Cover
Start nu gratis Woonfiscaliteit 9.4.pdf
Summary
# Vlaamse woonbonus generatie 1 en 2: voorwaarden en toepassingen
Dit onderwerp behandelt de voorwaarden en toepassingen van de Vlaamse woonbonus voor leningen afgesloten tussen 2005 en 2014 (generatie 1) en in 2015 (generatie 2), inclusief de vereisten voor leningen en begunstigden, en de berekeningsmethoden [1](#page=1).
### 1. De Vlaamse woonbonus: generatie 1 en 2
De Vlaamse woonbonus is een fiscale tegemoetkoming voor interesten, kapitaalaflossingen en premies van individuele levensverzekeringen die betrekking hebben op de eigen woning. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen generatie 1 (leningen afgesloten tussen 1 januari 2005 en 31 december 2014) en generatie 2 (leningen afgesloten in 2015). De fiscale woonplaats van de belastingplichtige moet op 1 januari van het aanslagjaar in het Vlaamse gewest zijn [1](#page=1) [2](#page=2).
#### 1.1 Voorwaarden voor interesten en kapitaalaflossingen
Om in aanmerking te komen voor de Vlaamse woonbonus, moeten volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn voor interesten en kapitaalaflossingen van leningen:
* **Eigen woning:** De woning waarvoor de lening is aangegaan, moet op het moment van betaling de 'eigen woning' van de belastingplichtige zijn [2](#page=2).
* **Leningperiode:** De lening moet gesloten zijn tussen 1 januari 2005 en 31 december 2015 [2](#page=2).
* **Leningkenmerken:** De lening moet voldoen aan specifieke criteria [2](#page=2) [3](#page=3) [4](#page=4) [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7):
* Gewaarborgd zijn door een hypothecaire inschrijving [2](#page=2).
* Aangegaan zijn bij een in de Europese Economische Ruimte gevestigde instelling [2](#page=2).
* Een looptijd van minstens 10 jaar hebben [2](#page=2).
* Specifiek afgesloten zijn voor het verwerven of behouden van de enige woning [2](#page=2).
#### 1.2 Specifieke vereisten voor de 'enige woning'
De woning waarvoor de lening is aangegaan, moet op 31 december van het leningsjaar de **enige woning** van de belastingplichtige zijn. Dit betekent dat de belastingplichtige op die datum geen volle eigenaar, blote eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder of bezitter mag zijn van een andere woning, tenzij bepaalde uitzonderingen van toepassing zijn [2](#page=2) [3](#page=3) [4](#page=4).
* **Uitzonderingen op het criterium 'enige woning':**
* Andere onroerende goederen die niet de aard van een woning hebben (bv. serre, fabrieksgebouw, handelspand zonder woongelegenheid) [3](#page=3).
* Andere woningen die door erfenis verkregen zijn (mede-eigendom, blote eigendom, vruchtgebruik) [3](#page=3).
* Een andere woning die op 31 december van het leningsjaar te koop werd aangeboden op de vastgoedmarkt. Deze woning moet wel vervreemd zijn tegen 31 december van het jaar volgend op het leningsjaar om de woonbonus te behouden [4](#page=4).
* **Zelfbewoning:** De belastingplichtige moet de woning op 31 december van het leningsjaar zelf betrekken met zijn gezin [5](#page=5).
* **Uitzonderingen op zelfbewoningsplicht:**
* Sociale of beroepsredenen (bv. verre afstand tot werk, ziekte, ouderdom, verhuizing naar rusthuis, echtscheidingsverwikkelingen) [6](#page=6).
* Wettelijke of contractuele belemmeringen (bv. huurder die nog in de woning woont, verkoper die er nog even mag wonen) [6](#page=6).
* Stand van (ver)bouwwerkzaamheden bij nieuwbouw of vernieuwbouw [6](#page=6).
#### 1.3 Voorwaarden voor premies van individuele levensverzekeringen
Premies van individuele levensverzekeringen komen in aanmerking voor de woonbonus indien aan de volgende voorwaarden is voldaan [8](#page=8):
* **Contractperiode:** Het verzekeringscontract is aangegaan vanaf 1 januari 2005 bij een in de EER gevestigde instelling [8](#page=8).
* **Afsluiting en leeftijd:** Het contract is door de belastingplichtige zelf afgesloten, verzekert zijn eigen leven, en is aangegaan vóór de leeftijd van 65 jaar [8](#page=8).
* **Premiedefinitie:** De premies moeten definitief gestort worden voor het vestigen van een rente of kapitaal [8](#page=8).
* **Looptijd:** Het contract moet een minimumlooptijd hebben van minstens tien jaar (indien voordelen bij leven) [8](#page=8).
