Cover
Start nu gratis lesintro hemostase.pdf
Summary
# Hematopoiese: stamcellen, progenitors en bloedcellen
Hematopoiese is het proces waarbij alle bloedcellen worden aangemaakt uit stamcellen. Dit proces omvat de rol van stamcellen, pluripotente en committed progenitors, en de uiteindelijke gespecialiseerde bloedcellen [11](#page=11) [1](#page=1) [21](#page=21) [29](#page=29) [2](#page=2) [35](#page=35) [39](#page=39) [3](#page=3) [42](#page=42) [45](#page=45) [5](#page=5) [7](#page=7) [8](#page=8).
### 1.1 De hematopoietische stamcel
De hematopoietische stamcel (HSC) is het beginpunt van alle bloedvormende elementen. Deze cellen hebben twee cruciale eigenschappen: self-renewal en commitment [11](#page=11) [5](#page=5).
#### 1.1.1 Self-renewal
Self-renewal is het vermogen van een stamcel om zichzelf te repliceren, waardoor de stamcelpopulatie behouden blijft. Dit is essentieel voor de levenslange aanmaak van bloedcellen en voor de repopulatie van het beenmerg na bijvoorbeeld een transplantatie [11](#page=11) [5](#page=5).
#### 1.1.2 Commitment
Commitment verwijst naar het proces waarbij een stamcel zich voorbestemt om zich te differentiëren tot specifieke celtypen. Dit leidt tot de vorming van progenitors [11](#page=11) [5](#page=5).
### 1.2 Progenitors
Progenitors zijn cellen die voortkomen uit de hematopoietische stamcellen en die al een zekere mate van commitment hebben ondergaan [11](#page=11) [5](#page=5) [7](#page=7) [8](#page=8).
#### 1.2.1 Pluripotente progenitors
Pluripotente progenitors zijn de eerste geprogrammeerde cellen die uit de stamcel ontstaan. Ze hebben nog steeds het vermogen om zich tot meerdere, maar niet alle, celtypen te ontwikkelen [5](#page=5) [7](#page=7) [8](#page=8).
#### 1.2.2 Committed progenitors
Committed progenitors zijn cellen die verder in het differentiatieproces zijn gevorderd en die nog maar tot een beperkt aantal celtypen kunnen differentiëren. Voorbeelden hiervan zijn CFU-E (colony-forming unit-erythrocyte), CFU-GM (colony-forming unit-granulocyte-macrophage), CFU-Meg (colony-forming unit-megakaryocyte) en CFU-G (colony-forming unit-granulocyte). Deze progenitors zijn in staat tot proliferatie en differentiatie, maar hebben geen self-renewal capaciteit meer, wat betekent dat ze niet zorgen voor duurzame repopulatie van de stamcelpool na transplantatie [11](#page=11) [7](#page=7).
### 1.3 Differentiatie en bloedcellen
Differentiatie is het proces waarbij progenitors zich ontwikkelen tot gespecialiseerde eindproducten: de bloedcellen. Deze cellen omvatten de rode bloedcellijn, de witte bloedcellijn en de megakaryocytaire lijn [11](#page=11) [1](#page=1) [21](#page=21) [29](#page=29) [2](#page=2) [35](#page=35) [39](#page=39) [3](#page=3) [42](#page=42) [5](#page=5).
> **Tip:** Begrijp de hiërarchie: Stamcel → Pluripotente progenitor → Committed progenitor → Gespecialiseerde bloedcel. Elke stap brengt meer specificiteit en verlies van self-renewal capaciteit met zich mee.
### 1.4 Proliferatie
Proliferatie is de snelle vermenigvuldiging van cellen. Zowel progenitors als stamcellen kunnen prolifereren om de benodigde hoeveelheid cellen voor het bloed te produceren [11](#page=11) [5](#page=5).
### 1.5 Overzicht van cel populaties in de hematopoiese
Tijdens normale hematopoiese zijn verschillende cel populaties aanwezig in variërende percentages. De precieze percentages kunnen afhangen van de leeftijd en de fysiologische toestand [45](#page=45).
