Cover
Start nu gratis basketbal samenvatting.pdf
Summary
# Situering en basisprincipes van basketbal
Dit onderwerp biedt een inleiding tot de kernaspecten van basketbal, inclusief scoringsmethoden, veelvoorkomende spelregelovertredingen, persoonlijke fouten en de strategische rollen van verschillende posities op het veld [2](#page=2).
### 1.1 Competitiesport en scoringsregels
Basketbal wordt gedefinieerd als een competitiesport met specifieke regels voor het scoren van punten. Een "normale" score, gemaakt binnen de driepuntlijn, levert twee punten op. Schoten die van achter de driepuntlijn worden gemaakt, leveren drie punten op. Vrije worpen, die vanaf de vrije worplijn worden genomen na bepaalde overtredingen, zijn elk één punt waard [2](#page=2).
### 1.2 Spelregelovertredingen
Diverse acties leiden tot spelregelovertredingen, waarbij de bal aan de tegenstander wordt toegekend. Veelvoorkomende overtredingen zijn [2](#page=2):
* **Uitbal:** De bal verlaat de grenzen van het speelveld [2](#page=2).
* **Dubbel dribbel:** Een speler dribbelt de bal, pakt deze vast en dribbelt opnieuw, of dribbelt met twee handen tegelijk [2](#page=2).
* **Loopfout:** Een speler zet meer dan toegestane stappen zonder te dribbelen of de bal te passen [2](#page=2).
* **Voetbal:** Het schoppen of opzettelijk met de voet raken van de bal, zelfs met open hand [2](#page=2).
### 1.3 Persoonlijke fouten
Een persoonlijke fout is een overtreding die fysiek contact met een tegenstander inhoudt, of die als onsportief gedrag wordt beschouwd. Voorbeelden van persoonlijke fouten zijn [2](#page=2):
* **Duwen:** Een tegenstander fysiek wegduwen [2](#page=2).
* **Trekken:** Een tegenstander aan kleding of lichaam vasthouden en trekken [2](#page=2).
* **Contact maken met de handen:** Onreglementair contact maken met de handen tegen de tegenstander [2](#page=2).
* **Schelden/onsportief gedrag:** Verbale agressie, protesteren of ander gedrag dat de sportiviteit schaadt. Dit wordt soms aangeduid als een "gesloten vuist" overtreding, wat duidt op meer dan alleen per ongeluk fysiek contact [2](#page=2).
### 1.4 Posities in het spel
De vijf posities in een basketbalteam zijn strategisch ontworpen om verschillende rollen te vervullen en samen te werken om het spel te winnen. De belangrijkste posities zijn [2](#page=2):
* **Guard:** De primaire spelverdeler en leider van het team op het veld. Guards initiëren de aanval en nemen vaak beslissingen over balcirculatie [2](#page=2).
* **Forward:** Deze spelers opereren vaak vanaf de vleugels en gebruiken in-outbewegingen of backdoor-cuts om vrij te komen. Ze vormen vaak het eerste aanspeelpunt voor de guard en kunnen vanaf de "spot" twee- of driepunters maken [2](#page=2).
* **Center:** De center opereert traditioneel rond de basket (de "bucket") en de vrije worplijn. Deze positie vereist vaak kracht en behendigheid om dicht bij de basket te spelen en rebounden te winnen [2](#page=2).
### 1.5 Basketbalcompetenties en didactiek
Binnen het domein van de lichamelijke opvoeding (LO) wordt basketbal gezien als een sport met drie spelcompetentieniveaus en tien grondvormen. Er wordt gebruik gemaakt van een didactisch model om doelgerichte spelen te onderwijzen op scholen, gericht op meervoudige deelnamebekwaamheid (speler, trainer, scheidsrechter). Dit model focust op het oplossen van spelproblemen op een ontwikkelingsgerichte manier, vaak door middel van vereenvoudigde spelsituaties met aangepaste spelregels [2](#page=2).
> **Tip:** Het begrijpen van de verschillende posities en hun typische taken is cruciaal voor zowel het spelen als het analyseren van basketbalwedstrijden [2](#page=2).
