Cover
Inizia ora gratuitamente Ultra_Hfd 4_4.6. De knie.pdf
Summary
# Sportblessures aan de knie: algemene indeling en meniscusscheuren
Dit gedeelte van de studiehandleiding focust op de indeling van sportblessures per lichaamsregio, met een diepgaande analyse van knieblessures, en in het bijzonder meniscusscheuren, inclusief hun oorzaken, symptomen, diagnose en behandelingsstrategieën [2](#page=2).
### 1.1 Algemene indeling van sportblessures
Het document structureert sportblessures per lichaamsregio, waarbij de knie een specifieke sectie krijgt toegewezen. De bespreking van elke blessure volgt een vast patroon: problemen en symptomen, diagnose, behandeling, en indien mogelijk, preventie [2](#page=2) [3](#page=3).
### 1.2 Knieblessures
De knie is een complexe regio die gevoelig is voor diverse sportblessures. De specifieke blessures die worden behandeld, omvatten meniscusscheuren, kraakbeenletsels, jumper's knee, scheuren van de voorste en achterste kruisband, Bakerse cystes, cyclist knee, en letsels aan de mediale en laterale collaterale ligamenten [6](#page=6).
#### 1.2.1 Meniscusscheur
Een meniscusscheur is een veelvoorkomende knieblessure, vooral bij sporters [7](#page=7).
##### 1.2.1.1 Anatomie en functie van de meniscus
De knie bevat twee menisci: de mediale (binnenste) en de laterale (buitenste) meniscus. Dit zijn zachte, wigvormige kraakbeenstructuren die tussen het dijbeen (femurcondyl) en het scheenbeen (tibiaplateau) liggen. Hun primaire functie is het beschermen van het kniekraakbeen tegen schokbelasting, waardoor ze fungeren als schokdempers. De meniscus is aan de rand van het gewrichtskapsel dikker en wordt dunner naar het centrum van de knie toe [8](#page=8).
##### 1.2.1.2 Oorzaken van een meniscusscheur
Een meniscusscheur ontstaat typisch door een geforceerde torsiebeweging van de knie, vaak voorkomend bij sporten met veel draai-, keer- of pivoterende acties. Een bijzonder risicovolle beweging is de torsie in een diepe flexie van de knie, zoals bij een hurkzit of diepe squat, wat frequent leidt tot scheuren in het achterste of middelste deel van de meniscus (achterhoorn of middenhoorn). Het uitvoeren van de eendenpas is zeer belastend voor de meniscus en brengt een hoog risico op inscheuren met zich mee; het uitvoeren hiervan tijdens trainingen wordt dan ook afgeraden [10](#page=10).
##### 1.2.1.3 Symptomen van een meniscusscheur
De initiële symptomen van een meniscusscheur kunnen beperkt zijn en soms pas na enkele uren optreden. Vaak is er in het begin slechts een beperkte zwelling van de knie. Pijn wordt meestal pas na enkele dagen merkbaar en is dan gelokaliseerd aan de binnenzijde of buitenzijde van de knie, ter hoogte van het meest mediale of laterale deel van de gewrichtsspleet [11](#page=11).
Een uitzondering hierop is een scheur in het voorste deel van de laterale meniscus, die kan ontstaan na een overstrekking van de knie, bijvoorbeeld na een stevige trap op een bal. In dit geval situeert de pijn zich meer vooraan, net naast de patellapees (anterolateraal) [11](#page=11).
Een meniscusscheur kan ook voorkomen in combinatie met een scheur van de voorste kruisband (VKB). De VKB beschermt de knie tegen torsiebewegingen; bij een scheur van de VKB worden deze torsiekrachten onbeschermd op de meniscus overgebracht, wat kan leiden tot een bijkomende meniscusscheur [12](#page=12).
##### 1.2.1.4 Diagnose van een meniscusscheur
De diagnose wordt vaak gesteld op basis van symptomen zoals pijn aan de binnenzijde of buitenzijde van de knie na een torsiebeweging, pijn bij diepe flexie, hurken of de eendenpas. Een NMR-scan (magnetische resonantie) wordt gebruikt om de aanwezigheid, locatie en aard van de scheur te bevestigen. Er worden vier hoofdtypen scheuren onderscheiden, die de behandelingskeuze beïnvloeden [13](#page=13):
1. Perifere partieel
2. Perifere volledig
3. Radiaire scheur
4. Klievingsscheur [13](#page=13).
##### 1.2.1.5 Behandeling van een meniscusscheur
De behandeling van een meniscusscheur is afhankelijk van het type en de locatie van de scheur:
1. **Partiële perifere scheur:** Het perifere deel van de meniscus is goed doorbloed. Kleine partiële scheuren in dit goed doorbloede gebied hebben een goede kans om vanzelf te genezen, mits de scheur gedurende enkele weken niet verder 'opengetrokken' wordt. Dit vereist het vermijden van hurkzit, diepe buiging en torsiebewegingen gedurende deze periode. Na 4 tot 6 weken pijnvrijheid kan de sporter opnieuw beginnen met trainen [15](#page=15).
