Cover
Start nu gratis Deel 2 - HF 2 - LENING (5) .docx
Summary
# Bruikleenovereenkomst: definitie en kenmerken
Dit hoofdstuk behandelt de definitie, de verschillende toepassingen en de essentiële kenmerken van een bruikleenovereenkomst, zoals de zakelijke, eenzijdige en kosteloze aard ervan.
## 1. Definitie bruikleenovereenkomst
De bruikleenovereenkomst, ook wel commodaat genoemd, is een benoemde overeenkomst waarbij de ene partij (de uitlener) de andere partij (de ontlener) een zaak verleent om daar tijdelijk persoonlijk gebruiksrecht van te hebben, zonder vruchtgebruik, op een niet-vervangbare zaak, onder de verplichting om die na afloop van de overeenkomst terug te geven.
## 2. Toepassingen van bruikleen
Bruikleenovereenkomsten komen in diverse contexten voor:
* **Persoonlijke en familiale context:** Vriendendienst, zoals het lenen van een ladder van de buurman.
* **Gezinswoning:** Gebruik door een niet-gehuwde partner na het overlijden van de eigenaar.
* **Gebruiksvoorwerpen:** Lenen van boeken (bibliotheken), gereedschap, of een vakantiewoning.
* **Commerciële context:**
* Het vermijden van een pachtovereenkomst.
* Pomphoudercontracten, waarbij een brouwerij apparatuur (glazen, tafels) in bruikleen geeft aan een caféhouder.
* Proefritten met wagens, waarbij de potentiële koper de auto mag gebruiken voor een beperkte periode.
* Het ter beschikking stellen van drankenautomaten.
## 3. Kenmerken van de bruikleenovereenkomst
De bruikleenovereenkomst onderscheidt zich door de volgende essentiële kenmerken:
### 3.1 Zakelijke overeenkomst
* **Totstandkoming:** De overeenkomst komt pas tot stand op het moment van de **afgifte** van de te lenen zaak. Een enkele belofte tot bruikleen is niet voldoende om de overeenkomst te doen ontstaan, hoewel een dergelijke belofte wel afdwingbaar kan zijn en men zich bij een dergelijke belofte kan beroepen op bepaalde wetsartikelen.
* **Gevolgen zakelijk karakter:**
* **Risico-overdracht:** Het risico van verlies of beschadiging van de zaak gaat pas over bij de afgifte.
* **Negatieve verbintenis uitlener:** Na de afgifte heeft de uitlener geen actieve verplichtingen meer, behalve de negatieve verbintenis om het genot van de zaak niet te verstoren.
> **Tip:** Het zakelijke karakter van de bruikleenovereenkomst is cruciaal voor de totstandkoming en de overgang van risico. Verwar de totstandkoming (afgifte) niet met de uitvoering van de overeenkomst.
### 3.2 Eenzijdige overeenkomst
* **Door zakelijk karakter:** De uitlener heeft na de afgifte van de zaak geen substantiële verbintenissen meer. De ontlener heeft daarentegen wel verplichtingen.
* **Gevolgen:**
* **Art. 1184 BW (nu Art. 5.90 NBW) niet toepasselijk:** De ontbinding van de overeenkomst wegens wanprestatie kan niet zomaar worden ingeroepen door de uitlener indien de ontlener zijn verplichtingen niet nakomt, tenzij er een uitdrukkelijk ontbindend beding is opgenomen.
* **ENAC niet toepasselijk:** De exceptie van niet-uitvoering (exceptio non adimpleti contractus) is niet van toepassing.
> **Voorbeeld:** Als u een lader van een vriendin mag gebruiken, heeft uw vriendin als uitlener geen verdere verplichtingen nadat u de lader heeft ontvangen. U, als ontlener, heeft de verplichting om de lader zorgvuldig te gebruiken en tijdig terug te geven. Ontbinding van de overeenkomst is niet zomaar mogelijk zonder een specifiek beding.
### 3.3 Overeenkomst om niet
* **Essentieel verschil met huurovereenkomst:** Bij huur betaalt de huurder een prijs, terwijl bij bruikleen de zaak kosteloos mag worden gebruikt.
* **Verschil met bewaargeving:** Bij bruikleen mag de ontlener de zaak gebruiken, terwijl de bewaarnemer de zaak enkel moet bewaren en niet mag gebruiken.
* **Belang:** Bruikleen is in principe altijd in het belang van de ontlener.
* **Geen vermoeden van kosteloosheid:** Hoewel bruikleen om niet is, kan het voorkomen in commerciële transacties, zoals de bruikleen van tapinstallaties in het kader van een brouwerijcontract of de terbeschikkingstelling van drankautomaten. De wil tot vrijgevigheid is hier niet altijd doorslaggevend.
### 3.4 Slechts in beperkte mate intuitu personae
* **Gemeenrechtelijk principe:** Overeenkomsten om niet zijn normaal gesproken "intuitu personae", wat betekent dat ze sterk gebonden zijn aan de persoon van de partijen.
* **Toepassing in bruikleen:** Hoewel bruikleen om niet is, wordt dit principe in het gemeenrechtelijk artikel 5.104 NBW herhaaldelijk benadrukt, wat suggereert dat de identiteit van de ontlener wel degelijk van belang is.
## 4. Niet-vervangbare zaken
* **Criterium:** Het essentiële criterium voor bruikleen is dat het gaat om **niet-vervangbare** zaken. Dit betekent dat de specifieke zaak die geleend wordt, ook weer moet worden teruggegeven.
* **Tegenstelling met verbruiklening:** Bij verbruiklening gaat het om vervangbare zaken, waarbij een equivalent mag worden teruggegeven.
> **Voorbeeld:** Het lenen van de specifieke ladder van uw buurman is bruikleen. Het lenen van een liter melk bij de buurvrouw, waarbij u een andere liter melk teruggeeft, is verbruiklening.
