Cover
Inizia ora gratuitamente Les 7 praktijkdag 1 en pesten.pdf
Summary
# Terugblik op de eerste praktijkdag
Deze sectie vat de reflecties samen op de ervaringen van de eerste praktijkdag op school, inclusief de gevoelens bij de aanvang, het contact met het schoolteam en de leerlingen, en de perceptuele overgang van leerling naar stagiair.
### 1.1 Gevoelens bij het zetten van de eerste stappen op school
De eerste praktijkdag begint met de emotionele ervaring van het betreden van de schoolomgeving als beginnend stagiair. Deze fase kan gepaard gaan met diverse gevoelens, variërend van anticipatie tot enige nervositeit, aangezien het de eerste concrete stap is in de rol van leerkracht/stagiair [3](#page=3).
### 1.2 Het eerste contact met het schoolteam
De interactie met het schoolteam tijdens de eerste dag is een cruciaal aspect van de ervaring. Hoe dit eerste contact wordt ervaren, kan sterk beïnvloeden hoe een stagiair zich gedurende de dag en de verdere stageperiode zal voelen. Een positieve en ondersteunende ontvangst door collega's en leidinggevenden is hierbij essentieel [4](#page=4).
### 1.3 Observatie van de klas
Tijdens het observeren van de klas wordt de stagiair geconfronteerd met de dynamiek van een schoolomgeving vanuit een nieuw perspectief. Het gevoel hierbij kan variëren, afhankelijk van de voorbereiding, de verwachtingen en de daadwerkelijke situatie in de klas. Het is een moment om de theorie in de praktijk te zien [5](#page=5).
### 1.4 Contact met de leerlingen
Het contact met de leerlingen vormt een kernonderdeel van de eerste praktijkdag. Deze interactie biedt de kans om de leerlingen te observeren, hun gedrag te analyseren en de eerste inzichten op te doen in de relatie tussen leerkracht en leerling. De aard van dit contact heeft een directe impact op de algehele beleving van de stagiair [6](#page=6).
### 1.5 De overgang van leerling naar stagiair
De psychologische en professionele verschuiving van de rol van leerling naar die van stagiair of leerkracht is een significante transformatie. Deze overgang impliceert een verandering in verantwoordelijkheid, perspectief en interactiepatronen binnen de schoolcontext. Het succesvol navigeren van deze switch is fundamenteel voor de ontwikkeling van de stagiair [7](#page=7).
### 1.6 Gevoelens na de eerste stagedag
De eerste stagedag wordt afgesloten met een reflectiemoment over de algehele ervaring en de gevoelens die naar huis worden meegenomen. Dit gevoel kan een samenspel zijn van vermoeidheid, voldoening, nieuwe inzichten of nog openstaande vragen, en dient als basis voor verdere groei en ontwikkeling [8](#page=8).
---
# Praktijkopdracht B: introductie en observatie
Praktijkopdracht B introduceert de concepten van motivatie, inclusief de verschillende typen (amotivatie, gecontroleerde en autonome motivatie), de bijbehorende drijfveren en emoties, en verbindt dit met observatie in relatie tot psychologische basisbehoeften [11](#page=11) [9](#page=9).
### 2.1 Introductie van praktijkopdracht B
Praktijkopdracht B richt zich op de verschillende vormen van motivatie en hoe deze zich manifesteren. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen amotivatie, gecontroleerde motivatie en autonome motivatie [11](#page=11) [9](#page=9).
#### 2.1.1 Typen motivatie, drijfveren en emoties
Motivatie kan worden gecategoriseerd op basis van het type, de drijfveer en de onderliggende emoties [11](#page=11).
* **Amotivatie:**
* **Motivatonele drijfveer:** Gebrek aan geloof of zelfvertrouwen [11](#page=11).
* **Onderliggende emoties:** Stress, druk, verplichting [11](#page=11).
* **Type regulatie:** Geen regulatie [11](#page=11).
