Cover
Start nu gratis Vocabulario U1.pdf
Summary
# Kennismaking en nationaliteiten
Dit onderdeel introduceert basisbegroetingen, nationale identiteiten, talen en landen, met de nadruk op het opbouwen van basiscommunicatievaardigheden.
### 1.1 Basisbegroetingen en uitdrukkingen
Een kennismaking begint vaak met formele en informele begroetingen en uitdrukkingen die gebruikt worden bij het voorstellen van zichzelf en anderen.
* **Algemene begroetingen:**
* `¡Hola!` - Hallo [1](#page=1)!
* `Hallo!` - Hallo [1](#page=1)!
* `¿Cómo?` - Hoe [1](#page=1)?
* **Voorstellen:**
* `Me llamo...` - Ik heet.. [1](#page=1).
* `Mi nombre` - Mijn naam [1](#page=1).
* `Te llamas` - Jij heet [1](#page=1).
* `Se llama` - Hij/zij/u heet [1](#page=1).
* `Nos llamamos` - Wij heten [1](#page=1).
* `Os llamáis` - Jullie heten [1](#page=1).
* `Se llaman` - Zij heten/u heet (mv) [1](#page=1).
* `Llamarse` - Heten [1](#page=1).
* `Presentarse` - Zich voorstellen [2](#page=2).
* `Encantado/-a` - Aangename kennismaking [2](#page=2).
* `Mucho gusto` - Aangename kennismaking [2](#page=2).
* **Afsluitingen:**
* `La despedida` - De afscheidsformule [1](#page=1).
* **Andere nuttige uitdrukkingen:**
* `No trabajo.` - Ik werk niet [2](#page=2).
* `Tener` - Hebben /... oud zijn [2](#page=2).
* `¿Tienes novio/-a?` - Heb je een vriend/lief [2](#page=2)?
* `Preguntar (por)` - Vragen (naar) [2](#page=2).
* `Decir` - Zeggen [2](#page=2).
* `Escuchar` - Luisteren [2](#page=2).
### 1.2 Nationaliteiten, talen en landen
Het correct benoemen van iemands nationaliteit, de taal die gesproken wordt en het land van herkomst is essentieel bij het leggen van contact.
| Spaans | Nederlands | Frans |
| :------------------- | :-------------------- | :-------------- |
| `francés/-esa` | Frans(e) | Frans(e) |
| `Francia` | Frankrijk | Frankrijk |
| `español/-a` | Spaans(e) | Espagnol(e) |
| `España` | Spanje | Espagne |
| `alemán/-ana` | Duits(e) | Allemand(e) |
| `Alemania` | Duitsland | Allemagne |
| `inglés/-a` | Engels(e) | Anglais(e) |
| `Inglaterra` | Engeland | Angleterre |
| `italiano/-a` | Italiaans(e) | Italien(ne) |
| `Italia` | Italië | Italie |
| `brasileño/-a` | Braziliaans(e) | Brésilien(ne) |
| `Brasil` | Brazilië | Brésil |
| `argentino/-a` | Argentijns(e) | Argentin(e) |
| `Argentina` | Argentinië | Argentine |
| `polaco/-a` | Pools(e) | Polonais(e) |
| `Polonia` | Polen | Pologne |
| `estadounidense` | Amerikaans(e) | Américain(e) |
| `Estados Unidos` | Verenigde Staten | États-Unis |
| `belga` | Belg/Belgisch(e) | Belge |
| `Bélgica` | België | Belgique |
| `holandés/-esa` | Hollands(e) | Hollandais(e) |
| `Holanda` | Holland | Hollande |
| `neerlandés/-esa` | Nederlands(e) | Néerlandais(e) |
| `Países Bajos` | Nederland | Pays-Bas |
| `portugués/-esa` | Portugees/-ese | Portugais(e) |
| `Portugal` | Portugal | Portugal |
| `australiano/-a` | Australisch(e) | Australien(ne) |
| `Australia` | Australië | Australie |
| `canadiense` | Canadees/-ese | Canadien(ne) |
| `Canadá` | Canada | Canada |
| `cubano/-a` | Cubaans(e) | Cubain(e) |
| `Cuba` | Cuba | Cuba |
| `chileno/-a` | Chileens(e) | Chilien(ne) |
| `Chile` | Chili | Chili |
| `japonés/-esa` | Japans(e) | Japonais(e) |
| `Japón` | Japan | Japon |
| `hindi` | Hindi | Hindi |
| `India` | Indië | Inde |
| `un(a) indio/-a` | een Indiër | un Indien(ne) |
| `árabe` | Arabisch | Arabe |
* **Verklaringen:**
* `La nacionalidad` - De nationaliteit [1](#page=1).