## 5. Verschillen tussen bruikleen en verbruiklening
De bruikleenovereenkomst vertoont belangrijke verschillen met de verbruikleningsovereenkomst:
| Kenmerk | Bruikleen | Verbruiklening |
| :--------------------- | :---------------------------------------- | :------------------------------------------- |
| **Zaak** | Niet-vervangbaar | Vervangbaar |
| **Teruggaveplicht** | In natura (dezelfde zaak) | Bij equivalent (dezelfde soort en waarde) |
| **Eigendomsoverdracht** | Nee (uitlener blijft eigenaar) | Ja (eigendom gaat over op ontlener) |
| **Risico** | Ligt bij de uitlener (tenzij uitzonderingen) | Ligt bij de ontlener |
| **Gebruiksrecht** | Ontlener mag de zaak gebruiken | Ontlener mag de zaak verbruiken/beschikken |
| **Sanctionering** | Mogelijk misbruik van vertrouwen | Geen misbruik van vertrouwen (eigendom is over) |
## 6. Verbintenissen van de ontlener
De ontlener heeft twee hoofdverbintenissen:
1. **Gebruik, bewaring en behoud:**
* De ontlener moet de zaak gebruiken als een "goede huisvader" (middelenverbintenis).
* De zaak moet gebruikt worden volgens de bestemming waarvoor ze is uitgeleend.
* De ontlener is aansprakelijk voor verlies of beschadiging, tenzij er sprake is van overmacht.
2. **Teruggave:**
* De zaak moet in natura worden teruggegeven.
* Dit moet gebeuren op het afgesproken tijdstip.
* De zaak moet worden teruggegeven in de staat waarin deze zich bevond bij de aanvang van de overeenkomst, met inachtneming van normale slijtage (resultaatsverbintenis).
> **Voorbeeld:** U leent een dure camera uit aan een vriend. Als de camera zonder uw toestemming voor een ander doel dan fotografie wordt gebruikt (bv. als projectiel) en hierdoor beschadigd raakt, bent u als ontlener aansprakelijk, ook al was er geen opzet.
## 7. Verlies door toeval
* **Hoofdregel:** Aangezien de uitlener eigenaar blijft, draagt hij het risico voor verlies door toeval tijdens de gebruiksperiode.
* **Uitzonderingen (Art. 1881-1883 BW):** De ontlener is toch aansprakelijk voor verlies door toeval indien:
* De zaak voor een ander gebruik dan overeengekomen of langer dan afgesproken is gebruikt.
* Er sprake was van "egoïstisch" gedrag van de ontlener.
* De ontlener de zaak heeft geschat (waardeschatting).
* **Overmacht:** Bij bewezen overmacht draagt de uitlener het risico.
> **Voorbeeld:** Als u uw grasmaaier uitleent aan de buurman en deze wordt getroffen door blikseminslag en ontploft, draagt u als uitlener het financiële risico, tenzij de buurman de grasmaaier op een ongebruikelijke wijze heeft gebruikt of de blikseminslag aan zijn nalatigheid te wijten was.
## 8. Definitie verbruiklening
Verbruiklening is een overeenkomst waarbij de ene partij (de uitlener) een som geld of een hoeveelheid vervangbare zaken aan de andere partij (de ontlener) geeft, met de verplichting voor de ontlener om na het verstrijken van de termijn een gelijke hoeveelheid van dezelfde soort en hoedanigheid terug te geven. Het kenmerkende verschil met bruikleen is dat bij verbruiklening de eigendom van de geleende zaak onmiddellijk overgaat op de ontlener.
## 9. Kenmerken verbruiklening
* **Klassiek voorwerp:** Geldlening.
* **Zakelijke overeenkomst:** De overeenkomst komt tot stand bij de afgifte van de zaak.
* **Om niet of onder bezwarende titel:** Verbruiklening kan kosteloos zijn, maar wordt vaker gesloten tegen betaling van rente (onder bezwarende titel).
* **Eenzijdig of wederkerig contract:** Afhankelijk van de aard van de vergoeding.
## 10. Verbintenissen ontlener bij verbruiklening
De belangrijkste verbintenis van de ontlener is de **teruggave van het equivalent**. Bij geldleningen geldt het principe van **nominalisme**, wat betekent dat het nominale bedrag moet worden terugbetaald, ongeacht eventuele waardevermindering of -vermeerdering van de munt.
## 11. Lening op interest
* **Rente bedingen is toegelaten:** Partijen kunnen vrij de rentevoet bepalen.
* **Wettelijke interest:** Indien niets is bepaald, geldt de wettelijke interestvoet.
* **Woekerverbod:** Er is een verbod op woekerpraktijken.
## 12. Bijzondere soorten kredieten
* **Consumentenkrediet:** Kredietverlening aan consumenten, geregeld in het Wetboek Economisch Recht (WER).
* **Hypothecair krediet:** Krediet gewaarborgd door een hypotheek, eveneens geregeld in het WER.
* **Leasing:** Een financieringsovereenkomst waarbij de leasinggever het genot van een goed verleent tegen betaling van een periodieke prijs, met een optie voor de leasingnemer om het goed aan te kopen. Dit kan worden beschouwd als een combinatie van een koopcontract, een huurcontract en een eenzijdige verkoopbelofte.
* **Financiële leasing:** Kenmerkt zich door de overdracht van economische eigendom en een aankoopoptie.
* **Operationele leasing (Renting):** Verhuring van investeringsgoederen, meestal zonder aankoopoptie en vaak inclusief onderhoud.
## 13. Specifieke vormen van leasing en franchising
* **Sale-and-lease-back:** Een partij verkoopt een goed aan een leasemaatschappij en leaset het vervolgens terug.
* **Franchising:** Een distributietechniek waarbij de franchisenemer het imago, de knowhow en het commerciële systeem van de franchisor gebruikt in ruil voor een vergoeding. De franchisenemer blijft juridisch zelfstandig.
* **Licentie:** Een overeenkomst die de titularis van een intellectueel eigendomsrecht toestaat aan een ander om bepaalde handelingen te verrichten die normaal onder zijn monopolie vallen, tegen betaling van een vergoeding (royalty's). Dit wordt beschouwd als een huur van onlichamelijke roerende goederen.
> **Voorbeeld:** Het verkrijgen van een licentie om professionele software te gebruiken, waarbij u periodieke royalty's betaalt aan de softwareontwikkelaar die de titularis van het intellectuele eigendomsrecht is.
---
# Verschillen tussen bruikleen en verbruiklening
Dit onderwerp belicht de kernverschillen tussen bruikleen en verbruiklening, met specifieke aandacht voor eigendomsoverdracht, risicoregeling en gebruiksrecht.