---
# Basketbalcompetenties en didactisch model
Dit deel van de studiehandleiding focust op het competentiemodel voor basketbal binnen de LO-opleiding, waarbij de nadruk ligt op drie spelcompetentieniveaus en tien grondvormen, gericht op spelprobleemoplossing en meervoudige deelname [2](#page=2).
### 2.1 Het doelcompetentiemodel voor basketbal
Het doelcompetentiemodel voor basketbal binnen de bachelor LO-opleiding omvat drie spelcompetentieniveaus en tien grondvormen. Het model is ontworpen om doelgerichte spelen te onderwijzen op scholen, met als kern de ontwikkeling van meervoudige deelnamebekwaamheid. Dit houdt in dat studenten zich bekwaam moeten maken als speler, trainer en scheidsrechter. Het model richt zich op het oplossen van spelproblemen op een ontwikkelingsgerichte manier, gebruikmakend van vereenvoudigde spelsituaties met aangepaste spelregels [2](#page=2).
#### 2.1.1 Structuur en aanpak
De aanpak binnen dit model is tweeledig: enerzijds neemt de leerkracht de beslissing over de spelregels, zoals ringhoogte, grootte van het veld, en groepsgrootte (bv. 3-tegen-3). Anderzijds nemen de leerlingen zelf beslissingen over de speelregels, met name waar en wanneer een spelprobleem op te lossen (ALS DAN-structuur) [3](#page=3).
De structurele elementen binnen het model zijn:
* **Doelen:** Hieronder valt ook het verhinderen van doelen [3](#page=3).
* **Kansen creëren:** Dit omvat ook het creëren van kansen [3](#page=3).
* **Aanvalsopbouw:** En het storen van de aanvalsopbouw [3](#page=3).
#### 2.1.2 Grondvormen en afleidingen
Een grondvorm is een afleiding van de officiële basketbalvorm, waarbij het spelidee hetzelfde is als het einddoelspel. De leertaken binnen een grondvorm zijn gericht op probleemoplossingstaken [3](#page=3).
Een **partiële grondvorm** is een verdere afleiding van de grondvorm, met extra nadruk op één van de structurele elementen. Bij een partiële grondvorm is de omschakeling van aanval naar verdediging (A<->V) niet altijd nodig, en zijn de probleemoplossingstaken minder complex. Leerlingen moeten hierbij zelf een oplossing kiezen uit een beperkt aantal mogelijkheden [3](#page=3).
Een **oefenvorm** is een vereenvoudigde spelsituatie, afgeleid van een partiële grondvorm, die gestuurd wordt door de leerkracht. Binnen oefenvormen zijn er twee types [3](#page=3):
* **Spelgerichte oefenvormen:** Hierbij is A<->V niet nodig. Het aantal oplossingen is beperkt, maar de leerling neemt geen beslissingen [3](#page=3).
* **Drillgerichte oefenvormen:** Ook hier is A<->V niet nodig. Deze oefeningen zijn herhalend en vereisen geen beslissingsname; de leerkracht stuurt alles [3](#page=3).
#### 2.1.3 Eerste spelniveau: Voorbereiding op 3-tegen-3
Het eerste spelniveau focust op de voorbereiding van 3-tegen-3 op een volledig terrein, waarbij spelbeheersing centraal staat met aandacht voor tijd en ruimte. De kerncompetentie op dit niveau is **beschermend balbezit**, wat zich uit in body control en game control [3](#page=3).
**Grondvorm 1: 3-tegen-3 op een half terrein**
Deze grondvorm richt zich op de volgende aspecten:
* **Doelen:**
* Dichtbij het doel scoren, met onder andere de 'set shot' [3](#page=3).
* Passen geven en vervolgens door de ruimte snijden [3](#page=3).
* Situaties van 1-tegen-0 creëren (wanneer de verdediger uit balans is of afwezig) [3](#page=3).
* **Kansen creëren opbouw:**
* Het spel vertragen door te stoppen met een jumpstop en te pivoteren [3](#page=3).
* Het leren van 'spots' (in steun) [3](#page=3).
* Het benutten van open ruimtes door vrij te lopen [3](#page=3).
**Aanvullende regels voor deze grondvorm:**
* Na een score wordt er ingeworpen vanaf de driepuntlijn [3](#page=3).
* Na een overtreding of fout wordt er ingeworpen vanaf de zijlijn of de eindlijn [3](#page=3).
