Cover
Start nu gratis Samenvatting-pages-2 (2).pdf
Summary
# Wat is populisme?
Dit onderwerp verkent de definitie, conceptualisering en kernkenmerken van populisme, inclusief historische en recente manifestaties ervan.
### 1.1 Populisme is alomtegenwoordig
Populisme is een fenomeen dat momenteel veel aandacht krijgt [1](#page=1).
### 1.2 Wat is populisme?
#### 1.2.1 Populisme is niet nieuw
Populisme is geen recent verschijnsel. Historische voorbeelden zijn de Narodniki in Rusland vanaf de jaren 1860 en de People's Party in de VS vanaf de jaren 1890 [1](#page=1).
#### 1.2.2 Recente vormen van populisme
Recente vormen van populisme omvatten onder andere het 'Pink Tide'-fenomeen in Latijns-Amerika met linkse populistische partijen in de jaren 2000. In West-Europa is er sinds de jaren 80 een opkomst van populistisch extreem-/radicaal-rechts, terwijl Zuid-Europa sinds de financiële crisis te maken heeft met links-populisme [1](#page=1).
#### 1.2.3 Definitie populisme?
Er is veel onenigheid over een eenduidige definitie van populisme. Een conferentie in 1967 door Lonescu en Gellner bevestigde dit gebrek aan consensus. Margaret Canovan's boek 'Populism' uit 1981 beschreef zeven typologieën, maar geen kernkenmerk. De discussie over wat populisme precies is, duurt voort. Het wordt niet per se als antidemocratisch beschouwd en plakt zich altijd vast aan een andere ideologie [1](#page=1).
Huidige definities omvatten vaak het idee dat populisme wordt gebruikt door een politicus, partij of beweging die spreekt vanuit "het volk" (of een geconstrueerd "volk") en dit plaatst tegenover een "kwaadwillige elite". Deze groepen willen de macht teruggeven aan het volk. Vaak is er kritiek op de liberale democratie, niet op de democratie an sich, omdat ze wel de macht aan het volk willen geven. Recentelijk is er echter een te grote focus op de liberale democratie en te veel mediërende instellingen, wat pleit voor meer directe representatie en een directe link met het volk [1](#page=1).
Daarnaast is er bijna altijd een ideologie of wereldbeeld bij betrokken, wat verklaart waarom verschillende voorbeelden van populisme inhoudelijk sterk van elkaar kunnen verschillen. Populisme is dus altijd iets dat zich vastplakt aan of past bij een andere ideologie [1](#page=1).
#### 1.2.4 Definitie populisme: conceptuele verwarring
Er is sprake van conceptuele verwarring rond de definitie van populisme [2](#page=2).
#### 1.2.5 Drie definities populisme
Er worden drie belangrijke definities van populisme onderscheiden:
1. **Populisme als (dunne) ideologie:**
* Dit wordt gezien als een duidelijke definitie en is de meest gebruikte [2](#page=2).
* Kritiek hierop is dat er te weinig 'inhoud' is om het als een eigen ideologie te beschouwen en dat de definitie moraliserend is [2](#page=2).
2. **Populisme als discours, als manier om aan politiek te doen:**
* Politiek krijgt betekenis door taal en woorden [2](#page=2).
* Dit concept maakt gebruik van een 'chain of equivalence', waarbij meerdere politieke eisen aan elkaar worden gekoppeld [2](#page=2).
> **Example:** Een chain of equivalence kan bijvoorbeeld de volgende politieke eisen koppelen: veiligheid voor vrouwen, woningtekort, integratie, culturele identiteit, personeelstekort in de zorg, etc [2](#page=2).
> Deze eisen worden samengevoegd tot het concept van "onze eigen mensen". De verantwoordelijken hiervoor worden aangewezen als asielzoekers en de linkse politieke elite. Diverse, op zichzelf staande problematieken en eisen van verschillende groepen worden zo aan elkaar gelinkt om een front te vormen tegen bijvoorbeeld asielzoekers en de linkse politieke elite. Dit wordt verenigd in de 'empty signifier' van "het volk" ('onze eigen mensen') en plaatst zich antagonistisch tegenover "de ander" (asielzoekers) en "de elite" (bijvoorbeeld een figuur als Timmermans als symbool voor de linkse politieke elite) [2](#page=2).