* `La lengua` - De taal [1](#page=1).
* `El país` - Het land [1](#page=1).
* `Hispanoamérica` - Latijns-Amerika [2](#page=2).
* `La cultura` - De cultuur [2](#page=2).
### 1.3 Grammaticale concepten
Enkele basisgrammaticale termen zijn cruciaal voor het begrijpen van de structuur van de taal.
* **Voornaamwoorden:**
* `Los pronombres` - De voornaamwoorden [2](#page=2).
* `Yo` - Ik [2](#page=2).
* `Tú` - Jij [2](#page=2).
* `Él` - Hij [2](#page=2).
* `Ella` - Zij [2](#page=2).
* `Usted` - U (enkelvoud) [2](#page=2).
* `Nosotros/-as` - Wij [2](#page=2).
* `Vosotros/-as` - Jullie [2](#page=2).
* `Ellos/-as` - Zij [2](#page=2).
* `Ustedes` - U (meervoud) [2](#page=2).
* **Zelfstandige naamwoorden en lidwoorden:**
* `El consonante` - De medeklinker [2](#page=2).
* `La vocal` - De klinker [2](#page=2).
* `Masculino` - Mannelijk [2](#page=2).
* `Femenino` - Vrouwelijk [2](#page=2).
* **Werkwoorden:**
* `Ser` - Zijn [2](#page=2).
* `Soy` - Ik ben [2](#page=2).
* `Eres` - Jij bent [2](#page=2).
* `Es` - Hij/zij is – u bent [2](#page=2).
* `Somos` - Wij zijn [2](#page=2).
* `Sois` - Jullie zijn [2](#page=2).
* `Son` - Zij zijn / u bent (mv) [2](#page=2).
* **Andere termen:**
* `Singular` - Enkelvoud [2](#page=2).
* `Plural` - Meervoud [2](#page=2).
* `La palabra` - Het woord [2](#page=2).
* `No cambia` - Onveranderlijk [2](#page=2).
* `El ejercicio` - De oefening [2](#page=2).
* `La pregunta` - De vraag [2](#page=2).
* `El punto` - Het punt [2](#page=2).
* `Un guion bajo` - Een liggend streepje [2](#page=2).
* `Arroba` - Apenstaartje [2](#page=2).
* `Normalmente` - Normaal [2](#page=2).
* `La distancia` - De afstand [2](#page=2).
* `La persona` - De persoon [2](#page=2).
* `El problema` - Het probleem [2](#page=2).
### 1.4 Contextuele toepassingen
De geleerde concepten kunnen worden toegepast in verschillende scenario's, zoals kennismakingen en situaties op scholen.
* **Situaties:**
* `Compañeros de clase` - Klasgenoten [1](#page=1).
* `El compañero de clase` - De klasgenoot [1](#page=1).
* `La compañera de clase` - De klasgenote [1](#page=1).
* `Mi compañero (de trabajo)` - Mijn collega [1](#page=1).
* `Mis compañeros` - Mijn collega's [1](#page=1).
* `El/la estudiante` - De student(e) [1](#page=1).
* `El/la profesor(a)` - De leraar/lerares [1](#page=1).
* `El señor González` - Meneer González [1](#page=1).
* `La señora González` - Mevrouw González [1](#page=1).
* `Los señores González` - Meneer en mevrouw González [1](#page=1).
* `3. Presentaciones` - 3. Presentaties [2](#page=2).
* `4. En la recepción de una escuela de negocios` - 4. In de receptie van een handelsschool [2](#page=2).
* `El entorno laboral` - De werkomgeving [2](#page=2).
* `La recepción` - De receptie [2](#page=2).
* `El primer día` - De eerste dag [2](#page=2).
* `Una escuela de negocios` - Een handelsschool [2](#page=2).
* `El/la alumno/-a` - De leerling(e) [2](#page=2).
* **Informatie uitwisselen:**
* `¿Cuál es...?` - Wat is... [2](#page=2)?
* `Mi teléfono` - Mijn telefoon(nummer) [2](#page=2).
* `La edad` - De leeftijd [2](#page=2).
* `La profesión` - Het beroep [2](#page=2).
* `Mi correo electrónico` - Mijn e-mail (adres) [2](#page=2).
* `El apellido` - De familienaam [2](#page=2).
* `Mi dirección` - Mijn adres [2](#page=2).
* `¿De dónde?` - Waarvandaan [2](#page=2)?
* `Mi/tu nombre` - Mijn/jouw naam [2](#page=2).
