Cover
Inizia ora gratuitamente Centraal Zenuwstelsel.pdf
Summary
# Histologie van het centraal zenuwstelsel
Dit gedeelte behandelt de histologische opbouw van de grijze en witte stof van het centraal zenuwstelsel, met een focus op de cerebrum, de cytoarchitectuur van de neocortex en de structuur van de witte stof [1](#page=1).
### 1.1 Inleiding tot de stofsoorten
Het centraal zenuwstelsel (CZS) bestaat uit twee hoofdcomponenten: grijze stof en witte stof [1](#page=1).
#### 1.1.1 Grijze stof
De grijze stof kenmerkt zich door de aanwezigheid van cellichamen van neuronen en hun dendrieten, gemyeliniseerde en vooral niet-gemyeliniseerde zenuwvezels, en gliacellen [1](#page=1).
#### 1.1.2 Witte stof
De witte stof bestaat voornamelijk uit gemyeliniseerde axonen en gliacellen, met name oligodendrocyten [1](#page=1).
### 1.2 Cerebrum of grote hersenen
De cerebrum, ook wel de grote hersenen genoemd, bevat zowel grijze als witte stof [1](#page=1).
#### 1.2.1 Voorkomen van grijze stof in de cerebrum
Grijze stof in de cerebrum komt op twee manieren voor [1](#page=1):
##### 1.2.1.1 Cortex of hersenschors
De hersenschors is de buitenste laag van de cerebrum. Deze kan worden onderverdeeld in:
* **Allocortex:** Dit is een ouder deel van de cortex, waartoe de archicortex (hippocampus en gyrus dentatus, 3-lagig) en de paleocortex (reukcortex, 3- tot 5-lagig) behoren [1](#page=1).
* **Iso- of neocortex:** Dit is een nieuwer deel dat uitsluitend bij zoogdieren voorkomt. Het vormt ongeveer 90% van de menselijke cortex, is 6-lagig en heeft een dikte variërend van 4,5 tot 1,5 mm [1](#page=1).
##### 1.2.1.2 Grijze hersenkernen in de witte stof
Naast de hersenschors bevinden zich ook grijze hersenkernen diep in de witte stof, zoals de thalamus, putamen en globus pallidus [1](#page=1).
#### 1.2.2 Kolomvorming
Naast de organisatie in lagen is er in de cerebrale cortex ook een organisatie in kolommen. Deze kolommen hebben een breedte van ongeveer 0,5 mm en vormen functionele eenheden waarbij alle cellen binnen een kolom worden geprikkeld door dezelfde afferente prikkel [1](#page=1).
#### 1.2.3 Cytoarchitectuur van de neocortex
De neocortex is opgebouwd uit specifieke celtypen en hun schikking [1](#page=1).
##### 1.2.3.1 Areas van Brodmann
De onderverdeling in areas van Brodmann is gebaseerd op het neurontype, het aantal neuronen en hun specifieke schikking. Deze areas zijn op microscopische schaal niet altijd duidelijk herkenbaar, met uitzondering van de primaire motorische cortex (area 4) en de primaire visuele cortex (area 17) [1](#page=1).
##### 1.2.3.2 Lagen van de neocortex
De neocortex is opgebouwd uit zes lagen, van buiten naar binnen [2](#page=2):
1. **Moleculaire laag (lamina molecularis of plexiformis):**
* Ligt direct onder de pia mater [2](#page=2).
* Bevat weinig cellen, voornamelijk uitlopers van neuronen uit diepere lagen [2](#page=2).
* Vezels lopen parallel aan het oppervlak [2](#page=2).
* Cajal-cellen lopen hier horizontaal en maken synapsen met de dendrieten van piramidale cellen [2](#page=2).
2. **Buitenste granulaire laag (lamina granularis externa):**
* Bevat stellaire cellen [2](#page=2).
* En kleine piramidale cellen, waarvan de apicale dendrieten naar het oppervlak lopen, lateraal horizontale dendrieten hebben en waarvan de basale axonen naar diepere lagen lopen [2](#page=2).
