Cover
Inizia ora gratuitamente 1.-Communicatie sv.docx
Summary
# Communicatieconcepten en modi
Dit onderwerp verkent de fundamentele aspecten van communicatie, met een focus op de productie en comprehensie van boodschappen, hun symbolische aard, en de diverse modi waarin communicatie kan plaatsvinden.
### 1.1 Productie versus comprehensie
Communicatie kan worden geanalyseerd vanuit twee perspectieven: de zender (productie) en de ontvanger (comprehensie). Psycholinguïstiek richt zich op de 'inwendige', mentale stappen van communicatie, terwijl fonetiek de 'uitwendige', motorische of zintuiglijke fasen bestudeert. Het is essentieel om onderscheid te maken tussen deze twee processen.
### 1.2 Het symbolische gehalte van boodschappen
Communicatie bevindt zich op een continuüm tussen niet-intentionele, niet-symbolische uitingen en volledig linguïstische, symbolische boodschappen.
* **Symbolische communicatie:** Boodschappen waarbij de tekens of symbolen een arbitraire en conventionele band hebben met de betekenis die ze representeren. Dit is kenmerkend voor taal. De keuze voor een bepaalde klankreeks voor een woord is bijvoorbeeld conventioneel; het had ook een andere klankreeks kunnen zijn, mits deze ingeburgerd raakt.
* **Niet-symbolische communicatie:** Communicatie die minder abstract is en directer voortkomt uit een gemoedstoestand of een communicatieve intentie, zonder dat er een vooraf afgesproken symbolische koppeling is. Denk hierbij aan mimiek, lichaamshouding, of geluiden als lachen en zuchten. De signalen hebben hier geen direct verband met wat de zender wil overbrengen.
* **Pre-symbolische communicatie:** Een tussenliggende categorie waarbij communicatie minder abstract is dan symbolische communicatie, maar wel een vorm van representatie inhoudt, zoals het aanwijzen van objecten of tekeningen.
### 1.3 Communicatiemodi
Communicatiemodi verwijzen naar de kanalen en middelen waarmee informatie wordt uitgewisseld. Deze modi kunnen oraal-auraal (gesproken taal), visueel (schrift, gebaren), gestueel (gebaren, vingerspelling) en grafisch (schrift) zijn.
**Overzicht van communicatiemodi:**
| Categorie | Nonvocaal | Vocaal |
| :------------ | :---------------------------------------------------- | :----------- |
| **Gebaren (gestueel)** | Symbolisch: Gebarentalen, gebarensystemen, vingerspelling | |
| | Pre-symbolisch: Aanwijzen, uitbeelden met vervangende voorwerpen | |
| | Niet-symbolisch: Blikrichting, houding, beweging | |
| **Schrift (grafisch)** | Symbolisch: Orthografie (alfabet), Blissymbolen, pictogrammen | |
| | Pre-symbolisch: Tekeningen, foto's | |
| **Oraal-auraal** | | Praten, Zingen |
| | | Vocaliseren, Brabbelen |
| | | Lachen, Huilen, Gillen, Zuchten, … |
#### 1.3.1 Combinatie van modi: Totale communicatie
In de praktijk worden communicatiemodi vaak gecombineerd. Dit principe staat centraal in de benadering van "totale communicatie", die alle beschikbare communicatiekanalen inzet, met name in de opvoeding van dove kinderen of kinderen met intellectuele beperkingen. Kinderen maken in de vroege stadia van taalontwikkeling spontaan gebruik van totale communicatie, waarbij de orale/aurale component later dominant wordt.
> **Voorbeeld:** Het McGurk-effect illustreert de interactie tussen visuele en auditieve informatie. Wanneer visuele informatie (bijvoorbeeld lippen die "ga ga" vormen) en auditieve informatie (het geluid "ba ba") met elkaar in conflict zijn, kan de waarneming uitkomen op een geluid als "da da", omdat de hersenen proberen de discrepantie te verklaren door de auditieve input aan te passen aan de visuele.
