Cover
Start nu gratis 06_Reservoir_en_overdracht (1).pdf
Summary
# Reservoir en overdracht van infectieziekten
Dit onderwerp behandelt de bronnen waar ziekteverwekkers zich kunnen handhaven en vermenigvuldigen, evenals de mechanismen waarmee ze van het ene individu op het andere worden verspreid [1](#page=1).
## 1\. Reservoir en overdracht van infectieziekten
Dit onderdeel van de cursus richt zich op de dynamiek van de verspreiding van micro-organismen binnen een populatie gastheren. Hierbij zijn de manier waarop het lichaam wordt verlaten door de ziekteverwekker, de manier waarop de volgende gastheer wordt binnengedrongen, en wat er met de kiem gebeurt in de tussentijd, van doorslaggevende betekenis [1](#page=1).
### 1.1 Exogene versus endogene infectieziekten
#### 1.1.1 Exogene infectieziekten
Een infectieziekte wordt als exogeen beschouwd wanneer de verwekker vóór het optreden van de ziekte niet behoorde tot de "flora" van de patiënt. (typische pathogenen, zoals Salmonella, Hepatitis B-virus (HBV), en influenza) Ook infecties veroorzaakt door een tijdelijke "passant" in de flora, zoals Neisseria meningitidis, worden als exogeen geclassificeerd [3](#page=3).
#### 1.1.2 Endogene infectieziekten
Een endogene infectieziekte treedt op wanneer, door verminderde weerstand, een (opportunistische) infectie wordt veroorzaakt door een reeds aanwezige kiem. Typische voorbeelden hiervan zijn bacteriën uit de normale colon- of huidflora die weefsels binnendringen, of bacteriën uit de flora van de bovenste luchtwegen die afdalen naar de lagere luchtwegen. Ook (herpes)virussen kunnen analoog een endogene infectie veroorzaken (koortsblaasjes of gordelroos (zona) [3](#page=3).)
#### 1.1.3 Rol van de arts bij endogene infecties
De arts speelt vaak een rol in het ontstaan van endogene infecties door het gebruik van antibiotica, invasieve technieken, en immunosuppressiva. Een doordachte werkwijze en het respecteren van hygiëneregels zijn daarom essentieel [3](#page=3).
### 1.2 Reservoir en overdracht
#### 1.2.1 Definitie van reservoir
Het reservoir is de "pool" waarin een organisme zich in stand houdt door replicatie en van waaruit een vatbare gastheer besmet kan worden. Dit reservoir kan variëren [4](#page=4):
* **Mens:** Vaak is het reservoir de mens zelf, zoals bij het poliovirus [4](#page=4).
* **Dieren:** Soms zijn ook dieren het reservoir of mede-reservoir, zoals bij Taenia (lintworm) en Plasmodium (malariaparasiet) [4](#page=4).
* **Milieu:** In bredere zin kan het reservoir de gehele wereld omvatten, inclusief dode materie, zoals bij Clostridium tetani (tetanus) en Legionella [4](#page=4).
#### 1.2.2 Mechanismen van overdracht
Het transport van de kiem van het reservoir naar de gastheer gebeurt via een vector (indien het een organisme is) of een carrier. Hieronder volgen voorbeelden van reservoirs en de bijbehorende overdrachtsmechanismen [4](#page=4):
* **Poliovirus:** Overdracht vindt plaats via met menselijke stoelgangresten besmette zaken of vloeistoffen die worden ingeslikt [4](#page=4).
* **Taenia saginata (rundercysticercus):** Overdracht gebeurt door het eten van rauw rundvlees dat besmet is met cysten, eventueel aangevuld met besmetting via met runder- of menselijke stoelgangresten besmette zaken of vloeistoffen die worden ingeslikt [4](#page=4).
* **Plasmodium spp. (malariaparasiet):** Overdracht vindt plaats via \_Anopheles muggen, meestal via bloed [4](#page=4).
* **Clostridium tetani (tetanusbacterie):** Overdracht gebeurt wanneer de bacterie of sporen, aanwezig in met bacteriën of sporen besmette aarde of vuil, in wonden terechtkomen [4](#page=4).