* Dit is een open definitie die verschillende vormen van populisme kan verklaren en beschrijven [2](#page=2).
* Kritiek is dat de definitie en theorie ingewikkeld zijn en moeilijk toe te passen [2](#page=2).
3. **Populisme als stijl:**
* Naast de politieke 'links-rechts'-as, wordt ook een sociaal-culturele 'high-low'-as onderscheiden [2](#page=2).
* Populisme wordt hierbij geplaatst tegenover anti-populisme [2](#page=2).
* Dit concept houdt rekening met sociale theorie en politieke stijl [2](#page=2).
* Kritiek is dat het zich te veel richt op stijl en daardoor niet toepasbaar is op alle vormen van populisme [2](#page=2).
Politiek die zich richt op stijl, een sociale-culturele en populaire manier van politiek bedrijven, grijpt terug naar uitdrukkingen van smaak die het lokale volk aanspreken. Dit kan zich uiten in bijvoorbeeld normale kleding dragen in plaats van een kostuum, rechtuit spreken zonder politiek jargon of 'politiek correct' denken. Het kenmerkt zich door nabijheid tot het volk en het uiten van emoties als politicus, niet enkel rationaliteit. Dit impliceert naast een horizontale links-rechts as, ook een verticale high-low as in de politiek [3](#page=3).
#### 1.2.6 Onderzoek in Vlaanderen: populisme als communicatiestijl
Onderzoek van Jagers en Walgrave onderscheidt drie dimensies van populisme als communicatiestijl [3](#page=3):
1. **Thin ideology:** Een geloof in onbeperkte soevereiniteit voor het volk, waaraan de macht wordt toegekend als 'empty signifier' [3](#page=3).
2. **Anti-elitismedimensie:** Elites worden gezien als corrupt en bedriegen mensen [3](#page=3).
3. **Exclusiedimensie:** Dit komt tot uiting in een duidelijke "wij-zij"-retoriek, waarbij "de ander" als onnodig kwaad wordt afgeschilderd [3](#page=3).
Deze "wij-zij"-opdeling kan zowel horizontaal (bv. tussen migranten/minderheden en het volk) als verticaal (bv. tussen de 'stille meerderheid'/'het volk' en de elite) plaatsvinden. Dit model sluit het meest aan bij de definitie van populisme als discours, maar draagt bij aan een concrete operationalisering. Het voordeel is dat het ook aansluit bij de derde optie (stijl) maar tevens ingaat op wat populisme inhoudelijk inhoudt en niet enkel op de stijl. Bevindingen van Jagers en Walgrave suggereren dat populistisch communiceren ook afhankelijk is van de positie van een partij (oppositie of coalitie) [3](#page=3).
### 1.3 Populisme en media
#### 1.4 Anti-media populisme
##### 1.4.1 Relatie populisme & media
De media worden gezien als (een deel van de) een antidemocratische elite. Populisme uit kritiek op de liberale democratie, waarbij de focus tegenwoordig te veel op het liberale en te weinig op het democratische aspect ligt. De macht moet terug naar het volk, wat betekent minder macht voor mediërende instellingen. De media en journalistiek worden zelf als mediërende instellingen beschouwd. Dit leidt tot anti-media populisme [3](#page=3).
---
# Populisme en media
Hieronder vind je een gedetailleerde samenvatting over het onderwerp "Populisme en media", specifiek gericht op de inhoud van pagina's 3 tot en met 7 van het document.
## 2 Populisme en media
Dit gedeelte van het document onderzoekt de complexe relatie tussen populisme en de media, met een specifieke focus op de strategieën van anti-mediapopulisme en de manieren waarop media omgaan met populistische politiek.
