Cover
Inizia ora gratuitamente 3a Het stervensproces en overlijden.pdf
Summary
# Het stervensproces en de dood
Dit onderwerp onderzoekt de verschillende facetten van het stervensproces, de diverse definities van de dood en de maatschappelijke implicaties hiervan [1](#page=1) [2](#page=2) [3](#page=3) [4](#page=4) [5](#page=5).
### 1.1 Het stervensproces als onderdeel van het leven
Verplegen omvat het behoud van leven, het verlichten van lijden en het herstellen van gezondheid. Hoewel leven, gezondheid en jeugd hoog aangeschreven staan, hoort de dood onlosmakelijk bij het leven, net zoals geboren worden. Ondanks dit feit, wordt de dood vaak als een taboe ervaren, wat een goede omgang met stervenden bemoeilijkt [1](#page=1) [2](#page=2).
> **Tip:** Het begrijpen van het rouwproces is cruciaal voor verpleegkundigen om zowel eigen reacties te hanteren als patiënten en hun naasten effectief te ondersteunen [2](#page=2).
### 1.2 De dood versus het sterven
Het is essentieel om onderscheid te maken tussen "dood" en "sterven" ] [3](#page=3).
* **Sterven** is het proces dat leidt tot de dood [3](#page=3).
* **Dood** is het einde van het stervensproces, het einde van het functionele lichaam en de vergankelijkheid van het individu [3](#page=3).
Het stervensproces wordt individueel beleefd [3](#page=3).
### 1.3 Vormen van de dood
Er zijn verschillende definities en stadia van de dood te onderscheiden [4](#page=4):
#### 1.3.1 Psychische dood
Dit verwijst naar het verlies van bewustzijn [4](#page=4).
#### 1.3.2 Klinische dood
De klinische dood kenmerkt zich door het stoppen van vitale activiteiten zoals hartslag en ademhaling. Door middel van apparatuur kunnen vitale functies soms kunstmatig in stand worden gehouden, wat herstel mogelijk maakt. Vaak leidt dit echter tot een irreversibel coma, een "niemandsland" ] [4](#page=4).
#### 1.3.3 Biologische dood
Bij de biologische dood treden veranderingen op in de organen die onverenigbaar zijn met leven. Op dit punt is reanimatie niet meer mogelijk; dit wordt ook wel de absolute dood genoemd [4](#page=4).
#### 1.3.4 Juridische dood
De juridische dood is vastgesteld wanneer de hersenfunctie is opgehouden, wat blijkt uit een vlak EEG. Dit is met name van belang voor orgaantransplantatie [4](#page=4).
#### 1.3.5 Hersendood
Hersendood ontstaat door een gebrek aan zuurstofrijk bloed naar de hersenen. Dit kan leiden tot hersenoedeem met inklemmingsverschijnselen, waarbij bloedvaten in de hersenen worden afgesloten. Kenmerkend is het ophouden of verwaarloosbaar zijn van hersenactiviteit [4](#page=4).
##### 1.3.5.1 Criteria voor hersendood
Men spreekt van hersendood wanneer de hersenen geen zuurstofrijk bloed meer ontvangen. Dit kan ook voorkomen bij ernstige hersenbloedingen, aneurysma's of schedeltrauma's. De criteria voor het vaststellen van hersendood omvatten [5](#page=5):
* Een aanwijsbare hersenafwijking [5](#page=5).
* Geen reactie op pijnprikkels (gemeten met de Glasgow Coma Schaal) ] [5](#page=5).
* Afwezige hersenstamreflexen, zoals lichtstijve pupillen [5](#page=5).
* Afwezige corneareflex en geen spontane ademhaling na twee minuten afkoppeling van de ventilator [5](#page=5).
* Afwezige hoestreflex [5](#page=5).
* Falende temperatuurregeling en dalende bloeddruk [5](#page=5).
* Een iso-elektrisch (vlak) EEG [5](#page=5).
* Hersenangiografie om het ophouden van de hersencirculatie vast te stellen [5](#page=5).
---
# Rouwverwerking na verlies
Dit deel van de studiehandleiding behandelt het concept van rouw, de uitdagingen bij het omgaan met verlies en verdriet, en de vier peilers van het rouwproces zoals uiteengezet door Manu Keirse.
### 2.1 Het concept van rouw
In tijden van rouw kunnen mensen sprakeloos zijn en moeite hebben om woorden te vinden om hun verdriet te duiden of troost te bieden. Vroeger was er een duidelijkere rouwperiode, vaak gekenmerkt door specifieke kleding, en stierven meer mensen thuis, wat een andere sociale structuur rondom verlies creëerde. Tegenwoordig is er een zekere onkunde over hoe om te gaan met rouw, omdat dit minder geleerd wordt en de dood en het omgaan ermee uit het dagelijks leven gebannen lijken [6](#page=6).
