Cover
Start nu gratis Stuvia-9250088-mensenrechten-volledige-samenvatting-open-gesloten-boek-1520-eerste-zit.pdf
Summary
# Het begrip, de kenmerken en soorten mensenrechten
Dit onderwerp verkent de definitie, de inherente eigenschappen en de historische ontwikkeling van mensenrechten, inclusief hun classificatie.
### 1.1 Het begrip mensenrechten
Mensenrechten worden beschouwd als een revolutionair en emanciperend concept, centraal staand in het discours rond rechtvaardigheid en menselijke waardigheid. Hoewel er kritiek is dat niet alle maatschappelijke problemen ermee opgelost kunnen worden en ze soms conflicteren met tradities, is hun belang onmiskenbaar. Volgens het OHCHR zijn mensenrechten rechten die inherent zijn aan alle menselijke wezens, ongeacht hun nationaliteit, woonplaats, geslacht, nationale of etnische afkomst, kleur, religie, taal of enige andere status. Iedereen is gelijkwaardig gerechtigd op deze mensenrechten zonder enige vorm van discriminatie [2](#page=2).
### 1.2 Kenmerken van mensenrechten
Mensenrechten worden gekenmerkt door een aantal fundamentele eigenschappen:
* **Inherente rechten:** Deze rechten zijn verbonden aan natuurlijke personen en worden niet toegekend, maar bezeten omdat men een mens is. Er zijn echter nuanceringen: abstracte entiteiten zoals geloofsgemeenschappen en politieke partijen kunnen ook bepaalde rechten inroepen, hoewel niet alle, zoals het verbod op foltering. Daarnaast kunnen ook dieren rechten hebben, zoals het recht om niet uit hun natuurlijke habitat gehaald te worden. Ook ecosystemen kunnen rechten toegekend krijgen, zoals in Ecuador en Colombia, waar de natuur zelf via de rechter rechten kan verkrijgen gelinkt aan de grondwet. Er is echter ook sprake van een "inflatie" of proliferatie van mensenrechten, met vergaande rechten zoals het recht om op vakantie te gaan, wat kan leiden tot conflicten tussen rechten [2](#page=2).
* **Gelijkheid:** Mensenrechten gelden voor iedereen, ongeacht status en achtergrond. Dit impliceert echter niet dat kwetsbare groepen geen extra ondersteuning mogen krijgen [2](#page=2).
* **Universeel:** Ze worden voor iedereen op gelijke wijze gegarandeerd. Ondanks de kritiek dat het een Europees concept zou zijn, werd de Universele Verklaring na de Tweede Wereldoorlog door alle VN-lidstaten aangenomen [2](#page=2).
* **Relatief (meestal):** De meeste mensenrechten zijn niet absoluut, maar relatief. Dit betekent dat ze onder bepaalde omstandigheden beperkt of opgeschort kunnen worden, mits dit proportioneel is ten opzichte van het beoogde doel. Absolute mensenrechten daarentegen kunnen op geen enkele manier beperkt worden, kunnen niet worden opgeschort en er kan geen afstand van gedaan worden [2](#page=2).
### 1.3 Basisbeginselen als grondslag van mensenrechten
De factoren die de opkomst van mensenrechten hebben gestimuleerd, vormen de basisbeginselen van deze rechten [2](#page=2).
### 1.4 Soorten mensenrechten
Mensenrechten kunnen worden onderverdeeld in verschillende categorieën en generaties.
#### 1.4.1 Categorieën van mensenrechten
* **Burgerlijke rechten:** Dit zijn afweerrechten die de burger beschermen tegen de staat. Voorbeelden hiervan zijn het recht op persoonlijke vrijheid (historisch gezien was er bijvoorbeeld de "lettre de cachet", vrijbrieven ondertekend door de koning) het recht op leven, het verbod op foltering en het recht op privacy [2](#page=2).
* **Politieke rechten:** Deze rechten betreffen de deelname van de burger aan de staat. Voorbeelden zijn het recht op vrije verkiezingen, vrijheid van vergadering en vrijheid van vereniging. Vakverenigingen en werknemersorganisaties worden echter ook wel als socio-economische rechten beschouwd, wat aangeeft dat sommige rechten in meerdere categorieën of generaties terug te vinden zijn. Vrijheid van meningsuiting is ook een belangrijk politiek recht. Problemen rond deze rechten, zoals slavernij, racisme, discriminatie van vrouwen en klassisme, leidden tot een reactie vanuit het socialisme, dat betoogde dat burgerlijke rechten van niet-inmenging onvoldoende zijn wanneer basisbehoeften zoals huisvesting niet vervuld zijn. Karl Marx bekritiseerde de liberale rechten als niet emanciperend omdat ze het eigendomsrecht van de rijken beschermden, wat leidde tot de roep om sociaal-economische rechten [3](#page=3).
* **Economische, sociale en culturele rechten:** Deze rechten creëren de omstandigheden voor een waardig leven. Ze omvatten onder andere het recht op behoorlijke huisvesting en gezondheidszorg (sociaal), vrijheid van handel en arbeid (economisch), en het recht op het organiseren van activiteiten en onderwijs in de eigen taal (cultureel). Het Internationaal Arbeidsbureau (later de IAO) hield zich vanaf 1901 internationaal bezig met arbeidsrechten. Deze rechten moedigen interventionisme aan, waarbij de overheid actief ingrijpt om een sociale welvaartsstaat te creëren. Dekolonisatie vestigde de aandacht op deze rechten. Vrouwen zoals Olympe de Gouges en Mary Wollstonecraft pleitten in de 18e eeuw voor politieke participatie en onderwijs voor vrouwen [3](#page=3).
* **Solidariteitsrechten:** Deze rechten ontstonden door de nadruk op de eerste en tweede generatie rechten en de behoeften van het "globale zuiden", gekenmerkt door conflicten en armoede. Ze hebben een collectief karakter en vereisen medewerking van de gehele statengemeenschap om een bepaalde globale toestand voor volkeren en burgers te creëren. Voorbeelden zijn het recht op ontwikkeling en het recht op vrede [3](#page=3).
#### 1.4.2 Generaties van mensenrechten
De "justiciability" – de mate waarin mensenrechten voor de rechter ingeroepen kunnen worden – varieert per generatie. Burgerlijke en politieke rechten ("BUPO-rechten") zijn over het algemeen beter "justiciable" omdat ze al langer bestaan en breed erkend zijn. Economische, sociale en culturele rechten zijn minder "justiciable", en derde generatie-rechten worden soms helemaal niet erkend. Het is daarom vaak makkelijker om rechten uit de eerste generatie te effectueren, mede via rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) [3](#page=3) [4](#page=4).
* **Eerste generatie-rechten:** Ontstaan in de 17e en 18e eeuw, ook wel klassieke, liberale mensenrechten genoemd. Ze waren voornamelijk gericht op de bescherming van de rijken, met als belangrijk voorbeeld het recht op eigendom in de Déclaration des Droits de l’Homme van 1789 [4](#page=4).
* **Tweede generatie-rechten:** Ontwikkelden zich aan het einde van de 19e en begin 20e eeuw. Deze omvatten rechten zoals het recht op degelijke huisvesting en voedsel [4](#page=4).
* **Derde generatie-rechten:** Dateren van na 1970 en worden ook wel solidariteitsrechten of collectieve rechten genoemd. Voorbeelden zijn het recht op eigendom (dit lijkt een fout in de bron te zijn, aangezien eigendom primair een eerste generatie recht is) en het recht op een gezond leefmilieu, hoewel dit laatste niet volledig "justiciable" is [4](#page=4).
* **Vierde generatie-rechten:** Deze zijn nog niet volledig aanvaard en hebben betrekking op ontwikkelingen op het gebied van IT, biotechnologie, gentechnologie en transplantaties. Voorbeelden zijn het recht op toegang tot het internet, rechten rond klonen en het recht van toekomstige generaties [4](#page=4).
#### 1.4.3 Proliferatie van mensenrechten, dierenrechten en rechten van de natuur
Er is een groeiende erkenning van de proliferatie van mensenrechten, naast de ontwikkeling van dierenrechten en rechten van de natuur [4](#page=4).
### 1.5 Historiek van de mensenrechten
#### 1.5.1 Factoren die de opgang van de mensenrechten hebben beïnvloed
* **Religieuze basis:** Hoewel in primitieve samenlevingen al noties van bepaalde rechten bestonden, ging het hierbij meer om plichten jegens een opperwezen dan om subjectieve, afdwingbare rechten. Concepten als waardigheid, het heilig karakter van leven, gelijkheid en vrijheid, evenals de "Gouden Regel" (behandeld worden zoals je zelf behandeld wilt worden), zijn terug te vinden in diverse religies zoals het Hindoeïsme, Jodendom, Christendom, Islam en Boeddhisme [4](#page=4).
* **Filosofische basis:** De basis van mensenrechten is grotendeels westers, hoewel niet-westerse filosofieën, zoals die van Hsün Tzu in de 3e eeuw v.Chr., ook de verplichting van de overheid benadrukken om individuele rechten te garanderen ter verzekering van orde [4](#page=4).
#### 1.5.2 Natuurrechtsfilosofie
De Grieken legden de basis voor het natuurrecht, gebaseerd op een universele wet van de natuur of god die regels gaf voor hoe als goede mensen te handelen. Deze filosofie kende echter geen absolute gelijkheid [4](#page=4).
---
# De historische evolutie van mensenrechten
```markdown
## De historische evolutie van mensenrechten
Dit overzicht traceert de historische ontwikkeling van mensenrechten, vanaf hun religieuze en filosofische grondslagen tot hun juridische implementatie, met aandacht voor sleutelmomenten en factoren.
### A. Factoren die de opkomst van mensenrechten hebben beïnvloed
De ontwikkeling van mensenrechten werd beïnvloed door diverse factoren, waaronder religieuze en filosofische ideeën, en juridische ontwikkelingen op nationaal en internationaal niveau.
#### 1. Religieuze basis van de mensenrechten
In primitieve samenlevingen bestonden er al noties van mensenrechten, zij het voornamelijk in de vorm van plichten tegenover een opperwezen, in plaats van afdwingbare subjectieve rechten. Concepten zoals waardigheid, het heilige karakter van het leven, gelijkheid en vrijheid, en de "gouden regel" (behandeld worden zoals je zelf behandeld wilt worden) zijn terug te vinden in verschillende religies zoals het Hindoeïsme, Jodendom, Christendom, Islam en Boeddhisme [4](#page=4).
#### 2. Filosofische basis van de mensenrechten
De filosofische basis van mensenrechten is grotendeels westers, maar er zijn ook niet-westerse invloeden, zoals die van Hsün Tzu in de 3e eeuw v.Chr., die stelde dat de overheid verplicht is individuele rechten te garanderen ter verzekering van orde [4](#page=4).
##### 2.1 Natuurrechtsfilosofie
* **Oude Grieken:** De Grieken ontwikkelden het idee van een universele wet van de natuur of god, die regels gaf voor hoe men als goed mens moest handelen. Hoewel geen absolute gelijkheid werd erkend, evolueerden de Stoïcijnen naar een meer gelijkwaardige behandeling, zelfs voor slaven [4](#page=4).