### 2.1 Populisme als communicatiestijl
Populisme kan worden gekarakteriseerd als een politieke stijl die teruggrijpt naar een populaire, sociaal-culturele en alledaagse manier van politiek bedrijven. Dit uit zich in het spreken zoals het is, zonder politiek jargon of politieke correctheid, en een emotionele benadering van politiek naast de rationele. Naast de horizontale links-rechtsas, introduceert populisme ook een verticale high-low as, die een onderscheid maakt tussen het volk en de elite [3](#page=3).
#### 2.1.1 Jagers & Walgrave's benadering van populisme
Onderzoek van Jagers en Walgrave definieert populisme aan de hand van drie dimensies [3](#page=3):
1. **Thin ideology**: Een geloof in onbeperkte soevereiniteit voor het volk, dat de macht krijgt toegekend als een *empty signifier* [3](#page=3).
2. **Thick ideology**:
* Een anti-elitismedimensie, waarbij elites worden gezien als corrupt en bedrieglijk [3](#page=3).
* De exclusiedimensie, die zich uit in een duidelijke "wij-zij"-retoriek, waarbij "de ander" als schadelijk wordt afgeschilderd [3](#page=3).
De "wij-zij"-opdeling kan zowel horizontaal (bv. tussen migranten/minderheden en het volk) als verticaal (tussen de "stille meerderheid"/het volk en de elite) opereren. Deze definitie wordt geprezen omdat het populisme als een discours ziet en concrete operationaliseringen toelaat, waarbij zowel de stijl als de inhoud van populisme wordt meegenomen. De bevindingen van Jagers en Walgrave suggereren ook dat de communicatiestijl van populistische partijen afhangt van hun positie in de oppositie of coalitie [3](#page=3).
### 2.2 Populisme en media
De relatie tussen populisme en media is complex en wordt gekenmerkt door wederzijdse afhankelijkheid en spanning. Populistische partijen hebben mainstream media nodig voor legitimiteit terwijl er frictie kan ontstaan door de journalistieke normen en waarden zoals objectiviteit en evenwichtigheid. De populistisch stijl, met charismatische leiders, harde retoriek en simplificatie, past echter vaak goed bij de medialogica en *news values*, zoals het gebruik van conflictframes en personalisatie [5](#page=5).
#### 2.2.1 Anti-mediapopulisme
Anti-mediapopulisme beschouwt de media als een (deels ondemocratische) elite die macht weghoudt van "het volk" (#page=3, 4). Populisme, in deze context, is kritisch op de liberale democratie en stelt dat er te veel focus is op het liberale en te weinig op het democratische aspect. De macht moet terugvloeien naar het volk, wat minder macht betekent voor mediërende instellingen zoals de media en journalistiek, die worden gezien als een vierde macht die bemiddelt tussen politiek en volk (#page=3, 4) [3](#page=3) [4](#page=4).
##### 2.2.1.1 Vijf delegitimatiestrategieën van anti-mediapopulisme
Anti-mediapopulisten devalueren media en journalistiek op basis van vijf gronden van legitimiteit [4](#page=4):
1. **Karakter**: Legitimiteit gebaseerd op persoonlijkheid en bekwaamheid. Voorbeelden tonen kritiek op de betrouwbaarheid van journalisten [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Donald Trump's tweet: "@Politico is in total disarray with almost everybody quitting. Good news – bad, dishonest journalists!" [4](#page=4).
2. **Connecties**: Legitimiteit gebaseerd op associatie met andere legitieme instellingen. Voorbeelden tonen de media die worden gelijkgesteld aan "oude partijen" en hun tactieken [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Nigel Farage's tweet: "So the old parties and their media lapdogs are up to their dirty tricks again. RT this pic to share the truth..." [4](#page=4).
3. **Ethische standaarden**: Legitimiteit van een beroepsgroep door gedeelde normen zoals objectiviteit en onpartijdigheid. Voorbeelden bekritiseren het kopiëren van "fake news" zonder verificatie [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Thierry Baudet's tweet: "Incredible how the media copy #fakenews from this rioting clergyman without checking anything. Nothing happened!(...)" [4](#page=4).