2. **Volledige perifere scheur:** Deze scheuren kunnen operatief worden gehecht. Na de ingreep is een periode van ongeveer vier maanden zonder diepe flexie of torsie noodzakelijk om genezing mogelijk te maken [16](#page=16).
3. **Radiaire scheur:** Deze scheur bevindt zich in het centrale, niet-doorbloede deel van de meniscus en kan nooit spontaan genezen. Een operatieve ingreep is aangewezen, waarbij het afgescheurde deel van de meniscus wordt weggenomen (partiële meniscectomie). Hoe langer hiermee wordt gewacht, hoe groter de scheur kan uitbreiden en hoe meer meniscusweefsel mogelijk operatief moet worden verwijderd, wat vermeden moet worden gezien het belang van de meniscus voor schokprotectie van het kraakbeen [17](#page=17).
4. **Klievingsscheur (degeneratief):** Dit type scheur komt het meest voor bij oudere sporters met enige kraakbeenslijtage en veroorzaakt beperkte klachten met weinig risico om groter te worden. De klachten verbeteren vaak na een verstevigend en kniestabiliserend oefenprogramma via kinesitherapie. Soms wordt dit aangevuld met kraakbeenverstevigers (chondrosupplementen) of infiltratie met hyaluron (viscosupplementatie) [18](#page=18).
> **Tip:** Het belang van de meniscus voor de schokabsorptie van het kraakbeen mag niet onderschat worden. Hoe langer men wacht met de behandeling van bepaalde meniscusscheuren, hoe groter de kans op verdere schade en verlies van meniscusweefsel.
##### 1.2.1.6 Preventie van een meniscusscheur
Om meniscusscheuren te voorkomen, dient een sporter sterke torsie- en flexiebelastingen op de knie te vermijden [19](#page=19).
> **Voorbeeld:** Een voetballer die een scherpe draai maakt na een trap op de bal, loopt een verhoogd risico op een meniscusscheur, vooral als de knie in een diepe flexiepositie is. Het vermijden van dergelijke explosieve draaibewegingen en het verbeteren van de kniestabiliteit door gerichte training kunnen helpen bij preventie.
---
# Kraakbeenletsels, jumper's knee en kruisbandblessures
Dit gedeelte van de studiehandleiding bespreekt veelvoorkomende knieblessures, waaronder kraakbeenletsels, jumper's knee en blessures aan de voorste en achterste kruisband, vanuit het perspectief van probleem/symptomen, diagnose, behandeling en preventie [20](#page=20).
### 2.1 Kraakbeenletsel van de knie
#### 2.1.1 Probleem en symptomen
De knie is het gewricht waar de meeste sportgerelateerde kraakbeenletsels voorkomen. Acuut kraakbeenletsel kan ontstaan door directe impact, zoals een val of een trap van een tegenstander, of door een significante torsiekracht op de knie, vaak in combinatie met een scheur van een gewrichtsband en/of meniscus. Chronische kraakbeenletsels daarentegen zijn het gevolg van langdurige schokbelasting, zoals bij lopen en springen. Pijn en zwelling van de knie zijn gerelateerd aan de grootte en diepte van het letsel. De lokalisatie en aard van de pijn correleren met de specifieke zone in de knie waar het letsel zich bevindt: letsels op de femurcondyl of het tibiale plateau veroorzaken pijn aan de mediale of laterale zijde van de knie, terwijl letsels op de patella of trochlea pijn vooraan de knie geven [21](#page=21).
#### 2.1.2 Diagnose
Voor de diagnose van kraakbeenletsels wordt magnetische resonantie (NMR) beschouwd als het voorkeursonderzoek om de ernst en lokalisatie van het letsel te bepalen. De gradering van kraakbeenletsels volgens NMR is als volgt [23](#page=23):
* **Graad I:** Alleen een oppervlakkige kraakbeenzone is licht beschadigd of verzwakt (softening) [23](#page=23).
* **Graad II:** De diepte van het letsel is minder dan de helft van de kraakbeenlaag [23](#page=23).
* **Graad III:** De diepte van het letsel is groter dan de helft van de kraakbeenlaag [23](#page=23).
