rechtspersoon.
* **Burgerrechtelijk:** Dit kan zowel contractuele aansprakelijkheid ten aanzien van de cliënt (bv. voor nalatigheid bij het opstellen van documenten of het adviseren) als buitencontractuele aansprakelijkheid ten aanzien van derden omvatten, bijvoorbeeld wanneer hun fouten derden benadelen. De verjaringstermijn voor de vordering tot betaling van ereloon is één jaar, terwijl de algemene verjaringstermijn voor aansprakelijkheid tien jaar bedraagt.
Deze studiehandleiding biedt een uitgebreid overzicht van de deontologie en aansprakelijkheid van accountants en belastingadviseurs, essentieel voor een grondige examenvoorbereiding.
---
# Wettelijke regelingen en sancties van toepassing op vrije beroepen
Dit hoofdstuk bespreekt de wettelijke regelingen en sancties die van toepassing zijn op vrije beroepers, met de focus op algemene ondernemingsverplichtingen, antiwitwaswetgeving en de verhouding met de tuchtoverheid.
## 11. Wettelijke regelingen en sancties van toepassing op vrije beroepen
### 11.1 Deontologie en tuchtrecht
#### 11.1.1 Definitie en begripsafbakening
Deontologie omvat het geheel van gedragsregels, zowel geschreven als ongeschreven, die de professionele verplichtingen van een beroepsgroep bepalen, zowel binnen de groep als naar derden toe, in het licht van de finaliteit van het beroep. Dit staat tegenover moraal of ethiek, dat een persoonlijke ethische overtuiging betreft zonder wettelijke sancties. Deontologische regels zijn vaak verankerd in wetgeving, zoals het beroepsgeheim van juristen (art. 458 Sw.).
Disciplinaire regels daarentegen strekken ertoe de interne cohesie of het aanzien van het beroep te handhaven en hebben geen directe bijdrage aan de maatschappelijke functie van het beroep.
#### 11.1.2 Tuchtrecht versus strafrecht
Hoewel tuchtrecht en strafrecht gelijkenissen vertonen, zijn er belangrijke verschillen:
* **Finaliteit**: Tuchtrecht beoogt de correcte uitoefening van een beroep en het behoud van vertrouwen in de beroepsgroep, terwijl strafrecht de minimale handhaving van maatschappelijke orde beoogt.
* **Autonomie**: Tuchtvordering staat los van straf- en burgerlijke vordering ("le criminel tient le disciplinaire en état" geldt niet). Een tuchtrechter moet niet wachten op een strafrechtelijke uitspraak en er is geen sprake van *ne bis in idem* tussen tucht- en strafrechtelijke sancties.
* **Toepassing EVRM**: Tuchtzaken kunnen onder de burgerlijke rechten en verplichtingen van artikel 6 EVRM vallen (waarborgging van eerlijk proces), maar niet noodzakelijk onder de strafrechtelijke garanties van artikel 6 §2 en §3 EVRM, tenzij de sanctie als strafrechtelijk gekwalificeerd kan worden (Engel-criteria).
* **Sancties**: Tuchtrecht kent lichte sancties (bv. terechtwijzing, berisping) en zware sancties (bv. schorsing, schrapping).
#### 11.1.3 Tuchtrecht versus burgerrechtelijke aansprakelijkheid
Deontologie verschilt van burgerrechtelijke aansprakelijkheid doordat bij deontologische tekortkomingen geen schade vereist is, terwijl burgerrechtelijke aansprakelijkheid wel schade en een causaal verband vereist. Beide zijn echter autonome vorderingen.
#### 11.1.4 Codificatie
Het codificeren van deontologie heeft voordelen zoals duidelijkheid en rechtszekerheid, maar ook nadelen zoals verstarring en een negatief karakter. Moderne deontologische codes proberen een balans te vinden tussen beide benaderingen.
### 11.2 De deontologie van de magistraat
#### 11.2.1 Deontologische waarden
Deontologische waarden voor magistraten zijn onder meer onafhankelijkheid, onpartijdigheid, integriteit, ijver, respect, luisterbereidheid en gelijke behandeling. Deze waarden zijn verankerd in het Gerechtelijk Wetboek en andere wettelijke bepalingen.
* **Onafhankelijkheid**: Zowel functioneel (intern) als institutioneel (extern) is essentieel voor de rechtsstaat. Dit wordt gewaarborgd door onafzetbaarheid en een eigen budget voor opleidingen.
