Cover
Start nu gratis Presentatie_methodologie_van_diergedragsonderzoek_1_2025-2026.pdf
Summary
# Waarom gedrag van dieren meten
Het meten van diergedrag is essentieel vanwege een breed scala aan redenen, variërend van het ontrafelen van unieke en fascinerende fenomenen tot praktische medische toepassingen en ethisch onderzoek dat niet op mensen kan worden uitgevoerd. Diergedrag biedt inzicht in biologische processen die relevant zijn voor zowel fundamenteel wetenschappelijk begrip als toegepaste gebieden [2](#page=2) [3](#page=3).
### 1.1 Medisch onderzoek en modelorganismen
Dieren dienen als geschikte modellen voor het bestuderen van bepaalde processen die ook bij mensen voorkomen, wat van onschatbare waarde is voor medisch onderzoek. Specifieke voorbeelden zijn studies naar epilepsie en de ontwikkeling van medicatie voor jeukverlichting. Door gedrag te meten bij dieren die specifieke aandoeningen vertonen of die behandeld worden met experimentele medicijnen, kunnen onderzoekers de effectiviteit en werkingsmechanismen van therapieën evalueren [3](#page=3).
### 1.2 Ethische overwegingen in onderzoek
Gedragsonderzoek bij dieren maakt het mogelijk om procedures uit te voeren die om ethische redenen niet op mensen toegepast kunnen worden. Een prominent voorbeeld hiervan zijn deprivatiestudies. Deze studies, zoals die van Harry Harlow met resusapen, onderzoeken de impact van sociale isolatie en deprivatie op de ontwikkeling en het gedrag van jonge dieren. Door dergelijk onderzoek bij dieren uit te voeren, kunnen inzichten worden verkregen in de cruciale rol van sociale interactie en omgevingsstimulatie voor psychologische en gedragsmatige ontwikkeling, zonder dat dit ten koste gaat van menselijke proefpersonen [4](#page=4) [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7).
> **Tip:** Deprivatiestudies zijn vaak controversieel, maar cruciaal voor het begrijpen van de impact van vroege ervaringen op gedrag.
### 1.3 Fundamentele wetenschappelijke nieuwsgierigheid
Naast de praktische toepassingen, is er een inherente waarde in het bestuderen van diergedrag vanuit een puur wetenschappelijke nieuwsgierigheid. Dieren vertonen een breed scala aan unieke, interessante en fascinerende gedragingen die de moeite waard zijn om te onderzoeken en te begrijpen. Het observeren en kwantificeren van deze gedragingen draagt bij aan onze algemene kennis van de natuurlijke wereld en de diversiteit van het leven [2](#page=2) [8](#page=8).
---
# Fasen en processen van een gedragsstudie
Een gedragsstudie doorloopt een reeks logische en opeenvolgende fasen, beginnend bij de initiële vraagstelling en eindigend bij de analyse van de verzamelde gegevens.
### 2.1 Het formuleren van de onderzoeksvraag
De eerste cruciale stap in elke gedragsstudie is het formuleren van een duidelijke onderzoeksvraag. Deze vraag kan variëren van zeer algemeen tot specifiek. Een goed geformuleerde onderzoeksvraag wordt vaak weerspiegeld in de titel van het uiteindelijke onderzoeksartikel [10](#page=10) [11](#page=11).
### 2.2 Het formuleren van hypothesen
Na de onderzoeksvraag volgen de hypothesen. Hypothesen zijn voorlopige en testbare verklaringen voor een fenomeen. Vaak worden tegengestelde hypothesen geformuleerd, zodat de resultaten van de studie kunnen aantonen welke hypothese correct is. In wetenschappelijke publicaties wordt echter vaak één hypothese gepresenteerd, die de verwachting van de onderzoeker en de redenen daarvoor uiteenzet [12](#page=12).
### 2.3 Het afleiden van voorspellingen uit hypothesen
Uit de geformuleerde hypothesen worden één of meerdere specifieke, proefondervindelijk te testen voorspellingen afgeleid. Deze voorspellingen zijn concrete, meetbare verwachtingen [13](#page=13).
