Cover
Start nu gratis Woonfiscaliteit 9.1 tem 9.3.pdf
Summary
# Fiscale voordelen voor de eigen woning: gewestelijke vs. federale bevoegdheid
Sinds aanslagjaar 2015 is de bevoegdheid voor fiscale voordelen met betrekking tot uitgaven voor de eigen woning grotendeels overgedragen aan de gewesten, met de federale overheid die bevoegd blijft voor niet-eigen woningen [1](#page=1).
### 1.1 Algemeen overzicht van de bevoegdheidsverdeling
De toewijzing van fiscale voordelen voor uitgaven met betrekking tot de eigen woning hangt af van het type uitgave en de status van de woning [1](#page=1).
#### 1.1.1 Bevoegdheid voor de eigen woning
* **Gewestelijke bevoegdheid:** De gewesten zijn exclusief bevoegd voor fiscale voordelen betreffende de 'uitgaven' voor de verwerving of het behoud van de eigen woning. Dit geldt ongeacht het fiscaal regime dat van toepassing is [1](#page=1).
* **Bepaald door fiscale woonplaats:** Welk gewest bevoegd is, wordt bepaald door de fiscale woonplaats van de belastingplichtige op 1 januari van het aanslagjaar [1](#page=1).
* **Definitie van 'uitgaven':** Het begrip 'uitgaven' omvat leningsuitgaven zoals intresten, kapitaalaflossingen en (schuldsaldo)verzekeringspremies, evenals eventuele betaalde erfpacht- en opstalvergoedingen voor die woning. Het begrip 'eigen woning' is reeds toegelicht in vak III [1](#page=1).
#### 1.1.2 Bevoegdheid voor niet-eigen woningen
* **Federale bevoegdheid:** Voor onroerende goederen die niet de eigen woning zijn, blijft de federale overheid bevoegd voor het toekennen van fiscale voordelen [1](#page=1).
#### 1.1.3 Dynamische aard van de bevoegdheid
* **Beoordeling op datum van betaling:** De beoordeling of een kapitaalaflossing, intrest of schuldsaldopremie betrekking heeft op de eigen woning of niet, moet telkens gebeuren op de datum van betaling van de uitgave [1](#page=1).
* **Wisselende voordelen:** De hoedanigheid van 'eigen' woning kan op dagbasis worden bekeken. Dit betekent dat de toegekende voordelen van een lening en de bijhorende schuldsaldoverzekering tijdens de looptijd, zelfs binnen hetzelfde belastbaar tijdperk, kunnen wijzigen van gewestelijk naar federaal en vice versa [1](#page=1).
* **Toepassing op alle leningen en verzekeringen:** Dit onderscheid tussen eigen woning en ander dan de eigen woning geldt zowel voor leningen en verzekeringen afgesloten vanaf 2014, als voor eerder aangegane leningen en verzekeringen [1](#page=1).
### 1.2 Voorbeelden ter illustratie
#### 1.2.1 Voorbeeld 1: Wijziging van eigen woning binnen het jaar
Een belastingplichtige betaalde gedurende het jaar 2024 kapitaal en intresten voor een woonkrediet. Van 1 januari 2024 tot 12 april 2024 woonde hij in die woning. Vanaf 13 april 2024 verhuisde hij naar een andere eigendom [1](#page=1).
* **Tot 12 april 2024:** De kapitaalaflossingen en intresten betaald vóór zijn verhuis (januari t.e.m. april 2024) hebben betrekking op zijn eigen woning en leveren gewestelijke fiscale voordelen op [1](#page=1).
* **Na 12 april 2024:** De kapitaalaflossingen en intresten betaald na zijn verhuis resulteren in federale fiscale voordelen [1](#page=1).
* **Schuldsaldopremie:** De schuldsaldopremie betaald op 20 februari 2024, met betrekking tot die woning die op dat moment zijn eigen woning was, geeft recht op gewestelijke fiscale voordelen [1](#page=1).
#### 1.2.2 Voorbeeld 2: Twee woningen en verhuizing
Een echtpaar is eigenaar van woning A (Brusselse Gewest) en koopt op 25 augustus 2024 woning B (Vlaamse Gewest). Op 20 september 2024 verhuizen ze van woning A naar woning B. Gedurende heel 2024 loopt er nog een lening op beide woningen [2](#page=2).
* **Woning A (Brusselse Gewest) als eigen woning (01/01/2024 - 24/08/2024):**
* Leningsuitgaven betaald tussen 01/01/2024 en 24/08/2024 leveren gewestelijke voordelen op [2](#page=2).