### 2.2 Het rouwproces volgens Manu Keirse
Manu Keirse, een klinisch psycholoog en rouwspecialist, beschrijft het rouwproces in zijn boek “Helpen bij verlies en verdriet” aan de hand van vier peilers [7](#page=7).
#### 2.2.1 De vier peilers van het rouwproces
1. **De werkelijkheid van het verlies onder ogen zien**
Dit is vaak een lastige fase waar velen tegenop zien en die veel tijd vraagt. Het is normaal dat de achterblijver soms nog de overledene denkt te zien of te ruiken. Het is belangrijk om dit te durven vertellen, anders kan men verder wegglijden. Hulp bieden kan door de rouwende steeds opnieuw zijn verhaal te laten doen, wat nodig is om het verlies te laten doordringen en er vat op te krijgen [7](#page=7).
2. **Het ervaren van de pijn van het verlies**
De enige weg naar verwerking van verlies is door de pijn heen. Het proberen te verlichten of verzachten van deze pijn kan het rouwproces juist verlengen [8](#page=8).
> **Tip:** Geef mensen de tijd om verdrietig te zijn.
Een valkuil is om door troostende woorden het verdriet weg te proberen duwen. In een latere fase kunnen naast verdriet ook andere gevoelens optreden, zoals boosheid, agressie, lichamelijke klachten, schuldgevoelens en concentratiemoeilijkheden. Het erkennen dat dit normaal is, kan helend werken [8](#page=8).
3. **Aanpassen aan de omgeving zonder de overledene**
Dit betreft met name de allereerste keren dat belangrijke gebeurtenissen zonder de overledene plaatsvinden, zoals de eerste kerstmis, vakantie, oudercontact, of trouwfeest. Deze momenten kunnen enorm confronterend zijn en leiden tot een heropleving van het verdriet, gemis en andere gevoelens, wat als normaal moet worden beschouwd [8](#page=8).
4. **Opnieuw leren genieten van het leven**
Echt genieten van het leven is iets wat pas aan het einde van het rouwproces kan komen en dit kan zeer lang duren. De rouwende en zijn omgeving verwachten soms dat dit reeds vroeger kan, wat een onrealistische verwachting is. Een tijdsspanne van twee jaar is niet te lang. Bij rouw om een verloren kind kan dit proces zelfs tot zeven jaar duren [9](#page=9).
> **Tip:** Tijd heelt niet alle wonden; verdriet verdwijnt trouwens nooit helemaal. Verwerkt zijn betekent niet vergeten. Het verdriet moet echt aangepakt en verzorgd worden [9](#page=9).
---
# Verschijnselen en klachten in de terminale fase
Dit onderwerp beschrijft de meest voorkomende fysieke en psychische verschijnselen en klachten die zich voordoen bij patiënten in de terminale fase, alsook de bijbehorende verpleegkundige interventies [10](#page=10).
### 3.1 De betekenis van een klacht
Een klacht kan verschillende betekenissen hebben voor een patiënt in de terminale fase:
* Een uiting van pijn [10](#page=10).
* Een roep om hulp, voortkomend uit angst, onzekerheid of onrust [10](#page=10).
* Een vraag om belangstelling [10](#page=10).
Patiënten moeten de gelegenheid krijgen hun klachten te uiten, aangezien het delen van zorgen met anderen deugddoend kan zijn. Klachten worden vaak op een onhandige manier geformuleerd en zijn meestal gericht aan een specifieke hulpverlener van wie effect wordt verwacht [10](#page=10).
#### 3.1.1 Elementen in de uiting van een klacht
Verschillende factoren beïnvloeden de manier waarop een patiënt een klacht uit:
* **Geslacht:** Vrouwen geven doorgaans meer details en analyseren meer, terwijl mannen de klacht globaler formuleren [11](#page=11).
* **Leeftijd:** Kinderen klagen vaak over buikpijn. Bij ouderen kan de klacht sterk vertekend zijn door verminderde waarneming [11](#page=11).
* **Uur van de dag:** 's Ochtends wordt er meer zakelijk geuit, 's middags domineert één klacht, en 's avonds wordt de uiting gekleurd door angst voor de nacht [11](#page=11).
* **Status of beroep:** Personen met een bepaald opleidingsniveau geven vaak hun eigen verklaring mee en leveren een nauwkeurigere beschrijving. Intellectuele mensen hebben bijvoorbeeld meer hoofdpijnklachten [11](#page=11).
* **Status van de hulpverlener:** Patiënten uiten zich vaak anders tegenover een arts dan tegenover andere hulpverleners, en wenden zich tot de hulpverlener met de beste contactmogelijkheden [11](#page=11).
