Cover
Start nu gratis Strafrecht - Deel 4.pdf
Summary
# Beginsel van de individuele verantwoordelijkheid en daderschap
Het strafrechtelijke systeem baseert zich op het principe van individuele verantwoordelijkheid voor begane misdrijven. Dit deel van de studiehandleiding gaat dieper in op de definitie van daderschap, de verschillende vormen ervan, en de specifieke verantwoordelijkheid van rechtspersonen.
## 1. Beginsel van de individuele verantwoordelijkheid en daderschap
Het strafrecht kent een strikt beginsel van individuele verantwoordelijkheid. Dit houdt in dat een opgelegde straf afzonderlijk wordt bepaald voor elke dader of deelnemer aan een misdrijf. In tegenstelling tot het burgerlijk recht, waar hoofdelijke of solidaire veroordeling van meerdere personen voor dezelfde schade mogelijk is, is verantwoordelijkheid voor andermans misdrijven in het strafrecht niet mogelijk. Elke veroordeling en straf is persoonlijk, en nooit collectief of gezamenlijk [1](#page=1).
### 1.1 Strafrechtelijke verantwoordelijkheid
Strafrechtelijke verantwoordelijkheid impliceert de toerekening van een misdrijf aan een specifieke persoon. Dit heeft twee componenten [1](#page=1):
* **Materiële toerekening**: Het juridisch aanwijzen van de dader of deelnemer aan het misdrijf [1](#page=1).
* **Morele toerekening**: Het juridisch vaststellen van de schuld of verwijtbaarheid van de persoon [1](#page=1).
### 1.2 Definitie van daderschap
Volgens artikel 17 Nieuw Sw. worden personen die alle bestanddelen van een welbepaald misdrijf in zich nemen, als daders beschouwd. Deelnemers worden strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden voor een misdrijf dat door anderen is gepleegd, maar door hun deelneming op dezelfde manier verantwoordelijk worden gehouden. Zowel natuurlijke personen als rechtspersonen kunnen als dader of deelnemer worden aangemerkt, maar geen dieren of zaken. Een dader is degene aan wie alle constitutieve bestanddelen van een misdrijf kunnen worden toegerekend. Dit geldt ook voor personen die voldoen aan de voorwaarden van een strafbare poging, zoals bepaald in artikel 9 Nieuw Sw. [1](#page=1).
> **Tip:** Daderschap omvat zowel het voltooide als het gepoogde misdrijf [2](#page=2).
Er zijn drie vormen van daderschap te onderscheiden [1](#page=1):
#### 1.2.1 Rechtstreeks daderschap
Dit is de meest directe vorm van daderschap, waarbij de persoon zelf het misdrijf pleegt [1](#page=1).
* **Voorbeeld**: Iemand die zelf een diefstal pleegt [1](#page=1).
#### 1.2.2 Middellijk daderschap
Bij middellijk daderschap gebruikt de dader een andere persoon als middel om het misdrijf te plegen [1](#page=1).
* **Voorbeeld**: Iemand dwingen om een diefstal te plegen [1](#page=1).
#### 1.2.3 Co-daderschap
Co-daderschap omvat alle vormen van samenwerking (niet te verwarren met deelneming) waarbij er sprake is van een samenwerkingsopzet om gezamenlijk alle bestanddelen van het misdrijf te vervullen [1](#page=1).
### 1.3 Verantwoordelijkheid van rechtspersonen
Sinds 1999 kunnen rechtspersonen strafrechtelijk verantwoordelijk worden gesteld. Vóór deze datum was de vervolging van ondernemingsstrafrecht gebaseerd op de identificatie van een toerekenbare natuurlijke persoon, wat tot praktische problemen leidde [2](#page=2).
* **Toepassingsgebied**: Alle rechtspersonen, zowel publiekrechtelijk als privaatrechtelijk, kunnen strafrechtelijk verantwoordelijk zijn. Tot 2018 waren bepaalde publiekrechtelijke rechtspersonen, zoals de Federale Staat en gewesten, uitgesloten, maar sindsdien geldt het principe voor alle publiekrechtelijke rechtspersonen (met specifieke strafbepalingen in artikel 40 Nieuw Sw.) [2](#page=2).
* **Niet-rechtspersonen**: Ook bepaalde niet-rechtspersonen, zoals maatschappen en vennootschappen in oprichting, kunnen strafrechtelijk verantwoordelijk zijn. Feitelijke verenigingen, zoals politieke partijen of vakbonden, vallen hier niet onder [2](#page=2).
