Cover
Start nu gratis PPT_VenB_3KM_reeks_1_(Inleidende_hoofdstukken)_25-26.pptx
Summary
# Onderwerping aan de vennootschapsbelasting
Dit onderwerp behandelt de criteria waaraan een entiteit moet voldoen om onderworpen te zijn aan de vennootschapsbelasting, alsook de beginselen van de vaststelling van de belastbare basis en de tarieven.
## 1. Criteria voor onderwerping aan de vennootschapsbelasting
Om aan de vennootschapsbelasting onderworpen te zijn, moet een entiteit aan de volgende drie cumulatieve criteria voldoen:
### 1.1. Bezitten van rechtspersoonlijkheid
De entiteit moet rechtspersoonlijkheid bezitten, wat betekent dat zij een afzonderlijke juridische entiteit is, gescheiden van haar leden. Dit kan zowel naar Belgisch als naar buitenlands recht zijn.
Feitelijke verenigingen en tijdelijke handelsverenigingen die geen rechtspersoonlijkheid bezitten, vallen doorgaans onder de personenbelasting (PB), tenzij ze toch aan de criteria voor de vennootschapsbelasting voldoen.
### 1.2. Vestiging van de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur in België
Het fiscale inwonerschap van een vennootschap wordt bepaald door de plaats waar het werkelijke bestuur van de vennootschap is gelegen.
Er bestaat een wettelijk vermoeden dat, indien de statutaire zetel in België is gevestigd, de werkelijke zetel ook in België is gelegen. Dit vermoeden is echter weerlegbaar. Indien de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur zich niet in België bevindt, is de entiteit onderworpen aan de belasting van niet-inwoners (BNI).
### 1.3. Bezig houden met exploitatie of met verrichtingen van winstgevende aard
De entiteit moet zich bezighouden met een exploitatie of met verrichtingen van winstgevende aard.
* **Exploitatie van een onderneming** wordt gedefinieerd als het exploiteren van een nijverheids-, handels- of landbouwbedrijf met winstoogmerk.
* **Verrichtingen van winstgevende aard** omvatten activiteiten die gekenmerkt worden door een verhouding tussen belangeloze en winstgevende activiteit, een herhaaldelijk karakter, nijverheids- en handelsmethodes, en een zekere organisatie.
Indien een entiteit zich niet bezighoudt met exploitatie of verrichtingen van winstgevende aard, maar wel rechtspersoonlijkheid bezit, kan zij onderworpen zijn aan de rechtspersonenbelasting (RPB).
## 2. Vaststelling van de belastbare basis
De vennootschapsbelasting is verschuldigd op de inkomsten die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting of daarvan vrijgesteld zijn. Deze inkomsten worden vastgesteld volgens de regels die van toepassing zijn op winst.
Het boekhoudkundig resultaat vormt de basis voor de bepaling van de fiscale winst. Er kan echter een verschil bestaan tussen de boekwinst en de fiscale winst, tenzij het fiscaal recht specifieke afwijkingen voorziet.
### 2.1. Indeling van de belastbare winst
De belastbare winst wordt onderverdeeld volgens haar bestemming.
### 2.2. Vrijstelbare winst
Sommige bestanddelen van de boekwinst hoeven niet te worden belast.
### 2.3. Belastbaar inkomen
Het belastbaar inkomen van de vennootschap wordt verkregen na de eerste bewerking (vaststelling belastbare winst) en de aftrekbewerkingen.
> **Tip:** De aangifte voor de vennootschapsbelasting vereist het invullen van specifieke pagina's (pagina's 7, 8 en 9) die betrekking hebben op de winst, aftrekbewerkingen en het belastbaar inkomen.
## 3. Tarieven
De vennootschapsbelasting kent specifieke tarieven. Voor KMO-vennootschappen zijn er gunstmaatregelen zoals een verlaagd tarief op de eerste schijf van éénhonderdduizend euro.
## 4. Aanslagjaar en belastbaar tijdperk
* Het **belastbaar tijdperk** komt in principe overeen met het boekjaar van de vennootschap, met een maximale duur van twee jaar min één dag.
* Het **aanslagjaar** is het kalenderjaar dat volgt op het einde van het belastbaar tijdperk.
> **Voorbeeld:**
> * Een boekjaar dat eindigt op 31 december 2025 (kalenderjaar) leidt tot aanslagjaar 2026.