* **17e-18e eeuw: John Locke:** Locke stelde dat een universele natuurwet boven iedereen stond. In de natuurlijke staat genoot men natuurlijke vrijheid en natuurlijke rechten, zoals het recht op leven, vrijheid en eigendom. De overheid, als "God-like Prince", had de plicht deze natuurlijke rechten te beschermen via een abstract contract. Als de staat deze plicht niet nakwam, kon deze worden afgezet (ius resistendi). Locke was tegen politieke slavernij, hoewel hij aandelen had in slavenhandelsbedrijven [5](#page=5).
* **18e-19e eeuw: Thomas Paine:** Paine, een pamflettist, gebruikte de term "mensenrechten" in zijn werk "Rights of Man" [5](#page=5).
* **16e-17e eeuw: Thomas Hobbes:** Hobbes geloofde, net als Locke, in natuurlijke rechten en een contract, maar zag de mens als inherent dom en pleitte voor een absolute heerser zonder verantwoordelijkheid jegens het volk. Zijn werk "Leviathan" onderbouwde de absolute monarchie, met het idee "rex est lex" (de koning is de wet) [5](#page=5).
* **18e eeuw: Edmund Burke:** Burke was geen natuurrechtsfilosoof maar een conservatief denker die geen natuurlijke, abstracte rechten buiten de samenleving zag. Hij geloofde dat rechten voortkwamen uit evoluerende tradities, en zag opleggen van abstracte rechten als schadelijk voor maatschappelijke banden en tiranniek [5](#page=5).
##### 2.2 Vrijheidsfilosofie
* **18e eeuw: Jean-Jacques Rousseau:** Rousseau beschreef de mens in de natuurlijke staat als een "edele wilde" met natuurlijke vrijheid. De samenleving corrumpeerde de mens, leidend tot anarchie en uitholling van natuurlijke vrijheid. Een staat, gebaseerd op een contract en de "volonté générale", verminderde natuurlijke vrijheid maar leidde tot een vrije samenleving zonder noodzaak voor uitdrukkelijke mensenrechten tegen de wetgever. Rousseau was echter ook notoir racistisch en niet pro-vrouwenrechten [5](#page=5).
* **18e eeuw: Immanuel Kant:** Kant beschouwde de mens als een redelijk wezen met recht op waardigheid. Mensenrechten omvatten vrijheid, gelijkheid en autonomie. Net als Rousseau, was Kant notoir racistisch en niet pro-vrouwenrechten [5](#page=5).
##### 2.3 Rechtspositivisme
Rechtspositivisme staat tegenover natuurrecht en stelt dat rechten worden toegekend door de wetgever en alleen afdwingbaar zijn indien opgenomen in de wet [5](#page=5).
* **18e-19e eeuw: Jeremy Bentham:** Bentham, een utilitarist, beschouwde natuurlijke rechten als nonsens die enkel tot revoluties leidden. Hij was van mening dat rechten afdwingbaar waren als ze in de wet waren vastgelegd. Dit had belang voor de opkomst van mensenrechten [5](#page=5).
* **20e eeuw:** Rechtspositivisme kreeg de voorkeur, maar werd ook misbruikt, zoals tijdens het Naziregime, dat wetten aannam die de rechten van burgers beperkten [6](#page=6).
#### 3. Historische Evolutie van Mensenrechten
##### 3.1 Mensenrechten op nationaal vlak
Mensenrechten ontstonden primair op nationaal vlak, later gevolgd door internationale ontwikkeling [6](#page=6).
* **Middeleeuwen:** Charters en keuren waren belangrijk. Voorbeelden zijn de Charter van Leon en de Magna Carta uit 1215, die rechten zoals beoordeling door gelijken, eigendomsrecht en godsdienstvrijheid vastlegde. Ook de Gouden Bul van Hongarije in 1222 bevatte principes die aan Locke's ideeën vooruitliepen [6](#page=6).
* **Nieuwe Tijd (vanaf 18e eeuw):** Deze periode was revolutionair. De Bill of Rights in Engeland bevatte vrijheid van meningsuiting in het parlement, recht op vrije verkiezingen en verbod op wrede straffen, maar was onvolmaakt, met uitzonderingen voor vrouwen. De Bill of Rights in de VS (1787-1791) was een aanvulling op de grondwet. De Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger in Frankrijk gold enkel voor mannen en rijke burgers [6](#page=6).
* **Vanaf 19e eeuw:** De Haïtiaanse Grondwet en de Belgische grondwet namen mensenrechten op [6](#page=6).
##### 3.2 Mensenrechten op internationaal vlak (voor de 20e eeuw)
* **Diplomatieke bescherming, godsdienstvrijheid, afschaffing slavernij:** De abolitionistische beweging in de 19e eeuw pleitte voor de afschaffing van slavenhandel en slavernij. Het Congres van Wenen en bilaterale verdragen met een slavernijclausule waren belangrijke stappen. De Conferentie van Brussel resulteerde in het eerste internationale verdrag tegen slavernij, met een internationaal toezichtssysteem [7](#page=7).
* **Humanitair recht:** Na de Krimoorlog ontstond bewustzijn over de gruwelen van oorlogsvoering. Henry Dunant, na zijn ervaringen op het slagveld, richtte het Rode Kruis op. De Conventies van Genève (1864, 1949 en protocollen) legden standaarden vast voor de behandeling van gewonden, zieken, zeelieden, krijgsgevangenen en burgers tijdens conflicten. De Conventies van Genève beschermen ook via het embleem, maar er is geen specifiek toezichtsorgaan [7](#page=7).
* **Interventies voor minderheden:** Europese mogendheden intervenieerden militair in de Balkan en het Midden-Oosten om christelijke minderheden te beschermen, soms met politieke motieven. De Conferentie van Berlijn kende bepaalde rechten toe aan christelijke minderheden in het Ottomaanse Rijk. Dit markeert een geleidelijke evolutie naar internationalisering [8](#page=8).
##### 3.3 Mensenrechten op internationaal vlak (eerste helft 20e eeuw)
De Volkenbond bracht mensenrechten naar een internationaal niveau, ondanks zijn zwakke werking en unanimiteitsvereiste [8](#page=8).
* **Slavernijverdrag:** Verbood slavernij in zijn totaliteit en is vandaag nog relevant [8](#page=8).
* **Hoge Commissaris voor Vluchtelingen:** Opgericht om vluchtelingen te hervestigen, met het Nansenpaspoort als symbool [9](#page=9).
* **Internationale Arbeidsorganisatie (IAO, 1918):** Had een duidelijk mensenrechtenmandaat, onderhandelde verdragen en behartigt belangen van werknemers en werkgevers. De IAO bestaat nog steeds, als onderdeel van de VN [9](#page=9).
* **Minderhedenverdragen:** Na WOI werden aparte verdragen gesloten met landen met nieuwe grenzen om minderheden te beschermen, met rechten zoals leven, vrijheid, non-discriminatie, taalrechten en eigen scholen. Het toezicht hierop was zwak en liet geen individuele klachten toe [9](#page=9).
* **Mandaatsysteem:** Voormalige kolonies van verliezers van WOI werden onder mandaat van de winnaars geplaatst, met specifieke mensenrechten die gegarandeerd moesten worden. Het toezicht hierop door de Mandaatcommissie was zwak, met beslissingsrecht bij de Volkenbond die unanimiteit vereiste [10](#page=10) [9](#page=9).
* **Individuele mensenrechteninitiatieven:** Gedurende het interbellum stelden individuen documenten op zoals "Internationale rechten van het individu" (Alvarez), "Declaration of the international rights of man" (Mandelstam) en "The rights of man: or what are we fighting for?" (Wells) [10](#page=10).
##### 3.4 Mensenrechten op internationaal vlak (na de Tweede Wereldoorlog)
De wreedheden van WOII gaven mensenrechten een nieuwe impuls, met de "Four Freedoms" speech van Roosevelt en het Atlantisch Handvest als belangrijke inspiratiebronnen [10](#page=10).
* **Verenigde Naties (VN):** Het VN-Handvest bevat weinig expliciete mensenrechten, behalve in de preambule en artikelen 1, 55 en 56, die de basis vormden voor verdere instrumenten. De zwakke bescherming leidde tot de vraag naar een bindend verdrag [11](#page=11) .
* **Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM, 1948):** Aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN, de UVRM bevat 30 artikelen die burgerlijke, politieke, economische, sociale en culturele rechten omvatten. Kritiek was er op de universaliteit, de nadruk op burgerrechten en de juridische niet-bindendheid (resolutie), hoewel delen ervan deel zijn gaan uitmaken van internationaal gewoonterecht en ius cogens [12](#page=12) [13](#page=13).
* **VN-Covenanten:** Als reactie op de zwakke aard van de UVRM werden het BUPO-verdrag (burgerlijke en politieke rechten) en het ECOSOC-verdrag (economische, sociale en culturele rechten) onderhandeld, die samen met de UVRM de "International Bill of Rights" vormen. De scheiding in twee verdragen was deels te wijten aan de Koude Oorlog [13](#page=13) .
* **Verdere evolutie (2000+):** Factoren zoals 9/11 en de Trump-administratie hebben de discussie over mensenrechten beïnvloed, wat leidde tot de discussie over een "vierde generatie" rechten met betrekking tot IT, biotechnologie en het recht op internet [14](#page=14).
### B. Kritieken op de mensenrechten
Mensenrechten zijn onderworpen aan diverse kritieken vanuit verschillende filosofische en politieke stromingen.
#### 1. Utilitarisme
Utilitarisme, verbonden met rechtspositivisme, beschouwt natuurlijke rechten als fictie. Rechten en vrijheden zijn vruchten van de wetgever en kunnen worden beperkt. De beoordeling van handelingen gebeurt op basis van het algemeen welzijn ("greatest happiness of the greatest number"). Hedendaags utilitarisme ziet rechten vaak als relatief, in dienst van het algemeen welzijn [14](#page=14).
#### 2. Marxisme
Het marxisme beschouwt liberale mensenrechten als niet-emancipatorisch, egoïstisch en als een dekmantel voor ongelijkheid en repressie, de rechten van de bourgeoisie. De nadruk ligt op het collectief boven het individu [14](#page=14).
#### 3. Cultureel relativisme
Cultureel relativisme stelt dat mensenrechten niet universeel zijn, maar gedetermineerd door de samenleving, cultuur en tradities waarin men leeft. Het waarschuwt tegen het opdringen van westerse waarden aan andere culturen. Hoewel culturen niet homogeen zijn, wordt bepleit dat mensenrechten gedifferentieerd toegepast moeten worden, mits de essentie overeind blijft [15](#page=15).
#### 4. Feminisme
Verschillende stromingen binnen het feminisme hebben kritiek op mensenrechten:
* **Liberaal feminisme:** Stelt dat mannen en vrouwen gelijk zijn en wetgeving nodig is om sekse- en gendergelijkheid te garanderen [15](#page=15).
* **Cultureel feminisme:** Ziet verschillen in denkpatronen tussen mannen (logisch, abstract) en vrouwen (emotioneel, contextueel). Pleit voor aanpassing van mensenrechten om meer contextuele visie te bieden, of verwerping ervan [15](#page=15).
