Cover
Start nu gratis Pwp 50-95
Summary
# Theoretische modellen voor gezondheidsgedrag
Theoretische modellen voor gezondheidsgedrag bieden een kader om te begrijpen waarom mensen bepaalde gezondheidsgerelateerde keuzes maken en hoe deze keuzes beïnvloed kunnen worden [20](#page=20).
### 1.1 Beschermingsmotivatietheorie (Protection Motivation Theory - PMT)
De beschermingsmotivatietheorie, ontwikkeld door Rogers in 1975, is een veelgebruikt model voor het verklaren van preventief gezondheidsgedrag. Het model stelt dat de motivatie om zich te beschermen wordt bepaald door een inschatting van dreiging en een inschatting van coping [1](#page=1) [4](#page=4).
#### 1.1.1 Inschatting van dreiging
De inschatting van dreiging omvat verschillende componenten:
* **Ernst:** De waargenomen ernst van de gezondheidsproblematiek [3](#page=3).
* **Vatbaarheid (Vulnerability):** De waargenomen kwetsbaarheid voor de gezondheidsproblematiek [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Angst:** De waargenomen angst die met het gedrag gepaard gaat [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Beloningen:** De waargenomen intrinsieke en extrinsieke beloningen die geassocieerd worden met het *ongewenste* gedrag [2](#page=2) [3](#page=3).
#### 1.1.2 Inschatting van coping
De inschatting van coping betreft de effectiviteit van het gezonde gedrag en de kosten die eraan verbonden zijn:
* **Respons effectiviteit (Response efficacy):** De inschatting dat het stellen van gezond gedrag de dreiging zal verminderen [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Zelfeffectiviteit (Self-efficacy):** De inschatting dat men in staat is om het gezonde gedrag succesvol uit te voeren [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Kosten van de respons (Response costs):** De inschatting van de kosten of nadelen die gepaard gaan met het *gezonde* gedrag [2](#page=2) [3](#page=3).
> **Tip:** Angst induceren als motivatiestrategie werkt alleen effectief wanneer individuen een hoge eigen-effectiviteit hebben ten aanzien van het te vertonen gezonde gedrag [4](#page=4).
#### 1.1.3 Beperkingen van de PMT
* Motivatie leidt niet altijd tot actie [4](#page=4).
* Het model houdt geen rekening met onbewuste processen [4](#page=4).
* De rol van sociale factoren en omgevingsinvloeden wordt beperkt belicht [4](#page=4).
### 1.2 Theory of Reasoned Action (TRA)
De Theory of Reasoned Action (TRA), ontwikkeld door Fishbein en Ajzen in 1975, is een algemeen sociaal-psychologisch model dat zich richt op de intentie om gedrag uit te voeren. De TRA gaat ervan uit dat mensen rationeel denken en dat hun gedrag onder vrijwillige controle staat [5](#page=5) [6](#page=6).
#### 1.2.1 Kernconcepten van de TRA
* **Intentie:** De mate waarin iemand van plan is een bepaald gedrag uit te voeren [6](#page=6).
* **Attitude:** Bepaald door de opvattingen van een persoon over de gevolgen van het gedrag ("beliefs") en de evaluatie van deze gevolgen [6](#page=6).
* **Subjectieve norm:** Bepaald door de opvattingen van anderen (belangrijke referentiegroepen) en de mate van instemming met deze meningen [6](#page=6).
> **Tip:** De TRA is niet direct van toepassing op routines en gewoontes, omdat deze vaak minder bewust en rationeel tot stand komen [6](#page=6).
### 1.3 Theory of Planned Behaviour (TPB)
De Theory of Planned Behaviour (TPB), geïntroduceerd door Ajzen in 1988, is een uitbreiding van de Theory of Reasoned Action. Het model voegt de variabele "gedragscontrole" toe, die vergelijkbaar is met eigen-effectiviteit [7](#page=7) [8](#page=8).
#### 1.3.1 Kernconcepten van de TPB
* **Intentie:** Net als bij de TRA, is de intentie de directe voorspeller van gedrag [6](#page=6) [8](#page=8).
* **Attitude:** De houding ten opzichte van het gedrag [6](#page=6).
* **Subjectieve norm:** De sociale druk die wordt ervaren om het gedrag wel of niet te vertonen [6](#page=6).