4. **Publiek belang**: Legitimiteit door te verwijzen naar de belangen van het publiek. Voorbeelden stellen dat media burgers niet helpen de echte problemen te begrijpen [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Beppe Grillo's post: "Newspapers and the media did not help citizens to understand therealissues. Such as this: http://goo.gl/8OpJI" [4](#page=4).
5. **Gunstige uitkomsten**: Legitimiteit door positieve effecten voor de democratie. Voorbeelden stellen dat "fake news" de democratie vervormt [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Donald Trump's tweet: "With all of its phony unnamed sources & highly slanted & even fraudulent reporting, #FakeNews is DISTORTING DEMOCRACY in our country!" [4](#page=4).
Journalistieke normen, zoals objectiviteit en onpartijdigheid, worden hier tegen journalisten gebruikt [4](#page=4).
#### 2.2.2 Reacties van journalisten op anti-mediapopulisme
Journalisten bevinden zich in een ongemakkelijke positie. Negeren van anti-mediapopulistische kritiek kan beschuldigingen van *bias* bevestigen. Berichten over deze kritiek kan echter bijdragen aan het versterken en normaliseren van de anti-mediapopulistische boodschap en de ondermijning van de eigen legitimiteit. Dit kan leiden tot een strategische *bias*, waarbij journalisten overcompenseren met "rechtse" of "populistische" berichtgeving om kritiek te vermijden en vertrouwen te behouden. Er is ook sprake van een *chilling effect* en zelfcensuur [4](#page=4).
#### 2.2.3 Reactie op populisme door sociale media
Sociale media worden gezien als een directe representatie van het volk, waar kritiek op de media wordt geuit en directe interactie plaatsvindt [5](#page=5).
### 2.3 De omgang van media met populisme
#### 2.3.1 De Jonge - omgang met populistisch radicaal-rechts
De Jonge onderzocht de omgang van media met populistisch radicaal-rechts en identificeerde drie strategieën [5](#page=5):
1. **Demarcation (afbakening)**: Isoleren en behandelen als paria's, met als doel te maken dat ideeën buiten democratische grenzen vallen (bv. *cordons sanitaires*) [5](#page=5).
2. **Confrontation (confrontatie)**: Tegenwerken of demoniseren, delegeren, openlijk kritisch zijn en blootleggen [5](#page=5).
3. **Accommodation (accommodatie)**: Toegeven aan populistische bewegingen, platforms bieden, retoriek overnemen en de nadruk leggen op de ideeën van het pure volk tegen de corrupte elite. Dit gebeurt vaak subtiel, bijvoorbeeld door het overnemen van bepaalde retoriek in nieuwsverslaggeving, zoals het aandacht geven aan de "stille meerderheid" [5](#page=5).
#### 2.3.2 De Jonge - friend or foe?
De analyse van De Jonge toont regionale verschillen in de mediastrategieën [6](#page=6):
* **Wallonië en Luxemburg**: Hier werd een *cordon médiatique* toegepast, of er was sprake van het niet passen bij de normen en waarden, wat neerkomt op vasthouden aan demarcatie [6](#page=6).
* **Nederland en Vlaanderen**: De media zijn hier langzamerhand meer accommoderend geworden [6](#page=6).
#### 2.3.3 Media op populisme
De manier waarop media het concept "populisme" gebruiken, is veelzijdig. Het wordt vaak in verschillende, ook niet-politieke, contexten gebruikt met een andere betekenis dan in academische definities, wat het tot een vage en multifunctionele term maakt [6](#page=6).
* **Negatieve connotatie**: Het woord "populisme" heeft een moreel-evaluatieve lading in het publieke debat en wordt gebruikt om kritiek te uiten, in vraag te stellen en te delegeren [6](#page=6).
* **Media als waakhond van de democratie**: Journalisten bewaken een bepaald democratisch model door middel van de volgende sferen [6](#page=6):
* **Sphere of consensus**: Zaken die als vanzelfsprekend waar of goed worden beschouwd, zoals het democratische model zelf. Deze worden niet in vraag gesteld, en er is geen behoefte aan pro's en contra's [6](#page=6).