* **Radicaal feminisme:** Beschouwt vrouwen als onderdrukt en lustobject, en mensenrechten als niet-neutraal en door mannen gecreëerd. Stelt dat de noden van vrouwen niet adequaat worden aangepakt, wat leidt tot seksuele subordinatie. Het Verdrag van Istanbul tegen geweld tegen vrouwen is een voorbeeld van een aanpassing [15](#page=15).
* **Postmodern feminisme:** Benadrukt de diversiteit van vrouwen en pleit voor een transformatieve potentieel van feministische mensenrechtenpraktijken, met aandacht voor collectieve rechtvaardigheid [15](#page=15).
#### 5. Postkolonialisme
Postkolonialisme bekritiseert de liberale traditie van het individu als drager van mensenrechten, die de koloniale logica van "civiliseren" voortzet. Er wordt te weinig aandacht besteed aan groepsrechten en het multinationale karakter van postkoloniale staten. Mensenrechten worden als gebrekkig beschouwd, tenzij aandacht wordt besteed aan uitgesloten groepen [16](#page=16).
### C. Regionale mensenrechtensystemen
Regionale mensenrechtensystemen bieden voordelen ten opzichte van het universele systeem, zoals een makkelijkere totstandkoming van instrumenten, betere toegang en lokale kennis [53](#page=53).
#### 1. Amerika
* **Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS):** Opgericht in 1948, telt 35 lidstaten.
* **Amerikaanse Verklaring van de Rechten en Plichten van de Mens:** Soft law, beïnvloed door de UVRM. Leidde tot de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens [54](#page=54).
* **Amerikaanse Conventie voor de Rechten van de Mens:** Grotendeels BURPO-rechten, met een additioneel protocol voor ECOSOC-rechten. Vereist een aparte verklaring om de jurisdictie van het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens te erkennen [55](#page=55).
#### 2. Europa
* **Raad van Europa (RvE, 1949):** Opgericht na WOII met focus op democratie, rechtsstaat en mensenrechten [58](#page=58).
* **Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM, 1950):** Bevat grotendeels BURPO-rechten en een absolute verbod op foltering (art. 3). Het EHRM is het belangrijkste toezichtsorgaan. Protocollen hebben het verdrag uitgebreid met meer rechten [72](#page=72) [73](#page=73) [74](#page=74).
* **Europees Sociaal Handvest (ESH):** Focus op ECOSOC-rechten, met een apart systeem van rapportage en collectieve klachten [70](#page=70).
* **Verdrag inzake de Preventie van Foltering:** Vult art. 3 EVRM aan met proactief toezicht op detentiecentra [70](#page=70).
* **Istanbulverdrag:** Gericht op preventie, bescherming en vervolging van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld [68](#page=68).
* **Minderhedenverdrag:** Beschermt culturele rechten van minderheden [68](#page=68).
* **Europese Unie (EU):** Richt zich primair op economische integratie, met een EU-Grondrechtenagentschap voor beleidsondersteuning [59](#page=59).
* **Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE, 1973):** Werkt met soft law-instrumenten en focust op mediavrijheid en minderhedenbescherming [59](#page=59).
#### 3. Afrika
* **Afrikaanse Unie (AU, opgericht als OAU in 1963):** Telt 55 lidstaten, hoofdkwartier in Ethiopië [59](#page=59).
* **Afrikaans Handvest voor de Rechten van de Mens en van de Volkeren (Banjul Handvest, 1981, inwerking sinds 1986):** Bevat drie generaties rechten en plichten, met een uitbreiding naar vrouwenrechten via het Maputo Protocol. Toezicht door de Afrikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens en de Volkeren [60](#page=60).
* **Afrikaans Handvest voor de Rechten en Welvaart van het Kind:** Bevat eerste en tweede generatie rechten, met toezicht door het Afrikaans Comité van Experten [61](#page=61).
#### 4. Azië
* **Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN, 1967):** Ontluikende, minder functionele systemen door de heterogeniteit van Azië. De ASEAN Verklaring van de Mensenrechten is soft law met een beperkte bevoegdheid [62](#page=62).
* **Liga van Arabische Staten:** Het Arabisch Handvest voor Mensenrechten bevat controversiële bepalingen en een zwak toezichtsysteem. Er is een voorstel voor een Arabisch Hof voor MR [63](#page=63).
* **Organisatie van Islamitische Samenwerking (OIC, 1969):** De Caïro Verklaring is soft law met niet-compatibele rechten, en een beperkte MR-commissie [65](#page=65).
### D. Internationaal Strafrecht en Mensenrechten
Internationaal strafrecht (ICL) is een autonome tak die individuen strafrechtelijk verantwoordelijk stelt voor internationale misdrijven, met een focus op genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en agressie. Het onderscheidt zich van mensenrechtenrecht (HRL) dat zich richt op staatsverplichtingen. Beide hebben gemeenschappelijke doelstellingen in het bevorderen van rechtvaardigheid en bescherming .
* **Historiek van ICL:** Beginnend met het proces tegen Sir Peter von Hagenbach de Lieber Code het Verdrag van Versailles de London Agreement die leidde tot de Neurenberg-processen, het Genocideverdrag en het Statuut van Rome dat het ICC oprichtte .
* **Internationale Misdrijven:** Genocide (Art. 2 Genocideverdrag, Art. 6 Statuut Rome), Misdaden tegen de Menselijkheid (Art. 7 Statuut Rome), Oorlogsmisdaden (Art. 8 Statuut Rome) en Agressie (Art. 8bis Statuut Rome). Ecocide wordt voorgesteld als een nieuw misdrijf .
* **Internationaal Strafhof (ICC):** Opgericht in 1998, inwerking sinds 2002, zetelt in Den Haag en is onafhankelijk van de VN. Het heeft organen zoals het Presidentschap, de Kamers (Pre-Trial, Trial, Appeals), het Bureau van de Aanklager en het Bureau van de Griffier. Jurisdictie is gebaseerd op territoriaal of nationaliteitsnexus, met uitzonderingen via de VN-Veiligheidsraad of verklaringen van staten. Het **complementariteitsbeginsel** is cruciaal: het ICC treedt enkel op als staten niet bereid of in staat zijn om te vervolgen .
* **Rol van Slachtoffers:** Het Statuut van Rome voorziet voor het eerst in een actieve rol voor slachtoffers met procedurele rechten en de mogelijkheid tot herstelbetalingen .
* **Kritiek op Tribunale:** Hoge kosten, "overwinningsrechtvaardigheid", selectiviteit en gebrek aan eigen politiemacht zijn belangrijke kritiekpunten .
### E. Internationaal Humanitair Recht (IHR) en Mensenrechten
Het Internationaal Humanitair Recht (IHR), of oorlogsrecht, reguleert de toepassing van regels in gewapende conflicten, met als doel menselijk lijden te beperken en waardigheid te beschermen. De bronnen zijn verdragen (Den Haag, Genève, Protocollen) en gewoonterecht. Het IHR kent twee toepassingsgebieden: internationaal gewapende conflicten (IGC) en niet-internationale gewapende conflicten (NIGC). Belangrijke beginselen van IHR zijn humaniteit, militaire noodzaak, onderscheid, proportionaliteit en voorzorgen .
#### 1. Relatie tussen Mensenrechten en IHR
* **Mensenrechten (MR) en IHR zijn nauw verwant**, met een gemeenschappelijk doel de menselijke waardigheid en leven te beschermen .
* **Verschillen:** MR geldt in alle tijden tegenover de staat, terwijl IHR alleen bij gewapende conflicten geldt tussen strijdende partijen .
* **Toepassing van MR tijdens gewapende conflicten:** MR kan een **hogere beschermingsgraad** bieden, bijvoorbeeld door de onderzoeksplicht van staten te benadrukken. Het Hof hanteert verschillende interpretatietechnieken, waaronder de lex specialis en de contextuele interpretatie (Art. 31 (c) Verdragenverdrag) om de relatie tussen MR en IHR te bepalen [3](#page=3).
```
---
# Kritieken op mensenrechten
Dit onderdeel analyseert de diverse kritieken op het concept van mensenrechten vanuit verschillende filosofische en sociologische perspectieven, zoals utilitarisme, marxisme, cultureel relativisme, feminisme en postkolonialisme [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16).
### 3.1 Utilitaire kritiek
Het utilitarisme, een progressieve denkrichting die nauw verbonden is met het rechtspositivisme, beschouwt natuurlijke rechten als een fictie. Jeremy Bentham (1748-1832) was hierin een voorstander. Volgens deze visie zijn rechten en vrijheden enkel de vrucht van de wet en bestaan er geen rechten buiten de wet om; echte rechten en vrijheden worden toegekend door de wetgever. Elk toegekend recht kan derhalve ook worden weggenomen of beperkt [14](#page=14).
De kern van de utilitaire ethiek ligt in het beoordelen van handelingen op basis van het algemene welzijn, volgens het principe van 'the greatest happiness of the greatest number'. Hoewel John Stuart Mill (1806-1873) het utilitarisme later in verband bracht met mensenrechten, met een nadruk op het algemene welzijn, worden mensenrechten binnen deze benadering voornamelijk als relatieve rechten beschouwd [14](#page=14).
> **Tip:** Onthoud dat utilitarisme de nadruk legt op de uitkomst en het collectieve nut, wat kan leiden tot een minder sterke bescherming van individuele rechten wanneer deze conflicteren met het algemeen belang.
### 3.2 Marxistische kritiek
Vanuit marxistisch perspectief worden liberale mensenrechten bekritiseerd omdat ze geen werkelijke emancipatie bieden en gericht zijn op het egoïstische individu. Mensenrechten worden gezien als rechten van de bourgeoisie die ongelijkheid en repressie verhullen. Specifieke kritiekpunten zijn [14](#page=14):
* **Recht op vrijheid:** Dit wordt geïnterpreteerd als de vrijheid om alles te doen wat anderen niet hindert, wat ruimte laat voor egoïstisch gedrag [14](#page=14).
* **Eigendomsrecht:** Dit recht wordt gezien als de vrijheid om te doen wat men wil met eigendom, zonder rekening te houden met de samenleving [14](#page=14).
* **Gelijkheid:** Dit concept wordt gezien als het verlenen van toegang tot het recht op vrijheid, zonder de fundamentele economische ongelijkheden aan te pakken [14](#page=14).
* **Recht op veiligheid:** Dit wordt beschouwd als een garantie voor dit egoïsme [14](#page=14).
Marxisten zijn over het algemeen geen voorstanders van het huidige mensenrechtenkader [14](#page=14).
### 3.3 Cultureel relativistische kritiek
De cultureel relativistische kritiek stelt dat mensenrechten niet universeel zijn, maar bepaald worden door de samenleving waarin men leeft, inclusief religie, cultuur en tradities. Dit impliceert dat mensenrechten niet aan derde landen mogen worden opgedrongen en dat bepaalde culturele gebruiken geen mensenrechtenschending hoeven te zijn. De AAA Statement on Human Rights vraagt zich bijvoorbeeld af of de Verklaring van Rechten niet enkel is opgesteld vanuit de waarden van West-Europa en Amerika [15](#page=15).
Er wordt echter ook tegengeworpen dat culturen nooit volstrekt homogeen zijn en dat er vaak grote steun is voor mensenrechten onder de bevolking. De opvatting is dat mensenrechten een gedifferentieerde toepassing in verschillende culturele contexten kunnen hebben, mits de essentie ervan behouden blijft [15](#page=15).