### 3.2 Meest voorkomende klachten tijdens de terminale fase en verpleegkundige interventies
#### 3.2.1 Vermoeidheid
Vermoeidheid is een onaangename ervaring die leidt tot machteloosheid bij de patiënt. Het treedt vooral op in de namiddag en avond, wat in de planning van zorgtaken meegenomen moet worden. De belangstelling van de patiënt voor de omgeving neemt duidelijk af. Extreme vermoeidheid duidt op een sterke achteruitgang en lijden.
**Verpleegkundige interventies:**
* Plan zorgtaken rondom de patiënt en time inspanningen [12](#page=12).
* Zorg voor goede nachtrust [12](#page=12).
* Stoor de patiënt zo weinig mogelijk; voer controles geluidloos uit [12](#page=12).
* Vermijd verpleegkundige handelingen vlak voor bezoekmomenten [12](#page=12).
* Bewaak de rustmomenten van de patiënt, ook met betrekking tot bezoek [12](#page=12).
#### 3.2.2 Lichaamshouding
Patiënten kunnen de wens hebben om in bed te blijven liggen en niet op te willen zitten. Hoewel liggen in bed nadelen heeft, biedt het de meeste rust. De wensen van de patiënt moeten ingewilligd worden, maar blijvende aandacht voor decubituspreventie is nodig, zij het niet fanatiek [13](#page=13).
#### 3.2.3 Pijn
Niet elke terminale patiënt ervaart pijn. Naast het bevragen van pijn, is het belangrijk om pijngedrag te observeren [13](#page=13).
**Verpleegkundige interventies:**
* Bied comfort [13](#page=13).
#### 3.2.4 Benauwdheid
Benauwdheid is zeer beangstigend voor de patiënt en diens omgeving, hoewel er vaak weinig effectieve hulp mogelijk is [13](#page=13).
**Verpleegkundige interventies:**
* Pas de houding aan [13](#page=13).
* Dien eventueel zuurstof toe [13](#page=13).
#### 3.2.5 Misselijkheid en braken
Dit komt niet voor bij stervenden, wel bij terminale patiënten [13](#page=13).
**Verpleegkundige interventies:**
* Pas voeding en vocht aan: frequente kleine hoeveelheden [13](#page=13).
* Tracht verslikken te voorkomen [13](#page=13).
#### 3.2.6 Honger en dorst
Er zijn weinig hongerklachten, wel een vraag naar "vreemd" voedsel. Er zijn veel dorstklachten (vooral gedurende de laatste dagen), die vaak niet gehoord worden. Veel terminale patiënten zijn uitgedroogd, wat zich kan uiten in een uitgedroogde tong en mond, geconcentreerde urine en oligurie [14](#page=14).
**Verpleegkundige interventies:**
* Tracht te voldoen aan de wensen van de patiënt (indien mogelijk) [14](#page=14).
* Een drankrietje is een goed hulpmiddel; een lepeltje is minder effectief [14](#page=14).
* Ga na of de patiënt dorst heeft [14](#page=14).
* Overweeg een infuus indien nodig [14](#page=14).
* Goede mondhygiëne is strikt noodzakelijk [14](#page=14).
#### 3.2.7 Transpiratie
Transpiratie kan hinderlijk zijn voor patiënt en omgeving en onaangename geuren veroorzaken, wat lichamelijk contact kan belemmeren [14](#page=14).
**Verpleegkundige interventies:**
* Pas hygiënische zorgen aan op de patiënt [14](#page=14).
* Reukwater kan goede diensten bewijzen [14](#page=14).
#### 3.2.8 Incontinentie voor urine en ontlasting
Dit kan zeer onterend zijn voor patiënt en familie [14](#page=14).
**Verpleegkundige interventies:**
* Voer controles uit voor bezoek en routinecontroles [14](#page=14).
#### 3.2.9 Decorumverlies
Decorumverlies betekent verlies van eigenwaarde. De normen van de palliatieve patiënt vervagen, en de patiënt beseft niet meer goed wat wel of niet kan, waardoor fatsoensnormen worden verwaarloosd. Dit is moeilijk te zien en te accepteren voor familie en kan tot zeer moeilijke situaties leiden [15](#page=15).
**Verpleegkundige interventies:**
* Goede omkadering van de familie door de verpleegkundige is noodzakelijk [15](#page=15).
### 3.3 Plichten van de verpleegkundige bij een stervende patiënt
De verpleegkundige heeft diverse plichten ten opzichte van de arts, de familie en de patiënt zelf.
#### 3.3.1 Tegenover de arts
* Verwittigen bij verergering van de toestand en klachten [15](#page=15).
* Zorgen voor goede observatie [15](#page=15).
* Voorschriften opvolgen [15](#page=15).
