Cover
Start nu gratis ppt theorie tweede bachelor kine onderzoek cerv thoracaal 2425.pdf
Summary
# Functionele anatomie van de cervicale en thoracale wervelkolom
Dit hoofdstuk bespreekt de morfologie, segmentale indeling, wervels, tussenwervelschijven, ligamenten en musculatuur van zowel de cervicale als de thoracale wervelkolom, en de structuren die beweging en stabiliteit in deze regio's bepalen.
### 1.1 De cervicale wervelkolom
#### 1.1.1 Segmentale indeling
De cervicale wervelkolom kan morfologisch en functioneel worden onderverdeeld in drie delen: de hoogcervicale wervelkolom (C0-C2) met specifieke en uitgebreide bewegingsmogelijkheden, de mid-en laagcervicale wervelkolom (C3-C7) voor typische cervicale bewegingen, en de cervicothoracale overgang (functioneel tot T3) als een rigide fulcrum [7](#page=7).
Een `segmentum mobile` is het segment waarin beweging kan optreden door spieractiviteit, bestaande uit twee opeenvolgende wervels, de tussenwervelschijf, ligamentaire structuren en de gewrichten van Luschka (met de processus uncinati). Dit geheel wordt ondersteund door spieren en andere structuren [8](#page=8).
#### 1.1.2 Wervels
De halswervels hebben afwijkende vormen: de atlas (C1) met massa lateralis en arcus anterior/posterior, de axis (C2) met de dens (processus odontoideus) die articuleert met de atlas, en C7 als de vertebra prominens. Kenmerkend voor cervicale wervels (behalve mogelijk C7) is de opening in de processus transversi (foramen transversarium) waar de arteria vertebralis doorheen loopt. De processus spinosi zijn gespleten bij C3-C7 [10](#page=10) [9](#page=9).
#### 1.1.3 Tussenwervelschijven
De meest craniale tussenwervelschijf bevindt zich tussen C2 en C3. Cervicale tussenwervelschijven hebben een relatief hoge hoogte (3-5 mm) vergeleken met lumbale schijven (10-12 mm). Door de aanwezigheid van processus uncinati wijkt de morfologie af. De cervicale tussenwervelschijven bevatten minder water en proteoglycanen dan de lumbale, omdat ze minder lasten hoeven te dragen. Hierdoor zijn ze kwetsbaarder voor letsels door trauma en degeneratie, terwijl de lumbale discus meer vatbaar is voor letsels door zware fysieke belasting [11](#page=11).
#### 1.1.4 Facetgewrichten
De facetgewrichten (zygapophysiale gewrichten) verbinden de processus articulares inferior van de bovenliggende wervel met de processus articulares superior van de onderliggende wervel. Deze gewrichten zijn rijk geïnnerveerd met nociceptoren en proprioceptoren, waardoor ze een belangrijke bron van pijn kunnen zijn en vatbaar zijn voor degeneratie. De facetgewrichten in de cervicale regio zijn ventrocraniaal gericht, variërend van 45° (C3) tot 70° (T1) ten opzichte van het horizontale vlak, en 85° ten opzichte van het sagittale vlak [13](#page=13).
#### 1.1.5 Ligamentaire structuren
Belangrijke ligamentaire structuren in de cervicale wervelkolom zijn het ligamentum nuchae, de membrana tectoria, het ligamentum alare en het ligamentum transversum atlantis [12](#page=12).
#### 1.1.6 Musculatuur
De cervicale wervelkolom is het meest actief in een mid-range positie, wat leidt tot veelvuldige activatie van de cervicale musculatuur. Spieren kunnen worden onderverdeeld in een lokaal en een globaal spiersysteem, gebaseerd op anatomie, biomechanica, histologie en neuromotorische functie [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16).
* **Lokaal spiersysteem:**
* Anatomisch: Diep [15](#page=15).
* Biomechanisch: Controleert de neutrale gewrichtspositie, minimale lengtewijziging, geen verandering in Range of Motion (ROM), continue activiteit, niet richtingsgevoelig [15](#page=15).
* Histologisch: Voornamelijk Type I vezels [15](#page=15).
* Neuromotorisch: Feedforward mechanisme [15](#page=15).
* Voorbeelden:
* Ventraal: M. rectus capitis anterior, m. longus capitis, m. longus colli (superieur, mediaal, inferieur), m. rectus capitis lateralis [17](#page=17) [18](#page=18).
* Dorsaal: M. rectus capitis posterior major en minor, m. obliquus capitis superior en inferieur, mm. multifidi, mm. rotatores, mm. interspinales en transversarii, m. spinalis cervicis, m. semispinalis cervicis [17](#page=17) [19](#page=19).
* **Globaal spiersysteem:**
* Anatomisch: Oppervlakkig [15](#page=15).
* Biomechanisch: Produceert beweging, versnelt bewegingen, geen continue activiteit, zeer richtingsgevoelig [15](#page=15).