* **Vibrio cholerae (cholera):** Overdracht vindt plaats via met de bacterie (uit menselijke fecaliën) besmet water of voedsel [4](#page=4).
* **Toxoplasma gondii:** Overdracht kan plaatsvinden door het eten van onvoldoende verhit vlees, groenten die in de openlucht zijn gekweekt, of andere zaken die besmet zijn met (katten)stoelgangresten [4](#page=4).
### 1.3 Reservoir in de mens en kudde-immuniteit
#### 1.3.1 Invloed van het reservoir op vaccinatie
Wanneer het reservoir van een ziekteverwekker zich bij de mens bevindt, kan vaccinatie het reservoir uitroeien. Indien het reservoir zich echter bij dieren bevindt, of in de bodem, heeft vaccinatie geen invloed op het reservoir [5](#page=5).
#### 1.3.2 Strategieën bij dierlijk of omgevingsreservoir
* **Dierlijk reservoir en mens als eind-/tussengastheer:** Als het reservoir zich in dieren bevindt en de mens een eind- of tussengastheer is (waarbij de kiem zich niet in de mens kan handhaven om zichzelf in stand te houden), kan door het uitroeien van die dieren het reservoir theoretisch vernietigd worden. Een voorbeeld hiervan is de vernietiging van vogels bij aviaire influenza [5](#page=5).
* **Noodzakelijke vector voor overdracht:** Als de overdracht van het reservoir naar de volgende gastheer een specifieke vector vereist, kan het uitroeien van deze vector de verspreiding stoppen. Dit is het geval bij malaria, waar het uitroeien van muggen de verspreiding kan stoppen [5](#page=5).
### 1.4 Gastheer types en transmissie
De gastheer kan een tussengastheer zijn of een eindgastheer [6](#page=6).
* **Tussengastheer:** Bij een tussengastheer is horizontale verspreiding (van mens tot mens) doorgaans niet mogelijk. Voor Toxoplasma gondii is de mens een tussengastheer, waarbij horizontale mens-mens besmettingen niet voorkomen, behalve in uitzonderlijke gevallen zoals bij kannibalisme. Wel is verticale transmissie van moeder op kind mogelijk [6](#page=6).
* **Eindgastheer:** Bij een eindgastheer is horizontale verspreiding wel mogelijk [6](#page=6).
#### 1.4.1 Verticale en horizontale transmissie
De meeste infecties worden horizontaal overgedragen, wat te verwachten is in dichtbevolkte menselijke populaties. Verticale transmissie, van ouder op nageslacht, wordt belangrijker in kleine, geïsoleerde gemeenschappen. Voorbeelden van virussen met verticale transmissie zijn cytomegalovirus (CMV) en humaan T-cel lymfotroop virus (HTLV) [6](#page=6).
> **Tip:** Het onderscheid tussen exogene en endogene infecties is cruciaal voor het begrijpen van de oorsprong van ziekte en de preventieve maatregelen. Denk bij endogene infecties aan het belang van de eigen lichaamsflora en de impact van medische ingrepen.
> **Voorbeeld:** Een patiënt die na een antibioticakuur een gistinfectie ontwikkelt, illustreert een endogene infectie. De gist was reeds aanwezig in de flora, maar de antibiotica verstoorden het evenwicht, waardoor de gist zich ongehinderd kon vermenigvuldigen [3](#page=3).
* * *
# Epidemiologie en verspreiding van ziekten
Dit onderwerp behandelt de dynamiek van epidemieën, de voorwaarden voor ziekteoverdracht, en de analyse van verspreidingspatronen, met specifieke aandacht voor HIV, en de relatie met bevolkingsgroei.
### 2.1 Concept van epidemieën
Een epidemie kan alleen standhouden indien er voldoende geschikte contacten plaatsvinden tussen vatbare personen. Dit wordt geassocieerd met het concept van reproductiegetal $R\_0$. Transmissie van een ziekteverwekker vereist geschikt contact tussen een vatbaar individu en het infectieuze agens [10](#page=10) [8](#page=8).
### 2.2 Transmissie van ziekteverwekkers
#### 2.2.1 Voorwaarden voor transmissie
De voorwaarde voor transmissie is het bestaan van geschikt contact tussen een vatbaar persoon en een infectieus agens [8](#page=8).