#### 3.3.2 Tegenover de familie
* Met tact op de hoogte brengen, aangezien sterven een familiegebeuren is [15](#page=15).
* De verwerking van de familie is belangrijk voor de stervende [15](#page=15).
* Open communicatie opbouwen met de familie [15](#page=15).
#### 3.3.3 Tegenover de patiënt
* Een vertrouwensrelatie opbouwen [16](#page=16).
* Streven naar iets persoonlijks [16](#page=16).
* Steeds discreet benaderen [16](#page=16).
* Inspelen op de klachten van de patiënt [16](#page=16).
* Inspelen op de wensen van de patiënt [16](#page=16).
* Zorgen voor goede rapportering in teambesprekingen [16](#page=16).
* Morele of godsdienstige bijstand verlenen volgens de wil van de patiënt en/of familie [16](#page=16).
### 3.4 Geestelijke bijstand in verband met levensovertuiging
Geestelijke bijstand kan voor veel patiënten en families een enorme steun zijn. Er dient respect getoond te worden voor de levensovertuiging van de patiënt, waaronder [17](#page=17):
* Rooms-katholieke kerk [17](#page=17).
* Protestantse kerk [17](#page=17).
* Joodse godsdienst [17](#page=17).
* Islam [17](#page=17).
* Jehova getuigen [17](#page=17).
* Humanisten [17](#page=17).
* Hindoes [17](#page=17).
* Boeddhisten [17](#page=17).
### 3.5 De tekenen van een naderende dood
De naderende dood gaat gepaard met diverse fysieke en psychische verschijnselen [18](#page=18).
#### 3.5.1 Verminderde intake en slikproblemen
De zin en energie om te eten en drinken valt weg. Slikken wordt moeilijker door verminderde spiertonus [19](#page=19).
**Verpleegkundige interventies:**
* Bevochtigen of vernevelen van de droge lippen en mondslijmvlies [19](#page=19).
* Achterhalen waarin de patiënt trek heeft [19](#page=19).
* Forceer niets [19](#page=19).
* Geef uitleg aan de familie, aangezien zij het hier vaak moeilijk mee hebben [19](#page=19).
#### 3.5.2 Verandering in urine en stoelgang
Urineretentie komt vaak voor, zeker wanneer palliatieve sedatie is opgestart. De urine wordt steeds geconcentreerder en donkerder van kleur. Op het einde van de stervensfase verslappen de sluitspieren spontaan, wat kan leiden tot spontane ontlasting [20](#page=20).
**Verpleegkundige interventies:**
* Nakijken op eventuele globus tgv urineretentie en zo nodig sonderen of een verblijfsonde plaatsen (best na opstart van palliatieve sedatie) [20](#page=20).
* Voorzie incontinentiemateriaal [20](#page=20).
#### 3.5.3 Daling spiertonus en verzwakking gastro-intestinale activiteit
Dit kan leiden tot incontinentie voor urine en stoelgang. De normale gastro-intestinale activiteit zal steeds verzwakken. In de maag kan gasophoping ontstaan, wat kan leiden tot oprispingen [20](#page=20).
#### 3.5.4 Vertraagde bloedcirculatie, dodenmasker & circulatievlekken
De bloedcirculatie vermindert en de druk in de capillaire vaten valt weg. De huid wordt cyanotisch, grijs/bleek, en er kunnen vooral aan de extremiteiten paars/blauwe circulatievlekken ontstaan. Cyanose kan ook aan nagels en lippen waargenomen worden. Kenmerkend is het verbleken en verscherpen der gelaatstrekken tussen neus en mondhoeken, wat het "dodenmasker" wordt genoemd [21](#page=21).
**Verpleegkundige interventies:**
* Bied ondersteuning en informeer de familie en omgeving, aangezien zij deze veranderingen ook opmerken [21](#page=21).
* Wees als zorgverstrekker aanwezig om rust te brengen aan het sterfbed [21](#page=21).
#### 3.5.5 Zwakke pols en lage bloeddruk
De polsslag wordt onregelmatig, zwak en vlug door verminderde bloedcirculatie en bloeddruk. Enkele uren voor het sterven is de perifere pols soms helemaal niet meer voelbaar [21](#page=21).
**Verpleegkundige interventies:**
* Verstrek voldoende uitleg hierover aan de familie bij vragen [21](#page=21).
* Stop met de controle van bloeddruk en hartslag [21](#page=21).
* Op kritieke diensten kan de monitor in samenspraak met de familie afgezet worden [21](#page=21).
#### 3.5.6 Cheyne-Stokes ademhaling
Dit is een typisch fenomeen voor de stervende patiënt, gekenmerkt door een afwisseling van diepe en oppervlakkige ademteugen, gevolgd door een ademstilstand (apneu) [22](#page=22).