* **Gedragscontrole (Perceived Behavioral Control):** De overtuiging over hoe moeilijk of gemakkelijk het uitvoeren van het gedrag is. Dit wordt beïnvloed door eerdere ervaringen en gepercipieerde obstakels [8](#page=8).
> **Tip:** Hoewel gedragscontrole de voorspellende waarde van de TPB verhoogt, is het belangrijk te onthouden dat niet al het gedrag onder bewuste controle staat, zoals gewoontes [8](#page=8).
### 1.4 Zelfdeterminatietheorie (Self-Determination Theory - SDT)
De Zelfdeterminatietheorie, ontwikkeld door Ryan en Deci in 2000, biedt inzicht in de redenen waarom mensen bepaald gezondheidsgedrag aannemen en volhouden. De theorie onderscheidt autonome en gecontroleerde motivatie [10](#page=10) [11](#page=11) [9](#page=9).
#### 1.4.1 Motivatievormen binnen de SDT
* **Autonome motivatie:**
* **Intrinsieke motivatie:** Gedrag wordt gesteld omwille van plezier, uitdaging of interesse [10](#page=10) [9](#page=9).
* **Geïdentificeerde regulatie:** Gedrag wordt ervaren als persoonlijk zinvol en belangrijk [10](#page=10) [9](#page=9).
* **Gecontroleerde motivatie:**
* **Geïntrojecteerde regulatie:** Gedrag wordt gesteld om gevoelens van schuld, schaamte of angst te vermijden, of om de eigenwaarde te verhogen [10](#page=10) [9](#page=9).
* **Externe regulatie:** Gedrag wordt gesteld om externe beloningen te verkrijgen, externe straffen te vermijden, of om te voldoen aan verwachtingen van anderen [10](#page=10) [9](#page=9).
> **Tip:** Autonome motivatie leidt tot blijvende gedragsverandering, omdat individuen de activiteit uit vrije wil kiezen en ervaren dat ze controle hebben [11](#page=11).
### 1.5 Individuele determinanten van gedrag
Gezondheidsgedrag wordt beïnvloed door een complex samenspel van individuele determinanten. Deze kunnen worden onderverdeeld in cognitieve en onbewuste factoren [13](#page=13).
#### 1.5.1 Cognitieve determinanten
* **Kennis:** Bewustzijn van risico's en algemene kennis over gezondheid [13](#page=13).
* **Attitudes:** Waarden, normen en uitkomstverwachtingen met betrekking tot gedrag, inclusief de afweging van voor- en nadelen [13](#page=13).
* **Sociale invloed:** Factoren zoals modeling, subjectieve normen en sociale steun [13](#page=13).
* **Eigen-effectiviteit of gedragscontrole:** Het geloof in het eigen vermogen om een gedrag succesvol uit te voeren [13](#page=13).
* **Motivatie en intentie:** De drijfveren en de concrete plannen om gedrag te vertonen [13](#page=13).
#### 1.5.2 Onbewuste determinanten
* **Gewoonte:** Routinematige, vaak automatische gedragingen [13](#page=13).
* **Drang:** Sterke, onweerstaanbare impulsen om bepaald gedrag te vertonen [13](#page=13).
Deze determinanten kunnen leiden tot zowel beredeneerd als impulsief gedrag, en staan vaak continu met elkaar in strijd, wat een dual-process model van gedrag suggereert [13](#page=13).
> **Tip:** Tot ongeveer twintig jaar geleden lag de focus in de gedragsverklaringsmodellen voornamelijk op persoonlijke en psychosociale determinanten, zoals de Health Belief Model, TRA en TPB. Deze modellen verklaren echter maximaal 40% van de variantie in gezondheidsgedrag en hebben vaak slechts effecten op korte termijn [14](#page=14).
### 1.6 Ecologische modellen
Ecologische modellen erkennen dat veranderingen in de omgeving een groot bereik kunnen hebben en vaak inspelen op onbewuste processen [15](#page=15).
#### 1.6.1 Socio-ecologisch model
Dit model benadrukt de invloed van verschillende niveaus van omgevingsinvloeden op gedrag [15](#page=15) [18](#page=18).