* Histologisch: Voornamelijk Type II-b vezels [15](#page=15).
* Neuromotorisch: Geen feedforward mechanisme [15](#page=15).
* Voorbeelden:
* Ventraal: M. sternocleidomastoideus, mm. scaleni (anterior, medius, posterior), supra- en infrahyoidale spieren [20](#page=20) [21](#page=21).
* Dorsaal: M. splenius capitis en cervicis, m. semispinalis capitis, m. longissimus capitis en cervicis, m. iliocostalis cervicis, m. levator scapulae [20](#page=20) [22](#page=22).
### 1.2 De thoracale wervelkolom
#### 1.2.1 Wervels
De thoracale wervels lijken het meest op het algemene grondtype van een wervel. De processus spinosi nemen een midthoracale en schuin caudaal gerichte positie in. Op de corpora vertebrae en de processus transversi van Th1-Th10 bevinden zich gewrichtsvlakjes voor de ribben. Th7 vormt meestal de top van de thoracale kyfose [24](#page=24).
#### 1.2.2 Bijbehorende beenderige structuren en gewrichten
Tot de thoracale regio behoren ook de ribben (costae), het sternum, de claviculae en de scapulae. De volgende gewrichten worden hier gevormd: intervertebraal, costovertebraal, costotransversaalgewricht, sternocostaal, acromioclaviculair, sternoclaviculair en scapulothoracaal [25](#page=25).
#### 1.2.3 Facetgewrichten
De facetgewrichten in de thoracale regio zijn frontaal georiënteerd; de superieure facetten zijn dorsaal (en lateraal) gericht, en de inferieure facetten zijn ventraal gericht [26](#page=26).
#### 1.2.4 Costovertebrale en costotransversale gewrichten
De costotransversale gewrichten bevinden zich aan het ventrale aspect van de processus transversi. In de costovertebrale gewrichten articuleren de kopjes van de ribben met de demifacetten en de tussenwervelschijf [27](#page=27).
#### 1.2.5 Ligamentaire structuren
Belangrijke ligamentaire structuren in de thoracale wervelkolom zijn het ligamentum longitudinale anterior, ligamentum longitudinale posterior, ligamentum interspinale en ligamentum flavum [28](#page=28).
#### 1.2.6 Musculatuur
De musculatuur van de thoracale wervelkolom kan ook worden onderverdeeld in lokale stabilisatoren en globale mobilisatoren [29](#page=29) [30](#page=30).
* **Lokale stabilisatoren:**
* Voorbeelden: M. serratus anterior, m. trapezius (pars descendens, transversa, ascendens) [29](#page=29).
* **Globale mobilisatoren:**
* Voorbeelden: M. levator scapulae, mm. rhomboidei, m. latissimus dorsi, m. pectoralis minor [30](#page=30).
---
# Klinische biomechanica van de wervelkolom
Dit deel bespreekt de principes van beweging in de cervicale en thoracale wervelkolom, en verklaart hoe de verschillende structuren bijdragen aan de beweeglijkheid, bewegingsamplitudes en specifieke bewegingspatronen in deze regio's [33](#page=33) [34](#page=34) [35](#page=35) [37](#page=37) [38](#page=38).
### 2.1 Algemene principes van wervelkolombeweeglijkheid
De beweeglijkheid van de wervelkolom wordt over het algemeen bepaald door een samenspel van verschillende structuren [33](#page=33):
* De vorm van de facetgewrichten [33](#page=33).
* De ribben [33](#page=33).
* De vervormbare discus intervertebralis, bestaande uit de annulus fibrosus en de nucleus pulposus [33](#page=33).
* De talrijke ligamenten [33](#page=33).
* De diverse spieren [33](#page=33).
De cervicale wervelkolom kent de grootste beweeglijkheid [33](#page=33).
### 2.2 Cervicale wervelkolom
De bewegingsamplitudes in de cervicale wervelkolom omvatten:
* Flexie/extensie: circa 140 graden, waarvan 25 graden in de atlanto-occipitale gewrichten en 10 graden in het atlanto-axiale gewricht [34](#page=34).
* Lateroflexie: circa 35 graden [34](#page=34).
* Rotatie: circa 85 graden, waarvan ongeveer 35 graden in het atlanto-axiale gewricht [34](#page=34).
Caudaalwaarts neemt de bewegingsamplitude in de cervicale wervelkolom af door de aanwezigheid van de ribben, een verminderde discushoogte en de stand van de facetten. Anteflexie en extensie zijn zuivere bewegingen, terwijl lateroflexie en rotatie gekoppelde bewegingen zijn; deze vinden zowel in flexie als in extensie naar dezelfde zijde plaats [35](#page=35).
