Cover
Start nu gratis Les 1 Protohistorie.pdf
Summary
# Chronologische indeling van het verleden
De manier waarop het verleden wordt ingedeeld, heeft een aanzienlijke evolutie gekend, van Bijbelse interpretaties tot systemen gebaseerd op technologie en geologische/archeologische vondsten.
### 1.1 Vroege opvattingen over tijd en geschiedenis
Tot in de 19e eeuw was de interpretatie van het menselijk verleden sterk verbonden met Bijbelse chronologieën. Aartsbisschop Usscher bepaalde bijvoorbeeld in 1658 dat de schepping van de wereld plaatsvond op vrijdag 28 oktober 4004 v.Chr. [6](#page=6).
### 1.2 De impact van archeologie en natuurwetenschappen op tijdsindelingen
Gedurende de 19e eeuw begon de Bijbelse visie op het verleden systematisch ter discussie te staan, mede dankzij vorderingen in de archeologie en geologie. Sleutelfiguren hierin waren archeologen zoals Jacques Boucher de Perthes en natuurwetenschappers als Jean-Baptiste Lamarck, Georges Cuvier en Charles Darwin [6](#page=6) [7](#page=7) [8](#page=8).
* **Archeologie:** Speelde een cruciale rol in het blootleggen van materiële resten die wezen op een ouderdom van de mensheid die de Bijbelse datering overschreed.
* **Natuurwetenschappen:**
* **Jean-Baptiste Lamarck:** Introduceerde het idee van evolutie door overerving van verworven kenmerken [6](#page=6).
* **Georges Cuvier:** Ontwikkelde de catastrofentheorie [6](#page=6).
* **Charles Darwin:** Formuleerde de evolutietheorie, die een paradigmaverschuiving teweegbracht in het denken over de ontwikkeling van het leven [6](#page=6) [8](#page=8).
### 1.3 De opkomst van de term "prehistorie" en protohistorie
Met de groeiende kennis begon men het verleden van de mens op verschillende manieren in te delen. Het criterium van het al dan niet beschikken over een geschreven traditie werd belangrijk. De term "prehistorie" (of "antéhistoire") kwam in de eerste decennia van de 19e eeuw op. Vóór die tijd sprak men van periodes "vóór en ná de Zondvloed" (Antédiluvien). Ook de term "protohistorie" werd geïntroduceerd voor overgangsperiodes waarbij een beschaving zelf nog geen schrift had, maar wel beschreven werd door buurvolkeren met een schrift [4](#page=4) [9](#page=9).
### 1.4 Technologische evolutie als indeling
Een belangrijke manier om het verleden in te delen, is gebaseerd op technologische evolutie, met name de ontwikkeling van metalen [10](#page=10).
#### 1.4.1 Het drieperiodensysteem
De definitieve doorbraak van een indeling gebaseerd op technologie is te danken aan de Scandinavische archeologie in het begin van de 19e eeuw. Christian Jens Thomsen (1788-1865), conservator van het museum in Kopenhagen, legde de basis voor het drieperiodensysteem [10](#page=10) [11](#page=11):
* **Steentijd:** Periode waarin wapens en werktuigen van steen, been of vergelijkbare materialen werden gemaakt, en er weinig of geen kennis was van metalen [10](#page=10).
* **Bronstijd:** Periode waarin wapentuig en snijdend gereedschap van koper of brons werden gemaakt, met weinig kennis van ijzer [10](#page=10).
* **IJzertijd:** De derde en laatste "heidense" periode, waarin ijzer werd gebruikt voor geschikte voorwerpen en brons verving [10](#page=10).
#### 1.4.2 Economische evolutie als indeling
Sommige archeologen beschouwen de economische evolutie als bepalend voor de indeling van de menselijke geschiedenis. Zij onderscheiden onder andere [12](#page=12):
* **Jagers:** Gemeenschappen die uitsluitend van de jacht leven [12](#page=12) [13](#page=13).
* **Jagers-verzamelaars:** Gemeenschappen die leven van jacht, plukken, etc. [12](#page=12) [13](#page=13).