#### 1.6.2 Nudges
Nudges zijn interventies die rechtstreeks inspelen op gedrag zonder bewuste afweging, incentive of regulering, waarbij de keuzevrijheid behouden blijft en de gewenste keuze wordt aangemoedigd [16](#page=16).
### 1.7 Gedragsverandering en het transtheoretisch model (Stages of Change)
Gedragsverandering wordt gedefinieerd als het toepassen van theoretisch onderbouwde en empirisch ondersteunde methoden en technieken om gezond gedrag te vergroten en ongezond gedrag te verminderen. Het Transtheoretisch Model (TTM) van Prochaska en DiClemente stelt dat mensen een reeks stadia doorlopen alvorens tot gedragsverandering te komen. Elk stadium wordt gekenmerkt door verschillende niveaus van intentie en vereist een specifieke aanpak [20](#page=20) [21](#page=21).
#### 1.7.1 De stadia van verandering binnen het TTM
* **Stadium 1: Precontemplatie:** Individuen overwegen geen verandering in de nabije toekomst (binnen 6 maanden). Dit kan komen door gebrek aan kennis, ontmoediging, of de perceptie dat het huidige gedrag te belangrijk is. Aanpak: verhogen van kennis en bewustzijn, en self-monitoring [22](#page=22).
* **Stadium 2: Contemplatie:** Individuen erkennen een probleem en hebben de intentie om binnen 6 maanden te veranderen, maar maken nog geen concrete plannen. Er is sprake van ambivalentie. Aanpak: opmaken van een beslissingsbalans om voor- en nadelen af te wegen [23](#page=23).
* **Stadium 3: Preparatie:** Individuen zijn klaar om binnen een maand veranderingen door te voeren en nemen concrete stappen. Er kan nog steeds ambivalentie aanwezig zijn. Aanpak: ontwikkelen van een concreet plan, oplossingen zoeken voor hindernissen, en SMART-doelbepaling [24](#page=24).
* **Stadium 4: Actie:** Het plan wordt geïmplementeerd met concrete doelstellingen. Veranderingen in gedrag zijn recent (laatste 6 maanden). Aanpak: stimuluscontrole, sociale steun en modeling [25](#page=25).
* **Stadium 5: Consolidatie:** Het nieuwe gedrag wordt behouden gedurende minimaal 6 maanden. Aanpak: anticiperen op en oplossen van mogelijke problemen [26](#page=26).
> **Tip:** Het is gebruikelijk om meerdere keren door de stadia te gaan voordat er sprake is van stabiele gedragsverandering [26](#page=26).
#### 1.7.2 Herval (Relapse)
Herval is een terugkeer naar een eerder stadium. Eénmalig terugvallen is nog geen herval. Men leert uit herval; het is eerder regel dan uitzondering. Herval komt vaker voor bij gecontroleerde motivatie [27](#page=27).
### 1.8 De intention-behaviour gap
De intention-behaviour gap beschrijft het fenomeen waarbij een middelgrote tot grote verandering in intentie slechts een kleine tot middelgrote verandering in gedrag tot gevolg heeft [29](#page=29).
#### 1.8.1 Health Action Process Approach (HAPA)
De Health Action Process Approach (HAPA), ontwikkeld door Schwarzer in 1992, biedt concrete technieken om de intention-behaviour gap te overbruggen [30](#page=30).
* **Bridging the intention-behaviour gap:** Dit omvat het opstellen van actie- en copingplannen (implementatie-intenties zoals "als... dan...") en het bevorderen van self-monitoring (action control) [31](#page=31).
* **Verhogen van gedragscontrole of eigen-effectiviteit:** Dit kan gebeuren via mastery experience (succeservaringen), vicarious experience (observeren van anderen), verbal persuasion (overtuiging door anderen) en het managen van psychological states (emotionele toestand) [32](#page=32).
* **Verhogen van autonome motivatie:** Dit draagt bij aan de overbrugging van de kloof [32](#page=32).
### 1.9 Andere relevante modellen
* **Cognitive Dissonance Theory (Festinger, 1957):** Deze theorie onderzoekt de psychologische spanning die ontstaat wanneer iemands overtuigingen, ideeën of gedragingen niet met elkaar in overeenstemming zijn [33](#page=33).