* `Dar la mano` - De hand geven [2](#page=2).
* `Dar un beso` - Een kus geven [2](#page=2).
* `Por ejemplo` - Bijvoorbeeld [2](#page=2).
* `La gente` - De mensen [2](#page=2).
* `Preguntar` - Vragen [2](#page=2).
* **Formele en informele context:**
* `Formal` - Formeel [2](#page=2).
* `Informal` - Informeel [2](#page=2).
> **Tip:** Oefen het uitspreken van de verschillende nationaliteiten en landen hardop om de uitspraak te verbeteren. Focus op de nuances tussen vergelijkbare klanken.
>
> **Tip:** Wees bewust van het verschil tussen formele en informele aanspreekvormen, vooral bij het voorstellen aan ouderen of leidinggevenden.
>
> **Example:** Bij het voorstellen op een receptie van een school, gebruik je formele begroetingen zoals `Buenos días` (goedendag) of `Buenas tardes` (goedemiddag), gevolgd door `Mucho gusto`.
**Aanvullende termen:**
* `La nube` - De 'cloud' [2](#page=2).
* `El padre` - De vader [2](#page=2).
* `La madre` - De moeder [2](#page=2).
* `El hijo` - Het kind [2](#page=2).
* `Este/-a/-os/-as` - Dit/deze [2](#page=2).
* `Muchos amigos` - Veel vrienden [2](#page=2).
* `La gente (enkelvoud!)` - De mensen [2](#page=2).
* `El oficio` - Het beroep [2](#page=2).
---
# Presentaties en beroepen
Dit onderwerp behandelt de basisvaardigheden om jezelf voor te stellen, naar het beroep van anderen te vragen en gerelateerde werkterminologie te bespreken, met een focus op zowel formele als informele contexten [2](#page=2) [3](#page=3).
### 2.1 Jezelf voorstellen en basisinformatie geven
In Spaanstalige culturen is het gebruikelijk om bij een kennismaking of een eerste ontmoeting jezelf voor te stellen. Dit kan informeel of formeel gebeuren, afhankelijk van de situatie [2](#page=2).
#### 2.1.1 Formele en informele introducties
* **Formele introducties:**
* "Mucho gusto" en "Encantado/-a" (afhankelijk van het geslacht van de spreker) zijn gebruikelijke uitingen voor een aangename kennismaking [2](#page=2).
* Bij een formele kennismaking kan men de naam geven en bijvoorbeeld de professionele rol vermelden [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Informele introducties:**
* In een informele setting, zoals bij vrienden, kan de toon losser zijn [2](#page=2).
* Het delen van persoonlijke informatie zoals hobby's, leeftijd en soms zelfs relatiestatus kan voorkomen [3](#page=3).
#### 2.1.2 Persoonlijke gegevens
Bij het voorstellen kunnen verschillende persoonlijke gegevens worden gedeeld:
* **Naam:**
* Voornaam: "mi/tu nombre" [2](#page=2).
* Achternaam: "el apellido" [2](#page=2).
* **Leeftijd:**
* Vraag: "¿Cuántos años [tienes/tiene?" (Hoe oud ben je/bent u?) [3](#page=3).
* Antwoord: "Tengo X años" (Ik ben X jaar oud) [3](#page=3).
* **Contactgegevens:**
* Telefoonnummer: "mi teléfono" [2](#page=2).
* E-mailadres: "mi correo electrónico" [2](#page=2).
* Adres: "mi dirección" [2](#page=2).
> **Tip:** Let op het verschil tussen "tú" (informeel jij) en "usted" (formeel u). Dit beïnvloedt de werkwoordsvormen [2](#page=2).
### 2.2 Vragen naar en bespreken van beroepen
Het navragen naar iemands beroep is een belangrijk onderdeel van kennismakingsgesprekken [2](#page=2) [3](#page=3).
#### 2.2.1 Vragen naar het beroep
Er zijn verschillende manieren om naar iemands werk te vragen:
* "¿En qué trabajas?" (Wat doe je van werk?) [3](#page=3).
* "¿A qué te dedicas?" (Wat doe je van werk?) [3](#page=3).
* "¿Cuál es tu profesión?" (Wat is je beroep?) [2](#page=2) [3](#page=3).
#### 2.2.2 Termen gerelateerd aan werk en beroepen
Het document geeft een uitgebreide lijst van verschillende beroepen en gerelateerde termen:
**Beroepen:**
* De architect(e): "el/la arquitecto/-a" [3](#page=3).
* De schrijver/-ster: "el/la escritor/-a" [3](#page=3).