- Stamcellen en vroege progenitors vormen een klein percentage (0-2%) [45](#page=45).
- Meer gecommitteerde progenitors nemen toe in percentage (bv. 1-4%, 8-15%, 10-20%) [45](#page=45).
- De meer gedifferentieerde cellen, waaronder de eindproducten, vormen het grootste deel (bv. 15-20%, 23-30%) [45](#page=45).
> **Tip:** De percentages op pagina 45 geven een indicatie van de relatieve hoeveelheden van verschillende stadia in het hematopoietische proces. Een verstoring in deze percentages kan duiden op een pathologisch proces.
---
# Beenmergonderzoek
Beenmergonderzoek omvat verschillende methoden voor het verkrijgen en analyseren van beenmergmonsters, essentieel voor de diagnose van diverse hematologische en oncologische aandoeningen [12](#page=12) [13](#page=13) [14](#page=14).
### 2.1 Methoden voor beenmergpunctie
Er zijn twee primaire methoden voor het verkrijgen van beenmerg, afhankelijk van de indicatie en de anatomische locatie [12](#page=12) [13](#page=13).
#### 2.1.1 Sternumpunctie
De sternumpunctie is een veelgebruikte techniek voor beenmergbiopsie. Hierbij wordt een naald ingebracht door het sternum (borstbeen) om beenmerg te aspireren. Deze methode is relatief eenvoudig, maar vereist voorzichtigheid vanwege de nabijheid van vitale structuren [12](#page=12).
> **Tip:** Sternumpunctie wordt vaak verkozen vanwege de centrale ligging en de toegang tot een representatief beenmergmonster [12](#page=12).
#### 2.1.2 Cristapunctie
De cristapunctie, ook wel bekend als punctie van de crista iliaca (darmbeen), is een alternatieve en veelgebruikte methode. Hierbij wordt beenmerg verkregen uit de posterieure superieure iliacale wervelkolom. Deze locatie wordt als veiliger beschouwd dan het sternum bij bepaalde patiëntengroepen, zoals kinderen [13](#page=13).
> **Tip:** De cristapunctie wordt doorgaans als minder pijnlijk en risicovol beschouwd dan de sternumpunctie [13](#page=13).
### 2.2 Analyse van beenmergmonsters: het myelogram
Na het verkrijgen van het beenmergmonster volgt de analyse, waarbij het myelogram een centrale rol speelt [17](#page=17) [18](#page=18).
#### 2.2.1 Het myelogram
Een myelogram is een gedetailleerde analyse van het beenmerg die wordt uitgevoerd door middel van microscopisch onderzoek van uitstrijkjes. Dit proces omvat het beoordelen van de morfologie, differentiatie en aantallen van de verschillende celtypen die in het beenmerg aanwezig zijn [17](#page=17) [18](#page=18).
Belangrijke aspecten die tijdens een myelogram worden beoordeeld zijn onder meer:
* **Celtype differentiatie:** Het kwantificeren van de verhouding tussen de verschillende cellijnen, zoals erytropoëse (aanmaak van rode bloedcellen), granulopoëse (aanmaak van granulocyten), en megakaryopoëse (aanmaak van bloedplaatjes) [17](#page=17) [18](#page=18).
* **Morfologische afwijkingen:** Het identificeren van afwijkende celvormen, structuren of rijpingstoornissen die kunnen wijzen op ziekte [17](#page=17) [18](#page=18).
* **Atypische cellen:** Het detecteren van maligne cellen, zoals blasten bij leukemie of metastatische kankercellen [17](#page=17) [18](#page=18).
* **Iron reserves:** Het beoordelen van de ijzervoorraden in het beenmerg, wat relevant is bij de diagnose van ijzergebreksanemie [17](#page=17) [18](#page=18).
> **Example:** Bij een patiënt met verdenking op acute myeloïde leukemie zal het myelogram doorgaans een verhoogd aantal myeloblasten laten zien, vaak meer dan 20% van het beenmerg [17](#page=17) [18](#page=18).