**Verpleegkundige interventies:**
* Informeer de familie voldoende over de Cheyne-Stokes ademhaling [22](#page=22).
* Wees als zorgverstrekker aanwezig om rust te brengen aan het sterfbed [22](#page=22).
#### 3.5.7 Reutelende ademhaling
De ademhaling kan naar het einde toe gaan reutelen door de ophoping van slijm en vocht in de keel, bronchi en stembanden. Deze "doodsreutel" is zeer confronterend voor familieleden [22](#page=22).
**Verpleegkundige interventies:**
* Informeer de familie goed over wat dit reutelen inhoudt [22](#page=22).
* Positioneer de patiënt goed [22](#page=22).
* Beperk vocht (zowel IV als PO) [22](#page=22).
* Vermijd uitzuigen, omdat dit het reutelen door prikkeling juist kan doen toenemen [22](#page=22).
* Overweeg medicamenteuze behandeling [22](#page=22).
#### 3.5.8 Dyspneu
Het verzwakken van de ademhalingsspieren draagt bij aan dyspneu in de stervensfase. Door de opstapeling van koolstofdioxide daalt het bewustzijn, waardoor de beleving van dyspneu afneemt. Het is wel confronterend om te zien voor de familie. Oorzakelijke behandeling is niet meer mogelijk in de stervensfase [23](#page=23).
**Verpleegkundige interventies:**
* Zorg voor een goede positionering van de patiënt [23](#page=23).
* Zo nodig opiaten en sedativa toedienen [23](#page=23).
* Zuurstof wordt gegeven bij effectieve hypoxie of ter comfort [23](#page=23).
#### 3.5.9 Afname van zintuiglijke werking
De zintuigwerking neemt af en het zicht wordt moeilijk. De kamer moet zeker niet verduisterd worden. Het gehoor blijft echter lang behouden, en het is belangrijk dat de patiënt duidelijk en persoonlijk wordt aangesproken [23](#page=23).
**Verpleegkundige interventies:**
* Wees je bewust van wat je zegt in bijzijn van de patiënt tijdens de verzorging [23](#page=23).
* Empower de familie om tegen de patiënt te praten [23](#page=23).
* Voer geen familiale ruzies uit aan het bed van de stervende patiënt [23](#page=23).
#### 3.5.10 Slaperigheid (Somnolentie)
De slaperigheid en het aantal uren slaap neemt toe (somnolentie is meer dan 15 uur per 24 uur). De mate van mentale helderheid varieert, maar zal uiteindelijk leiden tot een comateuze toestand. Door het relaxeren van kaak- en gezichtsspieren krijgt de patiënt een ontspannen gelaatsuitdrukking [24](#page=24).
**Verpleegkundige interventies:**
* Geef uitleg aan de familie waarom deze slaperigheid zich manifesteert [24](#page=24).
* Creëer rust op de patiëntenkamer [24](#page=24).
* Gebruik non-verbale taal als communicatiemiddel naar de patiënt [24](#page=24).
* Vermijd prikkels die onrust kunnen veroorzaken, zoals luid praten, de patiënt door elkaar schudden, of fysieke prikkels geven [24](#page=24).
#### 3.5.11 Vermindering van de pijnklachten
Dit kan ontstaan door gestoorde gevoelsgewaarwording en kan de indruk wekken dat de toestand verbetert. Soms zijn de pijnklachten echter niet volledig verdwenen. Het observeren van het gelaat (betrokken/verkrampt/fronsen) of gekreun kan wijzen op pijn en discomfort [24](#page=24).
**Verpleegkundige interventies:**
* Observeer de patiënt nauwkeurig [24](#page=24).
* Handel bedachtzaam; vermijd onnodige handelingen of manipulaties. Wisselhouding is niet meer nodig, tenzij bij lichamelijke verzorging [24](#page=24).
* Dien preventieve pijnmedicatie 30 minuten voor een manipulatie toe [24](#page=24).
* Begeleid naasten bij de interpretatie van de verschijnselen [24](#page=24).
* Zorg voor adequate parenterale pijnbestrijding [24](#page=24).
#### 3.5.12 Terminale koorts
Soms loopt de temperatuur op tot 40 graden Celsius bij iemand die op sterven ligt. Dit kan het gevolg zijn van:
* Afname van de circulatiesnelheid van het bloed, waardoor warmte niet adequaat afgevoerd kan worden [25](#page=25).
* Ontregeling van het temperatuurcentrum in de hersenen [25](#page=25).
* Uitgebreide infecties [25](#page=25).
* Metabolische intoxicaties of bepaalde vormen van vergiftiging [25](#page=25).
* Progressieve toename van bacteriële of chemisch-metabolische activiteit in de weefsels [25](#page=25).
**Verpleegkundige interventies:**
* Koortswerende middelen helpen vaak niet meer [25](#page=25).