#### 2.2.2 HIV als voorbeeld van transmissie
HIV-transmissie wordt geïllustreerd met een voorbeeld van seksuele transmissie. Een indexpatiënt (patiënt 0) kan het virus verspreiden via seksueel contact, waarbij partners het virus op hun beurt weer doorgeven aan derden. Elke patiënt wordt gerepresenteerd door een cirkel, met vermelding van de stad van diagnose en symptomen zoals Kaposi sarcoom (KS), Pneumocystis jiroveci pneumonie (PCP) of andere opportunistische infecties (other OI). De analyse van verspreidingspatronen kan worden gevisualiseerd met een epidemiologische clusteranalyse [7](#page=7).
### 2.3 Analyse van verspreidingspatronen
#### 2.3.1 Moleculaire analyse en de oorsprong van HIV
Moleculaire analyses van RNA-sequentiehomologie tussen verschillende HIV-isolaten tonen aan dat hoe verder de isolaten van elkaar verwijderd zijn (gemeten aan de hand van de lengte van de lijnen in een fylogenetische boom), hoe minder verwant ze zijn. Moleculaire kloksimulaties, gebaseerd op de snelheid waarmee virussen mutaties verwerven door de geschiedenis heen, suggereren dat een gemeenschappelijke voorouder van HIV rond de wisseling van de 19e en 20e eeuw is ontstaan. Deze voorouder maakte waarschijnlijk een succesvolle sprong van aap naar mens, mogelijk tijdens de jacht of bereiding van apenvlees. Vóór de ontdekking van de AIDS-epidemie in 1981, waren er reeds honderdduizenden mensen in Afrika die vrijwel onopgemerkt aan HIV-gerelateerde ziekten stierven. De HIV-1/AIDS-pandemie begon in Centraal-Afrika en verspreidde zich naar Europa en Amerika (via Haïti, waar nakomelingen van slaven familiebanden onderhielden met Afrikanen) [11](#page=11) [9](#page=9).
#### 2.3.2 De rol van stedelijke groei bij de verspreiding van HIV
Het ontstaan en de groei van grote nederzettingen nabij het epicentrum van de HIV-1 groep M-epidemie correleren met de bevolkingsexplosie in Afrikaanse steden, zoals Kinshasa. Dit doorbreken van de epidemische cyclus, waarbij de sprong van aap naar mens plaatsvond, valt samen met deze periode van groeiende stedelijke centra. Buiten Afrika traden de meeste infecties op bij mannen [10](#page=10) [11](#page=11).
### 2.4 Bevolkingsgroei en epidemieën
Er is een correlatie tussen de bevolkingsgroei in Afrikaanse steden, zoals Kinshasa, en het ontstaan en de onderhouding van epidemieën, waaronder HIV. Een grotere bevolkingsdichtheid en mobiliteit in stedelijke gebieden kunnen de transmissiekansen van ziekteverwekkers verhogen, wat essentieel is voor het in stand houden van een epidemie ($R\_0 > 1$) [10](#page=10).
> **Tip:** Begrijpen hoe moleculaire analyses (zoals moleculaire klokken) ons helpen de oorsprong en evolutie van ziekteverwekkers te traceren, is cruciaal. Combineer dit met de epidemiologische concepten van transmissie en verspreidingspatronen voor een volledig beeld.
> **Voorbeeld:** De verspreiding van HIV in de vroege stadia, beginnend in Centraal-Afrika en zich vervolgens verspreidend over de wereld, illustreert hoe mondiale migratie en socio-economische veranderingen de dynamiek van een pandemie kunnen beïnvloeden. De analyse van seksuele netwerken, zoals getoond in de clusteranalyse van HIV-patiënten helpt bij het identificeren van de belangrijkste transmissiewegen [11](#page=11) [7](#page=7).
* * *
# Verplicht aan te geven infectieziekten
Dit deel bespreekt de procedures en de noodzaak van het melden van bepaalde infectieziekten door medische professionals aan bevoegde instanties om de verspreiding te beperken en de volksgezondheid te waarborgen, inclusief een lijst van meldingsplichtige ziekten [17](#page=17) [18](#page=18).