> **Tip:** Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) erkent in bepaalde zaken een 'statelijke appreciatiemarge', wat betekent dat nationale overheden discretionaire bevoegdheid krijgen bij de toepassing van mensenrechten in specifieke contexten. Dit toont aan dat zelfs binnen een mensenrechtenkader ruimte kan zijn voor culturele differentiatie [15](#page=15).
### 3.4 Feministische kritiek
Het feminisme uit diverse kritieken op mensenrechten, afhankelijk van de stroming [15](#page=15).
#### 3.4.1 Liberaal feminisme
Dit stroming stelt dat mannen en vrouwen gelijk moeten zijn, wat in de praktijk nog niet het geval is. Wetgeving en initiatieven zijn nodig om sekse- en gendergelijkheid te garanderen [15](#page=15).
#### 3.4.2 Cultureel feminisme
Cultureel feminisme onderscheidt denkpatronen tussen mannen en vrouwen: mannen zouden logisch, abstract en deductief denken, terwijl vrouwen emotioneel, concreet en contextueel denken. Mensenrechtenrecht kan volgens deze visie wel werken, mits het aangepast wordt en een meer contextuele kijk geeft. De kritiek is dat het huidige mensenrechtenrecht individuen decontextualiseert en confronterend is, terwijl er behoefte is aan contextualisering. Dit leidt tot een verwerping of aanpassing van mensenrechten aan het vrouwelijke denken [15](#page=15).
#### 3.4.3 Radicaal feminisme
Radicaal feminisme ziet vrouwen als lustobjecten en onderdrukten. Mensenrechten worden niet als neutraal beschouwd, maar als een constructie door mannen. De noden van vrouwen worden niet adequaat aangepakt, waardoor seksuele subordinatie voortduurt. Voorbeelden hiervan zijn onvoldoende rechtspraak bij huiselijk geweld of onvoldoende bestraffing. Het Verdrag van Istanbul, gericht tegen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, is een voorbeeld van een initiatief om deze problematiek aan te pakken [15](#page=15).
#### 3.4.4 Postmodern feminisme
Postmodern feminisme erkent dat niet alle vrouwen zich in een marginale positie bevinden en dat tal van factoren een rol spelen. Er wordt gepleit voor het transformatieve potentieel van feministische mensenrechtenpraktijken, met aandacht voor collectieve rechtvaardigheid [15](#page=15).
### 3.5 Postkoloniale kritiek
Postkolonialisme bekritiseert de liberale traditie waarin het individu centraal staat als drager van mensenrechten. De koloniale logica van het 'civiliseren' bracht rechten en gendergelijkheid, maar diende ook als rechtvaardiging voor interventies. Vanuit dit perspectief is er te weinig aandacht voor groepsrechten en het multinationale karakter van postkoloniale staten. Mensenrechten worden als gebrekkig beschouwd, maar kunnen nuttig zijn mits er aandacht is voor uitgesloten groepen [16](#page=16).
> **Voorbeeld:** De koloniale periode zag de introductie van westerse mensenrechtenconcepten in gekoloniseerde gebieden. Postkoloniale critici stellen dat dit vaak gepaard ging met culturele superioriteitsgevoelens en dat de focus op individuele rechten de collectieve identiteit en rechten van inheemse gemeenschappen negeerde.
---
# Bronnen van mensenrechten en internationale toezichtmechanismen
Dit deel van de cursus behandelt de oorsprong van mensenrechten, de juridische instrumenten die deze rechten vastleggen, en de diverse mechanismen die instaan voor de internationale controle op de naleving ervan.
## 4. Bronnen van mensenrechten
Mensenrechten vinden hun oorsprong voornamelijk na de Tweede Wereldoorlog, en hun bronnen zijn vergelijkbaar met die van het internationaal publiekrecht. Deze bronnen kunnen op internationaal (universeel) en regionaal niveau worden ingedeeld [16](#page=16).
### 4.1 Primaire bronnen van internationaal recht
De primaire bronnen van internationaal recht, zoals vastgelegd in artikel 38 van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof, zijn ook de fundamentele bronnen van mensenrechten [16](#page=16):
#### 4.1.1 Internationale verdragen, conventies en protocollen
Dit zijn de meest directe en bindende bronnen. Staten worden gebonden door een verdrag vanaf het moment van toetreding. Vaak zijn dit multilaterale verdragen [17](#page=17).
* **Voorbeelden:** VN-Handvest Statuut van Rome (opgericht ISH) [17](#page=17) [18](#page=18).
#### 4.1.2 Internationaal gewoonterecht
Dit zijn ongeschreven regels die juridisch bindend zijn voor alle staten, zelfs zonder expliciete toetreding. Een staat kan zich onttrekken aan een gewoonterechtelijke norm indien zij deze vanaf het begin systematisch en aanhoudend heeft betwist; zo'n staat wordt een "persistent objector" genoemd [17](#page=17).
* **Voorbeelden:** Verbod op genocide, foltering, slavernij, en het gelijkheidsbeginsel [17](#page=17).
#### 4.1.3 Algemene rechtsbeginselen
Dit zijn fundamentele juridische principes die inherent zijn aan het recht en essentieel zijn voor het functioneren ervan. Ze zijn juridisch bindend en kunnen zowel in nationaal als internationaal recht hun oorsprong vinden [17](#page=17).
* **Voorbeelden:** Proportionaliteitsbeginsel, fairness (eerlijke procedure), billijkheid, en *pacta sunt servanda* (verdragen moeten worden nageleefd) [17](#page=17).
#### 4.1.4 Rechtspraak en rechtsleer
Hoewel ze in artikel 38 van het Statuut van het IGH worden aangeduid als hulpbronnen, zijn rechtspraak (uitspraken van hoven en rechtbanken, nationaal en internationaal) en rechtsleer (geschriften van hoog aangeschreven rechtsgeleerden) in de praktijk van groot belang [17](#page=17).
### 4.2 Andere bronnen (niet vermeld in art. 38 IGH Statuut)
#### 4.2.1 Jus cogens / Peremptory norms of international law (dwingend recht)
Dit zijn fundamentele normen van internationaal recht die als zodanig worden erkend dat ervan kan worden afgeweken, zelfs door een *persistent objector*. Ze zijn dwingend voor alle staten [17](#page=17).
* **Voorbeelden:** Verbod op genocide, apartheid, kolonisatie, en gedwongen verdwijningen [17](#page=17).
#### 4.2.2 Unilaterale handelingen van staten
Staten kunnen door hun eenzijdige handelingen ook bronnen van internationaal recht creëren [18](#page=18).
#### 4.2.3 Besluiten van internationale organisaties (bindend en soft law)
Bepaalde organen van internationale organisaties kunnen beslissingen nemen die juridisch bindend kunnen zijn of als *soft law* kunnen worden beschouwd [18](#page=18).
* **Voorbeelden:** VN-Veiligheidsraad UN Guiding Principles on Business and Human Rights Rapport van Human Rights Watch (als rechtsleer) European Prison Rules [18](#page=18).
### 4.3 Totstandkoming van mensenrechtenverdragen
De totstandkoming van mensenrechtenverdragen is een complex proces dat lobbywerk door NGO's, individuen en staten vereist. Dit kan leiden tot resoluties, studies, verklaringen en uiteindelijk verdragen na ratificatie door staten. Verschillende VN-organen zoals de Algemene Vergadering, de Economische en Sociale Raad, de VN-Mensenrechtenraad en intergouvernementele conferenties spelen hierin een rol [18](#page=18) [19](#page=19).
### 4.4 Belangrijke internationale mensenrechteninstrumenten
Er zijn negen *core* VN-mensenrechtenverdragen. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM), samen met het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (BUPO) en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ICESCR), vormt de *International Bill of Rights* [19](#page=19).
* **Regionale instrumenten:**
* **Europa:** Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) Istanbulverdrag (geweld tegen vrouwen) [21](#page=21).
* **Amerika:** Amerikaanse Verklaring van de Rechten en Plichten van de Mens Amerikaanse Conventie inzake de Rechten van de Mens Convention of Belém Do Pará (geweld tegen vrouwen) [21](#page=21).
* **Andere:** Bangkok Rules (rechten van vrouwen in detentie) Ruggie Principles (bedrijfsleven en mensenrechten) [22](#page=22).
## 5. Karakter en reikwijdte van mensenrechtelijke verplichtingen
### 5.1 Interpretatie van mensenrechtenverdragen
Interpretatietechnieken zijn essentieel voor de toepassing van mensenrechtenverdragen [22](#page=22).
* **Verdrag van Wenen inzake Verdragenrecht:** .
* **Art. 31:** Grammaticale, contextuele en teleologische interpretatie (rekening houdend met de gewone betekenis, context en het doel van het verdrag) [22](#page=22).
* **Art. 32:** Historische interpretatie (voorbereidende werkzaamheden), hoewel dit minder wordt toegepast door de evolutie van de mensenrechtenopvattingen [22](#page=22).
* **Specifieke interpretatietechnieken:**
* **Effectiviteitsbeginsel:** Rechten moeten praktisch en effectief worden geïnterpreteerd om de bescherming van mensen te waarborgen [22](#page=22).
* **Pro homine-beginsel:** Mensenrechten en vrijheden moeten zo worden geïnterpreteerd dat ze effectief de rechten van mensen beschermen, voornamelijk gebruikt door regionale mensenrechtenhoven [23](#page=23).
* **Dynamische of evolutieve interpretatietechniek:** Interpretatie moet meegaan met de evoluerende maatschappelijke opvattingen over rechten en vrijheden [23](#page=23).
* **Autonome interpretatietechniek:** Verdragsbepalingen krijgen een ruimere betekenis dan wat oorspronkelijk was bedoeld in het internationaal recht [23](#page=23).
### 5.2 Verhouding tot internationaal publiekrecht
Mensenrechtenverdragen zijn een integraal onderdeel van het internationaal publiekrecht.
### 5.3 Drieledige verplichting voor staten
Staten hebben een drieledige verplichting met betrekking tot mensenrechten (#page=24, page=25) [24](#page=24) [25](#page=25):
1. **Respect (Obligation to Respect):** De plicht om rechten niet te schenden of te ontnemen [25](#page=25).
2. **Bescherming (Obligation to Protect):** De plicht om burgers te beschermen tegen schendingen door derden, waaronder het vermijden van schendingen en aanzetten, en het bieden van rechtsmiddelen. Dit omvat ook de plicht om te beschermen tegen natuurfenomenen indien de dijk niet sterk genoeg is [25](#page=25).
3. **Vervullen (Obligation to Fulfill):** De plicht om te voorzien in basisbehoeften zoals voedsel, water en huisvesting, en om de grotere realisatie van mensenrechten te bevorderen door middel van beleid en educatie [25](#page=25).
### 5.4 Extra-territoriale werking van mensenrechten
Mensenrechten kunnen ook buiten het nationale grondgebied gelden, met name wanneer een staat effectieve controle uitoefent over een gebied of individu [25](#page=25).
* **Territoriale rechtsmacht:** De regel dat staten verantwoordelijk zijn voor handelingen binnen hun grondgebied [25](#page=25).