> **Voorbeeld:** In een studie naar het zoekgedrag naar beschutting bij paarden, was de hypothese dat paarden meer beschutting zouden zoeken bij koud, winderig weer en koude, natte omstandigheden dan bij gematigde omstandigheden. Een bijbehorende voorspelling was dat paarden meer beschutting zouden zoeken op hete, zonnige dagen dan op gematigde dagen [14](#page=14).
Een gedetailleerder voorbeeld betreft het leg- en slaapgedrag van dieren:
* **Vraag:** Hebben flappen aan de nestingangen invloed op het preleggedrag [17](#page=17)?
* **Hypothesen:**
1. Flappen leiden tot rustiger preleggedrag, omdat dieren meer omsloten nesten verkiezen [17](#page=17).
2. Flappen leiden tot onrustiger preleggedrag, omdat dieren hun omgeving regelmatig controleren op veranderingen en flappen zichtbelemmerend werken [17](#page=17).
* **Voorspellingen:**
1. Minder in en uit het legnest lopen, langer in het legnest verblijven, meer zitten en minder staan/lopen [17](#page=17).
2. Meer in en uit het legnest lopen, minder lang in het legnest verblijven, minder zitten en meer staan/lopen [17](#page=17).
Een ander voorbeeld betreft de invloed van worpgrootte op het slaapgedrag van pups:
* **Vraag:** Heeft de worpgrootte bij de hond invloed op het slaapgedrag van pups [18](#page=18)?
* **Hypothesen:**
1. Bij grotere worpen is de slaapperiode korter, omdat dieren elkaar meer kunnen storen [18](#page=18).
2. Bij grotere worpen is de slaapperiode langer, omdat intensievere interacties tussen dieren de pups vermoeien [18](#page=18).
* **Voorspellingen:**
1. Kortere duur van de totale slaapperiode, groter aantal verstoringen tijdens de slaap [18](#page=18).
2. Langere duur van de totale slaapperiode, meer en intensere interacties tussen dieren [18](#page=18).
### 2.4 Keuze van de gedragsvariabelen
De keuze van de gedragsvariabelen is essentieel; dit zijn de gedragingen die geobserveerd zullen worden om de onderzoeksvraag te beantwoorden. Het is belangrijk om niets te vergeten, aangezien dit kan leiden tot een onvolledig antwoord op de onderzoeksvraag. Echter, het observeren van te veel gedragingen kan tijdsrovend zijn. Preliminaire observaties zijn hierbij van groot belang [19](#page=19).
> **Voorbeeld gedragsvariabelen:**
> * Kippen: totale duur in legnest, frequentie van in- en uitlopen van het legnest, totale duur van het zitten op het legnest [19](#page=19).
> * Honden: totale slaapduur, frequentie van verstoringen, frequentie van interacties [19](#page=19).
### 2.5 Keuze registratiemethoden
De keuze van registratiemethoden bepaalt hoe de gedragsvariabelen gemeten zullen worden. Dit kan rechtstreeks of onrechtstreeks gebeuren. De keuze van de sampling rule (welke momenten de observaties plaatsvinden) en de recording rule (welke informatie wordt vastgelegd) is hierbij cruciaal [20](#page=20).
### 2.6 Preliminaire observaties
Preliminaire of oriënterende observaties zijn voorbereidende observaties die van essentieel belang zijn voor verschillende aspecten van de studie [21](#page=21):
* Verfijning van de onderzoeksvraag [21](#page=21).
* Formuleren van hypothesen [21](#page=21).
* Keuze van de gedragsvariabelen, wat kan leiden tot het opstellen van een ethogram [21](#page=21).
* Keuze van de registratiemethoden [21](#page=21).
### 2.7 Dataverzameling
De dataverzameling dient voldoende gegevens te verzamelen om statistisch betrouwbare conclusies te kunnen trekken, maar mag niet onnodig excessief zijn [22](#page=22).