#### 1.3.1 Autonome verantwoordelijkheid
Een rechtspersoon is (meteen) zelf dader van een misdrijf en heeft een eigen, autonome strafrechtelijke verantwoordelijkheid. Dit is geen afgeleide verantwoordelijkheid gebaseerd op de gedragingen van een specifieke natuurlijke persoon, al sluit dit de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van natuurlijke personen niet uit. Tot 2018 gold er een cumulverbod tussen de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van een natuurlijke persoon en een rechtspersoon [2](#page=2).
#### 1.3.2 Toerekening van gedragingen
De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van een rechtspersoon wordt gevestigd door de toerekening van misdrijven die door natuurlijke personen zijn begaan, gebaseerd op de relatie tussen de gedraging van de natuurlijke persoon en de rechtspersoon. De rechter beoordeelt deze toerekening aan de hand van wettelijke criteria [2](#page=2) [3](#page=3):
1. Een intrinsieke band tussen de gedraging en de verwezenlijking van het **voorwerp** van de rechtspersoon (niet noodzakelijk het doel) [3](#page=3).
2. Een intrinsieke band tussen de gedraging en de **belangenwaarneming** (economische, financiële of morele belangen) van de rechtspersoon [3](#page=3).
3. Het misdrijf is **voor rekening van de rechtspersoon** gepleegd (een breed criterium, gelinkt aan concrete omstandigheden) [3](#page=3).
De criteria 2 en 3 kunnen samengevat worden als gedragingen die, hoewel niet noodzakelijk gericht op het doel van de rechtspersoon, wel verband houden met de belangen van de rechtspersoon (zoals reputatie of financiën) [3](#page=3).
#### 1.3.3 Verschil met administratieve en burgerlijke aansprakelijkheid
De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen onderscheidt zich van hun administratieve en burgerlijke aansprakelijkheid. Een rechtspersoon kan weliswaar veroordeeld worden tot schadevergoeding, net als een natuurlijke persoon, maar nooit tot de betaling van de vermogensstraf van een ander voor dezelfde feiten. Dit is vastgelegd in artikel 66 Nieuw Sw. [3](#page=3).
### 1.4 Strafbare deelneming
Ondanks dat men niet de dader is van een misdrijf, kan men toch strafrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden als deelnemer. Dit verschilt van daderschap, dat via de drie eerder genoemde vormen (rechtstreeks, middellijk, co-daderschap) wordt vastgesteld en inhoudt dat men alle bestanddelen van het misdrijf vervult. Deelneming wordt beoordeeld op basis van de manier waarop de deelnemer heeft bijgedragen, mits dit een betekenisvolle bijdrage was [1](#page=1) [3](#page=3).
Er zijn twee hoofdtypen van deelneming [3](#page=3):
* **Zelfstandige deelneming**: De deelnemer is dader van een eigen, afzonderlijk voorzien deelnemingsmisdrijf [3](#page=3).
* **Onzelfstandige deelneming**: De strafbaarheid van de deelneming wordt ontleend aan het hoofdmisdrijf dat door anderen is gepleegd en gevestigd is op een basismisdrijf door een dader. In België wordt de deelnemer bepaald alsof hij zelf dader van het misdrijf zou zijn geweest. Bezwarende factoren worden niet automatisch aan de deelnemer toegerekend; er wordt gekeken of de gevolgen ook aan de deelnemer kunnen worden toegerekend. Dit wordt ook wel relatief onzelfstandige deelneming genoemd [3](#page=3).
---
# Strafbare deelneming en doorwerking van verzwarende bestanddelen
Dit deel behandelt de strafbare deelname aan misdrijven, de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn, en hoe verzwarende bestanddelen en factoren doorwerken naar mededaders en deelnemers.
### 2.1 Strafbare deelneming
Strafbare deelneming aan een misdrijf houdt in dat men, ook al is men niet de directe dader, toch strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor het gepleegde misdrijf. Het Nieuwe Strafwetboek omvat onder het begrip 'dader' ook de 'deelnemer aan het misdrijf'. Deelneming kan op twee manieren plaatsvinden: via zelfstandige deelneming (waarbij de deelnemer dader is van een eigen, afzonderlijk deelnemingsmisdrijf) of onzelfstandige deelneming (waarbij de strafbaarheid van de deelneming afgeleid wordt van het hoofdmisdrijf gepleegd door een ander). De wet spreekt in het Nieuwe Strafwetboek van 'relatief onzelfstandige deelneming', waarbij de deelnemer wordt beoordeeld alsof hij zelf dader was van het misdrijf, maar waarbij verzwarende bestanddelen en factoren niet automatisch aan de deelnemer worden toegerekend; er moet gekeken worden of deze ook aan de deelnemer kunnen worden toegerekend [3](#page=3) [4](#page=4).