* **Elaboration Likelihood Model (Petty & Cacioppo, 1986):** Dit model beschrijft hoe attitudes worden gevormd en veranderd, afhankelijk van de mate van "elaboration" (uitwerking of diepgaande verwerking van informatie) [34](#page=34).
---
# Fasen en strategieën van gedragsverandering
Gedragsverandering is een proces dat door verschillende stadia verloopt, waarbij specifieke strategieën nodig zijn om de kloof tussen intentie en daadwerkelijk gedrag te overbruggen. Twee belangrijke modellen die dit proces beschrijven en verklaren, zijn het Transtheoretisch Model (Stages of Change) en de Health Action Process Approach (HAPA) [21](#page=21) [30](#page=30).
### 2.1 Het Transtheoretisch Model (Stages of Change)
Het Transtheoretisch Model, ontwikkeld door Prochaska en DiClemente, stelt dat gedragsverandering een cyclisch proces is dat bestaat uit verschillende stadia, gekenmerkt door variërende intenties. Gezondheidsbevorderende acties kunnen individuen helpen om van het ene stadium naar het volgende te evolueren, waarbij elk stadium een specifieke aanpak vereist [21](#page=21).
#### 2.1.1 Stadia van verandering
* **Stadium 1: Precontemplatie**
In dit stadium overweegt een individu geen verandering in het gedrag in de nabije toekomst (binnen 6 maanden). Redenen hiervoor kunnen zijn: onbewustheid van de risico's van het huidige gedrag, ontmoediging of eerdere mislukkingen, het belang van het huidige gedrag, of een gebrek aan motivatie. De aanpak in dit stadium richt zich op het verhogen van kennis en bewustzijn ('awareness') en het stimuleren van self-monitoring [22](#page=22).
* **Stadium 2: Contemplatie**
Individuen in dit stadium erkennen dat er een probleem is en hebben de intentie om hun gedrag in de nabije toekomst (binnen 6 maanden) te veranderen, maar hebben nog geen concrete plannen. Dit stadium wordt gekenmerkt door ambivalentie. De aanpak omvat het opmaken van een beslissingsbalans, waarbij de voor- en nadelen van zowel het gewenste gezonde gedrag als het huidige ongezonde gedrag worden afgewogen. Hierbij worden de kosten van de status quo, de voordelen van verandering, de kosten van verandering en de voordelen van de status quo geëvalueerd [23](#page=23).
* **Stadium 3: Preparatie**
In de preparatiefase is het individu klaar om actie te ondernemen binnen een maand. Hoewel er besloten is om stappen te zetten, kan er nog steeds sprake zijn van ambivalentie. De aanpak in dit stadium omvat het ontwikkelen van een concreet plan, het zoeken naar oplossingen voor hindernissen en barrières, en het stellen van doelen volgens het SMART-principe (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden) [24](#page=24).
* **Stadium 4: Actie**
Dit stadium omvat de implementatie van het plan. Er worden concrete doelstellingen nagestreefd en gedragsveranderingen hebben plaatsgevonden in de afgelopen 6 maanden. De positieve en negatieve ervaringen die voortvloeien uit het nieuwe gedrag bepalen of dit gedrag wordt voortgezet of gestopt. De aanpak kan bestaan uit stimuluscontrole (het aanpassen van omgevingsfactoren die het gedrag uitlokken) en het benutten van sociale steun en modeling (het observeren en nadoen van anderen) [25](#page=25).
* **Stadium 5: Consolidatie**
In de consolidatiefase wordt het nieuwe gedrag behouden gedurende minimaal 6 maanden. De aanpak hier richt zich op anticipatie en probleemoplossen om terugval te voorkomen. Vaak doorlopen individuen de verschillende stadia meerdere keren voordat er sprake is van stabiele gedragsverandering [26](#page=26).
#### 2.1.2 Herval (Relapse)
Herval treedt op wanneer iemand terugkeert naar een eerder stadium van gedragsverandering. Een eenmalige terugval wordt niet direct als herval beschouwd. Het is belangrijk om uit herval te leren en de strategieën aan te passen. Herval is eerder regel dan uitzondering; voor roken bijvoorbeeld treedt bij 43% van de mensen binnen een jaar herval op, en bij 7% na vijf jaar. Bij sport geldt dat 50% van de mensen na drie maanden hervalt. De kans op herval is groter wanneer de motivatie gecontroleerd is in plaats van autonoom [27](#page=27).
