Cover
Inizia ora gratuitamente Deel 3 Neurotransmitters_tekst_DEF.pdf
Summary
# Serotonine: structuur, functie en klinische relevantie
Serotonerge systemen, primair gevestigd in de raphe nuclei, spelen een cruciale modulatorische rol in diverse hersenfuncties, waaronder stemming, slaap en eetlust, en zijn relevant voor aandoeningen zoals depressie [1](#page=1) [2](#page=2).
### 1.1 Anatomische locaties en projecties van serotonerge systemen
De belangrijkste serotonerge systemen in de hersenen bevinden zich in de raphe nuclei, gelegen op de middellijn. Deze kernen worden onderverdeeld in rostrale en caudale groepen. De rostrale raphe nuclei projecteren breed naar de neocortex, het limbisch systeem (inclusief de hippocampus, amygdala en gyrus cinguli), en andere hersengebieden, waardoor ze invloed uitoefenen op vrijwel elke cel in de hersenen. De caudale raphe nuclei hebben onder andere projecties naar het ruggenmerg. Serotonerge systemen oefenen brede modulatorische effecten uit op deze doelstructuren [1](#page=1).
### 1.2 Functies van serotonine
Serotonine is betrokken bij een breed scala aan fysiologische processen:
* Regulatie van het gemoed, met een link naar depressie en angst [2](#page=2).
* Slaapregulatie, inclusief de inhibitie van REM-slaap [18](#page=18) [2](#page=2).
* Regulatie van de eetlust [2](#page=2).
* Regulatie van de seksuele drift [2](#page=2).
* Modulatie van pijnsystemen [2](#page=2).
* Betrokkenheid bij geheugenprocessen [2](#page=2).
### 1.3 Biochemische mechanismen van serotonine synthese, afgifte en regulatie
#### 1.3.1 Synthese van serotonine
Serotonine, ook bekend als 5-hydroxytryptamine (5-HT), wordt gesynthetiseerd uit het essentiële aminozuur L-tryptofaan. Het proces omvat twee stappen [3](#page=3) [7](#page=7):
1. Hydroxylering van L-tryptofaan tot 5-hydroxytryptofaan (5-HTP) door het enzym tryptofaanhydroxylase [3](#page=3) [7](#page=7).
2. Decarboxylering van 5-HTP tot 5-HT door een decarboxylase-enzym [3](#page=3) [7](#page=7).
L-tryptofaan moet via het dieet worden verkregen, aangezien het lichaam dit niet zelf kan produceren [7](#page=7).
#### 1.3.2 Afgifte en regulatie van serotonine in de synaptische spleet
De synthese van serotonine vindt plaats in de serotonerge zenuwterminal. Tryptofaan wordt via een L-aminzuurtransporter naar de zenuwterminal getransporteerd. Vervolgens wordt serotonine vanuit het cytoplasma in synaptische vesikels opgeslagen via de vesiculaire monoaminetransporter (VMAT) [3](#page=3).
De afgifte van serotonine uit de zenuwterminal wordt geïnitieerd door een actiepotentiaal, wat leidt tot de opening van spanningsgevoelige calciumkanalen. Dit resulteert in een instroom van calciumionen ($Ca^{2+}$), wat de fusie van vesikels met het presynaptische membraan faciliteert en de afgifte van serotonine in de synaptische spleet mogelijk maakt [3](#page=3).
Na afgifte kan serotonine inwerken op G-proteïne-gekoppelde receptoren op het postsynaptische neuron. Het kan ook uit de spleet diffunderen of worden terug opgenomen in de presynaptische zenuwterminal via de presynaptische serotoninetransporter (SERT). Serotonine kan ook binden aan presynaptische autoreceptoren om verdere afgifte van de neurotransmitter te remmen [3](#page=3).
#### 1.3.3 Metabolisme van serotonine
Cytoplasmatisch serotonine dat niet in vesikels wordt opgeslagen, kan worden gemetaboliseerd door mitochondriale monoamineoxidase (MAO) tot 5-hydroxyindoolazijnzuur (5-HIAA). De output van 5-HIAA in de urine wordt gebruikt als een index voor de snelheid van het serotoninemetabolisme [3](#page=3) [7](#page=7).
