Cover
Start nu gratis Les_1Ba_Beenderen_202425 (3).pdf
Summary
# Structuur en ontwikkeling van beenweefsel
Dit hoofdstuk behandelt de anatomie en dynamische eigenschappen van beenweefsel, inclusief de verschillende structuren, de Wet van Wolff, de rol van het beenvlies, soorten kraakbeen, botontwikkeling en mineralisatie.
### 1.1 Functies en soorten skeletelementen
Een skeletelement is een gespecialiseerd type bindweefsel met ondersteunende, beschermende en minerale opslagfuncties. Beenweefsel speelt ook een rol in beweging en bloedcelvorming. Skeletelementen kunnen worden ingedeeld naar vorm [3](#page=3):
* Platte beenderen (bv. schedel, scapula) [4](#page=4).
* Lange en korte pijpbeenderen (bv. humerus, metatarsalia) [4](#page=4).
* Onregelmatige beenderen (bv. wervellichamen, carpalia, tarsalia) [4](#page=4).
* Sesambeentjes in pezen (bv. patella) [4](#page=4).
### 1.2 Macro-architectuur van beenderen
#### 1.2.1 Substantia spongiosa
De binnenzijde van een skeletelement bevat kriskras georiënteerde botlamellen of trabeculae, bekend als substantia spongiosa. Dit spongieuze bot heeft een poreuze structuur waarin bloedvormend rood beenmerg aanwezig is. Bij pijpbeenderen bevindt het zich in de proximale en distale epifyse. In platte beenderen, zoals het schedeldak, ligt het tussen de twee lagen cortex en wordt het diploë genoemd [5](#page=5).
#### 1.2.2 Substantia compacta (corticalis)
De cortex van een skeletelement bestaat uit substantia compacta, ook wel corticalis genoemd, wat zorgt voor de gladde, witte buitenkant. Bij pijpbeenderen onderscheiden we [6](#page=6):
* Epifyse (proximaal en distaal) [6](#page=6).
* Diafyse met mergholte (cavitas medullaris) [6](#page=6).
* Metafyse (nek) [6](#page=6).
* Apofyse (voor peesaanhechting) [6](#page=6).
#### 1.2.3 Micro-architectuur van beenweefsel
De micro-architectuur van beenweefsel betreft de organisatie van trabeculae volgens het belastingsregime. De epifysaire belastingslijnen of druklijnen tonen deze organisatie [7](#page=7).
### 1.3 Dynamische aard van beenweefsel
#### 1.3.1 De Wet van Wolff
Beenweefsel is dynamisch en de structuur en vorm worden continu aangepast aan belastingsregimes. De Wet van Wolff stelt dat als gevolg van primaire vormvariaties en continue belasting, of zelfs door belasting alleen, bot zijn innerlijke architectuur verandert volgens wiskundige regels en, als een secundair effect, ook zijn vorm verandert. Dit principe staat bekend als Bone Functional Adaptation [8](#page=8).
### 1.4 Het beenvlies (periost en endost)
#### 1.4.1 Periost en Endost
Skeletelementen zijn aan de binnen- en buitenkant omgeven door een beenvlies [9](#page=9).
* Het **endost** bekleedt de binnenzijde [9](#page=9).
* Het **periost** bekleedt de buitenzijde en is verantwoordelijk voor diktegroei, voeding via kleine bloedvaten, en bezenuwing [9](#page=9).
Het periost bevat een diepste generatieve laag voor diktegroei. De bezenuwing is autonoom (spanning, druk, trek) en bevat gevoelsvezels voor pijn. Het periost dient tevens als aanhechtingsplaats voor ligamenten en pezen en is verankerd in het bot door vezels van Sharpey [9](#page=9).
### 1.5 Soorten kraakbeen en hun functies
#### 1.5.1 Hyalien kraakbeen
Bij synoviale gewrichten worden de gewrichtsoppervlakken van de skeletelementen bekleed met hyalien kraakbeen, dat een hoge concentratie collageen bevat [10](#page=10).