### 2.3 Thoracale wervelkolom
De thoracale wervelkolom kenmerkt zich door een kyfose, wat te wijten is aan de wigvormige wervellichamen. Deze regio is de meest rigide van de gehele wervelkolom omwille van meerdere factoren [37](#page=37):
1. De verminderde discushoogte [37](#page=37).
2. De specifieke oriëntatie van de thoracale facetgewrichten [37](#page=37).
3. De grootte van de processus spinosus [37](#page=37).
4. De aanwezigheid van de ribben in combinatie met de stabiele costovertebrale en costotransversale gewrichten [37](#page=37).
5. Het sternum en de sternocostale gewrichten [37](#page=37).
De bewegingsmogelijkheden in de thoracale wervelkolom zijn als volgt [38](#page=38):
* Flexie/extensie: zeer gering [38](#page=38).
* Lateroflexie: circa 35 graden [38](#page=38).
* Rotatie: circa 55 graden [38](#page=38).
In relatie tot de andere bewegingsmogelijkheden vindt op thoracaal niveau vooral rotatie plaats. Flexie en extensie zijn vanwege de aanwezigheid van de ribben nauwelijks mogelijk [38](#page=38).
---
# Klinische diagnostiek van wervelkolomgerelateerde klachten
Dit onderwerp richt zich op de methoden voor het diagnosticeren van aandoeningen van de cervicale en thoracale wervelkolom.
### 3.1 Classificatie van wervelkolomgerelateerde klachten
Wervelkolomgerelateerde klachten kunnen op verschillende manieren worden geclassificeerd [40](#page=40) [42](#page=42).
#### 3.1.1 Classificatie op basis van pathogenese
De onderliggende oorzaak van de klachten kan een leidraad zijn voor classificatie. Categorieën omvatten [40](#page=40):
* Congenitale aandoeningen [40](#page=40).
* Traumatische aandoeningen [40](#page=40).
* Degeneratieve aandoeningen [40](#page=40).
* Houdingsgebonden aandoeningen [40](#page=40).
* Inflammatoire aandoeningen [40](#page=40).
* Neoplasmata (tumoren) [40](#page=40).
* Metabole aandoeningen [40](#page=40).
* Overige aandoeningen, waaronder viscerogene, infectieuze, vasculaire, neurogene en psychogene oorzaken [40](#page=40).
#### 3.1.2 Classificatie op basis van het natuurlijke beloop
De tijdsduur van de klachten is een andere belangrijke indeling [42](#page=42).
* **Acute klachten:** Minder dan 6 weken [42](#page=42).
* **Subacute klachten:** Tussen 6 en 12 weken [42](#page=42).
* **Chronische klachten:** Langer dan 12 weken, of terugkerende klachten [42](#page=42).
> **Tip:** De grafieken op pagina 43 en 44 illustreren het natuurlijke beloop van pijn en invaliditeit over tijd, met onderscheid tussen acute, subacute en chronische fases [43](#page=43) [44](#page=44).
#### 3.1.3 Classificatie op basis van pijnmechanismen
Pijn kan worden onderverdeeld in nociceptieve, neuropathische en nociplastische pijn [45](#page=45) [46](#page=46).
* **Nociceptieve pijn:** Ontstaat door actuele of dreigende schade aan niet-neurale weefsels, door activatie van nociceptoren [46](#page=46).
* **Neuropathische pijn:** Veroorzaakt door een laesie of ziekte van het somatosensorische zenuwstelsel. Een laesie suggereert een aantoonbare abnormaliteit, terwijl een ziekte wijst op een bekende onderliggende oorzaak [46](#page=46).
* **Nociplastische pijn:** Ontstaat door veranderde nociceptie, zonder duidelijke weefselschade of aantoonbare laesie van het zenuwstelsel [46](#page=46).
> **Tip:** Factoren zoals emoties, cognities, aandacht en herinneringen, evenals stress en vermoeidheid, kunnen de perceptie van alle soorten pijn beïnvloeden [49](#page=49).
### 3.2 Rode vlaggen in de diagnostiek
Rode vlaggen zijn signalen die wijzen op de mogelijkheid van een ernstige onderliggende pathologie die verder onderzoek vereist [50](#page=50).
### 3.3 Diagnostiek van cervicale wervelkolomgerelateerde klachten
De cervicale wervelkolom is een complex gebied waar diverse structuren betrokken kunnen zijn bij klachten [51](#page=51).
#### 3.3.1 Indeling naar pijnlokalisatie
De lokalisatie van de pijn biedt een indeling voor cervicale klachten [52](#page=52):
* **Cervicaal syndroom:** Pijn gelokaliseerd in de nek [52](#page=52).
* **Cervico-brachiaal syndroom:** Pijn die uitstraalt naar de arm(en) [52](#page=52).
* **Cervico-cephaal syndroom:** Pijn die uitstraalt naar het hoofd [52](#page=52).
#### 3.3.2 Cervicaal syndroom
Dit syndroom kan diverse oorzaken hebben [53](#page=53) [54](#page=54) [55](#page=55) [56](#page=56).
* **Facetproblemen:** Zoals facetartrose of facetblokkades [53](#page=53) [54](#page=54).