* **Begunstigde:**
* Bij voordelen bij leven: de belastingplichtige zelf (vanaf 65 jaar) [8](#page=8).
* Bij voordelen bij overlijden: de persoon die door het overlijden de volle eigendom of het vruchtgebruik van de woning verwerft [8](#page=8).
* **Exclusiviteit:** De verzekering dient 'uitsluitend' voor het waarborgen of wedersamenstellen van een hypothecaire woonbonuslening [8](#page=8).
* **Eigen woning:** De woning waarvoor de uitgaven zijn gedaan, moet de eigen woning zijn van de belastingplichtige op het moment van de uitgave [8](#page=8).
> **Tip:** Een schuldsaldoverzekering die niet uitsluitend een hypothecaire lening waarborgt, komt niet in aanmerking voor de woonbonus, ook niet pro rata. De premie komt wel in aanmerking voor de gewestelijke belastingvermindering langetermijnsparen [8](#page=8).
#### 1.4 Begrenzing van de woonbonuskorf
De uitgaven die in aanmerking komen voor de woonbonus zijn begrensd tot een maximale "woonbonuskorf". Deze beperking moet de belastingplichtige zelf toepassen. Uitgaven die de korf niet volledig benutten, geven geen recht op andere gewestelijke belastingverminderingen (bv. gewone interesten, langetermijnsparen) [9](#page=9).
* **Maximale woonbonuskorf (aanslagjaar 2025):**
* **Lening tussen 2005 en 2014 (Generatie 1):** Basisbedrag 2.280,00 euro. Er zijn geen toeslagen meer mogelijk vanaf 2024 [13](#page=13) [9](#page=9).
* **Lening in 2015 (Generatie 2):** Basisbedrag 1.520,00 euro, met mogelijke toeslagen [13](#page=13) [9](#page=9):
* Toeslag enige woning: + 760,00 euro (voor zover de woning op 31 december van elk jaar volgend op 2015 de enige woning bleef) [13](#page=13) [9](#page=9).
* Toeslag kinderlast: + 80,00 euro (indien drie of meer kinderen ten laste op 1 januari 2016) [13](#page=13) [9](#page=9).
* **Maximale korf Generatie 2:** 2.360,00 euro [9](#page=9).
> **Tip:** Het verlies van de toeslag(en) voor leningen uit 2015 is definitief voor daaropvolgende aanslagjaren. Deze kunnen niet herwonnen worden. Vanaf 2025 zijn er sowieso geen toeslagen meer voor leningen uit 2015, aangezien deze niet meer toegekend worden vanaf het tiende jaar na de lening [10](#page=10).
#### 1.5 Verdeling van uitgaven en belastingvermindering
Bij een gezamenlijke lening en indien beide partners recht hebben op de woonbonus (gemeenschappelijke aanslag), mogen de uitgaven vrij onderling verdeeld worden, mits de maximale korf per echtgenoot niet wordt overschreden [11](#page=11).
* **Generatie 1 (2005-2014):** Belastingvermindering tegen het marginaal belastingtarief, met een minimum van 30% [12](#page=12).
* **Generatie 2:** Belastingvermindering tegen 40% [12](#page=12) .
> **Belangrijk:** Omdat de woonbonuskorf en het tarief verschillen per generatie, worden er aparte codes gebruikt in de aangifte voor leningen uit 2005-2014 en leningen uit 2015 [12](#page=12).
#### 1.6 Combinatie van generatie 1 en generatie 2 leningen
Het is mogelijk om gelijktijdig gebruik te maken van de Vlaamse woonbonus voor generatie 1 en generatie 2 leningen. Dit kan voorkomen wanneer er in 2015 een verbouwingslening werd aangegaan voor de eigen woning die reeds aangekocht was met een lopende woonbonuslening van vóór 2015 [19](#page=19).
* **Wettelijke opvulvolgorde:** De belastingplichtige behoudt zijn 'oude basiskorf' van 2.280,00 euro. Deze wordt eerst opgevuld met de uitgaven van de oude lening. Eventuele resterende ruimte in deze korf kan verder worden opgevuld met uitgaven van de nieuwe lening (maximaal 1.520,00 euro) [19](#page=19).
* **Toeslagen:** Toeslagen van 760,00 euro en 80,00 euro (voor leningen uit 2015) kunnen enkel opgevuld worden met uitgaven van de lening uit 2015 [19](#page=19).
> **Optimalisatie:** De wettelijke opvulvolgorde kan leiden tot optimalisatiekansen in de aangifte, waarbij de belastingplichtige soms beter niet de volledige woonbonusuitgaven vermeldt [19](#page=19) [20](#page=20).