#### 2.2.2 Procedure van het myelogram
Het myelogramproces omvat doorgaans de volgende stappen [17](#page=17) [18](#page=18):
1. **Monsterneming:** Het aspireren van beenmerg door middel van sternum- of cristapunctie [17](#page=17) [18](#page=18).
2. **Uitstrijken:** Het verspreiden van het beenmerg op microscopische glaasjes [17](#page=17) [18](#page=18).
3. **Fixatie en kleuring:** Het fixeren van de cellen en het kleuren van de uitstrijkjes met specifieke kleurstoffen (bv. Giemsa) om celstructuren zichtbaar te maken [17](#page=17) [18](#page=18).
4. **Microscopisch onderzoek:** Een hematoloog of patholoog beoordeelt de gekleurde uitstrijkjes onder de microscoop [17](#page=17) [18](#page=18).
5. **Rapportage:** Het opstellen van een rapport met de bevindingen, inclusief celverhoudingen en eventuele afwijkingen [17](#page=17) [18](#page=18).
> **Tip:** De kwaliteit van het beenmerguitstrijkje is cruciaal voor een accurate diagnose. Zorgvuldige techniek bij het aspireren en uitstrijken is daarom van groot belang [17](#page=17) [18](#page=18).
---
# De rode bloedcellijn
Dit onderwerp behandelt de ontwikkeling van rode bloedcellen, normale kenmerken, afwijkingen en de definitie en indices van anemie.
### 3.1 Ontwikkeling en kenmerken van rode bloedcellen
#### 3.1.1 Reticulocyten
Reticulocyten zijn jonge, nog onvolwassen rode bloedcellen die een reticulaire structuur vertonen bij supravitale kleuring. Ze vormen normaal gesproken 0.5-2% van het totale aantal rode bloedcellen. Het is essentieel om het aantal reticulocyten te relateren aan het totale aantal rode bloedcellen; bijvoorbeeld, 1% reticulocyten bij een totaal van 2 miljoen rode bloedcellen is te laag [23](#page=23).
#### 3.1.2 Erythrocyten (volwassen rode bloedcellen)
Volwassen erytrocyten hebben een typische biconcave vorm en een roze, homogene kleur. Hun levensduur bedraagt ongeveer 120 dagen. De normale aantallen variëren tussen mannen en vrouwen [24](#page=24):
* Mannen: 4.2-5.4 miljoen per microliter (µl) [24](#page=24).
* Vrouwen: 3.7-4.9 miljoen per microliter (µl) [24](#page=24).
### 3.2 Randnormale vaststellingen in de rode bloedcellijn
Naast normale reticulocyten en erytrocyten, kunnen er ook afwijkingen zoals Howell Jolly bodies worden waargenomen. Howell Jolly bodies zijn resterende kernfragmenten in de rode bloedcellen [25](#page=25).
### 3.3 Anemie: definities en indices
Anemie wordt gedefinieerd als een gedaalde rode bloedcelmassa per kilogram lichaamsgewicht. In de praktijk wordt dit vaak herkend aan een gedaald hemoglobine (Hb) of hematocriet (Hct) gehalte, vaak in combinatie met een gedaald aantal rode bloedcellen [26](#page=26).
De normale waarden voor Hb, RBC en Hct zijn:
* Hemoglobine (Hb):
* Mannen: 13.7-17.2 gram per deciliter (g/dl) [26](#page=26).
* Vrouwen: 11.8-15.3 g/dl [26](#page=26).
* Rode bloedcellen (RBC):
* Mannen: 4.2-5.4 x 10⁶/µl [26](#page=26).
* Vrouwen: 3.7-4.9 x 10⁶/µl [26](#page=26).
* Hematocriet (Hct):
* Mannen: 41-50 % [26](#page=26).
* Vrouwen: 36-46 % [26](#page=26).
#### 3.3.1 Berekende indices bij anemie
Om de aard van anemie nader te karakteriseren, worden verschillende berekende indices gebruikt:
1. **MCV (Mean Corpuscular Volume):**
* Definitie: Dit is het gemiddelde volume van een rode bloedcel.