* **Graad IV:** Het letsel betreft de volledige dikte van het kraakbeen, waardoor het onderliggende bot bloot komt te liggen [23](#page=23).
Een arthro-CT scan is een alternatieve optie die echter minder adequaat de toestand van de meniscus en gewrichtsbanden toont, en vereist de injectie van contraststof in de knie [23](#page=23).
#### 2.1.3 Behandeling
Kraakbeenletsels hebben een beperkte herstelcapaciteit en worden daarom gevreesd door zowel sporters als niet-sporters. Verschillende maatregelen kunnen het herstel optimaliseren. Bij acute kraakbeenletsels is de initiële behandeling gericht op rust, ijsapplicatie en een compressieverband, in afwachting van verder onderzoek [24](#page=24).
* **Graad I en II letsels:** Deze veroorzaken doorgaans weinig symptomen en maken het hervatten van sport na enkele weken mogelijk. De sporthervatting dient progressief te gebeuren, startend met cyclische gesloten-ketenactiviteiten zoals fietsen, de crosstrainer of de stepmachine. Vervolgens kan geleidelijk worden overgeschakeld naar soft-impact loading, zoals aquatraining of lichte loopoefeningen op een zachte mat of trampoline, alvorens de echte impactbelasting zoals lopen en springen te hervatten [25](#page=25).
* **Graad III en IV letsels:** De aanpak is vergelijkbaar. Losse en instabiele kraakbeenfragmenten vereisen vaak een kijkoperatie om deze te verwijderen en instabiele letselranden bij te werken. Bij graad IV letsels, waarbij bot blootligt, worden na het verwijderen van fragmenten en bijwerken van de randen technieken als microfracture of "icepicking" toegepast. Hierbij migreren stamcellen uit het beenmerg naar het kraakbeendefect, wat leidt tot de vorming van kraakbenig littekenweefsel en een nieuwe glijlaag [26](#page=26) [27](#page=27).
Na een kraakbeenoperatie is een zeer graduele revalidatie essentieel voor het herstel van de fragiele cellen. De principes zijn vergelijkbaar met die voor graad I en II letsels, maar de timing is aanzienlijk trager. Bij graad III en IV letsels in de steunzone van de femurcondyl of het tibiale plateau, kan volledige impactbelasting pas na zes tot negen maanden worden hervat [28](#page=28).
Ongeacht de ernst van het letsel, kunnen kraakbeensupplementen overwogen worden tijdens het herstelproces. Hoewel de werkzaamheid lange tijd onduidelijk was, tonen recente onderzoeken de onderliggende cellulaire mechanismen en hoe zuiverheid en werkzaamheid geoptimaliseerd kunnen worden. Hyaluron is effectief wanneer het direct in het gewricht wordt geïnjecteerd (viscosupplementatie), wat minder aangenaam is voor de sporter, maar bij meer chronische letsels overwogen kan worden [28](#page=28).
> **Tip:** Hyaluron injecties kunnen een optie zijn bij chronische kraakbeenletsels, ondanks dat ze als minder aangenaam worden ervaren [29](#page=29).
#### 2.1.4 Preventie
Preventie van kraakbeenletsels richt zich voornamelijk op het vermijden van overbelasting, met name door het strategisch inzetten van cyclische gesloten-keten trainingsoefeningen [30](#page=30).
### 2.2 Jumper's Knee (tendinopathie van de patellapees)
#### 2.2.1 Probleem en symptomen
Tendinopathie van de patellapees, ook wel jumper's knee genoemd, is het gevolg van overbelasting van de patellapees. Dit kan zich manifesteren als tendinitis (peesontsteking) of tendinose (structurele peesschade). De patellapees is de enige strekpees van de knie en is volledig verantwoordelijk voor de strekkracht van het kniegewricht. Overbelasting komt frequent voor bij sporten waarbij gesprongen wordt (hoog- en verspringen, volleybal, basketbal) of getrapt wordt (voetbal, taekwondo, vechtsporten). In 80% van de gevallen situeert de overbelasting zich ter hoogte van het proximale deel van de pees, aanhechtend aan de knieschijf, wat de meest uitgesproken pijnlocatie is [32](#page=32) [33](#page=33).
#### 2.2.2 Diagnose
Pijn ter hoogte van de proximale patellapees tegen de knieschijf is zeer suggestief voor jumper's knee, waardoor de diagnose meestal eenvoudig te stellen is. Een echografie of NMR kan duidelijkheid verschaffen over de ernst van de aandoening [35](#page=35).