> * Een boekjaar dat eindigt op 30 september 2025 leidt tot aanslagjaar 2025.
> * Een boekjaar dat loopt van 1 oktober 2025 tot 30 juni 2026 leidt tot aanslagjaar 2026.
## 5. De aangifte
De vennootschapsbelastingaangifte moet verplicht elektronisch worden ingediend via Biztax. Bijlagen kunnen de jaarrekening en verslagen van de algemene vergadering omvatten.
### 5.1. Termijnen van aangifte
* Vennootschappen met een afsluitdatum op 31 december of in januari/februari moeten aangifte doen tegen 30 september van het aanslagjaar.
* Voor andere afsluitdata geldt een termijn van zeven maanden na de eerste dag van de maand na de balansdatum. Weekends en feestdagen verlengen de termijn naar de eerstvolgende werkdag.
Uitstel is enkel mogelijk bij ernstige redenen of overmacht.
## 6. Ruling
Het is mogelijk om voorafgaande akkoorden te sluiten met de fiscus via een rulingprocedure. In bepaalde gevallen zijn rulings echter niet mogelijk.
## 7. De KMO-vennootschap
De kwalificatie als kleine vennootschap (art. 1:24 WVV) of microvennootschap (art. 1:25 WVV) is van belang voor het toepassingsdomein van gunstmaatregelen.
### 7.1. Criteria voor kleine vennootschappen
Kleine vennootschappen zijn deze die op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden:
* Gemiddeld aantal werknemers: niet meer dan 50
* Jaaromzet exclusief belasting over de toegevoegde waarde en accijnzen: niet meer dan 900.000 euro
* Balanstotaal: niet meer dan 4.500.000 euro
### 7.2. Consistentieregel
Een overschrijding van de criteria heeft pas gevolgen indien deze zich gedurende twee opeenvolgende boekjaren voordoet. De wijziging van groot naar klein gaat in vanaf het boekjaar dat hierop volgt.
### 7.3. Speciale gevallen
* **Startende vennootschappen:** Er dient een ter goeder trouw schatting te worden gemaakt.
* **Boekjaar korter of langer dan 12 maanden:** De criteria dienen geprorateerd te worden op basis van de omzet.
* **Verbonden ondernemingen:** De criteria worden toegepast op geconsolideerde basis.
## 8. Belastbare inkomsten
In tegenstelling tot de personenbelasting, waar inkomsten worden gecategoriseerd (onroerende goederen, roerende goederen, beroepsinkomsten, diverse inkomsten), worden in de vennootschapsbelasting alle inkomsten na aftrek van kosten tot de winst gerekend.
### 8.1. Onroerende inkomsten
Deze omvatten de werkelijke opbrengsten en kosten. Het kadastraal inkomen (KI) wordt niet aangegeven.
### 8.2. Roerende inkomsten
Dit betreft inkomsten uit verhuring en verpachting van roerende goederen, waarvoor de werkelijke opbrengsten en kosten relevant zijn. Inkomsten uit belegde kapitalen (dividenden, interesten) vallen hier ook onder, met mogelijke uitzonderingen op bevrijdende roerende voorheffing of vrijstellingen voor interesten op spaarrekeningen.
### 8.3. Beroepsinkomsten
* **Belastbaar tijdperk:** Inkomen is belastbaar zodra er een zekere en vaststaande vordering ontstaat. Vooruit ontvangen opbrengsten en inkomsten uit gespreide prestaties die over verschillende boekjaren lopen, moeten worden doorgeschoven naar latere belastbare tijdperken.
* **Winstbestanddelen:** De vennootschap is belastbaar op winsten zoals bepaald in artikel 24-25 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92). Alles wat de vennootschap ontvangt bovenop haar kapitaal wordt beschouwd als een baat van haar winstgevende activiteiten en dus als winst. Verstrekte abnormale en goedgunstige voordelen vallen onder artikel 26 WIB 92.
### 8.4. Diverse inkomsten
Het verschil tussen de werkelijke opbrengsten en de kosten wordt beschouwd als winst.
---
# Krachtlijnen van de vennootschapsbelasting
Dit deel schetst de fundamentele principes van de vennootschapsbelasting, inclusief de bepaling van de belastbare basis, de geldende tarieven, het belastbaar tijdperk en de procedure voor de aangifte.