3. **Buitenste piramidale laag (lamina pyramidalis externa):**
* Bevat middelgrote piramidale cellen waarvan de axonen naar de witte stof lopen [2](#page=2).
* Ook de cellen van Martinotti bevinden zich hier; dit zijn kleine multipolaire cellen met korte dendrieten en axonen die naar laag 1 stijgen en daar T-vormig vertakken [2](#page=2).
4. **Binnenste granulaire laag (lamina granularis interna):**
* Bevat dicht opeengelegen stellaire cellen [2](#page=2).
* Een prominente band van horizontale axonen zorgt voor een dikke laag zenuwvezels, bekend als de externe band van Baillarger. In de primaire visuele cortex wordt deze band de stria van Gennari genoemd [2](#page=2).
5. **Binnenste piramidale laag (lamina pyramidalis interna):**
* Bevat grote, sterk ontwikkelde piramidale cellen [3](#page=3).
* De cellen van Betz, die in de primaire motorische cortex (gyrus precentralis) voorkomen, zijn hier de grootste piramidale cellen en fungeren als upper motorneuronen. Het cellichaam van deze cellen kan tot 120 micrometer groot zijn. Deze laag bevat tevens de interne band van Baillarger [3](#page=3).
6. **Multiforme of polymorfe laag (lamina multiformis):**
* Bevat diverse typen neuronen, waaronder fusiforme cellen [3](#page=3).
* Fusiforme cellen zijn loodrecht georiënteerd op de hersenschors, hun axonen lopen meestal naar lamina 1 (boven), maar soms ook naar beneden. Deze cellen kunnen in verschillende lagen voorkomen [3](#page=3).
> **Tip:** De illustratie op pagina 3 toont de lagen van de neocortex en markeert de upper motor neuron (cel van Betz) en de prominente Nissl-substantie die hierin aanwezig is [3](#page=3).
#### 1.2.4 Witte stof van de cerebrum
De witte stof in de cerebrum, met name de subcorticale witte stof, bevat vezels die in meerdere richtingen lopen [4](#page=4).
* **Bundel of tractus:** Een verzameling vezels die in dezelfde richting lopen en macroscopisch zichtbaar is [4](#page=4).
* **Associatievezels:** Verbinden twee verschillende corticale zones binnen dezelfde hemisfeer [4](#page=4).
* **Commisurale vezels:** Verbinden gelijkaardige zones van de twee hersenhemisferen [4](#page=4).
* **Projectievezels:** Verbinden de cortex met subcorticale gebieden [4](#page=4).
Naast radiale vezels (afferent en efferent) zijn er ook tangentiële vezels, zoals de banden van Baillarger [4](#page=4).
> **Voorbeeld:** Gemyeliniseerde vezels zijn axonen van piramidale neuronen. De stria van Gennari in de visuele cortex is een prominente witte band, wat duidt op een concentratie van gemyeliniseerde vezels in de vierde laag. Kleuringen laten zien hoe gemyeliniseerde vezels blauw kleuren, wat hun aanwezigheid in de subcorticale witte stof benadrukt [4](#page=4).
---
# Hippocampus en limbisch systeem
Dit deel behandelt de hippocampus als een integraal onderdeel van het limbisch systeem, met een focus op de anatomie, cellulaire organisatie, functies en de intrinsieke en extrinsieke connecties van de hippocampale formatie.
### 2.1 Het limbisch systeem
Het limbisch systeem wordt functioneel beschouwd als een netwerk van neuronen die samenwerken over grote afstanden in de hersenen [5](#page=5).
#### 2.1.1 Functies van het limbisch systeem
De functies van het limbisch systeem zijn essentieel voor het voortbestaan van zowel het individu als de soort. Specifieke functies omvatten [5](#page=5):
* Voortbestaan van het individu, zoals voedsel zoeken [5](#page=5).
* Voortbestaan van de soort, gerelateerd aan voortplanting en seksualiteit [5](#page=5).