* **Voedselproducenten:** Gemeenschappen die eigen voedsel produceren door landbouw en veeteelt, en die gaandeweg koper, brons en ijzer ontdekken [12](#page=12) [13](#page=13).
### 1.5 Uitwerking van relatieve chronologieën voor de metaaltijden
In de late 19e en 20e eeuw werden diverse relatieve chronologieën voor de metaaltijden, met name de bronstijd, uitgewerkt [14](#page=14).
#### 1.5.1 Oscar Montelius en de typologie
Oscar Montelius (1843-1921) wordt beschouwd als de grondlegger van de typologie. Hij werkte in Stockholm en bezat een brede kennis van de Europese archeologie [14](#page=14).
#### 1.5.2 Paul Reinecke en zijn fasering
De Duitse archeoloog Paul Reinecke (1872-1958) deelde de Zuid-Duitse bronstijd en vroege ijzertijd (circa 2200-450 v.Chr.) in zes fasen in: Bz A-D en Hallstatt A-D [16](#page=16).
* Bz A: vroege bronstijd [16](#page=16).
* Bz B en C: midden-bronstijd [16](#page=16).
* Bz D, Ha A en B: late bronstijd [16](#page=16).
* Hallstatt C/D: vroege ijzertijd [16](#page=16).
Hermann Müller-Karpe werkte in 1959 de chronologie van Reinecke verder uit voor de periodes Hallstatt A tot D [16](#page=16).
#### 1.5.3 Chronologieën voor Frankrijk
Ook voor Frankrijk werden chronologische tabellen opgesteld, onder andere door Joseph Déchelette (1862-1914) en later door Jean-Jacques Hatt (1913-1997) [17](#page=17).
* Déchelette splitste de ijzertijd op in Hallstatt (vroege ijzertijd) en La Tène (late ijzertijd). Dit leidde tot verwarring tussen de Hallstatt-periode in Centraal-Europa en de Hallstatt-cultuur [17](#page=17).
De indelingen omvatten typisch:
* Bronze ancien (vroege bronstijd) [17](#page=17).
* Bronze moyen (midden-bronstijd) [17](#page=17).
* Bronze récent/final (late bronstijd) [17](#page=17).
* Hallstatt ancien/moyen/récent (vroege ijzertijd) [17](#page=17).
* La Tène 1/ancien, La Tène 2/moyen, La Tène 3/final (late ijzertijd) [17](#page=17).
### 1.6 Absolute chronologieën en dateringsmethoden
Het opstellen van een absolute chronologie voor de metaaltijden is complex, vaak door de afwezigheid van metalen objecten in graven en nederzettingen met goede stratigrafische context [22](#page=22).
#### 1.6.1 De 14C-methode
Sinds de jaren tachtig wordt de 14C-methode (koolstofdatering) meer en meer gebruikt. Dit wordt bemoeilijkt doordat de kalibratiecurve rond 2500-2400 BP (Before Present) een knik vertoont, mogelijk gerelateerd aan verhoogde zonneactiviteit en klimaatsverandering [22](#page=22) [23](#page=23).
* **Doorbraak 14C:** De doorbraak van de 14C-methode in de late 20e/begin 21e eeuw maakte ook het dateren van verbrand bot en kleine hoeveelheden materiaal mogelijk. Dit is cruciaal bij het dateren van crematiegraven zonder bijgiften [25](#page=25).
#### 1.6.2 Dendrochronologie
Voor absolute datering is men ook aangewezen op dendrochronologie (boomringdatering). Deze methode wordt intensief toegepast in grote delen van Europa, met name voor bronstijdpaaldorpen en Scandinavische boomkistgraven [26](#page=26).
* **Toepassingen:** Dendrochronologie wordt toegepast op paalwoningen (hout uit waterputten, constructiedelen van gebouwen) en Scandinavische "boomkistgraven" [27](#page=27).
* **Nadelen:** Goede conserveringsomstandigheden (veen, klei, onder grondwater) zijn nodig, en niet alle houtsoorten (vooral eik) zijn even geschikt [27](#page=27).