#### 1.3.4 Aangrijpingspunten voor medicatie
* **SSRI's (Selectieve Serotonine Reuptuptake Inhibitors):** Deze medicijnen, zoals fluoxetine (Prozac®), blokkeren de SERT, waardoor de synaptische concentratie van serotonine wordt verhoogd. SSRI's zijn momenteel de meest voorgeschreven antidepressiva [3](#page=3) [6](#page=6).
* **Tricyclische Antidepressiva (TCA's):** Deze oudere, minder selectieve antidepressiva, zoals amitriptyline (Redomex®), werken in op de heropname van noradrenaline en serotonine, maar hebben ook andere effecten en een minder gunstig bijwerkingsprofiel [6](#page=6) [8](#page=8).
* **MAO-inhibitoren:** Deze medicijnen remmen de afbraak van monoamines door MAO, maar worden vanwege significante bijwerkingen tegenwoordig nauwelijks meer gebruikt [6](#page=6) [8](#page=8).
> **Tip:** Het therapeutische effect van SSRI's treedt pas na weken op, wat suggereert dat het niet alleen te maken heeft met de snelle neurotransmissie, maar ook met langzamere, metabotrope signaalcascades [10](#page=10) [11](#page=11) [9](#page=9).
### 1.4 Klinische relevantie
#### 1.4.1 Depressie en angst
Een belangrijke hypothese bij depressie is dat een hypofunctie van het serotonerge systeem een rol speelt. Hoewel de mono-amine hypothese (inclusief serotonine, noradrenaline en dopamine) nog steeds een gedeeltelijke verklaring biedt, is de onderliggende fysiopathologie van ernstige depressieve stoornissen complex en nog niet volledig begrepen. Andere neurotransmitters, zoals glutamaat en GABA, en factoren zoals stress en de HPA-as, zijn ook betrokken [8](#page=8) [9](#page=9).
#### 1.4.2 Rol in slaap
Serotonine draagt bij aan de waaktoestand maar inhibeert specifiek de REM-slaap [17](#page=17) [18](#page=18).
#### 1.4.3 Andere klinische toepassingen
* **Migraine:** Triptanen, zoals sumatriptan, zijn agonisten op specifieke 5-HT receptor subtypes (5-HT$_{1B/1D/1F}$) en worden gebruikt als behandeling voor migraine [11](#page=11).
* **GI-tractus:** Serotonine wordt ook vrijgesteld in het maagdarmkanaal. Neuro-endocriene tumoren, bijvoorbeeld in de dunne darm, kunnen overmatig serotonine produceren, wat leidt tot symptomen als opvliegers en diarree, en meetbare verhoogde concentraties 5-HIAA in de urine [8](#page=8).
* **Pijnsystemen:** Serotonine speelt ook een rol in pijnsystemen [2](#page=2).
#### 1.4.4 Vergelijking met noradrenerge systemen
Serotonerge synapsen vertonen veel gelijkenissen met noradrenerge synapsen. Beide systemen vertrekken van een aminozuur (L-tryptofaan voor serotonine, tyrosine voor noradrenaline). Beide neurotransmitters worden afgebroken door monoamine oxidase (MAO). Noradrenaline wordt bovendien afgebroken door COMT, terwijl serotonine niet door COMT wordt afgebroken [7](#page=7) [8](#page=8).
> **Tip:** Wees voorzichtig met het toekennen van een simpel werkingsmechanisme aan medicatie, gezien de complexe neuronale circuits en interacties tussen neurotransmitters [10](#page=10).
> **Example:** De hypothese dat een eenvoudige verhoging van synaptische serotonineconcentratie het effect van SSRI's verklaart, is niet volledig omdat het therapeutische effect pas na weken optreedt [11](#page=11).