* Formule: `$MCV = \frac{Hct}{RBC}$` [27](#page=27).
* Normale waarden: 80-104 femtoliter (fl) [27](#page=27).
* Afwijkingen:
* `> 104 fl`: macrocytose (verhoogd MCV) [27](#page=27).
* `< 80 fl`: microcytose (verlaagd MCV) [27](#page=27).
2. **MCH (Mean Corpuscular Hemoglobin):**
* Definitie: Dit is de gemiddelde hoeveelheid hemoglobine per rode bloedcel.
* Formule: `$MCH = \frac{Hb}{RBC}$` [27](#page=27).
* Normale waarden: 27-35 picogram (pg) [27](#page=27).
3. **MCHC (Mean Corpuscular Hemoglobin Concentration):**
* Definitie: Dit is de gemiddelde concentratie hemoglobine per volume rode bloedcel.
* Formule: `$MCHC = \frac{MCH}{MCV} = 100 \times \frac{Hb}{Hct}$` [28](#page=28).
* Normale waarden: 32-37 gram per 100 ml (g/100 ml) [28](#page=28).
* Afwijkingen:
* `< 32 g/100 ml`: hypochromie (verlaagde kleurintensiteit) [28](#page=28).
* `> 37 g/100 ml`: hyperchromie (verhoogde kleurintensiteit) [28](#page=28).
> **Tip:** Deze indices zijn cruciaal voor het differentiëren van verschillende vormen van anemie, zoals ijzergebreksanemie (vaak microcytair, hypochroom) of vitamine B12/foliumzuurdeficiëntie (vaak macrocytair).
---
# De witte bloedcellijn
Dit onderdeel behandelt de samenstelling, normale aantallen en percentages van witte bloedcellen, evenals de interpretatie van afwijkende formules.
### 4.1 Samenstelling en normale aantallen
De witte bloedcellijn, ook wel leukocyten genoemd, omvat verschillende celtypen die een cruciale rol spelen in het immuunsysteem. De totale hoeveelheid witte bloedcellen in het bloed wordt doorgaans uitgedrukt als het aantal per microliter.
#### 4.1.1 Totaal aantal witte bloedcellen
Het normale totale aantal witte bloedcellen per microliter bloed ligt tussen de 4000 en 10000 [32](#page=32).
#### 4.1.2 Differentiatie van witte bloedcellen
De witte bloedcellen kunnen worden onderverdeeld in verschillende types, elk met een specifiek percentage van het totale aantal en een normaal bereik per microliter:
* **Segmenten (neutrofielen):**
* Normaal percentage: 40-74% [32](#page=32).
* Normaal aantal per microliter: 1500-7000/µl [32](#page=32).
* **Staven (jonge neutrofielen):**
* Normaal percentage: 0-5% [32](#page=32).
* Normaal aantal per microliter: 0-500/µl [32](#page=32).
* **Lymfocyten:**
* Normaal percentage: 19-48% [32](#page=32).
* Normaal aantal per microliter: 1500-3500/µl [32](#page=32).
* **Monocyten:**
* Normaal percentage: 3.5-9% [32](#page=32).
* Normaal aantal per microliter: 200-800/µl [32](#page=32).
* **Eosinofielen:**
* Normaal percentage: 0-7% [32](#page=32).
* Normaal aantal per microliter: 0-400/µl [32](#page=32).
* **Basofielen:**
* Normaal percentage: 0-1.5% [32](#page=32).
* Normaal aantal per microliter: 15-100/µl [32](#page=32).
* **Myelocyten en Metamyelocyten:**
* Een procentueel klein aantal (minder dan 2%) van deze celtypen mag voorkomen in het perifeer bloed, met name na behandeling met corticosteroïden [33](#page=33).