#### 2.2.3 Behandeling
De behandeling van jumper's knee richt zich op het reduceren van elke uitlokkende activiteit. In de acute ontstekingsfase zijn ontstekingsremmende maatregelen aangewezen. In de chronische fase met tendinose is versteviging van de pees essentieel, middels specifieke krachtprogramma's zoals Heavy-Slow Resistance training en prolonged isometrics. Na prolonged isometrics treedt vaak een snelle pijnvermindering op, waardoor trainingen relatief snel op een behoorlijk niveau hervat kunnen worden. Excentrische oefenvormen, hoewel vroeger populair, worden vandaag de dag minder toegepast wegens teleurstellende resultaten. Extra maatregelen, afhankelijk van specifieke afwijkingen op echografie of NMR, kunnen de inname van collageenhydrolysaat, ESWT (extracorporele shockwave therapie), of PRP (platelet-rich plasma) injecties omvatten. Een operatie wordt soms als allerlaatste optie overwogen bij blijvende ernstige klachten die verdere sportbeoefening onmogelijk maken [36](#page=36).
#### 2.2.4 Preventie
De preventie van jumper's knee richt zich op peesversteviging, zoals reeds besproken in deel 2.2 [38](#page=38).
### 2.3 Kruisbandblessures
#### 2.3.1 Voorste kruisbandscheur
##### 2.3.1.1 Probleem en symptomen
De voorste kruisband (VKB) beschermt de knie tegen torsiebewegingen. Een scheur ontstaat bij een grote torsiekracht, vaak wanneer sporters tijdens het lopen plots van richting veranderen, wat veel kracht op de VKB zet. Vaak hoort de sporter hierbij een krak of pop, en is er direct besef van een ernstig letsel. Wanneer de sporter probeert op te staan, ervaart men een erg instabiel gevoel en zwelt de knie snel op door een inwendige bloeding [40](#page=40).
##### 2.3.1.2 Diagnose
Klinisch onderzoek is cruciaal bij de diagnose van een VKB-scheur. Een positieve schuifladetest, Lachman-test en een onderzoek naar verhoogde voorwaartse speling van het onderbeen ten opzichte van het bovenbeen zijn indicatief. Bij een volledige scheur is er geen duidelijke eindstop. De pivot-shift test wordt gebruikt om de torsiestabiliteit te onderzoeken [41](#page=41).
* **Schuifladetest:** Onderzoekt de voorwaartse beweging van de tibia ten opzichte van het femur [42](#page=42).
* **Lachman-test:** Hierbij wordt gekeken of er voorwaartse beweging tussen tibia en femur mogelijk is. Bij een intacte VKB is deze beweging nauwelijks mogelijk en stopt ze aan de maximale lengte van de band. Een positieve test kenmerkt zich door een "papperig" of "zacht" eindpunt, in tegenstelling tot een "hard" eindpunt dat wijst op een intacte VKB. De test wordt uitgevoerd met de knie in 20 graden flexie [43](#page=43).
* **Pivot-shift test:** Onderzoekt de torsiestabiliteit en detecteert verhoogde laxiteit na een volledige scheur [44](#page=44).
Bij een gedeeltelijke scheur of verrekking van de VKB zijn de laxiteit bij deze testen veel minder uitgesproken en is de zwelling van de knie doorgaans minder. Een NMR-scan van de knie kan de diagnose bevestigen en uitsluiten van bijkomende letsels aan de meniscus, kraakbeen en andere ligamenten [45](#page=45).
##### 2.3.1.3 Behandeling
Bij een volledige scheur is een operatieve behandeling vaak noodzakelijk. Hierbij wordt een pees (meestal van de semitendinosus) gebruikt om een nieuwe kruisband te construeren, die tijdens het herstel terug groeit. In uitzonderlijke gevallen kunnen donorpezen of synthetische kruisbanden worden gebruikt, maar deze hebben nadelen op het gebied van beschikbaarheid, kostprijs en duurzaamheid. Na de ingreep is de duur van het herstel afhankelijk van de intensiteit van de revalidatie en eventuele bijkomende letsels, met een mogelijke hervatting van competitie na 4 tot 9 maanden [46](#page=46).
Bij een gedeeltelijke scheur of wanneer de atleet geen pivoterende sporten beoefent zonder risico op doorzakken, is een operatie niet altijd noodzakelijk. Een intensief oefenschema kan de stabiliteit van de knie verbeteren, met nadruk op cocontractie van de hamstrings en quadriceps (H/Q spierkracht), proprioceptie en coördinatie [47](#page=47).
##### 2.3.1.4 Preventie
De preventie van voorste kruisbandscheuren richt zich op het optimaliseren van de H/Q (Hamstrings-Quadriceps) spierkracht en coördinatie [48](#page=48).