#### 1.5.2 Vezelig kraakbeen (fibrocartilage)
Vezelig kraakbeen komt voor in structuren zoals de symphysis pubica (art. cartilaginea), de anulus fibrosus en menisci [10](#page=10).
#### 1.5.3 Elastisch kraakbeen
Elastisch kraakbeen, met elastine vezels, is te vinden in structuren zoals de epiglottis, de oorschelp en de neus [10](#page=10).
#### 1.5.4 Perichondrium en kraakbeenherstel
Hyalien en elastisch kraakbeen worden omgeven door perichondrium, wat regeneratie mogelijk maakt. Perichondrium ontbreekt in vezelig kraakbeen en ter hoogte van gewrichtsvlakken. Omdat kraakbeenweefsel avasculair is, is herstel moeilijk, met name ter hoogte van de gewrichtsvlakken waar perichondrium afwezig is [12](#page=12).
#### 1.5.5 Groeikraakbeenschijven
Kraakbeen speelt een cruciale rol in steun, bescherming, lubricatie en schokdemping. Daarnaast is het essentieel voor de lengtegroei van pijpbeenderen via de groeikraakbeenschijven (epifysaire schijven) [12](#page=12) [13](#page=13).
### 1.6 Botontwikkeling
#### 1.6.1 Enchondrale botvorming
Groeikraakbeenschijven of epifysaire schijven zijn verantwoordelijk voor de lengtegroei van pijpbeenderen door middel van enchondrale botvorming. Bot kan ontstaan uit mesenchymweefsel via intramembraneuze (endesmaal) of chondrale ossificatie [14](#page=14) [16](#page=16).
#### 1.6.2 Ossificatiecentra
Een ossificatiecentrum is de plaats waar beenvorming begint. Lange pijpbeenderen hebben primaire ossificatiecentra in de diafyse en secundaire ossificatiecentra in de epifyse. De afbeelding toont de processen van kraakbenige aanleg, perichondrale botvorming (botmanchet), enchondrale botvorming in de diafyse en epifyse, en de rol van de groeikraakbeenschijf [16](#page=16).
#### 1.6.3 Beïnvloedende factoren bij botontwikkeling
Verschillende factoren beïnvloeden de botontwikkeling, waaronder:
* **Bevloeiing:** Adequaat bloedtoevoer is cruciaal; breuken en slechte repositie kunnen gevolgen hebben [14](#page=14).
* **Voeding:** Eiwitten en vitamine D zijn essentieel; ondervoeding kan negatieve gevolgen hebben [14](#page=14).
* **Lichaamstemperatuur:** Een groeispurt kan optreden na een koortsperiode [14](#page=14).
* **Groeihormoon:** Tekorten leiden tot dwerggroei (met behoud van normale lichaamsproporties), terwijl overschotten reuzengroei veroorzaken [14](#page=14).
* **Geslachtshormonen:** Deze mediëren de puberteitsgroeispurt [14](#page=14).
### 1.7 Botmineralisatie
#### 1.7.1 Voorwaarden voor botdensiteit
Been is levend weefsel dat voortdurend wordt opgebouwd en afgebroken. Een goede botdensiteit vereist [17](#page=17):
1. Goede voeding [17](#page=17).
2. Voldoende zonnebestraling (voor vitamine D-aanmaak) [17](#page=17).
3. Voldoende beweging [17](#page=17).
4. Een goede hormonale huishouding en nierfunctie (om calciumverlies te voorkomen) [17](#page=17).
#### 1.7.2 Verstoorde mineralisatie
Lengtegroei en mineralisatie kunnen verstoord raken door tekorten of verstoringen in externe factoren zoals bloedtoevoer, voeding, zonlicht, beweging, hormonale balans, congenitale aandoeningen en trauma's [17](#page=17).