* **Extra-territoriale rechtsmacht:** Uitzonderingen waarbij staten toch verantwoordelijk kunnen zijn voor handelingen buiten hun grondgebied, gebaseerd op "effectieve volledige controle over een gebied" of "controle over een individu" (#page=25, page=26) [25](#page=25) [26](#page=26).
* **Voorbeelden:** Handelingen van Russische militairen in afgescheiden gebieden in Moldavië Turkse verantwoordelijkheid voor mensenrechtenschendingen in Noord-Cyprus Britse troepen in de Perzische Golf Italiaanse kustwacht die migranten terugbrengt naar Libië VN Kinderrechtencomité over grensoverschrijdende emissies [26](#page=26).
### 5.5 Beperkingen van mensenrechtenverplichtingen
Mensenrechten zijn niet absoluut en kunnen onder specifieke voorwaarden worden beperkt [26](#page=26).
* **Beperkingen (Limitations):** Vereisen een wettelijke basis, een legitiem doel (bv. nationale veiligheid, bescherming van rechten van derden), en noodzakelijkheid in een democratische samenleving (proportionaliteit) [26](#page=26).
* **Afwijkingen/Derogaties:** Tijdelijke opschorting van bepaalde rechten in uitzonderlijke omstandigheden die het bestaan van het land bedreigen [26](#page=26).
* **Reserves/Voorbehouden:** Het uitsluiten van specifieke situaties van bescherming door een staat [26](#page=26).
* **Opzegging:** Zich terugtrekken uit een mensenrechtenverdrag, wat zelden voorkomt en specifiek in het verdrag moet zijn voorzien (#page=26, page=27) [26](#page=26) [27](#page=27).
## 6. Internationale toezichtmechanismen ter bescherming van mensenrechten
### 6.1 Soorten toezichtmechanismen
Er is een onderscheid te maken tussen:
* **Nationale hoven en rechtbanken:** De "eerstelijnsbescherming", waarbij eerst alle nationale rechtsmiddelen moeten worden uitgeput (subsidiariteitsbeginsel) [23](#page=23).
* **Internationale (regionale) gerechtshoven:** Bijvoorbeeld het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), het Afrikaans Hof voor de Rechten van de Mens en van de Volkeren, en het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens [23](#page=23).
* **Internationale quasi-rechterlijke of expert-organen:** Onafhankelijke experten die aanbevelingen doen en resoluties aannemen, maar geen juridisch bindende beslissingen nemen [23](#page=23).
* **Voorbeelden:** VN Treaty Bodies, VN-Speciale Rapporteurs, VN-Onafhankelijke Experten, VN-Werkgroepen (Speciale Procedures), Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens [23](#page=23).
* **Internationale politieke organen:** Zoals de VN-Mensenrechtenraad, de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad [23](#page=23).
### 6.2 Staatsaansprakelijkheid versus individuele aansprakelijkheid
* **Staatsaansprakelijkheid:** In hoofdzaak zijn staten verantwoordelijk voor het garanderen van mensenrechten. Slachtoffers dienen klachten in tegen staten [24](#page=24).
* **Niet-statelijke actoren:** Er is een groeiende aandacht voor de verantwoordelijkheid van private entiteiten (bedrijven) door middel van *Corporate Social Responsibility* (CSR), de UN Guiding Principles on Business and Human Rights, en nationale wetgeving inzake *Human Rights Due Diligence* (HRDD) [24](#page=24).
* **Individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid:** Betreft misdaden zoals genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, waarvoor individuen, niet staten of bedrijven, kunnen worden vervolgd voor internationale strafhoven [24](#page=24).
### 6.3 VN-Mensenrechtenmechanismen
De VN heeft twee hoofdsporen voor mensenrechten:
* **Charter-based track:** Gebaseerd op het VN-Handvest en omvat politieke organen zoals de Mensenrechtenraad [29](#page=29).
* **Treaty-based track:** Gebaseerd op de negen *core* VN-mensenrechtenverdragen en omvat onafhankelijke (quasi-jurisdictionele) expertorganen (Treaty Bodies) [29](#page=29).
#### 6.3.1 Handvestorganen (Charter-based bodies)
* **Algemene Vergadering (UNGA):** Debatteert over mensenrechtenthema's, stelt normen (verdragen en *soft law*), en richt subsidiaire organen op. Resoluties zijn doorgaans niet bindend, tenzij over het budget of de oprichting van nieuwe organen (#page=30, page=31) [30](#page=30) [31](#page=31).
* **Veiligheidsraad (SC):** Heeft de meest vergaande bevoegdheden, kan bindende resoluties onder Hoofdstuk VII van het VN-Handvest aannemen, en maatregelen nemen zoals sancties of militaire interventies. Grootschalige mensenrechtenschendingen kunnen een *trigger* zijn voor deze maatregelen. Het vetorecht van de permanente leden vormt echter een significante belemmering [31](#page=31) [32](#page=32).
* **Economische en Sociale Raad (ECOSOC):** Speelde een rol bij de standaardzetting en de oprichting van de Mensenrechtencommissie, maar heeft nu een minder prominente rol. Is belangrijk voor de consultatieve status van NGO's [32](#page=32).
* **VN-Secretariaat & Secretaris-Generaal:** De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR) valt hieronder en coördineert VN-activiteiten, ondersteunt lidstaten en organen, en kan zich publiekelijk uitspreken (#page=32, page=33) [32](#page=32) [33](#page=33).
* **Mensenrechtenraad (HRC):** Vervangt de Mensenrechtencommissie en beoordeelt VN-lidstaten via de *Universal Periodic Review* (UPR) en speciale procedures. Resoluties zijn niet juridisch bindend (#page=33, page=34, page=35) [33](#page=33) [34](#page=34) [35](#page=35).
#### 6.3.2 Treaty Bodies
Dit zijn toezichtsorganen opgericht naar aanleiding van de negen *core* VN-mensenrechtenverdragen [41](#page=41).
* **Tools:** Rapportageprocedure, klachtprocedure (optioneel), opstellen van *General Comments* en *General Recommendations*, en onderzoeksprocedures (#page=42, page=43, page=44) [42](#page=42) [43](#page=43) [44](#page=44).
* **Rapportageprocedure:** Staten dienen periodiek rapporten in, gevolgd door een "constructieve dialoog" met het toezichtsorgaan, resulterend in niet-bindende maar autoritatieve "concluding observations/recommendations" [43](#page=43).
* **Individuele klachtprocedure:** Optioneel, quasi-jurisdictioneel. Vereist uitputting van nationale rechtsmiddelen en leidt tot "views" of "opinies" die niet juridisch bindend zijn, maar wel gezag hebben (#page=43, page=44) [43](#page=43) [44](#page=44).
* ***General Comments* / *General Recommendations*:** Belangrijke *soft law* bronnen die de praktijk en normen van de comités uiteenzetten en de interpretatie van verdragen verduidelijken [44](#page=44).
* **Onderzoeksprocedures:** Landenbezoeken met als doel onderzoek en evaluatie, vaak met aanbevelingen [44](#page=44).
#### 6.3.3 Speciale Procedures (SPs)
Dit zijn onafhankelijke experten (Special Rapporteurs, Onafhankelijke Experten, Werkgroepen) die toezien op thematische issues of specifieke landen (#page=45, page=46, page=47) [45](#page=45) [46](#page=46) [47](#page=47).
* **Werkmethodes:** Communicaties (klachten, *urgent appeals*, *letters of allegation*), landenbezoeken, opstellen van mensenrechtenstandaarden, thematische studies en *awareness-raising* (#page=47, page=48). Communicaties leiden tot dialoog, geen veroordeling zoals bij Treaty Bodies [47](#page=47) [48](#page=48).
#### 6.3.4 Universal Periodic Review (UPR)
Een *charter-based* toezichtsysteem binnen de VN-Mensenrechtenraad waarbij alle VN-lidstaten periodiek worden beoordeeld door andere lidstaten (*peer review*) (#page=49, page=50, page=51, page=52). Het is bedoeld om universaliteit van staten, normen en participatie te waarborgen [49](#page=49) [50](#page=50) [51](#page=51) [52](#page=52).
* **Cyclus:** Vergelijkbaar met Treaty Bodies, met staatsrapporten, beoordeling door de MR-Raad en aanbevelingen. Aanbevelingen zijn niet bindend, maar implementatie ervan wordt in de volgende cyclus geëvalueerd (#page=50, page=51, page=52) [50](#page=50) [51](#page=51) [52](#page=52).
### 6.4 Regionale mensenrechtensystemen
Regionale systemen hebben voordelen ten opzichte van het universele systeem, zoals eenvoudigere totstandkoming van instrumenten, betere toegang (geografisch, taalkundig, praktisch) en lokale kennis [53](#page=53).
#### 6.4.1 Amerikaans systeem (OAS)
* **Amerikaanse Verklaring van de Rechten en Plichten van de Mens:** *Soft law*, bevat rechten van de eerste en tweede generatie [54](#page=54).
* **Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens:** Neemt klachten in behandeling en verricht bezoeken, resulterend in rapporten met aanbevelingen [55](#page=55).
* **Amerikaanse Conventie inzake de Rechten van de Mens:** *Hard law*, voornamelijk BUPO-rechten, met een additioneel protocol voor ECOSOC-rechten [55](#page=55).
* **Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens:** Spreekt juridisch bindende arresten uit en geeft adviezen. Verwijzing naar het Hof vereist een afzonderlijke verklaring van de staat die de Conventie ratificeerde [56](#page=56).
#### 6.4.2 Europees systeem
* **Raad van Europa:** Richt zich op democratie, rechtsstaat en mensenrechten [57](#page=57).
* **Europese Unie (EU):** Voornamelijk economische integratie, met een EU-Grondrechtenagentschap dat adviserend optreedt [58](#page=58).
* **Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE):** Voornamelijk *soft law* instrumenten, met nadruk op de 'human dimension' en de rol van het Office for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR) [59](#page=59).
* **Belangrijkste instrumenten en organen:**
* **Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM):** Handhaafd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) (#page=67, page=71, page=78). Het EVRM bevat voornamelijk BUPO-rechten [67](#page=67) [68](#page=68) [71](#page=71) [78](#page=78).
* **Europees Sociaal Handvest:** Gericht op ECOSOC-rechten, met een statenrapportagesysteem en een optioneel collectief klachtenrecht (#page=68, page=70) [68](#page=68) [70](#page=70).
* **Europees Verdrag ter Preventie van Foltering (ECPT):** Tweejaarlijkse bezoeken aan detentiecentra door experten om pro-actief op te treden (#page=68, page=71) [68](#page=68) [71](#page=71).
* **Istanbulverdrag:** Richt zich op het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, met een onderzoeks- en rapportageprocedure (#page=68, page=71) [68](#page=68) [71](#page=71).
* **Minderhedenverdrag:** Gericht op de bescherming van nationale minderheden, met een statenrapportageprocedure en adviezen (#page=68, page=71) [68](#page=68) [71](#page=71).
#### 6.4.3 Afrikaans systeem (Afrikaanse Unie)
* **Afrikaans Handvest voor de Rechten van de Mens en van de Volkeren (Banjul Charter):** Bevat alle drie generaties van rechten en benadrukt ook de plichten van individuen ten opzichte van de samenleving [60](#page=60).