---
# Serotoninereceptoren en hun rol bij psychofarmaca en hallucinogenen
Dit gedeelte verkent de diverse klassen en subtypen van serotoninereceptoren, hun betrokkenheid bij psychische aandoeningen en de mechanismen waarmee medicijnen en psychoactieve stoffen erop inwerken.
### 2.1 Overzicht van serotonine receptor klassen en subtypen
Serotonine (5-HT) receptoren vormen een grote familie, met zeven klassen. Met uitzondering van 5-HT3 zijn alle klassen G-eiwit gekoppelde receptoren (GPCR's) [4](#page=4).
#### 2.1.1 Specifieke receptor subtypen en hun functies
* **5-HT1 groep:** Omvat subtypen zoals 5-HT1A, 5-HT1B, 5-HT1D, 5-HT1E en 5-HT1F [4](#page=4).
* **5-HT1A receptoren:** Spelen een rol bij angst en depressie. Agonisten op deze receptoren hebben een anxiolytisch effect [4](#page=4).
* **5-HT1B, 1D & 1F receptoren:** Agonisten voor deze subtypen worden gebruikt voor de acute behandeling van migraine. Hun effect treedt voornamelijk buiten de hersenen op, door in te werken op receptoren op nociceptoren in de hersenvliezen. Triptanen zijn bijvoorbeeld agonisten op deze receptor subtypes [11](#page=11) [12](#page=12) [4](#page=4).
* **5-HT2 groep:** Omvat subtypen 5-HT2A, 5-HT2B en 5-HT2C [4](#page=4).
* **5-HT2A en 5-HT2C receptoren:** Overactivatie van deze receptoren is betrokken bij hallucinaties en psychose. Sommige hallucinogene substanties werken ook in op deze receptoren [4](#page=4).
* **5-HT2C receptor:** Is betrokken bij voedingsinname. Dieren met een 5-HT2C knockout ontwikkelen obesitas [4](#page=4).
* **Atypische antipsychotica:** Werken als antagonisten op zowel 5-HT2A als 5-HT2C receptoren, naast dopamine D2 receptor antagonisme. Gewichtstoename is een mogelijke bijwerking [4](#page=4).
* **5-HT3 receptoren:** Deze zijn aanwezig in de area postrema en gerelateerd aan braken [4](#page=4).
* **Ondansetron:** Is een 5-HT3 receptor antagonist en een krachtig anti-emeticum, gebruikt bij chemotherapie [4](#page=4).
* **5-HT5 groep:** Omvat subtypen 5-HT5A en 5-HT5B [4](#page=4).
* **5-HT6 en 5-HT7 receptoren:** Deze receptoren zijn verspreid over het limbisch systeem en spelen een rol in de regulatie van stemming. Meerdere subtypes zijn ook betrokken bij geheugen en leerprocessen [4](#page=4).
#### 2.1.2 Receptorlokalisatie
Sommige serotoninereceptoren zijn presynaptisch gelokaliseerd en andere postsynaptisch [4](#page=4).
### 2.2 Rol bij psychofarmaca
* **Selectieve Serotonine Heropname Remmers (SSRI's):** Hoewel de directe verhoging van synaptische serotonineconcentratie een simpele hypothese lijkt voor het effect van SSRI's, duurt het weken voordat deze medicijnen effect hebben. Dit suggereert een bijdrage via andere aspecten van de fysiopathologie van depressie [11](#page=11).
* **Triptanen:** Deze klasse medicijnen zijn agonisten op de 5-HT 1B/1D/1F receptor subtypes en worden gebruikt voor de behandeling van migraine [11](#page=11).
* **Werkingsmechanismen van triptanen:**
1. Craniale vasoconstrictie [12](#page=12).
2. Perifere remming van de afgifte van Calcitonin-Gene Related Peptide (CGRP) door nociceptieve afferenten van de nervus trigeminus [12](#page=12).
3. Remming van de transmissie naar het tweede-orde neuron in de hersenstam [12](#page=12).
* **Atypische antipsychotica:** Zoals eerder vermeld, zijn dit antagonisten van 5-HT2A en 5-HT2C receptoren, wat kan leiden tot gewichtstoename [4](#page=4).