> **Let op:** Houd rekening met de mogelijke combinatie van kniepathologieën bij preventie- en behandelplannen [49](#page=49).
#### 2.3.2 Achterste kruisbandscheur
##### 2.3.2.1 Probleem en symptomen
Een scheur van de achterste kruisband (AKB) is zeldzamer in de sport dan een VKB-scheur. De achterste kruisband is steviger dan de voorste en scheurt enkel bij zeer grote krachten op de knie, bijvoorbeeld na een zware tackle of een ernstige val. Meestal zijn er bij een AKB-scheur ook meerdere andere ernstige letsels aanwezig. Het typische mechanisme betreft een frontale tackle aan hoge snelheid met overstrekking van de knie [51](#page=51).
##### 2.3.2.2 Diagnose
Een AKB-scheur treedt vaak op bij zwaar trauma waarbij sporters naar het ziekenhuis worden gebracht met een vermoeden van een breuk. Het klinisch onderzoek is vaak bemoeilijkt door aanzienlijke zwelling en pijn in de knie. Voor een volledig beeld van de letsels zijn een röntgenfoto, NMR of CT-scan, en soms een arteriografie om de doorbloeding van het been te evalueren, noodzakelijk. Soms hebben andere letsels, zoals een breuk van het bovenbeen, prioriteit, waardoor de aandacht voor de achterste kruisband pas later komt [53](#page=53).
##### 2.3.2.3 Behandeling
Bij een volledige scheur van de achterste kruisband wordt een operatieve reconstructie overwogen met behulp van de pees van de semitendinosus, een donorpees of een synthetische kruisband. De resultaten zijn over het algemeen minder goed dan bij het herstel van de voorste kruisband, wat vaak te maken heeft met bijkomende letsels die de prognose ongunstig beïnvloeden [54](#page=54).
Bij een gedeeltelijke scheur van de achterste kruisband is een ingreep doorgaans niet nodig. Een intensief oefenschema gericht op het verbeteren van de stabiliteit van de knie, met nadruk op maximale versteviging van de quadriceps en optimalisatie van proprioceptie en coördinatie, kan sommige atleten in staat stellen hun vorige niveau weer te halen [55](#page=55).
##### 2.3.2.4 Preventie
De preventie van achterste kruisbandscheuren richt zich op het optimaliseren van de quadricepskracht en kniestabiliteit [56](#page=56).
---
# Specifieke knieletsels: Baker-cyste, cyclist knee en bandletsels
Dit gedeelte behandelt specifieke knieletsels, waaronder de Baker-cyste, cyclist knee en letsels van de collaterale ligamenten (MCL en LCL).
## 3. Specifieke knieletsels
### 3.1 Baker-cyste (popliteale cyste)
Een Baker-cyste, ook wel een popliteale cyste genoemd, is een zwelling die ontstaat door de lekkage van gewrichtsvocht vanuit het kniegewricht naar de knieholte. Deze lekkage vindt plaats via een kleine opening in het kniekapsel, doorgaans tussen de musculus gastrocnemius en de musculus semimembranosus [58](#page=58).
#### 3.1.1 Probleem en symptomen
De Baker-cyste is meestal volledig pijnloos. Sporters kunnen de zwelling in de knieholte toevallig opmerken. Soms kan er echter druk ontstaan op de kuitspier, wat ongemak kan veroorzaken. Ondanks de cyste kunnen sporters over het algemeen normaal presteren [58](#page=58) [59](#page=59).
#### 3.1.2 Diagnose
De diagnose van een Baker-cyste is vaak eenvoudig: een pijnloze zwelling achter in de knieholte wijst hier bijna altijd op. Om de diagnose te bevestigen en de oorzaak van de overmatige gewrichtsvochtproductie te onderzoeken, wordt echografie of nucleaire magnetische resonantie (NMR) toegepast. Een NMR-scan kan ook andere structuren in de knie beoordelen, met name kraakbeen- of meniscusletsels, die eveneens een Baker-cyste kunnen veroorzaken [59](#page=59).
#### 3.1.3 Behandeling
Baker-cystes komen vaak voor tijdens periodes van zware trainingsbelasting en verdwijnen meestal vanzelf. Behandeling is dan ook zelden nodig. Als er echter tijdens een NMR-scan een significant meniscus- of kraakbeenletsel wordt vastgesteld, wordt dit letsel behandeld. Het oplossen van de onderliggende oorzaak leidt ertoe dat de Baker-cyste vanzelf verdwijnt. Het leegzuigen van de cyste (punctie) heeft weinig zin, omdat de cyste snel terugkomt als de oorzaak niet wordt aangepakt. Operatieve verwijdering van de cyste is eveneens meestal niet nodig [60](#page=60).