#### 1.7 Specifieke toepassingen en voorbeelden
* **Lening in 2015, bijkomende blote eigendom verworven na 2015:** Dit telt niet mee als een bijkomende woning voor het behoud van de toeslag 'enige woning' [14](#page=14).
* **Lening van 2015, slechts één echtgenoot heeft recht op woonbonus:** De maximale korf wordt dan aangerekend bij de echtgenoot die recht heeft op de woonbonus. De andere echtgenoot kan eventueel wel gebruik maken van andere belastingverminderingen (bv. langetermijnsparen) [15](#page=15) [16](#page=16).
* **Lening tussen 2005-2014, beide echtgenoten maken aanspraak op woonbonus:** De maximale korf van 2.280,00 euro per echtgenoot kan vrij verdeeld worden, met een maximum per echtgenoot [17](#page=17).
* **Lening van 2014, één echtgenoot voldoet niet aan enige woning criterium:** De ene echtgenoot komt in aanmerking voor de woonbonus, de andere niet en kan hoogstens genieten van andere belastingverminderingen [18](#page=18).
De omzetting van de aftrek voor enige woning in een belastingvermindering kan voor bepaalde belastingplichtigen een negatief fiscaal effect hebben. Voor leningen afgesloten vóór 1 januari 2015 is er een mechanisme om deze impact te neutraliseren [20](#page=20).
---
# Begrenzing van de woonbonuskorf en maximale bedragen
Dit onderdeel behandelt de berekening van de maximale woonbonuskorf voor aanslagjaar 2025, inclusief basisbedragen, toeslagen voor een alleenstaande woning en kinderlast, en de toepassing ervan op basis van de leningafsluitingsdatum.
### 2.1 De woonbonuskorf
De tijdens het belastbare tijdperk werkelijk betaalde bestedingen (intresten, kapitaalaflossingen en premies individuele levensverzekering) voor de gewestelijke belastingvermindering woonbonus worden begrensd tot de woonbonuskorf. Deze beperking moet de belastingplichtige zelf toepassen. Bestedingen die door deze begrenzing geen vermindering opleveren, geven geen recht op andere gewestelijke belastingverminderingen voor intresten of langetermijnsparen. Intresten van een 'groene' hypothecaire lening die buiten de begrensde korf vallen, kunnen wel in aanmerking komen voor de belastingvermindering voor groene intresten [9](#page=9).
De maximale woonbonuskorf bestaat uit een basisbedrag, eventueel verhoogd met toeslagen voor een lening afgesloten in 2015. De korf wordt per kredietnemer en per belastbaar tijdperk bepaald [9](#page=9).
#### 2.1.1 Gewestelijke woonbonuskorf voor het Vlaamse gewest (aanslagjaar 2025)
Voor inwoners van het Vlaamse gewest op 1 januari 2025, gelden de volgende maximale korven:
| Categorie | Basisbedrag | Toeslag enige woning | Toeslag kinderlast | Maximale korf | Voordeel korf (tarief) |
| :----------------------------------------------- | :-------------- | :------------------ | :----------------- | :------------ | :--------------------- |
| Lening tussen 2005 en 2014 | 2.280,00 euros | - | - | 2.280,00 euros | Marginaal tarief (minstens 30%) |
| Lening in 2015 | 1.520,00 euros | + 760,00 euros | + 80,00 euros | 2.360,00 euros | 40% |
#### 2.1.2 Basisbedrag
Het basisbedrag van de gewestelijke woonbonus wordt per belastingplichtige beperkt tot een maximumbedrag dat verschilt per gewest en per periode waarin de lening is afgesloten. Voor het Vlaamse gewest bedraagt dit 2.280,00 euros voor leningen tussen 2005 en 2014, en 1.520,00 euros voor leningen in 2015 [9](#page=9).
#### 2.1.3 Toeslag(en)
Voor leningen afgesloten in 2015 wordt het basisbedrag voor inkomstenjaar 2024 voor de laatste keer verhoogd met 760,00 euros, op voorwaarde dat de belastingplichtige op 31 december van elk belastbaar tijdperk volgend op 2015 geen volle (mede)eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker van een andere woning is geworden. Het verwerven van de blote eigendom van een bijkomende woning is geen belemmering voor deze toeslag. De manier van verwerven (aankoop, erfenis, schenking) speelt strikt genomen geen rol. De administratie is echter toleranter en past de wettelijke tolerantie voor de beoordeling van het criterium 'enige woning' bij de instap in de woonbonus ook toe op het behoud van toeslagen [9](#page=9).