### 2.3 Rol bij hallucinogenen
Verschillende hallucinogene substanties werken via overactivatie van 5-HT2A/2C receptoren [4](#page=4).
* **LSD (Lysergic Acid Diethylamide):** Een psychedelische drug gesynthetiseerd uit ergot alkaloïden van de graanschimmel moederkoren [5](#page=5).
* **Psilocybine:** Een bestanddeel van paddo's (magic mushrooms) [5](#page=5).
* **Mescaline:** Een psychoactieve stof gevonden in de peyote cactus [5](#page=5).
* **MDMA (Methylenedioxymethamphetamine) / Ecstasy (XTC):** Naast de effecten op dopamine en noradrenaline, veroorzaakt MDMA ook een verhoogde vrijlating van serotonine, wat leidt tot beperkte psychedelische eigenschappen [5](#page=5).
> **Tip:** Het is cruciaal om het onderscheid te begrijpen tussen agonisten (activatoren) en antagonisten (blokkers) van receptoren, aangezien dit de basis vormt voor de werking van veel psychofarmaca en hallucinogenen.
> **Tip:** Denk bij het bestuderen van receptoren na over hun lokalisatie (presynaptisch/postsynaptisch) en het type signaaltransductie (GPCR, ionenkanaal) om de fysiologische effecten beter te begrijpen.
---
# Andere monoaminerge systemen en hun betrokkenheid bij hersenfuncties
Dit onderwerp verkent de rol van noradrenaline, dopamine en histamine in de hersenen, inclusief hun synthese, afbraak en functies gerelateerd aan stemming, arousal en slaap-waakcycli.
### 3.1 Noradrenaline en serotonine: betrokkenheid bij stemming
Noradrenaline en serotonine zijn monoamine neurotransmitters die vertrekken van respectievelijk tyrosine en L-tryptofaan. Tyrosine is een niet-essentieel aminozuur, terwijl L-tryptofaan een essentieel aminozuur is dat via de voeding moet worden verkregen. De synthese van serotonine verloopt via hydroxylatie van L-tryptofaan naar 5-hydroxytryptofaan (5-HTP) en vervolgens decarboxylatie naar 5-hydroxytryptamine (5-HT), ook bekend als serotonine [7](#page=7).
De afbraak van zowel serotonine als noradrenaline wordt gekatalyseerd door monoamine oxidase (MAO). MAO-A is betrokken bij de afbraak van serotonine, noradrenaline en dopamine, terwijl MAO-B selectief dopamine afbreekt. Serotonine wordt verder afgebroken tot 5-HIAA (5-hydroxyindolazijnzuur). Noradrenaline kan in de synaptische spleet ook worden afgebroken door catechol-O-methyltransferase (COMT). Zowel serotonine als noradrenaline ondergaan presynaptische reuptake [7](#page=7) [8](#page=8).
Een belangrijke hypothese voor depressie suggereert een hypofunctie van het serotonerge en noradrenerge systeem. Geneesmiddelen die de synaptische concentraties van noradrenaline en serotonine verhogen, worden gebruikt in de behandeling van depressie (#page=8, 9). Deze omvatten MAO-inhibitoren (die de afbraak remmen), tricyclische antidepressiva (die de reuptake beïnvloeden) en SNRI's (serotonin and norepinephrine reuptake inhibitors) (#page=8, 9). Selectieve noradrenaline reuptake inhibitoren (NRI's) bestaan ook [8](#page=8) [9](#page=9).
Het is belangrijk te erkennen dat de fysiopathologie van ernstige depressieve stoornissen complex is en niet uitsluitend verklaard kan worden door de monoamine hypothese (5-HT, NA, DA). De therapeutische effecten van medicatie zoals SSRI's treden pas na weken op, wat wijst op langzamere, metabotrope signaalcascades in plaats van directe neurotransmissie. Er is ook toenemende interesse in de rol van glutamaat en GABA bij depressie. Stressvolle levensgebeurtenissen en chronische stress, die leiden tot ontregeling van de HPA-as, spelen eveneens een cruciale rol [9](#page=9).