#### 1.3.2 Paralinguïstiek
Paralinguïstiek bestudeert de aspecten van de boodschap die niet letterlijk worden uitgesproken, maar wel informatie overbrengen. Dit omvat intonatie, maar ook niet-verbale signalen zoals zuchten, wegkijken, armen kruisen of met de ogen draaien. Deze signalen kunnen, bewust of onbewust, een boodschap overbrengen.
### 1.4 Codering en communicatieve intentie
* **Codering:** Het proces waarbij een zender opzettelijk een boodschap omzet in symbolen. Dit gebeurt wanneer er een communicatieve intentie is om een gevoel, wens, bevel of idee over te brengen.
* **Niet-intentionele communicatie:** Communicatie is echter niet altijd intentioneel. Ontvangers kunnen conclusies trekken uit onbedoelde signalen zoals mimiek en lichaamshouding. In dergelijke gevallen is er vaak geen sprake van een vooraf afgesproken code.
### 1.5 De structuur van taal: Vorm, inhoud en gebruik
Taal als communicatiemiddel kan worden geanalyseerd op drie dimensies:
* **Inhoudelijke dimensie (Semantiek):** De betekenis van woorden en zinnen. Taal gaat altijd ergens over.
* **Vormelijke dimensie (Morfologie en Syntaxis):** De structuur van taal, inclusief de interne structuur van woorden (morfologie) en de opbouw van zinnen (syntaxis). Tekens en symbolen worden gebruikt om de inhoud aan te wijzen.
* **Utilitaire dimensie (Pragmatiek):** Taal als handelen (taaldaden). Het gebruik van taal moet aangepast zijn aan het doel en de omstandigheden, rekening houdend met de luisteraar, voorkennis en situatie. Taal fungeert hier als instrument in de sociale omgang.
#### 1.5.1 Onderdelen van taalwetenschap
* **Fonologie:** De studie van de kleinste samenstellende onderdelen van menselijke taal, de klanken (klinkers en medeklinkers in gesproken taal, of handvormen en bewegingen in gebarentalen).
* **Morfologie:** De studie van de interne structuur van woorden en de vorming van verschillende woordvormen.
* **Syntaxis:** De studie van de zinsopbouw.
* **Semantiek:** De studie van de betekenis van woorden en zinnen.
* **Pragmatiek:** De studie van het gebruik van taal en communicatie in specifieke contexten.
#### 1.5.2 Metalinguïstisch bewustzijn
Metalinguïstisch bewustzijn is het vermogen om na te denken over taal zelf. Een voorbeeld hiervan is wanneer jonge kinderen een taalgrapje maken, wat impliceert dat ze reflecteren op taalstructuren.
> **Tip:** Het is belangrijk om te onthouden dat de effectiviteit van communicatie afhangt van zowel de duidelijkheid van de boodschap als de context waarin deze wordt geplaatst en ontvangen. Het feedbackmechanisme, zoals het aanpassen van stemsterkte bij gehoorverlies, toont hoe de ontvanger (of een verandering in de zintuiglijke input) de productie van de boodschap direct kan beïnvloeden.
---
# Paralinguïstiek en symbolische taal
Dit hoofdstuk behandelt de niet-uitgesproken elementen van communicatie (paralinguïstiek) en de arbitraire en conventionele aard van taalsymbolen, die de basis vormen voor taalbegrip en -productie.
### 2.1 Paralinguïstiek: de niet-uitgesproken boodschap
Paralinguïstiek bestudeert de boodschappen die niet expliciet worden uitgesproken, maar wel (al dan niet onbedoeld) worden overgebracht. Dit omvat elementen zoals het draaien van de ogen, zuchten, wegkijken, armen kruisen, en de intonatie van de stem.
* **Codering en intentie:** De zender zet opzettelijk een boodschap om in symbolen met een communicatieve intentie (gevoel, wens, bevel, idee).
* **Niet-intentionele signalen:** Communicatie is echter niet altijd intentioneel. De ontvanger kan conclusies trekken uit onbedoelde signalen zoals mimiek en lichaamshouding. In zulke gevallen is er vaak geen sprake van een code en dus van niet-symbolische communicatie, waarbij het geslaagde signaal geen direct verband heeft met het beoogde te zenden.
