Cover
Inizia ora gratuitamente Hoofdstuk 7 Algemene Verpleegkundige.pdf-summary.pdf
Summary
# Algemene informatie over de huid
De huid is het grootste orgaan van het menselijk lichaam en haar structuur, functies en algemene aspecten worden verkend, inclusief de invloed van de gezondheidstoestand op de huid en de toepassing van deze observaties in de verpleegkunde [5](#page=5).
### 1.1 Structuur van de huid
De huid bestaat uit drie hoofdlagen: de epidermis, de dermis en het onderhuids bindweefsel [1](#page=1) [2](#page=2).
#### 1.1.1 Epidermis (opperhuid)
De epidermis is de buitenste laag van de huid. Het dient als een beschermende barrière tegen invloeden van buitenaf en voorkomt vochtverlies. Het stratum corneum, de buitenste laag van de epidermis, bestaat uit dode huidcellen en lipiden en vormt de primaire fysieke en chemische barrière van de huid [1](#page=1) [4](#page=4).
#### 1.1.2 Dermis (lederhuid)
De dermis bevindt zich onder de epidermis. Deze laag bevat bloed- en lymfevaten, zenuwen, zenuwuiteinden, klieren en haarfollikels. De dermis zorgt voor de stevigheid en elasticiteit van de huid [2](#page=2).
### 1.2 Functies van de huid
De huid vervult diverse cruciale functies:
* **Bescherming:** De huid vormt een barrière tegen fysieke, chemische en biologische invloeden [5](#page=5).
* **Temperatuurregeling:** De huid helpt bij het reguleren van de lichaamstemperatuur door middel van transpireren en bloeddoorstroming [3](#page=3) [5](#page=5).
* **Uitscheiding:** De huid scheidt zweet af, wat bijdraagt aan de regulatie van de lichaamstemperatuur en de uitscheiding van afvalstoffen [3](#page=3) [5](#page=5).
* **Zintuiglijke waarneming:** De huid bevat zenuwuiteinden die aanraking, druk, temperatuur en pijn waarnemen [4](#page=4) [5](#page=5).
* **Vitamine D productie:** De huid produceert vitamine D onder invloed van zonlicht, wat essentieel is voor de calciumopname en botgezondheid [4](#page=4) [5](#page=5).
### 1.3 Variatie in huidtypes en condities
Er bestaan verschillende huidtypes, kleuren, structuren en condities. De huid is normaal gesproken elastisch en soepel. Echter, de conditie van de huid kan variëren afhankelijk van de leeftijd en gezondheidstoestand [5](#page=5).
* **Zuigelingen:** Hebben een kwetsbare en gevoelige huid [5](#page=5).
* **Adolescenten:** Kunnen last hebben van acne [5](#page=5).
* **Ouderen:** Ervaren vaak rimpels en een drogere huid [5](#page=5).
### 1.4 Huidconditie en gezondheidstoestand
De algemene gezondheidstoestand van een persoon bepaalt mede de conditie van de huid. Bij immobiliteit neemt het risico op huidaandoeningen toe [5](#page=5).
> **Tip:** Het is essentieel om te herkennen dat veranderingen in de huid vaak een indicatie kunnen zijn van onderliggende gezondheidsproblemen [5](#page=5).
### 1.5 Observatie van de huid
Verpleegkundigen besteden aandacht aan diverse aspecten bij het observeren van de huid om de algemene conditie en mogelijke problemen te beoordelen. Belangrijke observatiepunten zijn onder andere huidskleur, turgor, intactheid en aanwezigheid van wondjes of afwijkingen [5](#page=5).
### 1.6 Definities van relevante huidgerelateerde termen
* **Xeroderma (droge huid):** Gekenmerkt door symptomen zoals een ruwe, droge, rode huid met schilfering, kloofvorming, jeuk en ontvelling [1](#page=1).
* **Intertrigo (smetten):** Een oppervlakkige huidaandoening in grote huidplooien, gekenmerkt door roodheid (erytheem), maceratie, fissuren of korstvorming [1](#page=1).