* Het gewest is het Vlaamse, aangezien ze op 01/01/2025 hun fiscale woonplaats in Vlaanderen hebben [2](#page=2).
* **Woning A als niet-eigen woning (25/08/2024 - 19/09/2024):**
* Leningsuitgaven betaald tussen 25/08/2024 en 19/09/2024 leveren federale voordelen op, omdat hun fiscale woonplaats toen in woning A lag [2](#page=2).
* **Woning B als eigen woning (vanaf 20/09/2024):**
* Leningsuitgaven betaald tussen 20/09/2024 en 31/12/2024 leveren gewestelijke voordelen op [2](#page=2).
* Het gewest is het Vlaamse, aangezien ze op 01/01/2025 hun fiscale woonplaats in Vlaanderen hebben [2](#page=2).
> **Tip:** Het begrip 'eigen woning' is niet alleen cruciaal voor de belastbaarheid van het onroerend inkomen (dat uit de eigen woning sowieso vrijgesteld is), maar ook om te bepalen welke overheid bevoegd is voor de fiscale voordelen gerelateerd aan de uitgaven voor die woning [2](#page=2).
### 1.3 Aangifte en indeling van voordelen
* **Gewestelijke verschillen en aangifte:** Vanwege de grote gewestelijke verschillen is er voor aanslagjaar 2025 een aparte aangifte per gewest. De belastingplichtige vult de aangifte in van het gewest waar hij op 1 januari 2025 zijn fiscale woonplaats heeft [2](#page=2).
* **Structuur van vak IX:** Vak IX is opgedeeld in twee luiken: Luik I voor gewestelijke voordelen en Luik II voor federale voordelen [2](#page=2).
* **Groene lening:** De intresten van een groene lening afgesloten tussen 01/01/2009 en 31/12/2011 (ongeacht of deze betrekking hebben op de eigen woning) leveren een federaal voordeel op en kunnen voor aanslagjaar 2025 vermeld worden in rubriek II.A. (code 1143-21) [2](#page=2).
* **Indienen van uitgaven:** De uitgaven voor de eigen woning dienen in principe vermeld te worden in Luik I. De uitgaven die niet slaan op de eigen woning kunnen vermeld worden in Luik II.B [2](#page=2).
#### 1.3.1 Rechtzetting van materiële vergissingen
* **Vergeten kapitaalaflossingen:** Belastingplichtigen die hypothecair hebben geleend en enkel de intresten van de lening in hun aangifte hadden vermeld, maar niet de kapitaalaflossingen, mogen deze vergetelheid rechtzetten via een ambtshalve ontheffing. Het vergeten invullen van kapitaalaflossingen wordt beschouwd als een materiële vergissing [2](#page=2).
---
# Voorwaarden en berekening van de Vlaamse geïntegreerde woonbonus
Dit onderwerp behandelt de voorwaarden, berekening, maximaal toegestane korven en toeslagen die van toepassing zijn op de Vlaamse geïntegreerde woonbonus.
### 1 De afschaffing van de Vlaamse geïntegreerde woonbonus
De Vlaamse geïntegreerde woonbonus werd afgeschaft voor leningen aangegaan vanaf 1 januari 2020 en voor bijhorende verzekeringen. Enkel hypothecaire leningen die ten laatste op 31 december 2019 werden aangegaan, komen nog in aanmerking. Voor nieuwe hypothecaire kredieten is de datum van de notariële akte bepalend, en voor wederopnames is dit de datum van aanvaarding van het kredietaanbod [5](#page=5) [9](#page=9).
### 2 Antimisbruikbepalingen en uitzonderingen
Een antimisbruikbepaling verhindert de fiscale voordelen bij een verlenging van de looptijd van leningen die vóór 2020 zijn aangegaan, indien deze verlenging na 2019 plaatsvindt. Er zijn echter twee uitzonderingen [5](#page=5):
* **Automatische aanpassingen bij accordeonleningen:** Variabele rentevoeten die leiden tot aanpassing van de looptijd, niet van de aflossing.
* **Looptijdverlenging door betalingsuitstel (coronacrisis):** Verlengingen toegestaan in het kader van het 'charter betalingsuitstel hypothecair krediet' wegens betalingsproblemen door de coronacrisis, met een maximum van zes of negen maanden, komen uitzonderlijk wel in aanmerking [5](#page=5).