* De kok(kin): "el/la cocinero/-a" [3](#page=3).
* De wetenschapper/-ster: "el/la científico/-a" [3](#page=3).
* De bioloog/-loge: "el/la biólogo/-a" [3](#page=3).
* De ondernemer/-ster: "el/la empresario/-a" [3](#page=3).
* De dokter: "el/la médico/-a" [3](#page=3).
* De dierenarts: "el/la veterinario/-a" [3](#page=3).
* De ingenieur: "el/la ingeniero/-a" [3](#page=3).
* De muzikant(e): "el/la músico/-a" [3](#page=3).
* De fotograaf/-grafe: "el/la fotógrafo/-a" [3](#page=3).
* De advocaat/-cate: "el/la abogado/-a" [3](#page=3).
* De politicus: "el/la político/-a" [3](#page=3).
* De piloot: "el/la piloto/-a" [3](#page=3).
* De ober: "el/la camarero/-a" [3](#page=3).
* De leerkracht: "el/la profesor/-a" [3](#page=3).
* De directeur/-trice: "el/la director/-a" [3](#page=3).
* De (film)regisseur: "el director de cine" [3](#page=3).
* De designer: "el/la diseñador/-a" [3](#page=3).
* De acteur/actrice: "el/la actor/actriz" [3](#page=3).
* De president(e)/voorziener(-ster): "el/la presidente/-a" [3](#page=3).
* De zanger(es): "el/la cantante" [3](#page=3).
* De danser(es): "el/la bailarín/-a" [3](#page=3).
* De winkelbediende: "el/la dependiente/-a" [3](#page=3).
* De tennisspeler/-ster: "el/la tenista" [3](#page=3).
* De voetbalspeler/-ster: "el/la futbolista" [3](#page=3).
* De receptioniste: "el/la recepcionista" [3](#page=3).
* De sporter: "el/la deportista" [3](#page=3).
* De scenarist(e): "el/la guionista" [3](#page=3).
* De journalist(e): "el/la periodista" [3](#page=3).
* De huisman/-vrouw: "el amo/la ama de casa" [3](#page=3).
* De soldaat: "el/la soldado" [3](#page=3).
* De vastgoedmakelaar: "el/la agente inmobiliario" [4](#page=4).
* De professional: "el/la profesional" [4](#page=4).
**Werkgerelateerde termen:**
* De werkomgeving: "el entorno laboral" [2](#page=2).
* Het kantoor: "la oficina" [4](#page=4).
* De cultuur: "la cultura" [2](#page=2).
* De afstand: "la distancia" [2](#page=2).
* De afstand tussen mensen: "la distancia" [2](#page=2).
* De cultuurverschillen: "la cultura" [2](#page=2).
* Druk werk: "duro/-a" (kan ook zwaar betekenen) [4](#page=4).
* Een droombaan: "mi profesión de sueño" [4](#page=4).
#### 2.2.3 Acties gerelateerd aan werk
* Niet werken: "No trabajo" [2](#page=2).
* Werken: "trabajar" [2](#page=2) [3](#page=3).
#### 2.2.4 Uitdrukkingen en concepten
* Het geven van een hand: "dar la mano" [2](#page=2).
* Het geven van een kus: "dar un beso" [2](#page=2).
* Luisteren: "escuchar" [2](#page=2).
* Zeggen: "decir" [2](#page=2).
* Hebben /... oud zijn: "tener" [2](#page=2).
* Het punt: "el punto" [2](#page=2).
* Normaal gesproken: "normalmente" [2](#page=2).
* Het probleem: "el problema" [2](#page=2).
* Mensen: "la gente" (enkelvoud!) [2](#page=2).
* De persoon: "la persona" [2](#page=2).
* Een vrouw: "una mujer" [2](#page=2).
> **Example:** Als iemand gevraagd wordt "¿En qué trabajas?", kan het antwoord zijn: "Soy arquitecto" (Ik ben architect) [3](#page=3).
### 2.3 Vragen naar en bespreken van hobby's
Naast werk kunnen ook hobby's worden besproken om elkaar beter te leren kennen [3](#page=3) [4](#page=4).
#### 2.3.1 Vragen naar hobby's
* "¿Tienes novio/-a?" (Heb je een vriend/lief?) [2](#page=2).
* "¿Mi afición?" (Mijn hobby?) [3](#page=3).
#### 2.3.2 Voorbeelden van hobby's en gerelateerde termen
* Dansen: "bailar" [3](#page=3).
* Naar de bioscoop gaan: "ir al cine" [3](#page=3).
* Lezen: "leer" [3](#page=3).