Een bijkomende toeslag van 80,00 euros wordt voor inkomstenjaar 2024, voor de laatste keer, toegekend indien de belastingplichtige op 1 januari 2016 drie of meer kinderen ten laste had. Kinderen die volledig ten laste zijn, alsook kinderen waarvan de helft wordt afgestaan aan de andere co-ouder, tellen mee. Gehandicapte kinderen tellen voor twee. De bijkomende toeslag wegens minstens drie kinderen ten laste is enkel bepaald door de situatie op 1 januari 2016 [10](#page=10) [9](#page=9).
Het verlies van de toeslag(en) op 31 december van een jaar na 2015 is definitief en kan niet herwonnen worden. Vanaf 2025 zijn er sowieso geen toeslagen meer voor leningen afgesloten in 2015, omdat de toeslagen niet meer worden toegekend vanaf het tiende jaar na de lening [10](#page=10).
> **Tip:** Het verwerven van de blote eigendom van een bijkomende woning na het leningsjaar telt niet mee als een bijkomende verworven woning voor het behoud van de toeslag(en). Ook een andere woning waarvan men door erfenis mede-eigenaar, blote eigenaar of vruchtgebruiker is geworden, telt hier niet mee [13](#page=13).
#### 2.1.4 Verdeling van kapitaalaflossingen, interesten en premie schuldsaldo
Indien de hypothecaire lening alleen is aangegaan, telt de belastingplichtige het totale bedrag van de betaalde interesten, kapitaalaflossingen en eigen verzekeringspremie mee [11](#page=11).
Bij een gezamenlijke lening met andere personen, wordt het gedeelte van de interesten en kapitaalaflossingen berekend door het totale bedrag te vermenigvuldigen met een breuk: teller is het aandeel in de woning, noemer is de som van de aandelen van alle leningnemers. De eigen verzekeringspremie wordt hierbij opgeteld [11](#page=11).
Bij een gemeenschappelijke aanslag mogen echtgenoten/wettelijk samenwonenden die beiden recht hebben op de woonbonus, de totale betaalde intresten, kapitaalaflossingen en levensverzekeringspremies vrij onder elkaar verdelen, zolang de maximale woonbonuskorf van elke echtgenoot niet wordt overschreden. Dit biedt een optimalisatiemogelijkheid, vooral bij verschillende marginale tarieven [11](#page=11).
> **Voorbeeld 1:** Een echtpaar zonder kinderen, samen belast, eigenaars van de gezinswoning, leenden in 2014 hoofdelijk voor 3.000,00 euros aan uitgaven die in aanmerking komen voor de Vlaamse woonbonus generatie 1. Bij een gemeenschappelijke aanslag kan dit bedrag vrij verdeeld worden, met een maximum van 2.280,00 euros per persoon. Een verdeling van 50/50 (elk 1.500,00 euros) is mogelijk, evenals een verdeling van 2.280,00 euros voor de ene en 720,00 euros voor de andere, rekening houdend met de marginale tarieven [11](#page=11).
> **Voorbeeld 2:** Twee wettelijk samenwonenden, samen belast. Eén van hen is eigenaar van de gezinswoning en heeft in 2024 uitgaven van 3.500,00 euros voor een lening uit 2015 (Vlaamse woonbonus generatie 2). Slechts één van beiden heeft recht op deze bonus. De vrije verdeling is niet van toepassing. 2.280,00 euros (basisbedrag 1.520,00 + toeslag 760,00) wordt aangerekend bij de belastingplichtige die recht heeft op de bonus [12](#page=12).
#### 2.1.5 Tarief van de gewestelijke belastingvermindering woonbonus
* **Leningen afgesloten tussen 01-01-2005 en 31-12-2014:** De belastingvermindering wordt berekend tegen het marginaal belastingtarief van de belastingplichtige, met een minimum van 30 procent [12](#page=12).
* **Leningen afgesloten in 2015:** De belastingvermindering wordt berekend tegen 40 procent [12](#page=12).
Vanwege de verschillende maximale korven en tarieven zijn er aparte codes voor leningen van 2005-2014 en leningen van 2015 [12](#page=12).
### 2.2 Aangifte van het bedrag en gegevens (Vlaamse gewest)
#### 2.2.1 Vlaams gewest: Lening afgesloten in 2015
1. **Eerste stap:** Bepaal het eigen deel van de werkelijk betaalde intresten en kapitaalaflossingen in 2024. Bij gezamenlijke leningen is dit het totaalbedrag vermenigvuldigd met de breuk van ieders aandeel in de woning [12](#page=12).
2. **Tweede stap:** Tel het eigen deel van de betaalde verzekeringspremies die in aanmerking komen voor de woonbonus op bij het resultaat van de eerste stap [12](#page=12).