### 2.8 Exploratieve en bevestigende data-analyse
De laatste fase omvat de exploratieve en bevestigende data-analyse, waarbij de verzamelde gegevens worden onderzocht om de hypotheses te toetsen en antwoorden te vinden op de onderzoeksvraag [23](#page=23).
---
# Beschrijving van gedrag: het ethogram
Een ethogram is een systematische inventaris van gedragingen van een bepaalde diersoort, bestaande uit namen en beschrijvingen van gedragingen, en eventueel aanvullend beeldmateriaal en codes [29](#page=29) [33](#page=33).
### 3.1 Definitities van gedrag in een ethogram
Gedragsbeschrijvingen in een ethogram kunnen op verschillende manieren gedefinieerd worden, afhankelijk van de focus van de observatie [29](#page=29).
#### 3.1.1 Structurele of empirische definities
Deze definities beschrijven de fysieke verschijningsvorm van het gedrag, met nadruk op lichaamshoudingen, bewegingen, gelaatsuitdrukkingen en geluiden. Ze streven ernaar zo neutraal mogelijk te zijn [29](#page=29) [30](#page=30).
* **Voorbeeld A:** Dier staat of beweegt met gestrekte poten en opgeheven lichaamshouding, waarbij de haren op de rug rechtop staan (pilo-erectie). De oren liggen plat tegen de kop en de lippen zijn opgetrokken zodat de tanden zichtbaar zijn [30](#page=30).
* **Voorbeeld B:** Dier beweegt de bek herhaaldelijk door de veren, waarbij afzonderlijke veren of veerpartijen tussen de snavelpunten worden genomen en gladgestreken [30](#page=30).
* **Voorbeeld C:** Dier beweegt zich snel weg van een naderend individu, meestal in rechte of zigzaggende lijn, waarbij de afstand tussen beide toeneemt [30](#page=30).
#### 3.1.2 Functionele definities
Functionele definities beschrijven de gevolgen of de functie van het gedrag, in plaats van de fysieke uitvoering ervan [31](#page=31).
* **Voorbeeld A (functioneel):** Dier dreigt [31](#page=31).
* **Voorbeeld B (functioneel):** Dier maakt de veren proper [31](#page=31).
* **Voorbeeld C (functioneel):** Dier wil letsel of contact vermijden [31](#page=31).
#### 3.1.3 Combinatiedefinities
Deze definities combineren zowel de structurele (fysieke verschijningsvorm) als de functionele aspecten (betekenis of doel) van het gedrag [32](#page=32).
* **Voorbeeld A (combinatie):** Dier benadert een soortgenoot en kijkt soortgenoot aan met de bedoeling om te dreigen en afstand af te dwingen [32](#page=32).
* **Voorbeeld B (combinatie):** Dier beweegt met de snavel door zijn veren om deze te reinigen, te ordenen en hun isolerende werking te behouden [32](#page=32).
* **Voorbeeld C (combinatie):** Dier neemt afstand van een bedreiging of verstoring om contact of letsel te vermijden [32](#page=32).
### 3.2 Typen ethogrammen
Er zijn verschillende typen ethogrammen, afhankelijk van de omvang en het doel van de gedragsinventarisatie [34](#page=34).
#### 3.2.1 Experimenteel ethogram
Dit type ethogram omvat een beperkt deel van het gedragsrepertoire en focust enkel op gedragingen die relevant zijn voor de specifieke onderzoeksvraag [34](#page=34).
#### 3.2.2 Exhaustief ethogram
Een exhaustief ethogram streeft ernaar elk mogelijk gedrag binnen het repertoire van de diersoort te beschrijven, zodat elke gedraging geobserveerd en gescoord kan worden [34](#page=34).
#### 3.2.3 Soort ethogram (Species ethogram)
Een soort ethogram bevat alle gedragingen van een specifieke diersoort [39](#page=39) [41](#page=41).
#### 3.2.4 Mutueel exclusief ethogram
Bij een mutueel exclusief ethogram noteert de observator per observatiemoment slechts één gedragscode. Dit betekent dat gedragingen die tegelijkertijd plaatsvinden, niet beide geregistreerd kunnen worden [44](#page=44) [45](#page=45).
