Cover
Start nu gratis lesintro 2025.pdf
Summary
# Overzicht van hematopoiese
Hematopoiese is het proces van bloedcelvorming, waarbij stamcellen evolueren naar verschillende gespecialiseerde bloedceltypen [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3).
### 1.1 Principes van hematopoiese
Hematopoiese omvat de creatie van verschillende bloedceltypen vanuit stamcellen en progenitorcellen, en de regulatie van dit dynamische proces. Het proces resulteert in de continue vernieuwing en productie van gespecialiseerde bloedcellen [11](#page=11) [21](#page=21) [29](#page=29) [35](#page=35) [39](#page=39) [42](#page=42).
#### 1.1.1 Stamcellen, progenitorcellen en bloedcellen
Het proces van hematopoiese begint bij hematopoëtische stamcellen. Deze stamcellen hebben het unieke vermogen tot **self-renewal** (zelfvernieuwing) en **commitment** (toewijding). Self-renewal zorgt ervoor dat de stamcelpopulatie in stand gehouden wordt, wat cruciaal is voor duurzame repopulatie, bijvoorbeeld na een transplantatie. Commitment betekent dat de stamcel zich begint te specialiseren naar een bepaalde bloedlijn [11](#page=11) [5](#page=5) [8](#page=8).
Stamcellen vormen **pluripotente progenitors** (meervoudige voorlopercellen) die verder prolifereren en differentiëren. Deze progenitors zijn nog niet volledig gespecialiseerd, maar hebben wel een beperkter differentiatiepotentieel dan de stamcel zelf. Voorbeelden van dergelijke progenitors zijn CFU-E (Colony-Forming Unit-Erythroid), CFU-GM (Colony-Forming Unit-Granulocyte-Macrophage), CFU-Meg (Colony-Forming Unit-Megakaryocyte) en CFU-G (Colony-Forming Unit-Granulocyte). In tegenstelling tot stamcellen, zijn committed progenitors niet langer in staat tot self-renewal en kunnen zij dus geen duurzame repopulatie van het beenmerg bewerkstelligen na bijvoorbeeld een transplantatie [11](#page=11) [5](#page=5) [7](#page=7).
De **gespecialiseerde eindproducten** van dit differentiatieproces zijn de uiteindelijke bloedcellen. Deze omvatten de rode bloedcellijn, de witte bloedcellijn en de megakaryocytaire lijn (die leidt tot bloedplaatjes) [11](#page=11) [1](#page=1) [2](#page=2).
> **Tip:** Het onderscheid tussen stamcellen en progenitors is fundamenteel. Stamcellen zijn essentieel voor het langdurig in stand houden van de bloedvorming door hun zelfvernieuwende vermogen, terwijl progenitors de 'werkpaarden' zijn die snel prolifereren en differentiëren om de dagelijkse behoefte aan bloedcellen te dekken.
#### 1.1.2 Celpopulaties in hematopoiese
Normale hematopoiese wordt gekenmerkt door specifieke percentages van verschillende celpopulaties in het beenmerg. Hoewel de precieze percentages variëren, illustreert dit de complexe en gelaagde aard van bloedcelvorming [45](#page=45).
### 1.2 Regulatie van hematopoiese
De regulatie van hematopoiese is een complex samenspel van factoren dat ervoor zorgt dat de juiste hoeveelheid en soorten bloedcellen op het juiste moment worden geproduceerd. Dit omvat de invloed van diverse groeifactoren en cytokines. [1](#page=1) [21](#page=21) [29](#page=29) [2](#page=2) [35](#page=35) [39](#page=39) [42](#page=42) [5](#page=5).
### 1.3 Gevolgen van storingen in de hematopoiese
Stoornissen in de hematopoiese kunnen leiden tot diverse bloedziekten. Dit kan variëren van tekorten aan specifieke bloedcellen (zoals anemie bij tekort aan rode bloedcellen) tot de ongecontroleerde proliferatie van abnormale cellen (zoals bij leukemie). [1](#page=1) [21](#page=21) [29](#page=29) [2](#page=2) [35](#page=35) [39](#page=39) [42](#page=42) [6](#page=6).
---
# Beenmergonderzoek
Beenmergonderzoek omvat diverse technieken voor het verkrijgen en analyseren van beenmerg, essentieel voor de diagnostiek van hematologische en oncologische aandoeningen [12](#page=12) [13](#page=13) [14](#page=14) [15](#page=15) [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18).