Herfinanciering na 1 januari 2020 is mogelijk zonder fiscaal voordeel voor de looptijdverlenging vanaf die datum. Het fiscaal voordeel blijft beperkt tot het openstaande saldo en de resterende looptijd zoals bepaald op 31 december 2019. Een wederopname wordt beschouwd als een nieuwe lening [6](#page=6).
### 3 De Vlaamse fictie 'pandwissel'
De Vlaamse fictie 'pandwissel' of 'hypotheekoverdracht' blijft van kracht, zelfs bij aankoop of verkoop na 1 januari 2020. Dit betekent dat het fiscaal voordeel behouden kan blijven voor het nog uitstaande bedrag bij de verkoop van de oorspronkelijke woning en aankoop van een nieuwe woning. Bijkomende leningen voor de nieuwe woning vanaf 1 januari 2020 komen niet meer in aanmerking voor de woonbonus [6](#page=6).
### 4 Voorwaarden voor de Vlaamse geïntegreerde woonbonus (leningen 2016-2019)
Om in aanmerking te komen voor de Vlaamse geïntegreerde woonbonus voor leningen aangegaan tussen 1 januari 2016 en 31 december 2019, moeten de volgende voorwaarden vervuld zijn [10](#page=10) [9](#page=9):
* **Algemene voorwaarde:** De kapitaalaflossingen en interesten moeten werkelijk betaald zijn voor de woning die op het moment van betaling de eigen woning van de belastingplichtige is [9](#page=9).
* **Voorwaarden lening:**
* Het betreft een hypothecaire leningsovereenkomst [9](#page=9).
* De lening werd aangegaan tussen 1 januari 2016 en uiterlijk 31 december 2019 [9](#page=9).
* De looptijd is minstens 10 jaar [9](#page=9).
* De lening is aangegaan door de belastingplichtige [9](#page=9).
* De lening is afgesloten bij een instelling gevestigd in de Europese Economische Ruimte (EER). Voor leningen gesloten tot 31 december 2020 wordt het Verenigd Koninkrijk nog gelijkgesteld met een EER-lidstaat [11](#page=11) [9](#page=9).
* De lening dient specifiek ter verwerving of behoud van een woning in een EER-lidstaat [9](#page=9).
Onder het verwerven of behouden van een woning wordt verstaan: aankopen, bouwen, volledig of gedeeltelijk vernieuwen (volgens BTW-regels), en het betalen van erfbelasting, successierechten, schenkbelasting of registratierechten op onroerende goederen [10](#page=10).
#### 4.1 Gedeeltelijke hypothecaire dekking
Indien de lening slechts gedeeltelijk gewaarborgd is door een hypothecaire inschrijving, komen enkel de kapitaalaflossingen en interesten die pro rata betrekking hebben op het hypothecaire gedeelte in aanmerking voor de woonbonus [10](#page=10).
#### 4.2 Enige woning criterium
Het criterium 'enige woning' op 31 december van het leningsjaar is niet vereist om in aanmerking te komen voor de basiswoonbonus, maar wel cruciaal voor het toekennen van de toeslagen [10](#page=10).
#### 4.3 Administratieve toleranties
Er zijn twee administratieve toleranties met betrekking tot de geïntegreerde woonbonus voor echtgenoten en wettelijk samenwonenden [10](#page=10) [11](#page=11):
1. **Gemeenschappelijke inkomsten:** Als slechts één partner eigenaar is, kan de andere partner toch aanspraak maken op de woonbonus indien de inkomsten van de woning volgens het burgerlijk recht gemeenschappelijk zijn (bv. wettelijk huwelijksstelsel) en aan alle overige voorwaarden is voldaan [10](#page=10).
2. **Mede-kredietnemer en mede-eigenaar:** Een echtgenoot of wettelijk samenwonende partner die oorspronkelijk niet de kredietnemer was, kan ook aanspraak maken op de woonbonus mits de woning tot de huwelijksgemeenschap behoort of in onverdeeldheid is, de kredietovereenkomst wordt aangepast, en aan alle overige voorwaarden is voldaan. De tienjarige termijn voor toeslagen start echter in het jaar van aangaan van de oorspronkelijke lening [11](#page=11).
### 5 Voorwaarden voor premies levensverzekeringen
Premies van individuele levensverzekeringen die dienen tot wedersamenstelling of waarborg van een in aanmerking komende hypothecaire lening, komen eveneens in aanmerking. De premies zijn beperkt tot het gedeelte dat betrekking heeft op het hypothecaire gedeelte van de lening. De voorwaarden voor deze verzekeringen zijn gedetailleerd beschreven [11](#page=11) [12](#page=12).