* **Gecontroleerde motivatie:**
* **Motivatonele drijfveer:** Verwachtingen, beloningen en straf [11](#page=11).
* **Onderliggende emoties:** Schuld, schaamte, angst, interne druk [11](#page=11).
* **Type regulatie:** Externe regulatie en geïntrojecteerde regulatie [11](#page=11).
* **Autonome motivatie:**
* **Motivatonele drijfveer:** Persoonlijke waarde, zinvolheid, plezier, interesse, passie [11](#page=11).
* **Onderliggende emoties:** Vrijwillig, (psychologische) vrijheid [11](#page=11).
* **Type regulatie:** Geïdentificeerde regulatie en intrinsieke regulatie [11](#page=11).
> **Tip:** Autonome motivatie wordt vaak geassocieerd met een hoger welzijn en betere prestaties, omdat deze voortkomt uit interne waarden en plezier [11](#page=11).
#### 2.1.2 Observatie in relatie tot psychologische basisbehoeften
De observatie binnen praktijkopdracht B legt de nadruk op psychologische basisbehoeften, namelijk autonomie, verbondenheid en competentie [14](#page=14).
* **Opdracht 1: werkblad (in groepjes van drie)**
* Deelnemers wisselen antwoorden uit over concrete voorbeelden gerelateerd aan autonomie, verbondenheid en competentie [14](#page=14).
* Er worden minimaal twee concrete voorbeelden per behoefte genoteerd [14](#page=14).
* De groep kiest twee voorbeelden die zij inspirerend vinden voor elke behoefte [14](#page=14).
* **Klassikale bespreking van Opdracht 1:**
* Er wordt klassikaal besproken welke psychologische basisbehoefte het meest aan bod kwam [15](#page=15).
* Vervolgens wordt besproken welke psychologische basisbehoefte het minst aan bod kwam [16](#page=16).
* **Opdracht 2: werkblad (in groep)**
* Deelnemers delen de genoteerde voorbeelden met elkaar [17](#page=17).
* Per behoefte worden twee inspirerende voorbeelden genoteerd [17](#page=17).
> **Voorbeeld:** Een voorbeeld van autonomie kan zijn het zelf kiezen van een onderwerp voor een project. Een voorbeeld van verbondenheid is het ervaren van steun van medestudenten. Competentie kan blijken uit het succesvol afronden van een uitdagende taak. [14](#page=14) [17](#page=17).
De observatie van deze aspecten helpt studenten om bewust te worden van de verschillende motivatievormen en de rol van psychologische basisbehoeften in hun eigen leerproces en dat van anderen [14](#page=14) [17](#page=17) [9](#page=9).
---
# Thema welbevinden: pesten
Dit onderdeel van de studiehandleiding biedt een diepgaande analyse van het thema pesten, inclusief de definities, diverse vormen, de rollen die betrokken zijn, de gevolgen voor alle partijen, en de essentiële rol van de leerkracht bij zowel preventie als interventie, met specifieke aandacht voor methoden zoals 'No blame'.
### 3.1 Definiëren van pesten
Om pesten te kunnen aanpakken, is het cruciaal om het te kunnen onderscheiden van plagen en conflicten. Pesten is een vorm van agressief gedrag dat gekenmerkt wordt door herhaaldelijkheid, een ongelijke machtsverhouding en intentie tot schade [25](#page=25).
#### 3.1.1 Pesten, plagen en conflicten
* **Pesten:** Herhaaldelijk gedrag met intentie om te kwetsen, waarbij de pester(s) in een machtspositie staan ten opzichte van het slachtoffer [25](#page=25).
* **Plagen:** Speels en wederzijds, met wederzijdse instemming en zonder intentie tot kwetsen. Het kan ook positieve gevoelens opwekken [24](#page=24).
* **Conflicten:** Een éénmalige of incidentele situatie waarbij meningsverschillen of ruzies ontstaan tussen personen die ongeveer gelijkwaardig zijn in macht [26](#page=26).