### 1.8 Samenvatting beenweefsel
Beenweefsel is een gespecialiseerd bindweefsel met functies in steun, bescherming, minerale opslag en bloedvorming. De soorten beenderen zijn plat, onregelmatig, lange en korte pijpbeenderen, en sesambeenderen. De structuur omvat compact en spongieus been (trabeculae) met onderdelen als diafyse, epifyse en metafyse. Het beenvlies (endost en periost) speelt een rol in diktegroei, voeding en bezenuwing. Beenweefsel is dynamisch volgens de Wet van Wolff. Kraakbeenweefsel omvat hyalien, elastisch en vezelig kraakbeen, en groeikraakbeenschijven [10](#page=10) [12](#page=12) [18](#page=18) [3](#page=3) [4](#page=4) [5](#page=5) [6](#page=6) [8](#page=8) [9](#page=9).
Botontwikkeling vindt plaats via intramembraneuze of chondrale ossificatie, met ossificatiecentra. Factoren zoals bloedtoevoer, voeding, temperatuur en hormonen beïnvloeden dit proces. Botmineralisatie is afhankelijk van voeding, beweging, zonlicht en hormonale balans [14](#page=14) [16](#page=16) [17](#page=17) [19](#page=19).
> **Tip:** Weet de verschillende typen kraakbeen en waar ze voorkomen. Begrijp de rol van het periost en endost bij botgroei en -herstel. De Wet van Wolff is een kernconcept voor de dynamische aard van botweefsel.
> **Tip:** Bestudeer de oorzaken en gevolgen van verstoringen in botontwikkeling en -mineralisatie, met name de rol van hormonen en nutriënten.
> **Example:** Een voorbeeld van de Wet van Wolff is hoe een atleet met zwaardere botdichtheid kan ontwikkelen in de botten die het meest worden belast tijdens hun sport, wat resulteert in een aanpassing van de innerlijke botarchitectuur.
> **Example:** Achondroplasie, een vorm van dwerggroei, is een aandoening die de enchondrale botvorming verstoort, wat leidt tot abnormale lengtegroei van de pijpbeenderen, hoewel de ledematen relatief kort blijven in verhouding tot de romp. Reuzengroei kan onder andere veroorzaakt worden door een teveel aan groeihormoon. Osteoporose is een pathologie met gebrekkige botmineralisatie. Calcium stimuleert botmineralisatie en is te vinden in zuivelproducten, groene bladgroenten en noten. Een gebrekkige botmineralisatie door een tekort aan vitamine D wordt rachitis genoemd bij kinderen en osteomalacie bij volwassenen [20](#page=20).
---
# Classificatie en onderdelen van gewrichten
Dit onderwerp behandelt de definitie, indeling en componenten van gewrichten, met een focus op synoviale gewrichten.
### 2.1 Wat is een gewricht?
Een gewricht, ook wel een *junctura* of *articulatio* genoemd, is een verbinding die beweging mogelijk maakt tussen twee skeletelementen. De bewegingsruimte in een gewricht wordt bepaald door de vorm van het gewricht zelf, de botstructuur, en de aanwezigheid van spieren, ligamenten en andere weke delen. De bewegingsvrijheid van een gewricht wordt uitgedrukt in vrijheidsgraden (Degrees of Freedom - DOF), die de translatie (beweging langs assen) en rotatie (beweging rond assen) beschrijven. Een gewricht kan maximaal drie translatie-DOF en drie rotatie-DOF hebben [22](#page=22).
### 2.2 Indeling van de gewrichten
Gewrichten kunnen op twee hoofdbasis worden ingedeeld: de structuur en de bewegelijkheid [23](#page=23).
#### 2.2.1 Indeling volgens structuur
Deze indeling kijkt naar het type weefsel dat de twee botten met elkaar verbindt [23](#page=23).
* **Junctura fibrosa**: Verbindingen waarbij de botten met elkaar verbonden zijn door middel van bindweefsel. Deze gewrichten hebben geen gewrichtsspleet [23](#page=23).