* De bibliotheek: "la biblioteca" [3](#page=3).
* Muziek: "la música" [3](#page=3).
* Muziek luisteren: "escuchar música" [4](#page=4).
* Eten: "la comida" [3](#page=3).
* De salsa (muziekgenre): "la salsa" [3](#page=3).
* Het voetbal: "el fútbol" [3](#page=3).
* De Manchego kaas: "el queso manchego" [3](#page=3).
* Het museum: "el museo" [3](#page=3).
* De piramide: "la pirámide" [3](#page=3).
* Afbeeldingen: "la imagen" [3](#page=3).
* Koken: "cocinar" [3](#page=3).
* Schilderen: "pintar" [3](#page=3).
* Baskebal spelen: "jugar al baloncesto" [3](#page=3).
* Tennissen: "jugar al tenis" [3](#page=3).
* Schaken: "jugar al ajedrez" [3](#page=3).
* Gezelschapspelen spelen: "jugar juegos de mesa" [3](#page=3).
* Videospellen spelen: "jugar videojuegos" [3](#page=3).
* Piano spelen: "tocar el piano" [3](#page=3).
* Gitaar spelen: "tocar la guitarra" [3](#page=3).
* Knutselen: "hacer manualidades" [3](#page=3).
* Sporten: "hacer deporte" [3](#page=3).
* Zingen: "cantar" [3](#page=3).
* Foto's maken/nemen: "hacer/sacar fotos" [3](#page=3).
* Skiën: "esquiar" [4](#page=4).
* Televisie kijken: "ver/mirar la tele" [4](#page=4).
* Fitnessen: "ir al gimnasio" [4](#page=4).
* Yoga doen: "hacer yoga" [4](#page=4).
* Rennen: "correr" [4](#page=4).
* Schrijven: "escribir" [4](#page=4).
* Tekenen: "dibujar" [4](#page=4).
* Uitgaan met vrienden: "salir con amigos" [4](#page=4).
* Shoppen: "ir de compras" [4](#page=4).
* Schaatsen: "patinar" [4](#page=4).
* Met de step rijden: "andar en patinete" [4](#page=4).
* Fietsen: "andar en bici" [4](#page=4).
* Reizen: "viajar" [4](#page=4).
* De fotografie: "la fotografía" [4](#page=4).
* Creatief zijn: "creativo/-a" [4](#page=4).
* Zwaar/hard werk: "duro/-a" [4](#page=4).
* De hobby: "la afición" [4](#page=4).
* De hoofdstad: "la capital" [4](#page=4).
* Typisch: "típico/-a" [4](#page=4).
* Belangrijk: "importante" [4](#page=4).
* De foto: "la foto" [4](#page=4).
* De radio: "la radio" [4](#page=4).
* De cava: "el cava" [4](#page=4).
* De toerist: "el turista" [4](#page=4).
---
# Hobby's en culturele aspecten
Dit onderwerp verkent verschillende vrijetijdsbestedingen, culturele elementen zoals eten en kunst, en gerelateerde activiteiten, met een focus op de Spaanstalige wereld [3](#page=3) [4](#page=4).
### 3.1 Vrijetijdsbestedingen (aficiones)
Vrijetijdsbestedingen, ook wel 'aficiones' genoemd, omvatten een breed scala aan activiteiten die mensen in hun vrije tijd beoefenen [4](#page=4).
#### 3.1.1 Actieve hobby's
Dit zijn hobby's waarbij fysieke activiteit centraal staat.
* **Sportgerelateerde activiteiten:**
* Skiën [4](#page=4).
* Reizen [4](#page=4).
* Televisie kijken [4](#page=4).
* Fitnessen [4](#page=4).
* Yoga doen [4](#page=4).
* Pasta eten [4](#page=4).
* Hardlopen [4](#page=4).
* Schrijven [4](#page=4).
* Tekenen [4](#page=4).
* Uitgaan met vrienden [4](#page=4).
* Fotografie [4](#page=4).
* Muziek luisteren [4](#page=4).
* Shoppen [4](#page=4).
* Schaatsen [4](#page=4).
* Steppen [4](#page=4).
* Fietsen [4](#page=4).
#### 3.1.2 Creatieve en intellectuele hobby's
Deze hobby's stimuleren de creativiteit en intellectuele vaardigheden.
* **Artistieke en ambachtelijke activiteiten:**
* Dansen [3](#page=3).
* Lezen [3](#page=3).
* Schilderen [3](#page=3).
* Knutselen [3](#page=3).
* Zingen [3](#page=3).
* Foto's maken/nemen [3](#page=3).