* **IAD (Incontinentie geassocieerde dermatitis):** Huidontsteking en roodheid veroorzaakt door langdurige blootstelling aan urine of stoelgang, wat de huidbarrière aantast [1](#page=1).
* **Skin tear:** Een traumatische wond door wrijving of schuifkrachten, waarbij de epidermis zich scheidt van de dermis. Komt veel voor bij ouderen met een kwetsbare huid [1](#page=1).
* **Decubitus:** Gelokaliseerde beschadiging van huid en/of onderliggend weefsel door druk of een combinatie van druk en schuifkracht, meestal op botuitsteeksels [1](#page=1).
* **Slijmvlies (mucosa):** Weefsel dat slijm produceert en holtes bekleedt, belangrijk voor bescherming en vochtregulatie [2](#page=2).
* **Maceratie:** Verweking van de huid door langdurige blootstelling aan vocht, wat de huid kwetsbaarder maakt [2](#page=2).
* **Erytheem:** Roodheid van de huid als gevolg van ontsteking, infectie of allergische reacties [2](#page=2).
* **Ischemie:** Verminderde of onvoldoende bloedtoevoer naar een lichaamsdeel of orgaan [2](#page=2).
* **Necrose:** Het afsterven van lichaamscellen of weefsels [2](#page=2).
* **Turgor:** Mate van elasticiteit van de huid, indicatief voor hydratatie [2](#page=2).
* **Epidermale huidflap:** Een deel van de opperhuid dat losgelaten is, vaak door een skin tear [2](#page=2).
* **Huidflapje:** Een klein stukje huid dat deels losgelaten is, zoals bij skin tears [3](#page=3).
* **Blotting drogen:** Zacht deppen van de huid na het wassen om irritatie te voorkomen [3](#page=3).
* **Huidplooien:** Vouwen waar de huid over elkaar ligt, gevoelig voor aandoeningen zoals intertrigo [3](#page=3).
* **Vochtletsel:** Huidaandoeningen door langdurige blootstelling aan vocht, zoals IAD en intertrigo [3](#page=3).
* **Huidbarrière:** De beschermende buitenste laag van de huid die vochtverlies tegengaat en invloeden van buitenaf tegenhoudt [4](#page=4).
* **Hygiënische toestand:** Mate van netheid en verzorging van de huid, belangrijk voor het voorkomen van huidinfecties [4](#page=4).
### 1.7 Anatomie en Fysiologie
* **Anatomie:** De studie van de structuur van levende organismen en hun delen [4](#page=4).
* **Fysiologie:** De studie van de functies en processen van levende organismen [4](#page=4).
### 1.8 Verpleegkundige Toepassingen
Verpleegkundigen moeten de huid kunnen observeren en beoordelen om de algemene conditie van de patiënt te evalueren en potentiële problemen vroegtijdig te signaleren. Veranderingen in de huid kunnen wijzen op onderliggende gezondheidsproblemen. Factoren zoals leeftijd, immobiliteit, medicatie (polyfarmacie) en de algemene gezondheidstoestand beïnvloeden de huidconditie. Hulpmiddelen zoals drukreducerende matrassen en wisselhouding zijn belangrijk bij de preventie van decubitus. Correcte wondzorg, zoals het herpositioneren van huidflappen en blotting drogen, is essentieel voor genezing [2](#page=2) [3](#page=3) [5](#page=5).
---
# Preventie en risico-inschatting van decubitus
Dit topic behandelt de methoden voor risico-inschatting en preventie van decubitus, met nadruk op risicoschalen en specifieke interventies zoals het gebruik van matrassen en houdingen.
### 3.1 Doel van risico-inschatting en preventie
Het primaire doel van risico-inschatting en preventie van decubitus is het identificeren van zorgvragers met een verhoogd risico op het ontwikkelen van doorligwonden, het implementeren van passende interventies, en uiteindelijk het voorkomen van decubitus [6](#page=6).