### 3.2 Histamine: de rol in arousal en slaap/waak
Histamine is een biogene amine waarvan de histaminerge neuronen zich voornamelijk in de nucleus tuberomammilaris van de hypothalamus bevinden. Deze neuronen projecteren breed naar onder andere de cortex, het limbisch systeem en de thalamus [13](#page=13).
Er zijn vier verschillende G-proteïne-gekoppelde, metabotrope histamine receptor subtypes. Veel H1-antihistaminica, gebruikt bij hooikoorts, hebben slaperigheid als bijwerking, wat wijst op hun effecten in de hersenen op het slaap-waak systeem. Het H3 receptor subtype fungeert als een presynaptische autoreceptor [14](#page=14).
Het histaminesysteem in de hersenen is betrokken bij diverse functies, waaronder:
* Werkgeheugen en leren [14](#page=14).
* Arousal (waakzaamheid) [14](#page=14).
* Slaap/waak regulatie: een afname in histamine bevordert non-REM-slaap door deactivering van de thalamus en cortex [14](#page=14).
* Voeding en energiemetabolisme [14](#page=14).
* Angst [14](#page=14).
De waaktoestand wordt bevorderd door verschillende neurotransmitters, waaronder acetylcholine, noradrenaline, serotonine, histamine en dopamine. Acetylcholine opent de thalamuspoort voor sensorische informatie naar de cortex, terwijl de andere neurotransmitters de cortex actief houden. Orexines, neuropeptiden in de laterale hypothalamus, stimuleren eveneens de waaktoestand [17](#page=17).
> **Tip:** Wanneer adenosine (een product van ATP-afbraak buiten de cel, wat stijgt naarmate de dag vordert) toeneemt, wordt de VLPO (ventrolaterale preoptische nucleus) in de hypothalamus geactiveerd. Dit leidt tot de vrijlating van GABA en galanine, wat slaap bevordert en arousal onderdrukt [17](#page=17).
### 3.3 Dopamine: een rol in arousal en motivatie
Hoewel het document niet diep ingaat op de specifieke synthese en afbraak van dopamine, wordt wel de betrokkenheid ervan bij hersenfuncties aangestipt. Dopamine wordt genoemd als een neurotransmitter die de waaktoestand bevordert. Daarnaast wordt er gesuggereerd dat het moduleren van de dopaminerge pathway de uitkomst van therapieën voor depressie kan verbeteren. Dit impliceert een rol voor dopamine in motivatie en beloning, functies die vaak ontregeld zijn bij stemmingsstoornissen. De monoamine hypothese omvat dan ook dopamine naast serotonine en noradrenaline. De afbraak van dopamine wordt, net als die van noradrenaline en serotonine, beïnvloed door MAO-A, terwijl MAO-B selectief dopamine afbreekt [17](#page=17) [7](#page=7) [9](#page=9).
### 3.4 Melatonine en biologische klokken
Tryptofaan kan, via serotonine, worden omgezet in melatonine, dat door de pijnappelklier wordt vrijgesteld. De suprachiasmatische nucleus (SCN) in de hypothalamus ontvangt informatie over de dag-nacht cyclus via de retinohypothalamische tractus, afkomstig van melanopsine-expresserende retinale ganglioncellen. De SCN vertaalt dit signaal naar een circadiaan patroon in de melatoninevrijstelling. "Clock genes" reguleren onze interne biologische klok, die wordt gesynchroniseerd met de omgeving en circadiane ritmes genereert die slaap, hormoonsecretie en metabolisme beïnvloeden [13](#page=13).
---
# Slaapregulatie en de invloed van neurotransmitters
Dit onderwerp verkent de complexiteit van slaapregulatie, inclusief de slaapstadia, het hypnogram, en de cruciale rol die diverse neurotransmitters spelen bij het handhaven van waak en slaap.