* Frisse lucht en verkoeling kunnen verlichting geven [25](#page=25).
* Beperk bezoek [25](#page=25).
* De koorts kan gepaard gaan met veel transpireren; hygiënische zorgen zijn dan noodzakelijk [25](#page=25).
#### 3.5.13 Terminale onrust
Dit is het plotseling optreden van onrust of grote angst, mogelijk als een vorm van delier kort voor het overlijden. Het kan zich uiten in [26](#page=26):
* Tremoren (onwillekeurige contractie van spieren) [26](#page=26).
* Persisterende (aanhoudende) bewegingsdrang [26](#page=26).
* Mogelijk gepaard met kreunen en schreeuwen [26](#page=26).
Mogelijke oorzaken van terminale onrust zijn:
* Angst om afscheid te nemen van het leven (doodsangst) [26](#page=26).
* Urineretentie (aanwezigheid van een globus) [26](#page=26).
* Dyspneu [26](#page=26).
* Prikkels door onrust bij de familie en omgeving [26](#page=26).
**Verpleegkundige interventies:**
* Behandel zo nodig een blaasretentie (globus) door een blaassonde te plaatsen [26](#page=26).
* Zorg voor een rustige, stabiele en veilige omgeving [26](#page=26).
* Start met een lage dosis haloperidol of midazolam subcutaan of intraveneus [26](#page=26).
* Bij onbehandelbare terminale onrust, start palliatieve sedatie [26](#page=26).
#### 3.5.14 Doodsangst
Dit is angst voor de dood, waarbij een mens zich bewust is van zijn eigen sterfelijkheid. Bij patiënten die ongeneeslijk ziek zijn of het einde van hun leven bereiken, kan deze angst toenemen [27](#page=27).
**Verpleegkundige interventies:**
* Maak deze angst bespreekbaar om vermijding te doorbreken [27](#page=27).
* Het uitspreken van de angst werkt vaak angstverlagend; laat angst toe en tracht deze te normaliseren [27](#page=27).
* Bij hevige doodsangst (bv. 's nachts):
* Zoek afleiding (licht aandoen, muziek of tv opzetten) [27](#page=27).
* Zorg voor nabijheid [27](#page=27).
* Bied spirituele ondersteuning [27](#page=27).
* Zorg voor rust bij de familie [27](#page=27).
* Overweeg opstarten van benzodiazepines [27](#page=27).
> **BELANGRIJK:** Het missen van de signalen van de stervensfase kan leiden tot een onrustige stervensfase door onderbehandeling van klachten, niet tijdige of ontoereikende communicatie, en heeft een belangrijke invloed op de rouwverwerking en de gedachten van nabestaanden over hun eigen toekomstige sterfbed. Ondanks de aanwezigheid van verschillende tekens kan niemand echt voorspellen hoelang de toestand nog zal duren voor het overlijden intreedt [27](#page=27).
---
# Tekenen van overlijden en nazorg
Dit gedeelte behandelt de tekenen van effectief overlijden, latere lijkverschijnselen, en de taken die een verpleegkundige uitvoert na het overlijden van een patiënt, inclusief administratieve taken.
### 4.1 Tekenen van effectief overlijden
Effectief overlijden wordt gekenmerkt door het ophouden van de ademhaling en hartstilstand, wat leidt tot het verdwijnen van bewustzijn en beweeglijkheid. Verdere tekenen zijn onder meer ongevoeligheid van het hoornvlies, verwijding van de pupillen en verslapping van de spieren, inclusief die van het gezicht, onmiddellijk na de dood [28](#page=28).
#### 4.1.1 Vaststellen van overlijden
Het vaststellen van een hartstilstand kan gebeuren via hartauscultatie met een stethoscoop, polsname of een elektrocardiogram (ECG). Ademhalingsstilstand en hersenfunctie (via EEG) worden eveneens gecontroleerd [29](#page=29).
#### 4.1.2 Latere klassieke lijkverschijnselen
Na het effectieve overlijden treden diverse lijkverschijnselen op. Lijkstijfheid (rigor mortis) treedt in na 3 tot 6 uur en verdwijnt na ongeveer 30 tot 48 uur, hoewel uitzonderingen zoals directe stijfheid na sportprestaties of adrenalinekicks bestaan. Andere latere verschijnselen zijn lijkvlekken, afkoeling van het lijk, en ontbinding (autolyse en rotting) [29](#page=29).
### 4.2 Nazorg na overlijden
Na het vaststellen van overlijden zijn er verschillende procedures en taken die uitgevoerd moeten worden, variërend van het verzorgen van het lichaam tot administratieve afhandelingen en ethische overwegingen zoals orgaandonatie en autopsie.