### 2.1 Vaststelling van de belastbare basis
De belastbare basis voor de vennootschapsbelasting wordt primair bepaald door artikel 183 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92). Dit artikel stelt dat, met uitzondering van specifieke afwijkingen, de inkomsten die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting of daarvan vrijgesteld zijn, dezelfde zijn als die welke in de personenbelasting worden beoogd. Het bedrag ervan wordt vastgesteld volgens de regels die van toepassing zijn op winst.
Het boekhoudkundig resultaat vormt de basis voor de berekening van de fiscale winst. Vanwege de verschillende visies en taal tussen het boekhoudrecht en het fiscaal recht, zal de fiscale winst echter zelden gelijk zijn aan de boekwinst, tenzij het fiscaal recht afwijkingen voorziet, in welk geval het boekhoudrecht primeert.
#### 2.1.1 Indeling van de belastbare winst
De belastbare winst wordt onderverdeeld volgens haar bestemming. Er is ook sprake van een "vrijstelbare winst", wat betekent dat bepaalde bestanddelen van de boekwinst niet belastbaar zijn.
Het belastbaar inkomen van de vennootschap wordt als volgt opgebouwd:
1. Belastbare winst (eerste bewerking)
2. Aftrekbewerkingen (tweede tot elfde bewerking)
-----------------------------------------------------------
= Belastbaar inkomen
De aangifte hiervan vindt plaats op pagina's 7, 8 en 9 van het document.
### 2.2 Tarieven
De specifieke tarieven voor de vennootschapsbelasting worden in dit deel kort vermeld als een belangrijk onderdeel van de krachtlijnen, hoewel de details ervan elders in het document behandeld worden.
### 2.3 Aanslagjaar en belastbaar tijdperk
Het **belastbaar tijdperk** valt samen met het boekjaar van de vennootschap. De maximale duur van een boekjaar is twee jaar min één dag.
Het **aanslagjaar** wordt bepaald op basis van de einddatum van het boekjaar:
* Als het boekjaar eindigt op 31 december van een bepaald jaar (kalenderjaar), is het aanslagjaar het daaropvolgende jaar.
* Voorbeeld: een boekjaar van 1 januari 2025 tot 31 december 2025 resulteert in aanslagjaar 2026.
* Voorbeeld: een boekjaar van 1 september 2025 tot 31 december 2026 resulteert in aanslagjaar 2027.
* Als het boekjaar niet eindigt op 31 december, is het aanslagjaar het kalenderjaar waarin het boekjaar eindigt.
* Voorbeeld: een boekjaar van 1 april 2025 tot 30 september 2025 resulteert in aanslagjaar 2025.
* Voorbeeld: een boekjaar van 1 oktober 2025 tot 30 juni 2026 resulteert in aanslagjaar 2026.
### 2.4 De aangifte
De aangifte voor de vennootschapsbelasting is **verplicht elektronisch** en dient te gebeuren via het platform Biztax.
#### 2.4.1 Vereiste bijlagen
Bij de aangifte moeten de volgende documenten worden gevoegd:
* Jaarrekening (indien geen verplichte neerlegging bij de Nationale Bank van België).
* Verslagen en besluiten van de algemene vergadering.
* Invulling van de begeleidende opgaven, die een link hebben met de FOD Financiën.
#### 2.4.2 Termijnen van aangifte
De termijnen voor het indienen van de aangifte zijn als volgt:
* Voor vennootschappen waarvan de balansdatum op 31 december of in januari/februari valt: uiterlijk op 30 september van het aanslagjaar.
* Voor vennootschappen met een andere afsluitdatum: uiterlijk zeven maanden na de eerste dag van de maand die volgt op de balansdatum. Indien deze datum op een zaterdag, zondag of feestdag valt, wordt de termijn verlengd tot de eerste daaropvolgende werkdag.
Uitstel van indiening is enkel mogelijk bij ernstige redenen of overmacht.
### 2.5 Ruling
Een ruling is een mogelijkheid voor vennootschappen om voorafgaande akkoorden te sluiten met de fiscus over specifieke fiscale vraagstukken. Er zijn echter gevallen waarin rulings niet mogelijk zijn.
> **Tip:** Het verkrijgen van een ruling kan zekerheid bieden over de fiscale behandeling van bepaalde transacties of structuren, wat cruciaal kan zijn voor de planning van vennootschappen.
> **Example:** Een vennootschap die een complexe internationale transactie overweegt, kan een ruling aanvragen om te bevestigen hoe deze transactie belast zal worden in België.