### 4.1 Slaapstadia en het hypnogram
Slaap wordt gekenmerkt door de afwisseling van verschillende slaapstadia, waarbij er ongeveer elke 90 minuten een cyclus optreedt tussen REM (Rapid Eye Movement) en non-REM slaap. De non-REM slaap wordt verder onderverdeeld in stadia N1, N2 en N3, die variëren in diepte. Naarmate de nacht vordert, neemt de diepste non-REM slaap (N3) af, terwijl de duur van de REM slaap toeneemt [16](#page=16).
Een hypnogram is een grafische weergave die tijdens een polysomnografie wordt geproduceerd. Dit diagram vat de slaapfasen van een persoon visueel samen, vergelijkbaar met een "skyline", en toont de verschuivingen tussen de verschillende slaapfasen gedurende de nacht. Kenmerkend voor de REM slaap is een EEG-patroon dat sterk lijkt op dat van waaktoestanden. Tijdens REM slaap worden ook snelle oogbewegingen waargenomen op de electro-oculografie (EOG), terwijl het elektromyogram (EMG) stilte vertoont door spieratonie [16](#page=16).
### 4.2 Neurotransmitters in slaap-waak regulatie
De regulatie van slaap en waak is een complex proces waarbij verschillende neurotransmitters een essentiële rol spelen. Deze neurotransmitters kunnen de overgang van waak naar slaap bevorderen, dan wel de waaktoestand in stand houden.
#### 4.2.1 Neurotransmitters die waak bevorderen
Verschillende neurotransmitters bevorderen de waaktoestand:
* **Acetylcholine:** Speelt een rol bij het openen van de "poort" van de thalamus, waardoor sensorische informatie naar de cortex kan worden doorgestuurd. Acetylcholine stimuleert ook de REM slaap [17](#page=17) [18](#page=18).
* **Noradrenaline:** Helpt de cortex actief te houden. Tijdens REM slaap is noradrenaline nagenoeg afwezig [17](#page=17) [18](#page=18).
* **Serotonine:** Houdt de cortex actief. Serotonine, afkomstig uit de raphe nuclei, inhibeert de REM slaap. Serotonerge systemen zijn ook betrokken bij het reguleren van het gemoed, de eetlust, de seksuele drive, pijnsystemen en geheugen [17](#page=17) [18](#page=18) [2](#page=2).
* **Histamine:** Histaminerge neuronen bevinden zich in de nucleus tuberomammilaris van de hypothalamus en projecteren wijdverspreid naar de cortex, het limbisch systeem (hippocampus, amygdala) en de thalamus (intralaminaire nuclei). Het histaminesysteem in de hersenen is gekoppeld aan werkgeheugen, leren, arousal, slaap/waak, energiemetabolisme en angst. Een afname van histamine bevordert non-REM slaap door deactivering van de thalamus en cortex. Er zijn vier verschillende G-proteïne-gekoppelde, metabotrope histamine receptor subtypes. H1 antihistaminica, gebruikt bij hooikoorts, kunnen slaperigheid als bijwerking hebben door hun effect op slaap-waak systemen in de hersenen. Het H3 receptor subtype functioneert als een presynaptische autoreceptor [13](#page=13) [14](#page=14).
* **Dopamine:** Speelt een rol bij het bevorderen van de waaktoestand, zij het in mindere mate [17](#page=17).
#### 4.2.2 Neuropeptiden en waakregulatie
* **Orexines:** Deze neuropeptiden, geproduceerd in de laterale hypothalamus, stimuleren eveneens de waaktoestand [17](#page=17).
#### 4.2.3 Neurotransmitters en slaapinductie
De overgang naar slaap wordt mede gestuurd door adenosine en de activatie van specifieke hersenkernen:
* **Adenosine:** Gedurende de dag verbruiken cellen ATP, dat buiten de cel wordt afgebroken tot ADP, AMP en uiteindelijk adenosine. Wanneer het adenosinegehalte stijgt, signaleert dit dat het tijd is om te slapen [17](#page=17).