#### 2.1.1 Voorwaarden voor strafbare deelneming
Om van strafbare deelneming te kunnen spreken, moeten aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
* **Een misdrijf door een ander gepleegd**: Er moet een daadwerkelijk misdrijf zijn begaan, hetzij door handelen, hetzij door verzuim. Dit kan een reglementair of opzettelijk misdrijf zijn, maar geen onopzettelijk misdrijf, vanwege de vereiste van deelnemingsopzet. Een poging tot deelneming bestaat niet, maar deelnemen aan een poging tot misdrijf is wel mogelijk [4](#page=4).
* **Een deelnemingsgedraging**: Dit houdt in dat de deelnemer 'op betekenisvolle wijze' heeft bijgedragen aan het misdrijf. Er wordt niet langer onderscheid gemaakt tussen mededaders en medeplichtigen. De bijdrage moet iets concreets hebben veranderd aan de uitvoering van het misdrijf, wat 'in concreto' door de rechter wordt beoordeeld. Er worden vijf toetsingselementen gehanteerd [4](#page=4):
1. Rechtstreeks deelnemen aan de uitvoering (bv. een aansteker geven, uitkijken) [4](#page=4).
2. De voorbereiding of uitvoering van het misdrijf vergemakkelijken (bv. een tip geven, een wapen leveren) [4](#page=4).
3. Rechtstreeks aanzetten tot het plegen van het misdrijf (hierbij moet het misdrijf voltooid of gepoogd zijn) [4](#page=4).
4. Nalaten om te handelen, waardoor het plegen van het misdrijf rechtstreeks is bevorderd of vergemakkelijkt. Dit kan ook door onthouding [4](#page=4) [5](#page=5).
5. Hulp of bijstand verlenen aan de dader na het misdrijf, mits hierover voorafgaand overleg is gepleegd. Dit kan ook het voorzien van een alibi zijn [4](#page=4) [5](#page=5).
* **Wetens en willens (moreel bestanddeel)**: De deelnemer moet met opzet hebben meegewerkt aan het misdrijf, met het doel om op betekenisvolle wijze bij te dragen. Dit deelnemingsopzet verschilt van de schuldvorm die vereist is voor het gepleegde misdrijf. Er is geen deelneming aan onopzettelijke misdrijven mogelijk, tenzij men zelf een onopzettelijk misdrijf pleegt [5](#page=5).
#### 2.1.2 Deelnemers worden als daders gestraft
In het Nieuwe Strafwetboek kunnen deelnemers als daders worden gestraft. Hoewel er geen formeel onderscheid meer is tussen mededaders en medeplichtigen, kan dit onderscheid wel worden gemaakt binnen de strafmaatbepaling, eventueel met toepassing van verzwarende bestanddelen of factoren [5](#page=5).
> **Tip:** De kern van deelneming ligt in de 'betekenisvolle bijdrage' aan het misdrijf, beoordeeld in concreto. Zelfs nalaten om te handelen kan onder omstandigheden deelneming opleveren.
### 2.2 Doorwerking van verzwarende bestanddelen en factoren
Verzwarende bestanddelen en factoren kunnen invloed hebben op de kwalificatie, de strafmaat en zelfs de burgerlijke gevolgen van een misdrijf [6](#page=6).
* **Verzwarende bestanddelen**: Dit zijn omstandigheden die ertoe leiden dat het basismisdrijf wordt verzwaard, wat resulteert in een hoger strafniveau [6](#page=6).
* **Verzwarende factoren**: Deze factoren spelen binnen een bepaald strafniveau een rol bij de keuze van de rechter voor de concrete strafmaat. Ze kunnen objectief (gerelateerd aan de gedraging zelf, bv. de gevolgen) of subjectief (inherent aan de persoon van de dader, bv. relatie tot slachtoffer, discriminerende drijfveer) zijn. Een discriminerende drijfveer wordt in beginsel als verzwarende factor beschouwd, maar kan soms ook als verzwarend bestanddeel worden aangemerkt [6](#page=6).