### 2.1 Methoden voor beenmergverkrijging
Er zijn twee primaire methoden om beenmerg te verkrijgen: sternumpunctie en cristapunctie. De keuze van de methode hangt af van de klinische situatie en de benodigde hoeveelheid beenmerg [12](#page=12) [13](#page=13) [14](#page=14).
#### 2.1.1 Sternumpunctie
De sternumpunctie is een procedure waarbij een kleine hoeveelheid beenmerg wordt opgezogen uit het borstbeen (sternum). Deze techniek is relatief snel en eenvoudig uit te voeren, maar vereist nauwkeurigheid om het sternum correctement te puncteren [12](#page=12).
* **Indicaties:** Vaak gebruikt voor routinematige diagnostiek en wanneer een kleine hoeveelheid merg volstaat [12](#page=12).
* **Procedure:** Een punctienaald wordt door de huid en het buitenste botvlies (periost) in het borstbeen geplaatst. Vervolgens wordt met een spuit het beenmerg aspireren [12](#page=12).
#### 2.1.2 Cristapunctie
De cristapunctie is de meest gangbare methode voor het verkrijgen van een grotere hoeveelheid beenmerg en wordt uitgevoerd bij de crista iliaca (dorsale bovenrand van het darmbeen). Deze locatie wordt geprefereerd omdat het een goede toegang biedt tot het rode beenmerg en de kans op contaminatie met bloed uit de circulatie kleiner is [13](#page=13).
* **Indicaties:** Bijvoorbeeld voor stamceltransplantatie, uitgebreide cytogenetische of moleculaire analyses, en wanneer een significante hoeveelheid merg nodig is [13](#page=13).
* **Procedure:** Na lokale anesthesie wordt een speciale, dikkere biopsienaald ingebracht in de crista iliaca. Via deze naald kan zowel merg voor aspiratie als een klein stukje botweefsel (biopt) voor histologische evaluatie worden verkregen [13](#page=13).
> **Tip:** Hoewel beide procedures invasief zijn, wordt de cristapunctie vaak als minder pijnlijk ervaren op de lange termijn dan de sternumpunctie, hoewel dit subjectief kan zijn [13](#page=13).
### 2.2 Analyse van myelogrammen
Een myelogram is de microscopische analyse van beenmergcellen verkregen via aspiratie. Het myelogram is een cruciaal diagnostisch instrument in de hematologie [17](#page=17) [18](#page=18).
#### 2.2.1 Doel van myelogramanalyse
De analyse van een myelogram omvat de beoordeling van:
* **Cellulariteit:** De verhouding tussen beenmergcellen en vetweefsel. Een verhoogde cellulariteit kan wijzen op een myeloproliferatieve aandoening, terwijl een verlaagde cellulariteit kan duiden op aplastische anemie of myelodysplastisch syndroom [17](#page=17).
* **Differentiatie van de hematopoëtische lijnen:** Beoordeling van de rijping en morfologie van de verschillende celtypen (erytroïde, myeloïde, megakaryocytaire, lymfoïde). Abnormale morfologie of rijping kan wijzen op leukemie, myelodysplastische syndromen, of infecties [17](#page=17) [18](#page=18).
* **Aanwezigheid van abnormale cellen:** Detectie van blasten, maligne cellen (bv. bij metastasen), of andere ongewone celpopulaties [17](#page=17) [18](#page=18).
* **IJzerreserves:** De hoeveelheid opgeslagen ijzer in het beenmerg [17](#page=17).
#### 2.2.2 Techniek van beenmerguitstrijkjes
Na het aspireren van het beenmerg worden er uitstrijkjes gemaakt op glasobjectglaasjes. Deze worden vervolgens gefixeerd en gekleurd (meestal met Giemsa of May-Grünwald Giemsa) om de celstructuren zichtbaar te maken voor microscopisch onderzoek [17](#page=17).
> **Example:** Bij verdenking op ijzergebreksanemie zal de patholoog letten op de aanwezigheid van sideroblasten (voorlopers van rode bloedcellen met ijzergranulaat) in het beenmerguitstrijkje [17](#page=17).
#### 2.2.3 Cytopenie en myelogram
Myelogrammen zijn essentieel bij de diagnostiek van cytopenieën (tekort aan bloedcellen) [17](#page=17).
* **Anemie (tekort aan rode bloedcellen):** Het myelogram kan de oorzaak van anemie helpen vaststellen, zoals verminderde erytropoëse, dyserytropoëse, of de aanwezigheid van abnormale cellen [17](#page=17).