> **Tip:** In de *sphere of consensus* wordt slechts één kant van het verhaal belicht en worden afwijkende standpunten genegeerd. Een voorbeeld is de berichtgeving over klimaatmaatregelen, waarbij het kapitalistische model zelf zelden ter discussie staat [6](#page=6).
* **Sphere of legitimate controversy**: Meningsverschillen binnen een "normaal" debat, waarbij gestreefd wordt naar een evenwichtig debat. Dit is waar traditionele journalistieke waarden van toepassing zijn, zoals het laten zien van beide kanten van het debat over zaken als vaccinatieverplichtingen of belastingheffingen [6](#page=6).
* **Sphere of deviance**: Ideeën die buiten de grenzen van het maatschappelijk aanvaardbare vallen, als extreem, gek of gevaarlijk worden bestempeld, of genegeerd worden. Er is geen legitieme ruimte voor deze ideeën in het debat, zoals bij terreuraanslagen [6](#page=6).
Het kan verschuiven wat binnen welke sfeer valt. De berichtgeving over de Vietnamoorlog, de eerste gemediatiseerde oorlog, wordt gezien als een voorbeeld waarin de media hebben bijgedragen aan het stoppen van de oorlog [7](#page=7).
> **Tip:** Het concept populisme wordt door media gebruikt om de grens te bewaken van wat legitiem is en wat niet. Het label "populisme" op partijen kan enerzijds hun wens om te doen wat het volk wil legitimeren, en anderzijds door de manier van politiek bedrijven wel ideeën binnen de *sphere of legitimate controversy* laten sijpelen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer traditionele partijen delen van een populistisch plan overnemen [7](#page=7).
Het gebruik van de term populisme is problematisch: enerzijds wordt het met een negatieve connotatie gebruikt, anderzijds kan het "misbruik" van de term bijdragen aan het *eufemiseren* en normaliseren van bepaalde extreme ideeën en ideologieën, die zo hun weg vinden naar de mainstream [7](#page=7).
### 2.4 Conclusie en discussie
De relatie tussen populisme en media is complex en veelzijdig. Dit komt door de anti-elitaire en anti-liberale aspecten van populisme, en door de rol die media en journalistiek zelf spelen in dit debat. Verschillende benaderingen van populisme en de wisselwerking met de media maken dit een dynamisch en voortdurend evoluerend fenomeen [7](#page=7).
---
# Strategieën van anti-mediapopulisme
Dit onderwerp verkent de vijf delegitimatiestrategieën die worden ingezet tegen media en journalistiek, gebaseerd op verschillende gronden van legitimiteit.
### 3.1 Delegitimatiestrategieën tegen media en journalistiek
Populisten hanteren diverse strategieën om media en journalistiek te delegitimeren, waarbij ze de legitimiteit van de media op vijf verschillende gronden aanvallen [4](#page=4).
#### 3.1.1 Delegitimatie op basis van karakter
Deze strategie richt zich op de persoonlijke eigenschappen en bekwaamheid van individuele journalisten of de mediaorganisatie als geheel [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Donald Trump deelde een tweet waarin hij stelde: "Wow, @Politico is in totale wanorde met bijna iedereen die ontslag neemt. Goed nieuws – slechte, oneerlijke journalisten!" [4](#page=4).
#### 3.1.2 Delegitimatie op basis van connecties
Hierbij wordt de legitimiteit van de media ondermijnd door associaties met andere, als minder legitiem beschouwde, instellingen of groeperingen.
> **Voorbeeld:** Nigel Farage deelde een afbeelding op Twitter met de tekst: "Dus de oude partijen en hun mediapuppen doen weer hun smerige trucjes. RT deze foto om de waarheid te delen..." [4](#page=4).
#### 3.1.3 Delegitimatie op basis van ethische standaarden
Deze aanval richt zich op de beroepsnormen en -principes van journalisten, zoals objectiviteit, onpartijdigheid en nauwkeurigheid.