### 6 De korf van de Vlaamse geïntegreerde woonbonus
De werkelijk betaalde uitgaven die in aanmerking komen, worden begrensd tot een maximale korf per kredietnemer en per belastbaar tijdperk. De korf bestaat uit een basisbedrag en eventuele toeslagen [12](#page=12).
* **Basisbedrag:** 1.520 euro per kredietnemer [13](#page=13).
* **Toeslagen:**
* **Enige woning toeslag:** 760 euro, indien de woning op 31 december van het leningsjaar de enige woning van de belastingplichtige was en dit in de volgende jaren behouden bleef. Uitzonderingen hierop zijn onder andere een woning verkregen via erfenis of een te koop aangeboden woning die tijdig werd verkocht [13](#page=13) [14](#page=14).
* **Kinderlast toeslag:** 80 euro, indien de belastingplichtige drie of meer kinderen ten laste heeft op 1 januari van het jaar volgend op het leningsjaar. Gehandicapte kinderen tellen voor twee [13](#page=13).
De toeslagen gaan definitief verloren indien de belastingplichtige na het leningsjaar eigenaar wordt van een andere woning (met uitzonderingen) [13](#page=13).
#### 6.1 Maximale korven per situatie
De maximale korf kan oplopen tot:
* 1.520 euro (basisbedrag) [14](#page=14).
* 2.280 euro (basisbedrag + enige woning toeslag) [14](#page=14).
* 2.360 euro (basisbedrag + enige woning toeslag + kinderlast toeslag) [14](#page=14).
### 7 Berekening van de te vermelden bedragen in de aangifte
De stappen voor het bepalen van de te vermelden bedragen in de aangifte zijn als volgt [18](#page=18):
1. **Berekening van het aandeel in interesten en kapitaalaflossingen:** Per kredietnemer, rekening houdend met het aandeel in de woning en de lening. Bij samen belaste echtgenoten is er een vrije verdeling mogelijk.
2. **Toevoegen van de verzekeringspremie:** De premie wordt toegevoegd aan het resultaat van stap 1.
3. **Begrenzing tot de maximale korf:** Het resultaat van stap 2 wordt begrensd tot de toepasselijke maximale korf (1.520, 2.280, of 2.360 euro).
4. **Vrije verdeling bij echtgenoten/samenwonenden:** Het gezamenlijke resultaat mag vrij onder elkaar verdeeld worden, met respect voor de individuele maximale korf.
5. **Verdeling over rubrieken:** Het resultaat wordt verdeeld over de rubrieken interesten/kapitaalaflossingen en verzekeringspremies, met respect voor de werkelijk betaalde bedragen.
### 8 Fiscaal voordeel
De opgevulde maximale korf levert een gewestelijke belastingvermindering op tegen het vaste tarief van 40% [18](#page=18).
### 9 Formaliteiten
Een attest moet ter beschikking gehouden worden om aan te tonen dat aan alle voorwaarden is voldaan [18](#page=18).
### 10 Combinatieverbod met oude Vlaamse voordelen
De Vlaamse geïntegreerde woonbonus is niet combineerbaar met oude Vlaamse belastingverminderingen voor leningen aangegaan vóór 2016. Er geldt een keuzeregeling [29](#page=29):
* **Keuze voor Vlaamse geïntegreerde woonbonus:** Dit is een definitieve, onherroepelijke en bindende keuze. Oude Vlaamse voordelen voor leningen afgesloten vóór 2016 kunnen niet meer gevraagd worden [29](#page=29) [30](#page=30).
* **Keuze voor 'oude' Vlaamse voordelen:** Dit is een voorlopige keuze voor een belastbaar tijdperk. De belastingplichtige kan in een later tijdperk alsnog overstappen naar de Vlaamse geïntegreerde woonbonus, maar dan zijn de oude voordelen definitief verloren [30](#page=30).
Bij een gemeenschappelijke aanslag moeten beide belastingplichtigen dezelfde keuze maken. De Vlaamse geïntegreerde woonbonus kan wel gecombineerd worden met federale fiscale voordelen zoals het federaal langetermijnsparen, omdat er geen cumulatiebeperking is voorzien [30](#page=30) [31](#page=31).