* **Discusproblemen:** Waaronder degeneratieve disc disease en discus hernia [53](#page=53) [55](#page=55).
* **Musculaire problemen:** Deze kunnen acuut ontstaan na trauma (bv. whiplash) of chronisch zijn door repetitieve taken, slechte houdingen of stress [53](#page=53) [56](#page=56).
#### 3.3.3 Cervico-brachiaal syndroom
Dit syndroom kenmerkt zich door gerefereerde pijn in de scapuloregio en/of arm. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen [57](#page=57) [58](#page=58):
* **Niet-radiculair gerefereerde pijn (somatisch gerefereerde pijn):** Veroorzaakt door irritatie van facetten, discus of spieren [57](#page=57) [58](#page=58).
* **Radiculair gerefereerde pijn:** Ontstaat door irritatie van een cervicale zenuwwortel [57](#page=57).
Oorzaken van radiculair gerefereerde pijn omvatten [59](#page=59):
* **Discus hernia:** Vaker voorkomend bij jongere individuen en eerder acuut van aard [59](#page=59).
* **Cervicale stenose:** Vaker voorkomend bij oudere individuen en eerder chronisch van aard. Dit kan congenitaal een nauw spinaal kanaal betreffen of ontstaan door degeneratie [59](#page=59).
Klinische patronen bij radiculair gerefereerde pijn zijn functieverlies, krachtsverlies, hyporeflexie, uitstralende pijn in de arm en een positieve resultaat op provocatietests zoals de Upper Limb Tension Test (ULTT) [60](#page=60).
#### 3.3.4 Cervico-cephaal syndroom
Dit syndroom omvat klachten gerelateerd aan het hoofd [61](#page=61).
* **Cervicogene hoofdpijn:** Gedefinieerd als "referred pain perceived in any region of the head caused by a primary nociceptive source in the musculoskeletal tissues innervated by cervical nerves" [62](#page=62).
* **Cervicogene duizeligheid:** Een niet-specifiek gevoel van veranderde ruimtelijke oriëntatie en onevenwicht, voortkomend uit abnormale afferente informatie van de nekproprioceptoren. Oorzaken kunnen ernstige cervicale arthritis, cervicale discus hernia, hoofd- en nektrauma (whiplash) of hypertonie van cervicale spieren zijn [63](#page=63).
#### 3.3.5 Overige cervicale aandoeningen
Naast de eerder genoemde syndromen, kunnen diverse andere pathologieën cervicale klachten veroorzaken, waaronder vasculaire pathologie (zoals vertebralis insufficiëntie), epiduraal hematoom, vormafwijkingen, inflammatoire aandoeningen (rheumatoïde arthritis, spondylitis ankylosans), infecties en tumoren [64](#page=64).
### 3.4 Diagnostiek van thoracale wervelkolomgerelateerde klachten
De thoracale wervelkolom kan ook aan specifieke aandoeningen lijden [65](#page=65).
#### 3.4.1 Specifieke aandoeningen van de thoracale wervelkolom
* **Syndroom van Tietze:** Een zeldzame, goedaardige aandoening gekenmerkt door pijnlijke zwelling van de costo-chondrale gewrichten, voornamelijk ter hoogte van de eerste vier ribben [66](#page=66).
* **Scoliose:** Een laterale kromming van de wervelkolom, vaak in de thoracale regio, leidend tot een asymmetrische houding en potentieel ademhalings- of orgaanfunctiestoornissen. Oorzaken zijn meestal idiopathisch, maar kunnen ook congenitaal, neuromusculair of degeneratief zijn [66](#page=66).
* **Ziekte van Scheuermann:** Een veelvoorkomende vorm van kyfose bij jongeren, veroorzaakt door een ontwikkelingsstoornis die de wervelvorm beïnvloedt. Symptomen zijn een zichtbare gibbus, pijn tussen de schouderbladen, rugstijfheid en verminderde mobiliteit [67](#page=67).
* **Ziekte van Bechterew (spondylitis ankylosans):** Een chronische ontstekingsziekte die vooral de wervelkolom aantast, leidend tot gewrichtsverstijving en ankylose. Symptomen omvatten ochtendstijfheid en pijn, verminderde flexibiliteit en progressieve kyfose. Het is een auto-immuunziekte met een genetische component [67](#page=67).
#### 3.4.2 Aspecifieke aandoeningen van de thoracale wervelkolom
* **Costosternale disfunctie** [68](#page=68).
* **Facettaire disfunctie:** Kan traumatisch zijn (blokkade) of artrotisch van aard (artrosis deformans) [68](#page=68).
* **Costovertebrale disfunctie** [68](#page=68).
---
# Klinisch onderzoek van de cervicale en thoracale wervelkolom
Dit deel van de studiehandleiding beschrijft de systematische aanpak van het klinisch onderzoek van de cervicale en thoracale wervelkolom, inclusief anamnese, inspectie, basis functieonderzoek, myofasciaal onderzoek en motorische controle onderzoek.
