Cover
Start nu gratis 15. Dading.pptx
Summary
# Begripsomschrijving en essentiële elementen van een dading
Dading is een juridisch instrument dat tot doel heeft om bestaande of toekomstige geschillen definitief te beëindigen door middel van wederzijdse toegevingen tussen partijen.
## 1. Begripsomschrijving en essentiële elementen van een dading
Een dading is een wederkerige overeenkomst waarbij partijen, door middel van wederzijdse toegevingen, een gerezen geschil beëindigen of een toekomstig geschil vermijden. Dit concept is verankerd in het Burgerlijk Wetboek, dat de dading omschrijft als een contract waarbij de partijen, door wederzijdse toegevingen, een geschil beëindigen of vermijden.
### 1.1 Essentie van een dading
De kern van een dading ligt in het doen van wederzijdse toegevingen met het oog op het beëindigen of voorkomen van een geschil.
### 1.2 Essentiële elementen van een dading
Voor de geldigheid en de classificatie als dading zijn drie essentiële elementen cruciaal:
#### 1.2.1 Een geschil
* **Definitie:** Er is sprake van een geschil wanneer er tegenstrijdige meningen of aanspraken bestaan tussen twee of meer partijen. Dit kan leiden tot juridische of psychologische onzekerheid.
* **Aard van het geschil:** De tegenstrijdigheid kan betrekking hebben op zowel feitelijke als juridische elementen. Voorbeelden hiervan zijn de omvang van de schade na een ongeval (feitelijk) of de vraag wie aansprakelijk is (juridisch).
* **Bestaand geschil:** Om een dading te kunnen sluiten, moet er een *bestaand* geschil zijn. Indien het geschil reeds is opgelost, kan er geen dading meer worden gesloten. Een dading gesloten met een partij die niet op de hoogte is van de reeds bestaande oplossing van het geschil, is ongeldig omdat het voorwerp van de overeenkomst dan niet geldig is.
* **Rol van de rechter:** De rechter kan, indien nodig, een contract herkwalificeren om te bepalen of er sprake is van een dading, door de feiten van de zaak te onderzoeken.
#### 1.2.2 De wil om het geschil te beëindigen door wederzijdse toegevingen
* **Wederzijdse toegevingen:** Dit is een essentieel kenmerk van een dading. Elke partij moet iets toezeggen of opgeven.
* **Geen erkenning van aanspraken:** Het doen van een toegeving impliceert geen erkenning van de gegrondheid van de aanspraken van de wederpartij. Dit is essentieel, anders zouden dadingen niet gesloten worden.
* **Niet per se evenwaardig:** De wederzijdse toegevingen hoeven niet evenwaardig te zijn. Partijen zijn vrij om te bepalen welke stap zij in de richting van de ander willen zetten.
* **Translatieve versus declaratieve dading:**
* **Translatieve dading:** Hierbij gaat eigendom van een goed over van de ene op de andere partij, hoewel het geschil oorspronkelijk niet over dit specifieke goed ging. De overgang van het goed gebeurt ter uitvoering van de wederzijdse toegevingen.
* **Declaratieve dading:** Hierbij gaat eigendom van een goed over, maar het geschil betrof oorspronkelijk het eigendomsrecht op dat goed. De partij die het goed verkrijgt, wordt geacht altijd al eigenaar te zijn geweest.
#### 1.2.3 Kenmerken van een dading
* **Consensueel:** Een dading is een consensueel contract. Hoewel het oud Burgerlijk Wetboek bepaalde dat een dading schriftelijk moest worden opgemaakt, was dit geen geldigheidsvereiste, maar enkel een bewijsvereiste.
* **Vaststellingsovereenkomst:** Een dading heeft de kenmerken van een vaststellingsovereenkomst. Dit zijn overeenkomsten waarbij de rechtsverhoudingen tussen partijen, waarover subjectieve onzekerheid bestaat, definitief worden vastgelegd. Er kunnen ook vaststellingsovereenkomsten bestaan die geen dading uitmaken, namelijk wanneer er geen wederzijdse toegevingen worden gedaan.
* **Wederkerig en onder bezwarende titel:** Een dading is een wederkerig contract en wordt onder bezwarende titel gesloten, aangezien beide partijen verbintenissen aangaan.
* **Definitief vastleggen rechtsverhouding:** Het doel is het definitief vastleggen van een rechtsverhouding waarover onzekerheid bestond.
