Cover
Start nu gratis Les 4 HFV ingevuld.pptx
Summary
# Soorten obligaties en hun kenmerken
Dit onderwerp behandelt de verschillende typen obligaties en hun specifieke eigenschappen, met een focus op de rentevoet, de oorsprong van de uitgifte en de rangorde bij faillissement.
### 1.1 Kenmerken van een standaard obligatie
Een standaard obligatie, ook wel een 'normale' obligatie genoemd, wordt gekenmerkt door de volgende eigenschappen:
* **Vaste en positieve rente:** De uitbetaling van de coupon is constant en positief gedurende de looptijd.
* **Binnenlandse obligatie:** De uitgevende instantie (emittent) geeft de obligatie uit in zijn eigen land.
* **Niet achtergesteld of bevoorrecht:** Bij faillissement van de emittent heeft de obligatiehouder geen voorrang op andere crediteuren, tenzij anders gespecificeerd.
* **Niet converteerbaar of met warrant:** De obligatie kan niet worden omgezet in aandelen en er zijn geen warrants aan verbonden.
### 1.2 Varianten van obligaties op basis van rentevoet
Naast de standaard obligatie met een vaste rente, bestaan er diverse varianten die inspelen op verschillende economische omstandigheden en beleggersvoorkeuren:
#### 1.2.1 Nul-coupon obligatie
Een nul-coupon obligatie keert gedurende de looptijd geen rente uit. De opbrengst voor de belegger bestaat uitsluitend uit het verschil tussen de aankoopprijs en de nominale waarde die aan het einde van de looptijd wordt terugbetaald. De couponbetalingen ($C_i$) zijn hierbij gelijk aan nul: $C_i = 0$.
#### 1.2.2 Variabele-rente obligatie
Bij een variabele-rente obligatie is de couponrente niet vastgelegd, maar wordt deze periodiek aangepast op basis van de marktrente. De couponbetaling is afhankelijk van een externe referentierente, vaak aangeduid met $r$. Een voorbeeld van een dergelijke formule is: $C_i = (2\% + 0.5 \cdot r_i) \cdot C$, waarbij $C$ de nominale waarde van de obligatie is en $r_i$ de marktrente in periode $i$.
#### 1.2.3 Geïndexeerde obligatie
Geïndexeerde obligaties koppelen de couponrente aan een inflatie-index. Dit beschermt de belegger tegen inflatierisico. De couponbetaling is een functie van de inflatie, bijvoorbeeld: $C_i = (1\% + \text{inflatie}_i) \cdot C$. Hierbij is $C$ de nominale waarde en $\text{inflatie}_i$ het inflatiepercentage in periode $i$.
### 1.3 Varianten van obligaties op basis van uitgifteplaats
De geografische oorsprong van de uitgifte bepaalt mede het type obligatie:
#### 1.3.1 Binnenlandse obligatie
Bij een binnenlandse obligatie geeft de emittent de obligatie uit in zijn eigen land. De uitgifte en handel vinden plaats binnen de nationale financiële markten.
#### 1.3.2 Buitenlandse obligatie
Een buitenlandse obligatie wordt uitgegeven door een entiteit uit een ander land dan waar de obligatie wordt verhandeld. De emittent opereert dus in een ander rechtsgebied dan de markt waarop de obligatie wordt aangeboden.
#### 1.3.3 Euro-obligatie
Een euro-obligatie is een obligatie die gelijktijdig in meerdere landen, met name eurolanden, wordt uitgegeven. De opbrengst en de terugbetaling worden verdeeld over alle deelnemende eurolanden volgens een vooraf afgesproken verdeelsleutel. Dit type obligatie kan dienen als een oplossing voor het kredietrisico van individuele lidstaten, omdat de terugbetaling gegarandeerd wordt door alle eurolanden samen.
> **Tip:** De term 'euro-obligatie' wordt ook soms gebruikt voor obligaties die door alle eurolanden tegelijk worden uitgegeven om als één entiteit kapitaal aan te trekken, met een gezamenlijke terugbetalingsgarantie.