#### 3.1.4 Preventie
Preventie richt zich op het optimaliseren van de kracht en coördinatie van de hamstrings en quadricepsspieren [61](#page=61).
### 3.2 Cyclist knee (prepatellair fasciadefect)
Cyclist knee, ook wel een prepatellair fasciadefect genoemd, betreft een letsel van de stugge bindweefselvlies aan de voorzijde van de knieschijf. Dit vlies is een verlengstuk van de quadricepsfascia en loopt voor de knieschijf door om over te gaan in de fascia van het onderbeen. Ter hoogte van de knieschijf splitst de fascia zich in een voorste en achterste laag, met daartussen de prepatellaire slijmbeurs [63](#page=63).
#### 3.2.1 Probleem en symptomen
Een prepatellair fasciadefect ontstaat door een val of impact op de knie, waarbij het voorste deel van de fascia wordt beschadigd en scheurt. Deze scheur wordt bij elke buiging van de knie verder opengerekt, waardoor genezing bemoeilijkt wordt. Indien er enkel sprake is van een kneuzing, wordt dit een prepatellaire fasciakneuzing of prepatellair frictiesyndroom genoemd. Dit letsel komt frequent voor bij wielrenners, onder andere door het stoten van de knie tegen het stuur en de eindeloze herhaling van het buigen en strekken van de knie tijdens het fietsen, wat genezing belemmert en het letsel chronisch kan maken [64](#page=64) [65](#page=65).
#### 3.2.2 Diagnose
De diagnose van een prepatellair fasciadefect is niet altijd eenvoudig, omdat het probleem vaak wordt miskend. De atleet ervaart pijn aan de voorzijde van de knie, maar kan de exacte locatie (diep of oppervlakkig) moeilijk aanduiden. Soms wordt de pijn verward met een kraakbeenletsel van de knieschijf, wat op scans echter normaal blijkt te zijn. De klachten kunnen verergeren bij het dragen van een strakke lange broek door lokale druk, of bij een toegenomen trapfrequentie. Staand fietsen kan de pijn verminderen omdat de knie minder gebogen wordt. Echografie of NMR kan de diagnose bevestigen, hoewel de fascia een zeer dunne structuur is en subtiele afwijkingen enkel door een geoefend oog worden opgemerkt [66](#page=66) [67](#page=67).
#### 3.2.3 Behandeling
Een prepatellair fasciadefect is een vervelend letsel met een moeilijke genezing, dat training en competitie kan verhinderen. Ondanks de hinder wordt het letsel als structureel onbelangrijk beschouwd, aangezien de fascia niet bijdraagt aan de stabiliteit, kracht of functionaliteit van het kniegewricht. In de acute fase na een val of impact is onmiddellijke reductie van de uitlokkende activiteit en het vermijden van lokaal contact cruciaal. Lokale ontstekingsremmende maatregelen, zoals ijsapplicaties en anti-inflammatoire of pijnstillende patches, zijn vaak effectief omdat de fascia dicht onder de huid ligt. Als de symptomen aanhouden, kunnen lokale infiltraties of een operatieve ingreep overwogen worden. De sporter is dan doorgaans 2 tot 3 maanden buiten strijd [68](#page=68).
#### 3.2.4 Preventie
Preventie richt zich op het vermijden van cumulatieve symptomatologie [70](#page=70).
### 3.3 Letsels van de mediale collaterale ligament (MCL)
#### 3.3.1 Wat?
Het mediale collaterale ligament (MCL), ook wel de mediale band genoemd, beschermt de knie tegen abnormale valgusbewegingen. Een valgusbeweging kenmerkt zich door een X-stand van het been, waarbij de knie naar binnen en/of de voet naar buiten wordt geforceerd [71](#page=71).
#### 3.3.2 Oorzaken
Letsels van de mediale band ontstaan door impact op de band tijdens een valgusbeweging, bijvoorbeeld bij contactsporten, skiën of waterskiën [72](#page=72).
#### 3.3.3 Gradiaties
MCL-letsels worden ingedeeld in drie gradaties:
1. **Graad 1 (verrekking):** De band is intact, er is vaak zwelling en de pijn is beperkt. Er is geen abnormale laxiteit bij een valgus stress test, maar de test veroorzaakt wel pijn [76](#page=76) [83](#page=83).
2. **Graad 2 (gedeeltelijke scheur):** De band is gedeeltelijk gescheurd, wat leidt tot veel pijn en instabiliteit van de knie, waardoor steunen moeilijk is. Bij een valgus stress test is er verhoogde laxiteit, maar nog wel een eindstop. De pijn is meer uitgesproken dan bij graad 1 [76](#page=76) [83](#page=83).