### 4.2 Interpretatie van witte bloedcel formules
#### 4.2.1 Rand normale witte bloedcel formules
Er is sprake van een rand normale witte bloedcel formule wanneer er specifieke afwijkingen worden waargenomen die nog binnen de grenzen van het normale vallen, maar wel aandacht behoeven:
* **Subnormaal totaal aantal:** Dit kan voorkomen bij een nuchter staal [33](#page=33).
* **Verhoogd totaal aantal:** Een stijging van het totale aantal witte bloedcellen kan worden waargenomen in verschillende situaties, zoals:
* Post-prandiaal (na een maaltijd) [33](#page=33).
* Na inspanning [33](#page=33).
* Na splenectomie (verwijdering van de milt) [33](#page=33).
* **Aanwezigheid van myelocyten of metamyelocyten:** Een klein percentage van deze immatuur neutrofiele cellen (<2%) kan voorkomen in het perifeer bloed na behandeling met corticosteroïden [33](#page=33).
#### 4.2.2 Abnormale witte bloedcel formules
Een abnormale witte bloedcel formule vereist een zorgvuldige interpretatie, waarbij zowel de percentages als de absolute aantallen van de verschillende celtypen in acht moeten worden genomen.
> **Tip:** Kijk niet enkel naar percentages, maar ook naar de reële betekenis van de absolute aantallen [34](#page=34).
**Voorbeelden van interpretatie:**
* **Voorbeeld 1:** WBC 2400/µl met 15% segmenten, 70% lymfocyten, 12% monocyten, 2% eosinofielen.
* In dit geval is het totale aantal witte bloedcellen subnormaal, wat wijst op leukopenie. Ondanks de percentages, moeten de absolute aantallen berekend worden om de ernst te duiden [34](#page=34).
* **Voorbeeld 2:** WBC 15000/µl met 15% segmenten, 70% lymfocyten, 12% monocyten, 2% eosinofielen.
* Hier is het totale aantal witte bloedcellen verhoogd (leukocytose). De lage percentage segmenten kan misleidend zijn zonder het absolute aantal te berekenen [34](#page=34).
> **Tip:** Houd er rekening mee dat soms ook andere structuren dan witte bloedcellen foutief meegeteld kunnen worden in de telling, wat de formule kan vertekenen. Voorbeelden hiervan zijn plaatjesaggregaten en gekernde rode bloedcelvoorlopers [34](#page=34).
---
# De megakaryocytaire lijn en trombocyten
Dit onderwerp beschrijft de ontwikkeling van megakaryocyten en trombocyten, hun normale aantallen en de interpretatie van trombocytose en trombopenie, inclusief pseudotrombopenie.
### 5.1 Trombocyten
Trombocyten, ook wel bloedplaatjes genoemd, zijn kernloze bloedvormelementen met een bleek basofiel cytoplasma, waarin kleine azurofiele korrels aanwezig zijn [36](#page=36).
### 5.2 Megakaryocyten en hun precursors
De ontwikkeling van megakaryocyten vindt plaats vanuit megakaryoblasten. De illustratie toont megakaryoblasten en megakaryocyten, waarbij de transformatie van de cel wordt weergegeven [37](#page=37).
### 5.3 Normale aantallen trombocyten
Het normale aantal trombocyten in het bloed varieert tussen 160.000 en 350.000 per microliter bloed [38](#page=38).
* **Functionele effectiviteit:** De bloedstelping (hemostase) verloopt grotendeels normaal zolang het aantal trombocyten boven de 50.000 per microliter ligt, mits deze functioneel niet afwijkend zijn [38](#page=38).
#### 5.3.1 Interpretatie van afwijkende aantallen trombocyten
**Pseudotrombopenie:**
Een belangrijke overweging bij het interpreteren van een laag trombocytenaantal is het bestaan van pseudotrombopenie. Dit is een schijnbaar lage trombocytentelling die wordt veroorzaakt door artefacten in de monstername of analyse, en niet door een werkelijk tekort aan trombocyten in vivo [38](#page=38).
**Randnormale trombocytose:**
Verhoogde trombocytenaantallen die net boven de normale limiet liggen, kunnen voorkomen bij:
* Inflammatoire respons [38](#page=38).