### 2.1 Bruikleen (Commodaat)
Bruikleen is een benoemde overeenkomst waarbij een partij (de ontlener) een zaak tijdelijk mag gebruiken, zonder vruchten te trekken, op voorwaarde dat die zaak na afloop wordt teruggegeven. Het betreft steeds een niet-vervangbare zaak en de teruggave dient in natura te gebeuren. De overeenkomst is meestal kosteloos en vindt vaak plaats in persoonlijke of familiale sferen, al zijn er ook commerciële toepassingen.
#### 2.1.1 Kenmerken van bruikleenovereenkomst
* **Zakelijke overeenkomst:** De overeenkomst komt pas tot stand op het moment van de afgifte van de te lenen zaak. Dit is cruciaal omdat de risico-overdracht pas vanaf dat moment relevant wordt en de uitlener na afgifte in beginsel geen verdere verbintenissen meer heeft. Een belofte tot bruikleen is wel afdwingbaar.
* **Eenzijdige overeenkomst:** Door het zakelijk karakter en het ontbreken van verbintenissen voor de uitlener na afgifte, wordt bruikleen als een eenzijdige overeenkomst beschouwd. Dit heeft als gevolg dat de bepalingen omtrent ontbinding van wederkerige contracten, zoals artikel 1184 BW, niet van toepassing zijn, tenzij een uitdrukkelijk ontbindend beding wordt opgenomen.
* **Overeenkomst om niet:** Bruikleen is in essentie kosteloos, wat een belangrijk onderscheid vormt met huur, dat ten bezwarende titel is. Hoewel er discussie bestaat over de doorslaggevende wil tot vrijgevigheid, sluit dit de mogelijkheid van bruikleen in commerciële contexten niet uit. Het onderscheid met bewaargeving is dat de bruiklener de zaak mag gebruiken, wat bij bewaargeving niet het geval is.
* **Slechts in beperkte mate intuitu personae:** Omdat de overeenkomst om niet is, wordt deze normaal vermoed *intuitu personae* te zijn. Dit betekent dat de persoonlijke relatie tussen partijen van belang is, hoewel dit voor bruikleen minder strikt is dan bij een schenking bijvoorbeeld.
#### 2.1.2 Betrokken Zaken
Bruikleen heeft betrekking op **onvervangbare zaken**. Dit betekent dat de zaak in natura moet kunnen worden teruggegeven. Vervangbare zaken vallen onder de verbruiklening. Contractueel kan echter wel bruikleen van ogenschijnlijk vervangbare zaken worden overeengekomen, bijvoorbeeld bij een muntcollectie.
#### 2.1.3 Verbintenissen van de Ontlener
De ontlener heeft twee hoofdverbintenissen:
1. **Gebruik, bewaring en behoud:**
* De ontlener moet de zaak gebruiken als een goede huisvader.
* Het gebruik moet gebeuren volgens de bestemming van de zaak, wat een middelenverbintenis inhoudt. De uitlener dient te bewijzen dat de ontlener onzorgvuldig is geweest.
2. **Teruggave:**
* De teruggave moet in natura gebeuren op het afgesproken tijdstip.
* De zaak moet worden teruggegeven in de staat waarin deze zich bevond bij de aanvang van de bruikleen. Dit is een resultaatsverbintenis.
#### 2.1.4 Risicoregeling bij Verlies door Toeval
De uitlener blijft eigenaar van de geleende zaak en draagt dus in principe het risico voor verlies door toeval tijdens de gebruiksperiode. Echter, er zijn uitzonderingen waarbij de ontlener toch aansprakelijk kan zijn voor verlies door toeval, zoals:
* Wanneer de zaak voor een ander gebruik wordt aangewend dan afgesproken of langer dan de afgesproken termijn.
* Bij 'egoïstisch' gedrag van de ontlener.
* Bij overschatting van de waarde van de geleende zaak door de ontlener.
* Bij bewezen overmacht ligt het risico wel weer bij de uitlener.
> **Tip:** Onthoud dat de uitlener bij bruikleen eigenaar blijft en dus het risico draagt, tenzij de ontlener zelf een fout heeft gemaakt of de wet specifieke uitzonderingen voorziet.
#### 2.1.5 Misbruik van Vertrouwen
Bij bruikleen kan de ontlener zich schuldig maken aan misbruik van vertrouwen indien hij de geleende zaak doorverkoopt of er anderszins mee handelt als ware hij eigenaar, wat strafrechtelijke gevolgen kan hebben. Dit is specifiek voor bruikleen en niet van toepassing op verbruiklening.
### 2.2 Verbruiklening (Mutuum)
Verbruiklening is een overeenkomst waarbij vervangbare zaken worden geleend en deze niet in natura, maar bij equivalent worden teruggegeven. De zaak gaat teniet door gebruik of verbruik. In tegenstelling tot bruikleen, gaat bij verbruiklening de **eigendom wel over** op de ontlener.
#### 2.2.1 Kenmerken van verbruiklening
* **Zakelijke overeenkomst:** Net als bruikleen, komt verbruiklening tot stand bij de afgifte van de zaak.
* **Om niet of onder bezwarende titel:** Verbruiklening kan zowel kosteloos als tegen betaling (bijvoorbeeld met rente) worden overeengekomen.
* **Eenzijdig of wederkerig contract:** Afhankelijk van of de overeenkomst om niet of bezwarende titel is, kan deze eenzijdig of wederkerig zijn.
* **Klassiek voorwerp: geldlening:** Geld is het meest voorkomende object van verbruiklening.
#### 2.2.2 Eigendomsovergang en Risico
Het cruciale verschil met bruikleen is de **overdracht van eigendom**. Hierdoor draagt de ontlener het risico voor verlies van de zaak. Misbruik van vertrouwen is bij verbruiklening niet mogelijk. Bij insolvabiliteit van de ontlener kan de uitlener zijn eigendomsrecht niet meer revindiceren.
#### 2.2.3 Verbintenissen van de Ontlener
De ontlener heeft in principe één verplichting: de **teruggave van een equivalent** van de geleende zaak.
* **Geldlening en het nominalisme:** Bij geldlening geldt het principe van nominalisme (art. 1895 BW). De ontlener dient het nominale bedrag terug te betalen, ongeacht eventuele waardevermindering of waardevermeerdering van het geld.
* **Termijn voor teruggave:** Indien geen termijn is bepaald, kan de uitlener te allen tijde teruggave eisen. De rechter kan uitstel verlenen.