### 3.2 Risicofactoren voor decubitus
Patiënten met beperkingen in activiteit en mobiliteit lopen een verhoogd risico. Hoe meer risicofactoren aanwezig zijn, hoe groter het risico op decubitus. Belangrijke risicofactoren die geïntegreerd moeten worden in de risicobeoordeling zijn [6](#page=6):
* **Verminderde voedingstoestand:** Dit omvat factoren zoals bloedarmoede, lage concentraties hemoglobine en serumalbumine, onvoldoende voedingsinname en een laag lichaamsgewicht. Ondervoeding is een corrigeerbare risicofactor en eiwitrijke voeding wordt sterk aanbevolen. Patiënten met een verhoogd risico moeten volgens protocol worden onderzocht en eventueel naar een diëtist worden verwezen [7](#page=7).
* **Verminderde perfusie en zuurstofvoorziening:** Factoren zoals diabetes, cardiovasculaire instabiliteit, gebruik van adrenalinederivaten, lage bloeddruk en verhoogd zuurstofverbruik beïnvloeden de doorbloeding [7](#page=7).
* **Vochtigheid van de huid:** Zowel een droge huid als een overmatig vochtige huid zijn risicofactoren [7](#page=7).
* **Gevorderde leeftijd:** Hogere leeftijd verhoogt het risico [7](#page=7).
* **Activiteit en mobiliteit:** Beperkingen hierin verhogen het risico [7](#page=7).
* **Druk- en schuifkrachten:** Deze externe krachten zijn directe oorzaken van decubitus [7](#page=7).
* **Zintuiglijke gewaarwordingen:** Verminderde tastzin kan ertoe leiden dat drukplekken niet tijdig worden opgemerkt [7](#page=7).
* **Algemene gezondheidstoestand:** Een slechte algemene gezondheid is een risicofactor [7](#page=7).
* **Lichaamstemperatuur:** Verhoogde lichaamstemperatuur kan invloed hebben [7](#page=7).
### 3.3 Gestructureerde risicobeoordeling en beleid
Een gestructureerde risicobeoordeling is essentieel voor het systematisch identificeren van patiënten met een risico op decubitus. Dit omvat [7](#page=7):
1. **Protocol en richtlijnen:** Zorginstellingen dienen protocollen te hanteren met duidelijke richtlijnen voor gestructureerde risicobeoordelingen, rapportage en overdracht van bevindingen [7](#page=7).
2. **Scholing:** Verpleegkundigen dienen geschoold te worden in risicobeoordeling [7](#page=7).
3. **Documentatie:** Alle risicobeoordelingen dienen structureel gedocumenteerd te worden [7](#page=7).
4. **Uitgebreid huidonderzoek:** Dit is een cruciaal onderdeel van de risicobeoordeling. Patiënten met een verhoogd risico moeten frequent gecontroleerd worden op roodheid, lokale warmte, oedeem en induratie (verharding). Vooral bij patiënten met een donker gepigmenteerde huid, waarbij niet-wegdrukbare roodheid minder zichtbaar is, is extra aandacht geboden. Vraag patiënten naar pijnlijke plekken; pijn kan een voorbode zijn van weefselbeschadiging. Inspecteer de huid op decubitus veroorzaakt door medische instrumenten zoals katheters, zuurstofslangen, etc.. Noteer de resultaten van het huidonderzoek in het patiëntendossier [7](#page=7).
5. **Huidverzorging:**
* Pas wisselhouding toe en pas de houding van de patiënt aan [8](#page=8).
* Massage van de huid is gecontra-indiceerd ter preventie van decubitus [8](#page=8).
* Bestrijd een droge huid en bescherm de huid tegen overmatig vocht [8](#page=8).
6. **Continuïteit van beoordeling:** Risicobeoordelingen dienen bij opname uitgevoerd te worden en regelmatig herhaald te worden, afhankelijk van de conditie van de patiënt. Bij veranderingen in de toestand van de patiënt moet de beoordeling steeds opnieuw plaatsvinden [8](#page=8).
7. **Preventieplan:** Voor patiënten in de risicogroep dient een specifiek preventieplan opgesteld te worden [8](#page=8).