### 1.3 Onderscheid met aanverwante rechtsfiguren
Het essentieel kenmerk van wederzijdse toegevingen laat toe een dading te onderscheiden van andere juridische figuren:
#### 1.3.1 Kwijtschrift voor saldo van rekening
* Dit komt vaak voor in verzekeringszaken, waarbij een verzekeringsmaatschappij een vergoeding uitbetaalt. Het document bevat de vermelding "voor saldo van rekening".
* Dit is echter **geen dading**, maar heeft een loutere bewijsfunctie. Het houdt geen afstand van recht in door de benadeelde partij.
* Een kwijtschrift *kan* wel het bewijs vormen van een dading indien is aangetoond dat er tegenstrijdige aanspraken waren, hierover is onderhandeld en wederzijdse toegevingen zijn gedaan. Dit kan interessant zijn om een procedure te vermijden.
#### 1.3.2 Afstand van recht of rechtsvordering
* Afstand van recht of afstand van geding/rechtsvordering is op zich een eenzijdige rechtshandeling en dus geen dading.
* Het kan echter wel een **onderdeel** zijn van een dading, bijvoorbeeld wanneer partijen in de loop van een procedure overeenkomen om afstand te doen van de procedure.
#### 1.3.3 Kwijtschelding van schuld
* Kwijtschelding van een schuld is een vorm van tenietgaan van een verbintenis. Het kan een onderdeel zijn van een dading, maar is op zichzelf geen dading.
#### 1.3.4 Minnelijke verdeling
* Dit betreft de verdeling van een onverdeeldheid. Het kan een dading zijn indien er een geschil was en er onderhandeld werd met wederzijdse toegevingen. Een minnelijke verdeling zonder geschil is echter ook mogelijk.
#### 1.3.5 Minnelijke schikking (in straf- en burgerlijk procesrecht)
* Dit wordt gebruikt om de verdere voortzetting van een strafprocedure te vermijden, of in het burgerlijk procesrecht wanneer partijen voor de rechter een akkoord laten opnemen in een proces-verbaal van verzoening of een akkoordvonnis.
* Dit houdt ook een vaststellingsovereenkomst in en kan een dading zijn, maar niet noodzakelijk. Er moet nagegaan worden of er wederzijdse toegevingen zijn gedaan.
#### 1.3.6 Arbitrage
* Bij arbitrage beslist een arbiter over een geschil. Dit is **geen dading** omdat de partijen zelf geen einde maken aan het geschil; de arbiter beslist. De beslissing is uitvoerbaar.
#### 1.3.7 Partijbeslissing
* Hierbij beslist één van de partijen over de richting van het geschil. Dit is **geen dading** omdat er geen contractuele wilsovereenstemming is en er geen wederzijdse toegevingen plaatsvinden. Hier moet opgetreden worden tegen rechtsmisbruik.
#### 1.3.8 Bindende derdenbeslissing
* Een derde beslist over de richting van het geschil, en de partijen leggen zich hierbij neer. Dit is **geen dading** aangezien de partijen zelf niet beslissen. Voorbeelden zijn beslissingen van medische experts of bedrijfsrevisoren.
> **Tip:** Het cruciale onderscheid met andere rechtsfiguren ligt steeds in de aanwezigheid van *wederzijdse toegevingen* om een *geschil* te beëindigen of te vermijden.
> **Voorbeeld:** Een partij die instemt met een schadevergoeding die wordt voorgesteld door een verzekeringsmaatschappij, zonder verdere onderhandeling of discussie over de omvang van de schade, sluit geen dading maar ondertekent wellicht een kwijtschrift voor saldo van rekening.
### 1.4 Geldigheidsvereisten
Voor een geldige dading gelden de algemene geldigheidsvereisten voor contracten, met specifieke aandachtspunten:
#### 1.4.1 Bekwaamheid
* Een dading betreft een daad van beschikking, wat extra formaliteiten kan meebrengen.
* Bij minderjarigen of onbekwaam verklaarden is de machtiging van de vrederechter vereist.
* Een lasthebber die een dading sluit, heeft een uitdrukkelijke en bijzondere lastgeving nodig.
* In faillissementen en collectieve schuldenregelingen gelden specifieke bepalingen.
* Overheden mogen in principe dadingen sluiten, mits de bevoegde instantie (bv. gemeenteraad i.p.v. schepen) dit goedkeurt.
#### 1.4.2 Toestemming (wilsovereenstemming)
* **Wilsgebreken:** Een dading is moeilijk aanvechtbaar, maar wilsgebreken zijn wel een grond voor vernietiging.