### 1.7 Overzicht van chronologische periodes
* **Kopertijd:** Wordt in sommige delen van Europa onderscheiden, met regionaal verschillende dateringen, meestal rond 2500 – 2000 v.Chr., soms vroeger [30](#page=30).
* **Bronstijd:** Doorgaans verdeeld in drie fasen: vroeg, midden, laat. Aanvang meestal rond 2000 v.Chr., met de late bronstijd variërend tussen 1400 (Centraal/Oost-Europa) en 1100 v.Chr. (West-Europa) [30](#page=30).
* **IJzertijd:** Meestal verdeeld in twee fasen: Hallstatt en La Tène, soms ook in vroeg, midden en laat. De aanvang is overal rond 800/750 v.Chr., vaak gekoppeld aan klimaatsverandering [30](#page=30).
* **Begin Romeinse tijd:** Varieert per gebied en is vaak gekoppeld aan de komst van de Romeinen. In België was dit 58/52 v.Chr., in Nederland 12 v.Chr., en in Scandinavië en NW-Duitsland spreekt men van pre- en Romeinse ijzertijd [30](#page=30).
> **Tip:** De chronologie van de protohistorie steunt voornamelijk op artefacten (brons en aardewerk), wat leidt tot typo-chronologieën. Lange sequenties (stratigrafieën) zijn zeldzaam, behalve in Oost-Europa, wat de nadruk legt op depots en grafcontexten [31](#page=31).
> **Tip:** De koppeling tussen aardewerk- (nederzettingen) en metaal-chronologieën (graven, depots) verloopt niet altijd vlot [31](#page=31).
De periodisering van de metaaltijden kan globaal worden weergegeven:
* Kopertijd: 2e helft 3e millennium v.Chr [32](#page=32).
* Vroege bronstijd: circa 2400 – 1800 v.Chr [32](#page=32).
* Midden bronstijd: circa 1800 – 1400/1100 v.Chr [32](#page=32) [33](#page=33).
* Late bronstijd: circa 1400/1100 – 800 v.Chr [32](#page=32) [33](#page=33).
* Vroege ijzertijd (Hallstatt): circa 800 – 450 v.Chr [16](#page=16) [32](#page=32) [33](#page=33).
* Late ijzertijd (La Tène): circa 450 v.Chr. – Romeinse tijd [16](#page=16) [33](#page=33).
---
# Het milieu: klimaat, fauna en flora
Dit onderdeel onderzoekt de omgevingsfactoren die de protohistorie beïnvloedden, inclusief klimaatveranderingen, vegetatietypes en de domesticatie van dieren.
### 1.1 Klimaatveranderingen in het Holoceen
Na een periode van snelle klimaatverbetering zo'n 10.000 jaar geleden, wordt het Holoceen onderverdeeld in verschillende perioden met kenmerkende klimaten en landschappen [34](#page=34).
#### 1.1.1 Perioden van het Holoceen relevant voor metaaltijden
* **Subboreaal** (5.000 - 2.700 BP): Dit klimaat was iets koeler en droger dan het Atlanticum, met temperaturen rond de 17° Celsius [35](#page=35).
* **Thera-uitbarsting** (rond 1620 v.C.): De enorme uitbarsting van de vulkaan op Thera (nu Santorini) had een significante impact op de plantengroei, gemeten via dendrochronologie, en vermoedelijk ook op de menselijke samenlevingen. Deze gebeurtenis wordt in verband gebracht met het Griekse verhaal over Atlantis. De uitbarsting had een grote klimatologische impact, met name in het oostelijk Middellandse Zeegebied [35](#page=35) [36](#page=36).
* **Subatlanticum** (2.700 BP tot nu): Kenmerkt zich door de stabilisatie van het huidige klimaat, met temperaturen rond de 16° Celsius. Deze periode is kouder en natter dan het Subboreaal. Beuken en haagbeuken breiden zich uit. Op zandgronden neemt de heidebedekking toe, evenals de eolische activiteit. Deze periode lijkt te beginnen met een zeer natte fase (rond 850-750 v.C.) die wereldwijd bekend is en vermoedelijk te wijten is aan schommelingen in de zonneactiviteit [35](#page=35).