> **Voorbeeld:** Thierry Baudet merkte op Twitter op: "Ongelooflijk hoe de media #fakenews kopiëren van deze relschoppende geestelijke zonder iets te controleren. Er gebeurde niets! (...)" [4](#page=4).
#### 3.1.4 Delegitimatie op basis van het publiek belang
Populisten beweren dat de media er niet in slagen het publiek te informeren over de werkelijke belangen of cruciale kwesties, waarmee hun legitimiteit wordt betwist.
> **Voorbeeld:** Beppe Grillo gaf aan: "Kranten en de media hebben burgers niet geholpen de werkelijke problemen te begrijpen. Zoals dit: http://goo.gl/8OpJI" [4](#page=4).
#### 3.1.5 Delegitimatie op basis van gunstige uitkomsten
Deze strategie betoogt dat de media geen positieve bijdrage leveren aan de democratie, wat hun legitimiteit in gevaar brengt.
> **Voorbeeld:** Donald Trump verklaarde: "Met al zijn nep anonieme bronnen en zeer gekleurde en zelfs frauduleuze berichtgeving, verdraait #FakeNews de democratie in ons land!" [4](#page=4).
### 3.2 Reacties van journalisten op anti-mediapopulisme
Journalisten bevinden zich in een ongemakkelijke positie door de kritiek van anti-mediapopulisten. Het negeren van deze kritiek kan worden gezien als een bevestiging van de beschuldigingen van bias. Daarentegen kan het berichten over deze kritiek bijdragen aan de versterking en normalisering van de anti-mediapopulistische boodschap, wat de eigen legitimiteit ondermijnt [4](#page=4).
> **Tip:** Journalisten kunnen zich verplicht voelen om kritiek op de journalistiek 'objectief' aan het publiek te presenteren, wat een ethisch dilemma oplevert [4](#page=4).
#### 3.2.1 Strategische bias als reactie
Sommige journalisten kunnen kiezen voor een 'strategische bias', waarbij ze bewust meer 'rechtse' of 'populistische' berichtgeving hanteren. Dit doen ze om verdere kritiek te voorkomen en het vertrouwen van het publiek te behouden [4](#page=4).
#### 3.2.2 Chilling effect en zelfcensuur
De constante stroom van kritiek en delegitimatie kan leiden tot een 'chilling effect', waarbij journalisten zich geremd voelen in hun werk, en tot zelfcensuur, uit angst voor represailles of verdere aanvallen [4](#page=4).
---
# De rol van media in het omgaan met populisme
De relatie tussen media en populisme is complex, waarbij media verschillende strategieën hanteren, variërend van afwijzing tot acceptatie, en een cruciale rol spelen als bewaker van de democratie [5](#page=5).
### 4.1 De relatie tussen populisme en media
Populistische politieke partijen hebben mainstream media nodig voor hun legitimiteit. Tegelijkertijd ontstaat er wrijving tussen de journalistieke normen en waarden (zoals objectiviteit, evenwichtig berichten, en de waakhondrol) en de populistisch stijl die goed past bij de medialogica, gekenmerkt door charismatische leiders, hardere retoriek, en de simplificatie van complexe zaken. Ook het gebruik van conflictframes en personalisatie draagt hieraan bij [5](#page=5).
### 4.2 De omgang van media met populistisch radicaal-rechts volgens De Jonge
Léon de Jonge onderzocht de omgang van media met populistisch radicaal-rechts, waarbij drie benaderingen te onderscheiden zijn [5](#page=5):
* **Demarcatie:** Hierbij worden populistisch partijen geïsoleerd en als paria behandeld, met als doel ze buiten de democratische grenzen te plaatsen, bijvoorbeeld door middel van een cordon sanitaire [5](#page=5).
* **Confrontatie:** Deze benadering houdt in dat men zich verzet tegen of demoniseert, legitimeert, openlijk kritisch is en de partijen blootlegt [5](#page=5).
* **Accommodatie:** Dit houdt in dat men populistisch partijen tegemoetkomt, platforms biedt, hun retoriek overneemt en de nadruk legt op de idee van het 'pure volk' tegenover de 'corrupte elite'. Dit kan subtieler zijn door het overnemen van hun retoriek in nieuwsverslaggeving, bijvoorbeeld door aandacht te besteden aan de 'stille meerderheid' [5](#page=5).