* **Dwaling omtrent het recht:** Dit is geen grond voor vernietiging van een dading. Partijen sluiten een dading juist omdat er onzekerheid bestaat over hun juridische positie.
* **Dwaling omtrent de feiten:** Dit kan betrekking hebben op de persoon of het voorwerp van het geschil (bv. verkeerde medische informatie). Communicatiefouten of misinterpretatie van de taal kunnen ook onder deze dwaling vallen.
* **Bedrog:** Kan bestaan uit kunstgrepen, leugens of het verzwijgen van essentiële informatie. Dit wordt vaak ingeroepen in geschillen tussen slachtoffers en verzekeraars.
* **Geweld:** Zowel fysiek als psychisch geweld.
* **Benadeling:**
* **Niet per se benadeling:** Benadeling is op zich geen grond voor nietigheid van een dading, omdat partijen vrij kunnen onderhandelen en de toegevingen niet evenwaardig moeten zijn.
* **Uitzondering erfrechtelijke verdeling:** Bij een dading die een erfrechtelijke verdeling betreft, kan men de mogelijkheid om benadeling in te roepen verliezen, zelfs indien de benadeling meer dan een kwart bedraagt.
* **Gekwalificeerde benadeling:** Misbruik van omstandigheden door de ene partij van de zwakke positie van de andere, wat leidt tot een manifeste wanverhouding tussen prestaties, is wel mogelijk. Dit leidt echter niet noodzakelijk tot nietigheid, maar kan leiden tot aanpassing van de verbintenissen of relatieve nietigheid.
> **Tip:** Hoewel dadingen definitief van aard zijn, zijn ze niet onaantastbaar. Wilsgebreken vormen de voornaamste grond voor betwisting.
#### 1.4.3 Voorwerp
* Het voorwerp van de dading zijn de verbintenissen die de partijen aangaan en de wederzijdse toegevingen.
* Deze moeten bepaald, mogelijk en wettelijk zijn. Het voorwerp mag niet in strijd zijn met de openbare orde (bv. afspraken om mededingingsregels te overtreden).
#### 1.4.4 Oorzaak
* De oorzaak van de dading is het geschil tussen partijen en de wil om dit geschil te beëindigen.
* De oorzaak moet geoorloofd zijn en niet in strijd met de openbare orde.
### 1.5 Vorm en bewijs van een dading
* **Geschrift:** Een dading vereist in principe een geschrift voor het bewijs, ook voor bedragen onder de drieduizend vijfhonderd dollars. Dit bewijsregime zal in de toekomst mogelijk versoepeld worden ten gunste van het algemene bewijsrecht.
* **Interpretatie:** Dadingen worden restrictief geïnterpreteerd, niet per analogie uitgebreid. Dit betekent dat ze beperkt blijven tot hun letterlijke voorwerp en de geschillen die erin begrepen zijn.
* "Dadingen blijven beperkt tot hun voorwerp."
* "Dadingen regelen slechts de geschillen die daarin begrepen zijn..."
* "Een dading door één belanghebbende aangegaan, verbindt de overige belanghebbenden niet..." (met name relevant bij arbeidsongevallen, waar mutualiteiten betrokken kunnen zijn).
### 1.6 Gevolgen van de dading
* **Kracht van gewijsde:** Een dading heeft de kracht van gewijsde. Dit betekent dat de partijen niet meer kunnen procederen over hetzelfde geschil tussen hen.
* **Afstand rechtsvordering:** De dading brengt een afstand van rechtsvordering met zich mee.
* **Betwisting tenietdoen:** De dading doet de betwisting teniet. Indien toch een rechtsvordering wordt ingesteld, kan de tegenpartij een exceptie van dading opwerpen, wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van de vordering.
* **Nakoming:** De dading moet worden nagekomen, in de eerste plaats in natura. Men kan hiervoor naar de rechter stappen, aangezien dit een nieuw geschil betreft dat voortvloeit uit de dading zelf. Schadebedingen en dwangsommen kunnen eraan gekoppeld worden.
* **Ontbinding:** Een dading kan ontbonden worden, hetzij via een uitdrukkelijk ontbindend beding, hetzij gerechtelijk. Bij ontbinding kan het oorspronkelijke geschil herleven.
* **Buitengerechtelijke ontbinding:** Dit is doorgaans niet mogelijk zonder tussenkomst van de rechter, tenzij vooraf expliciet in de dading bedongen.