#### 2.2.1 Toerekening aan de deelnemer
* **Objectieve verzwarende omstandigheden**: Deze werken door naar de co-dader of deelnemer indien deze wist of had moeten weten dat een objectief verzwarend bestanddeel of factor aanwezig was of kon zijn, en met die kennis het misdrijf mede wilde plegen. Het is niet de bedoeling om alle verzwaringen automatisch aan deelnemers toe te rekenen [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Subjectieve verzwarende omstandigheden**: Deze hebben enkel gevolgen voor de dader of deelnemer waarop ze specifiek van toepassing zijn [6](#page=6) [7](#page=7).
> **Voorbeeld:** Een diefstal van juwelen gevolgd door omsmelting en witwassen is een ander misdrijf. Echter, als vooraf is overlegd, kan het voorzien van een alibi na de diefstal strafbaar zijn als deelneming [5](#page=5).
De wet onderscheidt ook schuldontheffingsgronden (zoals onweerstaanbare dwang en onoverkomelijke dwaling) en gronden van niet-toerekeningsvatbaarheid (zoals geestesstoornis en minderjarigheid). Onweerstaanbare dwang of overmacht, zowel fysiek als moreel, kan bij alle misdrijven ingeroepen worden, mits deze dwang niet aan de dader te wijten is [7](#page=7).
> **Belangrijk:** De doorwerking van verzwarende bestanddelen en factoren naar deelnemers is niet automatisch en vereist steeds een individuele beoordeling, met name of de deelnemer op de hoogte was van deze omstandigheden en deze heeft aanvaard [6](#page=6).
---
# Gronden van niet-toerekeningsvatbaarheid
Dit deel verkent situaties waarin een dader niet strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gesteld, zoals door onweerstaanbare dwang, onoverkomelijke dwaling, geestesstoornis en minderjarigheid [7](#page=7) [8](#page=8) [9](#page=9).
### 3.1 Onderscheid tussen schuldontheffingsgronden en gronden van niet-toerekeningsvatbaarheid
Het is belangrijk onderscheid te maken tussen schuldontheffingsgronden en gronden van niet-toerekeningsvatbaarheid. Schuldontheffingsgronden nemen de schuld weg, waardoor het misdrijf niet aan de dader kan worden verweten. Dit zijn onweerst bare dwang en onoverkomelijke dwaling. Gronden van niet-toerekeningsvatbaarheid nemen de strafrechtelijke verantwoordelijkheid weg doordat de dader schuldonbekwaam is. Hieronder vallen geestesstoornis en minderjarigheid [7](#page=7) [8](#page=8).
### 3.2 Schuldontheffingsgronden
#### 3.2.1 Onweerstaanbare dwang
Onweerstaanbare dwang, ook wel overmacht genoemd, is inroepbaar voor alle misdrijven, ook voor onopzettelijke misdrijven. Het kan zowel fysieke als morele dwang betreffen, waarbij bij morele dwang sprake is van dreiging met een ernstig kwaad [7](#page=7).
De toepassingsvoorwaarden zijn:
* **Onweerstaanbaarheid:** Dit wordt beoordeeld in concreto, met beperkingen op grond van redelijkheid [7](#page=7).
* **Volledige uitschakeling vrije wil:** Ook dit wordt in concreto beoordeeld, met beperkingen op grond van redelijkheid [7](#page=7).
* **De dwang mag niet aan de dader te wijten zijn:** Bijvoorbeeld, het gebruik van alcohol en drugs creëert dwang die wel aan de dader te wijten is [7](#page=7).
> **Tip:** Morele dwang mag niet verward worden met een noodtoestand of noodweer [7](#page=7).
#### 3.2.2 Onoverkomelijke dwaling
Onoverkomelijke dwaling wordt niet vaak aanvaard en streng beoordeeld. Dwaling betekent een totale vergissing, waarbij de dader onwetend was. Er zijn twee niveaus van dwaling [8](#page=8):
* **Dwaling in feite:** De dader weet dat iets strafbaar is, maar vergist zich dat een specifieke handeling hieronder valt [8](#page=8).
* **Dwaling in rechte:** De dader weet niet dat de handeling strafbaar of verboden is. Dit is hoogst uitzonderlijk, aangezien men geacht wordt de wet te kennen [8](#page=8).
Om te spreken van een onoverkomelijke dwaling, moet deze aftoetsen aan het gedrag van een normaal voorzichtig persoon in dezelfde omstandigheden [8](#page=8).