* **Syndesmosis**: Een type fibrose gewricht dat enige beweging toelaat en kan worden beschouwd als een soort amfiartrose [25](#page=25).
* **Gomphosis**: Een verankering van tanden in het bot door middel van sterke periodontale ligamenten van collageen [25](#page=25).
* **Sutura**: Naadverbindingen tussen botten, die verder onderverdeeld kunnen worden in plana (glad), serrata (gekarteld) en squamosa (schilferig) [25](#page=25).
* **Junctura cartilaginea**: Verbindingen waarbij de botten met elkaar verbonden zijn via kraakbeen (#page=23, 26) [23](#page=23) [26](#page=26).
* **Symphysis**: Verbindingen die bestaan uit vezelig kraakbeen en kenmerkend zijn voor amfiartrosen (weinig bewegelijk) (#page=23, 26) [23](#page=23) [26](#page=26).
* **Synchondrosis**: Verbindingen die bestaan uit hyalien kraakbeen en kenmerkend zijn voor synartrosen (geen beweging) (#page=23, 26) [23](#page=23) [26](#page=26).
* **Junctura synovialis**: Dit zijn gewrichten die de hoogste mate van bewegelijkheid toestaan en hoofdzakelijk diartrosen zijn (#page=23, 27). Ze worden gekenmerkt door een *capsula articularis* (gewrichtskapsel) en de aanwezigheid van synovia, een gewrichtssmeer afgescheiden door het *membrana synovialis* (synoviaal membraan), wat zorgt voor lubricatie. Deze gewrichten hebben wel een gewrichtsspleet [23](#page=23) [27](#page=27).
#### 2.2.2 Indeling volgens bewegelijkheid
Deze indeling kijkt naar de mate van beweging die een gewricht toelaat [23](#page=23).
* **Synartrosen**: Gewrichten met geen tot zeer weinig bewegelijkheid. Voorbeelden zijn synchondroses en suturae (#page=25, 26) [23](#page=23) [25](#page=25) [26](#page=26).
* **Amfiartrosen**: Gewrichten met beperkte bewegelijkheid. Voorbeelden zijn symphyses en syndesmoses (#page=25, 26) [23](#page=23) [25](#page=25) [26](#page=26).
* **Diartrosen**: Gewrichten met een hoge mate van bewegelijkheid. Deze komen overeen met juncturae synoviales [23](#page=23) [27](#page=27).
### 2.3 Onderdelen van een synoviaal gewricht
Synoviale gewrichten bestaan uit verschillende componenten die essentieel zijn voor hun functie. Deze componenten omvatten [28](#page=28):
* **Gewrichtskraakbeen**: Dit is hyalien kraakbeen dat de uiteinden van de botten bedekt. Het is belangrijk op te merken dat dit kraakbeen geen perichondrium bevat. Het kraakbeen zorgt voor voeding, schokdemping en lubricatie [28](#page=28).
* **Capsula articularis (gewrichtskapsel)**: Een vezelig omhulsel dat het gewricht omringt en stabiliteit biedt.
* **Cavitas articularis (gewrichtsspleet)**: De ruimte tussen de botuiteinden, gevuld met synovia.
* **Membrana fibrosa**: De buitenste vezelige laag van het gewrichtskapsel.
* **Membrana synovialis**: De binnenste laag van het gewrichtskapsel die de synovia produceert. Deze losmazige laag is cruciaal voor de productie van synovia, het gewrichtssmeer (#page=27, 28) [27](#page=27) [28](#page=28).
* **Synovia**: Het gewrichtssmeer dat wordt afgescheiden door het *membrana synovialis*. Het zorgt voor lubricatie en vermindert wrijving binnen het gewricht (#page=27, 28) [27](#page=27) [28](#page=28).
* **Intra-articulaire structuren**: Structuren die zich binnen het gewricht bevinden, zoals menisci (kraakbeenstructuren die de pasvorm verbeteren), disci (kraakbeenschijven) en ligamenten die het gewricht versterken [28](#page=28).