* **Spellen en muziek:**
* Naar de bioscoop gaan [3](#page=3).
* Voetbal spelen [3](#page=3).
* Basketbal spelen [3](#page=3).
* Tennissen [3](#page=3).
* Schaken [3](#page=3).
* Gezelschapsspelen spelen [3](#page=3).
* Videospellen spelen [3](#page=3).
* Piano spelen [3](#page=3).
* Gitaar spelen [3](#page=3).
#### 3.1.3 Hobby's gerelateerd aan de Spaanstalige cultuur
Specifieke hobby's die nauw verbonden zijn met de Spaanstalige cultuur.
* Salsa dansen [3](#page=3).
* Tapas eten [4](#page=4).
* Cava drinken [4](#page=4).
* Quezo Manchego eten (Manchego kaas) [3](#page=3).
### 3.2 Culturele aspecten
Cultuur omvat diverse elementen die een samenleving kenmerken, waaronder eten, kunst, muziek, feesten en monumenten [3](#page=3).
#### 3.2.1 Eten en drinken
Voeding speelt een belangrijke rol in de cultuur en sociale interactie.
* **Algemeen:**
* Koken [3](#page=3).
* Eten [3](#page=3).
* **Specifieke gerechten/producten:**
* Tapa (een klein gerecht) [4](#page=4).
* Cava (Spaanse mousserende wijn) [4](#page=4).
* Quezo Manchego (Manchego kaas) [3](#page=3).
* Pasta [4](#page=4).
#### 3.2.2 Kunst en entertainment
Kunstuitingen en entertainment vormen een integraal onderdeel van de cultuur.
* **Algemeen:**
* Kunst [3](#page=3).
* Muziek [3](#page=3).
* Filmregisseur [3](#page=3).
* **Specifieke vormen:**
* Schilderen [3](#page=3).
* Fotografie [4](#page=4).
* Muziekgenres zoals salsa [3](#page=3).
* Televisie kijken [4](#page=4).
#### 3.2.3 Monumenten en bezienswaardigheden
Cultureel erfgoed omvat ook architectuur en historische plaatsen.
* Monumenten [3](#page=3).
* Piramides [3](#page=3).
* Musea [3](#page=3).
#### 3.2.4 Feesten en toerisme
Feesten en toerisme dragen bij aan de culturele beleving en economie.
* Feesten [3](#page=3).
* Toerisme [3](#page=3).
### 3.3 Beroepen gerelateerd aan cultuur en hobby's
Veel beroepen zijn direct of indirect gerelateerd aan culturele uitingen en vrijetijdsbestedingen.
* **Artistieke en creatieve beroepen:**
* Schrijver/-ster [3](#page=3).
* Kok(kin) [3](#page=3).
* Muzikant(e) [3](#page=3).
* Fotograaf/-grafe [3](#page=3).
* Regisseur (film) [3](#page=3).
* Ontwerper [3](#page=3).
* Acteur/actrice [3](#page=3).
* Zanger(es) [3](#page=3).
* Danser(es) [3](#page=3).
* Scenarist(e) [3](#page=3).
* **Sportgerelateerde beroepen:**
* Voetballer/-ster [3](#page=3).
* Tennisspeler/-ster [3](#page=3).
* Sporter [3](#page=3).
* **Andere beroepen:**
* Dierenarts [3](#page=3).
* Ingenieur [3](#page=3).
* Ondernemer/-ster [3](#page=3).
* Dokter [3](#page=3).
* Advocaat/-cate [3](#page=3).
* Professor/-es [3](#page=3).
* Journalist(e) [3](#page=3).
* Huisman/-vrouw [3](#page=3).
* Soldaat [3](#page=3).
* Vastgoedmakelaar [4](#page=4).
* Professional [4](#page=4).
* **Beroepen in de dienstverlening:**
* Ober [3](#page=3).
* Winkelbediende [3](#page=3).
* Receptionist(e) [3](#page=3).
> **Tip:** Het verband leggen tussen hobby's, culturele aspecten en specifieke beroepen kan helpen bij het begrijpen van de maatschappelijke context en taalgebruik [3](#page=3) [4](#page=4).
### 3.4 Beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden worden gebruikt om hobby's, activiteiten en culturele elementen te beschrijven.
* **Algemene beschrijvingen:**
* Belachelijk [4](#page=4).
* Merkwaardig [4](#page=4).
* Interessant [4](#page=4).
* Gevaarlijk [4](#page=4).
* Creatief [4](#page=4).
* Zwaar/hard [4](#page=4).
* Typisch [4](#page=4).
* Belangrijk [4](#page=4).