* Flagrante loopfouten, dubbel dribbel en contactfouten worden gesignaleerd [3](#page=3).
* Er worden geen verdedigingsaanwijzingen gegeven [3](#page=3).
> **Tip:** De leerkracht bepaalt de spelregels (bv. ringhoogte, veldgroottes), terwijl de leerlingen beslissingen nemen over de speelregels (bv. waar en wanneer een spelprobleem oplossen). Dit stimuleert probleemoplossend vermogen en de ontwikkeling van spelinzicht [3](#page=3).
---
# Spelgerichte en drillgerichte oefenvormen
Dit onderwerp maakt een onderscheid tussen spelgerichte en drillgerichte oefenvormen, met speciale aandacht voor de beperkingen en de sturing binnen beide methodes, gericht op het eerste spelniveau [3](#page=3).
### 3.1 Onderscheid tussen oefenvormen
Het primaire onderscheid tussen spelgerichte en drillgerichte oefenvormen ligt in de mate van beslissingsname door de leerling en de focus op herhaling versus probleemoplossing [3](#page=3).
#### 3.1.1 Drillgerichte oefenvormen
Drillgerichte oefenvormen kenmerken zich door herhalende oefeningen waarbij de leerling geen beslissingen hoeft te nemen. De leerkracht stuurt hierbij alles. Dit type oefening kan gebruikt worden als het aantal oplossingen beperkt is, maar waarbij de leerling geen eigen beslissingen neemt [3](#page=3).
> **Tip:** Drillgerichte oefeningen zijn nuttig voor het automatiseren van basisvaardigheden, maar bieden beperkte ruimte voor tactische ontwikkeling of besluitvorming.
#### 3.1.2 Spelgerichte oefenvormen
Bij spelgerichte oefenvormen is de overgang van aanvallende (A) naar verdedigende (V) fase niet altijd noodzakelijk. Het aantal oplossingen is beperkt, maar de leerling neemt wel beslissingen. Deze oefenvormen zijn vereenvoudigde spelsituaties, afgeleid van een partiële grondvorm, die door de leerkracht gestuurd worden. Het spelidee is hetzelfde als het einddoelspel, en de leertaken zijn probleemoplossingstaken [3](#page=3).
> **Tip:** Spelgerichte oefeningen stimuleren de leerling om actief na te denken over oplossingen binnen een gestructureerde, maar flexibele, spelcontext.
### 3.2 Structuur en grondvormen
De oefenvormen bouwen voort op specifieke structurele elementen en grondvormen, die variëren in complexiteit en focus [3](#page=3).
#### 3.2.1 Structurele elementen
De structurele elementen binnen een spel zijn cruciaal en omvatten doelen, het creëren van kansen, en de aanvalsopbouw. In de context van de oefenvormen kunnen deze elementen worden benadrukt of juist worden vereenvoudigd, zoals "doelen verhinderen", "kansen verhinderen", of "aanvalsopbouw storen" [3](#page=3).
#### 3.2.2 Grondvormen
Er wordt onderscheid gemaakt tussen de officiële grondvorm en een partiële grondvorm [3](#page=3).
* **Officiële grondvorm:** Dit is een afleiding van de officiële spelvorm, waarbij het spelidee identiek is aan het einddoelspel [3](#page=3).
* **Partiële grondvorm:** Dit is een afgeleide van de officiële grondvorm, met een specifieke nadruk op één of meerdere van de structurele elementen. Hierbij is de omschakeling van aanval naar verdediging (A<->V) niet altijd vereist, wat leidt tot minder complexe probleemoplossingstaken. De leerling moet hierbij zelf een oplossing kiezen uit een beperkter aantal mogelijkheden [3](#page=3).
### 3.3 Eerste spelniveau: 3-tegen-3 op een half terrein
Op het eerste spelniveau, specifiek gericht op voorbereiding van 3-tegen-3 op een volledig terrein, ligt de nadruk op spelbeheersing met aandacht voor tijd en ruimte. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van Grondvorm 1 (GV 1): 3-tegen-3 op een half terrein [3](#page=3).
#### 3.3.1 Doelen en spelpatronen binnen GV 1
GV 1 richt zich op het creëren van kansen in de opbouw. Specifieke leertaken en situaties omvatten [3](#page=3):
* **Dichtbij doel + setshot:** Het direct op doel schieten vanuit een nabije positie [3](#page=3).