---
# De KMO-vennootschap en gunstmaatregelen
Hieronder volgt een gedetailleerd studiemateriaal voor het onderwerp "De KMO-vennootschap en gunstmaatregelen".
## 3. De KMO-vennootschap en gunstmaatregelen
Dit onderwerp belicht de definitie van een KMO-vennootschap, de bijhorende criteria en de specifieke gunstmaatregelen die hieruit voortvloeien, zoals gunstige tarieven en investeringsaftrekken.
### 3.1 Toepassingsdomein van KMO-gunstmaatregelen
De kwalificatie als KMO-vennootschap is van essentieel belang voor de toepassing van diverse fiscale gunstmaatregelen. Deze maatregelen omvatten onder meer:
* Het verlaagde tarief op de eerste schijf van honderdduizend euro winst.
* De gewone investeringsaftrek.
* De investeringsaftrek specifiek voor beveiliging en digitale activa.
* Een mogelijke vrijstelling van het supplement op voorafbetalingen tijdens de opstartfase van de vennootschap.
* De mogelijkheid tot een roerende voorheffing van vijftien procent op uitgekeerde dividenden, gekend als de VVPR-bis regeling.
* De vorming van een liquidatiereserve.
* De mogelijkheid om bijkomende kosten onmiddellijk in aftrek te brengen.
* Geen beperking op de aftrek van overgedragen verliezen gedurende de eerste vier boekjaren.
* Geen vereiste van een minimumbezoldiging voor het genieten van het verminderd tarief tijdens de eerste vier boekjaren.
* Een kostenaftrek van honderdtwintig procent voor e-facturatie.
Om als KMO-vennootschap beschouwd te worden, moet de entiteit voldoen aan de definitie van een kleine vennootschap of een microvennootschap zoals vastgelegd in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV).
### 3.2 Criteria voor de KMO-kwalificatie
De kwalificatie als kleine vennootschap is gebaseerd op specifieke criteria die op de balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende drempels mogen overschrijden:
* Aantal werknemers in voltijdsequivalenten: gemiddeld niet meer dan vijftig.
* Jaarlijkse omzet exclusief belasting over de toegevoegde waarde en andere belastingen: niet meer dan zevenhonderdduizend euro.
* Balanstotaal: niet meer dan driehonderdvijftigduizend euro.
#### 3.2.1 Overschrijding van de criteria
Een overschrijding van één of meerdere van deze criteria heeft slechts gevolgen wanneer dit zich gedurende twee opeenvolgende boekjaren voordoet. Dit principe van consistentie bepaalt dat de wijziging van klein naar groot (of omgekeerd) ingaat vanaf het boekjaar dat volgt op het tweede opeenvolgende boekjaar van overschrijding.
#### 3.2.2 Speciale gevallen
* **Startende vennootschap:** Voor startende vennootschappen wordt de kwalificatie gebaseerd op een ter goeder trouw gemaakte schatting.
* **Boekjaar van afwijkende duur:** Bij boekjaren die korter of langer zijn dan twaalf maanden, worden de criteria voor de omzet geprorateerd om een correcte vergelijking mogelijk te maken.
* **Verbonden ondernemingen:** Voor de toepassing van de criteria geldt voor verbonden ondernemingen dat deze op geconsolideerde basis moeten worden berekend.
> **Tip:** Het is cruciaal om de criteria voor KMO-kwalificatie nauwkeurig op te volgen, aangezien dit directe invloed heeft op de fiscale voordelen waar de vennootschap aanspraak op kan maken. Houd rekening met de consistentieregel voor overschrijdingen.
---
# Belastbare inkomsten en beroepskosten
Dit onderdeel behandelt de aard van de belastbare inkomsten voor vennootschappen en de criteria voor de aftrekbaarheid van beroepskosten, inclusief afschrijvingen.
### 4.1 Belastbare inkomsten voor vennootschappen
In tegenstelling tot de personenbelasting, waar inkomsten worden onderverdeeld in verschillende categorieën (onroerende goederen, roerende goederen, beroepsinkomsten, diverse inkomsten), worden voor de vennootschapsbelasting alle inkomsten na aftrek van de kosten beschouwd als winst. De basis hiervoor wordt gevormd door het boekhoudkundig resultaat, dat vervolgens wordt aangepast om tot de fiscale winst te komen.