* **GABA (Gamma-aminoboterzuur):** De ventrolaterale preophtische nucleus (VLPO) in de hypothalamus, die wordt geactiveerd wanneer adenosine stijgt, zorgt voor de vrijstelling van GABA. GABA is een inhibitoire neurotransmitter die helpt bij het inslapen en de arousal onderdrukt [17](#page=17).
* **Galanine:** Naast GABA wordt ook het neuropeptide galanine vrijgesteld door de VLPO, wat bijdraagt aan inslapen en het onderdrukken van arousal [17](#page=17).
#### 4.2.4 Circadiaanse ritmes en melatonine
De biologische klok van de interne ritmes wordt gereguleerd door zogenaamde "clock genes". Deze interne klok, gesynchroniseerd met de omgeving, genereert circadiane ritmes die tal van fysiologische processen beïnvloeden, waaronder slaap. De suprachiasmatische nucleus (SCN) van de hypothalamus, gelegen boven het chiasma opticum, fungeert als de biologische klok en ontvangt directe informatie over de dag-nacht cyclus via de retinohypothalamische tractus (#page=13, 17) [13](#page=13) [17](#page=17).
* **Melatonine:** Tryptofaan kan via serotonine worden omgezet in melatonine, dat wordt vrijgesteld door de glandula pinealis (pijnappelklier). De SCN stuurt via een complexe baan de signaaloverdracht naar de glandula pinealis, wat resulteert in een dag-nacht patroon in de melatoninevrijstelling [13](#page=13).
> **Tip:** Begrijpen hoe verschillende neurotransmitters de balans tussen waak en slaap beïnvloeden, is cruciaal voor het verklaren van slaapstoornissen en de effecten van medicatie.
> **Voorbeeld:** De slaperigheid die optreedt bij gebruik van antihistaminica bij hooikoorts is een direct gevolg van de interactie van deze middelen met histaminerge systemen die betrokken zijn bij de regulatie van de waaktoestand [14](#page=14).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Raphe nuclei | Groep van kernen op de middellijn van de hersenen die voornamelijk serotonine produceren en verspreiden naar diverse hersenregio's. Ze spelen een rol bij stemming, slaap en pijnsystemen. |
| Serotonine (5-HT) | Een monoamine neurotransmitter afkomstig van het aminozuur tryptofaan, betrokken bij de regulatie van stemming, slaap, eetlust, seksuele activiteit, pijnsensatie en geheugen. |
| L-aminozuurtransporter | Een transporteiwit dat verantwoordelijk is voor het verplaatsen van L-aminozuren, zoals tryptofaan, naar binnen in cellen, in dit geval naar de serotonerge zenuwterminal. |
| Vesiculaire monoaminetransporter (VMAT) | Een transporter die monoamines, waaronder serotonine, vanuit het cytoplasma naar synaptische vesikels transporteert voor opslag en latere afgifte. |
| Spanningsgevoelige Ca2+-kanalen | Kanaaleiwitten in het celmembraan die zich openen of sluiten als reactie op veranderingen in het membraanpotentiaal, waardoor calciumionen de cel in kunnen stromen en neurotransmitterafgifte teweegbrengen. |
| G-proteïne-gekoppelde receptoren (GPCRs) | Een grote familie van membraaneiwitten die signalen van buiten de cel doorgeven via een G-proteïne cascade, betrokken bij vele fysiologische processen. Veel serotoninereceptoren behoren tot deze klasse. |
| Serotonine transporter (SERT) | Een transporteiwit dat verantwoordelijk is voor de heropname van serotonine uit de synaptische spleet terug in de presynaptische zenuwterminal, wat de signaalduur reguleert. |
| Monoamineoxidase (MAO) | Een enzym dat monoamine neurotransmitters zoals serotonine, noradrenaline en dopamine afbreekt. MAO-A en MAO-B zijn twee iso-enzymen met verschillende specificiteit. |