* **Declaratief versus translatief:**
* **Declaratieve dading:** Vaststelling dat een recht of goed toebehoort aan een partij.
* **Translatieve dading:** Overdracht van rechten of goederen waarover geen betwisting bestond, met mogelijke verbintenissen tot vrijwaring. Bij onroerende goederen is overschrijving in het hypotheekregister vereist.
* **Definitief en onherroepelijk karakter:** Dadingen zijn definitief en onherroepelijk, en kunnen niet eenzijdig worden opgezegd, zelfs indien ze voor onbepaalde duur zijn gesloten.
> **Voorbeeld:** Een dading die de lichamelijke schade na een verkeersongeval regelt, dekt niet automatisch een later optredende psychologische angst om te rijden, aangezien dit aspect niet voorzien was op het moment van de dading.
---
# Geldigheidsvereisten van een dading
Hieronder volgt een gedetailleerde studiehandleiding over de geldigheidsvereisten van een dading, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 2. Geldigheidsvereisten van een dading
Een dading is een wederkerige overeenkomst waarbij partijen door wederzijdse toegevingen een bestaand of toekomstig geschil beëindigen of vermijden, en vereist om geldig te zijn aan specifieke geldigheidsvereisten op het gebied van bekwaamheid, toestemming, voorwerp en oorzaak.
### 2.1 Bekwaamheid
De bekwaamheid van partijen is een fundamenteel geldigheidsvereiste voor elke overeenkomst, inclusief een dading. Aangezien een dading wordt beschouwd als een daad van beschikking, kunnen er specifieke formaliteiten van toepassing zijn, afhankelijk van de status van de partijen.
* **Minderjarigen en onbekwaam verklaarden:** Voor deze categorieën van personen is een machtiging van de vrederechter vereist om een geldige dading te kunnen sluiten.
* **Lasthebbers:** Indien een lasthebber namens een partij een dading wil sluiten, is een uitdrukkelijke en bijzondere lastgeving vereist.
* **Faillissement en collectieve schuldenregeling:** In deze situaties gelden specifieke wettelijke bepalingen die de mogelijkheden en formaliteiten voor het sluiten van dadingen regelen, vaak met betrekking tot de rol van de curator.
* **Overheden:** Overheden mogen in principe dadingen sluiten. De bevoegdheid om een dading te sluiten ligt doorgaans bij hetzelfde bestuursniveau dat ook overeenkomsten over dezelfde materie zou mogen sluiten. Dit betekent dat op gemeentelijk niveau bijvoorbeeld de gemeenteraad en niet slechts een schepen bevoegd kan zijn, en op federaal niveau de minister(s).
### 2.2 Toestemming – wilsovereenstemming
Net als bij elk contract, is de vrije en geïnformeerde toestemming van de partijen essentieel voor de geldigheid van een dading. Deze toestemming mag niet aangetast zijn door wilsgebreken.
#### 2.2.1 Wilsgebreken
Een dading kan in principe worden aangevochten op basis van wilsgebreken, al is dit door de aard van de dading soms beperkter.
* **Dwaling:**
* **Dwaling omtrent de feiten:** Dwaling over de feitelijke omstandigheden die aanleiding geven tot het geschil is een grond voor nietigheid. Dit kan betrekking hebben op de persoon van de tegenpartij of op het voorwerp van het geschil (bijvoorbeeld verkeerde medische informatie over de aard of omvang van de schade). Ook het niet volledig machtig zijn van de taal waarin de dading is opgesteld, kan als dwaling worden beschouwd indien dit leidt tot een verkeerd begrip van de draagwijdte van de overeenkomst.
* **Dwaling omtrent het recht:** Dwaling over het recht wordt in principe niet aanvaard als grond voor nietigheid. Partijen sluiten juist een dading omdat er onzekerheid bestaat over hun juridische positie. Achteraf kunnen zij dus niet aanvoeren dat zij toch gelijk hadden in het geschil.
* **Materiële vergissingen:** Rekenfouten en tikfouten kunnen leiden tot de rechtzetting van de dading, zoals bepaald in de wet.
* **Bedrog:** Bedrog, gepleegd door middel van kunstgrepen, leugens of het verzwijgen van essentiële informatie, kan leiden tot de nietigverklaring van de dading. Dit komt frequent voor in geschillen tussen slachtoffers en verzekeringsmaatschappijen, waarbij de verzekeraar beschuldigd wordt van het verzwijgen van mogelijke toekomstige schadelijke gevolgen of het rechtstreeks aanspreken van een slachtoffer dat reeds een advocaat heeft aangesteld.