* Verwerking van afferente informatie, voornamelijk vanuit de reukcentra [5](#page=5).
* Beleving van emoties, waar de amygdala een belangrijke rol in speelt [5](#page=5).
* Geheugenfuncties, waarbij de hippocampus centraal staat [5](#page=5).
### 2.2 De hippocampale formatie
De hippocampale formatie bevindt zich in de bodem en mediaal van de temporale hoorn van het laterale ventrikel. De belangrijkste onderdelen zijn [5](#page=5):
* Gyrus dentatus (archicortex) [5](#page=5).
* Eigenlijke hippocampus (ook wel cornu ammonis genoemd) (archicortex) [5](#page=5).
* Subiculum [5](#page=5).
* Gyrus parahippocampalis, inclusief de entorhinale cortex [5](#page=5).
De cortex van de hippocampus en de amygdala is een naar binnen geplooide schorsformatie die uitpuilt in de temporale hoorn van het laterale ventrikel [5](#page=5).
#### 2.2.1 De fornix
De fornix is een efferente bundel die de hippocampus verbindt met de corpora mammillaria [6](#page=6).
> **Tip:** De fornix is een cruciaal onderdeel van de hippocampale circuit, dat informatie vanuit de hippocampus verder doorstuurt naar subcorticale structuren.
### 2.3 Cellulaire organisatie
De hippocampale formatie vertoont een specifieke cellulaire organisatie, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen archicortex en paleocortex.
#### 2.3.1 Hippocampus en gyrus dentatus (archicortex)
* **Hippocampus (cornu ammonis):** Bestaat uit drie lagen: de moleculaire laag, de piramidale laag en de polymorfe laag [6](#page=6).
* **Gyrus Dentatus:** Kenmerkt zich door een moleculaire laag, een granulaire laag (met korrelcellen) en een polymorfe laag [6](#page=6).
#### 2.3.2 Subiculum en Gyrus parahippocampalis (overgangscortex/paleocortex)
* **Entorhinale cortex:** Deze cortex speelt een belangrijke rol als poort naar de hippocampus [7](#page=7).
#### 2.3.3 Cytoarchitectuur van de hippocampus
De cytoarchitectuur van de hippocampus vertoont variaties in de morfologie van de samenstellende neuronen, wat leidt tot een onderverdeling in CA1, CA2, CA3 en CA4. CA4 is bij de mens minder ontwikkeld en bevindt zich in de hilus van de gyrus dentatus [7](#page=7).
> **Tip:** Het begrijpen van de verschillende lagen en celtypen (piramidale cellen, korrelcellen) is cruciaal voor het doorgronden van de informatieverwerking binnen de hippocampus.
### 2.4 Functionele organisatie
De functionele organisatie van de hippocampale formatie omvat zowel intrinsieke als extrinsieke connecties.
#### 2.4.1 Intrinsieke connecties
De intrinsieke connecties vormen een gesloten lus, essentieel voor kortetermijngeheugen. Deze lus loopt van de entorhinale cortex naar de hippocampus en terug naar de entorhinale cortex [8](#page=8).
* **Belangrijkste verbindingen:**
* Entorhinale cortex naar Gyrus Dentatus via de perforant path [8](#page=8).
* Gyrus Dentatus naar CA3 via de mossy fibers [8](#page=8).
* CA3 naar CA1 via de Schäffer-collateralen [8](#page=8).
* CA1 naar subiculum [8](#page=8).
* Subiculum naar entorhinale cortex [8](#page=8).
> **Tip:** Stimulatie van de perforant path, mossy fibers en Schäffer-collateralen kan leiden tot long-term potentiation (LTP), wat een mechanisme is voor geheugenconsolidatie [8](#page=8).
#### 2.4.2 Extrinsieke connecties
Het efferente systeem, dat vertrekt van de piramidale cellen van de hippocampus en het subiculum, projecteert op diverse subcorticale gebieden [8](#page=8).