* **Pass geven en doorsnijden:** Het uitvoeren van een pass gevolgd door een loopactie om ruimte te creëren [3](#page=3).
* **1-0 (geen of uit balans verdediger):** Het creëren van een één-tegen-één situatie waarbij de verdediger niet in balans is of afwezig [3](#page=3).
* **Spel vertragen (stoppen met jumpstop en pivoteren):** Het bewust vertragen van het spel door middel van een jumpstop en pivotatie om de aanval te structureren of kansen af te wachten [3](#page=3).
* **Spots leren (in steun):** Het leren innemen van de juiste posities ter ondersteuning van de balbezitter [3](#page=3).
* **Open ruimte (vrij lopen):** Het herkennen en benutten van open ruimtes door vrij te lopen [3](#page=3).
#### 3.3.2 Situaties na scoren en overtredingen
* **Na scoren:** De hervatting van het spel gebeurt middels een inworp vanaf de driepuntlijn [3](#page=3).
* **Na overtreding/fout:** De hervatting gebeurt middels een inworp vanaf de zijlijn of eindlijn bij flagrante loopfouten, dubbele dribbels, of contactfouten [3](#page=3).
#### 3.3.3 Beperkingen en focus
In deze oefenvorm worden geen verdedigingsaanwijzingen gegeven, wat suggereert dat de focus primair ligt op de offensieve fase en het creëren van scoringskansen. Belangrijk aspect is beschermend balbezit, wat zowel fysieke controle (body control) als controle over het spelverloop (game control) omvat [3](#page=3).
---
# Ontwikkeling van basketbalvaardigheden per spelniveau
Dit onderwerp beschrijft de evolutie van basketbalvaardigheden door de spelniveaus heen, van een focus op 3-3 op een half terrein tot 5-5 op een volledig terrein, met specifieke doelen en kansen creëren opbouw.
### 4.1 Eerste spelniveau: voorbereiding op 3-3 op een volledig terrein
Het eerste spelniveau richt zich op het voorbereiden van een 3-3 spel op een volledig terrein, met een nadruk op spelbeheersing en rekening houden met tijd en ruimte. Het kernconcept is 'beschermend balbezit', wat zowel body control als game control omvat [3](#page=3).
#### 4.1.1 Grondvorm 1: 3-3 op een half terrein
Dit is de initiële oefenvorm die de basis legt voor de ontwikkeling van vaardigheden [3](#page=3).
* **Doelen:**
* Scoren dicht bij het doel met een setshot [3](#page=3).
* Passeren en doorsnijden om schijnkansen te creëren [3](#page=3).
* Situaties van 1-0 creëren, waarbij de verdediger uit balans is of afwezig [3](#page=3).
* Het spel vertragen door middel van een jumpstop en pivoteren [3](#page=3).
* Spots leren in steun [3](#page=3).
* Open ruimtes benutten door vrij te lopen [3](#page=3).
* **Kansen creëren opbouw:**
* Spelvertraging (stoppen met jumpstop en pivoteren) [3](#page=3).
* Spots leren (in steun) [3](#page=3).
* Open ruimtes benutten (vrij lopen) [3](#page=3).
* **Spelregels:**
* Na scoren: inworp vanaf de driepuntlijn [3](#page=3).
* Na overtreding/fout: inworp vanaf de zijlijn of eindlijn [3](#page=3).
* Er wordt gefloten voor flagrante loopfouten, dubbel dribbelen en contactfouten [3](#page=3).
* Er worden geen verdedigingsaanwijzingen gegeven [3](#page=3).
#### 4.1.2 Grondvorm 2: 3-3 op een half terrein
Deze oefenvorm bouwt voort op de eerste, met een focus op individuele acties en balbehandeling [5](#page=5).
* **Doelen:**
* Open ruimte veroveren en afwerken met een lay-up na dribbelen of een setshot [5](#page=5).
* Individuele actie met een creërende dribbel [5](#page=5).
* Jumpstop bij balontvangst [5](#page=5).
* Positioneren bij dribbel vanuit een hoek (45 graden) [5](#page=5).