### 3.4 Risicoschalen
Risicoschalen zijn gevalideerde observatie-instrumenten die een gestructureerde methode bieden voor risico-inschatting. Ze helpen onderscheid te maken tussen patiënten met en zonder risico op decubitus. Hoewel er verschillende schalen zijn, is er geen enkele die als 'beter' wordt beschouwd dan de andere. Het klinisch oordeel van de hulpverlener blijft echter altijd essentieel [8](#page=8).
#### 3.4.1 Norton schaal
De Norton schaal is een van de oudste schalen en diende als model voor latere instrumenten [8](#page=8).
* **Aantal items:** 5 [8](#page=8).
* **Items:** Algemene lichamelijke toestand, geestelijke toestand, activiteit, mobiliteit, en incontinentie [8](#page=8).
* **Scoringsbereik:** Van 5 (hoog risico op decubitus) tot 20 (laag risico op decubitus) [8](#page=8).
* **Risicodrempel:** Meestal wordt een score van 14 of lager gehanteerd om patiënten met een hoog risico te identificeren [8](#page=8).
#### 3.4.2 Braden schaal
De Braden schaal is een internationaal veelgebruikte schaal [8](#page=8).
* **Aantal items:** 6 [8](#page=8).
* **Items:** Zintuiglijke waarneming, activiteit, mobiliteit, vochtigheid, voedingstoestand, en frictie/schuifkracht [8](#page=8).
* **Scoringsbereik:** Van 6 tot 23 [8](#page=8).
* **Risicodrempel:** Meestal wordt een score van 18 gehanteerd. Patiënten met een score van 18 of lager lopen een hoog risico, terwijl patiënten met een score hoger dan 18 een lager risico lopen [8](#page=8).
### 3.5 Preventieve maatregelen
#### 3.5.1 De juiste matras
De keuze van een matras mag niet uitsluitend gebaseerd zijn op het geschatte risico of de categorie van een bestaande wond. Rekening gehouden moet worden met het mobiliteitsniveau van de patiënt, comfort, en de zorgomgeving [9](#page=9).
* **Risicopatiënten:** Gebruik hoogwaardige drukreducerende schuimmatrassen [9](#page=9).
* **Alternerende matrassen:** Indien wisselligging niet frequent kan worden toegepast, gebruik dan voor risicopatiënten een alternerende matras (oplegger of een volwaardige matras). Beide typen zijn even effectief [9](#page=9).
* **Combinatie met wisselligging:** Indien mogelijk, blijf wisselligging toepassen, ook na het inzetten van een drukreducerende matras [9](#page=9).
* **Matrashoogte:** Houd rekening met de hoogte van de matras in relatie tot de hoogte van de bedhekken [9](#page=9).
#### 3.5.2 Lichaamshouding en wisselhouding
Het aanpassen van de lichaamshouding is cruciaal om druk- en schuifkrachten te reduceren en te alterneren [9](#page=9).
**Wat is wisselhouding?** Door periodiek van positie te veranderen, worden periodes van hogere druk afgewisseld met periodes van lagere druk [10](#page=10).
**Frequentie:** Er is geen standaardfrequentie voor wisselhouding. Deze is afhankelijk van de weefseltolerantie, het activiteitsniveau, de algemene medische toestand, de doelstelling van de behandeling en de huidconditie van de patiënt [10](#page=10).
**Aanbevelingen voor houdingen:**
* **30° semi-fowlerhouding:** Deze houding maximaliseert het contactoppervlak en minimaliseert druk- en schuifkrachten, vooral bij langdurig liggen. Het hoofd- en voeteneinde worden 30° omhoog getild. Een meer zittende houding dient vermeden of beperkt te worden [10](#page=10).
* **30° zijligging:** De patiënt wordt in een hoek van 30° ten opzichte van de matras gepositioneerd, met minimaal gebogen benen. Gebruik kussens voor comfortabele positionering en ter ondersteuning van de rug. Het sacrum dient drukvrij te zijn [10](#page=10).