> **Tip:** Denk aan het verschil tussen bewust een compliment geven (intentioneel, symbolisch) en onbewust met je armen over elkaar staan als je ergens niet mee eens bent (niet-intentioneel, mogelijk paralinguïstisch).
### 2.2 Symbolische taal: arbitrair en conventioneel
Taalsymbolen kenmerken zich door hun arbitraire en conventionele aard.
* **Arbitrair:** Voor een gegeven voorwerp of concept zou men in principe evengoed een andere klankreeks of symbool kunnen kiezen. Er is geen inherente reden waarom een specifiek woord "boom" betekent.
* **Conventioneel:** De betekenis van een taalsymbool is gebaseerd op afspraak binnen een gemeenschap. Een woord wordt betekenisvol op voorwaarde dat het ingeburgerd raakt en conventioneel wordt geaccepteerd.
> **Voorbeeld:** Het woord "auto" in het Nederlands verwijst naar een voertuig. In het Engels is dat "car" en in het Frans "voiture". De klankreeksen zijn willekeurig gekozen, maar binnen elke taal zijn ze conventioneel vastgelegd.
### 2.3 Communicatiemodi en symbolische niveaus
Communicatie kan plaatsvinden via verschillende modi, die ook gecombineerd kunnen worden en op verschillende symbolische niveaus opereren:
* **Communicatiemodi:**
* Oraal/auraal (gesproken taal)
* Visueel (schrift, gebaren)
* Gestueel (gebaren, vingerspelling)
* Grafisch (schrift)
* **MC Gurk Effect:** Dit fenomeen illustreert de interactie tussen visuele en auditieve informatie bij taalperceptie. Visuele input (bijvoorbeeld de mondbewegingen van "ga ga") kan de auditieve perceptie (het horen van "ba ba") beïnvloeden, resulterend in een waargenomen klank als "/da-da/", omdat de hersenen een zo goed mogelijke combinatie van de niet-overeenstemmende informatie zoeken.
* **Totale communicatie:** Dit is een benadering die alle communicatiekanalen benut, vaak toegepast in de opvoeding van kinderen met gehoorverlies of intellectuele beperkingen. Kinderen gebruiken in de beginstadia van taalontwikkeling vanzelf vaak al elementen van totale communicatie, waarna de oraal-aurale communicatie later dominant kan worden.
* **Symbolische niveaus (tabel samenvatting):**
| Nonvocaal | Vocaal |
| :-------------------------- | :--------------------------- |
| **Gebaren (gestueel)** | **Schrift (grafisch)** | **Oraal-auraal** |
| **Symbolisch** | Gebarentalen, Gebarensystemen, Vingerspelling | Orthografie (=alfabet), Blisssymbolen, Pictogrammen | Praten, Zingen |
| **Pre-symbolisch (tussenpositie)** | Uitbeelden met vervangende voorwerpen, Aanwijzen | Tekeningen, Foto's | Vocaliseren, Brabbelen |
| **Niet-symbolisch** | Blikrichting, Houding, Beweging | | Lachen, Huilen, Gillen, Zuchten, … |
### 2.4 Taalvorm, -inhoud en -gebruik
Taal kan worden geanalyseerd vanuit drie belangrijke dimensies:
* **Vorm:** Dit betreft de structurele aspecten van taal.
* **Fonologie:** De studie van de klankstructuur van taal, inclusief klanken (klinkers en medeklinkers in gesproken talen) of handvormen en bewegingen (in gebarentalen).
* **Morfologie:** De studie van de interne structuur van woorden en hoe nieuwe woorden worden gevormd.
* **Syntaxis:** De regels voor de opbouw van zinnen.
* **Inhoud:** Dit verwijst naar de betekenis die door taal wordt overgebracht.
* **Semantiek:** De studie van de betekenis van woorden en zinnen.
* **Gebruik:** Dit omvat hoe taal wordt toegepast in sociale contexten.
* **Pragmatiek:** De studie van het gebruik van taal en communicatie in verschillende situaties en met verschillende gesprekspartners. Dit omvat ook taaldaden (speech acts) en pragmatische vaardigheden, waarbij taal als instrument wordt gebruikt in sociale omgang en aangepast wordt aan het doel en de omstandigheden.