* **Voorbeeld:** Een veulen kan in een mutueel exclusief ethogram niet tegelijkertijd als "staande" en "drinkend" worden gecodeerd, ook al gebeurt dit. Als het veulen drinkt, wordt alleen "drinken" genoteerd. Als het veulen staat zonder voorwaartse beweging en tegelijkertijd drinkt, wordt volgens strikte regels slechts één gedrag genoteerd [44](#page=44).
#### 3.2.5 Niet-mutueel exclusief ethogram
In tegenstelling tot een mutueel exclusief ethogram, staat een niet-mutueel exclusief ethogram toe dat meerdere gedragingen tegelijkertijd worden genoteerd als ze overlappen of gelijktijdig optreden [44](#page=44).
### 3.3 Events en states
Gedragingen kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën op basis van hun duur [42](#page=42):
* **Events (gebeurtenissen):** Dit zijn gedragingen van korte duur. Bij het observeren van events wordt voornamelijk de frequentie van het gedrag geregistreerd [42](#page=42).
* **States (toestanden):** Dit zijn gedragingen van relatief lange duur. Bij states wordt voornamelijk de duur van het gedrag geregistreerd [42](#page=42).
> **Tip:** Het onderscheid tussen events en states is cruciaal voor de keuze van de observatiemethode en de te verzamelen data (frequentie versus duur) [46](#page=46).
### 3.4 Gedragsbeurten of bouts (of events)
Een bout, ook wel gedragsbeurt genoemd, is een cluster van korte gedragingen die zich regelmatig herhalen. Dit wordt ook wel "a bout of events" genoemd, gevolgd door een pauze, waarna het patroon zich kan herhalen [47](#page=47).
* **Voorbeeld:** Pikgedrag bij kippen kan als een bout van events worden beschouwd [47](#page=47).
> **Definitie:** Spenen (weaning) is de overgangsperiode waarin een jong dier stopt met het drinken van melk en volledig overschakelt op vast voedsel. Dit valt vaak samen met de scheiding van het moederdier [35](#page=35).
---
# Registratiemethoden voor gedragsstudies
Hier volgt een gedetailleerde samenvatting over registratiemethoden voor gedragsstudies, ontworpen als een examengericht studiemateriaal.
## 4 Registratiemethoden voor gedragsstudies
Registratiemethoden vormen de kern van gedragsstudies door vast te leggen hoe, wanneer en welke gedragingen geobserveerd worden, en hoe deze data systematisch worden verzameld. Deze methoden worden onderverdeeld in 'sampling rules', die bepalen welke individuen of groepen en op welk moment geobserveerd worden, en 'recording rules', die beschrijven hoe het gedrag zelf wordt vastgelegd [48](#page=48) [49](#page=49).
### 4.1 Sampling rules
Sampling rules bepalen de selectie van individuen of groepen en het tijdsbestek voor observatie [49](#page=49).
#### 4.1.1 Ad libitum sampling
Bij ad libitum sampling noteert de observator alles wat zichtbaar is en relevant lijkt, zonder een systematisch plan. Dit is een informele methode die last kan hebben van vertekening, doordat gedragingen en individuen die het meest opvallen de observaties zullen beïnvloeden. Ad libitum sampling is nuttig voor voorlopige observaties, zoals het identificeren van gedragingen voor een ethogram, of voor het observeren van zeldzame maar belangrijke gebeurtenissen [50](#page=50).
#### 4.1.2 Focal sampling of focal animal sampling
Focal sampling houdt in dat één specifiek individu (of nest, of subgroep) gedurende een bepaalde periode wordt geobserveerd. Dit is een geschikte methode voor het bestuderen van groepen wanneer het onmogelijk is om alle dieren tegelijkertijd te observeren [51](#page=51).
**Belangrijk aspect van focal sampling:**
Als het gefocuste individu tijdelijk buiten zicht raakt, wordt dit beschouwd als 'time out'. Dit is cruciaal omdat het 'foute' resultaten kan opleveren als dieren systematisch bepaalde gedragingen uitvoeren wanneer ze niet zichtbaar zijn (bijvoorbeeld wegkruipen bij eten of paren). Het gedrag dat zichtbaar is voor de observator is dan mogelijk niet representatief voor het totale gedrag van het individu. Dit is van zeer groot belang bij het berekenen van 'time budgets' [52](#page=52).