### 4.1 Cervicale wervelkolom
Het klinisch onderzoek van de cervicale wervelkolom omvat meerdere stappen, te beginnen met de anamnese en inspectie, gevolgd door het basis functieonderzoek, myofasciaal onderzoek en motorische controle onderzoek [71](#page=71) [77](#page=77).
#### 4.1.1 Anamnese cervicale wervelkolom
De anamnese voor de cervicale wervelkolom richt zich op specifieke items die gerelateerd zijn aan dit gebied. Dit omvat vragen over hoofdpijn, duizeligheid, oorsuizen, temporomandibulaire klachten, en uitstralingspijn naar het hoofd en de bovenste ledematen. Ook wordt gevraagd naar HNP (Hoesten-Niezen-Persen) [74](#page=74).
**Red flags tijdens de anamnese voor de cervicale regio zijn onder andere:**
* Hoofdpijn die begint na de 50e levensjaar [75](#page=75).
* Veranderingen in mentale gesteldheid zoals geheugenstoornissen, verwardheid, bewustzijnsdaling, slaperigheid of verhoogde prikkelbaarheid [75](#page=75).
* Toegenomen frequentie en/of intensiteit van hoofdpijn [75](#page=75).
* Uitvalsverschijnselen en/of uitgebreide neurologische verschijnselen [75](#page=75).
* Retro-orbitale hoofdpijn, misselijkheid, braken en visuele verschijnselen (blinde vlekken, dubbelzien, wazig zien) [75](#page=75).
* Recente trauma [76](#page=76).
* Langdurige, onverklaarde koorts [76](#page=76).
* Recent onverklaard gewichtsverlies (> 5 kg/maand) [76](#page=76).
* Langdurig gebruik van corticosteroïden [76](#page=76).
* Constante pijn die niet afneemt in rust of bij verandering van positie [76](#page=76).
* Kanker in de voorgeschiedenis [76](#page=76).
* Algemeen onwel bevinden [76](#page=76).
* Nachtelijke pijn [76](#page=76).
* Uitgebreide neurologische tekenen en symptomen [76](#page=76).
#### 4.1.2 Inspectie cervicale wervelkolom
De inspectie van de cervicale wervelkolom beoogt de houding te evalueren [78](#page=78).
* **Sagittale houding:**
* De ideale houding is een verticale lijn tussen de oorlel en het AC-gewricht, met een neutrale positie van de mid- en laagcervicale wervelkolom [78](#page=78).
* De hoogcervicale wervelkolom bevindt zich in een positie waarbij de aangezichtslijn verticaal is [78](#page=78).
* Veelvoorkomende afwijkingen zijn hoogcervicale extensie (kin elevatie) en laagcervicale flexie (anteropositie van het hoofd) [78](#page=78).
* **Frontale houding:**
* Een neutrale positie impliceert geen asymmetrie in het frontale (lateroflexie) of horizontale (rotatie) vlak. Een normale variatie van 5° wordt geaccepteerd indien correctie naar de midpositie normaal aanvoelt [79](#page=79).
* Veelvoorkomende afwijkingen zijn een lateroflexiestand en een rotatiestand [79](#page=79).
#### 4.1.3 Basis functieonderzoek cervicale wervelkolom
Het basis functieonderzoek omvat het actief en passief bewegingsonderzoek. Hierbij wordt de patiënt gevraagd om langzaam alle bewegingen uit te voeren. De evaluatie richt zich op [81](#page=81):
* **Bewegingskwantiteit:** de bewegingsuitslag [81](#page=81).
* **Bewegingskwaliteit:**
* De manier waarop de beweging wordt geïnitieerd [81](#page=81).
* Waar de beweging voornamelijk plaatsvindt (segmentale/regionale verschillen) [81](#page=81).
* Hoe de beweging wordt uitgevoerd: het bewegingspatroon (compensaties, etc.) [81](#page=81).
* De aanwezigheid van 'herkenbare' pijn [81](#page=81).
De belangrijkste bewegingen die worden geëvalueerd zijn flexie, extensie, lateroflexie en rotatie, waarbij de rotatie vaak in combinatie met het schouderonderzoek wordt beoordeeld [82](#page=82).
#### 4.1.4 Myofasciaal onderzoek cervicale wervelkolom
Het myofasciaal onderzoek richt zich op de spieren in de cervicale regio [100](#page=100).
* **Spierlengtetests:** Beoordelen de lengte van onder andere de M. trapezius pars descendens, M. levator scapulae, M. sternocleidomastoideus en de M. Scalenus Anterior, Medius en Posterior [100](#page=100).
* **Spierkrachttests:** Evalueren de kracht van de cervicale flexie en extensie [100](#page=100).
#### 4.1.5 Motorische controle onderzoek cervicale wervelkolom
Het motorische controle onderzoek evalueert de neuromusculaire controle van de cervicale wervelkolom. Dit kan op verschillende manieren worden getest, met specifieke aandacht voor de diepe nekflexoren .