3. **Derde stap:** Beperk dit totaalbedrag (per echtgenoot/partner) tot de maximale woonbonuskorf (1.520,00, 2.280,00 of 2.360,00 euros, afhankelijk van de toeslagen) [12](#page=12) [13](#page=13).
4. **Vierde stap:** Geldt enkel voor samen belaste echtgenoten/wettelijk samenwonenden die beiden recht hebben op de Vlaamse woonbonus generatie 2. Zij mogen hun gezamenlijke resultaat van stap drie vrij onder elkaar verdelen, zonder de individuele maximale korf van 2.360,00/2.280,00/1.520,00 euros per persoon te overschrijden [12](#page=12) [13](#page=13).
5. **Vijfde stap:** Verdeel het resultaat van stap vier vrij tussen de rubrieken voor intresten/kapitaalaflossingen en verzekeringspremies, met respect voor de werkelijk betaalde bedragen [13](#page=13).
> **Voorbeeld 1 (lening 2015):** Cis en Lotte, feitelijk samenwonenden, met Cis als hoofd van het gezin. Cis heeft 3 kinderen ten laste op 01-01-2016. Ze hebben een gezamenlijke lening. Cis is 75% eigenaar, Lotte 25%. In 2024 betaalden ze 2.650,00 euros intresten en 3.400,00 euros kapitaalaflossingen. Cis betaalde 175,00 euros premie, Lotte 160,00 euros. Cis verwierf na 2015 de blote eigendom van een bijkomende woning.
> * **Aangifte Cis:**
> * Stap 1: (2.650,00 + 3.400,00) x 75% = 4.537,50 euros [14](#page=14).
> * Stap 2: 4.537,50 + 175,00 = 4.712,50 euros [14](#page=14).
> * Stap 3: Max. korf voor Cis is 2.360,00 euros (basis 1.520,00 + 760,00 enige woning + 80,00 kinderlast). Dit wordt de beperking [14](#page=14).
> * **Aangifte Lotte:**
> * Stap 1: (2.650,00 + 3.400,00) x 25% = 1.512,50 euros [15](#page=15).
> * Stap 2: 1.512,50 + 160,00 = 1.672,50 euros [15](#page=15).
> * Stap 3: Max. korf voor Lotte is 2.280,00 euros (basis 1.520,00 + 760,00 enige woning). Haar bestedingen worden niet extra begrensd [15](#page=15).
> **Voorbeeld 2 (lening 2015):** Gehuwd echtpaar, samen belast. Ze hebben een gemeenschappelijke lening uit 2015 voor hun eigen woning. Op 1 januari 2016 hadden ze 3 kinderen ten laste. Echtgenoot 1 is eigenaar van een tweede woning (dus voldoet niet aan de enige woning voorwaarde). Echtgenoot 2 voldoet wel aan de voorwaarden.
> * Echtgenoot 1's kapitaalaflossingen komen wel in aanmerking voor langetermijnsparen en zijn interesten voor gewone interesten [16](#page=16).
> * Echtgenoot 2's kapitaalaflossingen en interesten komen in aanmerking voor de woonbonus generatie 2 [16](#page=16).
> * Stap 1 & 2 (gezamenlijk): (3.200,00 + 2.600,00) x 50% + 250,00 = 3.150,00 euros [16](#page=16).
> * Stap 3: Het totaalbedrag van 3.150,00 euros wordt begrensd tot 2.360,00 euros (basis 1.520,00 + 760,00 + 80,00) [16](#page=16).
> * Stap 4: Vrije verdeling vindt geen toepassing omdat slechts één echtgenoot recht heeft op de woonbonus [16](#page=16).
> * Stap 5: Het bedrag van 2.360,00 euros kan in hoofde van echtgenoot 2 vrij verdeeld worden over rubrieken 1.2 a) 1) en 1.2 a) 2), bij voorkeur enkel intresten en kapitaalaflossingen om latere belastbaarheid van de premie te vermijden [16](#page=16).
#### 2.2.2 Vlaams gewest: Lening afgesloten tussen 2005 en 2014
De te vermelden bedragen worden bepaald volgens dezelfde werkwijze als bij leningen afgesloten in 2015, met als verschil dat de maximale korf 2.280,00 euros (basisbedrag) bedraagt. Er zijn geen toeslagen meer mogelijk vanaf 2024. Een inwoner van het Vlaamse gewest op 01-01-2025 kan de maximale korf van de oude en de nieuwe Vlaamse woonbonus combineren, maar geniet effectief slechts van één maximale korf [13](#page=13).
> **Voorbeeld 1 (lening 2005-2014):** Een gehuwd echtpaar met gemeenschappelijke lening uit 2005-2014 voor hun enige woning. In 2024 betaalden ze 300,00 euros intresten en 3.000,00 euros kapitaalaflossingen. Marginaal tarief man: 50%, vrouw: 40%.