* Uitvoeren van een V-cut [5](#page=5).
* **Kansen creëren opbouw:**
* Creërende dribbel vanuit de hoek [5](#page=5).
* V-cut [5](#page=5).
* **Spelregels:**
* Na scoren: inworp vanaf de driepuntlijn [5](#page=5).
* Na overtreding/fout: inworp vanaf de zijlijn of eindlijn [5](#page=5).
* Er wordt gefloten voor dubbel dribbelen en contactfouten [5](#page=5).
* Er wordt geen loopfout toegekend bij vertrek in dribbel, maar er wordt wel strenger opgetreden bij setshots [5](#page=5).
* Verdedigen gebeurt tussen de man en het doel [5](#page=5).
#### 4.1.3 Grondvorm 3: 3-3 op een volledig terrein
De overgang naar een volledig terrein brengt nieuwe tactische aspecten met zich mee, zoals tegenaanvallen [5](#page=5).
* **Doelen:**
* Lay-up na dribbelen in snelheid of een setshot [5](#page=5).
* Uitvoeren van 3-1 en 2-1 opstellingen [5](#page=5).
* Rebounden [5](#page=5).
* Outletpass geven [5](#page=5).
* **Kansen creëren opbouw:**
* Organisatie van tegenaanvallen (breed) [5](#page=5).
* Outletpass geven [5](#page=5).
* **Spelregels:**
* Na score: ingeven vanaf de eindlijn [5](#page=5).
* Na overtreding/fout: inworp vanaf de zijlijn of eindlijn [5](#page=5).
* Er worden geen loopfouten en dubbele dribbels toegestaan [5](#page=5).
* Er wordt geen contactfout toegekend [5](#page=5).
* Spelers moeten teruglopen naar het verdedigingsvlak [5](#page=5).
#### 4.1.4 Grondvorm 4: 3-3 op een volledig terrein
Deze oefenvorm focust op de overgang van tegenaanval naar gelijkheidssituaties en het verdedigen in een volle veldsituatie [5](#page=5).
* **Doelen:**
* Lay-up na een pass of dribbel, setshot [5](#page=5).
* Uitvoeren van een 3-2 opstelling [5](#page=5).
* Hoge baldribbelen [5](#page=5).
* Overschakelen van tegenaanval naar een gelijkheidssituatie [5](#page=5).
* Verdedigende rebound nemen [5](#page=5).
* Positioneren in een gelijkheidssituatie [5](#page=5).
* **Kansen creëren opbouw:**
* Overschakelen van tegenaanval naar gelijkheidssituatie [5](#page=5).
* Positioneren in gelijkheidssituatie [5](#page=5).
* **Spelregels:**
* Na score: ingeven vanaf de eindlijn [5](#page=5).
* Na overtreding/fout: inworp vanaf de zijlijn of eindlijn [5](#page=5).
* Er worden geen loopfouten en dubbele dribbels toegestaan [5](#page=5).
* Er wordt geen contactfout toegekend [5](#page=5).
* Teruglopen naar het verdedigingsvlak en verdedigen tussen man en doel [5](#page=5).
* Aanvaller mag maximaal 3 seconden in de aanvallende bucket blijven [5](#page=5).
### 4.2 Tweede spelniveau: voorbereiding op 5-5 op een volledig terrein
Het tweede spelniveau bereidt spelers voor op een 5-5 spel op een volledig terrein, met een specifieke opstelling van 1-2-2 (2 forwards, 2 guards, 1 center) [6](#page=6).
#### 4.2.1 Grondvorm 5: 3-3 op een half terrein
Hoewel dit nog een 3-3 opstelling is, worden de vaardigheden gericht op de complexere 5-5 spelregels en tactieken [6](#page=6).
* **Doelen:**
* Efficiënt afwerken met een set- of jumpshot [6](#page=6).
* Uitvoeren van een 'Give and go' [6](#page=6).
* Uitvoeren van een 'Back door' actie [6](#page=6).
* **Kansen creëren opbouw:**
* 'Give and go' [6](#page=6).
* 'Back door' [6](#page=6).
* **Spelregels:**
* Aanvaller mag maximaal 3 seconden in de aanvallende bucket blijven [6](#page=6).
* Er worden geen loopfouten toegekend bij vertrek in dribbel [6](#page=6).