**Time budget:**
Een time budget geeft het aandeel van een observatieperiode (vaak een dag) weer dat een dier besteedt aan verschillende gedragingen. Het biedt een overzicht van de tijdsverdeling over gedragingen. Voorbeelden hiervan zijn de time budgets van Przewalski paarden zeeleeuwen en makaken [53](#page=53) [54](#page=54) [56](#page=56) [57](#page=57).
#### 4.1.3 Scan sampling
Bij scan sampling wordt op regelmatige intervallen het gedrag van alle individuen binnen een groep geregistreerd. Dit gebeurt meestal via zeer korte observatieperioden, ook wel 'instantaneous sampling' genoemd. Bijvoorbeeld, om de 10 minuten wordt gedurende 2 seconden elk varken in een stal van 10 varkens bekeken. Scan sampling maakt het mogelijk om bij benadering time budgets te berekenen en biedt, ten opzichte van focal sampling, meer informatie over een groter aantal dieren in een kortere tijd. Deze methode is echter minder geschikt voor het registreren van 'events' (kortstondige gebeurtenissen). Scan sampling kan gecombineerd worden met focal sampling in dezelfde observatiesessie; bijvoorbeeld, het gedrag van één dier wordt gedetailleerd geregistreerd, terwijl de hele groep om de 10 minuten wordt gescand [58](#page=58).
#### 4.1.4 Behaviour sampling
Behaviour sampling (ook wel event sampling genoemd in de context van gedrag) richt zich op het observeren van de hele groep en het registreren van elk voorkomen van een specifiek gedrag. Dit wordt vooral gebruikt voor het bestuderen van 'events' of zeldzame, maar belangrijke gedragingen. Deze methode geeft geen representatieve tijdsbesteding per individu weer [59](#page=59).
### 4.2 Recording rules
Recording rules bepalen hoe het waargenomen gedrag feitelijk wordt vastgelegd [49](#page=49).
#### 4.2.1 Continuous recording
Bij continuous recording wordt elk voorkomen van een gedrag geregistreerd, samen met de exacte tijdstippen waarop het optreedt. Dit maakt het mogelijk om ware frequenties, duren en de volgorde van gedragingen te meten. Het is de meest accurate methode en wordt gebruikt wanneer accurate frequenties en duren van essentieel belang zijn, of bij de analyse van gedragssequenties, zoals de opeenvolgende handelingen die leiden tot nestbouw of geboorte. Deze methode is echter zeer tijdsintensief en wordt vaak uitgevoerd met behulp van beeldopnames [61](#page=61).
> **Voorbeeld:** Een beeldopname van een rundveestal kan gebruikt worden. Het ethogram bevat 'states' (staan, stappen, liggen) en 'events' (staartzwiepen). Door focal sampling (de observatieregel) te combineren met continuous recording (de registratieregel) voor een specifiek rund (focal animal), kunnen alle gedragingen gedetailleerd worden vastgelegd [61](#page=61).
#### 4.2.2 Time sampling
Time sampling omvat periodieke observaties van gedrag. Hierbij wordt minder gedetailleerde informatie verzameld dan bij continuous recording, wat de observatie minder belastend maakt en het mogelijk maakt om meerdere gedragingen tegelijkertijd op te volgen [63](#page=63).
##### 4.2.2.1 Instantaneous sampling of point sampling
Bij instantaneous sampling of point sampling wordt op elk specifiek moment dat wordt geobserveerd (een 'sample point') bepaald of een bepaald gedrag op dat exacte moment plaatsvindt. Deze methode levert geen ware frequenties en duren op, maar kan wel een goede indicatie geven bij een kort sample-interval en een lange gemiddelde duur van het gedrag. Het is vooral geschikt voor 'states' (gedragingen die enige tijd aanhouden) en minder geschikt voor 'events' (kortstondige gebeurtenissen) of zeldzame gedragingen [64](#page=64) [65](#page=65).