* **Onpartijdigheid**: Zowel subjectief (persoonlijke overtuiging) als objectief (voldoende waarborgen tegen twijfel). Wrakingsgronden (art. 828 Ger.W.) zijn hierbij cruciaal, met de algemene grond van "gewettigde verdenking".
* **Integriteit**: Leven naar de wet en niet blootgesteld zijn aan chanteerbaarheid, en een waardige houding in het privé- en beroepsleven.
* **Ijver**: Tijdig uitspreken van vonnissen en vermijden van vertragingen, met sancties bij nalatigheid.
* **Respect en luisterbereidheid**: Zich bewust zijn van beperkingen en hoffelijk omgaan met alle betrokkenen.
* **Gelijke behandeling**: Zaken behandelen in de volgorde van aanhangigheid, rekening houdend met objectieve verschillen tussen partijen.
* **Bekwaamheid**: Vereist door de toegang tot het beroep (stage, examens) en permanente vorming.
#### 11.2.2 Tuchtrecht voor magistraten
Het tuchtrecht voor magistraten is geregeld in het Gerechtelijk Wetboek (art. 398-423).
* **Sancties**: Variëren van lichte (terechtwijzing, blaam) tot zware (inhouding wedde, schorsing, schrapping).
* **Bevoegde overheden**: Voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg voor het indienen van een tuchtprocedure, en de tuchtrechtbanken voor het onderzoek en de uitspraak.
* **Procedure**: Omvat een predisciplinair onderzoek, mogelijkheid tot minnelijke schikking, en procedures voor de eerste aanleg en beroep.
* **Verjaring**: Er geldt een termijn van 6 maanden voor het aanhangig maken van de zaak bij de tuchtrechtbank.
### 11.3 De notaris
#### 11.3.1 Taken en statuut
De notaris is een openbare ambtenaar die authentieke akten verlijdt. Dit ambt is onoverdraagbaar en onderworpen aan het strafrecht dat van toepassing is op openbare ambtenaren.
* **Onverenigbaarheden**: Met o.a. rechter, magistraat, advocaat, gerechtsdeurwaarder en handel.
* **Monopolie**: Voor het verlijden van bepaalde authentieke akten (bv. onroerende overdrachten, huwelijkse contracten).
* **Territorium**: Beperkt tot zijn ambtsgebied, maar met uitzonderingen voor bepaalde akten.
* **Onpartijdigheid**: Een fundamentele plicht, die sterker geldt bij gerechtelijke opdrachten.
* **Ministerieplicht**: Verplicht ambt te verlenen, tenzij er wettelijke beletselen zijn of de akte strijdig is met openbare orde of rechten van derden.
#### 11.3.2 Samenwerkingsverbanden en vennootschappen
* **Professionele vennootschappen**: Toegestaan, met beperkte aansprakelijkheid voor de vennoten tot hun inbreng, tenzij bij bedrieglijk opzet.
* **Interprofessionele vennootschappen**: Verboden.
* **Meerstandplaatsenkantoren**: Toegestaan om schaalvoordelen te realiseren, met waarborgen voor toegankelijkheid.
#### 11.3.3 Deontologie
Kernwaarden omvatten onpartijdigheid, onafhankelijkheid, informatie- en raadgevingsplicht, beroepsgeheim, mededelingsverbod en discretieplicht.
* **Onpartijdigheid en onafhankelijkheid**: Notaris is meerzijdig onpartijdig, waakt over belangen van alle partijen.
* **Informatie- en raadgevingsplicht**: Verplicht partijen te informeren over juridische geldigheid en gevolgen van akten, en te wijzen op onevenwichten.
* **Beroepsgeheim**: Wettelijk verankerd (art. 458 Sw.) en breder dan strikt juridische adviezen.
* **Discretieplicht**: Beschermt de ganse privésfeer.
* **Ereloon**: Wettelijk vastgelegd voor officiële taken, vrij te bepalen voor andere diensten, met transparantieplicht.
#### 11.3.4 Tuchtrecht en aansprakelijkheid
* **Tuchtrecht**: Geregeld door de Nationale Kamer van Notarissen, met een auditoraat en tuchtkamers. Straffen variëren van terechtwijzing tot afzetting. Verjaringstermijn is 2 jaar.
* **Strafrechtelijke aansprakelijkheid**: Mogelijk voor o.a. valsheid in geschrifte, verduistering, belangenneming, omkoping.