#### 2.2.4 Lening op Interest
Verbruiklening kan tegen betaling van interest. De interestvoet is vrij te bepalen, tenzij niets is bepaald, dan geldt de wettelijke interest. Woeker is echter verboden.
#### 2.2.5 Bijzondere Soorten Kredieten
* **Consumentenkrediet:** Kredietverlening aan consumenten, met specifieke beschermingswetgeving.
* **Hypothecair krediet:** Krediet gewaarborgd door een hypotheek, ook gereguleerd door specifieke wetgeving.
* **Leasing:** Een financieringsovereenkomst waarbij de leasinggever (lessor) het genot over een goed verleent aan de leasingnemer (lessee) tegen een periodieke prijs, vaak met een aankoopoptie. Het kan worden beschouwd als een combinatie van een koopcontract, een huurcontract en een verkoopbelofte.
* **Sale-and-lease-back:** Een specifieke vorm van leasing waarbij een goed eerst wordt verkocht aan een leasingmaatschappij en daarna opnieuw wordt geleased.
* **Operationele leasing (renting):** Verhuur van investeringsgoederen, vaak door de producent zelf, meestal met onderhoud en zonder aankoopoptie.
* **Franchising:** Een distributietechniek waarbij een franchisenemer het merk, de knowhow en het commerciële systeem van een franchisor gebruikt in ruil voor een vergoeding. De franchisenemer blijft juridisch zelfstandig.
* **Licentie:** Huur van onlichamelijk roerende goederen of rechten, waarbij de titularis toelating verleent om bepaalde handelingen te stellen tegen betaling van royalty's.
### 2.3 Samenvattende Vergelijking
| Aspect | Bruikleen (Commodaat) | Verbruiklening (Mutuum) |
| :----------------- | :--------------------------------------------------- | :---------------------------------------------------- |
| **Zaakstype** | Niet-vervangbaar | Vervangbaar (vb. geld, goederen) |
| **Teruggave** | In natura (dezelfde zaak) | Bij equivalent (dezelfde soort, gelijke waarde) |
| **Eigendomsoverdracht** | Nee (uitlener blijft eigenaar) | Ja (eigendom gaat over op ontlener) |
| **Risico** | In principe bij uitlener (tenzij uitzonderingen) | Bij ontlener |
| **Gebruiksrecht** | Ontlener mag gebruiken volgens bestemming | Ontlener mag beschikken en consumeren |
| **Karakter** | Om niet (essentieel) | Om niet of ten bezwarende titel |
| **Verbintenissen** | Ontlener: gebruik, bewaring, behoud, teruggave | Ontlener: teruggave van equivalent |
| **Misbruik vertrouwen** | Mogelijk | Niet mogelijk |
> **Tip:** Bij het onderscheiden van bruikleen en verbruiklening, denk altijd eerst aan de aard van de zaak (vervangbaar of niet) en de vraag of de eigendom overgaat. Dit zijn de meest fundamentele verschillen.
---
# Verbruiklening: definitie en kenmerken
Dit deel van de studiehandleiding behandelt de definitie, de kenmerken en specifieke varianten van verbruiklening, met inbegrip van geldleningen en leningen op interest.
### 3.1 Bruikleen
Bruikleen, ook wel commodat genoemd, is een benoemde overeenkomst waarbij de ene partij (de uitlener) de andere partij (de ontlener) een tijdelijk gebruiksrecht verleent op een niet-vervangbare zaak, zonder vruchtgebruik, onder de verplichting om die zaak na afloop terug te geven. Deze overeenkomst wordt meestal gesloten in een persoonlijke of familiale context, als een vriendendienst.
#### 3.1.1 Kenmerken van bruikleenovereenkomst
* **Zakelijke overeenkomst:** De overeenkomst komt tot stand op het moment van de afgifte van de te lenen zaak. Een belofte tot bruikleen is weliswaar afdwingbaar, maar de overdracht van het risico en de feitelijke totstandkoming van de bruikleenovereenkomst vinden pas plaats bij afgifte.
* **Eenzijdige overeenkomst:** Door het zakelijk karakter heeft de uitlener na de afgifte van de zaak geen verdere verbintenissen meer. De ontlener heeft daarentegen wel verplichtingen. Dit betekent dat artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek (BW) niet toepasselijk is en dat het raadzaam is een uitdrukkelijk ontbindend beding op te nemen.
* **Overeenkomst om niet:** Bruikleen is in beginsel kosteloos, wat het onderscheidt van huur. Een bruikleningsovereenkomst wordt steeds geacht te zijn aangegaan in het belang van de ontlener. Hoewel het een overeenkomst om niet is, wordt het niet steeds *intuitu personae* beschouwd, tenzij contractueel bepaald.
* **Gebruiksrecht op niet-vervangbare zaken:** Bruikleen heeft betrekking op niet-vervangbare zaken. Indien de zaak verbruikbaar is, spreken we van verbruiklening.
#### 3.1.2 Verplichtingen van de ontlener
De ontlener heeft twee hoofdverplichtingen:
1. **Gebruik, bewaring en behoud:** De ontlener moet de zaak gebruiken als een goede huisvader en conform de overeengekomen bestemming. Dit is een middelenverbintenis.
2. **Teruggave:** De ontlener moet de zaak in natura teruggeven op het afgesproken tijdstip en in de staat waarin deze zich bevond bij aanvang van de overeenkomst. Dit is een resultaatsverbintenis.
#### 3.1.3 Risico bij verlies door toeval
In beginsel draagt de uitlener, als eigenaar van de zaak, het risico voor verlies door toeval tijdens de gebruiksperiode. Echter, de ontlener kan toch aansprakelijk worden gesteld in de volgende gevallen (suppletief):
* Bij gebruik voor een ander doel dan overeengekomen of langer dan afgesproken.
* Bij 'egoïstisch' gedrag van de ontlener.
* Bij een foutieve schatting van de ontlener.
* Bij bewezen overmacht ligt het risico bij de uitlener.
> **Tip:** Het onderscheid tussen bruikleen en bewaargeving is cruciaal: bij bruikleen mag de zaak gebruikt worden, bij bewaargeving niet.