* **Projectiegebieden:** Thalamus, hypothalamus en amygdala [8](#page=8).
* Er zijn directe verbindingen tussen de hippocampus en de amygdala [8](#page=8).
---
# Cerebellum (kleine hersenen)
Het cerebellum, een cruciaal hersengebied dat ongeveer 10% van het totale hersenvolume inneemt, is fundamenteel voor motorische controle, coördinatie, balans en motorisch leren door het vergelijken van geplande acties met de feitelijke uitvoering en het bijsturen van bewegingen [13](#page=13) [9](#page=9).
### 4.1 Structuur van het cerebellum
Het cerebellum bestaat uit grijze stof, onderverdeeld in de cortex en de cerebellaire kernen, en witte stof, ook wel het corpus medullare genoemd [9](#page=9).
#### 4.1.1 Grijze stof: de cortex
De cortex van het cerebellum is geplooid met sulci en folia. De grijze stof is histologisch georganiseerd in drie distincte cellagen: de moleculaire laag, de purkinje-cellag en de granulaire laag [10](#page=10) [9](#page=9).
##### 4.1.1.1 Moleculaire laag (stratum moleculare)
Deze laag is relatief cel-arm en bevat voornamelijk de neurieten van cellen uit dieper gelegen lagen, evenals interneuronen zoals korfcellen (basket cells) en stellaire cellen (outer stellate cells). Deze interneuronen, die inhiberend werken, ontvangen input van granulaire cellen via parallelle vezels en vormen synapsen met purkinje-cellen [10](#page=10).
##### 4.1.1.2 Purkinje-cellag (stratum ganglionare)
Dit is de opvallende laag waar de perikarya van de purkinje-cellen liggen, naast elkaar gerangschikt. Purkinje-cellen zijn grote, bipolaire neuronen waarvan de dendrieten zich vertakken in de moleculaire laag. Hun axonen projecteren naar de diepe cerebellaire kernen en zijn de enige efferente vezels van de cerebellaire cortex. Ze ontvangen excitatoire input van parallelle vezels (afkomstig van granulaire cellen) en klimvezels (uit de nucleus olivaris inferior), en inhibitorische input van stellaire cellen en korfcellen uit de moleculaire laag [10](#page=10) [12](#page=12).
##### 4.1.1.3 Granulaire laag (stratum granulare)
Deze dichte laag bevat een groot aantal kleine neuronen, voornamelijk kleine granulaire cellen en grotere Golgi-cellen [10](#page=10).
* **Granulaire cellen:** Hun axonen lopen naar de moleculaire laag, splitsen T-vormig, en maken synapsen met purkinje-cellen, stellaire cellen, korfcellen en Golgi-cellen. Ze hebben 4 tot 5 korte dendrieten die synapsen vormen binnen de zogenaamde cerebellaire glomeruli, waar ze input ontvangen van axonen uit de witte stof (mosvezels) afkomstig van het ruggenmerg en de hersenstam [10](#page=10).
* **Golgi-cellen:** Deze cellen zijn groter dan granulaire cellen, met langere dendrieten die naar de moleculaire laag lopen. Hun axonen vormen inhibitorische synapsen met de dendrieten van granulaire cellen en zijn ook deel van de cerebellaire glomeruli. Ze ontvangen excitatoire input van parallelle vezels [10](#page=10).
#### 4.1.2 Witte stof
De witte stof, ook wel het corpus medullare genoemd, bevat de gemyeliniseerde axonen die de verschillende delen van het cerebellum verbinden, evenals afferente en efferente vezels [9](#page=9).
### 4.2 Afferente vezels van de cerebellaire cortex
De cerebellaire cortex ontvangt input via twee belangrijke afferente vezelsystemen: klimvezels en mosvezels [11](#page=11).
* **Klimvezels:** Deze vezels, afkomstig uit de nucleus olivaris inferior, brengen proprioceptieve informatie over naar de purkinje-cellen. Hun uitlopers zijn niet vertakt en wikkelen zich rond de purkinje-cel. Klimvezels zijn excitatoir [11](#page=11).