### 2.2 De Health Action Process Approach (HAPA)
De Health Action Process Approach (HAPA), ontwikkeld door Schwarzer, biedt concrete technieken om de kloof tussen intentie en gedrag (intention-behaviour gap) te overbruggen. Deze kloof houdt in dat een aanzienlijke verandering in intentie slechts een kleine tot middelgrote verandering in gedrag tot gevolg heeft [29](#page=29) [30](#page=30).
#### 2.2.1 Strategieën voor het overbruggen van de intention-behaviour gap
HAPA onderscheidt verschillende strategieën:
* **Planning opstellen:**
* **Action planning:** Het opstellen van implementatie-intenties in de vorm van 'als... dan...' scenario's. Dit helpt om de koppeling tussen een specifieke situatie en de beoogde gedraging te versterken [31](#page=31).
* **Coping planning:** Het anticiperen op mogelijke obstakels en het voorbereiden van strategieën om hiermee om te gaan [31](#page=31).
* **Zelf-monitoring (Action Control):** Het continu bijhouden van het eigen gedrag en de voortgang, en het evalueren van de effectiviteit van de toegepaste strategieën [31](#page=31).
* **Verhogen van gedragscontrole of eigen-effectiviteit (Self-efficacy):** Dit kan op verschillende manieren worden bereikt [32](#page=32):
* **Mastery experience:** Succesvolle eerdere ervaringen met het gedrag versterken het geloof in eigen kunnen [32](#page=32).
* **Vicarious experience:** Het observeren van anderen die succesvol zijn in het vertonen van het gedrag kan de eigen effectiviteit verhogen [32](#page=32).
* **Verbal persuasion:** Positieve aanmoediging en overtuiging door anderen kunnen bijdragen aan een hoger gevoel van eigen-effectiviteit [32](#page=32).
* **Psychological states:** De interpretatie van lichamelijke en emotionele reacties (zoals opwinding of angst) kan invloed hebben op de eigen-effectiviteit [32](#page=32).
* **Verhogen van autonome motivatie:** Zorgen dat de motivatie voor gedragsverandering voortkomt uit persoonlijke waarden en interesse, in plaats van uit externe druk of plicht. Dit leidt tot duurzamere gedragsverandering [27](#page=27) [32](#page=32).
---
# Toepassingen van gezondheidsbevordering in de praktijk
Dit hoofdstuk illustreert hoe gezondheidsbevordering wordt toegepast in diverse zorg- en welzijnssettings, met specifieke voorbeelden zoals Bewegen op Verwijzing (BOV).
### 3.1 Gezondheidsbevordering binnen zorg en welzijn
Gezondheidsbevordering kan op verschillende manieren geïntegreerd worden binnen zorginstellingen en welzijnsorganisaties. Een concreet voorbeeld is het streven naar rookvrije ziekenhuizen. Dit type initiatief draagt bij aan een gezondere omgeving voor zowel patiënten als personeel. Het concept van een "Health Promoting Hospital" omvat een bredere aanpak waarbij de hele organisatie zich richt op het bevorderen van gezondheid [35](#page=35) [36](#page=36).
### 3.2 Preventie in woonzorgcentra
In woonzorgcentra ligt een belangrijke focus op preventie, met name gericht op de oudere populatie. Valpreventie is hierbij cruciaal, gezien de significante impact van vallen op deze leeftijdsgroep. De statistieken tonen de urgentie aan: wereldwijd valt er elke 6 seconden een 65-plusser, elke 11 seconden wordt een 65-plusser opgenomen op spoed door een val, en elke 19 minuten overlijdt een 65-plusser als gevolg van een val. Het implementeren van preventieve strategieën kan deze cijfers significant beïnvloeden [37](#page=37) [38](#page=38).
### 3.3 Preventie in de huisartsenpraktijk
Ook in de huisartsenpraktijk speelt preventie een essentiële rol. Huisartsen kunnen een sleutelpositie innemen bij het identificeren van risicofactoren en het adviseren van patiënten over gezonde leefstijlkeuzes [39](#page=39).