* **Testopstelling:** De patiënt ligt op de rug in een neutrale houding, met de scapula gepositioneerd tussen elevatie en depressie, en de laagcervicale wervelkolom in neutrale positie .
* **Teststappen:**
1. Analyse van het bewegingspatroon: beoordeling van correcte craniocervicale flexie (CCF) zonder dominantie van de oppervlakkige flexoren .
2. Testen van de uithoudingscapaciteit van de diepe nekflexoren .
**Sensorimotorische controle disfunctie en pijn:**
Pijn kan zowel een oorzaak als een gevolg zijn van disfunctie in de sensorimotorische controle. Studies tonen aan dat pijn onmiddellijke veranderingen in motorische controle kan veroorzaken, zoals inhibitie van spieractiviteit bij aanhoudende contracties en vertraging in de onset van spieractiviteit [86](#page=86).
**Veranderingen in motorische controlestrategieën:**
* Veranderde coördinatie tussen spieren, bijvoorbeeld tussen diepe en oppervlakkige cervicale flexoren. De craniocervical flexion test kan hierbij een verminderde activiteit van de diepe nekflexoren en verhoogde activiteit van de oppervlakkige flexoren aantonen [87](#page=87) [88](#page=88).
* Verstoord feedforwardmechanisme, wat zich kan uiten in een vertraagde latentietijd van de nekspieren. Feed-forward mechanismen zijn voorgeprogrammeerde antwoorden van het zenuwstelsel om motorische controle te reguleren en stabiliteit te behouden. Een verstoord feedforwardmechanisme maakt de cervicale wervelkolom gevoeliger voor belasting en blessures [91](#page=91).
**Veranderingen in spiereigenschappen:**
* **Spieratrofie en vetinfiltratie:** Klinische observaties tonen vetinfiltratie in cervicale spieren bij chronische nekpijn. Atrofie en vetinfiltratie zijn aangetoond in cervicale extensoren (voornamelijk suboccipitale spieren en multifidi) en cervicale flexoren (voornamelijk longus colli en longus capitis) bij patiënten met chronische nekpijn [93](#page=93).
* **Transformatie van spiervezeltype:** Een verschuiving van type I naar type IIb-vezels (met een toename in proportie van type IIc-vezels) kan optreden. Type IIb-vezels zijn minder geschikt voor langdurige contracties met lage intensiteit en leiden tot snellere spiervermoeidheid [94](#page=94).
* **Morfologische en histologische veranderingen:** Dit omvat een toename van de CSA van type I spiervezels, verstoorde mitochondriale functie, vorming van triggerpoints, veranderingen in glutamaat, interleukine en serotoninelevels in de spier, en veranderingen in de microcirculatie. Deze veranderingen worden geassocieerd met overbelasting van low-threshold motor units en verklaren de ontwikkeling van pijn bij repetitieve low-load taken [95](#page=95).
**Klinische uitkomsten:**
Sensorimotorische disfuncties kunnen leiden tot beperkte uithouding, grotere vermoeibaarheid, minder kracht, verminderde spierflexibiliteit, verstoorde proprioceptie en reorganisatie van spiercoördinatie [97](#page=97) [98](#page=98).
> **Tip:** Houd er rekening mee dat sensorimotorische controle disfunctie individueel-specifiek is [96](#page=96).
### 4.2 Thoracale wervelkolom
Het klinisch onderzoek van de thoracale wervelkolom deelt vergelijkbare fasen met dat van de cervicale wervelkolom: anamnese, inspectie, basis functieonderzoek, myofasciaal onderzoek en motorische controle onderzoek .
#### 4.2.1 Anamnese thoracale wervelkolom
Bij de anamnese voor de thoracale wervelkolom zijn specifieke aandachtspunten: HNP (Hoesten-Niezen-Persen), ademhaling (gerelateerd aan de ribben) en refererende orgaanpijn naar de thorax of borst .
**Red flags gerelateerd aan potentieel ernstige aandoeningen in de thoracale regio omvatten:**
* **Myocardinfarct/Borstpijn:** Risicofactoren (hartvaataandoeningen, hypertensie, roken, diabetes, cholesterolemie), man > 40 jaar, vrouw > 50 jaar .
* **Angina Pectoris:** Pijn of druk op de borst bij inspanning .
* **Pericarditis:** Scherpe pijn in de borst die kan uitstralen naar de laterale zijde van de nek of schouder .
* **Wervelfractuur:** Trauma (val of verkeersongeval), osteoporose, langdurig steroïdgebruik, leeftijd > 70 jaar .
* **Pneumothorax:** Recente hoestaanval, zware inspanning of trauma .
* **Pneumonie:** Pijn thv de pleura, eventueel uitstralend naar de schouder .
* **Pleuritis:** Ernstige, scherpe mes-achtige pijn tijdens inspiratie. Voorgeschiedenis van een recente respiratoire aandoening (infectie, pneumonie) .