#### 4.1.1 Soorten inkomsten in de vennootschapsbelasting
* **Onroerende inkomsten:** Deze worden belast op basis van de werkelijke opbrengsten, niet op basis van het geïndexeerd kadastraal inkomen. De werkelijke kosten die hiermee verband houden, zijn aftrekbaar.
* **Roerende inkomsten:**
* Inkomsten uit de verhuring of verpachting van roerende goederen worden belast op basis van werkelijke opbrengsten en kosten.
* Inkomsten uit belegde kapitalen, zoals dividenden en interesten, zijn in beginsel belastbaar. Specifieke vrijstellingen of inhoudingen, zoals de bevrijdende roerende voorheffing of de vrijstelling van interesten op spaarrekeningen, kunnen hierop van toepassing zijn.
* **Beroepsinkomsten:**
* **Belastbaar tijdperk:** Inkomsten zijn belastbaar zodra er een zekere en vaststaande vordering ontstaat. Vooruit ontvangen opbrengsten, zoals huurgelden voor meerdere jaren of abonnementen die meerdere boekjaren overspannen, worden belast in het belastbare tijdperk waarin de vordering ontstaat.
* **Doorschuiven bij gespreide prestaties:** Bij prestaties die over verschillende boekjaren worden gespreid, is het verplicht om de opbrengsten door te schuiven naar de later belastbare tijdperken.
* **Winstbestanddelen:** Volgens artikel 24 en 25 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) is een vennootschap belastbaar op alle winsten die zij genereert. Alles wat de vennootschap ontvangt bovenop haar kapitaal wordt beschouwd als een baat uit winstgevende activiteiten en dus als winst.
* **Abnormale en goedgunstige voordelen:** Verstrekte abnormale en goedgunstige voordelen zijn eveneens belastbaar, zoals beschreven in artikel 26 WIB 92.
* **Diverse inkomsten:** Deze worden, net als andere inkomsten, beschouwd als winst na aftrek van de daarmee corresponderende kosten.
### 4.2 Beroepskosten
Volgens artikel 49 WIB 92 zijn beroepskosten aftrekbaar indien zij tijdens het belastbare tijdperk zijn gedaan of gedragen om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden, en indien hun echtheid en bedrag verantwoord worden door middel van bewijsstukken.
#### 4.2.1 Criteria voor aftrekbaarheid
* **Gedaan of gedragen:** Dit impliceert een effectieve uitgave. Voor vennootschappen is er geen integrale aftrek van vooruitbetaalde kosten mogelijk; enkel het gedeelte dat betrekking heeft op het huidige belastbare tijdperk is aftrekbaar. Dit is in lijn met het **matchingprincipe**.
* **Voorkomende lasten:** Dit omvat kosten die zich in de loop van het belastbare tijdperk voordoen, zoals afschrijvingen.
* **Zeker en vaststaande schuld:** Kosten die weliswaar zijn geboekt als schuld, maar nog niet zijn betaald, kunnen onder voorwaarden aftrekbaar zijn.
* **Eénjarigheidsbeginsel:** Kosten dienen te worden toegerekend aan het belastbare tijdperk waarin zij worden gemaakt of de verwerving van het inkomen ten goede komen.
#### 4.2.2 Specifieke aftrekbare kosten (Art. 52 en 52bis WIB 92)
* **Kosten m.b.t. onroerende goederen:** Specifieke kosten gerelateerd aan onroerende goederen.
* **Intresten en financieringskosten:** Intresten op leningen die beroepsmatig zijn aangegaan, evenals alle daaraan gerelateerde kosten, renten of gelijkaardige bedragen.
* **Personeelskosten:** Bezoldigingen, patronale bijdragen, werkgeversbijdragen voor extralegale pensioenen.
* **Pensioenen en renten:** Betaalde pensioenen en renten.
* **Afschrijvingen:** Zie hieronder voor een gedetailleerde uitleg.
* **Verplichte sociale zekerheidsbijdragen:** Alle wettelijk verplichte bijdragen.
* **Kosten voor collectieve kinderopvang:** Kosten die betaald zijn voor collectieve voorzieningen voor kinderopvang.
#### 4.2.3 Afschrijvingen
Afschrijvingen zijn een cruciale methode om de waardevermindering van activa over hun gebruiksduur te verdelen en fiscaal in aftrek te brengen.
* **Afschrijfbare bestanddelen:**
* Materiële vaste activa (MVA).
* Immateriële vaste activa (IVA).
* Oprichtingskosten.