* **Mosvezels:** Deze vezels ontvangen proprioceptieve input en input vanuit de motorische cortex. Ze geven deze informatie door via de parallelle vezels van de granulaire cellen aan de purkinje-cellen; honderden mosvezels kunnen met één purkinje-cel synaps maken. Mosvezels zijn excitatoir [11](#page=11).
### 4.3 Cerebellaire circuits
Purkinje-cellen zijn onderdeel van complexe neuronale circuits die input van twee afferente vezelsystemen (klim- en mosvezels) integreren met de activiteit van drie inhiberende interneuronen (stellaire cellen, korfcellen en Golgi-cellen) [12](#page=12).
* **Inhibitorisch circuit van de purkinje-cellen:** Mosvezels stimuleren granulaire cellen, die op hun beurt excitatoire synapsen vormen met de dendrieten van purkinje-cellen, korfcellen en stellaire cellen. Korfcellen en stellaire cellen vormen vervolgens inhibitorische synapsen met purkinje-cellen [12](#page=12).
* **Inhibitorisch circuit van de granulaire cellen:** Stimuli van mosvezels worden via parallelle vezels van granulaire cellen doorgegeven aan de dendrieten van Golgi-cellen. Golgi-cellen vormen inhibitorische synapsen met granulaire cellen [12](#page=12).
* **Excitatoire input op de purkinje-cellen:** Zowel klimvezels als mosvezels stimuleren purkinje-cellen via excitatoire synapsen [12](#page=12).
De purkinje-cellen projecteren hun output, die volledig inhibitorisch is (GABA-erg), naar de diepe cerebellaire kernen. De diepe cerebellaire kernen projecteren op hun beurt naar diverse motorische systemen. De mosvezels en klimvezels geven ook collateralen af die rechtstreeks synaps maken met de diepe cerebellaire kernen [12](#page=12).
### 4.4 Modulatie en leren
Het basiscircuit in de cortex van de kleine hersenen kan worden gemoduleerd, wat leidt tot een "inhibitorische corticale zijlus" [13](#page=13).
* **Long-term depression (LTD):** Gelijktijdige stimulatie van klimvezels en parallelle vezels resulteert in een tijdelijke vermindering van de purkinje-celrespons, wat leidt tot verminderde output van de purkinje-cellen. Hierdoor wordt de inhibitie door de purkinje-cel op de diepe cerebellaire kernen geremd. LTD speelt een belangrijke rol in motorische leerprocessen [13](#page=13).
### 4.5 Functie van het cerebellum
De primaire functies van het cerebellum omvatten:
* Het vergelijken van motorische plannen met de feitelijke uitvoering [13](#page=13).
* Het bijsturen van bewegingen om deze te corrigeren [13](#page=13).
* Motorisch leren [13](#page=13).
### 4.6 Pathologie: symptomen bij cerebellaire letsel
Letsel aan het cerebellum kan leiden tot diverse symptomen, waaronder:
* Ataxie: ongecoördineerde bewegingen [13](#page=13).
* Vermindering van de fijne motoriek [13](#page=13).
* Evenwichtsproblemen [13](#page=13).
* Verminderd motorisch leervermogen [13](#page=13).
> **Tip:** Begrijpen hoe de interactie tussen excitatoire en inhibitorische neuronen in de cerebellaire cortex leidt tot de verwerking van motorische informatie is cruciaal voor het verklaren van de functie en pathologie van het cerebellum.
> **Voorbeeld:** Bij het leren fietsen, vergelijkt het cerebellum de initiële pogingen (plan) met de daadwerkelijke bewegingen (uitvoering). Door herhaalde aanpassingen (LTD) wordt de motoriek verfijnd totdat het fietsen vloeiend verloopt.
> **Voorbeeld:** Een patiënt met cerebellair letsel kan moeite hebben met het nauwkeurig reiken naar een object, wat zich uit in een trillerige en ongecoördineerde beweging (ataxie).