### 1.2 Vegetatietypes in Europa ca. 5000 14C-jaar geleden
De vegetatiepatronen in Europa rond 5000 14C-jaar geleden varieerden aanzienlijk, afhankelijk van de klimatologische omstandigheden [38](#page=38).
* **Toendra**: Kenmerkend voor open gebieden met weinig bomen [38](#page=38) [39](#page=39).
* **Taiga**: Ook bekend als boreaal bos, bestaande uit coniferen of berken [38](#page=38) [40](#page=40).
* **Gemengd loofbos**: Een overgangsgebied met een mix van loofbomen [38](#page=38) [41](#page=41).
* **Steppe**: Vrijwel boomloze graslanden [38](#page=38) [42](#page=42).
* **Mediterraan**: Vegetatie die aangepast is aan het Mediterrane klimaat [38](#page=38) [43](#page=43).
### 1.3 Fauna en domesticatie
De protohistorie zag belangrijke ontwikkelingen in de fauna, met name op het gebied van gedomesticeerde dieren [44](#page=44) [45](#page=45).
#### 1.3.1 Belangrijke gedomesticeerde dieren
* **Rund, schaap/geit, varken**: Deze dieren bleven belangrijk voor de voedselvoorziening. De jacht en visvangst namen af als primaire voedselbronnen [44](#page=44).
* **Paard**: De domesticatie van het paard vond plaats in Eurazië in het 5e millennium v.Chr. en verspreidde zich naar Europa in het 3e millennium v.Chr. Het paard werd gebruikt voor vlees, melk, als rijdier en als trekdier [44](#page=44).
* **Kip**: De kip, oorspronkelijk afkomstig uit Zuidoost-Azië, verscheen in Europa aan het begin van de IJzertijd. De aanwezigheid van de kip wordt geïllustreerd op Griekse vazen en archeologische vondsten zoals in Heuneburg, Duitsland [45](#page=45).
---
# Nieuwe metalen en technologieën
De introductie en bewerking van nieuwe metalen, voornamelijk koper en brons, vanaf het 5e millennium v.Chr. markeerden een significante technologische en sociaaleconomische verschuiving, gekenmerkt door innovaties in mijnbouw, smelten, gieten en legeringstechnieken [50](#page=50) [52](#page=52) [61](#page=61).
### 3.1 De opkomst van koper
Koper was een van de eerste metalen die werd gebruikt en werd al snel populair vanwege zijn eigenschappen zoals glans, corrosiebestendigheid, en het gemak waarmee het koud bewerkt kon worden. Het metaal is herkenbaar aan de groene oxidatie [50](#page=50) [51](#page=51).
#### 3.1.1 Ontginning van koper
De ontginning van koper vond plaats in mijnen, met vroege vindplaatsen in Oost-Europa, zoals Rudna Glava in Servië en Ai Bunar in Bulgarije (eind 5e millennium v.Chr.), en in West-Europa, zoals Great Orme in Wales en Mount Gabriel in Ierland. Rudna Glava bevatte ongeveer 30 schachten en de activiteit daar was mogelijk seizoensgebonden, behorend tot de Vinca cultuur [54](#page=54) [55](#page=55).
#### 3.1.2 Bewerking van koper
Koper was het eerste metaal dat werd bewerkt, waarbij de oudste techniek 'behameren' was. Later ontwikkelde men technieken om het metaal te verhitten en te behameren, wat al in het 7e millennium v.Chr. in Anatolië werd toegepast. Vanaf het 5e millennium v.Chr. begon men koper te smelten en te gieten in Anatolië en Oost-Europa. De smelttemperatuur van puur koper ligt bij 1083°C [56](#page=56).
### 3.2 De ontwikkeling van brons
Brons is een legering van koper en tin, typisch met 10-15% tin. Het komt niet van nature voor en werd ontdekt door het combineren van koper met 'onzuivere' ertsen die tin, arseen of antimoon bevatten. De ontdekking van brons vond plaats in Anatolië in de tweede helft van het derde millennium v.Chr.. Uiteindelijk stabiliseerde het tinpercentage zich rond de 10% [52](#page=52) [57](#page=57).