* **Burgerrechtelijke aansprakelijkheid**: Contractueel en buitencontractueel, met een verjaringstermijn van 10 jaar. Notaris geniet geen burgerlijke immuniteit.
### 11.4 De advocaat
#### 11.4.1 Toegang tot het beroep
Vereist een master in rechten, Belgische nationaliteit (met uitzondering voor EU-onderdanen via vrijheid van dienstverlening/vestiging), eedaflegging, inschrijving op tableau van de Orde, en permanente vorming. Bekwaamheidsproeven kunnen vereist zijn voor buitenlandse diploma's.
#### 11.4.2 Samenwerkingsverbanden en vennootschappen
* **Samenwerkingsverbanden**: Associatie, groepering en netwerk zijn toegelaten, met meldingsplicht aan de stafhouder en respect voor kernwaarden zoals onafhankelijkheid en beroepsgeheim. Belangenconflicten werken door binnen de samenwerking.
* **Multidisciplinaire samenwerking**: Associaties met niet-advocaten zijn verboden; groeperingen en netwerken zijn toegestaan onder strikte voorwaarden (meldingsplicht, goedkeuring stafhouder, gescheiden dossieradministratie).
* **Vennootschappen van advocaten**: Toegestaan, met beperkte aansprakelijkheid. Vreemd kapitaal is grotendeels verboden.
#### 11.4.3 Plichtenleer
Kernwaarden zijn onafhankelijkheid, rechtschapenheid, kiesheid, waardigheid en eerbied voor de confraterniteit.
* **Onafhankelijkheid**: O.a. door onverenigbaarheden met andere beroepen en beperkingen op nevenactiviteiten. Handel en nijverheid zijn in beginsel verboden, tenzij de activiteiten de onafhankelijkheid, waardigheid of het publieke vertrouwen niet schaden.
* **Belangenconflicten**: Verbod om op te treden indien dit leidt tot een belangenconflict, met ruime uitzonderingen en voorwaarden (bv. schriftelijk akkoord van cliënten).
* **Beroepsgeheim**: Wettelijk verankerd door jurisprudentie (noodzakelijke vertrouwenspersoon) en strafrechtelijk gesanctioneerd (art. 458 Sw.). De omvang en uitzonderingen hierop zijn complex.
* **Begroting ereloon**: Partijbeslissing, maar met precontractuele informatieplicht en matigingsbevoegdheid van de Raad van de Orde. Success fees zijn toegestaan, maar het pure "no cure, no pay" is verboden.
* **Publiciteit**: Toegestaan, maar gebonden aan regels van accuratesse, niet-misleiding en respect voor kernwaarden. Vergelijkende reclame is toegestaan, ronselen is verboden.
* **Media**: Advocaten mogen optreden als commentator, mits respect voor kernwaarden, cliëntbelang, beroepsgeheim en met voorafgaande toestemming van cliënt.
#### 11.4.4 Tuchtrecht en aansprakelijkheid
* **Tuchtrecht**: Geregeld door balie-organen (stafhouder, tuchtraad, tuchtraad van beroep), met straffen van waarschuwing tot schrapping. Verjaringstermijn is 12 maanden.
* **Strafrechtelijke aansprakelijkheid**: o.a. voor schending beroepsgeheim, verleiding van getuigen, misbruik van vertrouwen.
* **Burgerrechtelijke aansprakelijkheid**: Contractueel (middelen- of resultaatsverbintenis) en buitencontractueel. De fout van een advocaat die een proceshandeling stelt, kan leiden tot aansprakelijkheid van de cliënt (lastgever). Verjaringstermijn is 5 jaar (of 10 jaar voor contractuele aansprakelijkheid).
### 11.5 Wettelijke regelingen gemeenschappelijk aan vrije beroepen
#### 11.5.1 Algemene verplichtingen van ondernemingen (Boek III WER)
* **Informatieverplichtingen**: Ondernemingen, waaronder vrije beroepers, moeten specifieke informatie verstrekken aan afnemers (consumenten en andere ondernemingen) over hun identiteit, diensten, prijzen en algemene voorwaarden. Advocaat-stagiairs en advocaten die tweedelijns juridische bijstand verlenen zijn hiervan uitgezonderd.
* **Sancties**: Handhaving door economische inspectie met administratieve geldboetes, en eventueel door de tuchtoverheid.