### 3.3 Gronden van niet-toerekeningsvatbaarheid
#### 3.3.1 Geestesstoornis
Een geestesstoornis kan een grond zijn voor niet-toerekeningsvatbaarheid, wat betekent dat de dader schuldonbekwaam is. De toepassingsvoorwaarden zijn [8](#page=8):
1. **Geestesstoornis:** Dit is een medisch concept zonder wettelijke definitie, maar duidt op een hinderlijke afwijking van een norm uit de psychopathologie [8](#page=8).
2. **Tenietdoen van oordeelsvermogen of controle over daden:** Volledige ontoerekeningsvatbaarheid is vereist. De rechter kan deskundigenonderzoek bevelen [8](#page=8).
3. **Op het tijdstip van de feiten:** Indien de dader op het moment van berechting niet meer toerekeningsvatbaar is, maar wel op het moment van de feiten, is er sprake van niet-toerekeningsvatbaarheid. Indien de ontoerekeningsvatbaarheid enkel bij de berechting aanwezig is, is er geen grond voor niet-toerekeningsvatbaarheid [8](#page=8).
Een geestesstoornis kan ook aanleiding geven tot internering conform de Interneringswet. De voorwaarden hiervoor zijn [8](#page=8):
1. **Een misdrijf van zekere ernst:** Dit betreft aantasting van de fysieke of psychische integriteit van derden of bedreiging daartoe [8](#page=8).
2. **Geestesstoornis op het moment van berechting:** De geestesstoornis maakt de dader strafonbekwaam. Internering kan zelfs tijdens strafuitvoering plaatsvinden [8](#page=8).
3. **Geestesstoornis die het oordeelsvermogen of de controle over de daden tenietdoet of ernstig aantast:** Volledige ontoerekeningsvatbaarheid is hierbij niet vereist [8](#page=8).
4. **Gevaar op recidive** [8](#page=8).
#### 3.3.2 Minderjarigheid
Minderjarigheid leidt tot ontoerekeningsvatbaarheid en schuldonbekwaamheid. De schuldbekwaamheid begint vanaf twaalf jaar voor jeugddelicten. Vanaf zestien jaar kan een minderjarige echter toch strafrechtelijk schuldbekwaam zijn voor specifieke misdrijven, zoals verkeersmisdrijven en integriteitsaantastingen in een verkeersongeval, en verzekeringsmisdrijven onder het volwassenstrafrecht. Uithandengeving is ook een mogelijkheid voor ernstige jeugddelicten, nadat de jeugdrechtbank eerst andere maatregelen heeft opgelegd en indien de jeugdrechtbank de sancties niet geschikt acht. Minderjarigen vanaf veertien jaar kunnen te maken krijgen met administratieve sancties [9](#page=9).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Materiële toerekening | Juridisch aanwijzen wie de dader of deelnemer van een misdrijf is, gebaseerd op de gedragingen die de bestanddelen van het misdrijf vervullen. |
| Morele toerekening | Juridisch aanwijzen van schuld of verwijtbaarheid bij een persoon voor een gepleegd misdrijf, wat noodzakelijk is voor strafrechtelijke verantwoordelijkheid. |
| Hoofdelijke veroordeling | Situatie waarbij elke dader of deelnemer aan een misdrijf volledig instaat voor dezelfde schadevergoeding, ongeacht het individuele aandeel in het misdrijf. |
| Solidaire veroordeling | Situatie waarbij elke van de daders of deelnemers verantwoordelijk is voor de volledige som van de schadevergoeding, vergelijkbaar met hoofdelijke veroordeling. |
| Daderschap | Het juridisch erkennen van een persoon als degene die alle bestanddelen van een welbepaald misdrijf in zich neemt of voldoet aan de voorwaarden voor strafbare poging. |
| Rechtstreeks daderschap | De vorm van daderschap waarbij een persoon het misdrijf zelf pleegt, dus alle bestanddelen van het misdrijf in zich neemt. |
| Middellijk daderschap | Daderschap waarbij een persoon een ander persoon als middel gebruikt om het misdrijf te plegen, zonder het zelf rechtstreeks uit te voeren. |
| Co-daderschap | Een vorm van daderschap waarbij meerdere personen samenwerken met een gezamenlijk opzet om alle bestanddelen van het misdrijf te vervullen. |
| Rechtspersoon | Een juridische entiteit, zoals een vennootschap of vereniging, die zelf strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gesteld voor misdrijven die aan haar kunnen worden toegerekend. |