#### 4.2.1 Specifieke voorbeelden van de omgang van media
In Wallonië en Luxemburg werd een formeel media-cordon gehanteerd, waarbij in Luxemburg weliswaar geen formeel cordon bestond, maar werd gesteld dat de partijen "niet pasten bij normen en waarden". Dit wijst op vasthouden aan demarcatie. In Nederland en Vlaanderen zijn de media echter langzaamaan meer accommoderend geworden [6](#page=6).
### 4.3 Het concept populisme in de media
Het concept 'populisme' wordt in veel verschillende, ook niet-politieke, contexten door journalisten gebruikt, vaak met een andere betekenis dan in academische definities. Het is een vage en multifunctionele term [6](#page=6).
* **Negatieve connotatie:** Het woord 'populisme' heeft een negatieve, moreel-evaluatieve lading in het publieke debat en wordt gebruikt om kritiek te geven, in vraag te stellen, en te delegeren [6](#page=6).
* **Impliciete betekenis:** Het label 'populisme' wordt gebruikt om de grens te bewaken van wat legitiem is en wat niet [7](#page=7).
Het gebruik van het label 'populisme' kan problematisch zijn:
* **Legitimatie:** Door partijen het label populisme te geven, wordt hen enerzijds gelegitimeerd omdat men suggereert dat het een partij is die wil doen wat het volk wil [7](#page=7).
* **Normalisering:** Anderzijds kan de manier van politiek bedrijven, zelfs met het label populisme, ervoor zorgen dat bepaalde ideeën en gedachtegoed wel binnen de 'sphere of legitimate controversy' sijpelen. Een voorbeeld hiervan is het 70-puntenplan van het Vlaams Belang dat deels door traditionele partijen is uitgevoerd [7](#page=7).
### 4.4 Media als waakhond van de democratie
Media bewaken een bepaald democratisch model, wat kan worden geanalyseerd aan de hand van de 'spheres of consensus', 'legitimate controversy' en 'deviance' [6](#page=6).
* **Sphere of consensus:** Dit zijn zaken die als vanzelfsprekend waar of goed worden beschouwd, zoals de democratie zelf. Er is geen behoefte aan pro's en con's, en verschillende perspectieven komen niet aan bod. Alleen één kant van het verhaal wordt belicht, zonder afwijkende standpunten. Een voorbeeld is de berichtgeving over klimaatmaatregelen, waarbij het kapitalistische model zelf niet ter discussie wordt gesteld [6](#page=6).
* **Sphere of legitimate controversy:** Hieronder vallen meningsverschillen binnen een 'normaal' debat, waarbij gestreefd wordt naar een evenwichtig debat. Traditionele journalistieke waarden zijn hier leidend, waarbij beide kanten van het debat worden getoond. Voorbeelden zijn vaccinatieverplichtingen of belastingheffingen [6](#page=6).
* **Sphere of deviance:** Dit zijn zaken die buiten de grenzen van het maatschappelijk aanvaardbare vallen, als extreem, gek of gevaarlijk worden bestempeld, en geen legitieme stem in het debat hebben. De samenleving is het erover eens dat niet beide kanten van het verhaal aan bod komen, zoals bij terreuraanslagen [7](#page=7).
#### 4.4.1 Dynamiek van de spheres
De grenzen van deze spheres zijn niet vast en kunnen verschuiven. Het model is oorspronkelijk ontwikkeld door Dan Hallin voor de berichtgeving over de Vietnamoorlog, de eerste gemedieerde oorlog, waarbij de media een rol speelden bij het beëindigen ervan [7](#page=7).
> **Tip:** Hoewel het label 'populisme' negatieve connotaties heeft, kan het 'misbruik' ervan bijdragen aan het normaliseren van bepaalde extreme ideeën of ideologieën, die daardoor als het ware naar binnen sijpelen in de 'sphere of consensus' [7](#page=7).