### 3.1 Rationale en procedure voor melding
Het melden van infectieziekten is essentieel met het oog op het beperken van epidemieën of een toename van het aantal gevallen, en om samenwerking tussen artsen mogelijk te maken. Zowel vermoedelijke als geconfirmeerde infectieziekten moeten binnen 24 uur gesignaleerd worden. In gevallen waar een onmiddellijke interventie noodzakelijk is, dient zo snel mogelijk telefonisch contact te worden opgenomen [17](#page=17) [18](#page=18).
De meldingen dienen te gebeuren aan de bevoegde artsen van de dienst Infectieziektebestrijding van de Vlaamse Gemeenschap in de provincie waar het incident (ziekte of cluster) zich voordoet. De overheid (arts Infectieziekten) kan aanvullende gegevens opvragen en overleggen met de melder over mogelijke indijkingsmaatregelen. De meldingen worden geregistreerd en, indien nuttig, wordt informatie verstrekt over diagnostiek, therapie, omvang en preventie. Leden van de dienst infectieziektebestrijding nemen vervolgens contact op met andere betrokken personen of artsen en stroomlijnen het samenwerkingsproces. Het melden ontslaat de aanmeldende artsen echter niet van hun plicht om zelf te handelen en inperkingsmaatregelen te nemen of aan te bevelen [17](#page=17).
> **Tip:** In de praktijk wordt de melding helaas vaak nagelaten, wat leidt tot onbetrouwbare cijfers. Het is belangrijk de onderlijnde ziekten zeker te kennen [18](#page=18).
### 3.2 Meldingplichtige artsen en laboratoria
De meldingsplicht geldt voor diverse medische professionals, waaronder:
* De behandelende arts [17](#page=17).
* De arts van het centrum voor leerlingenbegeleiding [17](#page=17).
* De bedrijfsarts [17](#page=17).
* De arts belast met het medisch toezicht op kinderen en jongeren die in voorzieningen verblijven [17](#page=17).
* De CRA-arts (verantwoordelijk voor de coördinatie in woonzorgcentra) [17](#page=17).
* De instellingsarts [17](#page=17).
* Het hoofd van het laboratorium microbiologie waar het onderzoek gebeurde [17](#page=17).
> **Tip:** De praktijk leert dat deze meldingen vaak nagelaten worden, wat de betrouwbaarheid van de cijfers beïnvloedt. Zorg dat je de gemarkeerde ziekten goed kent. Meer informatie is te vinden op [http://www.zorg-en-gezondheid.be/meldingsplichtigeinfectieziekten/](http://www.zorg-en-gezondheid.be/meldingsplichtigeinfectieziekten/) [18](#page=18).
### 3.3 Lijst van meldingsplichtige infectieziekten
De volgende infectieziekten zijn meldingsplichtig voor artsen en laboratoria [18](#page=18):
* Anthrax (miltvuur) [18](#page=18).
* Botulisme [18](#page=18).
* Brucellose [18](#page=18).
* Cholera [18](#page=18).
* Chikungunya [18](#page=18).
* Dengue koorts [18](#page=18).
* Difterie [18](#page=18).
* Ebola [18](#page=18).
* EHEC (Enterohaemorragische E. coli) [18](#page=18).
* Gastro-enteritis, bij epidemische verheffing in een collectiviteit [18](#page=18).
* Gele koorts [18](#page=18).
* Gonorree [18](#page=18).
* Haemophilus influenzae B invasieve infecties (hersenvliesontsteking en epiglotitis) [18](#page=18).
* Hepatitis A [18](#page=18).
* Acute hepatitis B [18](#page=18).
* Humane infectie met aviaire (of nieuw subtype) influenza [18](#page=18).
* Legionellose [18](#page=18).
* Leptospirose [18](#page=18).
* Malaria waarbij vermoed wordt dat de besmetting gebeurde op het Belgisch grondgebied, inclusief (lucht)havens [18](#page=18).
* Marburg [18](#page=18).
* Mazelen [18](#page=18).
* Meningokokkeninfecties van bloed of hersenvliezen [18](#page=18).
* MERS-coronavirus [18](#page=18).
* Kinkhoest (Bordetella pertussis) [18](#page=18).
* Pest [18](#page=18).
* Pokken [18](#page=18).
* Polio(myelitis) [18](#page=18).