* **Geweld:** Zowel fysiek als psychisch geweld kan de geldigheid van een dading aantasten.
* **Benadeling:**
* **Algemeen:** Benadeling is in principe geen grond voor nietigheid bij een dading, omdat partijen vrij kunnen onderhandelen over wederzijdse toegevingen die niet evenwaardig hoeven te zijn.
* **Erfrechtelijke verdeling:** Hoewel benadeling van meer dan een kwart bij een erfrechtelijke verdeling kan worden ingeroepen, vervalt deze mogelijkheid wanneer de verdeling in een dading wordt gegoten.
* **Gekwalificeerde benadeling:** Dit type benadeling, dat ontstaat door een manifeste wanverhouding tussen de bedongen prestaties als gevolg van misbruik van de zwakke positie van de andere partij, is wel degelijk relevant. Het leidt echter niet noodzakelijk tot nietigheid, maar kan aanleiding geven tot aanpassing van de verbintenissen zodat een redelijk evenwicht wordt hersteld.
### 2.3 Voorwerp
Het voorwerp van de dading betreft de verbintenissen die de partijen op zich nemen om het geschil te beëindigen of te vermijden. Deze verbintenissen moeten aan bepaalde vereisten voldoen:
* **Bepaald:** De verbintenissen moeten duidelijk omschreven zijn.
* **Mogelijk:** De prestaties waartoe de partijen zich verbinden moeten uitvoerbaar zijn.
* **Wettelijk:** Het voorwerp van de dading mag niet in strijd zijn met de wet, de openbare orde of de goede zeden.
#### 2.3.1 Wettelijk en openbare orde
Een dading die strijdig is met de openbare orde is nietig. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer partijen afspraken maken die de mededingingsregels van het ondernemingsrecht overtreden.
### 2.4 Oorzaak
De oorzaak van de dading is de reden waarom partijen de overeenkomst aangaan.
* **Geschil tussen partijen:** De directe oorzaak is het bestaande of potentiële geschil dat partijen wensen te beëindigen of te vermijden.
* **Oogmerk:** Het oogmerk om het geschil definitief te regelen door wederzijdse toegevingen is cruciaal.
* **Geoorloofde oorzaak:** De oorzaak mag niet strijdig zijn met de openbare orde of de goede zeden.
---
> **Tip:** Bij de interpretatie van een dading wordt deze restrictief toegepast. Dit betekent dat de reikwijdte van de dading beperkt blijft tot wat er expliciet in is opgenomen en tot de geschillen die op het moment van het sluiten van de dading bekend waren bij de partijen.
> **Voorbeeld:** Indien partijen een dading sluiten over een verkeersongeval waarbij lichamelijke schade is ontstaan, en later blijkt dat het slachtoffer door het ongeval een zodanige angst ontwikkeld heeft om te rijden dat hij niet meer kan werken, valt dit psychische letsel mogelijk niet onder de oorspronkelijke dading indien dit niet voorzien was en specifiek werd opgenomen.
---
---
# Vorm, bewijs en interpretatie van dadingen
Dit gedeelte behandelt de formele vereisten, de bewijsregels en de interpretatiemethoden die van toepassing zijn op dadingsovereenkomsten.
### 3.1 Vorm en bewijs van dadingen
#### 3.1.1 Vormvereisten
* **Algemeen:** Hoewel de dading een consensuele overeenkomst is, vereist het oude Burgerlijk Wetboek dat een dading schriftelijk wordt opgemaakt. Dit is echter geen geldigheidsvereiste, maar enkel een bewijsvereiste.
* **Boek 7 BW:** Het nieuwe Boek 7 Burgerlijk Wetboek wijzigt de bewijsregels voor dadingen. Zelfs voor dadingen onder een waarde van drieduizend vijfhonderd dollars is een geschrift vereist. Het is echter voorzien dat dit in de toekomst zal wegvallen, waarna het algemene bewijsrecht van toepassing zal zijn.
#### 3.1.2 Bewijsvereisten
* Het bewijs van een dading is onderworpen aan specifieke regels, die afwijken van het algemene contractenrecht.
* Voor dadingen, ongeacht de waarde, is een schriftelijk bewijs vereist.
* Boek 7 Burgerlijk Wetboek beoogt een versoepeling van deze bewijsregels, waarbij het algemene bewijsrecht meer toegepast zal worden.