> * Stap 1 & 2: 300,00 + 3.000,00 = 3.300,00 euros [17](#page=17).
> * Stap 3: Het totaalbedrag van 3.300,00 euros wordt begrensd tot 2.280,00 euros per echtgenoot [17](#page=17).
> * Stap 4: Het bedrag van 3.300,00 euros mag vrij verdeeld worden, zodanig dat bij geen van beiden meer dan 2.280,00 euros wordt vermeld. De oudste echtgenoot krijgt 2.280,00 euros, de andere 1.020,00 euros [17](#page=17).
### 2.3 Combinatie woonbonuslening 2005-2014 met woonbonuslening 2015
Een gelijktijdige toepassing van de Vlaamse woonbonus generatie 1 (leningen 2005-2014) en generatie 2 (leningen 2015) is mogelijk. Dit kan zich voordoen bij een verbouwingslening in 2015 voor een woning die ook met een lopende woonbonuslening uit 2005-2014 is aangekocht [19](#page=19).
#### 2.3.1 Vlaamse gewest: wettelijke opvulvolgorde
Bij een gezamenlijke toepassing wordt de 'oude basiskorf' van 2.280,00 euros eerst opgevuld met de uitgaven van de 'oude lening' (2005-2014). Eventuele resterende ruimte in deze basiskorf wordt dan opgevuld met uitgaven van de 'woonbonuslening van 2015', met een maximum van 1.520,00 euros uit die lening. De toeslagen (760,00 + 80,00 euros) voor de lening van 2015 kunnen enkel worden opgevuld met uitgaven van de lening van 2015 [19](#page=19).
> **Voorbeeld (combinatie woonbonus):** Belastingplichtige (Vlaams gewest op 01-01-2025) met een lening tussen 2005-2014 en een lening in 2015. Hij had op 01-01-2016 drie kinderen ten laste. In 2024 betaalde hij 3.000,00 euros voor de oude lening en 4.000,00 euros voor de nieuwe lening.
> * **Aangifte lening 2015:** Max. 2.360,00 euros (basis 1.520,00 + 760,00 + 80,00) [19](#page=19).
> * **Aangifte lening 2005-2014:** Max. 2.280,00 euros [19](#page=19).
> * **Opmaak aanslagbiljet:**
> * 2.280,00 euros uitgaven voor de lening 2005-2014 leveren belastingvermindering op tegen marginaal tarief (minstens 30%) [20](#page=20).
> * 840,00 euros uitgaven voor de lening 2015 leveren belastingvermindering op tegen 40% [20](#page=20).
> **Optimalisatie opmerking:** Indien het marginaal tarief lager is dan 40%, kan de belastingplichtige zelf optimaliseren door meer uitgaven van de nieuwe woonbonus eerst in rekening te brengen (aan 40%). Dit door in de aangifte meer in code 3360 (lening 2015) te noteren en minder in code 3370 (lening 2005-2014) [20](#page=20).
### 2.4 Omzetting gewestelijke belastingvermindering woonbonus in terugbetaalbaar belastingkrediet
Door de omvorming van de aftrek voor enige woning naar een belastingvermindering, kan het gezamenlijk belastbaar inkomen stijgen en de mogelijkheid tot recuperatie van het voordeel verdwijnen. Om deze negatieve impact te neutraliseren voor leningen afgesloten vóór 1 januari 2015, werd een mechanisme ingevoerd [20](#page=20).
---
# Andere intresten dan woonbonus en hun belastingvermindering
Dit onderwerp behandelt de gewestelijke belastingverminderingen die van toepassing zijn op interesten die niet in aanmerking komen voor de woonbonus, specifiek gerelateerd aan de eigen woning [21](#page=21).
### 3.1 Algemene principes en toepassingsgebied
In rubriek 1.3 van de belastingaangifte mogen enkel interesten vermeld worden die op het moment van betaling betrekking hebben op de eigen woning van de belastingplichtige en die recht geven op een specifieke gewestelijke belastingvermindering [21](#page=21).
Het betreft hier intresten die in aanmerking komen voor de volgende gewestelijke belastingverminderingen:
* De gewestelijke belastingvermindering voor gewone interesten, zoals bepaald in artikel 145/43 WIB 1992 [21](#page=21).
* De gewestelijke belastingvermindering voor verrekening van het kadastraal inkomen (KI) van de eigen woning, zoals bepaald in artikel 145/44 WIB 1992 [21](#page=21).
* De gewestelijke belastingvermindering voor bijkomende interesten, zoals bepaald in artikel 145/45 WIB 1992 [21](#page=21).