#### 3.1.2 Microagressies
Microagressies zijn alledaagse, vaak subtiele, onbedoelde verbale of non-verbale uitingen die kwetsend of denigrerend kunnen zijn, met name voor mensen uit kwetsbare groepen. Ze zijn gebaseerd op impliciete aannames en houden een ongelijke machtsverhouding in stand [27](#page=27).
### 3.2 Vormen van pesten
Pesten kan zich op verschillende manieren manifesteren. Het is belangrijk om deze vormen te herkennen om adequaat te kunnen reageren [28](#page=28).
#### 3.2.1 Fysiek pesten
Dit omvat directe lichamelijke agressie zoals slaan, schoppen, duwen, of het afpakken en vernielen van spullen [30](#page=30).
#### 3.2.2 Verbaal pesten
Dit type pesten uit zich via woorden, zoals schelden, beledigen, uitschelden, kleineren of bedreigen [30](#page=30).
#### 3.2.3 Relationeel of sociaal pesten
Dit richt zich op het manipuleren van sociale relaties om iemand te isoleren of te vernederen. Voorbeelden zijn buitensluiten, roddelen, nepvriendschappen sluiten, of sociale uitsluiting organiseren [30](#page=30).
#### 3.2.4 Materieel pesten
Hierbij worden spullen van het slachtoffer afgenomen, verstopt, beschadigd of vernield [31](#page=31).
#### 3.2.5 Cyberpesten
Cyberpesten vindt plaats via digitale technologieën en heeft specifieke kenmerken:
* **Anonimiteit:** De dader kan anoniem blijven, wat de moed kan geven tot meer agressief gedrag [31](#page=31).
* **Permanentie:** Ongewenste content kan permanent online blijven en verspreiden [31](#page=31).
* **Groot bereik:** Een bericht kan razendsnel een groot publiek bereiken [31](#page=31).
* **24/7-karakter:** Pesten kan op elk moment van de dag plaatsvinden, zonder pauzes [31](#page=31).
### 3.3 Rollen in een pestsituatie
Een pestsituatie kent verschillende rollen, elk met een eigen dynamiek en invloed op de situatie [32](#page=32).
* **Pester:** Degene die het pestgedrag initieert en uitvoert [33](#page=33).
* **Slachtoffer (gepeste):** Degene die het doelwit is van het pestgedrag [33](#page=33).
* **Omstaanders (toeschouwer):** Leerlingen die getuige zijn van het pesten. Zij kunnen passief toekijken [33](#page=33).
* **Versterkers:** Omstaanders die het pestgedrag aanmoedigen of versterken door luid applaus, lachen of verbalen steun aan de pester [33](#page=33).
* **Verdedigers:** Omstaanders die opkomen voor het slachtoffer en het pestgedrag proberen te stoppen of te nuanceren [33](#page=33).
* **Assistent:** Een rol die soms onderscheiden wordt, een leerling die de pester bijstaat of meehelpt, maar niet direct het initiatief neemt [33](#page=33).
### 3.4 Gevolgen van pesten
Pesten heeft verreikende gevolgen, zowel op korte als op lange termijn, voor alle betrokkenen [34](#page=34).
#### 3.4.1 Gevolgen voor het slachtoffer
* **Psychologisch:** Angst, depressie, laag zelfbeeld, gevoelens van eenzaamheid en hopeloosheid [34](#page=34).
* **Sociaal:** Isolatie, verminderd sociaal functioneren, moeite met het aangaan van relaties [34](#page=34).
* **Lichamelijk:** Slaapproblemen, hoofdpijn, buikpijn, verminderde weerstand [34](#page=34).
* **Schoolprestaties:** Verminderde concentratie, dalende cijfers, schoolverzuim, schoolmoeheid [34](#page=34).
#### 3.4.2 Gevolgen voor de pester
* **Psychologisch:** Schuldgevoelens, schaamte, gebrek aan empathie, mogelijk latere psychische problemen [34](#page=34).