* **Zittende houding:** Een achteroverzittende houding met vrij liggende hielen op een voetbankje wordt aanbevolen indien de zetel kantelbaar is. Zonder kantelbare zetel, de patiënt rechtop zetten met voeten op de grond. Een zetel met armleuningen en voldoende zitdiepte is ideaal. Voorkom onderuitglijden met kussens. Beperk de zitduur indien geen drukreducerende kussens worden gebruikt [10](#page=10).
**Algemene principes voor wisselhouding:**
* Houd rekening met het comfort, de waardigheid en de functionele mogelijkheden van de zorgvrager [10](#page=10).
* Verander de houding om de druk te verdelen en te verlagen [10](#page=10).
* Streef naar minimale blootstelling van de huid aan druk- en schuifkrachten [10](#page=10).
* Gebruik transferhulpmiddelen om wrijving en schuiven te verminderen; til de zorgvrager op in plaats van deze te verslepen [10](#page=10).
* Voorkom dat de patiënt op medische hulpmiddelen (slangen, infuuslijnen, drainagesystemen) ligt [10](#page=10).
* Leg de patiënt niet op botuitsteeksels waar niet-wegdrukbare roodheid zichtbaar is [10](#page=10).
**Frequentie indicaties:**
* Op een drukreducerende matras: om de 4 uur [10](#page=10).
* Zonder drukreducerende matras: om de 2 uur (praktisch zelden effectief toegepast) [10](#page=10).
* Een combinatie van drukreducerende matras met wisselhouding om de 4 uur is haalbaarder voor hoog-risicopatiënten [10](#page=10).
#### 3.5.3 Preventie van hieldecubitus
De hielen zijn een veelvoorkomende locatie voor decubitus en vereisen specifieke aandacht [10](#page=10).
* **Zwevende hielen:** Zorg ervoor dat de hielen vrij liggen van het matrasoppervlak. Dit kan bereikt worden door een kussen onder de kuiten te plaatsen [11](#page=11).
* **Positionering van hulpmiddelen:** Hulpmiddelen ter bescherming van de hielen moeten de hiel volledig optillen, en de knie moet licht gebogen zijn [11](#page=11).
* **Controle van positionering:** Controleer regelmatig of het kussen nog goed ligt [11](#page=11).
* **Bescherming bij minder medewerkende patiënten:** Bij patiënten die moeilijk blijven liggen, kan een beschermend, drukverdelend hielverband worden gebruikt [11](#page=11).
* **Regelmatige inspectie:** Inspecteer de huid van de hielen regelmatig [11](#page=11).
> **Tip:** De frequentie van wisselhouding moet geïndividualiseerd worden op basis van multidisciplinair overleg, observatie en documentatie [11](#page=11).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Xeroderma | Xeroderma, ook wel een droge huid genoemd, wordt gekenmerkt door symptomen zoals een ruwe, droge, rode huid met schilfering, kloofvorming, jeuk en ontvelling. Het kan aangeboren zijn of worden veroorzaakt door medicatie, ziekten, of uitdroging door vochttekort. |
| Intertrigo | Intertrigo, ook bekend als smetten of smetplekken, is een oppervlakkige huidaandoening die zich voornamelijk voordoet in de grote huidplooien. Het wordt gekenmerkt door roodheid (erytheem) aan beide zijden van de plooi, en kan gepaard gaan met maceratie, fissuren, erosies, een nattende huid of korstvorming. |
| IAD (Incontinentie geassocieerde dermatitis) | IAD is een reactie van de huid op langdurige blootstelling aan urine of stoelgang, resulterend in een ontsteking en roodheid, al dan niet met huidbeschadiging. Het ontstaat door verweking van de huid en chemische irritatie, wat de huidbarrière aantast. |
| Skin tear | Een skin tear is een traumatische wond die ontstaat door wrijving, schuif- of wrijvingskrachten, waarbij de opperhuid zich scheidt van de lederhuid of beide loskomen van het onderliggende weefsel. Dit komt vooral voor bij ouderen met een kwetsbare huid. |