### 1.4 Varianten van obligaties op basis van rangorde bij faillissement
De positie van de obligatiehouder in de rangorde bij faillissement van de emittent is cruciaal:
#### 1.4.1 Niet achtergesteld of bevoorrecht
Dit is de standaardpositie, waarbij de obligatiehouder geen specifieke voorrang geniet bij terugbetaling.
#### 1.4.2 Achtergestelde obligatie
Achtergestelde obligaties staan lager in de rangorde dan andere schuldeisers. Dit betekent dat bij faillissement de achtergestelde obligatiehouders pas worden terugbetaald nadat alle niet-achtergestelde schuldeisers zijn voldaan. Vanwege dit hogere risico bieden achtergestelde obligaties doorgaans een hogere nominale rente.
#### 1.4.3 Bevoorrechte obligatie
Bevoorrechte obligaties hebben een hogere rangorde bij terugbetaling dan standaard- of achtergestelde obligaties. Deze bevoorrechting kan op twee manieren ontstaan:
* **Bevoorrechting door rangorde:** De obligatie heeft simpelweg een hogere status in de faillissementsvolgorde.
* **Bevoorrechting door waarborg:** De obligatie is gedekt door specifieke activa van het bedrijf. Bij faillissement worden deze activa verkocht en de opbrengst wordt gebruikt voor de terugbetaling van de bevoorrechte obligaties. Dit geldt ook voor de rentebetalingen.
### 1.5 Effectisering en bevoorrechte obligaties
Een belangrijke ontwikkeling die leidt tot de creatie van 'bevoorrechte obligaties' is **effectisering**. Dit proces houdt in dat vorderingen of kredieten, die normaal niet verhandelbaar zijn, worden omgezet in verhandelbare financiële producten zoals obligaties.
#### 1.5.1 Proces van effectisering
Bij effectisering worden kredieten (leningen) door een financiële instelling verkocht aan een speciaal opgerichte entiteit (een 'effectiseringsvehikel'). Dit vehikel geeft vervolgens effecten (obligaties) uit op de financiële markt, die worden gefinancierd met het geld dat de financiële markt investeert.
#### 1.5.2 Hypotheekobligaties
Een prominent voorbeeld van effectisering zijn hypotheekobligaties. Hierbij worden hypothecaire leningen (leningen met een onroerend goed als onderpand) gebundeld en omgezet in obligaties. De inkomsten uit de aflossingen en rentebetalingen van de hypothecaire leningen dienen als waarborg voor de betalingen aan de houders van de hypotheekobligaties.
> **Voorbeeld:** Een bank verkoopt een portefeuille hypothecaire leningen aan een vehikel. Dit vehikel geeft op zijn beurt hypotheekobligaties uit aan investeerders. De terugbetaling van deze obligaties is afhankelijk van de betalingen die de huizenbezitters op hun hypotheken doen.
#### 1.5.3 Rol in de financiële crisis
Effectisering, met name van subprime hypotheekleningen in de Verenigde Staten, speelde een cruciale rol in de financiële crisis van 2008. Kredieten met een hoog risico werden geëffectiseerd en verkocht aan financiële markten wereldwijd. Toen de huizenprijzen daalden en veel leners hun hypotheken niet meer konden betalen, leidden de verliezen op deze hypotheekobligaties tot een wereldwijd wantrouwen in het financiële systeem en een liquiditeitscrisis.
> **Definitie:** **Quotiteit** is de verhouding tussen het leenbedrag en de waarde van het onderpand (bijvoorbeeld een huis). Een quotiteit van 100% betekent dat de lening gelijk is aan de waarde van het onderpand.
> **Definitie:** **Subprime hypotheken** zijn hypotheken die worden verstrekt aan leners met een lagere kredietwaardigheid, wat gepaard gaat met een hoger risico op wanbetaling.
### 1.6 Oorsprong van de uitgifte en euro-obligaties
De oorsprong van de uitgifte bepaalt de juridische en economische context van de obligatie:
#### 1.6.1 Buitenlandse vs. Euro-obligaties
Hoewel beide obligaties buitenlands van aard zijn, verschilt hun structuur:
* **Buitenlandse obligatie:** Uitgegeven door een buitenlandse entiteit op een lokale markt.