**Belangrijk:** Hypothecaire interesten die al in aanmerking komen voor de gewone woonbonus of de geïntegreerde woonbonus, mogen hier **niet** vermeld worden, zelfs niet voor het deel dat de woonbonuskorf overschrijdt. Evenzo mogen niet-hypothecaire interesten van leningen aangegaan vanaf 2016 met betrekking tot de eigen woning hier ook niet worden opgenomen [21](#page=21).
### 3.2 Specifieke belastingverminderingen per type lening en aangangsdatum
De tabel op pagina 21 van het document toont een gedetailleerd overzicht van de toepasselijke belastingverminderingen voor 'gewone interesten die op tijdstip betaling betrekking hebben op de eigen woning (die niet in aanmerking komen voor de woonbonus)'. De fiscale woonplaats dient op 01-01-2025 in het Vlaamse Gewest te zijn gevestigd [21](#page=21).
Hieronder de uitsplitsing per periode van aangaan van de lening:
#### 3.2.1 Leningen aangegaan vóór 1 januari 2005
* **Belastingvermindering:** Belastingvermindering voor gewone interesten (aan marginaal tarief) plus de belastingvermindering voor verrekening van het OV van de eigen woning [21](#page=21).
* **Code:** [21](#page=21) .
* **Bijzonderheid:** Code is ook van toepassing indien er bij het aangaan van de lening nog een lening vóór 2005 bestond met betrekking tot dezelfde eigen woning [21](#page=21) .
#### 3.2.2 Leningen aangegaan tussen 01 januari 2005 en 31 december 2014
* **Belastingvermindering:** Belastingvermindering voor gewone interesten (aan marginaal tarief) plus de belastingvermindering voor verrekening van het OV van de eigen woning [21](#page=21).
* **Code:** [21](#page=21) .
#### 3.2.3 Leningen aangegaan in 2015
* **Belastingvermindering:** Belastingvermindering voor gewone interesten (aan 40%) plus de belastingvermindering voor verrekening van het OV van de eigen woning [21](#page=21).
* **Code:** [21](#page=21) .
#### 3.2.4 Leningen aangegaan vanaf 2016
* **Belastingvermindering:** Enkel de belastingvermindering voor gewone interesten (aan marginaal tarief) is van toepassing. Er is **geen** vermindering voor de verrekening van het OV van de eigen woning [21](#page=21).
* **Code:** [21](#page=21) .
* **Bijzonderheid:** Code is ook van toepassing indien er bij het aangaan van de lening nog een lening vóór 2005 bestond met betrekking tot dezelfde eigen woning [21](#page=21) .
### 3.3 Invullen van de aangifte
* **Vak 1.3 a):** Dit vak dient ingevuld te worden met input met betrekking tot het vrijgesteld inkomen van de eigen woning [21](#page=21).
* **Vak IX:** Hier worden de interesten en kapitaalaflossingen van leningen en schulden, alsook premies, vermeld [21](#page=21).
### 3.4 Omzetting naar terugbetaalbaar belastingkrediet (niet direct onderwerp van rubriek 1.3 maar gerelateerd)
Hoewel niet strikt onderdeel van rubriek 1.3, wordt de woonbonus omgezet in een terugbetaalbaar belastingkrediet voor specifieke situaties, met name voor belastingplichtigen met een gemeenschappelijke aanslag. Dit gebeurt onder voorwaarden zoals [21](#page=21):
1. De lening is aangegaan vóór 01-01-2015 [21](#page=21).
2. Er wordt een gemeenschappelijke aanslag gevestigd [21](#page=21).
3. Het gezamenlijk belast inkomen van de echtgenoot is lager dan zijn belastingvrije som plus de uitgaven voor de gewestelijke belastingvermindering woonbonus (begrensd tot zijn maximum korf) [21](#page=21).