* Er wordt gefloten voor dubbel dribbelen en flagrante loopfouten [6](#page=6).
* Er wordt geen contactfout toegekend [6](#page=6).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Guard | Een speler die fungeert als teamleider en spelverdeler binnen het basketbalteam. |
| Forward | Een vleugelspeler die vrij speelt via in-outbewegingen of backdoor, en vaak het eerste aanspeelpunt is voor de guard. |
| Center | De speler die rond de basket, nabij de vrijeworplijn, opereert en zich beweegt naar beneden en terug. |
| Grondvorm | Een afgeleide van de officiële spelvorm, waarbij het spelidee hetzelfde is als het einddoelspel en leertaken gericht zijn op probleemoplossing. |
| Partiële grondvorm | Een afgeleide van de grondvorm die de nadruk legt op één specifiek structureel element, met minder complexe probleemoplossingstaken en waarbij de leerling de oplossing zelf kiest. |
| Oefenvorm | Een vereenvoudigde spelsituatie, afgeleid van een partiële grondvorm, die door de leerkracht wordt gestuurd om specifieke vaardigheden te ontwikkelen. |
| Beschermend balbezit | Het beheersen van de bal en het spel met gecontroleerde bewegingen, waarbij de speler niet onder tijdsdruk staat. |
| Game control | Een algemene term die verwijst naar het gecontroleerd uitvoeren van bewegingen tijdens het spel, zowel met als zonder bal. |
| Backdoor | Een manoeuvre waarbij een speler achter de verdediging langs naar de basket snijdt om de bal te ontvangen. |
| Baseline | De eindlijn van het basketbalveld. |
| Creërende dribbel of Drive | Een actie waarbij een speler open ruimte benut om naar de basket te dribbelen en zo een aanvalsopbouw te starten. |
| Fake | Een schijnbeweging die is ontworpen om een verdediger uit balans te brengen en zo een voordeel te creëren. |
| Follow through | Het voortzetten van de beweging van de schiethand na het loslaten van de bal tijdens een schot, wat bijdraagt aan nauwkeurigheid. |
| Give and Go | Een combinatie van twee spelers waarbij de ene speler de bal naar een medespeler speelt, daarna snel naar de basket snijdt en de bal terug ontvangt om te scoren. |
| Jumpstop | Een manier om de bal te ontvangen en onmiddellijk te stoppen, waarbij beide voeten tegelijkertijd naast elkaar landen. |
| Lay up | Een schot op de basket dat dichtbij de ring wordt uitgevoerd, meestal na twee passen (lang-kort ritme). |
| Opbouwende dribbel | Het dribbelen vanuit een hoek om een betere positie te verkrijgen of om weg te komen van verdedigende druk, zodat de balbezitter kan blijven. |
| Outlet pas | Een eerste pass die wordt gegeven bij het starten van een snelle tegenaanval (fast-break) met als doel zo snel mogelijk te scoren. |
| Perimeter | Het gebied rondom de driepuntslijn op het basketbalveld. |
| Rebound | Het veroveren van de bal nadat deze is teruggekaatst van de ring na een gemist schot. |
| Set shot | Een schot dat wordt uitgevoerd na een stop met een jumpstop, waarbij de speler een stabiele positie inneemt. |
| Sikma | Een specifieke pivotbeweging waarbij de speler achterwaarts draait rond één voet. |
| Skippas | Een lange pass die over de verdediging heen wordt gegeven om een medespeler in de aanval te bereiken. |
| Spots | Aangegeven posities rond de perimeter waar spelers zich kunnen opstellen of de bal kunnen ontvangen. |
| Steal | Het onderscheppen van de bal van een tegenstander tijdens een pass. |
| Target | Een specifiek punt, vaak aangegeven met een hand, waar de bal naartoe moet worden gepasst. |
| Time out | Een onderbreking van het spel waarbij de tijd op de klok stilstaat, vaak aangevraagd door de coach om tactiek te bespreken. |
| Transitie | De overgang van de ene spelstaat naar de andere, zoals van aanval naar verdediging of omgekeerd. |
| Triple threat positie | Een basishouding in basketbal waarbij een aanvaller laag bij de grond staat met drie directe opties: passen, dribbelen of schieten. |