### 3.4 Bewegen op Verwijzing (BOV)
#### 3.4.1 Beschrijving en doel
Bewegen op Verwijzing (BOV) is een initiatief van de Vlaamse Overheid, uitgewerkt door het Vlaams Instituut Gezond Leven. Het programma is gericht op het ondersteunen van mensen die onvoldoende bewegen om hen op weg te helpen naar een actiever en gezonder leven. Dit gebeurt door middel van terugbetaalde BOV-coaching [41](#page=41).
#### 3.4.2 Coaching en terugbetaling
De coaching binnen BOV kan zowel individueel als in groep plaatsvinden, of als een combinatie van beide. De Vlaamse overheid betaalt een deel van de kosten terug, en sommige mutualiteiten bieden aanvullende terugbetalingen. Meer informatie is te vinden op de website www.bewegenopverwijzing.be [41](#page=41).
#### 3.4.3 Doelgroep
De doelgroep van BOV bestaat uit patiënten die niet voldoen aan de aanbevelingen voor beweging en/of die te langdurig zitten [42](#page=42).
#### 3.4.4 Resultaten
Uit onderzoek blijkt dat deelnemers aan BOV meer bewegen [43](#page=43).
> **Tip:** De website van Bewegen op Verwijzing en de bijbehorende filmpjes op Ufora bieden waardevolle aanvullende informatie over de aanpak en de resultaten van dit programma.
---
# Bronnen en leermateriaal voor gezondheidsbevordering
Dit onderdeel geeft een overzicht van de essentiële leermaterialen en betrouwbare bronnen die cruciaal zijn voor het grondig bestuderen van gezondheidsbevordering.
### 4.1 Leerstoftraject
De te kennen leerstof voor gezondheidsbevordering omvat diverse bronnen. Dit betreft materiaal dat beschikbaar is via het online platform ufora inclusief powerpoints en de tekst "Health Promotion". Daarnaast zijn specifieke hoofdstukken uit het boek "Psychology and Sociology applied to medicine" (4e editie) door Alder B et al. vereist. Deze hoofdstukken behandelen thema's zoals gezondheidsovertuigingen, motivatie en gedrag (pagina's 70-71), het veranderen van cognitieve processen en gedrag (pagina's 72-73), het ondersteunen van intenties om gedrag te wijzigen (pagina's 74-75), en de sociale context van gedragsverandering (pagina's 76-77). Het examen zal bestaan uit multiple-choice vragen [44](#page=44).
> **Tip:** Maak een gestructureerd overzicht van alle leerbronnen en de specifieke onderdelen die per bron behandeld moeten worden om de studiestof efficiënt aan te pakken.
### 4.2 Betrouwbare bronnen voor gezondheidsbevordering
Voor een diepgaande studie van gezondheidsbevordering is het essentieel om gebruik te maken van betrouwbare en gespecialiseerde bronnen. De volgende websites bieden accurate informatie over diverse gezondheidsthema's:
* **Voeding:**
* [www.gezondleven.be/themas/voeding](http://www.gezondleven.be/themas/voeding) [45](#page=45).
* **Eet- en gewichtsproblemen:**
* [www.eetexpert.be](http://www.eetexpert.be) [45](#page=45).
* **Tabak:**
* [www.gezondleven.be/themas/tabak](http://www.gezondleven.be/themas/tabak) [45](#page=45).
* **Alcohol & drugs, psychoactieve medicatie, gokken en gamen:**
* [www.vad.be](http://www.vad.be) [45](#page=45).
* **Beweging en sedentair gedrag:**
* [www.gezondleven.be/themas/beweging-sedentair-gedrag](http://www.gezondleven.be/themas/beweging-sedentair-gedrag) [45](#page=45).
* **Slaap:**
* [https://www.gezondleven.be/themas/slaap](https://www.gezondleven.be/themas/slaap) [45](#page=45).
* **Valpreventie:**
* [www.valpreventie.be](http://www.valpreventie.be) [45](#page=45).
* **Seksuele gezondheid:**
* [www.sensoa.be](http://www.sensoa.be) [45](#page=45).
* **Mondhygiëne:**
* [www.gezondemond.be](http://www.gezondemond.be) [45](#page=45).
* **Gezondheid en milieu:**
* [www.gezondleven.be/themas/gezondheid-en-milieu](http://www.gezondleven.be/themas/gezondheid-en-milieu) [45](#page=45).