3. **Graad 3 (volledige scheur):** De band is volledig gescheurd, met veel pijn en ernstige instabiliteit. Bij een valgus stress test is er uitgesproken laxiteit zonder eindstop. Soms is de pijn minder dan bij graad 2 doordat de zenuwvezels zijn doorgescheurd [76](#page=76) [83](#page=83).
#### 3.3.4 MCL-letsel bij voetbal
Geïsoleerde MCL-letsels komen bij voetbal relatief weinig voor (ongeveer 3%). De ontstaansmechanismen zijn divers: 62% door direct contact met een andere speler, 24% door indirect contact (elders op het lichaam dan de knie), en 14% betreft non-contact letsels. Specifieke momenten van ontstaan zijn tijdens een sliding, door een hefboomeffect van een tackle of balcontact, of door een externe klap op de knie [78](#page=78).
#### 3.3.5 Diagnose
De diagnose wordt gesteld met behulp van de valgus stress test, waarbij de knie in valgus wordt gebracht om de spanning op de mediale band te beoordelen en de laxiteit te bepalen. Aanvullend kan echografie of NMR de diagnose bevestigen en de locatie van de scheur specificeren [82](#page=82) [83](#page=83).
#### 3.3.6 Chronische klachten
Langdurige en repetitieve belasting kan leiden tot chronische schade of ontsteking van de mediale band, zoals bij schoolslagzwemmen [84](#page=84).
#### 3.3.7 Behandeling
De behandeling is afhankelijk van de graad van het letsel:
* **Graad 1 (verrekking):** Pijnstillende behandeling met een compressief ijsverband en korte rust. Revalidatie met stabilisatieoefeningen en co-contractietraining van hamstrings en quadriceps kan snel starten. Sporten mag hervat worden zodra de bewegingstechniek correct is [85](#page=85).
* **Graad 2 (partiële scheur):** Een stabilisatiebrace gedurende 6 weken is aangewezen om restlaxiteit te voorkomen. Revalidatie kan doorgaans na 7 tot 10 dagen starten, afhankelijk van pijn en zwelling. Collageensupplementatie (10-15 gram collageenhydrolysaat en 50 mg vitamine C per dag gedurende 10 weken) kan overwogen worden [86](#page=86).
* **Graad 3 (volledige scheur):** Vaak is de voorste kruisband tegelijkertijd gescheurd. Een operatie is aangewezen om de band te herstellen of reconstrueren [87](#page=87).
De gemiddelde revalidatieduur varieert van 3-4 weken voor graad 1, 10-15 weken voor graad 2, en 4-6 maanden voor graad 3 letsels [87](#page=87).
### 3.4 Letsels van de laterale collaterale ligament (LCL)
#### 3.4.1 Wat?
Het laterale collaterale ligament (LCL), of de laterale band, is het tegenhanger van het MCL aan de buitenzijde van de knie. De LCL beschermt de knie tegen abnormale varusbewegingen, waarbij het been in een O-stand wordt gebracht, met de knie naar buiten en/of de voet naar binnen gedraaid [88](#page=88).
#### 3.4.2 Oorzaken
Vaak raken bij een LCL-letsel tegelijkertijd de voorste kruisband en/of het laterale kapsel gekwetst. Net als bij andere ligamenten kan de laterale band verrekken (graad 1), gedeeltelijk scheuren (graad 2) of volledig scheuren (graad 3) [89](#page=89).
#### 3.4.3 Gradiaties
De gradiaties van LCL-letsels zijn vergelijkbaar met die van het MCL:
1. **Graad 1 (verrekking):** De band is intact, met vaak zwelling en beperkte pijn [91](#page=91).
2. **Graad 2 (gedeeltelijke scheur):** Gekenmerkt door veel pijn en instabiliteit van de knie, waardoor steunen moeilijk is [91](#page=91).
3. **Graad 3 (volledige scheur):** Ernstige pijn en uitgesproken instabiliteit [91](#page=91).
#### 3.4.4 Diagnose
De diagnose kan gesteld worden met de varus stress test, waarbij de knie voorzichtig in varus wordt gebracht om pijn en laxiteit te provoceren en de gradatie te bepalen. NMR kan de diagnose bevestigen en tevens letsels aan de voorste kruisband evalueren [92](#page=92).
#### 3.4.5 Behandeling
De behandeling van LCL-letsels is afhankelijk van de toestand van de voorste kruisband [93](#page=93).