Deze activa moeten een beperkte gebruiksduur hebben. De afschrijvingen moeten noodzakelijk samengaan met een waardevermindering tijdens het belastbare tijdperk.
* **Afschrijvingstermijnen:**
* **Algemene regel:** De belastingplichtige moet de waardevermindering bewijzen.
* **Wettelijk vastgelegde termijnen:** In uitzonderlijke gevallen worden afschrijvingstermijnen wettelijk bepaald.
* **MVA:** Er gelden algemene percentages voor de afschrijving van materiële vaste activa. Ook herstellingswerken met een verbeterend effect kunnen worden afgeschreven.
* **IVA:**
* Investeringen in Onderzoek & Ontwikkeling (O&O): minimum 3 jaar.
* Cliënteel: 10 à 12 jaar.
* Overige IVA: minimum 5 jaar.
* **Oprichtingskosten:** Deze kunnen in één keer of via vaste annuïteiten worden afgeschreven, naar keuze van de vennootschap.
* **Afschrijvingsbasis:**
Afschrijvingen gebeuren op basis van de aanschaffings- of beleggingswaarde van het actief.
* **Bijkomende kosten:**
* **Kleine vennootschappen:** Voorheen mochten zij bijkomende kosten in één keer afschrijven en hun eigen afschrijvingsritme bepalen. Dit is echter niet meer mogelijk voor activa aangeschaft vanaf 1 januari 2020. Sinds die datum moeten zij hetzelfde afschrijvingsritme volgen als het actief zelf. Dit geldt ook voor de niet-aftrekbare btw op personenwagens, die als bijkomende kost wordt beschouwd.
* **Grote vennootschappen:** Zij moesten altijd al hetzelfde afschrijvingsritme volgen als het actief.
* **Fiscaal aanvaarde afschrijvingsstelsels:**
* **Lineair:** Dit is het normale stelsel, waarbij een vast percentage wordt toegepast op de aanschaffingswaarde.
* **Degressief:** Dit was een keuzestelsel, maar is niet meer mogelijk voor activa aangeschaft vanaf 1 januari 2020. Echter, in het kader van het ARIZONA regeerakkoord werd de herinvoering van degressieve afschrijvingen voor KMO's aangekondigd.
* **Aanvang en einde van afschrijvingen:**
* **Aanvang:** Voor MVA en IVA wordt de eerste afschrijving berekend **pro rata temporis** (op dagbasis). Het is niet meer mogelijk om voor kleine vennootschappen een volledige jaarlijkse afschrijving toe te passen in het eerste jaar voor activa aangeschaft vanaf 1 januari 2020.
* **Oprichtingskosten:** Zijn ineens afschrijfbaar.
* **Laatste afschrijving:** Ook de laatste afschrijving dient geprorateerd te worden. De administratie staat doorgaans geen afschrijving toe in het jaar waarin een actief buiten gebruik wordt gesteld.
> **Tip:** Het is essentieel om de boekhoudkundige en fiscale regels met betrekking tot beroepskosten en afschrijvingen nauwkeurig te volgen om fiscale geschillen te vermijden. De interpretatie van "zeker en vaststaand" en de correcte toepassing van het matchingprincipe zijn hierbij cruciaal.
> **Voorbeeld:** Een vennootschap koopt op 15 maart 2024 een machine voor 100.000 euro, met een verwachte gebruiksduur van 10 jaar. De machine wordt lineair afgeschreven over 10 jaar, wat neerkomt op 10.000 euro per jaar. Aangezien de machine pas vanaf 15 maart operationeel is, zal de afschrijving voor 2024 pro rata berekend worden: 10.000 euro * (366 dagen - 74 dagen tot 15 maart) / 366 dagen = 8.000 euro. Voor de volgende jaren (2025-2033) zal telkens 10.000 euro afgeschreven worden.
---
# Kapitaalloze vennootschappen
Dit onderwerp bespreekt de nieuwe definitie van kapitaal onder het WVV en het fiscaal begrip kapitaal voor zowel kapitaal- als kapitaalloze vennootschappen.
### 6.1 De nieuwe definitie van kapitaal onder het WVV
Het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) introduceert een herdefiniëring van het begrip "kapitaal".
* **Kapitaalvennootschappen (zoals de NV):** Het kapitaal behoudt zijn traditionele betekenis.
* **Kapitaalloze vennootschappen (overige vennootschappen):** Het begrip "kapitaal" wordt vervangen door "inbreng". Deze inbreng kan onderscheiden worden als beschikbaar of onbeschikbaar.