### 11 Voorbeelden
De documentatie bevat talrijke voorbeelden die specifieke situaties illustreren, zoals de verdeling van voordelen bij feitelijk samenwonenden, gehuwden, woningen die te koop staan, verhuur, en de impact van het verhuizen van of naar de eigen woning. Deze voorbeelden verduidelijken de toepassing van de regels en de berekening van de maximale korf in diverse scenario's [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24) [25](#page=25) [26](#page=26) [27](#page=27) [28](#page=28) [29](#page=29) [30](#page=30) [31](#page=31) [32](#page=32) [33](#page=33) [34](#page=34) [35](#page=35).
---
# Federale fiscale voordelen voor niet-eigen woningen
Dit onderwerp behandelt de federale fiscale voordelen die van toepassing zijn op uitgaven met betrekking tot onroerende goederen die niet als de eigen woning van de belastingplichtige worden beschouwd [3](#page=3) [4](#page=4).
### 3.1 Kapitaalaflossingen
Kapitaalaflossingen die op het moment van betaling betrekking hebben op een woning die niet de eigen woning is, kunnen onder bepaalde voorwaarden recht geven op federale voordelen [3](#page=3).
#### 3.1.1 Voorwaarden voor kapitaalaflossingen
Om in aanmerking te komen voor federale voordelen met betrekking tot kapitaalaflossingen op een niet-eigen woning, moet de lening aan de volgende algemene voorwaarden voldoen [3](#page=3):
* Het moet een alleenstaande hypothecaire lening zijn [3](#page=3).
* De looptijd van de lening moet minimaal 10 jaar bedragen [3](#page=3).
* De lening moet zijn aangegaan voor het verwerven of behouden als volle (mede)eigenaar van een woning gelegen in de Europese Economische Ruimte (EER) [3](#page=3).
#### 3.1.2 Categorieën leningen en bijhorende voordelen
De specifieke federale voordelen voor kapitaalaflossingen zijn afhankelijk van de periode waarin de lening is afgesloten en of de woning op het moment van afsluiten de enige woning van de belastingplichtige was [3](#page=3).
* **Lening afgesloten tussen 01-01-1993 en 31-12-2004:**
* Indien de woning op het moment van afsluiten **niet** de enige woning was, of indien de cruciale woonbonusvoorwaarden niet vervuld waren op 31 december van het leningsjaar, is er **geen** fiscaal voordeel mogelijk [3](#page=3).
* Indien de woning op het moment van afsluiten de enige woning was **en** de cruciale woonbonusvoorwaarden vervuld waren op 31 december van het leningsjaar, kan er recht zijn op het federaal belastbaar langetermijnsparen (aan 30%) [3](#page=3).
* **Lening afgesloten tussen 01-01-2005 en 31-12-2013:**
* Indien de woning op het moment van afsluiten **niet** de enige woning was, of indien de cruciale woonbonusvoorwaarden niet vervuld waren op 31 december van het leningsjaar, is er **geen** fiscaal voordeel mogelijk [3](#page=3).
* Indien de woning op het moment van afsluiten de enige woning was **en** de cruciale woonbonusvoorwaarden vervuld waren op 31 december van het leningsjaar, kan er recht zijn op de federale belastbaar woonbonus (marginaal tarief, minimum 30%) [3](#page=3).
* Met de optie om federale belastbaar langetermijnsparen (aan 30%) te genieten, mits de voorwaarden daartoe vervuld zijn [3](#page=3).
* **Belangrijke opmerking:** Indien gekozen wordt voor de optie van langetermijnsparen, is de federale belastbare woonbonus vanaf het volgende belastbaar tijdperk niet meer mogelijk [3](#page=3).
* **Lening afgesloten vanaf 01-01-2014, maar voor 2024:**
* Indien de woning op het moment van afsluiten **niet** de enige woning was, of indien de cruciale woonbonusvoorwaarden niet vervuld waren op 31 december van het leningsjaar, is er **geen** fiscaal voordeel mogelijk [3](#page=3).
* Indien de woning op het moment van afsluiten de enige woning was **en** de cruciale woonbonusvoorwaarden vervuld waren op 31 december van het leningsjaar, kan er recht zijn op de federale belastbare woonbonus (marginaal tarief, minimum 30%) [3](#page=3).
* Met de optie om federale belastbaar langetermijnsparen (aan 30%) te genieten, mits de voorwaarden daartoe vervuld zijn [3](#page=3).
* Ook kan er recht zijn op het federaal belastbaar bouwsparen (marginaal tarief, minimum 30%) [3](#page=3).
* **Belangrijke opmerking:** Indien gekozen wordt voor de optie van langetermijnsparen of bouwsparen, is de federale belastbare woonbonus vanaf het volgende belastbaar tijdperk niet meer mogelijk [3](#page=3).