### 3.2 Verbruiklening
Verbruiklening, geregeld in artikel 1892 BW, is een overeenkomst waarbij de ene partij (de uitlener) aan de andere partij (de ontlener) een som geld of een hoeveelheid verbruikbare zaken geeft, met de verplichting voor de ontlener om een equivalent daarvan terug te geven. De zaak verliest haar individualiteit door gebruik of verbruik, waardoor een equivalente teruggave volstaat.
#### 3.2.1 Kenmerken van verbruiklening
* **Verbruikbare zaken:** De lening heeft betrekking op zaken die door het eerste gebruik tenietgaan (bv. geld, voedingsmiddelen).
* **Eigendomsovergang:** In tegenstelling tot bruikleen, draagt de uitlener de eigendom van de geleende zaak over aan de ontlener. Dit heeft belangrijke gevolgen voor het risico, dat bij de ontlener ligt.
* **Klassiek voorwerp: geldlening:** Geldleningen zijn de meest voorkomende vorm van verbruiklening.
* **Zakelijke overeenkomst:** Net als bruikleen, komt de verbruiklening tot stand door de afgifte van de zaak.
* **Om niet of onder bezwarende titel:** Verbruiklening kan kosteloos zijn, maar ook tegen een prijs (interest).
* **Eenzijdig of wederkerig contract:** Afhankelijk van of er interest wordt bedongen.
#### 3.2.2 Verplichtingen van de ontlener
De ontlener heeft één hoofdverplichting: de teruggave van een equivalent van het geleende.
* **Geldlening en het nominalisme:** Bij een geldlening geldt het principe van nominalisme (art. 1895 BW). Dit betekent dat het geleende bedrag terugbetaald moet worden, ongeacht eventuele waardevermindering of -vermeerdering van de valuta.
#### 3.2.3 Lening op interest
Een verbruiklening kan ook tegen een prijs (interest) worden aangegaan.
* **Interest bedingen:** Het is toegestaan om interest te bedingen. Indien de interestvoet niet bepaald is, geldt de wettelijke interestvoet.
* **Woekerverbod:** Het woekerverbod is van toepassing om misbruik te voorkomen.
#### 3.2.4 Bijzondere soorten kredieten
De wetgever heeft specifieke regels opgesteld voor bepaalde vormen van krediet:
* **Consumentenkrediet:** Krediet verleend aan een consument, geregeld in Boek VII van het Wetboek Economisch Recht (WER).
* **Hypothecair krediet:** Krediet gewaarborgd door een hypotheek, geregeld in Boek VII WER.
* **Leasing:** Een financieringsovereenkomst waarbij de leasinggever het genot over een goed verleent aan de leasingnemer tegen een periodieke prijs, met een optie tot aankoop. Dit betreft vaak investeringsgoederen.
> **Example:** Een zelfstandige consultant least een BMW 3 Reeks bij BMW Financial Services. Hij betaalt een vaste maandelijkse leasingvergoeding voor het gebruik van de wagen. BMW Financial Services blijft juridisch eigenaar en biedt vaak onderhoud, pechverhelping en verzekering aan. Aan het einde van het contract kan de consultant de wagen terug inleveren of kopen tegen een restwaarde.
#### 3.2.5 Specifieke vormen van leasing en aanverwante figuren
* **Sale-and-lease-back:** Het goed wordt eerst verkocht aan de leasingmaatschappij en daarna opnieuw geleased door de oorspronkelijke eigenaar.
* **Operationele leasing (renting):** Dit is in feite een verhuur van investeringsgoederen, waarbij de lessor vaak de producent of invoerder is en er meestal een onderhoudscontract bij hoort, zonder aankoopoptie.
* **Franchising:** Een distributietechniek waarbij een franchisenemer het merk, de knowhow en het commerciële systeem van een franchisor mag exploiteren in ruil voor een vergoeding. De franchisenemer blijft juridisch zelfstandig.
* **Licentie:** De toelating door de titularis van een intellectueel eigendomsrecht (bv. software, auteursrecht) om bepaalde handelingen te stellen die normaal onder zijn monopolie vallen, tegen betaling van een vergoeding (royalty's). Dit is een vorm van huur van een onlichamelijk roerend goed.
---
# Bijzondere vormen van krediet en leasing
Hier volgt een gedetailleerde samenvatting van bijzondere vormen van krediet en leasing, bedoeld als studiemateriaal voor examens.
## 4 Bijzondere vormen van krediet en leasing
Dit onderwerp behandelt specifieke kredietvormen zoals consumentenkrediet, hypothecair krediet en de kenmerken van financiële leasing.
### 4.1 Bruikleen
Bruikleen, ook wel commodat genoemd, is een benoemde overeenkomst waarbij een partij (de uitlener) een niet-vervangbare zaak tijdelijk ter beschikking stelt van een andere partij (de ontlener) voor gebruik, zonder dat de ontlener vruchten mag trekken. De ontlener is verplicht de zaak na afloop terug te geven. Meestal komt deze overeenkomst tot stand in een familiale of vriendschappelijke context.
#### 4.1.1 Toepassingen van bruikleen
Bruikleen wordt onder meer toegepast in:
* Persoonlijke en familiale contexten (bv. het uitlenen van een ladder).
* Het ter beschikking stellen van een gezinswoning aan een niet-gehuwde partner na overlijden.
* Het gebruik van voorwerpen, zoals boeken uit de bibliotheek of vakantiewoningen.
* Het vermijden van pachtovereenkomsten.
* Sponsoringsovereenkomsten, zoals brouwerijcontracten waarbij een brouwerij glazen, tafels en stoelen in bruikleen geeft aan een café, met de bedoeling een commerciële relatie aan te gaan.
* De kunstsector.
* Pomphoudercontracten.
* Proefritten van wagens.
#### 4.1.2 Kenmerken van de bruikleenovereenkomst
De bruikleenovereenkomst heeft de volgende kenmerken:
1. **Zakelijke overeenkomst:** De overeenkomst komt pas tot stand op het moment van de afgifte van de te lenen zaak. Dit betekent dat een belofte tot bruikleen niet afdwingbaar is, hoewel men zich bij een dergelijke belofte wel kan beroepen op bepaalde wettelijke bepalingen omtrent de teruggave. Het zakelijk karakter heeft als gevolg dat de risico-overdracht pas plaatsvindt bij afgifte.
> **Tip:** Verwar de totstandkoming van de overeenkomst (afgifte zaak) niet met de uitvoering van de overeenkomst (gebruik van de zaak).