### 3.5 Gerelateerde vocabulaire
Dit omvat woorden die direct of indirect verband houden met hobby's en cultuur.
* Bibliotheek [3](#page=3).
* Kantoor [4](#page=4).
* Woordenboek [4](#page=4).
* Hoofdstad [4](#page=4).
* Foto [4](#page=4).
* Radio [4](#page=4).
* Toerist [4](#page=4).
---
# Spaanssprekende wereld en sport
Dit onderdeel verkent de culturele aspecten van de spaanssprekende wereld, internationale sprekers en diverse sportactiviteiten.
### 4.1 De spaanssprekende wereld: cultuur en taal
De spaanssprekende wereld omvat een breed scala aan culturele uitingen en activiteiten. Belangrijke culturele elementen zijn onder andere kunst, muziek, feesten en monumenten. Toerisme speelt ook een rol binnen deze culturele context. Het woord "hispanohablante" verwijst naar iemand die Spaans spreekt [3](#page=3) [4](#page=4).
#### 4.1.1 Woordenschat gerelateerd aan beroepen en activiteiten
Er is een uitgebreide woordenschat die verschillende beroepen en activiteiten binnen de spaanssprekende wereld dekt.
* **Beroepen:**
* Architect(e) [3](#page=3).
* Schrijver/-ster [3](#page=3).
* Kok(kin) [3](#page=3).
* Wetenschapper/-ster [3](#page=3).
* Ondernemer/-ster [3](#page=3).
* Dokter [3](#page=3).
* Dierenarts [3](#page=3).
* Ingenieur [3](#page=3).
* Muzikant(e) [3](#page=3).
* Fotograaf/-grafe [3](#page=3).
* Advocaat/-cate [3](#page=3).
* Politicus [3](#page=3).
* Piloot [3](#page=3).
* Ober [3](#page=3).
* Leerkracht [3](#page=3).
* Directeur/-trice [3](#page=3).
* (Film)regisseur [3](#page=3).
* Designer [3](#page=3).
* Acteur/actrice [3](#page=3).
* President(e)/voorzi]er(-ster) [3](#page=3).
* Zanger(es) [3](#page=3).
* Danser(es) [3](#page=3).
* Winkelbediende [3](#page=3).
* Tennisspeler/-ster [3](#page=3).
* Voetballer/-ster [3](#page=3).
* Receptionist(e) [3](#page=3).
* Sporter [3](#page=3).
* Scenarist(e) [3](#page=3).
* Journalist(e) [3](#page=3).
* Huisman/-vrouw [3](#page=3).
* Soldaat [3](#page=3).
* Vastgoedmakelaar [4](#page=4).
* **Activiteiten en hobby's:**
* Dansen [3](#page=3).
* Naar de bioscoop gaan [3](#page=3).
* Lezen [3](#page=3).
* Koken [3](#page=3).
* Schilderen [3](#page=3).
* Basken [3](#page=3).
* Tennissen [3](#page=3).
* Schaken [3](#page=3).
* Gezelschapspelen spelen [3](#page=3).
* Videospellen spelen [3](#page=3).
* Piano spelen [3](#page=3).
* Gitaar spelen [3](#page=3).
* Knutselen [3](#page=3).
* Sporten [3](#page=3).
* Zingen [3](#page=3).
* Foto's maken/nemen [3](#page=3).
* Skiën [4](#page=4).
* Reizen [4](#page=4).
* Televisie kijken [4](#page=4).
* Fitnessen [4](#page=4).
* Yoga doen [4](#page=4).
* Lopen [4](#page=4).
* Schrijven [4](#page=4).
* Tekenen [4](#page=4).
* Uitgaan met vrienden [4](#page=4).
* Muziek luisteren [4](#page=4).
* Shoppen [4](#page=4).
* Schaatsen [4](#page=4).
* Met de step rijden [4](#page=4).
* Fietsen [4](#page=4).
### 4.2 Diverse sportactiviteiten
Sport neemt een prominente plaats in binnen de cultuur van de spaanssprekende wereld. Verschillende sporten worden genoemd, met name die welke populair zijn in de Latijns-Amerikaanse regio en Spanje.
* **Sporten en gerelateerde termen:**
* Sport (algemeen) [3](#page=3).
* Voetbal [3](#page=3).
* Basketbal [3](#page=3).
* Tennis [3](#page=3).
* Schaak [3](#page=3).
* Skiën [4](#page=4).
* Fitness [4](#page=4).
* Yoga [4](#page=4).
* Hardlopen/lopen [4](#page=4).
* Schaatsen [4](#page=4).