* **Bevolkingsonderzoeken naar kanker:**
* [www.bevolkingsonderzoek.be](http://www.bevolkingsonderzoek.be) [45](#page=45).
* [www.cvko.vlaanderen](http://www.cvko.vlaanderen) [45](#page=45).
* **Dementie:**
* [www.dementie.be](http://www.dementie.be) [45](#page=45).
* **Diabetes:**
* [www.diabetes.be](http://www.diabetes.be) [45](#page=45).
* **Geestelijke gezondheidsbevordering:**
* [www.gezondleven.be/themas/geestelijke-gezondheidsbevordering](http://www.gezondleven.be/themas/geestelijke-gezondheidsbevordering) [45](#page=45).
* **Suïcidepreventie:**
* [www.vlesp.be](http://www.vlesp.be) [45](#page=45).
* **Gezondheidsongelijkheid:**
* [www.gezondleven.be/themas/gezondheidsongelijkheid](http://www.gezondleven.be/themas/gezondheidsongelijkheid) [45](#page=45).
* **Jeugdgezondheidszorg:**
* [www.vwvj.be](http://www.vwvj.be) [45](#page=45).
* **Overzicht preventiemethodieken:**
* [www.preventiemethodieken.be](http://www.preventiemethodieken.be) [45](#page=45).
> **Tip:** Raadpleeg deze websites om specifieke informatie te vinden over de verschillende domeinen binnen gezondheidsbevordering, wat essentieel is voor het beantwoorden van examenvragen en het verdiepen van uw begrip.
### 4.3 Aanvullend materiaal op ufora
Verder materiaal, zoals aanvullende documenten of bronnen, kan worden geraadpleegd op ufora [46](#page=46).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Protectiemotivatietheorie | Een model dat verklaart hoe mensen gemotiveerd worden om zich te beschermen tegen bedreigingen, door middel van dreigings- en copinginschattingen. Het houdt rekening met ernst, kwetsbaarheid, beloningen en de effectiviteit van de reactie en zelfeffectiviteit. |
| Dreigingsinschatting | Het proces waarbij individuen de ernst van een bedreiging en hun eigen kwetsbaarheid daarvoor inschatten, naast de waargenomen intrinsieke en extrinsieke beloningen die geassocieerd worden met ongezond gedrag. |
| Copinginschatting | De beoordeling van iemands vermogen om met een bedreiging om te gaan. Dit omvat zelfeffectiviteit (geloof in eigen kunnen) en responsificaciteit (geloof dat de interventie de dreiging vermindert), en houdt ook rekening met de kosten van de respons. |
| Zelfeffectiviteit | Het individuele geloof in het eigen vermogen om succesvol een bepaald gedrag uit te voeren, wat een cruciale factor is in het overwinnen van hindernissen en het volhouden van gedragsverandering. |
| Responsificaciteit | De inschatting van een individu dat een bepaalde interventie of gedrag effectief zal zijn in het verminderen van de waargenomen dreiging of het oplossen van een probleem. |
| Theory of Reasoned Action (TRA) | Een sociaal psychologisch model dat stelt dat gedragsintentie wordt bepaald door attitudes ten opzichte van het gedrag en subjectieve normen, waarbij men uitgaat van rationeel denken en vrijwillige controle. |
| Attitude | De houding van een persoon ten opzichte van een bepaald gedrag, gevormd door opvattingen over de gevolgen van het gedrag en de evaluatie van die gevolgen. |
| Subjectieve norm | De waargenomen sociale druk om een bepaald gedrag al dan niet te vertonen, gebaseerd op de opvattingen van belangrijke anderen en de mate van overeenstemming met die meningen. |
| Theory of Planned Behaviour (TPB) | Een uitbreiding van de Theory of Reasoned Action die gedragscontrole (perceptie van gemak of moeilijkheid bij het uitvoeren van gedrag) toevoegt als determinant van de gedragsintentie. |
| Gedragscontrole | De perceptie van een individu over hoe gemakkelijk of moeilijk het is om een bepaald gedrag uit te voeren, beïnvloed door eerdere ervaringen en gepercipieerde hindernissen. |
| Zelfdeterminatietheorie (ZDT) | Een theorie die de verschillende redenen onderzoekt waarom mensen bepaald gedrag aannemen en volhouden, met een onderscheid tussen autonome motivatie (keuze, plezier) en gecontroleerde motivatie (druk, verplichting). |