#### 4.2.1 Balsemen van het lichaam (Thanatopraxie)
Balsemen, ook wel thanatopraxie genoemd, wordt toegepast bij thuisopbaring, repatriëring, zware verminkingen, of om een optimale opbaring te realiseren. Het doel is de overledene een natuurlijk uiterlijk te geven en het lichaam te conserveren, zelfs zonder koeling [30](#page=30).
#### 4.2.2 Begraven en cremeren
Begraven mag enkel plaatsvinden op erkende begraafplaatsen conform de Wet op de begraafplaatsen van 20 juli 1971. Crematie omvat het crematieproces, waarna de as op verschillende manieren verwerkt kan worden: begraven in een graf, uitstrooiing op de begraafplaats, uitstrooiing boven zee, in een columbarium, of vrije asverstrooiing [31](#page=31).
#### 4.2.3 Orgaantransplantatie
Orgaantransplantatie kan plaatsvinden indien de patiënt hersendood is, maar kunstmatig in leven wordt gehouden. De vaststelling van hersendood moet gebeuren door drie geneesheerspecialisten die geen banden hebben met de teams rond de donor of ontvanger. Personen die in het ziekenhuis overlijden ten gevolge van een ernstig letsel waardoor de hersenen onomkeerbaar ophouden te functioneren, komen in aanmerking. Sinds 1986 is er officieel geen expliciete toestemming meer nodig [31](#page=31).
##### 4.2.3.1 Toestemmingsmogelijkheden voor orgaandonatie
Er zijn verschillende mogelijkheden voor toestemming met betrekking tot orgaandonatie: stilzwijgende toestemming, expliciete toestemming, of het aantekenen van verzet. België telt ongeveer 30 orgaandonoren per miljoen inwoners, aanzienlijk meer dan Nederland en Duitsland. Elke donor kan tot 8 levens redden en de levenskwaliteit van 50 mensen verbeteren. Er zijn transplantatiecentra in Leuven, Gent, Antwerpen, Brussel, Luik en Aalst [32](#page=32).
#### 4.2.4 Autopsie
Een autopsie wordt uitgevoerd om de eigenlijke doodsoorzaak op te sporen, de nuttigheid van mogelijke behandelingen na te gaan, en de invloed van medicatie te onderzoeken. Bij verdacht overlijden kan het parket een autopsie eisen, waarvoor de toestemming van de familie niet nodig is [32](#page=32).
### 4.3 Taak van de verpleegkundige bij een overlijden
De verpleegkundige speelt een cruciale rol bij het overlijden van een patiënt, zowel in de laatste verzorging als in de administratieve afhandeling.
#### 4.3.1 De laatste zorgen
De laatste zorgen moeten steeds door een arts worden vastgesteld. Hierbij is het van belang de wensen van de overledene en diens familie te respecteren. Het stoffelijk overschot wordt in optimale conditie gebracht voor opbaring of transport naar het mortuarium. Er dient aandacht te zijn voor de aanwezige familie en de eigendommen van de overledene [34](#page=34).
##### 4.3.1.1 Uitvoering lijktooi
De uitvoering van de lijktooi gebeurt bij voorkeur door twee personeelsleden. Essentiële stappen omvatten het laten branden van een aanwezigheidslampje, het indien nodig afzonderen van de patiënt, het stopzetten van infusen, zuurstof en sondevoeding, en het afkleven van prikwonden. Er wordt een toilet uitgevoerd bij de patiënt (zonder afspoelen) en natuurlijke holten worden opgevuld of incontinentiemateriaal aangebracht. Het bed wordt voorzien van zuiver linnen [34](#page=34).
Verdere stappen bij de lijktooi omvatten het terugplaatsen van eventuele tandprotheses, het sluiten van de mond en ogen, en het afkleven van wonden met een ondoordringbaar verband. De overledene wordt aangekleed, indien nodig geschoren, en de haartooi wordt verzorgd. Soms wordt maquillage aangebracht, waarbij de gewoonten van de patiënt gerespecteerd worden. De armen en handen worden geplaatst volgens geloofsovertuiging. Juwelen worden verwijderd, tenzij anders gewenst, en er wordt een naambandje aangebracht [35](#page=35).
> **Tip:** Geen lijktooi is vereist bij moslim- of joodse patiënten, noch bij verdachte of gewelddadige overlijdens. Joodse overledenen mogen niet in een koelcel geplaatst worden, in tegenstelling tot moslimpatiënten. Altijd dient respect te worden getoond voor de overledene. Indien de familie nog komt groeten, wordt de opbaring zo aantrekkelijk mogelijk gemaakt. Bij overbrenging naar het mortuarium is een correcte identificatie cruciaal [35](#page=35).