### 4.5 Conclusie en discussie
De relatie tussen media en populisme is complex en tweeledig. Enerzijds worden media als waakhond gezien die een bepaald democratisch model bewaken. Populisme wordt dan ingezet als een term om de grenzen van het legitieme debat te bewaken. Anderzijds kan het gebruik van het label 'populisme' leiden tot zowel legitimatie als normalisering van bepaalde ideeën en praktijken. De anti-elitaire en anti-liberale aspecten van populisme, evenals de rol die media en journalistiek zelf aannemen, maken deze relatie complex [6](#page=6) [7](#page=7).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Populisme | Een politieke ideologie of manier van politiek bedrijven die een beroep doet op het volk (of een geconstrueerd volk) en dit plaatst tegenover een (kwaadwillige) elite, met als doel de macht terug te geven aan het volk. |
| Elite | Een groep personen met een hoge sociale status, macht of autoriteit binnen een samenleving, vaak gezien als gescheiden van of tegenover het gewone volk in populistische retoriek. |
| Liberale democratie | Een staatsvorm die democratische principes combineert met de bescherming van individuele vrijheden en rechten, vaak gekenmerkt door scheiding der machten en onafhankelijke instituties. |
| Thin ideology (dunne ideologie) | Een ideologie die slechts een paar kernprincipes of een basaal wereldbeeld bevat, zonder veel diepgang of gedetailleerde inhoud, zoals vaak wordt toegeschreven aan populisme. |
| Thick ideology (dikke ideologie) | Een ideologie die uitgebreid, gedetailleerd en met veel inhoudelijke specificaties is, en een compleet wereldbeeld schetst. |
| Discours | De manier waarop taal en woorden worden gebruikt om betekenis te creëren en politieke concepten vorm te geven, met name in de context van populisme waar eisen aan elkaar gekoppeld worden. |
| Chain of equivalence | Een concept in populistische retoriek waarbij diverse politieke eisen of problemen aan elkaar worden gekoppeld onder een gemeenschappelijke noemer, zoals "het volk", om een front te vormen tegen een gemeenschappelijke "ander" of "elite". |
| Empty signifier (lege betekenaar) | Een term of symbool dat een breed scala aan uiteenlopende ideeën, eisen of groepen kan representeren, vaak gebruikt in populistische discours om eenheid te creëren onder diverse populaties. |
| Anti-elitismedimensie | Een aspect van populisme waarbij elites worden afgeschilderd als corrupt, onbekwaam of tegen het belang van het volk handelen, ter rechtvaardiging van de eigen positie. |
| Exclusiedimensie | Een component van populisme die gekenmerkt wordt door een "wij-zij"-retoriek, waarbij een duidelijke scheiding wordt gemaakt tussen de eigen groep (het volk) en "de ander", die vaak negatief wordt voorgesteld. |
| Delegitimatie | Het proces waarbij de legitimiteit of geldigheid van een persoon, instelling of idee wordt ondermijnd of ontkend, vaak door kritiek te uiten op hun karakter, connecties, ethische standaarden, publiek belang of uitkomsten. |
| Media | De kanalen en middelen die gebruikt worden om informatie te verspreiden en te communiceren, waaronder traditionele media zoals kranten en televisie, alsook sociale media. |
| Journalistieke normen | Principes en waarden die de professionele praktijk van journalisten sturen, zoals objectiviteit, onpartijdigheid, informatieplicht en evenwichtigheid in berichtgeving. |
| Sphere of consensus | Een domein binnen het publieke debat waarover brede overeenstemming bestaat en die niet ter discussie wordt gesteld, zoals de democratie zelf. |
| Sphere of legitimate controversy | Een gebied binnen het publieke debat waarbinnen meningsverschillen als legitiem en acceptabel worden beschouwd en waar een streven is naar een evenwichtig debat. |
| Sphere of Deviance | Een domein binnen het publieke debat dat als extreem, gevaarlijk of onacceptabel wordt beschouwd en buiten de grenzen van het maatschappelijk aanvaardbare valt, waardoor het niet wordt opgenomen in het debat. |