#### 3.2.1 Voordelen van brons
Brons bood aanzienlijke voordelen ten opzichte van puur koper:
* Het heeft een lagere smelttemperatuur (ongeveer 950°C) [57](#page=57).
* Het laat zich beter gieten [57](#page=57).
* Het kan beter warm worden bewerkt [57](#page=57).
* Dit resulteerde in superieure producten [57](#page=57).
#### 3.2.2 Brons gieten
De technieken voor het gieten van brons evolueerden:
* Aanvankelijk werden enkelvoudige gietvormen gebruikt [59](#page=59).
* Dit werd gevolgd door dubbelvoudige gietvormen [59](#page=59).
* De verloren-was-techniek werd geïntroduceerd [59](#page=59).
* Later ontstond ook plaatbrons, wat met name na de metaaltijden belangrijk werd [59](#page=59).
### 3.3 Sociaal-economische impact van metaalbewerking
De bewerking van koper en later brons speelde een cruciale sociaal-economische rol. Het begin van de metaaltijden, ook wel de kopertijd of Chalcolithicum genoemd (c. 3500-2000 v.Chr.), kenmerkte zich door [52](#page=52):
* Het eerste gebruik van koper en brons [61](#page=61).
* Grotere en intensievere uitwisselingsnetwerken [61](#page=61).
* Een hoger tempo van veranderingen [61](#page=61).
* Groeiende regionale diversiteit [61](#page=61).
* Sterkere sociale stratificatie, met elites die controle uitoefenden over uitwisselingsnetwerken en technologie [61](#page=61).
* Een groeiend 'krijgerideaal' [61](#page=61).
* Toename van transport en grotere mobiliteit [61](#page=61).
> **Tip:** Begrijp de evolutionaire stappen in metaalbewerking van koud bewerken naar smelten en gieten, en hoe de legeringstechnologie (brons) de mogelijkheden aanzienlijk verbeterde.
> **Voorbeeld:** De ontdekking dat het toevoegen van tin aan koper een legering (brons) opleverde die beter gietbaar en bewerkbaar was, leidde tot de productie van duurzamere en geavanceerdere werktuigen en wapens. Dit had directe gevolgen voor landbouw, ambachten en conflict [52](#page=52) [57](#page=57).
---
# Vroege voorbeelden van kopergebruik en culturen
Vroege culturen toonden diverse toepassingen van koper, zichtbaar in hun materiële cultuur, grafrituelen en sociale structuren, zoals geïllustreerd door casestudy's van het grafveld van Varna, Ötzi de ijsman, de Los Millares-cultuur en de Klokbekercultuur [62](#page=62).
### 4.1 Het grafveld van Varna (Bulgarije)
Het grafveld van Varna, daterend uit het vierde millennium v. Chr., is een rijke archeologische vindplaats die wijst op elitevorming en controle over lokale koperbronnen. Binnen dit grafveld zijn er 'rijke' inhumatiegraven en zogenaamde 'cenotafen' wat suggereert dat status en rituelen belangrijk waren in de sociale structuur [63](#page=63) [64](#page=64) [65](#page=65).
### 4.2 Ötzi, de ijsman
Ötzi, de ijsman, is een uitzonderlijke toevalsvondst uit 1990, gelegen op een hoogte van 3200 meter in de Alpen op de grens van Oostenrijk en Italië. Hij werd 'begraven' in een gletsjer en is een man van 30-40 jaar oud, wiens leven zich afspeelde tussen 3350 en 3300 v. Chr. Ouderdomsonderzoek van Ötzi, op basis van 4550 ± 19 BP, dateert hem tussen 3360 en 3130 v. Chr. (1 sigma) of tussen 3370 en 3100 v. Chr. (2 sigma) [66](#page=66) [71](#page=71).