---
# Hersenvliezen en pathologieën
Dit gedeelte bespreekt de anatomie van de hersenvliezen, hun functies en de pathologieën die erin kunnen optreden.
### 4.1 De hersenvliezen (meningen)
De hersenvliezen, ook wel meningen genoemd, bestaan uit drie lagen die het centrale zenuwstelsel beschermen. Deze lagen zijn, van buiten naar binnen: de dura mater, de arachnoïdea en de pia mater. De dura mater en arachnoïdea worden samen ook wel de leptomeningen genoemd [14](#page=14).
#### 4.1.1 Dura mater
De dura mater is een dik, stevig vlies dat bestaat uit dicht vezelig bindweefsel en tegen het periost van de schedel ligt. Centraal in het zenuwstelsel vormt de dura mater veneuze sinussen. Dit zijn ontdubbelingen van de dura mater, afgelijnd door endotheel, waarin het veneuze bloed van de schedel wordt verzameld. De villi arachnoidales, uitstulpingen van de arachnoïdea, monden uit in deze sinussen, zoals de granulationes arachnoidales van Pacchioni in de sinus sagittalis superior [14](#page=14).
Aan de periferie van het zenuwstelsel onderscheiden we twee ruimtes gerelateerd aan de dura mater:
* **Epidurale ruimte**: Dit is de ruimte tussen de dura mater en het periost van de wervels. Deze ruimte bevat talrijke venen en is gevuld met losmazig bindweefsel en vetweefsel [15](#page=15).
* **Subdurale ruimte**: Dit is de ruimte tussen de dura mater en de arachnoïdea. De dura mater wordt in deze ruimte afgelijnd door een dunne laag afgeplatte pleiomorfische cellen, de meningotheelcellen [15](#page=15).
#### 4.1.2 Arachnoïdea
De arachnoïdea is een dun, vasculair bindweefselvliesje dat bestaat uit collageenvezels, elastische vezels, fibroblasten en meningotheelcellen. Het vlies is aan de buitenzijde glad, maar aan de binnenzijde trabeculair, wat betekent dat er bindweefseltrabekels lopen waarbinnen venen en arteriën zich bevinden [15](#page=15).
Onder de arachnoïdea bevindt zich de subarachnoïdale ruimte, die gevuld is met cerebrospinale vloeistof (CSF). Op bepaalde plaatsen is deze ruimte verbreed, met weinig trabekels, en worden deze zones cisternen genoemd. De meningotheelcellen, die zowel het binnenste als buitenste oppervlak van de arachnoïdea, de bindweefseltrabekels en de buitenkant van de pia mater bedekken, zijn verbonden met zonulae occludentes (tight junctions) en maculae adherentes (desmosomen). Deze verbindingen zijn belangrijk voor de bloed-hersenbarrière [15](#page=15).
#### 4.1.3 Pia mater
De pia mater is een dun bindweefselvlies dat bestaat uit collageenvezels, elastische vezels, fibroblasten en meningotheelcellen. Dit vlies is sterk doorbloed en ligt tegen de eindvoetjes van de astrocyten, die de buitenste grens van de hersenen vormen (membrana limitans gliae superficialis). De perivasculaire ruimte van Virchow-Robin is de ruimte tussen een indringend bloedvat en de pia mater. Wanneer bloedvaten zich opsplitsen in capillairen, worden ze enkel omgeven door eindvoetjes van astrocyten [15](#page=15).
### 4.2 Pathologieën van de hersenvliezen en hersenen
Diverse pathologieën kunnen de hersenvliezen en de hersenen aantasten.
#### 4.2.1 Hersenbloedingen
Hersenbloedingen kunnen op verschillende locaties optreden:
* **Epiduraal of extraduraal**: Dit type bloeding is traumatisch en vindt plaats tussen het periost en de dura mater [16](#page=16).