| Decubitus | Decubitus is een gelokaliseerde beschadiging van de huid en/of onderliggend weefsel, meestal ter hoogte van een botuitsteeksel, veroorzaakt door druk of een combinatie van druk en schuifkracht. De ernst varieert van roodheid tot uitgebreide weefselschade. |
| Epidermis | De epidermis, of opperhuid, is de buitenste laag van de huid die dient als beschermende barrière tegen invloeden van buitenaf en vochtverlies voorkomt. Het is de dunste van de drie huidlagen. |
| Dermis | De dermis, of lederhuid, is de middelste huidlaag die zich onder de epidermis bevindt. Deze laag bevat bloed- en lymfevaten, zenuwen, zenuwuiteinden, klieren en haarfollikels, en zorgt voor de stevigheid en elasticiteit van de huid. |
| Slijmvlies | Slijmvlies, ook wel mucosa genoemd, is een weefsel dat slijm produceert en holtes en doorgangen bekleedt die in verbinding staan met de buitenlucht of het spijsverteringskanaal. Het speelt een rol in bescherming en vochtregulatie. |
| Maceratie | Maceratie is het verweken van de huid door langdurige blootstelling aan vocht. Dit maakt de huid kwetsbaarder voor beschadiging, infecties en het verlies van de hoornlaag. |
| Erytheem | Erytheem is een medische term voor roodheid van de huid, die kan optreden als gevolg van ontsteking, infectie, allergische reacties of verhoogde bloeddoorstroming naar een bepaald gebied. |
| Ischemie | Ischemie is een verminderde of onvoldoende bloedtoevoer naar een bepaald lichaamsdeel of orgaan. Dit kan leiden tot een tekort aan zuurstof en voedingsstoffen, met als gevolg weefselschade. |
| Necrose | Necrose is het afsterven van lichaamscellen of weefsels. Dit kan veroorzaakt worden door diverse factoren, waaronder een gebrek aan bloedtoevoer (ischemische necrose), infectie of trauma. |
| Turgor | Turgor verwijst naar de mate van elasticiteit van de huid. Een goede huidturgor duidt op voldoende hydratatie, terwijl een verminderde turgor kan wijzen op uitdroging of verlies van elasticiteit. |
| Polyfarmacie | Polyfarmacie is het gelijktijdig gebruik van meerdere geneesmiddelen door een patiënt. Dit kan het risico op bijwerkingen, interacties en complicaties verhogen. |
| Epidermale huidflap | Een epidermale huidflap is een deel van de opperhuid dat losgelaten is van de onderliggende huidlagen, vaak als gevolg van een skin tear. Het herpositioneren en beschermen van deze flap is cruciaal voor genezing. |
| Drukreducerende matras | Een drukreducerende matras is een speciaal ontworpen matras die de druk op bepaalde lichaamsdelen helpt verminderen. Dit is een belangrijk hulpmiddel bij de preventie van decubitus bij risicopatiënten. |
| Wisselhouding | Wisselhouding is een preventieve maatregel waarbij de patiënt periodiek van lichaamspositie wordt veranderd om de druk op de huid te verdelen en zo decubitus te voorkomen. |
| Schuifkracht | Schuifkracht is een kracht die parallel aan het weefsel wordt uitgeoefend en ervoor zorgt dat huidlagen over elkaar heen schuiven. Dit kan diepere weefselschade veroorzaken en is een belangrijke factor bij decubitus. |
| Frictie | Frictie is wrijving aan de buitenkant van het lichaam, zoals tussen de huid en beddengoed. Dit kan leiden tot oppervlakkige schaafwonden en blaren, maar is doorgaans geen oorzaak van decubitus. |
| Huidflapje | Een huidflapje is een klein stukje huid dat deels losgelaten is, zoals kan gebeuren bij skin tears. Het correct verzorgen en zo mogelijk herpositioneren van dit flapje is essentieel voor wondgenezing. |
| Blotting drogen | Blotting drogen is een zachte manier om de huid na het wassen te drogen door deze voorzichtig droog te deppen, in plaats van te wrijven. Dit voorkomt irritatie en beschadiging van de huid. |
| Huidplooien | Huidplooien zijn de vouwen die ontstaan waar de huid over elkaar heen ligt, zoals in de liezen, oksels en buik. Deze gebieden zijn vatbaar voor aandoeningen zoals intertrigo door warmte en vocht. |