2. **Eenzijdige overeenkomst:** Door het zakelijk karakter heeft de uitlener na de afgifte van de zaak geen verplichtingen meer. De ontlener heeft daarentegen de verplichting het goed te gebruiken als een goede huisvader en het goed in de staat waarin het zich bevond terug te geven. Omdat slechts één partij verbintenissen heeft na totstandkoming, is de overeenkomst eenzijdig. Dit heeft als gevolg dat de ontbinding van de overeenkomst (art. 1184 BW, nu art. 5.90 NBW) niet van toepassing is, tenzij er een uitdrukkelijk ontbindend beding is opgenomen. Ook het opschortingsrecht (ENAC) is niet toepasselijk.
3. **Overeenkomst om niet:** Bruikleen is in beginsel kosteloos. Dit is een essentieel verschil met een huurovereenkomst, die ten bezwarende titel is en waarbij de verhuurder ook verbintenissen heeft. In tegenstelling tot bewaargeving, mag de ontlener de zaak gebruiken. Bruikleen is altijd in het belang van de ontlener.
4. **Beperkt intuitu personae:** Hoewel een overeenkomst om niet normaal gesproken vermoed wordt intuitu personae te zijn, wordt voor bruikleen het gemeenrechtelijke artikel 1122 BW herhaald (nu art. 5.104 NBW). Dit betekent dat de overeenkomst, hoewel niet strikt persoonlijk, wel enige persoonlijke component heeft, mede door het kosteloze karakter.
#### 4.1.3 Verbruikbare versus niet-verbruikbare zaken
Bruikleen betreft in principe niet-vervangbare zaken. Het criterium is de vervangbaarheid: bij bruikleen moet dezelfde zaak worden teruggegeven, terwijl bij verbruiklening een equivalent volstaat. Verbruiksgoederen kunnen contractueel toch onderworpen worden aan een bruikleenovereenkomst, zoals een muntcollectie.
#### 4.1.4 Verschillen met andere overeenkomsten
* **Huur:** Huur is ten bezwarende titel, bruikleen is om niet. Bij huur moet niet dezelfde zaak worden teruggegeven.
* **Bewaargeving:** Bij bewaargeving mag de bewaarnemer de zaak niet gebruiken, wat bij bruikleen wel mag. Bewaargeving is ook meestal in het belang van de bewaargever.
* **Koop:** Bij koop gaat de eigendom over, bij bruikleen blijft de eigendom bij de uitlener.
* **Schenking:** Schenking is een eenzijdige overeenkomst waarbij de eigendom wordt overgedragen, bruikleen is een zakelijke overeenkomst waarbij de eigendom niet overgaat en het gebruik tijdelijk is.
* **Aanneming:** Aanneming gaat over diensten, bruikleen over goederen.
#### 4.1.5 Verbintenissen van de ontlener
De ontlener heeft twee hoofdbverbintenissen:
1. **Gebruik, bewaring en behoud:** De ontlener moet de zaak gebruiken als een goede huisvader en volgens de bestemming (art. 1880 BW). Dit is een middelenverbintenis.
2. **Teruggave:** De ontlener moet de zaak in natura teruggeven op het afgesproken tijdstip en in de staat waarin het zich bevond. Dit is een resultaatsverbintenis.
#### 4.1.6 Risico bij verlies door toeval
Omdat de uitlener eigenaar blijft, draagt deze in principe het risico voor verlies door toeval tijdens de gebruiksperiode. Echter, de ontlener kan toch aansprakelijk zijn bij verlies door toeval in de volgende gevallen (suppletief art. 1881-1883 BW):
* Wanneer de zaak voor een ander gebruik of langer dan afgesproken werd aangewend.
* Bij ‘egoïstisch’ gedrag van de ontlener.
* Bij een onderschatting van het ontleende goed.
* Bij bewezen overmacht blijft het risico bij de uitlener.
> **Voorbeeld:** Een drone valt op een uitgeleende fiets en beschadigt deze. De uitlener blijft eigenaar en draagt in principe het risico. Echter, als de ontlener de fiets voor andere doeleinden dan afgesproken gebruikte op dat moment, kan hij wel aansprakelijk zijn.
#### 4.1.7 Rechtspraak omtrent bruikleen
De rechtspraak heeft in specifieke gevallen geoordeeld dat er geen sprake was van bruikleen, ondanks de aanwezigheid van bepaalde kenmerken. Dit was bijvoorbeeld het geval waarbij een opa een auto van zijn dochter gebruikte om zijn kleindochter naar school te brengen, en de auto gestolen werd terwijl de motor draaide. De rechtbank oordeelde dat dit geen bruikleen was omdat het niet in het belang van de opa was, maar eerder een gunst. Ook in de situatie waarbij een vriendin een auto van een dronken vriend bestuurde en betrokken raakte bij een ongeval, werd geoordeeld dat dit geen bruikleen was omdat het in het belang van de vriend was en niet de vriendin.
### 4.2 Verbruiklening
Verbruiklening, geregeld in artikel 1892 BW en verder, is een overeenkomst waarbij één partij (de uitlener) een som geld of een hoeveelheid zaken van gelijke soort, kwaliteit en hoeveelheid ter beschikking stelt van een andere partij (de ontlener), met de verplichting voor de ontlener om een equivalent terug te geven. De geleende zaken zijn vervangbaar en gaan teniet door gebruik of verbruik.
#### 4.2.1 Eigendomsovergang en risico
In tegenstelling tot bruikleen, gaat bij verbruiklening de eigendom van de geleende zaken over op de ontlener. Hierdoor draagt de ontlener het risico voor verlies door toeval. Het misbruik van vertrouwen (art. 491 Sw.) is enkel van toepassing bij bruikleen, niet bij verbruiklening. Bij insolvabiliteit van de ontlener kan de uitlener bij verbruiklening niet revindiceren als eigenaar.
#### 4.2.2 Kenmerken van verbruiklening
* **Klassiek voorwerp:** Geldlening is het meest voorkomende voorbeeld.
* **Zakelijke overeenkomst:** Net als bij bruikleen, komt de overeenkomst tot stand door de afgifte van de zaak.
* **Om niet of onder bezwarende titel:** Verbruiklening kan kosteloos zijn, maar ook tegen betaling, zoals bij een geldlening met interest.