* **Euro-obligatie:** Uitgegeven in meerdere landen tegelijk, vaak met een gezamenlijke garantie van de uitgevende regio. Dit concept werd recent opnieuw relevant als potentiële oplossing voor de eurocrisis, waarbij de terugbetaling gegarandeerd wordt door alle eurolanden. Dit elimineert het specifieke kredietrisico van individuele landen.
> **Voorbeeld:** Een Duitse bank die obligaties uitgeeft in Nederland is een buitenlandse obligatie. Een gezamenlijke uitgifte van obligaties door alle eurolanden, met een gedeelde garantie, zou een vorm van een euro-obligatie zijn.
### 1.7 Rangorde bij faillissement
Bij een faillissement van de emittent bepaalt de rangorde de prioriteit van terugbetaling:
* **Niet achtergesteld/bevoorrecht:** Standaardpositie, geen specifieke voorrang.
* **Achtergesteld:** Lagere prioriteit, hogere rente als compensatie voor risico.
* **Bevoorrecht:** Hogere prioriteit, door rangorde of door specifieke activa als onderpand.
#### 1.7.1 Effectisering en bevoorrechting
Effectisering kan leiden tot bevoorrechte obligaties wanneer specifieke activa (zoals hypothecaire leningen) als onderpand dienen voor de uitstaande obligaties. De opbrengsten uit deze activa garanderen de betalingen.
### 1.8 Ontwikkelingen in de banksector
De financiële markten en de banksector ondergaan continue veranderingen die ook invloed hebben op obligaties:
* **Desintermediatie:** Minder afhankelijkheid van traditionele bankleningen.
* **Effectisering:** Omzetting van kredieten in verhandelbare financiële producten.
* **Schaalvergroting en concentratie:** Fusies en overnames in de banksector.
* **Bankverzekeren:** Integratie van bank- en verzekeringsactiviteiten.
* **Nieuwe distributiekanalen:** Verbreding van verkoopkanalen voor financiële producten.
De impact van effectisering op de balans van een bank is significant. Het reduceert het kredietrisico en liquiditeitsrisico, maar kan ook leiden tot lagere winsten per activiteit en een daling van het eigen vermogen (EV), wat de return on equity (ROE) kan beïnvloeden.
> **Tip:** Het begrijpen van de balans van een bank – de actieve zijde (kredieten) en passieve zijde (deposito's, interbankenmarkt) – is essentieel om de impact van effectisering en liquiditeitsrisico's te doorgronden. Schulden op de interbankenmarkt zijn doorgaans kortlopend en volatiel, wat een bank kwetsbaar maakt bij wantrouwen.
---
# Effectisering en de financiële crisis
Dit onderwerp behandelt het proces van effectisering, waarbij leningen worden omgezet in verhandelbare effecten, en de cruciale rol die dit speelde als oorzaak van de financiële crisis, met specifieke aandacht voor hypotheekleningen en subprime hypotheken.
### 2.1 Effectisering: het omzetten van kredieten in effecten
Effectisering, ook wel securitisatie genoemd, is een financiële techniek waarbij illiquide activa, zoals leningen, worden omgezet in verhandelbare financiële instrumenten, doorgaans obligaties. Dit proces vindt plaats binnen de banksector als een van de belangrijkste ontwikkelingen.
#### 2.1.1 Het proces van effectisering
Het fundamentele idee achter effectisering is het transformeren van niet-verhandelbare kredieten op de balans van een bank naar verhandelbare effecten op de financiële markten. Traditioneel verstrekken banken kredieten (activa) en ontvangen ze deposito's (passiva). Door middel van effectisering worden deze kredieten verkocht, wat de liquiditeit van de bank verhoogt en het kredietrisico en het liquiditeitsrisico kan verlagen.
Het proces verloopt technisch via een speciaal opgerichte entiteit, een zogenaamd effectiseringsvehikel. Dit vehikel koopt de kredieten van de bank. Vervolgens geeft het vehikel effecten uit aan de financiële markt, waarbij de betalingen van de kredietnemers aan het vehikel worden gebruikt om de rente en aflossing op deze effecten te voldoen.