#### 4.3.2 Administratieve taken
Bij het overlijden moeten administratieve taken nauwkeurig worden uitgevoerd. Het exacte tijdstip van overlijden moet worden genoteerd in het verpleegdossier. De familie wordt ingelicht. De bedbrief, samen met het paspoort, trouwboekje en rijbewijs, wordt naar het bureel gebracht. De aangifte bij de burgerlijke stand wordt door twee personen gedaan, vaak door het ziekenhuis zelf indien het overlijden daar plaatsvond. De burgerlijke stand geeft vervolgens toelating tot begraving. De overlijdensakte moet door een arts worden ingevuld [36](#page=36).
##### 4.3.2.1 Wetenswaardigheden en te verwittigen diensten
Er zijn diverse zaken die na een overlijden geregeld moeten worden, waaronder zaken betreffende de bank, spaarkas, pensioenen, renten, tegemoetkomingen, ziekenfonds, levensverzekering, en testament. Ook aangifte van nalatenschap, successierechten en erfrechten voor de langstlevende echtgenoot dienen geregeld te worden. Verschillende diensten moeten verwittigd worden [36](#page=36).
##### 4.3.2.2 Opmaak van een inventaris
De opmaak van een inventaris, waarbij alle goederen en waarden van een patiënt worden genoteerd, dient door minstens twee personen te gebeuren. Eventueel kunnen goederen vooraf al meegegeven worden met de familie. Het aangepaste formulier moet gebruikt worden en de inventarisatie moet grondig gebeuren [37](#page=37).
> **Tip:** Juwelen worden bij overlijden normaal verwijderd, terwijl protheses bij het lichaam blijven. Niet-waarden worden in een afzonderlijke zak verzameld. Bederfbare zaken worden vermeld, maar niet bewaard. Waarden worden centraal in het ziekenhuis verzameld [37](#page=37).
##### 4.3.2.3 Lijst van waardevolle zaken
Waardevolle zaken die genoteerd dienen te worden in een inventaris omvatten onder andere geld, vreemde valuta (niet omrekenen), cheques en creditkaarten, obligaties, aandelen, postzegels, juwelen, papieren van verzekering, facturen, schuldbekentenissen, toeganskaarten tot een safe, abonnementen, boekjes van mutualiteit en vakbond, tram- en treinkaarten, testamenten, sleutels en elektrische toestellen [37](#page=37).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Stervensproces | Het proces dat leidt tot de dood, gekenmerkt door een reeks fysieke en psychische veranderingen naarmate het lichaam functioneel uitvalt. |
| Klinische dood | Een toestand waarbij vitale functies zoals hartslag en ademhaling stoppen, maar waarbij reanimatie door apparatuur nog mogelijk is om de patiënt te laten herstellen. |
| Biologische dood | De fase waarin permanente en onomkeerbare veranderingen optreden in de organen, waardoor leven niet meer mogelijk is en reanimatie definitief faalt. |
| Juridische dood | De dood vastgesteld op basis van het ophouden van de hersenfunctie, wat van belang is voor zaken als orgaantransplantatie. |
| Hersendood | Een staat waarbij de hersenen ernstig beschadigd zijn of geen zuurstof meer krijgen, wat leidt tot het ophouden van hersenactiviteit en bewustzijn. |
| Rouw | Het proces van emotioneel en psychologisch omgaan met verlies, vaak gekenmerkt door verdriet, pijn en aanpassing aan een leven zonder de overledene. |
| Terminale fase | De laatste levensfase van een patiënt, gekenmerkt door een progressieve achteruitgang van lichaamsfuncties en specifieke symptomen die wijzen op het naderende overlijden. |
| Dyspnoe | Ademhalingsmoeilijkheden, vaak ervaren als kortademigheid, die zich kan voordoen tijdens de stervensfase door verzwakte ademhalingsspieren of ophoping van CO2. |
| Cheyne-Stokes ademhaling | Een specifieke ademhalingspatroon die kenmerkend is voor de stervende patiënt, waarbij diepe en oppervlakkige ademteugen elkaar afwisselen met periodes van ademstilstand (apneu). |
| Lijkstijfheid (rigor mortis) | Een postmortale rigiditeit die optreedt enkele uren na de dood door veranderingen in de spiervezels, waarbij de spieren verstijven en daarna weer verslappen. |
| Thanatopraxie | Een techniek van lichte conservering of balseming die wordt toegepast op een overleden lichaam om het een natuurlijker uiterlijk te geven, wat vooral nuttig is bij thuisopbaring of repatriëring. |
| Autopsie | Een medisch onderzoek van het lichaam na overlijden om de exacte doodsoorzaak, de effectiviteit van behandelingen, of de invloed van medicatie vast te stellen. |
| Lijktooi | De handelingen die worden verricht om het lichaam van een overledene voor te bereiden op de opbaring, inclusief het reinigen, aankleden en het eventueel aanbrengen van make-up. |