* **Protocol van Maputo:** Richt zich op de rechten van vrouwen in Afrika en is vooruitstrevend qua rechten (bv. recht op abortus) [60](#page=60).
* **Afrikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens en van de Volkeren:** Houdt toezicht via rapportageprocedures en een klachtenrecht (#page=60, page=61) [60](#page=60) [61](#page=61).
* **Afrikaans Handvest voor de Rechten en Welvaart van het Kind:** Bevat rechten van de eerste en tweede generatie en wordt gemonitord door een Afrikaans Comité van Experten [61](#page=61).
#### 6.4.4 Aziatisch systeem (ASEAN)
* **ASEAN Verklaring van de Mensenrechten:** *Soft law*, niet-juridisch bindend, met een ruime beperkingsclausule. De bevoegdheid is voornamelijk gericht op promotie van rechten, met beperkte toezichtmogelijkheden (#page=62, page=63) [62](#page=62) [63](#page=63).
#### 6.4.5 Arabisch systeem (Liga van Arabische Staten)
* **Arabisch Handvest voor Mensenrechten:** Bevat rechten die niet altijd stroken met universele normen (bv. doodstraf voor kinderen, gelijkstelling zionisme met racisme). Toezicht gebeurt via een Arabisch MR Comité met een rapportagesysteem (#page=63, page=64) [63](#page=63) [64](#page=64).
#### 6.4.6 Organisatie van Islamitische Samenwerking (OIC)
* **Caïro Verklaring van de Rechten van de Mens in de Islam:** *Soft law*, met kritiek op de compatibiliteit van sommige rechten met universele normen [65](#page=65).
* **Verdrag inzake de rechten van het kind:** Zou een Islamitisch Comité oprichten, maar is nog niet in werking getreden [65](#page=65).
## 7. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)
Het EHRM is de "mensenrechtenwaakhond" in Europa en spreekt zich uit over de verenigbaarheid van statelijke handelingen met het EVRM en de bijbehorende protocollen (#page=71, page=72, page=73, page=74, page=75, page=76, page=77, page=78, page=79, page=80, page=81, page=82, page=83, page=84, page=85, page=86, page=87, page=88, page=89, page=90, page=91, page=92, page=93) [71](#page=71) [72](#page=72) [73](#page=73) [74](#page=74) [75](#page=75) [76](#page=76) [77](#page=77) [78](#page=78) [79](#page=79) [80](#page=80) [81](#page=81) [82](#page=82) [83](#page=83) [84](#page=84) [85](#page=85) [86](#page=86) [87](#page=87) [88](#page=88) [89](#page=89) [90](#page=90) [91](#page=91) [92](#page=92) [93](#page=93).
### 7.1 Procedure voor het EHRM
* **Indiening van een verzoekschrift:** Moet nauwkeurig worden ingevuld volgens de regels van het Procedurereglement, in een officiële taal van een lidstaat (#page=78, page=79). Klachten kunnen gratis worden ingediend, maar een advocaat wordt aangeraden [78](#page=78) [79](#page=79).
* **Termijn:** Vier maanden na de definitieve nationale beslissing (#page=79, page=84) [79](#page=79) [84](#page=84).
* **Ontvankelijkheidsvoorwaarden:** De klacht moet voldoen aan bevoegdheid *ratione personae* (wie dient de klacht in, tegen wie), *ratione materiae* (welk recht is geschonden), *ratione temporis* (wanneer de feiten zich voordeden), en *ratione loci* (territoriale of extraterritoriale rechtsmacht) (#page=79, page=80, page=81, page=82) [79](#page=79) [80](#page=80) [81](#page=81) [82](#page=82).
* **Andere voorwaarden:** Niet anoniem, geen misbruik van klachtrecht, geen *non bis in idem*, geen manifest ongegronde klacht, en uitputting van nationale rechtsmiddelen (#page=82, page=83, page=84) [82](#page=82) [83](#page=83) [84](#page=84).
* **Samenstelling van het Hof:** Bestaat uit 46 rechters (één per lidstaat) die worden verkozen voor een termijn van negen jaar (#page=79, page=85). Zaken worden behandeld door een alleenzetelende rechter, een comité van drie rechters, een kamer van zeven rechters, of de Grote Kamer van zeventien rechters (#page=85, page=86) [79](#page=79) [85](#page=85) [86](#page=86).
* **Voorlopige maatregelen (Interim Measures):** Kunnen worden opgelegd om onherstelbare schade te voorkomen of in het belang van de goede rechtsbedeling (#page=87, page=88) [87](#page=87) [88](#page=88).
* **Tussenkomst door derden:** Staten, internationale organisaties, NGO's en de Commissaris voor de Mensenrechten kunnen schriftelijk of mondeling tussenkomen als *amici curiae* (#page=88, page=89) [88](#page=88) [89](#page=89).
* **Minnelijke schikking en eenzijdige verklaring:** Partijen kunnen een zaak minnelijk schikken of de staat kan een eenzijdige verklaring afleggen die aanvaard kan worden door het Hof (#page=89, page=90) [89](#page=89) [90](#page=90).
* **Bewijs en kwalificatie van feiten:** De bewijslast ligt bij de verzoeker en de staat, met een bewijsstandaard van "geen redelijke twijfel". Het Hof is niet gebonden door de kwalificatie van feiten door de partijen (*iura novit curia*) [90](#page=90).
* **Openbare hoorzitting:** In belangrijke zaken, waar partijen hun argumenten presenteren en vragen van rechters beantwoorden [90](#page=90).
* **Deliberatie, arrest en beslissing:** Het Hof spreekt zich uit over schending, en afwijkende meningen kunnen worden toegevoegd [91](#page=91).
* **Billijke genoegdoening (Art. 41 EVRM):** Kan materiële schade, morele schade en kosten en uitgaven omvatten, indien een schending is vastgesteld en nationaal rechtsherstel onvolledig is [91](#page=91).
### 7.2 Interpretatietechnieken van het EHRM
Het EHRM hanteert diverse interpretatiemethoden, waaronder teleologische, historische, autonome, effectieve en evolutieve interpretatie, alsook proportionaliteit en de *margin of appreciation* [92](#page=92).
### 7.3 Plicht tot uitvoering van arresten (Art. 46 EVRM)
Staten zijn juridisch gebonden door de arresten van het EHRM. Dit omvat zowel individuele maatregelen (curatief) als algemene maatregelen (preventief) om herhaling te voorkomen (#page=92, page=93). De uitvoering van arresten kan echter lang duren en is niet altijd volledig [92](#page=92) [93](#page=93).
## 8. Toezicht door het Comité van Ministers van de Raad van Europa
Dit politieke orgaan houdt toezicht op de naleving van de arresten van het EHRM via een peer review-proces. Staten stellen een "action plan" op om uitvoering te geven aan een arrest [94](#page=94).
---
# Internationaal strafrecht en mensenrechten
Dit onderwerp verkent de nauwe banden en onderscheidende kenmerken tussen internationaal strafrecht en mensenrechten, inclusief hun historische ontwikkeling, definities van internationale misdrijven en de rol van internationale tribunalen.
### 5.1 Inleiding tot internationaal strafrecht
Internationaal strafrecht (ICL) is een autonome tak van het internationaal recht die specifiek gedrag strafbaar stelt en individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid voorziet om straffeloosheid te voorkomen. In tegenstelling tot internationaal publiekrecht, dat de relaties tussen staten regelt, richt ICL zich direct op het individu en legt het verantwoordelijkheid bij individuele personen voor handelingen die als internationale misdrijven zijn gedefinieerd .
**Internationale misdrijven vs. transnationale misdrijven**
* **Transnationaal strafrecht** behandelt grensoverschrijdende misdrijven waarvoor staten vaak bereid zijn tot samenwerking, zoals georganiseerde misdaad, drugshandel, piraterij en terrorisme .
* **Internationaal strafrecht** richt zich op de ernstigste misdaden, zoals genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en agressie, die vaak onbestraft blijven vanwege de betrokkenheid van politieke of staatsactoren. Het omvat de wetten, procedures en principes die nodig zijn voor internationale vervolging en de handhaving van aansprakelijkheid .
### 5.2 Verschillen en overeenkomsten tussen internationaal strafrecht (ICL) en mensenrechtenrecht (HRL)
Hoewel zowel ICL als HRL gemeenschappelijke doelen delen, zoals het bevorderen van gerechtigheid en de bescherming van individuen, verschillen ze in hun benadering, reikwijdte en de entiteiten die primair verantwoordelijk zijn voor handhaving.
| Kenmerk | Internationaal Strafrecht (ICL) | Mensenrechtenrecht (HRL) |
| :----------------- | :---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Focus** | Individuen | Staten |
| **Doel** | Vervolging en bestraffing van individuen voor internationale misdrijven (genocide, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid) | Bescherming van individuen door verplichtingen op te leggen aan staten om rechten te respecteren en te handhaven. |
| **Verantwoordelijkheid** | Individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid | Staatsaansprakelijkheid voor schendingen van mensenrechten |
| **Benadering** | Wrekerrechtvaardigheid | Preventieve maatregelen |
| **Misdrijven/Rechten** | Genocides, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid, daden van agressie | Burgerlijke, politieke, economische, sociale & culturele rechten |
Internationaal strafrecht verleent internationale organen de bevoegdheid om individuen te vervolgen voor ernstige misdrijven, ongeacht hun positie of autoriteit. Dit is ingegeven door de erkenning van een wereldwijd belang om individuen verantwoordelijk te houden voor grove schendingen van mensenrechten, zelfs wanneer staten hiertoe niet in staat of bereid zijn .
**Interplay (wisselwerking) tussen ICL en HRL:**
1. **Gemeenschappelijke doelstellingen:** Beide rechtskaders streven naar gerechtigheid, verantwoordelijkheid en bescherming van individuen tegen ernstige schendingen .
2. **Mondiale normen:** Samen dragen ze bij aan de ontwikkeling van mondiale normen voor gerechtigheid en mensenrechten .
3. **Schendingen als internationale misdrijven:** Gedragingen die als internationale misdrijven worden beschouwd, omvatten ook schendingen van mensenrechten. Misdaden tegen de menselijkheid zijn bijvoorbeeld wezenlijk gebaseerd op schendingen van internationaal mensenrechtenrecht .
4. **Bescherming in conflict:** ICL werpt licht op hoe fundamentele mensenrechten beschermd moeten worden in tijden van conflict of buitengewone omstandigheden .
5. **Rechten van verdachten en slachtoffers:** ICL draagt bij aan de mensenrechten door de basisrechten van verdachten (zoals het recht op een eerlijk proces) te waarborgen en meer aandacht te besteden aan slachtoffers van internationale misdrijven .
### 5.3 Historische evolutie van het internationaal strafrecht
De ontwikkeling van internationaal strafrecht is een geleidelijk proces, gekenmerkt door belangrijke mijlpalen:
1. **1474: Proces van Sir Peter von Hagenbach:** De eerste internationale berechting van oorlogsmisdaden, waarbij Hagenbach werd veroordeeld voor wandaden begaan als gouverneur .
2. **1863: Lieber Code:** Opgesteld door Francis Lieber, stelde deze code regels vast voor het gedrag van soldaten tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog, inclusief algemene principes en gedetailleerde regels over militaire noodzaak en menselijkheid .