#### 2.1.2 Hypotheekobligaties als een belangrijk product van effectisering
Een prominente vorm van effectisering betreft hypotheekleningen. Wanneer hypotheekleningen worden geëffectiseerd, worden deze omgezet in zogenaamde hypotheekobligaties. De onderliggende activa, de hypotheekleningen zelf, dienen als waarborg voor deze obligaties. Dit betekent dat de opbrengsten uit de betalingen van rente en kapitaal op de hypotheekleningen worden gebruikt om de rente en aflossing van de hypotheekobligaties te garanderen.
> **Tip:** Hypotheekobligaties zijn een specifieke vorm van bevoorrechte obligaties, omdat ze gewaarborgd worden door de onderliggende hypothecaire kredieten.
#### 2.1.3 Motivatie en voordelen van effectisering voor banken
Banken voeren effectisering om verschillende redenen uit:
* **Verhoging van liquiditeit:** Door kredieten te verkopen, verkrijgt de bank direct geld dat gebruikt kan worden voor nieuwe kredietverstrekking. Dit is met name relevant wanneer de vraag naar kredieten groter is dan het aanbod aan deposito's.
* **Risicovermindering:** Door het kredietrisico (het risico dat een lening niet wordt terugbetaald) en het liquiditeitsrisico (het risico op een tekort aan direct beschikbaar geld) te reduceren, kan de bank haar eigen vermogen (equity) beschermen en potentieel haar winstgevendheid op eigen vermogen (Return on Equity - ROE) verhogen. Een lagere risicoperceptie kan leiden tot een lagere kapitaalvereiste.
* **Balansbeheer:** Effectisering stelt banken in staat om bepaalde activa van hun balans te halen, wat kan leiden tot een efficiëntere balansstructuur.
#### 2.1.4 Het effect van effectisering op de winstgevendheid
Hoewel effectisering de liquiditeit en risicoprofiel van een bank kan verbeteren, kan het ook leiden tot een lagere directe winst uit de verstrekte kredieten, aangezien deze nu op de balans van het effectiseringsvehikel staan en niet meer de directe rente-inkomsten genereren voor de oorspronkelijke bank. Echter, de winst kan stijgen door een hogere omloopsnelheid van kapitaal en een verbeterde ROE.
### 2.2 De rol van effectisering in de financiële crisis
Effectisering, en met name de effectisering van hypotheekleningen in de Verenigde Staten, speelde een centrale rol als aanjager van de financiële crisis vanaf 2007-2008.
#### 2.2.1 Subprime hypotheken en de Amerikaanse hypotheekmarkt
In de periode 2003-2006 werden op de Amerikaanse hypotheekmarkt veel zogenaamde "subprime" hypotheken verstrekt. Dit waren hypotheekleningen aan leners met een lagere kredietwaardigheid, vaak gekenmerkt door:
* **Hoge quotiteit:** De verhouding tussen het geleende bedrag en de waarde van het onderpand (het huis) was vaak 100%, wat betekende dat er weinig tot geen eigen inbreng van de lener was en de bank geen buffer had bij waardevermindering van het huis.
* **Variabele rente:** De hypotheekrente was vaak variabel en gekoppeld aan marktrentes. Dit betekende dat de maandelijkse aflossingen konden stijgen wanneer de marktrente opliep.
* **Hoge aflossingsdruk:** De combinatie van een hoge quotiteit en variabele rente resulteerde vaak in een hoge aflossingslast ten opzichte van het inkomen van de lener (aflossing/inkomen).
Deze leningen werden destijds beschouwd als "rommelhypotheken" vanwege het verhoogde risico op wanbetaling.
#### 2.2.2 De kettingreactie van effectisering en waardeverlies
De Amerikaanse banken securitiseerden een groot deel van deze subprime hypotheken en verkochten ze als hypotheekobligaties aan de financiële markt, inclusief aan Europese banken.
De crisis begon zich te manifesteren toen de Amerikaanse marktrente begon te stijgen. Dit had twee belangrijke gevolgen:
1. **Stijgende aflossingen:** De variabele rente op de hypotheken steeg, waardoor de maandelijkse aflossingen voor de leners omhoogschoten. Velen konden deze hogere lasten niet meer dragen, wat leidde tot een toename van het aantal wanbetalingen ("ontleners in faling").
2. **Waardevermindering van huizen:** Tegelijkertijd begonnen de huizenprijzen in de VS te dalen. Dit verergerde de situatie aanzienlijk, omdat de waarde van het onderpand (het huis) nu lager was dan het uitstaande hypotheekbedrag.