#### 11.5.2 Marktpraktijken en consumentenbescherming (Boek VI WER)
Dit boek bevat regels inzake misleidende, vergelijkende en agressieve reclame, en onrechtmatige bedingen, die ook van toepassing zijn op vrije beroepers tegenover consumenten. Het onderscheid tussen consumenten en B2B-transacties is hierbij relevant.
* **Misleidende reclame**: Verboden indien het de economische gedrag van de consument wezenlijk verstoort.
* **Onrechtmatige bedingen**: Vooral in B2C-contracten, met een zwarte lijst van verboden bedingen. Het HvJ heeft benadrukt dat bedingen duidelijk en begrijpelijk moeten zijn.
* **Op afstand gesloten overeenkomsten**: Specifieke informatie- en herroepingsrechten voor consumenten, met uitzonderingen voor gereglementeerde beroepen die onderworpen zijn aan strikte regels.
#### 11.5.3 Antiwitwaswet (AWW)
* **Toepassingsgebied**: Breidt de meldingsplicht uit naar o.a. notarissen, gerechtsdeurwaarders, gecertificeerde accountants, belastingadviseurs en advocaten, wanneer zij bepaalde financiële of vastgoedtransacties verrichten of juridisch advies geven in specifieke contexten.
* **Verplichtingen**: Waakzaamheid, identificatie, meldingsplicht aan de CFI (Cel voor financiële informatievermelding), geheimhouding t.a.v. de cliënt, en het bewaren van gegevens.
* **Uitzonderingen op meldingsplicht**: Met name voor advocaten geldt een belangrijke uitzondering wanneer zij juridisch advies verlenen of cliënten verdedigen, tenzij zij zelf deelnemen aan witwasactiviteiten. Ook voor notarissen en gerechtsdeurwaarders zijn er specifieke uitzonderingen.
* **Sancties**: Naast tuchtrechtelijke sancties, kunnen ook administratieve geldboetes worden opgelegd. Immunititeit bij melding te goeder trouw is voorzien.
### 11.6 De gerechtsdeskundige
#### 11.6.1 Taken en erkenning
Gerechtsdeskundigen zijn technisch raadgevers die onafhankelijk en onpartijdig moeten optreden. Erkenning als gerechtsdeskundige is vereist, met specifieke voorwaarden inzake diploma, stage, examen en deugdelijkheid.
* **Onafhankelijkheid en onpartijdigheid**: Cruciaal, met wrakingsgronden die vergelijkbaar zijn met die voor magistraten. Belangenconflicten moeten worden gemeld.
* **Discretieplicht**: Geldt voor gerechtsdeskundigen, wat afwijkt van het strikte beroepsgeheim.
#### 11.6.2 Tuchtrecht en aansprakelijkheid
* **Tuchtrecht**: Gesanctioneerd door de minister van Justitie, met straffen gaande van schrapping tot tijdelijke schorsing.
* **Aansprakelijkheid**: Een verjaringstermijn van 10 jaar geldt voor professionele aansprakelijkheid, en 5 jaar voor de vordering tot betaling van ereloon. Zowel contractuele als buitencontractuele aansprakelijkheid is mogelijk.
### 11.7 De bemiddelaar
#### 11.7.1 Begrip en procedure
Bemiddeling is een vertrouwelijk, vrijwillig en gestructureerd proces waarbij een neutrale bemiddelaar partijen helpt een oplossing te vinden. Dit kan gerechtelijk (bevolen door rechter) of buitengerechtelijk (vrijwillig) gebeuren.
* **Erkenning**: Vereist specifieke opleiding en het voldoen aan waarborgen inzake onafhankelijkheid, neutraliteit en onpartijdigheid.
* **Deontologie**: Geregeld door de Federale Bemiddelingscommissie, met nadruk op partij-autonomie, onafhankelijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid en vertrouwelijkheid.
* **Sancties**: Variëren van waarschuwing tot intrekking van erkenning.
* **Aansprakelijkheid**: Voornamelijk contractueel ten aanzien van partijen, met een verjaringstermijn van 5 jaar voor erelonen.
### 11.8 De arbiter
#### 11.8.1 Begrip en procedure
Arbitrage is een vorm van geschilbeslechting waarbij partijen een neutrale derde aanstellen om een bindende uitspraak te doen. Dit kan ad hoc of institutioneel verlopen.