### 6.2 Het fiscaal begrip kapitaal
Het fiscaal begrip kapitaal, zoals gedefinieerd in artikel 2, §1, 6°, a WIB 92, blijft van kracht.
* **Fiscaal kapitaal:** Dit omvat zowel het kapitaal van de naamloze vennootschap (NV) als de inbreng van de kapitaalloze vennootschappen.
### 6.3 Wettelijke reserve
De wettelijke reserve bestaat enkel nog voor de naamloze vennootschap (NV). Dit impliceert dat kapitaalloze vennootschappen geen wettelijke reserve meer hoeven aan te houden in de zin zoals voorheen gedefinieerd.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Personenbelasting (PB) | Een belasting die wordt geheven op het totale inkomen van natuurlijke personen die in België wonen. Deze vorm van belasting is gericht op individuen en hun wereldwijde inkomsten. |
| Vennootschapsbelasting (VenB) | Een belasting die wordt geheven op het totale inkomen van vennootschappen die in België gevestigd zijn. Dit betreft de winsten die door juridische entiteiten worden gegenereerd. |
| Belasting van niet-inwoners (BNI) | Een belasting die wordt toegepast op inkomsten die door buitenlandse entiteiten of personen worden verkregen uit bronnen in België, of die hun werkelijke inkomsten binnen België hebben. |
| Rechtspersonenbelasting (RPB) | Een belasting die wordt geheven op inkomsten van Belgische rechtspersonen die geen vennootschappen zijn. Dit omvat specifieke juridische entiteiten die onder deze categorie vallen. |
| Rechtspersoonlijkheid | Het juridische concept waarbij een entiteit, zoals een vennootschap, als een aparte entiteit wordt beschouwd die eigen rechten en plichten kan hebben, los van haar oprichters of leden. |
| Werkelijk bestuur | De plaats waar de daadwerkelijke beslissingen en het beheer van een vennootschap worden genomen. Dit is cruciaal voor het bepalen van het fiscale woonland van de vennootschap. |
| Exploitatie | De activiteit van het runnen van een bedrijf met het doel winst te maken. Dit omvat nijverheids-, handels- of landbouwactiviteiten die georganiseerd zijn met een winstoogmerk. |
| Verrichtingen van winstgevende aard | Activiteiten die, ondanks dat ze mogelijk niet de kernactiviteit vormen, wel degelijk tot doel hebben winst te genereren. Dit kan herhaaldelijk van aard zijn en met handelsmethodes gebeuren. |
| Belastbare basis | Het bedrag van de winst van een vennootschap waarop de vennootschapsbelasting wordt berekend. Dit is het resultaat na aftrek van alle toegestane kosten en aftrekposten. |
| Boekhoudkundig resultaat | De winst of het verlies van een vennootschap zoals berekend volgens de regels van het boekhoudrecht. Dit dient als uitgangspunt voor de berekening van de fiscale winst. |
| Fiscale winst | Het bedrag van de winst dat daadwerkelijk belastbaar is volgens de bepalingen van de fiscale wetgeving. Dit kan afwijken van het boekhoudkundige resultaat door fiscale correcties. |
| Belastbaar inkomen | Het uiteindelijke bedrag waarop de belasting daadwerkelijk wordt geheven, na alle aftrekbewerkingen en correcties op de belastbare winst. |
| Aanslagjaar | Het jaar waarin de belasting daadwerkelijk wordt geheven op de inkomsten die in een bepaald belastbaar tijdperk zijn verworven. Dit volgt meestal op het belastbare tijdperk. |
| Belastbaar tijdperk | De periode waarover de inkomsten worden belast. Voor vennootschappen is dit doorgaans het boekjaar van de vennootschap. |
| Biztax | Een elektronisch platform dat door de Belgische fiscus wordt gebruikt voor het indienen van fiscale aangiften, waaronder de aangifte vennootschapsbelasting. |
| Ruling | Een voorafgaande overeenkomst tussen een belastingplichtige en de fiscale administratie over de fiscale behandeling van een specifieke transactie of situatie. |
| KMO-vennootschap | Een kleine of middelgrote onderneming die voldoet aan bepaalde criteria op het gebied van personeelsomvang, omzet en balanstotaal, en die in aanmerking komt voor gunstmaatregelen. |
| Investeringsaftrek | Een fiscaal voordeel waarbij een percentage van de investeringskosten in bepaalde activa, zoals machines of software, van de belastbare winst mag worden afgetrokken. |