Deze ontwikkelingen leidden tot aanzienlijke kredietverliezen voor de houders van de hypotheekobligaties. Als een lener failliet ging, kon de bank het huis verkopen, maar door de dalende huizenprijzen dekte de opbrengst vaak niet het volledige geleende bedrag. Dit leidde tot verliezen van bijvoorbeeld 20% tot 50% op de oorspronkelijke hypotheekobligaties.
#### 2.2.3 Universeel wantrouwen en de interbankenmarkt
Het verlies op de hypotheekobligaties verspreidde zich wereldwijd, met name naar Europese banken die deze effecten hadden aangekocht. Het precieze omvang van de verliezen en de blootstelling van individuele banken was echter onduidelijk. Dit creëerde een klimaat van "universeel wantrouwen" op de financiële markten, met name op de interbankenmarkt.
De interbankenmarkt is cruciaal voor de financiering van banken, waarbij banken kortlopende leningen aan elkaar verstrekken. Door het wantrouwen waren banken niet langer bereid om elkaar geld te lenen, omdat ze bang waren dat de andere bank failliet zou gaan en de lening niet zou kunnen terugbetalen.
> **Tip:** Het liquiditeitsrisico nam dramatisch toe tijdens de crisis. Banken die sterk afhankelijk waren van de interbankenmarkt voor hun kortetermijnfinanciering (een labiele financieringsbron) kwamen in de problemen toen deze financiering opdroogde.
Het evenwicht op de interbankenmarkt werd verstoord: hoewel de totale schulden gelijk konden zijn aan de totale vorderingen, hadden individuele banken mogelijk meer schulden dan vorderingen, waardoor ze in een liquiditeitstekort kwamen. Dit kon leiden tot faillissementen van banken (zoals Dexia, dat als zeer kwetsbaar werd beschouwd). Centrale banken, zoals de ECB en de Fed, probeerden de markt te stabiliseren door banken directere financieringsmogelijkheden te bieden.
#### 2.2.4 Gevolgen voor de reële economie
De crisis op de financiële markten had verreikende gevolgen voor de reële economie. Het krimpen van de kredietverlening, zowel tussen banken als aan bedrijven en consumenten, leidde tot een recessie en dreigde uit te monden in een depressie. Het algemene wantrouwen en de financiële instabiliteit zorgden voor een sterke daling van de economische activiteit.
---
# Liquiditeitsrisico en de interbankenmarkt
Dit onderwerp onderzoekt liquiditeitsrisico binnen banken, de werking van de interbankenmarkt en de gevolgen van een gebrek aan vertrouwen op deze markt.
### 3.1 Liquiditeitsrisico in banken
Liquiditeitsrisico is het risico op een tekort aan direct beschikbare liquide middelen. Dit kan leiden tot financiële instabiliteit voor een bank.
#### 3.1.1 De balans van een bank en liquiditeitsrisico
De balans van een bank bestaat uit activa (wat de bank bezit) en passiva (wat de bank schuldig is). Op de actiefzijde staan bijvoorbeeld kredieten aan klanten, terwijl op de passiefzijde cliëntendeposito's en schulden op de interbankenmarkt staan. Kredieten zijn doorgaans langlopend, terwijl veel financiering via de interbankenmarkt kortlopend is.
> **Tip:** Kredieten aan klanten zijn relatief stabiele activa, terwijl financiering via de interbankenmarkt als labiel wordt beschouwd, omdat deze financieringsbron kan verdwijnen bij een gebrek aan vertrouwen.
Een belangrijke maatstaf voor de labiliteit van de financiering is de verhouding tussen passiva (schulden) en activa (vorderingen) die niet op de interbankenmarkt plaatsvinden. Een lagere verhouding, idealiter negatief (wat betekent dat de vorderingen groter zijn dan de schulden buiten de interbankenmarkt), duidt op minder afhankelijkheid van de interbankenmarkt en is dus gunstiger.