* Na splenectomie (verwijdering van de milt) [38](#page=38).
* Bij ijzergebrek [38](#page=38).
---
# Regulatie van hematopoiese en bloedziekten
De regulatie van hematopoiese omvat processen zoals proliferatie, differentiatie, apoptose en migratie, waarbij verstoringen kunnen leiden tot bloedziekten door tekorten of overschotten aan bloedcellen [40](#page=40) [41](#page=41).
### 6.1 Regulatie van hematopoiese processen
Hematopoiese, het proces van bloedcelvorming, wordt nauwkeurig gereguleerd door verschillende kernprocessen:
#### 6.1.1 Proliferatie
Dit is de celdeling en vermenigvuldiging van hematopoietische stamcellen en progenitorcellen om een voldoende aantal cellen te produceren [40](#page=40).
#### 6.1.2 Differentiatie
Tijdens dit proces differentiëren de progenitorcellen zich tot gespecialiseerde bloedceltypen, zoals rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes [40](#page=40).
#### 6.1.3 Apoptose (geprogrammeerde celdood)
Apoptose is essentieel om de celpopulatie onder controle te houden en onnodige of beschadigde cellen te verwijderen, wat bijdraagt aan de homeostase [41](#page=41).
#### 6.1.4 Migratie, homing en verdere differentiatie
Nieuwgevormde bloedcellen migreren vanuit het beenmerg naar de bloedbaan en worden vervolgens naar specifieke weefsels getransporteerd waar ze hun functie uitoefenen. Ook vindt hier verdere differentiatie plaats [40](#page=40).
#### 6.1.5 Self-renewal
Hematopoietische stamcellen hebben het vermogen tot zelfvernieuwing, wat betekent dat ze zichzelf kunnen aanvullen en hun stamcelpopulatie in stand kunnen houden gedurende het hele leven [40](#page=40).
> **Tip:** De balans tussen deze processen is cruciaal voor het handhaven van een gezonde bloedcelproductie.
### 6.2 Bloedziekten als gevolg van verstoringen in hematopoiese
Verstoringen in de hierboven beschreven regulatieprocessen kunnen leiden tot diverse bloedziekten [43](#page=43).
#### 6.2.1 Tekorten aan bloedcellen of voorlopers
Deze tekorten kunnen ontstaan door:
* Verminderde aanmaak van bloedcellen [43](#page=43).
* Verlies van bloedcellen, bijvoorbeeld door bloedingen [43](#page=43).
* Verhoogde afbraak van bloedcellen [43](#page=43).
Voorbeelden van bloedziekten gekenmerkt door tekorten zijn:
* Anemie (tekort aan rode bloedcellen) [44](#page=44).
* Leucopenie (tekort aan witte bloedcellen) [44](#page=44).
* Thrombopenie (tekort aan bloedplaatjes) [44](#page=44).
* Pancytopenie (tekort aan alle bloedceltypen) [44](#page=44).
* Aplasie (benoemt vaak het falen van het beenmerg) [44](#page=44).
#### 6.2.2 Overschotten aan bloedcellen of voorlopers
Deze overschotten kunnen ontstaan door:
* Verhoogde aanmaak van bloedcellen [43](#page=43).
* Verminderde afbraak of afvoer via migratie [43](#page=43).
Voorbeelden van bloedziekten gekenmerkt door overschotten zijn:
* Polycythemie (teveel rode bloedcellen) [44](#page=44).
* Thrombocytose (teveel bloedplaatjes) [44](#page=44).
* Leukocytose (teveel witte bloedcellen) [44](#page=44).
* Lymfocytose (teveel lymfocyten) [44](#page=44).
* Leukemie (maligne proliferatie van onrijpe witte bloedcellen) [44](#page=44).
* Gecombineerde myeloproliferatieve neoplasmata (MPN) [44](#page=44).