| Autonome strafrechtelijke verantwoordelijkheid (rechtspersoon) | De eigen, zelfstandige strafrechtelijke verantwoordelijkheid van een rechtspersoon, die niet enkel afgeleid is van de gedragingen van een specifiek natuurlijk persoon. |
| Deelneming | De strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor een misdrijf dat door anderen is gepleegd, waarbij de deelnemer door zijn bijdrage op dezelfde manier verantwoordelijk wordt gehouden als de dader. |
| Zelfstandige deelneming | Een vorm van deelneming waarbij de deelnemer als dader wordt beschouwd van zijn eigen, afzonderlijk voorziene deelnemingsmisdrijf. |
| Onzelfstandige deelneming | Deelneming waarbij de strafbaarheid van de deelnemer wordt ontleend aan het hoofdmisdrijf dat door anderen is gepleegd. |
| Betekenisvolle bijdrage (deelneming) | Een bijdrage aan een misdrijf die op significante wijze de concrete uitvoering ervan heeft veranderd, beoordeeld in concreto door de rechter. |
| Voorbereiding of uitvoering vergemakkelijken (deelneming) | Een deelnemingsgedraging die de voorbereiding of uitvoering van een misdrijf versoepelt, zonder noodzakelijk aanwezig te zijn bij het misdrijf zelf. |
| Rechtstreeks aanzetten tot plegen van misdrijf | Een deelnemingsgedraging waarbij iemand rechtstreeks wordt aangezet tot het plegen van een misdrijf, wat strafbaar is zodra het misdrijf voltooid of een poging is. |
| Nalaten om te handelen (deelneming) | Een deelnemingsgedraging waarbij het nalaten om te handelen het plegen van een misdrijf rechtstreeks bevordert of vergemakkelijkt. |
| Hulp of bijstand na het misdrijf (deelneming) | Het verlenen van hulp of bijstand aan de dader na het plegen van het misdrijf, indien hierover vooraf overleg is gepleegd. |
| Deelnemingsopzet | De morele schuldvorm bij deelneming, waarbij de handeling is gesteld met het doel om op betekenisvolle wijze bij te dragen tot het misdrijf. |
| Bezwarende bestanddelen | Omstandigheden die de kwalificatie van een misdrijf verzwaren, wat leidt tot een verhoging van het strafniveau. |
| Bezwarende factoren | Omstandigheden die de rechter in acht moet nemen bij de strafmaatbepaling binnen een bepaald strafniveau, maar de kwalificatie van het misdrijf niet wijzigen. |
| Objectieve verzwarende omstandigheden | Verzwarende omstandigheden die inherent zijn aan de gedraging zelf of de gevolgen ervan, en die doorwerken naar een deelnemer indien deze op de hoogte was en deze aanvaard heeft. |
| Subjectieve verzwarende omstandigheden | Verzwarende omstandigheden die inherent zijn aan de persoon van de dader of deelnemer, zoals de relatie tot het slachtoffer of de hoedanigheid van de dader. |
| Schuldontheffingsgronden | Omstandigheden die de schuld van de dader wegnemen, waardoor het misdrijf hem niet verwijtbaar is, zoals onweerstaanbare dwang en onoverkomelijke dwaling. |
| Gronden van niet-toerekeningsvatbaarheid | Omstandigheden die de strafrechtelijke verantwoordelijkheid wegnemen doordat de dader schuldonbekwaam is, zoals geestesstoornis en minderjarigheid. |
| Onweerstaanbare dwang | Fysieke of morele dwang die zo sterk is dat deze de vrije wil van de dader volledig uitschakelt en niet aan de dader zelf te wijten is. |
| Onoverkomelijke dwaling | Een totale vergissing in feite of in rechte, die zo fundamenteel is dat deze de dader niet kan worden verweten, zelfs niet aan de hand van een normaal voorzichtig persoon in dezelfde omstandigheden. |
| Geestesstoornis | Een medisch concept dat een hinderlijke afwijking van een psychopathologische norm beschrijft en, indien het de oordeelsvorming of controle over daden tenietdoet, kan leiden tot niet-toerekeningsvatbaarheid. |
| Internering | Een maatregel die kan worden opgelegd aan personen die een misdrijf van zekere ernst hebben gepleegd en wegens een geestesstoornis niet strafrechtelijk verantwoordelijk kunnen worden gesteld, omwille van het gevaar op recidive. |
| Minderjarigheid | De staat van niet volwassen zijn, waardoor een persoon tot een bepaalde leeftijd (meestal 18 jaar) als schuldonbekwaam wordt beschouwd voor strafrechtelijke doeleinden. |