### 3.2 Interpretatie van dadingen
#### 3.2.1 Algemene principes van interpretatie
* Gezien de aanzienlijke belangen en gevolgen die aan een dading verbonden zijn, worden dadingen restrictief geïnterpreteerd. Dit betekent dat de reikwijdte van een dading niet mag worden uitgebreid buiten wat er letterlijk in is vastgelegd.
* De interpretatie moet in de eerste plaats rekening houden met de gemeenschappelijke wil van de partijen, de bewoordingen van de overeenkomst en de omstandigheden waaronder de dading tot stand is gekomen.
* De interpretatieregels zijn te vinden in diverse wetsartikelen, waaronder art. 2048-2051 oud BW, art. 5.64-5.66 BW en art. 7.7.14 Boek 7 BW.
#### 3.2.2 Specifieke interpretatieregels
* **Beperkt tot het voorwerp:** Dadingen blijven beperkt tot hun voorwerp. Dit betekent dat een dading enkel betrekking heeft op de specifieke geschillen of betwistingen die erin expliciet zijn opgenomen. Andere, niet-opgenomen geschillen tussen dezelfde partijen vallen niet onder de werking van de dading.
> **Voorbeeld:** Een buschauffeur sluit een dading over de lichamelijke schade na een verkeersongeval. Indien hij nadien psychische klachten ontwikkelt die hem beletten te werken, kan hij hiervoor een aanvullende schadevergoeding eisen, omdat deze specifieke problematiek niet voorzien was en dus niet onder de oorspronkelijke dading viel.
* **Regelen slechts de geschillen die daarin begrepen zijn:** Een dading regelt enkel de geschillen waarvan partijen zich op het moment van het sluiten van de overeenkomst bewust waren. Onvoorziene omstandigheden die verband houden met het geschil, maar niet werden voorzien, vallen niet onder de dading.
* **Verbindt de overige belanghebbenden niet:** Een dading aangegaan door één belanghebbende verbindt de overige belanghebbenden niet. Dit is met name relevant in gevallen waar meerdere partijen betrokken zijn, zoals bij arbeidsongevallen of dossiers waarbij een mutualiteit betrokken is. De dading tussen een slachtoffer en een dader sluit niet uit dat de mutualiteit nog verdere vergoedingen kan terugvorderen.
#### 3.2.3 Boek 7 BW en strikte interpretatie
* Het nieuwe Boek 7 Burgerlijk Wetboek benadrukt dat de bepalingen en bedingen in een dading strikt moeten worden geïnterpreteerd en toegepast.
### 3.3 Gevolgen van de dading (kort overzicht met focus op interpretatie)
Hoewel de gevolgen van een dading verder gaan dan enkel vorm, bewijs en interpretatie, is het vanuit het perspectief van interpretatie belangrijk te weten dat de dading een definitief en onherroepelijk karakter heeft. Dit betekent dat het geschil teniet wordt gedaan en dat het principe van "kracht van gewijsde" van toepassing is, vergelijkbaar met een rechterlijke uitspraak. Het instellen van een nieuwe vordering over hetzelfde geschil na het sluiten van een dading leidt tot niet-ontvankelijkheid, waarbij de "exceptie van dading" kan worden ingeroepen. Dit sterke karakter onderstreept het belang van een correcte en strikte interpretatie om de bedoelingen van partijen te respecteren en onbedoelde uitbreiding van de reikwijdte te vermijden.
---
# Gevolgen van een dading
De dading, als contractuele oplossing voor geschillen, kent een reeks bindende juridische gevolgen die de definitieve beëindiging van de betwisting waarborgen.
### 4.1 Kracht van gewijsde
De belangrijkste consequentie van een gesloten dading is de toekenning van kracht van gewijsde. Dit betekent dat de dading, tussen de partijen die haar hebben gesloten, juridisch bindend is alsof er een definitieve rechterlijke uitspraak is gedaan.
* **Definitief en onherroepelijk karakter:** De dading beëindigt de betwisting definitief en kan niet zomaar worden herroepen.
* **Afstand van rechtsvordering:** Partijen doen afstand van hun recht om opnieuw te procederen over hetzelfde geschil, met hetzelfde voorwerp en tussen dezelfde partijen.
* **Exceptie van dading:** Indien een partij ondanks de gesloten dading toch een rechtsvordering instelt, kan de tegenpartij de "exceptie van dading" inroepen. Als de rechter dit vaststelt, wordt de vordering als niet-ontvankelijk beschouwd. Dit komt overeen met de exceptie van gewijsde, zoals bepaald in artikel 23 van het Gerechtelijk Wetboek.