| Autonome motivatie | Gedrag dat wordt gesteld vanuit innerlijke drijfveren zoals plezier, interesse of een gevoel van persoonlijke betekenis, gekenmerkt door keuzevrijheid en psychologische autonomie. |
| Gecontroleerde motivatie | Gedrag dat wordt gesteld onder druk van externe factoren of interne verplichtingen, zoals het vermijden van straf, het verkrijgen van beloning, of het voldoen aan externe verwachtingen. |
| Ecologische modellen | Modellen die gedragsverandering benaderen door niet alleen te focussen op individuele determinanten, maar ook op de bredere omgevingsfactoren en systemen waarin het individu opereert. |
| Nudges | Kleine interventies die het gedrag van mensen subtiel beïnvloeden in een gewenste richting, zonder de keuzevrijheid te beperken of dwingend te zijn, vaak door de omgeving aan te passen. |
| Transtheoretisch Model (Stages of Change) | Een model dat de stadia beschrijft die mensen doorlopen bij gedragsverandering, van precontemplatie (geen intentie) tot consolidatie (gedrag behouden), waarbij elk stadium een specifieke aanpak vereist. |
| Precontemplatie | Het eerste stadium in het transtheoretisch model, waarin individuen geen intentie hebben om hun gedrag in de nabije toekomst te veranderen, vaak door gebrek aan bewustzijn of motivatie. |
| Contemplatie | Het stadium waarin individuen zich bewust zijn van een probleem en de intentie hebben om hun gedrag te veranderen binnen een bepaalde termijn (meestal zes maanden), maar nog geen concrete plannen hebben. |
| Preparatie | Het stadium waarin individuen zich gereed maken om gedrag te veranderen, met concrete plannen en intenties om actie te ondernemen op korte termijn, hoewel er nog enige ambivalentie kan bestaan. |
| Actie | Het stadium waarin individuen actief hun gedragsveranderingsplan implementeren en concrete veranderingen aanbrengen in hun gedrag. |
| Consolidatie | Het stadium waarin individuen hun nieuw verworven gedrag weten te behouden gedurende een langere periode, meestal minimaal zes maanden, en zich voorbereiden op mogelijke uitdagingen. |
| Herval | Een terugkeer naar een eerder stadium van gedragsverandering na het bereiken van de actie- of consolidatiefase, wat vaak een normaal onderdeel is van het veranderingsproces. |
| Intention-Behaviour Gap | De discrepantie tussen de intentie van een persoon om bepaald gedrag te vertonen en het daadwerkelijk vertonen van dat gedrag, wat aangeeft dat intentie niet altijd leidt tot actie. |
| Health Action Process Approach (HAPA) | Een model dat technieken biedt om de kloof tussen intentie en gedrag te overbruggen, door zich te richten op actie- en copingplanning, zelfmonitoring en het verhogen van gedragscontrole en autonome motivatie. |
| Action planning | Het opstellen van concrete plannen, vaak in de vorm van implementatie-intenties (als… dan…), om de uitvoering van gedragsveranderingen te faciliteren en specifieke acties te koppelen aan bepaalde situaties. |
| Coping planning | Het anticiperen op mogelijke hindernissen en het ontwikkelen van strategieën om hiermee om te gaan, wat helpt om de gedragsverandering te volhouden, zelfs wanneer er uitdagingen optreden. |
| Cognitive Dissonance Theory | Een theorie die stelt dat individuen een psychologische ongemak ervaren wanneer zij tegenstrijdige overtuigingen, ideeën of waarden hebben, en dat zij gemotiveerd zijn om deze dissonantie te verminderen. |
| Elaboration Likelihood Model (ELM) | Een theorie die beschrijft hoe mensen informatie verwerken en hoe overtuigingen worden gevormd, door twee routes van overtuiging te onderscheiden: de centrale route (diepgaande verwerking) en de perifere route (oppervlakkige verwerking). |
| Bewegen op Verwijzing (BOV) | Een initiatief dat mensen die onvoldoende bewegen ondersteunt via terugbetaalde coaching, bedoeld om hen op weg te helpen naar een actiever en gezonder leven. |