#### 4.2.1 De fysieke kenmerken en gezondheid van Ötzi
Ötzi was een man van ongeveer 45 jaar oud, 1,60 meter lang en woog ongeveer 50 kilogram. Hij was gespierd, had bruine ogen en donker, halflang haar, wat mogelijk duidt op blootstelling aan arseen. Uit onderzoek bleek dat hij leed aan de ziekte van Lyme, vlooien in zijn kledij had, en de parasiet zweepworm in zijn ingewanden. Lijnen van Beau op zijn nagels suggereerden perioden van stress en zijn gewrichten (heup, schouders, knieën, ruggengewervel) waren verweerd. Opvallend is dat hij een paar ribben miste en lactose-intolerant was. Zijn maaginhoud toonde aan dat zijn laatste maaltijd bestond uit hert en berggeit, samen met plantaardig voedsel [72](#page=72).
#### 4.2.2 DNA en genetische verwantschap
Het DNA van Ötzi is volledig ontcijferd. Zijn genetisch materiaal, zeldzaam in hedendaags Europa, vindt men nu terug op de eilanden Sardinië en Corsica. Hij bleek gevoelig voor hart- en vaatziekten (arteriosclerose) had lactose-intolerantie en bloedgroep O Positief. Recent onderzoek (Cell Genomics 2023) met besmet aDNA suggereert dat hij eerder verwant was met de vroege landbouwers uit Anatolië [73](#page=73) [74](#page=74).
#### 4.2.3 Tattoos
Ötzi droeg 61 tattoos. Deze tattoos worden door onderzoekers als 'therapeutisch' beschouwd, mogelijk gerelateerd aan de gebieden met artrose die hij had [75](#page=75) [76](#page=76).
#### 4.2.4 Materiële cultuur
De kledij van Ötzi bestond uit ondergoed van schaap leggings van schaap en geit en schoenen gemaakt van bast en leer, gevuld met gras. Hij droeg een mantel van lichte en donkere banden van schapen- en geitenleder-pels een mogelijke cape in gras (eerder een soort mat) en een muts van berenvacht [77](#page=77).
#### 4.2.5 Cold case: Ötzi's dood
Ötzi overleed in de vroege zomer, wat afgeleid is uit pollenanalyse. Vlak voor zijn dood bevond hij zich in de vallei, eveneens gebaseerd op pollenonderzoek. Hij was geen landbouwer, gezien de staat van zijn handen, en mogelijk een herder. Opvallend is dat hij in het bezit was van een koperen bijl, wat uitzonderlijk was. Dit kan duiden op een elitepositie, of hij was simpelweg goed uitgerust voor het berglandschap, hoewel zijn werktuigen niet afgewerkt waren [81](#page=81).
De doodsoorzaak van Ötzi is onderwerp van onderzoek. Er is een open snijwonde vastgesteld in de palm van zijn hand. Een pijl in zijn schouder kan tot snel doodbloeden hebben geleid; de pijlschacht ontbrak, wat erop wijst dat deze mogelijk zelf is verwijderd of door een ander is uitgetrokken. Daarnaast leed hij aan zwaar hoofdletsel, mogelijk veroorzaakt door een val of een slag [81](#page=81).
### 4.3 De Los Millares-cultuur
De Los Millares-cultuur, die bloeide tussen 3500 en 2250 v. Chr. kenmerkt zich door een versterkte nederzetting met een toegangspoort en torens. Er zijn ovens gevonden met zowel een huishoudelijke functie als voor koperbewerking. De materiële cultuur en de aanwezigheid van funeraire monumenten wijzen op een gestructureerde samenleving met specifieke begrafenispraktijken [82](#page=82) [83](#page=83) [84](#page=84) [86](#page=86) [87](#page=87) [88](#page=88).
### 4.4 De Klokbekercultuur
De Klokbekercultuur, die deel uitmaakt van de bredere 'Bekerculturen', dateert van 2500 tot 2000 v. Chr.. Deze cultuur introduceerde de eerste koperen voorwerpen in Noordwest-Europa. De cultuur wordt voornamelijk gedefinieerd op basis van grafgebruik en specifiek aardewerk. Het verspreidingspatroon van de 'maritieme' klokbeker strekt zich uit over grote delen van Europa [89](#page=89).