* **Pulmonaire Embolie:** Borst-, schouder- of hoogabdominale pijn, dyspneu .
#### 4.2.2 Inspectie thoracale wervelkolom
De inspectie van de thoracale wervelkolom richt zich op de houding van het scapulothoracale gewricht .
* **Rustpositie van het scapulothoracale gewricht:**
* Lichte anterieure tilt (5-10°) .
* Lichte interne rotatiestand (30°) .
* Lichte opwaartse rotatie (-5°-5°) .
* De angulus superior bevindt zich ter hoogte van T2-T3 .
* De angulus inferior bevindt zich ter hoogte van T7-T9 .
* De spina scapulae is hoger lateraal dan mediaal .
* De mediale rand van de scapula bevindt zich op 5 tot 7 cm van de wervelzuil .
#### 4.2.3 Basis functieonderzoek thoracale wervelkolom
Het basis functieonderzoek van de thoracale wervelkolom omvat zowel actief als passief onderzoek van de bewegingsamplitudo en -kwaliteit, en de relatie tussen pijn en beweging. De belangrijkste bewegingen die worden geëvalueerd zijn flexie, extensie, lateroflexie en rotatie, evenals een diagonale test .
**Objectieve bepaling van de mobiliteit:**
De beperking van de dorsale extensie kan worden bepaald met de Simontest. Hierbij zit de patiënt in een glij-houding en wordt de borstkas zo diep mogelijk naar beneden gebracht, waarna de uitwendige vorm van de thoracale regio wordt geobserveerd. De schaal loopt van 0 (concaaf) tot 2+ (zeer duidelijke ronding), waarbij een score van 1+ ongeveer als normale waarde wordt beschouwd .
#### 4.2.4 Motorische controle onderzoek thoracale wervelkolom
Het motorische controle onderzoek evalueert de neuromusculaire controle, specifiek gericht op de scapulasetting .
* **Test:** De scapulasetting in zit/stand omvat de gecoördineerde actie van alle delen van de M. trapezius en M. serratus anterior, waarbij de onderste bundel van de M. trapezius geactiveerd dient te worden (resulterend in lichte retractie en posterieure tilt) .
* **Veelvoorkomende fouten tijdens scapulasetting:**
* Scapulaire elevatie en neerwaartse rotatie .
* Scapulaire retractie .
* Adductie en extensie van de arm .
* Winging .
#### 4.2.5 Myofasciaal onderzoek thoracale wervelkolom
Het myofasciaal onderzoek van de thoracale wervelkolom omvat spierlengte- en spierkrachttests .
* **Spierlengtetests:** Beoordelen de lengte van de M. pectoralis major en minor, de M. latissimus dorsi en de M. teres major .
* **Spierkrachttests:** Evalueren de kracht van de thoracale extensoren, de M. trapezius pars ascendens en transversa, en de M. rhomboideus minor en major .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Cervicale wervelkolom | Het bovenste deel van de wervelkolom, gelegen in de nek, dat de schedel ondersteunt en beweging van het hoofd mogelijk maakt. |
| Thoracale wervelkolom | Het middelste deel van de wervelkolom, gelegen in de borstkas, dat verbonden is met de ribben en de borstkas vormt. |
| Segmentum mobile | Een segment van de wervelkolom waarin beweging mogelijk is, bestaande uit twee opeenvolgende wervels, de tussenwervelschijf, ligamenten en facetgewrichten. |
| Proc. uncinatus | Een botuitsteeksel aan de zijkant van de cervicale wervels dat een rol speelt in de vorming van de gewrichten van Luschka. |
| Gewrichten van Luschka | Facetgewrichten in de cervicale wervelkolom die gevormd worden door de processus uncinatus van de bovenliggende wervel en de incisura van de onderliggende wervel. |
| Discus intervertebralis | De tussenwervelschijf, bestaande uit een annulus fibrosus en nucleus pulposus, die dient als schokdemper en bijdraagt aan de beweeglijkheid van de wervelkolom. |
| Ligamentaire structuren | Banden van bindweefsel die de wervels met elkaar verbinden en stabiliteit bieden aan de wervelkolom. |
| Facetgewrichten | Zygapophysiale gewrichten tussen de bovenste en onderste gewrichtsuitsteeksels van opeenvolgende wervels, die beweging beperken en leiden. |
| Nociceptoren | Zenuwuiteinden die pijnsignalen doorgeven als reactie op potentieel of daadwerkelijk letsel. |
| Proprioceptoren | Zintuigen die informatie geven over de positie en beweging van het lichaam in de ruimte. |
| Myofasciaal | Gerelateerd aan spieren en de bindweefselomhulling ervan (fascia). |
| Lokaal spiersysteem | Spieren die verantwoordelijk zijn voor het controleren van de neutrale gewrichtspositie, met continue activiteit en minimale lengtewijziging. |