* **Extra-synoviale structuren**: Structuren die zich buiten het gewricht bevinden, maar wel gerelateerd zijn aan de functie, zoals bursae (smeerkussentjes) en extra-articulaire ligamenten (zoals de *ligg. cruciati* in de knie) [28](#page=28).
> **Tip:** Het onderscheid tussen de verschillende typen gewrichten (fibroos, kraakbenig, synoviaal) en hun bijbehorende bewegelijkheid (synartrose, amfiartrose, diartrose) is fundamenteel voor het begrijpen van hun anatomische en functionele eigenschappen. Besteed extra aandacht aan de specifieke kenmerken van synoviale gewrichten, aangezien deze het meest complex zijn en de meeste bewegingsvrijheid bieden (#page=23, 27, 28) [23](#page=23) [27](#page=27) [28](#page=28).
> **Voorbeeld:** Een sutuur tussen de botten van de schedel is een voorbeeld van een junctura fibrosa en een synartrose, omdat het nauwelijks beweging toelaat. De symphysis pubica daarentegen, met zijn verbinding via vezelig kraakbeen, is een voorbeeld van een junctura cartilaginea en een amfiartrose, wat enige flexibiliteit biedt. Het kniegewricht is een complex synoviaal gewricht dat grote bewegingsvrijheid biedt en behoort tot de diartrosen [25](#page=25) [26](#page=26) [27](#page=27).
---
# Typen synoviale gewrichten en hun kenmerken
Synoviale gewrichten worden ingedeeld op basis van hun aantal vrijheidsgraden (DOF), translatie- en rotatiemogelijkheden, wat resulteert in zes hoofdtypen: vlakke, scharnier-, rol-, ei-, zadel- en kogelgewrichten [29](#page=29).
### 3.1 Vlakke gewrichten (art. plana)
Vlakke gewrichten kenmerken zich door twee of één vrijheidsgraad voor translatie. De gewrichtsoppervlakken zijn hierbij relatief plat [30](#page=30).
> **Voorbeelden:**
> * Bovenste tibiofibulair gewricht [30](#page=30).
> * Tarsometatarsaal gewricht [30](#page=30).
> * Acromioclaviculair gewricht [30](#page=30).
### 3.2 Scharniergewrichten (ginglymus)
Scharniergewrichten, ook wel ginglymus genoemd, maken voornamelijk flexie en extensie mogelijk. Soms is er ook sprake van lichte endo/exorotatie en enige translatie. Het kniegewricht is een voorbeeld van een scharniergewricht met deze kenmerken. Het humero-ulnaire deel van het ellebooggewricht is een scharniergewricht met één vrijheidsgraad voor flexie-extensie [31](#page=31).
### 3.3 Rolgewrichten (art. trochoidea of pivot)
Rolgewrichten, ook bekend als art. trochoidea of pivot, maken rotatiebewegingen mogelijk [32](#page=32).
> **Voorbeeld:**
> * Het radio-ulnair gewricht, versterkt door het annulair ligament, maakt pronatie en supinatie mogelijk [32](#page=32).
### 3.4 Eigewrichten (art. ellipsoidea of condyloid)
Eigewrichten, ook wel art. ellipsoidea of condyloid genoemd, hebben typisch twee vrijheidsgraden voor rotatie. Dit wordt mogelijk gemaakt door de concaaf-convexe vorm van de gewrichtsoppervlakken [33](#page=33).
> **Voorbeelden:**
> * Radiocarpaal gewricht [33](#page=33).
> * Metacarpophalangeale gewrichten [33](#page=33).
### 3.5 Zadelgewrichten (art. sellaris)
Zadelgewrichten, of art. sellaris, worden gekenmerkt door een dubbel concaaf-convex gewrichtsoppervlak. Dit type gewricht laat twee vrijheidsgraden toe, plus axiale rotatie [34](#page=34).