##### 4.2.2.2 One-zero sampling
Bij one-zero sampling wordt na elk sample point genoteerd of een bepaald gedrag gedurende het voorgaande interval wel of niet heeft plaatsgevonden. Dit registreert dus de aanwezigheid of afwezigheid van het gedrag binnen het interval, maar niet hoe vaak of hoe lang het heeft geduurd. Ook hier worden geen ware frequenties en duren gemeten, en kan er sprake zijn van een overschatting van de frequentie. Deze methode is nuttig bij zeldzame gedragingen, wanneer continuous recording te moeilijk is vanwege het grote aantal gedragingen of dieren dat geobserveerd moet worden [1](#page=1) [67](#page=67) [68](#page=68).
### 4.3 Integratie van sampling en recording rules - Oefeningen
Om de toepassing van deze methoden te verduidelijken, volgen hier enkele oefeningen:
* **Oefening 1:** Een onderzoeker observeert één specifieke chimpansee uit een groep van vijf dieren gedurende 20 minuten en noteert elk gedrag dat dit individu vertoont, samen met het exacte tijdstip waarop het optreedt.
* Sampling rule: Focal sampling [70](#page=70).
* Recording rule: Continuous recording [70](#page=70).
* **Oefening 2:** Een veldbioloog noteert elke keer dat een vogel agressief gedrag vertoont, ongeacht welk individu het is of hoe vaak het gebeurt.
* Sampling rule: Behaviour sampling (of event sampling) [71](#page=71).
* Recording rule: Continuous recording (impliciet, omdat de *gebeurtenis* zelf wordt geregistreerd, met tijdstip en duur indien mogelijk) of in ieder geval het *voorkomen* ervan [71](#page=71).
* **Oefening 3:**
* **A:** Een onderzoeker noteert elke vijf minuten wat elk individu in een groep makaken op dat moment doet (bijv. eten, rusten, verzorgen, spelen).
* Sampling rule: Scan sampling [72](#page=72).
* Recording rule: Instantaneous sampling [72](#page=72).
* **B:** Een onderzoeker bestudeert het speelgedrag van jonge meerkatten in een dierentuin. Hij bekijkt videobeelden en registreert voor één geselecteerd jong of het minstens één keer speelt binnen elk interval van 30 seconden. Er wordt niet genoteerd hoe vaak of hoe lang het gedrag plaatsvond — enkel of het wel of niet gebeurde.
* Sampling rule: Focal sampling [72](#page=72).
* Recording rule: One-zero sampling [72](#page=72).
* **C:** Een onderzoeker observeert gedurende de eerste week een groep dolfijnen om hun gedragingen te leren kennen. Hij noteert in zijn notitieboekje alles wat opvalt — bijvoorbeeld een nieuw type interactie of opvallend geluid — zonder vaste regels over wie of wat te observeren.
* Sampling rule: Ad libitum sampling [72](#page=72).
* Recording rule: Continue recording (of een informele vorm van registratie, afhankelijk van wat er genoteerd wordt) [72](#page=72).
* **Oefening 4 (Geïntegreerd onderzoek):** Een onderzoeker bestudeert het sociale gedrag van een groep van 10 ringstaartmaki’s in een natuurreservaat met drie specifieke doelen:
1. De verdeling van activiteiten binnen de groep (eten, rusten, verzorgen, spelen).
2. De frequentie en duur van agressieve interacties.
3. De veranderingen in sociaal gedrag bij één jong individu gedurende de dag.
De onderzoeker gebruikt drie methoden in één onderzoeksdag:
* **Fase 1:** Elke 10 minuten noteert hij van alle dieren wat ze op dat moment doen.
* Sampling rule: Scan sampling [73](#page=73).
* Recording rule: Instantaneous sampling [73](#page=73).
* **Fase 2:** Telkens als er agressie optreedt (ongeacht wie het doet), registreert hij het gedrag met tijdstip en duur.
* Sampling rule: Behaviour sampling (gericht op agressie) [73](#page=73).