* **Wie kan optreden**: In principe eenieder bekwaam om een overeenkomst aan te gaan, met beperkingen voor magistraten.
* **Deontologie**: Nadruk op onafhankelijkheid, onpartijdigheid en deskundigheid. Wrakingsgronden zijn van toepassing.
* **Ereloon**: Bepaald door partijbeslissing, met een voorkeur voor transparantie en proportioneel berekenen.
#### 11.8.2 Aansprakelijkheid
Arbiters genieten geen wettelijke immuniteit zoals magistraten. Hun aansprakelijkheid is overwegend contractueel van aard, waarbij fouten in de resultaatsverbintenissen (bv. termijnen respecteren) strenger worden beoordeeld dan middelenverbintenissen.
### 11.9 De bedrijfsjurist
#### 11.9.1 Erkenning en beroepsorganisatie
Bedrijfsjuristen kunnen zich laten erkennen bij het Instituut voor Bedrijfsjuristen. Het beroep is niet wettelijk voorbehouden, maar de erkenning biedt voordelen en brengt verplichtingen mee, waaronder een deontologische code.
* **Taken**: Hoofdzakelijk juridische bijstand verlenen ten behoeve van de eigen onderneming.
* **Confidentialiteit**: Juridische adviezen aan de werkgever zijn vertrouwelijk, maar dit valt niet onder het strafrechtelijk beroepsgeheim van art. 458 Sw.
#### 11.9.2 Tuchtrecht en aansprakelijkheid
* **Tuchtrecht**: Geregeld door het Instituut voor Bedrijfsjuristen, met straffen variërend van waarschuwing tot schrapping.
* **Aansprakelijkheid**: De onderneming is aansprakelijk voor de handelingen van de bedrijfsjurist, die zelf ook aansprakelijk kan zijn onder het WAO. Strafrechtelijke aansprakelijkheid is mogelijk voor rechtspersonen en natuurlijke personen.
### 11.10 De gecertificeerd accountant en belastingadviseur
#### 11.10.1 Wettelijk kader en taken
De WIBA regelt de beroepen van gecertificeerd accountant en belastingadviseur. De taken van accountants zijn breder dan die van belastingadviseurs, met een overlap in fiscale dienstverlening.
* **Vennootschapsvormen**: Toegestaan, met specifieke voorwaarden inzake rechtspersoonlijkheid, doel, participatie en bestuur.
* **Onverenigbaarheden**: Met onder andere magistraat, advocaat, notaris, gerechtsdeurwaarder en het drijven van handel/nijverheid (met uitzonderingen).
* **Deontologie**: De WIBA bevat kernbegrippen zoals onafhankelijkheid, waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid, die de basis vormen voor verdere deontologische regels.
* **Beroepsgeheim**: Wettelijk verankerd voor externe accountants/belastingadviseurs (art. 458 Sw.), doch met uitzonderingen. Interne accountants hebben enkel een discretieplicht.
#### 11.10.2 Tuchtrecht en aansprakelijkheid
* **Tuchtrecht**: Geregeld door het Instituut van de Belastingadviseurs en de Accountants (ITAA), met een procedure die waarschuwing, berisping, schorsing en schrapping omvat. Verjaringstermijnen zijn van toepassing.
* **Strafrechtelijke aansprakelijkheid**: Mogelijk voor valsheid in geschrifte, omkoping en misbruik van vertrouwen.
* **Burgerrechtelijke aansprakelijkheid**: Contractueel ten aanzien van opdrachtgevers en buitencontractueel ten aanzien van derden, met verjaringstermijnen.
### 11.11 Wettelijke regelingen gemeenschappelijk aan vrije beroepen
#### 11.11.1 Algemene verplichtingen van ondernemingen (Boek III WER)
Vrije beroepers worden beschouwd als ondernemingen onder het WER en zijn onderworpen aan diverse informatieverplichtingen, met o.a. de plicht om hun identiteit, adres, beroepsorganisatie en tarieven kenbaar te maken. Sancties kunnen worden opgelegd door de economische inspectie en de tuchtoverheid.
#### 11.11.2 Marktpraktijken en consumentenbescherming (Boek VI WER)
Regels inzake misleidende, vergelijkende en agressieve reclame, en onrechtmatige bedingen zijn ook van toepassing op vrije beroepers tegenover consumenten. Het WER beoogt een uniforme consumentenbescherming.