| 5-hydroxyindoolazijnzuur (5-HIAA) | Het belangrijkste metabole eindproduct van serotonine, waarvan de uitscheiding in de urine een maat kan zijn voor de serotonineomzetting in het lichaam. |
| Selectieve serotonine reuptake inhibitor (SSRI) | Een klasse antidepressiva die specifiek de heropname van serotonine remt via SERT, waardoor de extracellulaire concentratie van serotonine toeneemt. |
| Agonist | Een stof die zich bindt aan een receptor en een biologische respons opwekt die vergelijkbaar is met die van de natuurlijke ligand. |
| Antagonist | Een stof die zich bindt aan een receptor maar geen respons opwekt, en daarmee de binding van agonisten blokkeert. |
| Area postrema | Een hersengebied in de medulla oblongata dat deel uitmaakt van de bloed-hersenbarrière en dat betrokken is bij het braakreflex en de regulatie van de bloeddruk. |
| Anticancermiddelen (cytostatica) | Medicijnen die gebruikt worden om kankercellen te doden of hun groei te remmen; deze kunnen misselijkheid en braken veroorzaken. |
| Hypothalamus-Hypofyse-Bijnier (HPA) as | Een neuro-endocrien systeem dat reageert op stress door de afgifte van cortisol te reguleren, en dat betrokken is bij stemming en stressrespons. |
| Brain-Derived Neurotrophic Factor (BDNF) | Een eiwit dat essentieel is voor de groei, overleving en plasticiteit van neuronen, en dat mogelijk een rol speelt bij depressie en angststoornissen. |
| Neurogenese | Het proces van de aanmaak van nieuwe neuronen uit stamcellen. |
| Apoptose | Geprogrammeerde celdood, een normaal cellulair proces dat essentieel is voor ontwikkeling en weefselhomeostase. |
| Neuro-endocriene tumoren | Tumoren die hormonen produceren, vaak afkomstig van neuro-endocriene cellen, zoals in de darmwand. |
| Circadiaan ritme | Een biologisch ritme met een periode van ongeveer 24 uur, zoals de slaap-waakcyclus, dat wordt beïnvloed door externe signalen zoals licht. |
| Melatonine | Een hormoon geproduceerd door de pijnappelklier, dat een belangrijke rol speelt in de regulatie van het circadiaan ritme en slaap. |
| Nucleus tuberomammilaris | Een hersenkern in de hypothalamus waar histaminerge neuronen zich bevinden. |
| Histamine receptor | Receptoren in het lichaam die binden aan histamine en verschillende fysiologische effecten mediëren, zoals in het immuunsysteem en de hersenen. |
| Reticulair activerend systeem (RAS) | Een netwerk van neuronen in de hersenstam dat een cruciale rol speelt bij het reguleren van waakzaamheid, arousal en bewustzijn. |
| Hypnogram | Een grafische weergave van de slaapstadia gedurende de nacht, verkregen via polysomnografie. |
| Polysomnografie | Een onderzoek waarbij verschillende fysiologische parameters (zoals hersenactiviteit, oogbewegingen, spieractiviteit) worden gemeten tijdens de slaap. |
| Electro-oculografie (EOG) | Een techniek om oogbewegingen te meten door de elektrische activiteit rond de ogen te registreren. |
| Elektromyografie (EMG) | Een techniek om de elektrische activiteit van spieren te meten. |
| Orexines | Neuropeptiden geproduceerd in de hypothalamus die een rol spelen bij het reguleren van waakzaamheid, eetlust en energiebalans. |
| Adenosine | Een nucleoside dat zich ophoopt in de hersenen tijdens wakkere perioden en dat slaap bevordert door activatie van de VLPO. |
| Ventrolaterale preoptische nucleus (VLPO) | Een hersenkern in de hypothalamus die slaap bevordert door het remmen van wakergecentreerde neurale netwerken. |
| Galanine | Een neuropeptide dat betrokken is bij verschillende hersenfuncties, waaronder het onderdrukken van arousal en het bevorderen van slaap. |