* Recording rule: Continuous recording (voor de duur en timing van de agressie) [73](#page=73).
* **Fase 3:** Gedurende 15 minuten observeert hij één jong individu continu en noteert al zijn gedragingen in detail.
* Sampling rule: Focal sampling [73](#page=73).
* Recording rule: Continuous recording [73](#page=73).
### 4.4 Types gedragsmetingen en registratiemedia
Naast sampling en recording rules, zijn er specifieke types gedragsmetingen en media voor registratie:
* **Latentietijd:** De tijd die verstrijkt tussen een stimulus en het begin van een respons [75](#page=75).
* **Registratiemedia:**
* Verbale beschrijvingen [76](#page=76).
* Protocolbladen/check sheets [77](#page=77).
* Foto en film (voor analyse van gedrag) [80](#page=80).
* Event recorder [81](#page=81).
Deze methoden vormen de bouwstenen voor systematische observatie en analyse van gedrag in wetenschappelijk onderzoek [48](#page=48) [49](#page=49) [86](#page=86).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Toegepaste ethologie | Een wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met de studie van diergedrag in natuurlijke of semi-natuurlijke omgevingen, met als doel inzicht te krijgen in de oorzaken, functies en evolutie van gedrag. |
| Diergedragsonderzoek | Het systematisch observeren, meten en analyseren van de acties en reacties van dieren op hun omgeving en op elkaar. |
| Medisch onderzoek (bij dieren) | Het gebruik van dieren als modellen om menselijke ziekten of aandoeningen te bestuderen en de effectiviteit van medicatie of behandelingen te evalueren, waarbij gedragsveranderingen vaak een belangrijke indicator zijn. |
| Deprivatiestudies | Onderzoek waarbij dieren gedurende een bepaalde periode van essentiële stimuli (zoals sociale interactie of sensorische input) worden afgesloten om de effecten van deze deprivatie op hun gedrag en welzijn te bestuderen. |
| Gedragsstudie | Een wetenschappelijk onderzoek dat gericht is op het bestuderen van specifiek diergedrag, inclusief de observatie, analyse en interpretatie van de verzamelde gegevens. |
| Vraag formuleren | Het proces van het definiëren van een specifiek en onderzoekbaar probleem of fenomeen dat in een studie zal worden aangepakt. |
| Hypothese | Een voorlopige, testbare verklaring of aanname voor een waargenomen fenomeen, die de basis vormt voor het ontwerpen van een experiment of studie. |
| Voorspellingen | Concrete, meetbare verwachtingen die worden afgeleid uit een hypothese, en die empirisch kunnen worden getoetst om de validiteit van de hypothese te bepalen. |
| Gedragsvariabelen | Specifieke, observeerbare en meetbare componenten van gedrag die worden geselecteerd voor analyse in een studie. |
| Preliminaire observaties | Oriënterende observaties die worden uitgevoerd voordat een formele studie begint, om informatie te verzamelen voor het formuleren van onderzoeksvragen, hypothesen en het kiezen van methoden. |
| Ethogram | Een gedetailleerde, systematische inventaris van alle gedragingen die door een bepaalde diersoort worden vertoond, inclusief een beschrijving van elk gedrag. |
| Structurele definitie (ethogram) | Een definitie van gedrag die zich richt op de fysieke verschijningsvorm, inclusief lichaamshoudingen, bewegingen en geluiden, zonder de functie of betekenis te interpreteren. |
| Functionele definitie (ethogram) | Een definitie van gedrag die de gevolgen of het doel van het gedrag beschrijft, in plaats van de fysieke manifestatie ervan. |
| Combinatiedefinitie (ethogram) | Een definitie van gedrag die zowel de fysieke verschijningsvorm (structureel) als de betekenis of het doel (functioneel) van het gedrag combineert. |
| Experimenteel ethogram | Een selectie uit het volledige gedragsrepertoire van een diersoort, die specifiek relevant is voor de onderzoeksvraag en de gedragingen omvat die zullen worden gemeten. |