Het belastingkrediet kan verder beperkt worden door interferentie met andere belastingverminderingen en tot de door de andere echtgenoot verschuldigde totale belasting. De omzetting gebeurt automatisch op het aanslagbiljet [21](#page=21).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Vlaamse woonbonus | Een gewestelijke belastingvermindering die van toepassing is op intresten, kapitaalaflossingen en premies van individuele levensverzekeringen die verband houden met hypothecaire leningen voor de eigen woning. Deze bonus kent verschillende generaties (1 en 2) afhankelijk van de afsluitingsdatum van de lening en heeft specifieke voorwaarden en beperkingen. |
| Eigen woning | De woning die de belastingplichtige op 31 december van het leningsjaar zelf betrekt en waarvoor de lening is aangegaan. Dit is een cruciale voorwaarde om in aanmerking te komen voor de woonbonus, met specifieke regels omtrent eigendom, bewoning en uitzonderingen. |
| Hypothecaire lening | Een lening waarbij de woning als onderpand dient. Deze leningen zijn essentieel om in aanmerking te komen voor de woonbonus, mits ze voldoen aan diverse voorwaarden zoals de looptijd, de instelling waar de lening is aangegaan, en de bestemming van het krediet (verwerven of behouden van de eigen woning). |
| Kapitaalaflossing | Het deel van de lening dat wordt terugbetaald om de hoofdsom af te lossen. Kapitaalaflossingen op hypothecaire leningen die voldoen aan de voorwaarden, kunnen in aanmerking komen voor de woonbonus of voor de belastingvermindering langetermijnsparen. |
| Levensverzekering (schuldsaldoverzekering) | Een verzekering die dient ter dekking van een lening. Een individuele levensverzekering, zoals een schuldsaldoverzekering, die exclusief dient ter waarborg of wedersamenstelling van een hypothecaire woonbonuslening, kan in aanmerking komen voor de woonbonus. |
| Woonbonuskorf | Het maximale bedrag dat in aanmerking komt voor de belastingvermindering woonbonus. Deze korf wordt begrensd en kan worden verhoogd met toeslagen, afhankelijk van de leningperiode, het aantal kinderen ten laste en of de woning de enige woning is. |
| Basisbedrag | Het minimale bedrag binnen de woonbonuskorf waarover belastingvermindering kan worden berekend. Dit bedrag varieert afhankelijk van de generatie van de lening en het gewest. |
| Toeslag enige woning | Een extra bedrag dat aan de woonbonuskorf kan worden toegevoegd wanneer de woning de enige woning van de belastingplichtige is op 31 december van het leningsjaar en de daaropvolgende jaren, onder bepaalde voorwaarden. |
| Toeslag kinderlast | Een extra bedrag dat aan de woonbonuskorf kan worden toegevoegd indien de belastingplichtige op een specifieke datum (bv. 1 januari 2016) een bepaald aantal kinderen ten laste had. |
| Marginaal tarief | Het belastingtarief dat van toepassing is op het laatst verdiende inkomen van een belastingplichtige. De belastingvermindering voor leningen van generatie 1 wordt berekend aan het marginale tarief, met een minimum van 30%. |
| Tarief 40% | Een vast belastingtarief dat van toepassing is op de belastingvermindering voor leningen van generatie 2 (afgesloten in 2015). |
| Gemeenschappelijke aanslag | Een belastingaanslag waarbij de inkomsten van beide echtgenoten of wettelijk samenwonenden worden samengevoegd en gezamenlijk belast. Dit kan invloed hebben op de verdeling van de woonbonus. |
| Overheveling belastingvrije som | Een mechanisme waarbij een deel van de belastingvrije som van de ene echtgenoot naar de andere kan worden overgedragen, wat vroeger mogelijk was bij een gemeenschappelijke aanslag. Dit mechanisme is grotendeels vervangen door de omzetting naar een terugbetaalbaar belastingkrediet. |
| Terugbetaalbaar belastingkrediet | Een belastingvermindering die, indien deze niet volledig kan worden aangerekend op de verschuldigde belasting, wordt uitbetaald aan de belastingplichtige. Dit mechanisme is van toepassing op de Vlaamse woonbonus onder bepaalde voorwaarden, met name voor leningen afgesloten vóór 01-01-2015. |
| Kadastraal inkomen (KI) | Een forfaitair inkomen dat door de overheid wordt toegekend aan onroerende goederen en dient als basis voor de berekening van belastingen. Het KI van de eigen woning is relevant voor bepaalde belastingverminderingen. |
| Belastingvermindering langetermijnsparen | Een fiscaal voordeel dat kan worden genoten voor kapitaalaflossingen op bepaalde leningen die zijn aangegaan voor de verwerving of verbouwing van de eigen woning, en die voldoen aan de voorwaarden voor langetermijnsparen. |
| Belastingvermindering voor gewone interesten | Een gewestelijke belastingvermindering die kan worden verkregen voor interesten op leningen die betrekking hebben op de eigen woning, maar niet in aanmerking komen voor de woonbonus. |
| Verrekening OV eigen woning | Een belastingvermindering die verband houdt met het vrijgestelde inkomen van de eigen woning en de daarop betaalde interesten. |
| Woonbonus generatie 1 | Verwijst naar leningen afgesloten tussen 01-01-2005 en 31-12-2014 die in aanmerking komen voor de Vlaamse woonbonus. |
| Woonbonus generatie 2 | Verwijst naar leningen afgesloten in 2015 die in aanmerking komen voor de Vlaamse woonbonus. |