| Liquidatiereserve | Een specifieke reserve die een vennootschap kan aanleggen door een deel van haar winsten te herbestemmen, met als doel deze later te kunnen uitkeren alsof het een vereffening betreft, vaak met een gunstiger fiscaal regime. |
| Kleine vennootschap | Een vennootschap die voldoet aan maximaal twee van de drie criteria (omzet, personeelsbestand, balanstotaal) zoals vastgelegd in het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV). |
| Microvennootschap | Een vennootschap die voldoet aan striktere criteria dan een kleine vennootschap, vaak met lagere limieten voor omzet, personeelsbestand en balanstotaal. |
| Consolidatie | Het proces waarbij de financiële staten van een moedermaatschappij en haar dochterondernemingen worden samengevoegd tot één enkele set geconsolideerde financiële staten. |
| Werkelijke opbrengsten | De daadwerkelijk ontvangen inkomsten uit een activiteit of bezit, zoals huurgelden of intresten, die de basis vormen voor de belastingberekening. |
| Werkelijke kosten | De daadwerkelijk gemaakte uitgaven die direct verband houden met het verkrijgen of behouden van belastbare inkomsten. |
| Zeker en vaststaande vordering | Een inkomen waarvan het ontstaan en het bedrag met voldoende zekerheid kunnen worden vastgesteld, waardoor het belastbaar wordt in het jaar waarin het ontstaat. |
| Winstbestanddelen | Alle elementen van inkomen die een vennootschap ontvangt bovenop haar kapitaal, en die worden beschouwd als winst uit haar winstgevende activiteiten. |
| Beroepskosten | Kosten die een belastingplichtige maakt om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden, en die aan specifieke wettelijke voorwaarden moeten voldoen om aftrekbaar te zijn. |
| Bewijsstukken | Documenten die de echtheid en het bedrag van gemaakte kosten aantonen, zoals facturen en contracten, noodzakelijk voor de aftrekbaarheid van beroepskosten. |
| Matchingprincipe | Een boekhoudkundig principe dat stelt dat kosten moeten worden toegerekend aan dezelfde periode waarin de opbrengsten die deze kosten hebben gegenereerd, worden erkend. |
| Éénjarigheidsbeginsel | Een fiscaal principe dat stelt dat kosten en opbrengsten in principe slechts belastbaar zijn in het jaar waarin ze zich voordoen, wat belangrijk is voor de timing van aftrek. |
| Afschrijvingen | De systematische waardevermindering van materiële of immateriële vaste activa over hun economische levensduur, die als kosten in aftrek kan worden gebracht. |
| Materiële vaste activa (MVA) | Fysieke activa die een vennootschap bezit en gebruikt voor meer dan één jaar, zoals gebouwen, machines en voertuigen. |
| Immateriële vaste activa (IVA) | Niet-fysieke activa die een vennootschap bezit en die economische waarde vertegenwoordigen, zoals patenten, licenties en cliënteel. |
| Aanschaffingswaarde | De totale kosten die gepaard gaan met de verwerving van een actief, inclusief de aankoopprijs en alle bijkomende kosten die nodig waren om het actief bedrijfsklaar te maken. |
| Lineaire afschrijving | Een afschrijvingsmethode waarbij een vast percentage van de aanschaffingswaarde van een actief elk jaar wordt afgeschreven gedurende de economische levensduur. |
| Degressieve afschrijving | Een afschrijvingsmethode waarbij een hoger percentage van de resterende boekwaarde van een actief in de eerste jaren van gebruik wordt afgeschreven, en een lager percentage in latere jaren. |
| Prorata temporis | Een berekeningsmethode waarbij een bedrag proportioneel wordt verdeeld op basis van een tijdsperiode, bijvoorbeeld voor afschrijvingen in het jaar waarin een actief is aangeschaft of verkocht. |
| Kapitaalvennootschap | Een vennootschap, zoals de Naamloze Vennootschap (NV), waarbij er een wettelijk vastgelegd kapitaal bestaat als waarborg voor schuldeisers. |
| Kapitaalloze vennootschap | Een vennootschap, zoals de Besloten Vennootschap (BV), waarbij er geen wettelijk vastgelegd kapitaal is, maar wel een inbreng die beschikbaar of onbeschikbaar kan zijn. |