* **Subduraal**: Ook dit is een traumatische bloeding, maar dan tussen de dura mater en de arachnoïdea. Een acute subduraal hematoom geeft meteen symptomen, terwijl een chronisch subduraal hematoom vaker voorkomt bij ouderen [16](#page=16).
* **Subarachnoïdaal**: Deze bloeding treedt op in de subarachnoïdale ruimte en is vaak gerelateerd aan een aneurysma van grotere arteriën [16](#page=16).
* **Intracerebraal**: Bloedingen in het hersenweefsel zelf kunnen veroorzaakt worden door trauma en hypertensie [16](#page=16).
Hypertensie en hypercholesterolemie kunnen leiden tot atherosclerose, wat de kans op hersenbloedingen kan vergroten [16](#page=16).
#### 4.2.2 Meningioom
Een meningioom is een tumor die ontstaat uit meningotheelcellen. Deze tumoren zijn frequent en meestal goedaardig of laaggradig [16](#page=16).
#### 4.2.3 Ziekte van Alzheimer
De ziekte van Alzheimer is de meest frequente oorzaak van dementie en wordt gekenmerkt door gelokaliseerde amyloïdose. De ziekte begint typisch in de CA1-regio van de hippocampus, wat leidt tot verlies van kortetermijngeheugen. Vervolgens breidt de aantasting zich uit naar de neocortex, terwijl de primaire motorische en sensorische cortex gespaard blijven, wat betekent dat er geen uitval of sensorische stoornissen optreden [16](#page=16).
De pathologie van Alzheimer wordt gekenmerkt door de accumulatie van twee specifieke eiwitten:
* **A-bèta-peptide**: Dit kleine peptide wordt gevormd uit het transmembraaneiwit APP (amyloid precursor proteïne) in het celmembraan van neuronen. Het aggregeert tot onoplosbare, toxische fibrillen in een "bèta-pleated sheet" configuratie (amyloïd). Amyloïd is direct en indirect toxisch voor neuronen, onder andere door activatie van microglia en gliosis [17](#page=17).
* **Tau-proteïne**: Dit is een microtubulus-bindend proteïne dat aggregeert tot neurofibrillaire tangles. Ultrastructureel bestaan deze tangles uit "paired helical filaments". De tau-proteïne-filamenten interfereren met de normale functie van neuronen [17](#page=17).
De pathogenese van de ziekte van Alzheimer omvat dus de abnormale aggregatie en depositie van deze eiwitten, wat leidt tot neurodegeneratie en cognitieve achteruitgang [17](#page=17).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Grijze stof | Dit hersenweefsel bestaat voornamelijk uit de cellichamen van neuronen, hun dendrieten, gemyeliniseerde en niet-gemyeliniseerde zenuwvezels, en gliacellen. Het speelt een cruciale rol bij informatieverwerking. |
| Witte stof | Dit hersenweefsel bestaat voornamelijk uit gemyeliniseerde axonen en gliacellen, met name oligodendrocyten. De myelineschede zorgt voor een snelle geleiding van zenuwimpulsen en is verantwoordelijk voor de witte kleur. |
| Cortex | De buitenste laag van de grote hersenen, die verantwoordelijk is voor hogere cognitieve functies. Deze kan onderverdeeld worden in allocortex (oudere delen zoals de hippocampus) en iso- of neocortex (nieuwere, 6-lagige structuur bij zoogdieren). |
| Neocortex | Het nieuwere deel van de hersenschors, kenmerkend voor zoogdieren, dat typisch een 6-lagige structuur heeft en verantwoordelijk is voor complexe cognitieve processen zoals taal, geheugen en bewustzijn. |
| Lamina | Een specifieke laag binnen de histologische structuur van hersenweefsel, zoals de zes lagen van de neocortex, die elk specifieke celtypen en functies hebben. |
| Piramidale cel | Een type neuron dat kenmerkend is voor de cortex, genoemd naar zijn piramidevormige cellichaam. Deze neuronen zijn doorgaans excitatoir en spelen een belangrijke rol in corticale circuits. |