> **Voorbeeld:**
> * Het sternoclaviculaire gewricht, dat een intra-articulaire discus bevat, is een voorbeeld van een zadelgewricht [34](#page=34).
### 3.6 Kogelgewrichten (art. spheroidea)
Kogelgewrichten, ook wel art. spheroidea genoemd, bieden de hoogste mate van mobiliteit met drie vrijheidsgraden voor rotatie [35](#page=35).
> **Voorbeelden:**
> * Glenohumeraal gewricht [35](#page=35).
> * Heupgewricht [35](#page=35).
Synoviale gewrichten maken deel uit van de bredere classificatie van gewrichten, die ook fibrose en cartilagineuze gewrichten omvat, en kunnen synartrosen, diartrosen of amfiartrosen zijn. Letsels aan deze gewrichten kunnen variëren van (sub)luxaties, artrose, artritis, avasculaire necrose tot bursitis [42](#page=42).
---
# Pathologieën en letsels van botten en gewrichten
Dit deel behandelt diverse aandoeningen en verwondingen gerelateerd aan het bewegingsapparaat, waaronder luxaties, artrose, reumatoïde artritis, avasculaire necrose, bursitis, en de gevolgen van groeistoornissen [36](#page=36).
### 4.1 Groeistoornissen
Groeistoornissen kunnen leiden tot extreme afwijkingen in lichaamslengte.
#### 4.1.1 Dwerg- en reuzengroei
Dwerg- en reuzengroei zijn aandoeningen die het gevolg zijn van disbalans in de groei en ontwikkeling van botten [15](#page=15).
* **Dwergengroei:** Dit wordt veroorzaakt door een tekort aan groeihormoon of door genetische aandoeningen zoals achondroplasie, een veelvoorkomende vorm van dwergengroei waarbij de groei van de lange botten geremd is [20](#page=20).
* **Reuzengroei:** Reuzengroei, ook wel gigantisme genoemd, kan onder andere worden veroorzaakt door een overproductie van groeihormoon, vaak als gevolg van een tumor in de hypofyse [20](#page=20).
### 4.2 Letsels van de gewrichten
Letsels aan gewrichten omvatten een reeks aandoeningen variërend van ontwrichtingen tot degeneratieve en inflammatoire processen [36](#page=36).
#### 4.2.1 Luxaties en subluxaties
Luxaties en subluxaties betreffen de verplaatsing van de gewrichtsuiteinden ten opzichte van elkaar.
* **Subluxatie:** Hierbij zijn de gewrichtsuiteinden nog gedeeltelijk bij elkaar en vertonen ze een min of meer normale anatomische verhouding. Een voorbeeld is de "nursemaid's elbow" of getrokken elleboog bij jonge kinderen, een subluxatie van de radiuskop [37](#page=37).
* **Luxatie:** Dit is een volledige verplaatsing van de gewrichtsuiteinden ten opzichte van elkaar [37](#page=37).
#### 4.2.2 Artrose (Artritis deformans / Osteoartritis)
Artrose is een degeneratieve aandoening van het gewrichtskraakbeen [36](#page=36) [38](#page=38).
* **Kenmerken:** Het proces omvat het afslijten van kraakbeen, de vorming van cysten, beenverdichting en de ontwikkeling van osteofyten (botuitsteeksels). Kenmerkend voor artrose zijn de knobbeltjes van Heberden, die zich voordoen ter hoogte van de distale interphalangeale gewrichten [36](#page=36) [38](#page=38).
* **Oorzaak:** Het is een degeneratie van gewrichtskraakbeen, vaak in enkele gewrichten [39](#page=39).
#### 4.2.3 Reumatoïde artritis
Reumatoïde artritis is een systemische auto-immuunziekte die zich manifesteert als een ontsteking van het synovium (gewrichtsvlies) [36](#page=36) [39](#page=39).
* **Kenmerken:** In tegenstelling tot artrose, treft reumatoïde artritis vaak meerdere gewrichten en is het een inflammatoir proces. De aandoening kan ook leiden tot kenmerkende letsels ter hoogte van de distale interphalangeale gewrichten [36](#page=36) [39](#page=39).