* De maximale aftrek voor langetermijnsparen is 2.450 euro, hoewel de periode voor toeslagen doorgaans voorbij is [3](#page=3).
#### 3.1.3 Woonbonusvoorwaarden
De cruciale woonbonusvoorwaarden omvatten een zelfbetrekkingsverplichting en het criterium van de enige woning op 31 december van het leningsjaar [3](#page=3).
* **Zelfbetrekkingsverplichting:** Dit houdt in dat de belastingplichtige de woning zelf moest betrekken op 31 december van het leningsjaar. Er zijn uitzonderingen mogelijk omwille van beroeps- of sociale redenen, wettelijke of contractuele belemmeringen die bewoning verhinderen (met een latere effectieve bewoning binnen een bepaalde termijn), of de stand van (ver)bouwwerkzaamheden die bewoning verhinderen (eveneens met een latere effectieve bewoning binnen een bepaalde termijn). Indien de woonbonus gedurende één of meer belastbare tijdperken niet was toegestaan door belemmeringen, kan deze opnieuw worden toegekend zodra de belastingplichtige de woning betrekt nadat de belemmeringen zijn weggevallen [3](#page=3).
* **Enige woning op 31-12-leningsjaar:** Dit betekent dat de belastingplichtige op die datum geen volle (mede)eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder, bezitter of blote eigenaar mocht zijn van een andere woning. Uitzonderingen hierop zijn mede-eigendom of vruchtgebruik verkregen ingevolge erfenis, of indien de woning te koop werd aangeboden op 31 december van het leningsjaar en verkocht uiterlijk op 31 december van het jaar dat volgt op het leningsjaar [3](#page=3).
### 3.2 Interesten
Interesten die op het moment van betaling betrekking hebben op een woning die niet de eigen woning is, kunnen eveneens onder bepaalde voorwaarden recht geven op federale voordelen [4](#page=4).
#### 3.2.1 Voorwaarden voor interestaftrek
Om in aanmerking te komen voor federale voordelen met betrekking tot interesten op een niet-eigen woning, moet de lening aan de volgende algemene voorwaarden voldoen [4](#page=4):
* Het moet een alleenstaande hypothecaire lening zijn [4](#page=4).
* De looptijd van de lening moet minimaal 10 jaar bedragen [4](#page=4).
* De lening moet zijn aangegaan voor het verwerven of behouden als volle (mede)eigenaar van een woning gelegen in de EER [4](#page=4).
Daarnaast is het van cruciaal belang of het onroerend inkomen van dit onroerend goed in de belastbare basis van het huidige tijdperk is opgenomen [4](#page=4).
* Indien het onroerend inkomen **niet** in de belastbare basis is opgenomen, is er **geen** aftrek mogelijk [4](#page=4).
#### 3.2.2 Categorieën leningen en bijhorende voordelen
De specifieke federale voordelen voor interestaftrek zijn afhankelijk van de periode waarin de lening is afgesloten, de opname van het onroerend inkomen in de belastbare basis en, afhankelijk van de leningperiode, of bepaalde bijkomende of woonbonusvoorwaarden vervuld waren [4](#page=4).
* **Lening afgesloten vóór 01-05-1986:**
* Indien het onroerend inkomen van de woning in de belastbare basis is opgenomen, kan er recht zijn op de "federale gewone interestaftrek" (marginaal tarief) [4](#page=4).
* Indien het onroerend inkomen **niet** in de belastbare basis is opgenomen, is er **geen** aftrek mogelijk [4](#page=4).
* **Lening afgesloten tussen 01-05-1986 en 31-12-2004:**
* Indien het onroerend inkomen van de woning in de belastbare basis is opgenomen **en** de voorwaarden voor de bijkomende interestaftrek vervuld waren (o.a. de woning was de enige woning op 31-12-belastbare tijdperk), kan er recht zijn op de "federale gewone interestaftrek" (marginaal tarief) [4](#page=4).
* Indien het onroerend inkomen **niet** in de belastbare basis is opgenomen, is er **geen** aftrek mogelijk [4](#page=4).
* **Lening afgesloten tussen 01-01-2005 en 31-12-2013:**
* Indien het onroerend inkomen van de woning in de belastbare basis is opgenomen **en** de cruciale woonbonusvoorwaarden vervuld waren op 31 december van het leningsjaar, kan er recht zijn op de federale belastbare woonbonus (marginaal tarief, minimum 30%) [4](#page=4).
* Met de optie om federale gewone interestaftrek te genieten [4](#page=4).