| Transpireren | Transpireren is het proces waarbij zweet door de huid wordt afgescheiden om de lichaamstemperatuur te reguleren. Overmatig transpireren kan echter leiden tot een vochtige huid en huidproblemen. |
| Vochtletsel | Vochtletsel is een verzamelnaam voor huidaandoeningen die ontstaan door langdurige blootstelling aan vocht, zoals incontinentie geassocieerde dermatitis (IAD) en intertrigo. |
| Huidbarrière | De huidbarrière is de beschermende buitenste laag van de huid die vochtverlies tegengaat en invloeden van buitenaf tegenhoudt. Een intacte huidbarrière is essentieel voor de gezondheid van de huid. |
| Stratum corneum | Het stratum corneum, ook wel de hoornlaag genoemd, is de buitenste laag van de epidermis. Het bestaat uit dode huidcellen en lipiden en vormt de primaire fysieke en chemische barrière van de huid. |
| Hygiënische toestand | De hygiënische toestand verwijst naar de mate van netheid en verzorging van de huid en het lichaam. Een goede hygiëne is belangrijk voor het voorkomen van huidinfecties en andere problemen. |
| Zintuiglijke waarneming | Zintuiglijke waarneming omvat het vermogen om prikkels uit de omgeving waar te nemen, zoals aanraking, druk, temperatuur en pijn. De huid speelt een cruciale rol in deze waarneming. |
| Vitamineproductie (D) | De huid is betrokken bij de productie van vitamine D onder invloed van zonlicht. Vitamine D is essentieel voor de calciumopname en botgezondheid. |
| Anatomie | Anatomie is de studie van de structuur van levende organismen en hun delen. In de context van de huid, beschrijft het de verschillende lagen, cellen en weefsels die de huid vormen. |
| Fysiologie | Fysiologie is de studie van de functies en processen van levende organismen. De fysiologie van de huid omvat hoe de huid zichzelf beschermt, de temperatuur regelt, afvalstoffen uitscheidt, en zintuiglijke informatie verwerkt. |
| Risicofactoren voor decubitus | Factoren die het risico op het ontwikkelen van decubitus verhogen, waaronder beperkte mobiliteit, verminderde voedingstoestand, vochtige huid, gevorderde leeftijd, druk- en schuifkrachten, verminderde zintuiglijke gewaarwordingen en algemene gezondheidstoestand. |
| Gestructureerde risicobeoordeling | Een systematische aanpak voor het identificeren van patiënten met een verhoogd risico op decubitus, inclusief protocollen, scholing, documentatie, huidonderzoek en continuïteit van beoordeling. |
| Risicoschalen | Gevalideerde observatie-instrumenten zoals de Norton schaal en de Braden schaal die worden gebruikt voor de gestructureerde inschatting van het risico op decubitus bij patiënten. |
| Norton schaal | Een oudere risicoschaal voor decubitus met 5 items: algemene lichamelijke toestand, geestelijke toestand, activiteit, mobiliteit en incontinentie. Een score van 14 of lager duidt op een hoog risico. |
| Braden schaal | Een internationaal veelgebruikte risicoschaal voor decubitus met 6 items: zintuiglijke waarneming, activiteit, mobiliteit, vochtigheid, voedingstoestand, en frictie/schuifkracht. Een score van 18 of lager duidt op een hoog risico. |
| Preventieve maatregelen (decubitus) | Interventies gericht op het voorkomen van decubitus, waaronder het gebruik van geschikte matrassen, aangepaste lichaamshoudingen en wisselhouding. |
| Alternerende matras | Een speciaal type matras (oplegger of volwaardige matras) met wisselende luchtdrukzones die continu de druk op het lichaam van de patiënt verandert, gebruikt voor risicopatiënten ter voorkoming van decubitus. |
| Zwevende hielen | Een techniek waarbij de hielen van de patiënt volledig vrij van het matrasoppervlak worden gehouden, vaak door een kussen onder de kuiten te plaatsen, om hieldecubitus te voorkomen. |