> **Tip:** Begrijp dat de kracht van gewijsde een cruciaal element is dat de finaliteit van een dading garandeert. Het voorkomt dat geschillen eindeloos voortduren.
### 4.2 Nakoming en uitvoering
De afspraken die in een dading zijn opgenomen, dienen door de partijen te worden nagekomen.
* **Uitvoering in natura:** In de eerste plaats zal de dading worden uitgevoerd zoals overeengekomen. Dit kan betrekking hebben op diverse verbintenissen, zoals het leveren van documenten, het betalen van een geldsom, of het uitvoeren van een herstelling.
* **Terugkeer naar de rechter:** Indien er discussie ontstaat over de *uitvoering* van de dading (niet over het oorspronkelijke geschil zelf), kunnen partijen zich opnieuw tot de rechter wenden.
* **Schadebeding en dwangsom:** Partijen kunnen in de dading clausules opnemen die voorzien in schadebedingen of dwangsommen bij niet-nakoming van de overeengekomen verplichtingen.
### 4.3 Ontbinding van de dading
De ontbinding van een dading is een complexer thema met specifieke regels.
* **Gerechtelijke ontbinding:** Een dading kan gerechtelijk ontbonden worden. De Hoge Raad heeft hierover discussie gekend. Aanvankelijk werd geargumenteerd dat de ontbinding van een wederkerige overeenkomst mogelijk was als één partij niet nakomt. Echter, met de invoering van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek blijft de mogelijkheid van gerechtelijke ontbinding behouden.
* **Herleving van het geschil:** Indien een dading wordt ontbonden, kan het oorspronkelijke geschil opnieuw herleven, wat de initiële reden voor de dading tenietdoet.
* **Buitengerechtelijke ontbinding:** Volgens recente rechtspraak kan een dading niet eenzijdig buitengerechtelijk worden ontbonden, zelfs niet indien voor onbepaalde duur gesloten. Dit principe wordt versterkt in het wetsvoorstel voor Boek 7 Burgerlijk Wetboek, dat expliciet de mogelijkheid van buitengerechtelijke ontbinding uitsluit (art. 7.7.16 wetsvoorstel).
* **Uitsluiting van buitengerechtelijke nietigheid:** Het wetsvoorstel voor Boek 7 Burgerlijk Wetboek voorziet eveneens in de uitsluiting van buitengerechtelijke nietigheid van een dading (art. 7.7.13).
> **Tip:** De strikte regels rond ontbinding van een dading onderstrepen het belang en de finaliteit ervan. Een rechterlijke tussenkomst is vaak vereist, tenzij de dading zelf anders bepaalt.
### 4.4 De aard van de overdracht van rechten of goederen
Dadingen kunnen betrekking hebben op de overdracht van rechten of goederen, wat kan worden onderverdeeld in declaratieve en translatieve dadingen.
* **Declaratieve dading:** Bij een declaratieve dading worden goederen of rechten overgedragen waarover de betwisting bestond. De dading stelt vast dat de goederen of rechten aan een bepaalde partij toebehoren, alsof dit altijd al het geval is geweest. Er is hierbij geen sprake van een *nieuwe* eigendomsoverdracht, maar eerder van een vaststelling van de bestaande rechtstoestand.
* **Translatieve dading:** Bij een translatieve dading worden niet-betwiste rechten of goederen overgedragen. Dit creëert specifieke verbintenissen voor de overdragende partij, zoals de verplichting tot vrijwaring voor uitwinning.
* **Overschrijving (vastgoed):** In het geval van onroerende goederen die het voorwerp uitmaken van een dading, is een notariële akte vereist die wordt overgeschreven in het hypotheekregister om de overdracht tegenwerpelijk te maken aan derden.