* Er kan ook recht zijn op federale voordelen voor bijkomende interesten (marginaal tarief) met een maximum van 2.450 euro (hoewel de periode voor toeslagen doorgaans voorbij is) [4](#page=4).
* **Belangrijke opmerking:** Indien gekozen wordt voor de optie van federale gewone interestaftrek, is de federale belastbare woonbonus vanaf het volgende belastbaar tijdperk niet meer mogelijk [4](#page=4).
* **Lening afgesloten vanaf 01-01-2014 (maar voor 2024):**
* Indien het onroerend inkomen van de woning in de belastbare basis is opgenomen **en** de cruciale woonbonusvoorwaarden vervuld waren op 31 december van het leningsjaar, kan er recht zijn op de federale belastbare woonbonus (marginaal tarief, minimum 30%) [4](#page=4).
* Met de optie om federale gewone interestaftrek te genieten [4](#page=4).
* Er kan ook recht zijn op federale voordelen voor bijkomende interesten (marginaal tarief) met een maximum van 2.450 euro (hoewel de periode voor toeslagen doorgaans voorbij is) [4](#page=4).
* **Belangrijke opmerking:** Indien gekozen wordt voor de optie van federale gewone interestaftrek, is de federale belastbare woonbonus vanaf het volgende belastbaar tijdperk niet meer mogelijk [4](#page=4).
* **Overgangsregeling:** Indien de woning vóór 1 januari 2016 een niet-eigen woning werd en de belastingplichtige in het vorige aanslagjaar de federale belastbare woonbonus vroeg, kan dit nog leiden tot federale gewone interestaftrek (marginaal tarief) [4](#page=4).
* **Overgangsregeling:** Indien de woning vóór 1 januari 2016 een niet-eigen woning werd en de belastingplichtige in het vorige aanslagjaar de federale belastbare bijkomende interesten vroeg, kan dit nog leiden tot federale gewone interestaftrek (marginaal tarief) [4](#page=4).
#### 3.2.3 Bijkomende interestaftrekvoorwaarden
De voorwaarden voor de bijkomende interestaftrek omvatten onder meer dat de woning de enige woning moest zijn op 31 december van het belastbare tijdperk. De belastingplichtige mocht geen andere woning(en) bezitten in volle (mede)eigendom, vruchtgebruik, erfpacht, opstal of bezit. Volle mede-eigendom of vruchtgebruik verkregen via erfenis of schenking telt niet mee als tweede woning [4](#page=4).
#### 3.2.4 Woonbonusvoorwaarden (ook relevant voor interestaftrek)
De woonbonusvoorwaarden zijn dezelfde als beschreven onder kapitaalaflossingen: zelfbetrekkingsverplichting en het criterium van de enige woning op 31 december van het leningsjaar [4](#page=4).
> **Tip:** Het is essentieel om nauwkeurig de datum van afsluiten van de lening, de status van de woning (eigen of niet-eigen) op dat moment, en de vervulling van de specifieke woonbonus- en eventuele bijkomende interestaftrekvoorwaarden te bepalen om de juiste federale fiscale voordelen te kunnen toepassen. De overgangsregelingen voor woningen die vóór 2016 een niet-eigen woning werden, vereisen een specifieke analyse van de eerdere fiscale aangiftes.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Aanslagjaar | Het jaar waarin de belasting wordt geïnd voor het voorgaande inkomstenjaar. Dit is het jaar waarin de belastingplichtige zijn aangifte indient. |
| Aflossingen | Het terugbetalen van geleend kapitaal, meestal in maandelijkse of jaarlijkse termijnen, als onderdeel van een leningsovereenkomst. |
| Belastingbesparing | Het verminderde bedrag aan verschuldigde belasting dat voortvloeit uit de toepassing van fiscale aftrekposten, verminderingen of andere fiscale voordelen. |
| Belastingvermindering | Een aftrek die direct van de berekende belasting wordt afgetrokken, wat resulteert in een lager te betalen belastingbedrag. Dit staat tegenover een belastingaftrek die van het belastbaar inkomen wordt afgetrokken. |
| Belastingplichtige | De natuurlijke persoon of rechtspersoon die wettelijk verplicht is om belastingen te betalen over zijn inkomen of vermogen. |
| Erfpacht | Een zakelijk recht dat de erfpachter het genot geeft van een onroerende zaak die van een ander is, alsof hij die zelf bezat. |
| Federale overheid | De centrale regering van een federale staat, in dit geval België, verantwoordelijk voor nationale wetgeving en beleid. |