#### 3.1.2 De rol van de interbankenmarkt
De interbankenmarkt is een markt waar banken kortlopende leningen aan elkaar verstrekken. In globo is deze markt in evenwicht, wat betekent dat de totale schulden gelijk zijn aan de totale vorderingen tussen banken. Echter, voor individuele banken kan dit evenwicht verstoord zijn: sommige banken hebben meer schulden dan vorderingen.
> **Tip:** Als een bank veel kortlopende schulden heeft op de interbankenmarkt en deze markt droogt op door wantrouwen, kan de bank in liquiditeitsproblemen komen omdat ze niet aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen.
### 3.2 Effectisering en de impact op liquiditeitsrisico
Effectisering is een proces waarbij traditionele bankkredieten worden omgezet in verhandelbare financiële producten, zoals obligaties. Het doel hiervan is onder andere om het kredietrisico en het liquiditeitsrisico voor de bank te verlagen.
#### 3.2.1 Technisch proces van effectisering
Bij effectisering verkoopt een bank haar kredieten aan een speciaal opgerichte entiteit (een 'effectiseringsvehikel'). Dit vehikel financiert de aankoop van de kredieten door effecten uit te geven op de financiële markt. De opbrengsten van deze effecten worden gebruikt om de bank te betalen voor de kredieten. De klanten blijven hun leningen terugbetalen aan het vehikel.
> **Voorbeeld:** Hypothecaire leningen kunnen worden geëffectiseerd tot hypotheekobligaties. De opbrengsten van de rente- en kapitaalbetalingen op de hypotheken worden gebruikt om de houders van de hypotheekobligaties te betalen.
#### 3.2.2 Impact van effectisering op risico's
Effectisering kan het kredietrisico van een bank verminderen omdat de bank de risicovolle leningen verkoopt. Ook het liquiditeitsrisico kan dalen, omdat de bank direct liquide middelen ontvangt in ruil voor de leningen. Echter, als de effecten die de bank op de financiële markt heeft geplaatst niet meer verkoopbaar zijn of als de onderliggende kredieten in gebreke blijven, kan dit alsnog tot problemen leiden.
### 3.3 De financiële crisis en de rol van de interbankenmarkt
De financiële crisis, met name de Amerikaanse huizenmarkt-crisis van 2006-2007, illustreert de gevaren van liquiditeitsrisico en de instabiliteit van de interbankenmarkt.
#### 3.3.1 Oorzaken in de Amerikaanse huizenmarkt
In de periode 2003-2006 werden veel hypotheken verstrekt in de VS, waaronder 'subprime' hypotheken aan leners met een laag kredietprofiel. Deze hypotheken hadden vaak variabele rentes en een hoge aflossingsdruk in verhouding tot het inkomen.
#### 3.3.2 De rol van effectisering in de crisis
Deze risicovolle hypotheken werden geëffectiseerd tot hypotheekobligaties en verkocht op de financiële markten, ook aan Europese banken. Toen de Amerikaanse huizenprijzen begonnen te dalen en de marktrente steeg, konden veel leners hun hypotheken niet meer betalen. Dit leidde tot grote verliezen op de onderliggende hypotheken en de geëffectiseerde obligaties.
#### 3.3.3 Universeel wantrouwen en de interbankenmarkt
Het besef van de omvang van de verliezen leidde tot 'universeel wantrouwen' op de financiële markten. Banken begonnen elkaar niet meer te vertrouwen en de bereidheid om elkaar geld te lenen op de interbankenmarkt verdween.
> **Voorbeeld:** Dexia was een bank die bijzonder kwetsbaar was voor de crisis omdat een groot deel van haar financiering afhankelijk was van de interbankenmarkt. Toen deze markt instortte, kon Dexia niet meer aan haar betalingsverplichtingen voldoen, wat uiteindelijk tot haar ondergang leidde.