* **Leukopenie (tekort aan witte bloedcellen):** Oorzaken zoals beenmergsuppressie, leukemie of infecties kunnen worden geïdentificeerd [17](#page=17).
* **Trombocytopenie (tekort aan bloedplaatjes):** Kan wijzen op een probleem met de megakaryopoëse of verhoogde destructie [17](#page=17).
#### 2.2.4 Maligniteiten en myelogrammen
Beenmergonderzoek is van cruciaal belang bij de diagnose en het monitoren van hematologische maligniteiten zoals leukemie en lymfoom [17](#page=17) [18](#page=18).
* **Acute leukemieën:** Gekenmerkt door een verhoogd percentage blasten (onrijpe witte bloedcellen) in het beenmerg [17](#page=17).
* **Myelodysplastische syndromen (MDS):** Gekenmerkt door dysplasie (afwijkende ontwikkeling) van een of meer hematopoëtische lijnen en vaak gepaard gaand met cytopenieën [17](#page=17).
* **Myeloproliferatieve neoplasmata (MPN):** Gekenmerkt door een verhoogde productie van een of meer celtypen [17](#page=17).
* **Staging van solide tumoren:** Beenmergonderzoek kan worden uitgevoerd om te bepalen of solide tumoren in het beenmerg hebben gemetastaseerd [17](#page=17).
> **Tip:** Het myelogram geeft niet alleen informatie over de celpopulatie, maar ook over de cellulaire architectuur van het beenmerg, wat met een beenmergbiopsie nog gedetailleerder kan worden bekeken [17](#page=17).
---
# De rode bloedcellijn
Dit onderwerp beschrijft de ontwikkeling van rode bloedcellen, hun morfologie, en hoe anemie wordt gediagnosticeerd en geïndexeerd.
### 3.1 Ontwikkeling van rode bloedcellen
#### 3.1.1 Reticulocyten
Reticulocyten zijn jonge rode bloedcellen die nog niet volledig zijn gerijpt. Ze vertonen een reticulaire structuur bij supravitale kleuring. Normaal gesproken vormen reticulocyten 0.5-2% van het totale aantal rode bloedcellen [23](#page=23).
> **Tip:** Het aantal reticulocyten moet altijd gerelateerd worden aan het totale aantal rode bloedcellen (RBC). Bijvoorbeeld, 1% reticulocyten bij een totaal van 2 miljoen RBC is te laag [23](#page=23).
#### 3.1.2 Erytrocyten
Volwassen erytrocyten (rode bloedcellen) hebben een typische biconcave vorm en een roze, homogene kleur. Hun levensduur bedraagt ongeveer 120 dagen [24](#page=24).
De normale aantallen rode bloedcellen per microliter (µl) zijn als volgt:
* Mannen: 4.2-5.4 miljoen/µl [24](#page=24).
* Vrouwen: 3.7-4.9 miljoen/µl [24](#page=24).
#### 3.1.3 Randnormale vaststellingen
Enkele afwijkende, maar soms voorkomende, structuren in rode bloedcellen zijn:
* **Howell-Jolly bodies:** Dit zijn resterende kernfragmenten die in de erytrocyten aanwezig kunnen zijn [25](#page=25).
* **Normale reticulocyten en erytrocyten:** Deze worden ook als normale bevindingen beschouwd, mits binnen de referentiewaarden [25](#page=25).
### 3.2 Anemie: definities en indices
Anemie wordt gedefinieerd als een verlaagde hoeveelheid rode bloedcellen massa per kilogram lichaamsgewicht. In de praktijk wordt dit vaak gediagnosticeerd op basis van een gedaald hemoglobine (Hb) of hematocriet (Hct), vaak gepaard gaand met een gedaald aantal RBC [26](#page=26).
De normale waarden voor Hb, RBC en Hct zijn:
* **Hemoglobine (Hb):**
* Mannen: 13.7-17.2 g/dl [26](#page=26).
* Vrouwen: 11.8-15.3 g/dl [26](#page=26).
* **Rode Bloedcellen (RBC):**
* Mannen: 4.2-5.4 x 10^6/µl [26](#page=26).
* Vrouwen: 3.7-4.9 x 10^6/µl [26](#page=26).
* **Hematocriet (Hct):**
* Mannen: 41-50 % [26](#page=26).
* Vrouwen: 36-46 % [26](#page=26).