* Psittacose (Chlamydia psittaci) [18](#page=18).
* Q-koorts (Coxiella burnetii) [18](#page=18).
* Rabies [18](#page=18).
* Salmonella typhi of paratyphi [18](#page=18).
* SARS (Severe Acute Respiratory Syndrome) [18](#page=18).
* Shigellose [18](#page=18).
* Streptococcus pyogenes invasieve infecties [18](#page=18).
* Syfilis [18](#page=18).
* Tuberculose [18](#page=18).
* Tularemie (Francisella tularensis) [18](#page=18).
* Variola (pokken) [18](#page=18).
* Virale hemorragische koorts (Ebola-, Lassa-, Marburg- en gelijkaardige virussen) [18](#page=18).
* Vlektyfus (Rickettsia prowazekii of Rickettsia typhi) [18](#page=18).
* Voedselinfectie (vanaf twee gevallen) [18](#page=18).
* West Nilevirus [18](#page=18).
* Zikavirus [18](#page=18).
* Zorginfecties door multiresistente micro-organismen [18](#page=18).
* Elke dreigende epidemie van een (vermoedelijk) infectieus syndroom [18](#page=18).
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Exogene infectieziekte | Een infectieziekte waarbij de ziekteverwekker niet oorspronkelijk tot de normale lichaamsflora behoorde en van buitenaf het lichaam binnendringt om ziekte te veroorzaken. |
| Endogene infectieziekte | Een infectieziekte die ontstaat door de activiteit van reeds aanwezige micro-organismen, vaak veroorzaakt door een verminderde weerstand van de gastheer, waardoor deze opportunistische pathogenen weefsels binnendringen. |
| Reservoir | De biologische populatie of omgeving waar een ziekteverwekker zich in stand kan houden door replicatie en van waaruit besmetting van vatbare gastheren kan plaatsvinden. |
| Overdracht | Het proces waarbij een ziekteverwekker van een reservoir wordt getransporteerd naar een vatbare gastheer, wat kan gebeuren via directe contacten, indirecte methoden (zoals besmette voorwerpen) of via vectoren. |
| Vector | Een organisme, vaak een insect of ander dier, dat fungeert als drager en/of overbrenger van een ziekteverwekker van de ene gastheer naar de andere. |
| Gastheer | Een organisme dat een ander organisme (in dit geval een ziekteverwekker) huisvest, waarbij de gastheer de bron van voeding en voortplanting kan zijn voor de ziekteverwekker. |
| Tussengastheer | Een gastheer waarin een ziekteverwekker zich wel ontwikkelt of vermenigvuldigt, maar die niet de locatie is waar de volledige levenscyclus van de ziekteverwekker wordt voltooid en die doorgaans geen horizontale verspreiding toelaat. |
| Eindgastheer | Een gastheer waarin de ziekteverwekker zijn volwassen stadium bereikt en zich seksueel kan voortplanten, wat resulteert in horizontale verspreiding naar andere individuen van dezelfde soort. |
| Kudde-immuniteit | Een vorm van indirecte groepsimmuniteit waarbij een voldoende groot deel van een populatie immuun is tegen een infectieziekte, waardoor de kans op verspreiding significant afneemt en ook niet-immune individuen beschermd worden. |
| Epidemie | De snelle verspreiding van een infectieziekte binnen een gemeenschap of regio over een specifieke periode, waarbij het aantal gevallen significant hoger is dan normaal verwacht. |
| Transmissie | Het overdragen van een ziekteverwekker van een geïnfecteerd individu naar een vatbaar individu, wat kan plaatsvinden via verschillende routes zoals direct contact, druppels, of via vectoren. |
| Meldingsplichtige infectieziekten | Infectieziekten die wettelijk verplicht zijn om zo snel mogelijk gemeld te worden door artsen en laboratoria aan de volksgezondheidsautoriteiten, teneinde epidemiologische surveillance en controle te waarborgen. |
| R0 | Het basisreproductiegetal ($R_0$), wat het gemiddelde aantal secundaire gevallen aangeeft dat wordt veroorzaakt door één enkel geïnfecteerd individu in een volledig vatbare populatie. Een $R_0$ groter dan 1 impliceert dat een epidemie zich kan verspreiden. |