* **Eenzijdig of wederkerig contract:** Afhankelijk van of er interest wordt bedongen.
#### 4.2.3 Verbintenissen van de ontlener
De ontlener heeft in principe één verplichting: de teruggave van het equivalent. Bij een geldlening geldt het principe van nominalisme (art. 1895 BW): de teruggave moet gebeuren in de oorspronkelijke nominale waarde, ongeacht waardevermindering of waardevermeerdering.
#### 4.2.4 Lening op interest
Het is toegestaan om interest te bedingen bij verbruiklening (art. 1905 BW). Indien er niets is bepaald over de interestvoet, geldt de wettelijke interest (art. 1907, vierde lid BW). Er is echter een verbod op woeker (art. 1907bis BW jo. art. 494 Sw.).
### 4.3 Bijzondere soorten kredieten
#### 4.3.1 Consumentenkrediet
Dit is een krediet dat een kredietgever aanbiedt aan een consument, rechtstreeks of via een kredietbemiddelaar. De wetgeving (Boek VII WER, art. 64 e.v.) beschermt de consument tegen zichzelf.
#### 4.3.2 Hypothecair krediet
Dit betreft een krediet dat gewaarborgd wordt door een hypotheek. De wetgeving (Boek VII WER, art. 123 e.v.) beoogt misbruiken te bestrijden waarvan de kredietnemer slachtoffer kon zijn.
### 4.4 Leasing
Leasing is een financieringsovereenkomst waarbij een kredietverlener (leasinggever of lessor) het genot over een goed (roerend, bedrijfsmateriaal of onroerend) aanbiedt aan een gebruiker of kredietnemer (leasingnemer of lessee) tegen een periodiek te betalen prijs. Na de leasingperiode heeft de lessee meestal de optie om het goed aan te kopen.
#### 4.4.1 Kenmerken van financiële leasing
Financiële leasing wordt ook wel 'echte' leasing genoemd. De belangrijkste kenmerken zijn:
* De lessor koopt op vraag van de lessee een investeringsgoed aan bij een derde.
* De lessee betaalt een huurprijs voor de periode dat het goed ter beschikking wordt gesteld.
* De leasingperiode dekt grotendeels de economische levensduur van het goed.
* Aan het einde van het contract heeft de lessee de mogelijkheid om het eigendom te verkrijgen tegen een vooraf bepaalde prijs.
* Er is sprake van een meerpartijenverhouding die kan worden ontbonden in drie contracten: een koopcontract, een soort huurcontract en een eenzijdige verkoopbelofte (optie).
* De juridische eigendom berust bij de lessor, terwijl de economische ‘eigendom’ (het genot en de risico’s) grotendeels bij de lessee ligt. Het eigendomsrecht van de lessor is sterk en tegenwerpelijk aan schuldeisers van de lessee.
> **Voorbeeld:** Een zelfstandige consultant least een BMW bij BMW Financial Services. Hij betaalt een maandelijkse vergoeding voor het gebruik. BMW blijft eigenaar, maar de consultant geniet van de wagen. Aan het einde kan hij de wagen kopen tegen een restwaarde.
#### 4.4.2 Specifieke vormen van leasing
* **Sale-and-lease-back:** Het goed wordt eerst verkocht aan de leasingmaatschappij en daarna opnieuw geleased door de verkoper.
* **Operationele leasing (renting):** Dit is meer een verhuring van investeringsgoederen waarbij de lessor vaak zelf de producent of invoerder is. Het gaat meestal gepaard met een onderhoudscontract en heeft zelden een aankoopoptie.
### 4.5 Andere rechtsfiguren
#### 4.5.1 Franchising
Franchising is een distributietechniek die werkt als een toetredingscontract. De franchisenemer blijft juridisch zelfstandig eigenaar van zijn zaak, maar gebruikt het imago, de knowhow en het commerciële systeem van de franchisor. De franchisenemer betaalt een eenmalig entreegeld en een periodieke vergoeding (vaak op basis van omzet). De franchisor verleent bijstand en diensten, en behoudt een controlerecht.
> **Voorbeeld:** Een ondernemer die een McDonald's opent als franchisenemer, maakt gebruik van het merk en systeem van McDonald's in ruil voor vergoedingen en ondersteuning.
#### 4.5.2 Licentie
Een licentie is een vorm van huur van onlichamelijke roerende goederen of rechten. De titularis van een intellectueel eigendomsrecht of knowhow verleent aan een licentienemer de toelating om bepaalde handelingen te stellen die normaal onder het monopolie van de titularis vallen, tegen betaling van een vergoeding (royalty's).
> **Voorbeeld:** Een softwarebedrijf verleent een licentie aan een ander bedrijf om hun software te gebruiken. Het bedrijf betaalt hiervoor periodieke licentiekosten. Dit is vergelijkbaar met de huur van een auteursrecht.
---
# Franchising en licentieverlening
Dit onderdeel behandelt de juridische concepten van franchising en licentieverlening, inclusief hun definities, kenmerken en voorbeelden.
### 5.1 Franchising
Franchising is een distributietechniek die wordt gekenmerkt door een toetredingscontract tussen een franchisenemer (franchisee) en een franchisegever (franchisor). De franchisenemer blijft juridisch zelfstandig eigenaar van de zaak, maar exploiteert deze onder het imago, de knowhow en het commerciële systeem van de franchisor.
#### 5.1.1 Kenmerken van franchising
* **Juridische Zelfstandigheid:** De franchisenemer is juridisch een zelfstandige ondernemer.
* **Knowhow en Systeem:** De franchisenemer maakt gebruik van het merk, de knowhow en het commerciële systeem van de franchisor.
* **Vergoeding:** De franchisenemer betaalt een vergoeding aan de franchisor, die doorgaans bestaat uit een eenmalig entreegeld en periodieke vergoedingen, vaak gebaseerd op de omzet.
* **Exploitatierecht:** De franchisenemer verkrijgt het recht om een bepaald merk te exploiteren of te opereren volgens een specifieke commerciële formule.
* **Bijstand en Controle:** De franchisor biedt bijstand en diensten aan de franchisenemer en heeft doorgaans ook een controlerecht om de kwaliteit te waarborgen.