#### 3.2.1 Berekende indices bij anemie
Om de aard van de anemie verder te karakteriseren, worden verschillende indices berekend:
1. **MCV (Mean Corpuscular Volume):** Dit is het gemiddelde volume van een rode bloedcel.
* Formule: $MCV = \frac{Hct}{RBC}$ [27](#page=27).
* Normaalwaarde: 80-104 femtoliter (fl) [27](#page=27).
* Afwijkingen:
* MCV > 104 fl duidt op macrocytose (grote rode bloedcellen) [27](#page=27).
* MCV < 80 fl duidt op microcytose (kleine rode bloedcellen) [27](#page=27).
2. **MCH (Mean Corpuscular Hemoglobin):** Dit is de gemiddelde hoeveelheid hemoglobine per rode bloedcel.
* Formule: $MCH = \frac{Hb}{RBC}$ [27](#page=27).
* Normaalwaarde: 27-35 picogram (pg) [27](#page=27).
3. **MCHC (Mean Corpuscular Hemoglobin Concentration):** Dit is de gemiddelde concentratie hemoglobine per rode bloedcel.
* Formule: $MCHC = \frac{MCH}{MCV} = 100 \times \frac{Hb}{Hct}$ [28](#page=28).
* Normaalwaarde: 32-37 gram per 100 ml [28](#page=28).
* Afwijkingen:
* MCHC < 32 g/100 ml duidt op hypochromie (minder kleur door minder hemoglobine) [28](#page=28).
* MCHC > 37 g/100 ml duidt op hyperchromie (meer kleur door geconcentreerd hemoglobine) [28](#page=28).
---
# De witte bloedcellijn en megakaryocytaire lijn
Dit gedeelte behandelt de witte bloedcellijn, inclusief normale en abnormale formules, en de megakaryocytaire lijn, met focus op trombocyten, hun aantallen en gerelateerde aandoeningen.
### 4.1 De witte bloedcellijn
#### 4.1.1 Normale hematopoiese en witte bloedcel formule
De normale hematopoiese beschrijft het proces van de aanmaak van bloedcellen. De witte bloedcel formule, ook wel differentiatie genoemd, geeft de relatieve aantallen van de verschillende soorten witte bloedcellen in het bloed weer [31](#page=31).
Een normale witte bloedcel formule in het perifeer bloed wordt gekarakteriseerd door de volgende aantallen en percentages [32](#page=32):
* **Totaal aantal witte bloedcellen (WBC):** 4000-10000 WBC/microliter [32](#page=32).
* **Segmenten (gesegmenteerde neutrofielen):** 40-74% (1500-7000/µl) [32](#page=32).
* **Staven (staafkernige neutrofielen):** 0-5% (0-500/µl) [32](#page=32).
* **Lymfocyten:** 19-48% (1500-3500/µl) [32](#page=32).
* **Monocyten:** 3.5-9% (200-800/µl) [32](#page=32).
* **Eosinofielen:** 0-7% (0-400/µl) [32](#page=32).
* **Basofielen:** 0-1.5% (15-100/µl) [32](#page=32).
#### 4.1.2 Randnormale witte bloedcel formule
Een randnormale witte bloedcel formule kan voorkomen in specifieke situaties. Hierbij kan sprake zijn van [33](#page=33):
1. **Subnormaal totaal aantal:** Dit kan soms gezien worden in een nuchter staal [33](#page=33).
2. **Verhoogd totaal aantal:** Dit kan optreden na de maaltijd (post-prandiaal), na inspanning, of na splenectomie (verwijdering van de milt). Vaak gaat dit gepaard met een stijging van de segmenten [33](#page=33).
3. **Percentage myelocyten of metamyelocyten:** Een procentueel klein aantal myelocyten of metamyelocyten (<2%) kan voorkomen in het perifeer bloed na behandeling met corticosteroïden [33](#page=33).
#### 4.1.3 Abnormale witte bloedcel formule
Bij het beoordelen van de witte bloedcel formule is het cruciaal om niet alleen naar de percentages te kijken, maar ook naar de reële aantallen (absolute waarden) [34](#page=34).
> **Tip:** Vergeet niet dat een afwijkend percentage van een bepaalde celsoort, bij een sterk verhoogd of verlaagd totaal aantal witte bloedcellen, kan leiden tot een reëel abnormaal aantal van die specifieke celsoort.