3. **1919: Verdrag van Versailles (artikelen 227-228):** Na WOI poogden de geallieerden een internationaal tribunaal op te richten voor keizer Wilhelm II. Artikel 228 voorzag in de berechting van personen voor daden in strijd met oorlogsrecht, wat leidde tot de processen in Leipzig, zij het met beperkt succes .
4. **1945: Londons Akkoord (Neurenberg en Tokio):** De oprichting van het Internationaal Militair Tribunaal (IMT) in Neurenberg en het IMT voor het Verre Oosten (IMTFE) in Tokio markeerde een doorbraak voor de berechting van nazileiders en Japanse oorlogsmisdadigers .
5. **1948: Genocide Conventie:** Dit verdrag, aangenomen door de VN-Assemblee, richt zich op de bescherming van nationale, raciale, etnische en religieuze minderheden tegen bedreigingen voor hun bestaan .
6. **1998: Rome Statuut:** De oprichting van het Internationaal Strafhof (ICC) in 1998, met het Rome Statuut als basis. De definitie van het misdrijf agressie werd later toegevoegd in Kampala in 2010 .
### 5.4 Substantieel internationaal strafrecht: internationale misdrijven
Artikel 5 van het Statuut van Rome beperkt de jurisdictie van het ICC tot de meest ernstige misdrijven die de internationale gemeenschap aangaan: genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en agressie. Er is ook een voorstel om 'ecocide' toe te voegen .
#### 5.4.1 Genocide
Het woord "genocide" werd in 1944 bedacht door Raphael Lemkin om de systematische moordpraktijken van de nazi's te beschrijven. De definitie, vastgelegd in Artikel 2 van de Genocide Conventie en Artikel 6 van het Statuut van Rome, omvat gedragingen gepleegd met de intentie om een nationale, etnische, raciale of religieuze groep, geheel of gedeeltelijk, te vernietigen .
* **Intentie tot vernietiging:** Dit kan fysieke of biologische vernietiging omvatten, maar rechtspraak van ad-hoc tribunalen heeft zich voornamelijk gericht op fysieke uitroeiing .
* **"Geheel of gedeeltelijk":** De omvang van de vernietiging is niet doorslaggevend; er is geen vaste drempel qua aantallen of percentages .
* **Beschermde groepen:** De definitie is beperkt tot nationale, etnische, raciale of religieuze groepen. Rechtspraak neigt ertoe deze definitie smal te houden en weerstand te bieden aan de toevoeging van "politieke groepen". Groepen worden gedefinieerd op basis van subjectieve criteria, voornamelijk de visie van de dader .
#### 5.4.2 Misdaden tegen de menselijkheid
De definitie in Artikel 7 van het Statuut van het ICC is de meest breed geratificeerde. In tegenstelling tot de definitie van Neurenberg, hoeven deze misdaden niet gekoppeld te zijn aan een gewapend conflict en kunnen ze ook in vredestijd worden gepleegd .
* **De "chapeau" of drempel:** Dit is het contextuele element dat individuele misdrijven (zoals moord of marteling) verheft tot internationale misdrijven. Het betreft een **wijdverbreide of systematische aanval gericht tegen een civiele bevolking** .
* **Wijdverbreid vs. systematisch:**
* **Wijdverbreid:** Verwijst naar de grootschalige aard van de aanval en het aantal slachtoffers, hoewel er geen specifiek aantal is vastgesteld .
* **Systematisch:** Verwijst naar een hoog niveau van planning en organisatie, niet willekeurige gebeurtenissen .
* **Slechts één van beide nodig:** Het is voldoende als de aanval wijdverbreid *of* systematisch is .
* **"Tegen enige civiele bevolking":** Dit sluit aanvallen op legitieme militaire doelen uit. Het onderscheidt burgers (die niet mogen worden aangevallen) van strijders .
* **"Met kennis van de aanval":** De daden van de beschuldigde moeten deel uitmaken van een patroon en de beschuldigde moet hiervan op de hoogte zijn .
#### 5.4.3 Oorlogsmisdaden
Oorlogsmisdaden zijn de oudste internationale misdrijven en omvatten ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht waarvoor individuele strafrechtelijke verantwoordelijkheid geldt. Ze kunnen **alleen worden gepleegd in tijden van gewapend conflict** en moeten verband houden met dit conflict .
#### 5.4.4 Agressie
Het misdrijf agressie werd pas in 2010 via een amendement aan het Rome Statuut toegevoegd en werd effectief vanaf 17 juli 2018. Het omvat daden van agressie die door hun aard, ernst en omvang een duidelijke schending van het Handvest van de Verenigde Naties vormen .
* **Daad van agressie:** Het gebruik van gewapende kracht door een staat tegen de soevereiniteit, territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid van een andere staat .
* **Voorbeelden van daden van agressie:** Invasie, bombardementen, blokkades, aanvallen op strijdkrachten, gebruik van grondgebied voor agressie, en het sturen van gewapende bendes .
* Het ICC, IMT en IMTFE zijn de enige internationale straf tribunalen met rechtsmacht over agressie .
#### 5.4.5 Ecocide
Een voorstel uit 2021 om ecocide expliciet als internationaal misdrijf op te nemen in het Rome Statuut definieert het als "illegale of opzettelijke handelingen gepleegd met de wetenschap dat er een aanzienlijke waarschijnlijkheid bestaat dat die handelingen ernstige en wijdverbreide of langdurige schade aan het milieu zullen veroorzaken" (ontwerp art. 8ter) .
### 5.5 Internationaal strafprocesrecht en het Internationaal Strafhof (ICC)
Internationale straf tribunalen kunnen volledig internationaal zijn of hybride/gemengd .
#### 5.5.1 Soorten straf tribunalen
* **Volledig internationale straf tribunalen:** Gebruiken internationaal personeel en passen uitsluitend internationaal substantieel en procedureel strafrecht toe (bv. IMT, ICTY, ICTR, ICC) .
* **Hybride of gemengde tribunalen:** Kennen kenmerken van zowel internationale als nationale tribunalen, met zowel lokaal als internationaal personeel en een combinatie van internationaal en nationaal recht (bv. Special Court for Sierra Leone, Extraordinary Chambers in the Courts of Cambodia) .
**Reden voor verschillende soorten tribunalen:**
* **Kosten en bekendheid met lokale context:** Volledig internationale tribunalen zijn kostbaar en personeel is minder bekend met de lokale context, wat kan leiden tot een gevoel van "buitenlandse" rechtspraak .
* **'Overwinningsrechtvaardigheid':** Internationale tribunalen worden soms beschuldigd van selectieve vervolging van de verliezers, terwijl de overwinnaars ook schuldig waren aan oorlogsmisdaden .
* **Hybride tribunalen:** Zijn dichter bij de bevolking en minder kostbaar, maar kunnen beïnvloed worden door nationale politiek .
#### 5.5.2 Historie na WOII
* **1945: Internationaal Militair Tribunaal in Neurenberg:** Berechtiging van nazifunctionarissen voor oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en plannen voor oorlog. Gevormd bij de Londense Akkoord tussen de vier geallieerde machten .
* **1946: Internationaal Militair Tribunaal voor het Verre Oosten (Tokio):** Vergelijkbaar met Neurenberg voor Japanse oorlogsmisdadigers .
* **1946: International Control Council Law No. 10:** Juridische basis voor verdere processen van 177 beklaagden voor Amerikaanse militaire rechtbanken in Neurenberg .
**Kritiek op Neurenberg:**
* **Nullum crimen sine lege (geen misdaad zonder wet):** Misdaden tegen de vrede en tegen de menselijkheid waren destijds niet expliciet gecodificeerd, wat argumenten van retroactiviteit opriep. De rechters verwierpen dit door te stellen dat de aanvallers wisten dat hun handelen onjuist was, en voor misdaden tegen de menselijkheid werd rechtvaardiging gevonden in nationaal recht, natuurrecht en gewoonterecht .
* **Victors' justice:** Bekritiseerd als rechtspraak van de overwinnaars.
* **Geen deelname van slachtoffers:** Slachtoffers hadden geen procedurele rechten of rechtsbijstand .
#### 5.5.3 Ad hoc tribunalen: ICTY en ICTR
* **ICTY (1993-2017):** Opgericht door de VN-Veiligheidsraad (Resolutie 827) met jurisdictie over personen verantwoordelijk voor misdrijven gepleegd na 1 januari 1991 op het grondgebied van het voormalige Joegoslavië. De jurisdictie omvatte oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide .
* **ICTR (1994-2015):** Opgericht na de genocide in Rwanda (Resolutie 995) met jurisdictie over genocide en andere ernstige schendingen van internationaal humanitair recht gepleegd in Rwanda of door Rwandese staatsburgers in buurlanden tussen 1 januari 1994 en 31 december 1994. De jurisdictie omvatte oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide .
#### 5.5.4 Het Internationaal Strafhof (ICC)
* **Historiek:** Opgericht op 17 juli 1998 door de aanneming van het Statuut van Rome. Het Hof trad in werking op 1 juli 2002 .
* **Functie:** Het eerste permanente, op verdrag gebaseerde, internationale strafhof dat straffeloosheid voor de ernstigste internationale misdrijven tegengaat. Het is gevestigd in Den Haag en is onafhankelijk van de VN .
#### 5.5.5 Organen van het ICC
1. **Het Presidium:** Bestaat uit de President en twee Vice-presidenten; verantwoordelijk voor het beheer van het Hof .
2. **De Kamers:**
* **Pre-Trial Division:** Behandelt zaken vóór de procesfase, waaronder het uitvaardigen van arrestatiebevelen en het bevestigen van aanklachten .
* **Trial Chambers:** Bestaan uit drie rechters en voeren eerlijke en snelle processen uit, doen uitspraken over schuld en leggen straffen op .
* **Appeals Chamber:** Bestaat uit de President en vier andere rechters; behandelt beroepen tegen beslissingen van de Pre-Trial en Trial Chambers .
3. **Office of the Prosecutor (OTP):** Onderzoekt situaties waar genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en agressie lijken te zijn gepleegd, en vervolgt de meest verantwoordelijken .
4. **The Registry:** Een neutraal orgaan dat diensten verleent aan alle andere organen van het ICC, inclusief gerechtelijke ondersteuning, externe zaken en beheer .
#### 5.5.6 Jurisdictievereisten van het ICC
De jurisdictie van het ICC is vastgelegd in het Statuut van Rome en wordt bepaald door vier criteria:
* **Territoriale jurisdictie (Ratione loci):** Het grondgebied van een Staat die partij is bij het Statuut, of het grondgebied van een niet-verdragsluitende staat die de jurisdictie heeft aanvaard via een speciale overeenkomst. Het ICC heeft geen universele jurisdictie .
* **Nationaliteitsnexus (Ratione personae):** Misdrijven gepleegd door onderdanen van een verdragsluitende staat. Ook onderdanen van niet-verdragsluitende staten kunnen worden vervolgd als die staat de jurisdictie aanvaardt. Een uitzondering hierop is de verwijzing door de VN-Veiligheidsraad, die jurisdictie kan vestigen over niet-verdragsluitende staten en hun onderdanen .
* **Uitzondering misdrijven van agressie:** Het ICC heeft geen jurisdictie indien gepleegd door onderdanen van of op het grondgebied van een niet-verdragsluitende staat, tenzij verwezen door de VN-Veiligheidsraad .