* **Metalinguïstisch bewustzijn:** Het vermogen om over taal na te denken, zoals wanneer jonge kinderen een taalgrapje maken.
> **Tip:** Het onderscheid tussen vorm, inhoud en gebruik helpt om taal te analyseren vanuit verschillende perspectieven. Fonologie, morfologie en syntaxis vallen onder vorm; semantiek onder inhoud; en pragmatiek onder gebruik.
---
# Componenten van taal
Dit onderdeel behandelt de structurele, betekenisvolle en gebruiksgerelateerde aspecten van taal, inclusief fonologie, morfologie, syntaxis, semantiek en pragmatiek, evenals het concept van metalinguïstisch bewustzijn.
### 3.1 Taal als communicatie
Communicatie omvat een zender die een boodschap uitzendt via gesproken taal, geschreven tekst, gebaren of lichaamstaal, en een ontvanger die deze boodschap waarneemt door te luisteren, lezen of kijken. Communicatiemodi kunnen gecombineerd worden, zoals geïllustreerd door het McGurk-effect, waarbij visuele en auditieve informatie samenkomen om de waargenomen klank te beïnvloeden.
#### 3.1.1 Communicatiemodi
Communicatiemodi worden ingedeeld op basis van hun waarnemingskanaal en hun symbolische gehalte:
* **Vocaal / Oraal-auraal:** Gesproken taal.
* **Visueel / Grafisch:** Schrift, pictogrammen.
* **Gestueel:** Gebaren, gebarentaal, vingerspelling.
* **Nonvocaal:** Lichaamstaal, zoals blikrichting, houding en beweging.
Deze modi kunnen verder worden onderverdeeld in symbolische, pre-symbolische en niet-symbolische communicatie.
* **Symbolische communicatie:** Gebruikt willekeurige en conventionele tekens (arbitrair en conventioneel) om te verwijzen naar concepten. Voorbeelden zijn gebarentalen, geschreven taal en spraak.
* **Pre-symbolische communicatie:** Ligt tussen symbolisch en niet-symbolisch in, en omvat bijvoorbeeld het aanwijzen of het gebruik van tekeningen.
* **Niet-symbolische communicatie:** Is minder abstract en drukt direct gemoedstoestanden of intenties uit, zoals lachen, huilen, zuchten of mimiek.
#### 3.1.2 De boodschap
Naast de directe linguïstische inhoud, draagt taal ook paralinguïstische informatie met zich mee. Dit zijn elementen die niet direct worden uitgesproken, maar wel de boodschap beïnvloeden, zoals intonatie, zuchten, wegkijken of het kruisen van de armen.
#### 3.1.3 Codering en intentie
Codering is het proces waarbij de zender een communicatieve intentie omzet in symbolen. Communicatie is echter niet altijd intentioneel; ontvangers kunnen ook betekenis afleiden uit onbedoelde signalen. In niet-symbolische communicatie is er geen rechtstreeks verband tussen de bedoelde boodschap en de gebruikte signalen.
### 3.2 Structuur, inhoud en gebruik van taal
Taal kan worden geanalyseerd vanuit drie dimensies: vorm, inhoud en gebruik.
#### 3.2.1 Vorm
De vorm van taal betreft de structurele aspecten, waaronder:
* **Fonologie:** De studie van klanken in gesproken taal, of de kleinste onderscheidende eenheden zoals klinkers en medeklinkers. Bij gebarentalen betreft dit handvormen en bewegingen.
* **Morfologie:** De studie van de interne structuur van woorden en hoe verschillende woordvormen worden gevormd.
* **Syntaxis:** De regels voor de opbouw van zinnen.
#### 3.2.2 Inhoud
De inhoud van taal verwijst naar de betekenis die wordt overgebracht.
* **Semantiek:** De studie van de betekenis van woorden en zinnen.
#### 3.2.3 Gebruik
Het gebruik van taal richt zich op hoe taal wordt toegepast in sociale interacties.
* **Pragmatiek:** De studie van het gebruik van taal in context, rekening houdend met de luisteraar, de situatie en de communicatieve doelen (taaldaden). Het betreft de vaardigheid om taal aan te passen aan specifieke omstandigheden.