* **Graad 1 (verrekking):** Klassieke pijnstilling, een compressief ijsverband en korte rust volstaan. Revalidatie met laterale stabilisatieoefeningen en co-contractietraining van hamstrings en quadriceps kan snel beginnen [93](#page=93).
* **Graad 2 (partiële scheur):** Een stabilisatiebrace gedurende 4 tot 6 weken is aangewezen. Collageensupplementatie kan tijdens het herstel overwogen worden [93](#page=93).
* **Graad 3 (volledige scheur):** Vaak is de voorste kruisband ook gescheurd, waardoor een operatie aangewezen is om zowel de laterale band als de voorste kruisband te herstellen [93](#page=93).
De gemiddelde revalidatieduur bedraagt 3-4 weken voor een verrekking, 10-15 weken voor een graad 2-letsel, en 4-6 maanden voor een graad 3 scheur [93](#page=93).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Sportletsels | Blessures die ontstaan tijdens het beoefenen van sportactiviteiten, variërend van verrekkingen tot ernstige scheuren van pezen, ligamenten en kraakbeen. |
| Lichaamsregio | Een specifiek deel van het lichaam, zoals de schouder, elleboog, knie, enkel, etc., waar blessures kunnen optreden. |
| Meniscusscheur | Een scheur in een van de twee kraakbenige wigvormige structuren (menisci) in de knie, die fungeren als schokdempers tussen het dijbeen en het scheenbeen. |
| Kraakbeenletsel | Schade aan het kraakbeen dat de gewrichtsoppervlakken bedekt, veroorzaakt door directe impact, torsiekrachten of langdurige schokbelasting. |
| Jumper's knee | Een tendinopathie (peesprobleem) van de patellapees, vaak veroorzaakt door overbelasting bij sporten met veel springen of trappen, resulterend in pijn aan de voorzijde van de knie. |
| Voorste kruisband (VKB) | Een ligament in de knie dat voorkomt dat het scheenbeen te ver naar voren schuift ten opzichte van het dijbeen en torsiebewegingen stabiliseert. Een scheur is een veelvoorkomende sportblessure. |
| Achterste kruisband (AKB) | Een ligament in de knie dat voorkomt dat het scheenbeen te ver naar achteren schuift ten opzichte van het dijbeen. Scheuren zijn zeldzamer dan VKB-scheuren. |
| Baker-cyste | Een met vocht gevulde zwelling achter het kniegewricht, vaak veroorzaakt door overmatige productie van gewrichtsvocht als gevolg van andere knieproblemen zoals kraakbeen- of meniscusletsels. |
| Cyclist knee | Ook bekend als prepatellair fasciadefect, dit is een blessure van het bindweefselvlies (fascia) aan de voorzijde van de knieschijf, vaak voorkomend bij wielrenners door herhaaldelijke beweging en directe impact. |
| Mediaal Collateraal Ligament (MCL) | De mediale band aan de binnenzijde van de knie, die beschermt tegen abnormale valgusbewegingen (knie naar binnen). Kan verrekken of scheuren. |
| Lateraal Collateraal Ligament (LCL) | De laterale band aan de buitenzijde van de knie, die beschermt tegen abnormale varusbewegingen (knie naar buiten). Kan verrekken of scheuren. |
| Torsiebeweging | Een draaibeweging, vaak voorkomend in sporten, die aanzienlijke spanning kan veroorzaken op gewrichten zoals de knie en kan leiden tot ligamentaire of meniscale scheuren. |
| NMR (Nucleaire Magnetische Resonantie) | Een beeldvormende techniek die gedetailleerde beelden van zachte weefsels, zoals kraakbeen, ligamenten en menisci, produceert en vaak wordt gebruikt voor de diagnose van knieblessures. |
| Arthroscopie | Een minimaal invasieve chirurgische procedure waarbij een kleine camera (arthroscoop) in het gewricht wordt ingebracht om het gewricht te inspecteren en eventuele reparaties uit te voeren. |
| Viscosupplementatie | Een medische behandeling waarbij hyaluronzuur rechtstreeks in een gewricht wordt geïnjecteerd om de smering te verbeteren en pijn te verminderen, vaak gebruikt bij artrose of kraakbeenproblemen. |
| Tendinopathie | Een algemene term voor aandoeningen van pezen, die pijn en disfunctie veroorzaken. Het kan variëren van ontsteking (tendinitis) tot structurele schade (tendinose). |
| Proprioceptie | Het vermogen van het lichaam om zijn positie in de ruimte waar te nemen, ook wel "lichaamsgevoel" genoemd. Goede proprioceptie is cruciaal voor stabiliteit en coördinatie, vooral na letsels. |