#### 4.4.1 Grafritueel van de Klokbekercultuur
Het grafritueel van de Klokbekercultuur omvatte een selectie van de bevolking, voornamelijk inhumatie in hurkhouding (hockergrab). Bij de graven werden specifieke bijgiften aangetroffen, zoals pijl(punten) - soms 'boogschutter'-pijlen genoemd - en polsbeschermers. Bijna alle graven waren gelegen onder een grafheuvel [91](#page=91).
#### 4.4.2 De Amesbury Archer
De Amesbury Archer, begraven nabij Stonehenge, dateert van 2300 v. Chr. en wordt beschouwd als het rijkste bekende klokbekergraf. De overledene was een man van 35-45 jaar oud. De bijgiften waren aanzienlijk en omvatten vijf klokbekers, koperen dolkjes, een koperen mes, polsbeschermers, vuurstenen pijlpunten en een tand van een wild zwijn [92](#page=92) [94](#page=94).
#### 4.4.3 Herkomst en mobiliteit
Isotopenanalyse van het tandemail (zuurstof, strontium) van individuen uit de Klokbekercultuur, zoals de Amesbury Archer, suggereert een herkomst uit Centraal-Europa, mogelijk de Alpen. Dit duidt op een grotere mobiliteit van deze bevolkingsgroepen. Overzichtsstudies van aDNA uit het Verenigd Koninkrijk tonen verwantschap tussen Klokbekergraven en Centraal-Europa [95](#page=95) [96](#page=96).
> **Tip:** Bestudeer de specifieke kenmerken van het aardewerk en de grafgiften per cultuur, aangezien deze vaak de belangrijkste identificatiemiddelen vormen in archeologisch onderzoek.
> **Tip:** Let op de verbanden tussen kopergebruik, sociale hiërarchie en rituelen binnen de verschillende casestudy's.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Protohistorie | Een overgangsperiode tussen de prehistorie en de oudheid of geschiedenis, waarbij een beschaving zelf nog geen schrift heeft, maar wel beschreven wordt door buurvolkeren die wel een schrift bezitten. |
| Kopertijd (Chalcolithicum) | Een periode waarin koper voor het eerst als metaal werd gebruikt, vaak gelijktijdig met het einde van het neolithicum en het begin van de bronstijd. |
| Bronstijd | Een periode waarin brons, een legering van koper en tin, het belangrijkste metaal werd voor wapens en gereedschappen, wat leidde tot significante technologische en sociale veranderingen. |
| IJzertijd | De periode waarin ijzer het dominante metaal werd voor gereedschappen en wapens, wat een verdere technologische vooruitgang en sociale ontwikkeling met zich meebracht. |
| Christian Jens Thomsen | Een Deense archeoloog die wordt beschouwd als de grondlegger van het drieperiodensysteem (steentijd, bronstijd, ijzertijd) door zijn werk in het museum van Kopenhagen in het begin van de 19e eeuw. |
| Typologie | Een methode binnen de archeologie die zich richt op de studie en classificatie van artefacten op basis van hun vorm, stijl en technologische kenmerken om zo chronologieën op te bouwen. |
| Paul Reinecke | Een Duitse archeoloog die de bronstijd en vroege ijzertijd in Zuid-Duitsland indeelde in verschillende fasen, wat bijdroeg aan de chronologie van de metaaltijden. |
| Hermann Müller-Karpe | Een Duitse archeoloog die de chronologie van Paul Reinecke verder uitwerkte, met name voor de Hallstatt- en La Tène-periodes van de ijzertijd. |
| Joseph Déchelette | Een Franse archeoloog die chronologische tabellen voor Frankrijk uitwerkte en de ijzertijd opsplitste in de Hallstatt- en La Tène-periodes. |
| La Tène | Een periode binnen de late ijzertijd in Europa, gekenmerkt door specifieke artistieke stijlen en artefacten, die volgde op de Hallstatt-periode. |
| Absolute chronologie | Een dateringssysteem dat specifieke jaartallen of perioden toekent aan gebeurtenissen of culturen in het verleden, vaak gebaseerd op natuurwetenschappelijke methoden zoals 14C-datering. |