> **Tip:** Maak een duidelijk onderscheid tussen declaratieve en translatieve dadingen, omdat dit invloed heeft op de juridische gevolgen, met name wat betreft de aard van de overdracht en de eventuele vrijwaringsplichten.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Dading | Een wederkerige overeenkomst tussen partijen die een bestaand geschil beëindigen of een toekomstig geschil voorkomen, door middel van wederzijdse toegevingen. |
| Wederzijdse toegevingen | Essentiële elementen van een dading waarbij beide partijen iets opgeven of toestaan om tot een akkoord te komen, zonder dat deze toegevingen noodzakelijk evenwaardig moeten zijn. |
| Geschil | Een situatie waarin er tegenstrijdige meningen of aanspraken bestaan tussen twee of meer partijen, wat leidt tot juridische of psychologische onzekerheid. |
| Translatieve dading | Een vorm van dading waarbij eigendom van een goed overgaat van de ene partij op de andere, terwijl het oorspronkelijke geschil geen betrekking had op dat specifieke goed. |
| Declaratieve dading | Een vorm van dading waarbij eigendom van een goed overgaat, maar dit geschil reeds betrekking had op het eigendomsrecht zelf; de partij die het goed verkrijgt, wordt geacht altijd al eigenaar te zijn geweest. |
| Vaststellingsovereenkomst | Een overeenkomst die de rechtsverhoudingen tussen partijen definitief vastlegt wanneer daarover subjectieve onzekerheid bestaat. Een dading is een type vaststellingsovereenkomst. |
| Kwijtschrift voor saldo van rekening | Een document dat gebruikt wordt in verzekeringszaken om de vergoeding te bevestigen die aan een benadeelde partij wordt betaald; dit is geen afstand van recht en dus geen dading op zich, tenzij het voortkomt uit onderhandelingen met wederzijdse toegevingen. |
| Afstand van recht | Een eenzijdige rechtshandeling waarbij men een juridisch recht opgeeft. Dit is geen dading, maar kan wel deel uitmaken van een dading. |
| Afstand van geding/rechtsvordering | Het stopzetten van een lopende gerechtelijke procedure. Dit kan een onderdeel zijn van een dading die een einde moet maken aan een procedure. |
| Minnelijke schikking | Een akkoord tussen partijen, vaak gebruikt in straf- of burgerlijke procedures, om een verder verloop van een procedure te vermijden. Kan een dading zijn indien er wederzijdse toegevingen zijn gedaan. |
| Arbitrage | Een vorm van geschillenbeslechting waarbij een neutrale derde, de arbiter, een bindende beslissing neemt. Dit is geen dading omdat de partijen zelf niet de beslissing nemen. |
| Bekwaamheid | De juridische geschiktheid van partijen om een dading te sluiten. Dadingen worden beschouwd als daden van beschikking, wat specifieke bevoegdheidsregels met zich meebrengt. |
| Wilsgebreken | Gebreken in de toestemming van een partij bij het sluiten van een overeenkomst, zoals dwaling, bedrog of geweld, die de geldigheid van de dading kunnen aantasten. |
| Dwaling omtrent het recht | Een misvatting over de juridische consequenties van een situatie. Dadingen kunnen niet ongeldig worden verklaard op basis van dwaling omtrent het recht. |
| Bedrog | Het gebruik van kunstgrepen, leugens of verzwijging van essentiële informatie om een partij te bewegen tot het sluiten van een dading. |
| Geweld | Fysieke of psychische dwang die op een partij wordt uitgeoefend om deze te laten instemmen met een dading. |
| Gekwalificeerde benadeling | Een manifeste wanverhouding tussen de wederzijds bedongen prestaties, veroorzaakt door misbruik van de zwakke positie van de andere partij. Dit kan leiden tot aanpassing van verbintenissen of relatieve nietigheid. |
| Voorwerp (van een dading) | Hetgeen partijen met de dading beoogen te regelen, inclusief de verbintenissen die zij op zich nemen. Dit mag niet in strijd zijn met de openbare orde. |
| Oorzaak (van een dading) | Het geschil tussen partijen en de intentie om dit geschil te beëindigen. De oorzaak moet geoorloofd zijn en niet in strijd met de openbare orde. |
| Kracht van gewijsde | Het definitieve en onherroepelijke karakter van een dading, vergelijkbaar met een rechterlijke uitspraak, waardoor dezelfde vordering niet opnieuw kan worden ingesteld. |
| Exceptie van dading | Een verweermiddel dat een partij kan inroepen wanneer een tegenpartij ondanks een gesloten dading toch een rechtsvordering instelt betreffende hetzelfde geschil. |
| Uitvoering in natura | De daadwerkelijke nakoming van de afspraken zoals vastgelegd in de dading, bijvoorbeeld door het leveren van documenten of het betalen van een prijs. |
| Ontbinding (van een dading) | Het verbreken van de dading, hetzij gerechtelijk, hetzij buitengerechtelijk indien uitdrukkelijk bedongen. Indien een dading wordt ontbonden, kan het oorspronkelijke geschil herleven. |