* Steppen [4](#page=4).
* Fietsen [4](#page=4).
> **Tip:** Let op de Spaanse werkwoorden die vaak met "jugar" (spelen) of "hacer" (doen) worden gecombineerd om sportactiviteiten aan te duiden, zoals "jugar al fútbol" (voetballen) of "hacer deporte" (sporten).
#### 4.2.1 Specifieke sporten en hun termen
Enkele specifieke sporten worden benoemd met hun corresponderende Spaanse termen:
* Fútbol: voetbal [3](#page=3).
* Baloncesto: basketbal [3](#page=3).
* Tenis: tennis [3](#page=3).
* Ajedrez: schaak [3](#page=3).
* Esquiar: skiën [4](#page=4).
* Gimnasio (ir al): fitnessen [4](#page=4).
* Yoga (hacer): yoga doen [4](#page=4).
* Correr: lopen [4](#page=4).
* Patinar: schaatsen [4](#page=4).
* Andar en patinete: met de step rijden [4](#page=4).
* Andar en bici: fietsen [4](#page=4).
#### 4.2.2 Woordenschat rondom hobby's en vrije tijd
Naast sport omvat dit deel ook een reeks aan hobby's en vrijetijdsactiviteiten:
* Cocinar: koken [3](#page=3).
* Pintar: schilderen [3](#page=3).
* Tocar el piano: piano spelen [3](#page=3).
* Tocar la guitarra: gitaar spelen [3](#page=3).
* Hacer manualidades: knutselen [3](#page=3).
* Cantar: zingen [3](#page=3).
* Hacer/sacar fotos: foto's maken/nemen [3](#page=3).
* Viajar: reizen [4](#page=4).
* Mirar la tele: televisie kijken [4](#page=4).
* Escribir: schrijven [4](#page=4).
* Dibujar: tekenen [4](#page=4).
* Salir con amigos: uitgaan met vrienden [4](#page=4).
* Escuchar música: muziek luisteren [4](#page=4).
* Ir de compras: shoppen [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** De zin "Me gusta viajar y escuchar música" betekent "Ik houd ervan om te reizen en muziek te luisteren" [4](#page=4).
Het begrijpen van deze woordenschat is essentieel voor het voeren van gesprekken over persoonlijke interesses en dagelijkse activiteiten binnen de spaanssprekende gemeenschap.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Nacionalidad | De staat of eigenschap van behoren tot een bepaalde natie of soevereine staat, wat vaak gepaard gaat met de plicht om loyaliteit te tonen aan die natie. |
| País | Een afgebakend geografisch gebied dat door een specifieke regering wordt bestuurd en vaak een eigen identiteit deelt. |
| Lengua | Een gestructureerd systeem van communicatie, bestaande uit woorden en grammatica, dat door een gemeenschap van mensen wordt gebruikt. |
| Saludo | Een beleefde uiting of gebaar waarmee men bij een ontmoeting begroetingen uitwisselt met anderen. |
| Despedida | Een formule of gebaar om afscheid te nemen aan het einde van een ontmoeting of interactie. |
| Compañero de clase | Een persoon die in dezelfde klas studeert als jij, en met wie je de academische ervaring deelt. |
| Presentarse | Het proces van zichzelf bekendmaken aan iemand, waarbij informatie zoals naam en soms beroep wordt gedeeld. |
| Búsqueda de empleo | De activiteit van het actief zoeken naar een passende baan of werkmogelijkheid op de arbeidsmarkt. |
| Ocupación | Het specifieke werk of de activiteit die een persoon regelmatig uitvoert, vaak in ruil voor salaris of loon. |
| Ocio | De vrije tijd die men heeft buiten werk of verplichtingen, waarin men activiteiten van eigen keuze kan ondernemen. |
| Arte | Een breed scala aan menselijke activiteiten die gericht zijn op het creëren van visuele, auditieve of uitvoerende werken die de verbeelding, emotie of intellectuele concepten uitdrukken. |
| Cultura | Het geheel van gedeelde overtuigingen, waarden, gewoonten, kunsten, normen en sociale gedragingen die kenmerkend zijn voor een bepaalde groep of samenleving. |
| Deporte | Een activiteit die fysieke inspanning en vaardigheid omvat, vaak competitief van aard en onderworpen aan een reeks regels. |
| Hispanoamérica | De geografische en culturele regio in Amerika waar Spaans de dominante taal is, omvattende Spaanstalige landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. |
| Profesional | Iemand die een bepaald beroep uitoefent, vaak na een gespecialiseerde opleiding, en die competentie en ethische normen hoog in het vaandel draagt. |