#### 11.11.3 Antiwitwaswet (AWW)
De AWW legt specifieke verplichtingen op aan o.a. advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders en accountants om witwassen van geld en financiering van terrorisme te voorkomen. Dit omvat waakzaamheid, identificatie, meldingsplicht (met belangrijke uitzonderingen voor advocaten m.b.t. juridisch advies en verdediging), geheimhouding t.a.v. de cliënt, en het bewaren van gegevens. Schending kan leiden tot tuchtrechtelijke en strafrechtelijke sancties.
---
**Kernconcepten en belangrijke punten:**
* **Deontologie vs. Moraal**: Deontologie is een professionele gedragscode, moraal is persoonlijk.
* **Tuchtrecht vs. Strafrecht**: Verschillende finaliteiten, autonomie en sancties. Geen *ne bis in idem* tussen beide.
* **Beroepsgeheim**: Essentieel voor vrije beroepers, met specifieke wettelijke en jurisprudentiële uitzonderingen. Advocaten genieten een sterke bescherming op basis van het recht op verdediging.
* **Onafhankelijkheid en onpartijdigheid**: Cruciaal voor magistraten en gerechtsdeskundigen, maar ook voor andere vrije beroepen in verschillende gradaties.
* **Aansprakelijkheid**: Vrije beroepers zijn zowel contractueel als buitencontractueel aansprakelijk voor hun fouten.
* **Samenwerkingsverbanden**: Verschillende vormen mogelijk, met strikte regels om belangenconflicten en het beroepsgeheim te waarborgen.
* **Antiwitwaswetgeving**: Legt specifieke meldings- en waakzaamheidsplichten op, met uitzonderingen voor juridische adviezen en vertegenwoordiging.
**Belangrijk voor het examen:**
* Begrijp de verschillen tussen deontologie, moraal, tuchtrecht en strafrecht.
* Analyseer casussen aan de hand van de specifieke deontologische en wettelijke verplichtingen van elk beroep.
* Wees bekend met de belangrijkste uitzonderingen op het beroepsgeheim.
* Begrijp de grondslagen en de reikwijdte van de aansprakelijkheid voor de verschillende vrije beroepen.
* Identificeer de specifieke taken en beperkingen die eigen zijn aan elk gereglementeerd beroep.
* De toepassing van het EHRM en HvJ-rechtspraak is cruciaal in de interpretatie van deontologische en wettelijke normen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Deontologie | Het geheel van geschreven of ongeschreven regelen die ervoor waken dat de jurist zijn functie op een maatschappelijk verantwoorde wijze vervult, hoofdzakelijk betrekking hebbend op de verhouding tussen de jurist en de rechtszoekende, rekening houdend met het algemeen belang. |
| Tuchtrecht | Het instrumentarium ter handhaving van deontologische en disciplinaire regelen. |
| Beroepsgeheim | De plicht tot geheimhouding (zwijgplicht/spreekverbod) en het recht om zich op die geheimhoudingsplicht te beroepen (zwijgrecht) betreffende vertrouwelijke informatie die men bij de uitoefening van zijn staat, ambt of beroep heeft vernomen. |
| Onafhankelijkheid (magistraat) | Het principe dat elke rechter boven elke vorm van druk verheven is wanneer hij recht spreekt in individuele dossiers, onafhankelijk van de uitvoerende of wetgevende macht. |
| Onpartijdigheid (magistraat) | Het niet vooringenomen zijn door de rechter, zowel subjectief (persoonlijke overtuiging) als objectief (aanwezige waarborgen die twijfel uitsluiten). |
| Onverenigbaarheden | Wettelijke bepalingen die verbieden om bepaalde ambten of activiteiten te cumuleren met het ambt van magistraat, om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid te waarborgen. |
| Wrakingsgrond | Een wettelijk bepaalde reden die kan leiden tot het wraken van een rechter, gerechtelijke deskundige of arbiter, indien er gewettigde verdenking bestaat op een gebrek aan onafhankelijkheid of onpartijdigheid. |
| Digniteit | Het principe dat men zich waardig moet gedragen, wat ook het geval is in het privéleven, om het vertrouwen van de burger in de instelling te behouden. |
| Rechtschapenheid | Het principe dat men zelf de wet naleeft en niets doet waarmee men gechanteerd kan worden, om blootstelling aan druk van buitenaf te vermijden. |
| Kiesheid | Een ethisch gevoel dat ook wanneer een handeling niet uitdrukkelijk verboden is in de wet of deontologie, men deze toch niet mag stellen als het ingaat tegen het ethisch aanvoelen. |