#### 4.2.4 Avasculaire necrose (Osteonecrose)
Avasculaire necrose, ook wel osteonecrose genoemd, treedt op wanneer botweefsel afsterft door een gebrek aan bloedtoevoer [36](#page=36) [40](#page=40).
* **Oorzaken:** Dit kan gebeuren door verschillende factoren, waaronder ouderdom, wat leidt tot resorptie van trabekels en een verhoogde kans op fracturen. Een specifieke oorzaak is verminderde bloedvoorziening van het femurhoofd via het ligamentum teres, waarbij een fractuur de bloedtoevoer van de diafyse en het gewrichtskapsel kan onderbreken [40](#page=40).
#### 4.2.5 Bursitis
Bursitis is de ontsteking van een bursa synovialis (slijmbeurs) [36](#page=36) [41](#page=41).
* **Bursae synoviales:** Dit zijn met synoviale vloeistof gevulde zakjes die zich op plaatsen bevinden waar wrijving kan optreden, zoals tussen spieren en botten, pezen en botten, of huid en pezen. Hun functie is het faciliteren van de bewegingen van verschillende structuren door middel van lubricatie [41](#page=41).
* **Oorzaken:** Bursitis kan bijvoorbeeld ontstaan door langdurige druk of herhaalde bewegingen, zoals bij de "housemaid's knee" (ontsteking van de prepatellaire bursa door frequent knielen) [41](#page=41).
### 4.3 Botmineralisatie en pathologieën
Botmineralisatie is een cruciaal proces voor sterke botten, en verstoringen hierin kunnen leiden tot pathologieën [19](#page=19).
* **Stimulatie botmineralisatie:** Calcium kan de botmineralisatie stimuleren [20](#page=20).
* **Factoren die botmineralisatie beïnvloeden:** Voeding, beweging, zonlicht en hormoonbalans spelen een belangrijke rol [19](#page=19).
* **Gebrekkige botmineralisatie:** Een tekort aan vitamine D kan leiden tot gebrekkige botmineralisatie. Dit leidt tot aandoeningen zoals rachitis bij kinderen en osteomalacie bij volwassenen. Osteoporose is een andere pathologie die gekenmerkt wordt door een verminderde botmassa en structuur [20](#page=20).
### 4.4 Algemene samenvatting botten en gewrichten
* **Botontwikkeling:** Dit omvat intramembraneuze en chondrale ossificatie, met primaire en secundaire ossificatiecentra, en wordt beïnvloed door factoren zoals bevloeiing, voeding, temperatuur en hormonen [19](#page=19).
* **Botmineralisatie:** Belangrijke factoren zijn voeding, beweging, zonlicht en hormoonbalans [19](#page=19).
* **Gewrichten:** Deze kunnen worden ingedeeld in fibrose, cartilagineuze en synoviale gewrichten, en in synartrose (onbeweeglijk), amfiartrose (beperkt beweeglijk) en diartrose (vrij beweeglijk) .