| Stellaire cel | Een type interneuron in de cortex met een stervormig cellichaam. Stellaire cellen zijn meestal inhibitoir en moduleren de activiteit van piramidale cellen. |
| Axon | Het lange uitsteeksel van een neuron dat zenuwimpulsen weg van het cellichaam geleidt naar andere neuronen, spieren of klieren. Axonen kunnen gemyeliniseerd zijn voor snellere geleiding. |
| Dendriet | Een vertakt uitsteeksel van een neuron dat zenuwimpulsen van andere neuronen ontvangt en naar het cellichaam geleidt. Dendrieten vormen de belangrijkste receptieve delen van een neuron. |
| Gliacel | Ondersteunende cellen in het zenuwstelsel die neuronen beschermen, voeden en isoleren. Voorbeelden zijn astrocyten, oligodendrocyten, microgliacellen en ependymcellen. |
| Hippocampus | Een hersenstructuur, gelegen in de temporale kwab, die cruciaal is voor de vorming en consolidatie van langetermijngeheugen en ruimtelijke navigatie. |
| Limbisch systeem | Een complex netwerk van hersenstructuren dat betrokken is bij emotie, motivatie, beloning, geheugen en voortplanting. Het omvat structuren zoals de amygdala, hippocampus, hypothalamus en thalamus. |
| Fornix | Een gebogen bundel van zenuwvezels die de hippocampus verbindt met de corpora mammillaria, een onderdeel van het limbisch systeem. Het is een belangrijke route voor geheugengerelateerde informatie. |
| Cerebellum | De kleine hersenen, gelegen aan de achterkant van de hersenen onder de grote hersenen. Het is primair betrokken bij de coördinatie van bewegingen, balans en houding, en motorisch leren. |
| Purkinjecel | Een groot, inhibitorisch neuron dat zich in de cortex van het cerebellum bevindt. Purkinjecellen ontvangen input van vele andere neuronen en hun axonen vormen de enige efferente uitvoer vanuit de cerebellaire cortex. |
| Granulaire cel | Een klein, excitatoir neuron dat in grote aantallen voorkomt in de granulaire laag van het cerebellum en de Gyrus Dentatus van de hippocampus. Ze spelen een sleutelrol in de verwerking van sensorische informatie. |
| Mosvezels | Afferente zenuwvezels die proprioceptieve informatie en input vanuit de motorische cortex naar het cerebellum brengen. Ze maken contact met granulaire cellen en zijn excitatoir. |
| Klimvezels | Afferente zenuwvezels die excitatoire input naar de purkinjecellen in het cerebellum brengen, afkomstig van de nucleus olivaris inferior. Ze zijn betrokken bij het overbrengen van proprioceptieve informatie. |
| Hersenvliezen (meningen) | De drie beschermende lagen die de hersenen en het ruggenmerg omgeven: de dura mater (harde hersenvlies), de arachnoïdea (spinnenwebvlies) en de pia mater (zachte hersenvlies). |
| Subarachnoïdale ruimte | De ruimte tussen de arachnoïdea en de pia mater, gevuld met hersenvocht (cerebrospinale vloeistof - CSV). Hierin bevinden zich ook de bloedvaten die de hersenen van bloed voorzien. |
| Ziekte van Alzheimer | Een neurodegeneratieve aandoening die gekenmerkt wordt door progressief geheugenverlies en cognitieve achteruitgang. Pathologisch wordt dit veroorzaakt door de accumulatie van amyloïde plaques en neurofibrillaire tangles in de hersenen. |
| Amyloïde-bèta peptide | Een klein eiwitfragment dat ontstaat uit de klieving van het amyloid precursor proteïne (APP). Het aggregeert in de hersenen en vormt toxische plaques die geassocieerd worden met de ziekte van Alzheimer. |
| Tau-proteïne | Een microtubulus-geassocieerd eiwit dat bij de ziekte van Alzheimer aggregeert tot neurofibrillaire tangles in neuronen, wat leidt tot celdood en cognitieve disfunctie. |