### 3.3 Metalinguïstisch bewustzijn
Metalinguïstisch bewustzijn verwijst naar het vermogen om na te denken over taal zelf. Dit uit zich bijvoorbeeld wanneer kinderen taalgrapjes maken, wat aangeeft dat ze de structuur of betekenis van taal op een reflectieve manier hanteren.
> **Tip:** Het onderscheid tussen de verschillende componenten van taal (fonologie, morfologie, syntaxis, semantiek, pragmatiek) is cruciaal voor het begrijpen van hoe taal functioneert. Denk eraan dat deze componenten nauw met elkaar verweven zijn.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Communicatie | Het proces waarbij een zender (spreker, schrijver, gebarenmaker) een boodschap overbrengt aan een ontvanger (luisteraar, lezer, kijker) via diverse kanalen, die oraal, auditief, visueel of gestueel kunnen zijn. |
| Productie (zender) | Het proces waarbij een individu een boodschap creëert en uitzendt, hetzij via gesproken taal, geschreven tekst, gebaren of andere communicatiemiddelen. |
| Comprehensie (ontvanger) | Het proces waarbij een individu een ontvangen boodschap interpreteert en begrijpt, door middel van luisteren, lezen of kijken naar de gebruikte communicatiemiddelen. |
| Symbolisch gehalte | De mate waarin een communicatieuiting een abstracte relatie heeft met de referent, variërend van niet-symbolisch (direct gekoppeld) tot linguïstisch (arbitrair en conventioneel). |
| Communicatiemodi | De verschillende kanalen of manieren waarop informatie kan worden overgedragen, zoals oraal/auraal (gesproken taal), visueel (schrift), gestueel (gebaren) en grafisch (schrift). |
| McGurk Effect | Een perceptueel fenomeen waarbij visuele informatie (bv. mondbewegingen) de auditieve waarneming van spraak beïnvloedt, wat leidt tot een gecombineerde, soms anders waargenomen klank. |
| Totale communicatie | Een communicatiebenadering die alle beschikbare communicatiekanalen integreert, met name gebruikt in de opvoeding van personen met communicatieve beperkingen. |
| Paralinguïstiek | Het studiegebied dat zich bezighoudt met de niet-verbale aspecten van communicatie die de gesproken boodschap begeleiden of versterken, zoals intonatie, zuchten en lichaamstaal. |
| Codering | Het proces waarbij een zender een gedachte, gevoel of intentie omzet in symbolen (zoals woorden of gebaren) om een boodschap te creëren voor verzending. |
| Niet-symbolische communicatie | Communicatie die voortkomt uit directe signalen die geen arbitraire of conventionele relatie hebben met de bedoelde betekenis, zoals mimiek of lichaamshouding. |
| Taalsymbolen | De tekens of woorden die in een taal worden gebruikt om concepten te representeren; deze zijn doorgaans arbitrair (geen natuurlijke relatie met de betekenis) en conventioneel (afgesproken binnen een gemeenschap). |
| Fonologie | Het deelgebied van de taalkunde dat zich bezighoudt met de studie van klanken (fonemen) in een taal, inclusief hoe deze worden geproduceerd, gepercipieerd en georganiseerd. |
| Morfologie | Het deelgebied van de taalkunde dat de interne structuur van woorden bestudeert, inclusief hoe woorden worden gevormd, vervoegd en verbogen. |
| Syntaxis | Het deelgebied van de taalkunde dat zich bezighoudt met de regels voor de opbouw van zinnen en de relaties tussen woorden en zinsdelen. |
| Semantiek | Het deelgebied van de taalkunde dat zich bezighoudt met de studie van betekenis in taal, inclusief de betekenis van woorden, zinnen en teksten. |
| Pragmatiek | Het deelgebied van de taalkunde dat de studie van taalgebruik in context omvat, inclusief hoe context de interpretatie van taal beïnvloedt en hoe taal wordt gebruikt om doelen te bereiken. |
| Metalinguïstisch bewustzijn | Het vermogen om na te denken over taal als een object van studie, inclusief het begrijpen van de structuur, regels en eigenschappen van taal. |