> **Example:** Acute leukemie is een voorbeeld van een bloedziekte die voortkomt uit abnormale hematopoiese, waarbij een grote hoeveelheid onrijpe voorlopers van witte bloedcellen wordt geproduceerd, wat de normale bloedcelproductie verstoort [46](#page=46).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Hematopoiese | Het proces van de aanmaak van alle bloedcellen, wat plaatsvindt in het beenmerg uit stamcellen. Dit omvat de ontwikkeling van rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. |
| Stamcel | Een ongedifferentieerde cel die zichzelf kan vernieuwen (self-renewal) en zich kan ontwikkelen tot gespecialiseerde cellen. In hematopoiese spreekt men van hematopoietische stamcellen. |
| Progenitor | Een cel die afkomstig is van een stamcel en reeds enigszins gedifferentieerd is. Progenitors kunnen nog prolifereren en differentiëren, maar hebben doorgaans geen self-renewal capaciteit meer. |
| Self-renewal | Het vermogen van een cel om zichzelf te repliceren, waardoor een populatie van identieke cellen ontstaat. Dit is een kenmerk van stamcellen. |
| Proliferatie | Het proces van snelle celdeling, waardoor het aantal cellen toeneemt. Dit is essentieel voor de aanmaak van voldoende bloedcellen. |
| Differentiatie | Het proces waarbij een minder gespecialiseerde cel verandert in een meer gespecialiseerde cel met specifieke functies. In de hematopoiese leidt dit tot de vorming van rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. |
| Rode cellijn | De reeks cellen die zich ontwikkelen tot rode bloedcellen (erytrocyten). Dit proces begint bij stamcellen en progenitors en eindigt met volwassen erytrocyten. |
| Witte bloedcellijn | De reeks cellen die zich ontwikkelen tot verschillende typen witte bloedcellen (leukocyten), zoals granulocyten, lymfocyten en monocyten, elk met specifieke immuunfuncties. |
| Megakaryocytaire lijn | De reeks cellen die zich ontwikkelen tot megakaryocyten, de grote cellen in het beenmerg die fragmenteren om bloedplaatjes (trombocyten) te vormen. |
| Reticulocyten | Onrijpe rode bloedcellen die nog een netvormige structuur (reticulum) van ribosomen bevatten. Ze worden in het beenmerg aangemaakt en rijpen in het bloed tot erytrocyten. |
| Erytrocyten | Rijpe rode bloedcellen, verantwoordelijk voor het transport van zuurstof door het lichaam dankzij hemoglobine. Ze hebben een biconcave vorm en geen kern. |
| Anemie | Een tekort aan rode bloedcellen of hemoglobine, wat resulteert in een verminderd zuurstoftransport naar de weefsels. Dit kan worden gekenmerkt door een laag Hb, Hct of RBC-aantal. |
| MCV (Mean Corpuscular Volume) | Een hematologische index die het gemiddelde volume van een rode bloedcel aangeeft. Het wordt berekend als Hct gedeeld door het aantal RBCs en helpt bij het classificeren van anemieën (microcytair of macrocytair). |
| MCH (Mean Corpuscular Hemoglobin) | Een hematologische index die de gemiddelde hoeveelheid hemoglobine in een rode bloedcel aangeeft. Het wordt berekend als Hb gedeeld door het aantal RBCs en geeft informatie over de kleur van de rode bloedcellen. |
| MCHC (Mean Corpuscular Hemoglobin Concentration) | Een hematologische index die de gemiddelde concentratie van hemoglobine per volume rode bloedcel aangeeft. Het wordt berekend als MCH gedeeld door MCV en helpt bij het classificeren van hypochomie. |
| Leukocyten | Witte bloedcellen, die een belangrijke rol spelen in het immuunsysteem ter bestrijding van infecties en ziekten. |
| Trombocyten | Bloedplaatjes, kleine kernloze celstructuren die essentieel zijn voor de bloedstolling om bloedingen te stoppen. |
| Myelogram | Een diagnostische procedure waarbij een monster van het beenmerg wordt verkregen en microscopisch wordt onderzocht om de productie van bloedcellen te beoordelen en afwijkingen te detecteren. |