#### 3.3.4 Gevolgen voor de interbankenmarkt
De dalende omvang van de interbankenmarkt en de stijgende rentes op deze markt maakten het voor banken steeds moeilijker om financiering te vinden. Centrale banken, zoals de ECB en de Federal Reserve, probeerden de markt te stabiliseren door banken de mogelijkheid te bieden om bij hen te lenen, maar dit was niet altijd voldoende om de grootste problemen op te lossen. Een gebrek aan vertrouwen op de interbankenmarkt kan leiden tot een financiële crisis en zelfs tot het faillissement van banken.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Obligatie | Een schuldinstrument dat door een entiteit (zoals een overheid of bedrijf) wordt uitgegeven om kapitaal aan te trekken. De houder van de obligatie ontvangt periodiek rentebetalingen en de hoofdsom aan het einde van de looptijd. |
| Nul-coupon obligatie | Een obligatie die geen periodieke rentebetalingen uitkeert. De opbrengst komt voort uit het verschil tussen de uitgifteprijs (die lager is dan de nominale waarde) en de nominale waarde die bij maturiteit wordt terugbetaald. |
| Variabele-rente obligatie | Een obligatie waarvan de rentebetalingen gedurende de looptijd van de obligatie kunnen fluctueren, meestal gekoppeld aan een referentierente zoals de marktrente of een index. |
| Geïndexeerde obligatie | Een obligatie waarvan de rentebetalingen en/of de hoofdsom gekoppeld zijn aan een specifieke index, zoals de inflatie, om de koopkracht van de investeerder te beschermen. |
| Nominale rente | Het rentepercentage dat op een obligatie wordt uitbetaald, berekend op basis van de nominale waarde van de obligatie. Dit staat los van het effectieve rendement dat de belegger behaalt. |
| Binnenlandse obligatie | Een obligatie die wordt uitgegeven door een entiteit in het land waar ook de investeerder gevestigd is en doorgaans in de lokale valuta is. |
| Buitenlandse obligatie | Een obligatie die wordt uitgegeven door een entiteit in een ander land dan waar de investeerder gevestigd is, meestal in de valuta van het uitgevende land. |
| Euro-obligatie | Een obligatie die wordt uitgegeven in een specifieke valuta (meestal niet de lokale valuta van het uitgevende land) en verkocht wordt in meerdere landen, met name op de Europese markten. |
| Achtergestelde obligatie | Een obligatie die bij faillissement van de emittent een lagere rang heeft dan andere obligaties en leningen, wat betekent dat de houders pas worden terugbetaald nadat alle preferente schuldeisers zijn voldaan. |
| Bevoorrechte obligatie | Een obligatie die bij faillissement van de emittent voorrang heeft op achtergestelde obligaties en aandelen bij de terugbetaling van hoofdsom en rente. |
| Effectisering | Het proces waarbij illiquide financiële activa, zoals leningen, worden omgezet in verhandelbare financiële instrumenten, zoals obligaties. |
| Desintermediatie | Een proces waarbij de rol van traditionele financiële intermediairs, zoals banken, wordt verminderd of omzeild door directe financiële transacties tussen geldgevers en geldnemers. |
| Kredietrisico | Het risico dat een lener in gebreke blijft bij het terugbetalen van een lening, wat resulteert in financiële verliezen voor de kredietverstrekker. |
| Liquiditeitsrisico | Het risico dat een entiteit niet over voldoende liquide middelen beschikt om aan haar kortetermijnverplichtingen te voldoen, zelfs als zij solvabel is. |
| Interbankenmarkt | De markt waar banken kortetermijnleningen aan elkaar verstrekken om hun liquiditeitstekorten aan te vullen of overtollige liquiditeit te beleggen. |
| Subprime hypotheek | Een hypothecaire lening verstrekt aan leners met een lagere kredietwaardigheid dan de standaard leners, wat gepaard gaat met een hoger risico op wanbetaling. |
| Quotiteit | De verhouding tussen de waarde van de lening en de waarde van het onderpand (bijvoorbeeld een huis), vaak uitgedrukt als een percentage. Een hoge quotiteit duidt op een hoger risico voor de kredietverstrekker. |
| Financieringsbron | De oorsprong van de middelen die een bedrijf of entiteit gebruikt om haar activiteiten te financieren, zoals deposito's, leningen op de interbankenmarkt of de uitgifte van obligaties. |
| ECB (Europese Centrale Bank) | De centrale bank van de eurozone, verantwoordelijk voor het monetaire beleid van de eurozone en het handhaven van prijsstabiliteit. |
| Fed (Federal Reserve) | De centrale bank van de Verenigde Staten, verantwoordelijk voor het monetaire beleid en het toezicht op de financiële instellingen in de VS. |