**Voorbeelden van de reële betekenis:**
* **Voorbeeld 1:** Een totaal aantal WBC van 2400/µl met 15% segmenten, 70% lymfocyten, 12% monocyten en 2% eosinofielen. Hoewel de percentages er normaal uit kunnen zien, is het absolute aantal segmenten ( $2400 \times 0.15 = 360$ /µl) en lymfocyten ($2400 \times 0.70 = 1680$ /µl) relatief laag of in het lage segment van normaal, wat kan duiden op een afwijking [34](#page=34).
* **Voorbeeld 2:** Een totaal aantal WBC van 15000/µl met 15% segmenten, 70% lymfocyten, 12% monocyten en 2% eosinofielen. In dit geval is het absolute aantal segmenten ($15000 \times 0.15 = 2250$ /µl) verhoogd, ondanks het lage percentage, wat een ander beeld schetst [34](#page=34).
Verder is het belangrijk te beseffen dat niet-witte bloedcellen soms vals meegeteld kunnen worden. Dit kan gebeuren bij:
* Plaatjesaggregaten [34](#page=34).
* Gekernde rode bloedcelvoorlopers [34](#page=34).
### 4.2 De megakaryocytaire lijn
#### 4.2.1 Trombocyten
Trombocyten, ook wel bloedplaatjes genoemd, zijn kernloze vormelementen in het bloed. Ze kenmerken zich door een bleek basofiel cytoplasma dat kleine azurofiele korrels bevat. Trombocyten spelen een cruciale rol bij de bloedstelping [36](#page=36) [38](#page=38).
#### 4.2.2 Megakaryoblasten en megakaryocyten
Megakaryoblasten en megakaryocyten zijn de voorlopers van trombocyten, afkomstig uit de megakaryocytaire lijn [37](#page=37).
#### 4.2.3 Normale aantallen trombocyten
Het normale aantal trombocyten in het bloed varieert tussen 160000 en 350000 per microliter. De bloedstelping verloopt quasi normaal zolang er meer dan 50000 trombocyten per microliter aanwezig zijn, tenzij deze functioneel afwijkend zijn [38](#page=38).
> **Caveat:** Wees alert op pseudotrombopenie, wat een laboratoriumartefact kan zijn en niet wijst op een werkelijk tekort aan trombocyten [38](#page=38).
Een randnormale trombocytose (licht verhoogd aantal trombocyten) kan voorkomen bij:
* Inflammatoire respons [38](#page=38).
* Splenectomie [38](#page=38).
* IJzergebrek (Fe-gebrek) [38](#page=38).
---
# Regulatie van hematopoiese en bloedziekten
Storingen in de regulatie van hematopoiese kunnen leiden tot een tekort of een overschot aan bloedcellen, wat resulteert in diverse bloedziekten.
### 5.1 Proces van hematopoiese
Hematopoiese is het proces waarbij alle bloedcellen worden gevormd uit hematopoietische stamcellen. Dit proces omvat verschillende stadia [40](#page=40):
* **Proliferatie**: Vermenigvuldiging van cellen [40](#page=40) [41](#page=41).
* **Differentiatie**: Cellen worden gespecialiseerd in specifieke celtypen [40](#page=40) [41](#page=41).
* **Apoptosis**: Geprogrammeerde celdood, essentieel voor het handhaven van de juiste cel aantallen [40](#page=40) [41](#page=41).
* **Self-renewal**: Het vermogen van stamcellen om zichzelf te vermenigvuldigen [40](#page=40).
* **Migratie, homing en verdere differentiatie**: Gevormde cellen bewegen naar hun bestemming en ondergaan verdere ontwikkeling [40](#page=40).
Homeostasis wordt gehandhaafd door een balans tussen proliferatie, differentiatie en apoptosis [41](#page=41).
### 5.2 Oorzaken van bloedziekten
Bloedziekten ontstaan door verstoringen in de hematopoiese, die zich kunnen manifesteren als een tekort of een teveel aan bloedcellen of hun voorlopers [43](#page=43).
#### 5.2.1 Tekorten aan bloedcellen of voorlopers
Verminderde aanmaak van bloedcellen kan leiden tot verschillende tekorten. Voorbeelden hiervan zijn [43](#page=43):
* Anemie (tekort aan rode bloedcellen) [44](#page=44).
* Leucopenie (tekort aan witte bloedcellen) [44](#page=44).
* Thrombopenie (tekort aan bloedplaatjes) [44](#page=44).
* Pancytopenie (tekort aan alle bloedceltypen) [44](#page=44).
* Aplasie (het volledig uitblijven van aanmaak in het beenmerg) [44](#page=44).