| 14C-methode (koolstofdatering) | Een wetenschappelijke methode voor het dateren van organisch materiaal door de vervalsnelheid van de isotoop koolstof-14 te meten. |
| Dendrochronologie | Een dateringsmethode die gebaseerd is op de analyse van jaarringen in bomen om de ouderdom van houten artefacten of constructies te bepalen. |
| Holoceen | Het huidige geologische tijdperk dat ongeveer 11.700 jaar geleden begon na de laatste ijstijd, gekenmerkt door een relatief stabiel en warmer klimaat. |
| Subboreaal | Een klimatologische periode binnen het Holoceen, die grofweg van 5000 tot 2700 BP (vóór heden) duurde en gekenmerkt werd door drogere omstandigheden dan de voorgaande periode. |
| Subatlanticum | De meest recente klimatologische periode binnen het Holoceen, die duurde van ongeveer 2700 BP tot nu, gekenmerkt door een koeler en natter klimaat. |
| Thera (Santorini) | Een vulkaan op het Griekse eiland Santorini, waarvan een massale uitbarsting rond 1620 v.Chr. een significante impact had op het klimaat en de omgeving van het oostelijke Middellandse Zeegebied. |
| Taiga | Een bioom gekenmerkt door uitgestrekte boreale bossen van coniferen en berken, typisch voor koudere regio's. |
| Steppe | Een uitgestrekt, vrijwel boomloos grasland dat voorkomt in gematigde of koude klimaten. |
| Domesticatie | Het proces waarbij wilde dieren of planten worden getemd en gefokt voor menselijk gebruik, wat leidt tot veranderingen in hun fysieke en gedragskenmerken. |
| Goud | Een edelmetaal dat bekend staat om zijn glans, corrosiebestendigheid en gemakkelijkheid om koud te bewerken en te smelten, waardoor het al vroeg populair werd. |
| Koper | Een relatief zacht metaal dat gemakkelijk koud te bewerken en te smelten is, en dat groen oxideert; het was een van de eerste metalen die door de mens werd bewerkt. |
| Tin | Een metaal dat voornamelijk wordt gebruikt om brons te maken door het te legeren met koper, wat resulteert in een harder en beter gietbaar materiaal. |
| Brons | Een legering van koper en tin, die beter bewerkbaar en gietbaar is dan puur koper, en die een cruciale rol speelde in de technologische ontwikkeling van de metaaltijden. |
| Verloren-was-techniek | Een giettechniek die wordt gebruikt om complexe metalen objecten te maken, waarbij een wasmodel wordt gebruikt dat na het gieten wordt vervangen door metaal. |
| Varna | Een rijke grafveld in Bulgarije uit het vierde millennium v.Chr., dat bewijs levert van vroege elitevorming en de controle over lokale koperbronnen. |
| Ötzi, de ijsman | Een goed bewaarde mummie van een prehistorische man die werd gevonden in de Alpen, daterend uit circa 3350-3300 v.Chr., die waardevolle inzichten biedt in het leven en de materialen uit die periode. |
| Los Millares | Een belangrijke archeologische vindplaats in Zuid-Oost Spanje, daterend van 3500 tot 2250 v.Chr., die een nederzetting, verdedigingswerken en funeraire monumenten omvat, en bewijs toont van koperbewerking. |
| Klokbekercultuur | Een wijdverspreide archeologische cultuur in Europa die ontstond tussen 2500 en 2000 v.Chr. en voornamelijk wordt gekenmerkt door het gebruik van klokvormige aardewerken bekers en specifieke grafrituelen. |
| Inhumatie | De begrafenis van een lichaam in een liggende positie, in tegenstelling tot crematie. |
| Hockergrab | Een begrafenisritueel waarbij het lichaam in een gehurkte positie wordt geplaatst, kenmerkend voor de Klokbekercultuur. |
| Amesbury Archer | Het rijkste bekende Klokbekergraf gevonden nabij Stonehenge, daterend uit circa 2300 v.Chr., met een overvloed aan bijgiften die wijzen op de status van de overledene. |
| Isotopenanalyse | Een wetenschappelijke methode die wordt gebruikt om de relatieve abundantie van isotopen te meten, vaak toegepast op tand-email om de herkomst en mobiliteit van individuen te bepalen. |