| Fiscale woonplaats | De locatie waar een belastingplichtige fiscaal gevestigd is, wat bepaalt welke regionale of federale wetgeving van toepassing is. |
| Geïntegreerde woonbonus | Een Vlaams fiscaal voordeel dat bedoeld is om de aankoop of verbouwing van een eigen woning te stimuleren, door middel van een belastingvermindering op leninguitgaven. |
| Gewestelijk voordeel | Een fiscaal voordeel dat wordt toegekend door een van de gewesten van België (Vlaams, Waals of Brussels Hoofdstedelijk Gewest) en gebonden is aan de fiscale woonplaats van de belastingplichtige. |
| Kapitaalaflossing | Het deel van een periodieke betaling op een lening dat dient om het oorspronkelijke leenbedrag (het kapitaal) te verminderen. |
| Kadastraal inkomen (KI) | Een forfaitair inkomen dat door de overheid wordt toegekend aan onroerende goederen, gebaseerd op hun vermoedelijke waarde, en dat als basis dient voor de berekening van belastingen. |
| Lening | Een overeenkomst waarbij een geldschieter een bedrag uitleent aan een lener, die belooft dit bedrag terug te betalen met rente over een bepaalde periode. |
| Leningsovereenkomst | Een formeel document dat de voorwaarden uiteenzet waaronder een lening wordt verstrekt, inclusief het geleende bedrag, de rentevoet, de looptijd en de aflossingsschema. |
| Leningjaar | Het kalenderjaar waarin de hypothecaire lening is afgesloten, wat van belang kan zijn voor de bepaling van de toepasselijke fiscale regels en voordelen. |
| Looptijd | De periode waarover een lening wordt afgelost, vanaf de datum van aangaan tot de datum van volledige aflossing van het kapitaal en de rente. |
| Niet-eigen woning | Een onroerend goed dat niet voldoet aan de definitie van de eigen woning van de belastingplichtige, en waarvoor dus andere fiscale regels kunnen gelden. |
| Onroerend inkomen | Het inkomen dat wordt gegenereerd door het bezit of de verhuur van onroerende goederen. |
| Opstalvergoeding | De vergoeding die betaald wordt voor het recht om op andermans grond een gebouw te hebben of te bouwen. |
| Pandwissel (hypotheekoverdracht) | Een juridische transactie waarbij een hypotheek wordt overgedragen van het ene onroerend goed naar het andere, vaak bij de aankoop van een nieuw pand met de opbrengst van de verkoop van een oud pand. |
| Premies van levensverzekeringen | De periodieke betalingen die worden gedaan aan een verzekeringsmaatschappij in ruil voor een verzekeringsdekking, in dit geval vaak gekoppeld aan een hypothecaire lening (schuldsaldoverzekering). |
| Schuldsaldoverzekering | Een levensverzekering die de resterende schuld op een hypothecaire lening dekt in geval van overlijden of arbeidsongeschiktheid van de lener. |
| Toeslag | Een extra bedrag dat wordt toegekend bovenop een basisvoordeel, vaak onder specifieke voorwaarden, zoals het hebben van kinderen ten laste of het bezitten van slechts één woning. |
| Verbouwwerkzaamheden | Werkzaamheden die worden uitgevoerd om een bestaand gebouw te renoveren, aan te passen of te verbeteren. |
| Verhuur | Het in gebruik geven van een onroerend goed aan een derde partij in ruil voor periodieke betalingen (huur). |
| Vergunning | Een officiële toestemming van een bevoegde instantie om een bepaalde activiteit uit te voeren, zoals het bouwen of verbouwen van een woning. |
| Verrekening OV | Verrekening van onroerende voorheffing, een lokale belasting op onroerende goederen, die mogelijk kan leiden tot een belastingvermindering. |
| Wederopname (van krediet) | Het opnieuw opnemen van reeds afgeloste bedragen van een bestaande hypothecaire lening, wat vaak als een nieuwe lening wordt beschouwd voor fiscale doeleinden. |
| Woonbonus | Een fiscale maatregel die bedoeld is om de aankoop of verbouwing van de eigen woning te stimuleren, door middel van een belastingvermindering op leninggerelateerde uitgaven. |
| Woning | Een gebouw dat bedoeld is om bewoond te worden, zoals een huis of appartement. |
| Zelf betrekkingsverplichting | De eis dat de belastingplichtige zelf de woning bewoont waarvoor de fiscale voordelen worden gevraagd, wat een belangrijke voorwaarde kan zijn voor bepaalde woonbonussen. |