Andere oorzaken van tekorten zijn verlies van bloedcellen of verhoogde afbraak ervan [43](#page=43).
#### 5.2.2 Teveel aan bloedcellen of voorlopers
Een verhoogde aanmaak van bloedcellen, of een verminderde afbraak of afvoer via migratie, kan leiden tot een teveel aan bloedcellen. Voorbeelden hiervan zijn [43](#page=43):
* Polycythemie (teveel aan rode bloedcellen) [44](#page=44).
* Thrombocytose (teveel aan bloedplaatjes) [44](#page=44).
* Leukocytose (teveel aan witte bloedcellen) [44](#page=44).
* Lymfocytose (teveel aan lymfocyten) [44](#page=44).
* Leukemie (kwaadaardige woekering van witte bloedcellen) [44](#page=44).
* Gecombineerde myeloproliferaties (MPN) [44](#page=44).
> **Tip:** Het begrijpen van de balans tussen cel aanmaak, specialisatie, en celdood is cruciaal om de mechanismen achter bloedziekten te doorgronden.
### 5.3 Abnormale hematopoiese: voorbeelden
Abnormale hematopoiese kan leiden tot ernstige aandoeningen zoals acute leukemie. De figuur op pagina 46 toont een voorbeeld van de celverdeling bij acute leukemie, waarbij een hoog percentage abnormale cellen wordt waargenomen ten koste van normale celpopulaties [46](#page=46).
> **Voorbeeld:** In het geval van acute leukemie is er sprake van een ongecontroleerde proliferatie van onrijpe, kwaadaardige witte bloedcelvoorlopers (blasten), wat de normale hematopoiese onderdrukt [46](#page=46).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Hematopoiese | Het proces van de vorming van bloedcellen, waarbij stamcellen zich differentiëren tot gespecialiseerde bloedcellen in het beenmerg. |
| Stamcel | Een ongedifferentieerde cel die zowel selfrenewal (zelfvernieuwing) kan ondergaan als kan differentiëren tot gespecialiseerde celtypen. |
| Progenitorcel | Een cel die voortkomt uit een stamcel en al een gedeeltelijke toewijzing heeft aan een specifieke bloedlijn, maar nog wel in staat is tot proliferatie en differentiatie. |
| Selfrenewal | Het vermogen van een cel, zoals een stamcel, om zichzelf te repliceren en zo een populatie van identieke cellen te behouden. |
| Proliferatie | Het proces van snelle celdeling en vermenigvuldiging, essentieel voor de uitbreiding van celpopulaties zoals progenitorcellen. |
| Differentiatie | Het proces waarbij een minder gespecialiseerde cel transformeert in een meer gespecialiseerd celtype, zoals de ontwikkeling van een progenitorcel tot een volwassen bloedcel. |
| Erytrocyten | Rode bloedcellen, verantwoordelijk voor het transport van zuurstof door het lichaam, gekenmerkt door hun biconcave vorm en de aanwezigheid van hemoglobine. |
| Reticulocyten | Onrijpe rode bloedcellen die nog een reticulaire structuur bevatten, en die een indicator zijn van de beenmergactiviteit voor erytropoiese. |
| Anemie | Een aandoening die wordt gekenmerkt door een tekort aan rode bloedcellen of hemoglobine, wat resulteert in een verminderd zuurstoftransport naar de weefsels. |
| MCV (Mean Corpuscular Volume) | Een hematologische index die het gemiddelde volume van de rode bloedcellen weergeeft, gebruikt om anemie te classificeren als microcytair of macrocytair. De formule is $MCV = Hct / RBC$. |
| MCH (Mean Corpuscular Hemoglobin) | Een hematologische index die de gemiddelde hoeveelheid hemoglobine in een rode bloedcel aangeeft. De formule is $MCH = Hb / RBC$. |
| MCHC (Mean Corpuscular Hemoglobin Concentration) | Een hematologische index die de gemiddelde concentratie hemoglobine in een rode bloedcel weergeeft. De formule is $MCHC = (Hb / Hct) \times 100$. |
| Leukocyten | Witte bloedcellen, essentieel voor het immuunsysteem en de afweer tegen infecties en ziekten. |
| Trombocyten | Bloedplaatjes, kleine, kernloze celfragmenten die een cruciale rol spelen bij bloedstolling en het stoppen van bloedingen. |
| Myelogram | Een diagnostische test waarbij een monster van beenmerg wordt verkregen en microscopisch wordt onderzocht om de celproductie en -morfologie te beoordelen. |