> **Voorbeeld:** Een ondernemer opent een McDonald's-restaurant als franchisenemer. Hij blijft juridisch zelfstandig, maar gebruikt het merk, de knowhow en het commerciële systeem van McDonald's. In ruil betaalt hij eenmalig entreegeld en periodieke vergoedingen op basis van omzet. De franchisor biedt ondersteuning en voert controles uit om de kwaliteit te bewaken.
### 5.2 Licentieverlening
Licentieverlening is een rechtsfiguur die kan worden beschouwd als de huur van onlichamelijk roerende goederen of de huur van rechten. Het houdt in dat de titularis van een industrieel eigendomsrecht of knowhow de licentienemer toelating verleent om bepaalde handelingen te stellen die normaal onder het monopolie van de titularis vallen. Dit gebeurt tegen betaling van een vergoeding, de zogenaamde 'royalty's'.
#### 5.2.1 Kenmerken van licentieverlening
* **Huur van Rechten:** Het betreft in wezen de huur van rechten, specifiek intellectuele eigendomsrechten of knowhow.
* **Toelating tot Monopolie:** De licentienemer krijgt toelating om handelingen te verrichten die normaal exclusief voorbehouden zijn aan de titularis van het recht.
* **Vergoeding (Royalty's):** Tegenover deze toelating staat een financiële vergoeding, in de vorm van royalty's.
* **Onlichamelijk Roerend Goed:** Het object van de licentie is een onlichamelijk roerend goed.
> **Voorbeeld:** Een softwarebedrijf geeft een ander bedrijf een licentie om zijn professionele software te gebruiken. Het softwarebedrijf, als houder van het intellectuele eigendomsrecht, staat het andere bedrijf toe de software te installeren en te gebruiken. Hiervoor betaalt het bedrijf periodieke royalty's of licentiekosten. Dit illustreert de huur van een onlichamelijk roerend goed via een licentie.
> **Tip:** Licenties zijn cruciaal in sectoren zoals softwareontwikkeling, farmacie, muziek en auteursrecht, waar het gebruik van exclusieve rechten tegen vergoeding centraal staat.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Bruikleen (Commodaat) | Een benoemde overeenkomst waarbij een partij (de uitlener) een niet-vervangbare zaak tijdelijk ter beschikking stelt van een andere partij (de ontlener) voor persoonlijk gebruik, zonder vruchtgebruik, met de verplichting deze na afloop terug te geven. |
| Verbruiklening (Moneo mutui) | Een overeenkomst waarbij een partij (de lener) een som geld of andere verbruikbare zaken ontvangt van de andere partij (de uitlener), met de verplichting om een gelijkwaardige hoeveelheid van hetzelfde soort en dezelfde kwaliteit terug te geven. |
| Zakelijke overeenkomst | Een overeenkomst die pas tot stand komt op het moment van de feitelijke afgifte van de zaak waarop de overeenkomst betrekking heeft. De totstandkoming is dus afhankelijk van de overhandiging en niet enkel van de wilsovereenstemming. |
| Eenzijdige overeenkomst | Een overeenkomst waarbij slechts één partij verbintenissen aangaat ten opzichte van de andere partij. In het geval van bruikleen heeft de uitlener na de afgifte van de zaak geen verdere verplichtingen. |
| Overeenkomst om niet (Kosteloos) | Een overeenkomst die wordt aangegaan zonder dat een tegenprestatie wordt verwacht. De voordelen van de overeenkomst komen één partij toe, zonder dat deze daarvoor betaalt. |
| Intuitu personae | Een overeenkomst die zodanig is afgestemd op de persoon van de contractant dat deze niet zonder gevolgen kan worden vervangen door een ander. Bij bruikleen kan dit in beperkte mate spelen, omdat de zaak aan een specifieke persoon wordt toevertrouwd. |
| Middelenverbintenis | Een verbintenis waarbij de schuldenaar zich ertoe verbindt om alle nodige middelen aan te wenden om een bepaald resultaat te bereiken, zonder garantie op succes. Het bewijs van wanprestatie vereist dat aangetoond wordt dat de middelen niet adequaat werden ingezet. |
| Resultaatsverbintenis | Een verbintenis waarbij de schuldenaar zich ertoe verbindt om een specifiek resultaat te bereiken. Het niet-bereiken van het resultaat leidt tot een contractuele wanprestatie, tenzij overmacht kan worden aangetoond. |
| ENAC (Exceptio Non Adimpleti Contractus) | De exceptie van niet-uitgevoerde contract. Dit is het recht van een partij om haar eigen prestatie op te schorten zolang de wederpartij haar verbintenis niet nakomt. Dit recht is niet van toepassing op eenzijdige overeenkomsten. |
| Verbruikbare zaken | Zaken die door het eerste gebruik tenietgaan of hun aard verliezen, zoals geld, voedsel of brandstof. Deze kunnen niet in natura worden teruggegeven na gebruik. |
| Niet-vervangbare zaken | Zaken die na gebruik intact blijven en identiek kunnen worden teruggegeven. De identiteit van de zaak is essentieel. |
| Principe van nominalisme | In geval van geldleningen, houdt dit principe in dat de terug te betalen som gelijk is aan het nominale bedrag van de lening, ongeacht eventuele waardevermeerdering of -vermindering van het geld gedurende de looptijd van de lening. |
| Consumentenkrediet | Een krediet dat wordt verleend aan een consument, rechtstreeks of via een kredietbemiddelaar, door een kredietgever. Dit is gereguleerd om consumenten te beschermen. |
| Hypothecair krediet | Een krediet dat gewaarborgd wordt door een hypotheek op onroerend goed. Het doel is het bestrijden van misbruiken waarbij de kredietnemer slachtoffer was. |
| Financiële leasing | Een financieringsovereenkomst waarbij een kredietverlener het genot over een goed ter beschikking stelt aan een gebruiker tegen betaling van een periodieke prijs, met een optie voor de gebruiker om het goed na de leaseperiode aan te kopen. |
| Franchising | Een distributietechniek en toetredingscontract waarbij een franchisenemer het recht verkrijgt om een merk, knowhow en commercieel systeem van een franchisor te exploiteren, in ruil voor vergoedingen en onder controle van de franchisor. |
| Licentie | De toelating die de titularis van een industrieel eigendomsrecht of knowhow verleent aan een licentienemer om bepaalde handelingen te verrichten die normaal onder het monopolie van de titularis vallen, tegen betaling van een vergoeding (royalty's). |