* **Ratione personae:** Natuurlijke personen ouder dan 18 jaar op het moment van het misdrijf. Officiële hoedanigheid (zoals staatshoofd) biedt geen immuniteit voor vervolging door het ICC. Voorbeelden zijn Omar al-Bashir en Vladimir Poetin .
* **Ratione temporis (Art. 11 Statuut):** Het ICC heeft jurisdictie over misdrijven die zijn gepleegd na de inwerkingtreding van het Statuut voor de betreffende staat.
#### 5.5.7 Procedure en ontvankelijkheid
De jurisdictie van het ICC wordt verder beperkt door ontvankelijkheidsvoorwaarden:
1. **Complementariteitsbeginsel:** Het ICC grijpt alleen in als staten "niet bereid of niet in staat" zijn om zelf te vervolgen. Staten hebben de primaire verantwoordelijkheid .
2. **Gebrek aan bereidheid:** Wanneer procedures worden gebruikt om aansprakelijkheid te ontwijken, er onredelijke vertraging is of processen niet onafhankelijk/onpartijdig zijn .
3. **Onvermogen:** Wanneer een staat door systeemfalen niet effectief kan vervolgen, bewijs kan verzamelen of de verdachte kan opsporen .
4. **Ernst van het misdrijf (zwaartedrempel):** Het ICC treedt alleen op bij misdrijven van "voldoende ernst" (omvang, aard, wijze van plegen, impact) .
**Hoe een onderzoek te starten:**
* Verzoeken van lidstaten en niet-lidstaten die jurisdictie erkennen.
* Verwijzing door de VN-Veiligheidsraad.
* Zelfstandige onderzoeken door de Aanklager, met toestemming van de Pre-Trial Chamber .
#### 5.5.8 Fasen van de strafprocedure
* **Voorfase (Pre-trial stage):** De Pre-Trial Chamber kan arrestatiebevelen uitvaardigen en hoort de Aanklager over het bevestigen van aanklachten, mits er redelijke gronden zijn .
* **Procesfase (Trial Stage):** Trial Chambers, bestaande uit drie rechters, accepteren relevant bewijs en veroordelen indien er geen redelijke twijfel bestaat over de schuld. Straffen variëren van gevangenisstraf (maximaal 30 jaar of levenslang in uitzonderlijke gevallen) tot boetes en verbeurdverklaring. De doodstraf is niet van toepassing .
* **Appeals Chambers:** Bestaan uit vijf rechters en behandelen beroepen op basis van juridische of feitelijke fouten. Een beroep is geen nieuw proces .
#### 5.5.9 Het slachtoffer
Na WOII hadden slachtoffers nauwelijks rechten in internationale procedures. Het ICC-statuut kent slachtoffers voor het eerst een actieve rol toe, inclusief het recht op getuigen, het uiten van standpunten en juridische vertegenwoordiging .
#### 5.5.10 Herstel voor slachtoffers
Artikel 75 van het Statuut van Rome regelt herstelbetalingen (restitutie, financiële compensatie, rehabilitatie) na een veroordeling. Het Trustfonds voor Slachtoffers speelt een belangrijke rol bij de implementatie .
#### 5.5.11 Kritiek op internationale straftribunalen
1. **Geen eigen politiemacht:** Tribunalen zijn afhankelijk van de medewerking van lidstaten voor arrestaties en tenuitvoerlegging (bv. de aanhoudende voortvluchtigheid van Joseph Kony) .
2. **Focus op Afrikaanse leiders:** Het ICC wordt bekritiseerd vanwege een vermeende overmatige focus op leiders uit Afrikaanse landen .
3. **Inefficiëntie en naleving:** Problemen met de naleving van arrestatiebevelen door staten (bv. Omar al-Bashir in Zuid-Afrika) .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Mensenrechten | Rechten die inherent zijn aan alle menselijke wezens, ongeacht hun nationaliteit, woonplaats, geslacht, nationale of etnische afkomst, kleur, religie, taal of enige andere status. Ze zijn universeel, onvervreemdbaar en gelijk voor iedereen. |
| Afweerrechten (Burgerrechten) | Rechten die de burger beschermen tegen de staat, en die een plicht van niet-inmenging opleggen aan de overheid. Voorbeelden zijn het recht op persoonlijke vrijheid en het verbod op foltering. |
| Politieke rechten | Rechten die de burger in staat stellen deel te nemen aan het staatsbestuur en de politieke besluitvorming, zoals het recht op vrije verkiezingen en de vrijheid van meningsuiting. |
| Economische, sociale en culturele rechten | Rechten die gericht zijn op het creëren van voorwaarden voor een waardig leven, zoals het recht op behoorlijke huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs. Ze vereisen vaak een actieve rol van de staat. |
| Solidariteitsrechten (Derde generatie rechten) | Collectieve rechten die de medewerking van de gehele statengemeenschap vereisen, zoals het recht op ontwikkeling en het recht op vrede. Ze zijn een reactie op mondiale problemen. |
| Justiciability | De mate waarin mensenrechten kunnen worden ingeroepen en afgedwongen voor een rechter. Burgerlijke en politieke rechten zijn over het algemeen beter justitiabel dan economische, sociale en culturele rechten. |
| Natuurrechtsfilosofie | Een filosofische stroming die stelt dat mensenrechten voortkomen uit de natuurlijke wet of goddelijke wil, en dat ze universeel en inherent zijn aan de mens. |
| Rechtspositivisme | Een juridische stroming die stelt dat rechten enkel geldig zijn wanneer ze door de wetgever zijn vastgelegd en afdwingbaar zijn gemaakt door de staat. Natuurlijke rechten worden hierbij als fictief beschouwd. |
| Internationaal gewoonterecht | Ongeschreven rechtsregels die bindend zijn voor alle staten, mits deze staten een consistente praktijk vertonen en de overtuiging hebben dat deze praktijk rechtsregels inhoudt (opinio juris). |
| Jus cogens (Dwingend recht) | Normen van internationaal recht die zo fundamenteel worden geacht dat geen enkele staat ervan kan afwijken, zelfs niet door verdragen te sluiten. Voorbeelden zijn het verbod op genocide en foltering. |
| Extraterritoriale werking van mensenrechten | De toepassing van mensenrechten door een staat op personen of gebieden buiten zijn eigen grondgebied, bijvoorbeeld wanneer staatsagenten handelen in het buitenland. |
| Proportionaliteitsbeginsel | Een juridisch principe dat stelt dat beperkingen op rechten slechts gerechtvaardigd zijn als ze noodzakelijk en evenredig zijn in relatie tot het nagestreefde doel. |
| Non-refoulement | Een principe uit het vluchtelingenrecht dat bepaalt dat een persoon niet mag worden teruggestuurd naar een land waar hij of zij gevaar loopt voor vervolging of ernstige mensenrechtenschendingen. |
| Individuele aansprakelijkheid in internationaal strafrecht | Het principe dat individuen direct strafrechtelijk verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor internationale misdrijven, ongeacht hun officiële positie. |
| Genocide | Een misdrijf gedefinieerd als het plegen van handelingen met de intentie om een nationale, etnische, raciale of religieuze groep, geheel of gedeeltelijk, te vernietigen. |
| Misdaden tegen de menselijkheid | Wijdverbreide of systematische aanvallen gericht tegen een civiele bevolking, zoals moord, uitroeiing, slavernij, deportatie, marteling of seksueel geweld. Deze kunnen ook in vredestijd plaatsvinden. |
| Oorlogsmisdaden | Ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht die specifiek verband houden met een gewapend conflict. |
| Internationaal Strafhof (ICC) | Een permanent internationaal strafhof dat jurisdictie heeft over genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en het misdrijf agressie, zoals vastgelegd in het Statuut van Rome. |
| Complementariteitsbeginsel | Een principe dat stelt dat het Internationaal Strafhof alleen optreedt wanneer nationale rechtbanken niet bereid of niet in staat zijn om internationale misdrijven te onderzoeken of te vervolgen. |
| Internationaal Humanitair Recht (IHR) | Een tak van het internationaal recht die de toepassing van het oorlogsrecht reguleert, met als doel het menselijk lijden tijdens gewapende conflicten te beperken door het verbieden van bepaalde wapens en methodes, en het beschermen van personen die niet deelnemen aan de vijandelijkheden. |
| Beginselen van Humaniteit | Een fundamenteel beginsel van het internationaal humanitair recht dat stelt dat alle personen die niet deelnemen aan de vijandelijkheden, en alle personen die buiten gevecht zijn gesteld, onder alle omstandigheden menslievend moeten worden behandeld, zonder enig nadelig onderscheid. |
| Onderscheid (in IHR) | Het beginsel dat staten te allen tijde onderscheid moeten maken tussen strijdkrachten en militaire doelwitten enerzijds, en burgers en burgerobjecten anderzijds, en dat alleen militaire doelwitten aangevallen mogen worden. |
| Proportionaliteit (in IHR) | Het beginsel dat aanvallen verboden zijn als de verwachte nevenschade aan burgers of burgerobjecten buitensporig is in verhouding tot het verwachte directe en concrete militaire voordeel. |
| Non-refoulement | Een rechtsbeginsel binnen het vluchtelingenrecht en mensenrechtenrecht dat stelt dat een persoon niet mag worden teruggestuurd naar een land waar hij of zij gevaar loopt voor marteling of onmenselijke, vernederende behandeling of bestraffing (schending van artikel 3 EVRM) of vervolging (schending van artikel 4 EVRM, artikel 1(A)(2) Vluchtelingenverdrag). |
| EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) | Een internationaal verdrag dat is opgesteld door de Raad van Europa en dat de burgerlijke en politieke rechten en vrijheden waarborgt voor personen die onder de rechtsmacht vallen van de verdragsluitende staten. |
| EHRM (Europees Hof voor de Rechten van de Mens) | Een internationaal gerechtshof dat toezicht houdt op de naleving van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens door de lidstaten en dat individuele klachten behandelt over schendingen van de rechten die in het verdrag zijn opgenomen. |
| Universal Periodic Review (UPR) | Een mechanisme van de VN Mensenrechtenraad waarbij alle VN-lidstaten periodiek worden beoordeeld op hun mensenrechtenprestaties door andere lidstaten. |
| Speciale Procedures (VN) | Onafhankelijke experts of werkgroepen die door de VN Mensenrechtenraad worden aangesteld om specifieke mensenrechtenthema's of situaties in landen te monitoren en daarover te rapporteren. |
| Positieve verplichtingen van staten | De verplichting voor staten om niet alleen de rechten van individuen te respecteren (negatieve plicht), maar ook om actief maatregelen te nemen om de rechten te beschermen en te bevorderen (positieve plicht). |
| Dwangmiddelen | Maatregelen die door staten kunnen worden gebruikt om de naleving van mensenrechten te waarborgen, zoals juridische procedures, sancties of in bepaalde gevallen ook fysieke dwang. |
| Staatsaansprakelijkheid | Het principe dat staten internationaal juridisch verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor schendingen van internationaal recht, inclusief mensenrechten. |
| Individuele aansprakelijkheid | Het principe dat individuen direct juridisch verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor schendingen van internationaal recht, zoals internationale misdrijven. |