| Globaal spiersysteem | Spieren die verantwoordelijk zijn voor het produceren van beweging, met bewegingen die versneld worden en geen continue activiteit vereisen. |
| Type II-b vezels | Snelle spiervezels die zich kenmerken door een hoge contractiesnelheid en krachtontwikkeling, maar minder geschikt zijn voor duurprestaties. |
| Feedforward-mechanisme | Een mechanisme waarbij het zenuwstelsel anticipeert op bewegingen om de motorische controle en stabiliteit te reguleren. |
| Kyfose | Een abnormale kromming van de wervelkolom naar achteren, meestal in de thoracale regio. |
| Costovertebraal gewricht | Het gewricht tussen de kop van een rib en de corresponderende facetten op het wervellichaam. |
| Costotransversaal gewricht | Het gewricht tussen de tuberculum van een rib en het processus transversus van de wervel. |
| Rode vlaggen | Alarmtekens die wijzen op potentieel ernstige pathologieën die nader onderzoek vereisen. |
| Nociceptieve pijn | Pijn die ontstaat door activatie van nociceptoren als gevolg van weefselschade. |
| Neuropathische pijn | Pijn veroorzaakt door een laesie of ziekte van het somatosensorische zenuwstelsel. |
| Nociplastische pijn | Pijn die ontstaat door veranderde pijndrempels zonder duidelijke aanwijzing van weefselschade of een laesie van het zenuwstelsel. |
| Cervicaal syndroom | Een verzamelnaam voor klachten in de nekregio, veroorzaakt door problemen in facetgewrichten, tussenwervelschijven of spieren. |
| Cervico-brachiaal syndroom | Klachten met uitstraling van de nek naar de schouderregio en/of arm, die niet-radiculair of radiculair van aard kunnen zijn. |
| Cervico-cephaal syndroom | Klachten met uitstraling van de nek naar het hoofd, zoals cervicogene hoofdpijn of duizeligheid. |
| Cervicogene hoofdpijn | Hoofdpijn die voortkomt uit een nociceptieve bron in de musculoskeletale weefsels van de nek. |
| Cervicogene duizeligheid | Een gevoel van veranderde ruimtelijke oriëntatie en onevenwicht, voortkomend uit abnormale afferente informatie van nekproprioceptoren. |
| Syndroom van Tietze | Een goedaardige aandoening gekenmerkt door pijnlijke zwelling van de costochondrale gewrichten, met name van de eerste vier ribben. |
| Scoliose | Een zijwaartse kromming van de wervelkolom, vaak in de thoracale regio. |
| Ziekte van Scheuermann | Een ontwikkelingsstoornis die de vorm van de wervels beïnvloedt en leidt tot een kyfose bij jongeren. |
| Ziekte van Bechterew | Een chronische ontstekingsziekte die voornamelijk de wervelkolom aantast en kan leiden tot verstijving en ankylose. |
| Aspecifieke aandoeningen | Klachten van de wervelkolom waarbij geen specifieke pathologie kan worden geïdentificeerd. |
| Anamnese | Het medische gesprek met de patiënt om informatie te verzamelen over de klachten en medische voorgeschiedenis. |
| Inspectie | Visuele beoordeling van de houding en eventuele afwijkingen van de patiënt. |
| Basis functieonderzoek | Onderzoek naar actieve en passieve bewegingen van een gewricht of lichaamsdeel, waarbij bewegingsuitslag, -kwaliteit en pijn worden geëvalueerd. |
| Myofasciaal onderzoek | Onderzoek van de spieren en fascia, inclusief spierlengte- en spierkrachttests. |
| Motorische controle onderzoek | Evaluatie van de neuromusculaire controle, inclusief coördinatie, spieractiviteit en houdingsstabiliteit. |
| Cranio-cervicale flexie test (CCF) | Een test om de activiteit van de diepe nekflexoren te evalueren. |
| Sensorimotorische controle | Het samenspel tussen zintuiglijke waarneming en motorische uitvoering dat nodig is voor lichaamsbeweging en stabiliteit. |
| Spieratrofie | Afname van de spiermassa. |
| Vetinfiltratie | Infiltratie van vetweefsel in een spier. |
| Triggerpoints | Prikkelbare punten in een spiervezel die pijn kunnen veroorzaken op de plaats zelf of uitstralend. |
| Motorische eenheden | Een motorneuron en alle spiervezels die het innerveert. |
| Klinische uitkomstmaten | Meetinstrumenten om de effectiviteit van behandelingen te evalueren, zoals beperkte uithoudingsvermogen, verminderde kracht en flexibiliteit. |
| Costochondrale gewrichten | De gewrichten tussen de ribben en het borstbeen. |
| Sternocostaal gewricht | Het gewricht tussen het borstbeen en de ribben. |
| Scapulothoracaal gewricht | Het functionele gewricht tussen het schouderblad en de borstkas. |
| Simontest | Een test om de mobiliteit van de thoracale wervelkolom en de mate van dorsale extensie te beoordelen. |