* **Letsels:** Veelvoorkomende letsels zijn (sub)luxaties, artrose, artritis, avasculaire necrose en bursitis .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Skeletelement | Een gespecialiseerd type bindweefsel met een ondersteunende functie in het lichaam, dat ook een rol speelt in beweging, opslag van mineralen en bloedcelvorming. |
| Substantia spongiosa | Het binnenste deel van een skeletelement, bestaande uit kriskras georiënteerde botlamellen of trabeculae, met een poreuze structuur waarin rood beenmerg aanwezig is. |
| Substantia compacta | De harde, dichte buitenlaag van een skeletelement, ook wel corticalis genoemd, die zorgt voor stevigheid en de gladde, witte buitenkant van het bot. |
| Epifyse | Het uiteinde van een lang pijpbeen, bestaande uit spongieus bot en bekleed met gewrichtskraakbeen, dat deel uitmaakt van het gewricht. |
| Diafyse | Het lange, centrale deel van een pijpbeen, dat de mergholte bevat en bestaat uit compact bot. |
| Metafyse | Het gebied tussen de epifyse en de diafyse van een lang pijpbeen, waar zich de groeikraakbeenschijf bevindt bij groeiende botten. |
| Periost | Het beenvlies dat de buitenzijde van een skeletelement omgeeft, verantwoordelijk voor diktegroei, bloedvoorziening, bezenuwing en de aanhechting van ligamenten en pezen. |
| Endost | Het beenvlies dat de binnenzijde van de mergholte en de trabeculae van spongieus bot bekleedt, betrokken bij botombouw. |
| Hyalien kraakbeen | Een type kraakbeen dat de gewrichtsoppervlakken van de skeletelementen bekleedt in synoviale gewrichten, rijk aan collageen en essentieel voor lubricatie en schokdemping. |
| Vezelig kraakbeen (fibrocartilage) | Een stevig type kraakbeen met een hoge concentratie vezels, te vinden in structuren zoals de symphysis pubica, anulus fibrosus en menisci, dat weerstand biedt tegen druk en rek. |
| Groeikraakbeenschijf (epifysaire schijf) | Een schijf van kraakbeen gelegen in de metafyse van lange pijpbeenderen, verantwoordelijk voor de lengtegroei van het bot door enchondrale botvorming. |
| Enchondrale botvorming | Het proces waarbij bot ontstaat uit een kraakbeenmodel, kenmerkend voor de lengtegroei van pijpbeenderen via de groeikraakbeenschijven. |
| Botmineralisatie | Het proces waarbij calcium en fosfaat worden afgezet in het botweefsel, wat zorgt voor botdichtheid en stevigheid, en vereist is voor gezonde botten. |
| Junctura fibrosa | Een type gewricht dat wordt verbonden door vezelig bindweefsel, zoals syndesmose, gomfose en sutura, en doorgaans weinig tot geen beweging toelaat. |
| Junctura cartilaginea | Een type gewricht dat wordt verbonden door kraakbeen, zoals symphysis (met vezelig kraakbeen) en synchondrose (met hyalien kraakbeen), en kenmerkend is voor amfiartrosen of synartrosen. |
| Junctura synovialis | Een type gewricht met een hoge mate van beweeglijkheid (diartrose), gekenmerkt door een gewrichtskapsel, synovia en gewrichtskraakbeen, zoals kogel- of scharniergewrichten. |
| Synovia | Een viskeuze vloeistof, geproduceerd door het synoviaal membraan, die de synoviale gewrichtsholte smeert, voedt en schokken absorbeert, waardoor soepele beweging mogelijk is. |
| Vrijheidsgraden (DOF) | Het aantal onafhankelijke bewegingen (translatie of rotatie) dat een gewricht kan uitvoeren langs de drie assen (X, Y, Z). |
| Luxatie | Een volledige ontwrichting waarbij de gewrichtsuiteinden volledig uit hun normale anatomische positie ten opzichte van elkaar zijn verplaatst. |
| Artrosis deformans (artrose) | Een degeneratieve aandoening van gewrichten die gekenmerkt wordt door het afslijten van gewrichtskraakbeen, botverdichting en de vorming van osteofyten. |
| Reumatoïde artritis | Een chronische, systemische auto-immuunziekte die primair de synovia (gewrichtsvliezen) aantast, leidend tot ontsteking en gewrichtsschade, vaak in meerdere gewrichten. |
| Avasculaire necrose (osteonecrose) | Afsterven van botweefsel als gevolg van een tekort aan bloedtoevoer, wat kan leiden tot botresorptie en verhoogd fractuurrisico. |
| Bursitis | Ontsteking van een slijmbeurs (bursa synovialis), een met synovia gevuld zakje dat wrijving tussen structuren zoals spieren, pezen en botten vermindert, leidend tot pijn en zwelling. |