| Exhaustief ethogram | Een ethogram dat ontworpen is om alle mogelijke gedragingen van een diersoort te kunnen scoren, zonder beperkingen. |
| Species ethogram | Een uitgebreid ethogram dat alle gedragingen van een specifieke diersoort documenteert. |
| Events (gebeurtenissen) | Gedragingen van korte duur die worden gekenmerkt door hun frequentie van voorkomen. |
| States (toestanden) | Gedragingen van relatief langere duur die worden gekenmerkt door hun duur. |
| Mutueel exclusief ethogram | Een ethogram waarbij de observator per observatiemoment slechts één gedragscode kan noteren, omdat gedragingen elkaar uitsluiten. |
| Niet-mutueel exclusief ethogram | Een ethogram waarbij de observator meerdere gedragscodes tegelijkertijd kan noteren als gedragingen overlappen of gelijktijdig optreden. |
| Gedragsbeurten of bouts | Een reeks van korte gedragingen die achtereenvolgens optreden, vaak als een cluster van vergelijkbare acties. |
| Registratiemethoden (recording methods) | De specifieke technieken en procedures die worden gebruikt om gedragsdata te verzamelen en vast te leggen. |
| Sampling rules | Regels die bepalen welke individuen of groepen dieren worden geobserveerd en op welk moment. |
| Ad libitum sampling | Een informele, niet-systematische methode waarbij de observator alles noteert wat zichtbaar en relevant lijkt, met een neiging tot het registreren van opvallende gedragingen of individuen. |
| Focal sampling (focal animal sampling) | Een methode waarbij één specifiek individu, nest of subgroep gedurende een bepaalde periode continu wordt geobserveerd. |
| Time out | Een periode waarin een geobserveerd individu buiten het zicht van de observator is, wat kan leiden tot vertekende gegevens, met name bij het berekenen van tijdsbestedingen. |
| Time budget | Een overzicht dat weergeeft welk aandeel van een bepaalde observatieperiode een dier aan verschillende gedragingen besteedt. |
| Scan sampling | Een methode waarbij het gedrag van alle individuen in een groep op regelmatige, korte intervallen wordt geregistreerd, vaak met behulp van instantaneous sampling. |
| Behaviour sampling | Een methode waarbij de observator de hele groep observeert en elk voorkomend gedrag registreert, vooral nuttig voor het bestuderen van events of zeldzame gedragingen. |
| Recording rules | Regels die specificeren hoe gedragsdata worden vastgelegd, zoals de frequentie, duur of aanwezigheid van gedrag. |
| Continuous recording | Een methode waarbij elk voorkomend gedrag en het exacte tijdstip van optreden worden genoteerd, om ware frequenties, duren en volgorde te meten. |
| Time sampling | Een methode waarbij gedrag periodiek wordt geobserveerd, wat resulteert in minder gedetailleerde informatie maar minder belastend kan zijn voor de observator. |
| Instantaneous sampling (point sampling) | Een methode binnen time sampling waarbij op specifieke tijdstippen wordt bepaald of een bepaald gedrag op dat moment plaatsvindt. |
| One-zero sampling | Een methode binnen time sampling waarbij na elk interval wordt genoteerd of een gedrag wel (1) of niet (0) heeft plaatsgevonden tijdens het voorgaande interval. |
| Latentietijd | De tijd die verstrijkt tussen het optreden van een stimulus en de daaropvolgende reactie of het gedrag. |
| Registratiemedia | De middelen of hulpmiddelen die worden gebruikt om gedragsdata vast te leggen, zoals verbale beschrijvingen, protocolbladen, foto's en films. |
| Verbale beschrijving | Het vastleggen van gedrag door middel van geschreven of gesproken woorden. |
| Protocolbladen (check sheets) | Gestandaardiseerde formulieren die worden gebruikt om gedrag te registreren door middel van aankruisen of aanvinken van vooraf gedefinieerde categorieën. |
| Foto en film | Het gebruik van visuele media om gedrag vast te leggen voor latere analyse. |
| Event recorder | Een elektronisch apparaat dat wordt gebruikt om de frequentie en timing van specifieke gedragsevents te registreren. |