| Bemiddeling | Een vertrouwelijk en gestructureerd proces van vrijwillig overleg tussen conflicterende partijen met de medewerking van een onafhankelijke, neutrale en onpartijdige derde die de communicatie vergemakkelijkt en poogt de partijen ertoe te brengen zelf een oplossing uit te werken. |
| Arbitrage | Een vorm van geschilbeslechting waarbij een neutrale derde, de arbiter, een bindende uitspraak doet over een conflict, buiten de overheidsrechter om. |
| Bedrijfsjurist | Een jurist die in hoofdzaak juridische bijstand verleent ten behoeve van zijn werkgever of verbonden ondernemingen, en die hiervoor een erkenning kan aanvragen bij het Instituut voor Bedrijfsjuristen. |
| Accountant | Een beroepsbeoefenaar die instaat voor de boekhouding en het opmaken van de jaarrekening van ondernemingen, en die erkend is als gecertificeerd accountant na het doorlopen van een specifieke opleiding en examens. |
| Belastingadviseur | Een beroepsbeoefenaar die advies verstrekt in fiscale aangelegenheden, de belastingplichtige bijstaat bij het nakomen van zijn fiscale verplichtingen en hem vertegenwoordigt bij de belastingdiensten. |
| Gerechtsdeurwaarder | Een openbaar en ministerieel ambtenaar die instaat voor het betekenen van akten, de tenuitvoerlegging van beslissingen en de vaststelling van materiële feiten, en die een monopolie heeft op deze taken. |
| Gerechtsdeskundige | Een vakman die door de rechter of partijen wordt aangesteld omwille van zijn technische of wetenschappelijke vaardigheden, om vaststellingen en technische onderzoeken te doen en de resultaten ervan vast te leggen in een verslag. |
| Pactum de quota litis | Een verboden ereloonafspraak waarbij het ereloon van de advocaat uitsluitend afhangt van de uitslag van het geschil, of een percentage van de opbrengst van het geding bedraagt. |
| Noodtoestand | Een rechtvaardigingsgrond of schulduitsluitingsgrond die kan worden ingeroepen wanneer er een ernstig en ogenblikkelijk gevaar dreigt, en er geen andere manier is om het gevaar te vermijden dan door het doorbreken van het beroepsgeheim, met een afweging van belangen. |
| Witwassen van geld | Het misdrijf dat bestaat uit het omzetten of overdragen van geld of activa met de bedoeling de illegale herkomst ervan te verbergen of te verdoezelen, of een persoon die betrokken is bij een misdrijf waaruit dat geld of deze activa voortkomen, te helpen ontkomen aan de rechtsgevolgen van zijn daden. |
| Financiering van terrorisme | Het verstrekken of verzamelen van geldmiddelen en andere vermogensbestanddelen, met het oogmerk dat deze worden gebruikt of in de wetenschap dat zij, geheel of gedeeltelijk, zullen worden gebruikt door een terroristische organisatie of een terrorist die alleen handelt. |
| Waakzaamheidsplicht | De verplichting van bepaalde beroepsbeoefenaars om alert te zijn ten aanzien van hun cliënten en de verrichtingen die zij uitvoeren, en om verdachte transacties te signaleren. |
| Meldplicht | De verplichting om verdachte transacties die verband houden met witwassen of de financiering van terrorisme te melden aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI). |
| Fruit of the poisonous tree doctrine | Een rechtsleer die stelt dat bewijs dat is verkregen door middel van ongeoorloofd verkregen bewijs, eveneens als ongeoorloofd wordt beschouwd en geweerd moet worden uit de procedure. |
| Arbitrage | Een vorm van alternatieve geschilbeslechting waarbij partijen een conflict voorleggen aan een of meer door hen aangewezen neutrale derden (arbiters) die een bindende uitspraak doen. |
| Consumentenbescherming | Wettelijke en deontologische regels die bedoeld zijn om consumenten te beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken, misleidende reclame en onrechtmatige bedingen in overeenkomsten. |
| Antiwitwaswet (AWW) | De wetgeving die tot doel heeft het financiële stelsel te beschermen tegen witwassen van geld en de financiering van terrorisme, en die bepaalde wettelijke verplichtingen oplegt aan financiële instellingen en bepaalde gereglementeerde beroepen. |