* **Gedrag:** Ontwikkeling van antisociaal en delinquent gedrag, risico op betrokkenheid bij criminaliteit [34](#page=34).
#### 3.4.3 Gevolgen voor omstaanders (meelopers en buitenstaanders)
* **Angst:** Angst om zelf het doelwit te worden van pesten [35](#page=35).
* **Normalisering:** Kan leiden tot het zelf overnemen van pestgedrag om erbij te horen [35](#page=35).
* **Klimaat:** Een onveilige sfeer heeft een negatieve invloed op het welbevinden en de leerprestaties van alle leerlingen in de klas [35](#page=35).
### 3.5 Rol van de leerkracht bij het omgaan met pesten
De leerkracht speelt een cruciale rol in het voorkomen en aanpakken van pesten door een positieve klasdynamiek te creëren en te bewaken. De brochure "Samen sterk! Leerkrachten tegen pesten en voor harmonie in de klas" biedt hierbij ondersteuning. De leerkracht kan vier verschillende rollen aannemen, vergelijkbaar met muzikale leidinggevenden [37-40](#page=37-40) [36](#page=36):
#### 3.5.1 Rol van de muzikale coach
De muzikale coach stuurt zowel het team als individuen aan om het beste uit elke leerling te halen [37](#page=37).
* **Tips:** Leerlingen kennen, begroeten en afscheid nemen, complimenten geven, informeren naar hoe het gaat, en een stappenplan voor herstel hanteren [37](#page=37).
#### 3.5.2 Rol van de dirigent
De dirigent is de stille verzorger van harmonie in de klas en zorgt ervoor dat leerlingen mooi samenspelen, met een stille invloed [38](#page=38).
* **Tips:** Inzetten op 'gouden weken' (intenstieve startperiode), werken met een 'buddy'-systeem, en aandacht besteden aan klasindeling [38](#page=38).
#### 3.5.3 Rol van de tourmanager
De tourmanager zorgt ervoor dat alles vlot verloopt, stuurt leerlingen aan, promoot positief en gewenst gedrag, negeert pesten nooit en komt actief tussen [39](#page=39).
* **Tips:** Actief tussenkomen bij pesten, het nooit negeren, en de 'No blame'-methode toepassen [39](#page=39).
#### 3.5.4 Rol van de sterartiest
De sterartiest dient als model voor de leerlingen door positief gedrag en een positieve omgang te tonen en negatieve reacties te vermijden [40](#page=40).
### 3.6 De 'No blame'-methode
De 'No blame'-methode, ook wel bekend als de "No blame approach" of "No blame in het jeugdwerk", is een effectieve strategie om pesten aan te pakken zonder schuldigen aan te wijzen. Het doel is het creëren van een veilige sfeer waarin de groep zelf oplossingen bedenkt voor het pestprobleem [41](#page=41).
#### 3.6.1 De stappen van de 'No blame'-methode
De methode bestaat uit zeven stappen [41](#page=41):
1. **Stap 1:** Het signaal (identificeren van de pestsituatie) [48](#page=48).
2. **Stap 2:** De groep verzamelen en het probleem aankaarten (zonder beschuldigingen) [45](#page=45).
3. **Stap 3:** De situatie bespreken: Wat is er aan de hand? Hoe voelt het? [50](#page=50).
4. **Stap 4:** De groep stelt oplossingen voor (zonder schuldigen) [51](#page=51).
5. **Stap 5:** Het afspreken van concrete acties voor de groep en de leerkracht [43](#page=43).
6. **Stap 6:** Het opvolgen van de afspraken en evalueren [49](#page=49).
7. **Stap 7:** Het vieren van de vooruitgang en het positieve resultaat [47](#page=47).
> **Tip:** De 'No blame'-methode focust op het herstel van de groepssfeer en het welbevinden van alle leerlingen, in plaats van individuele schuldvragen [41](#page=41).
#### 3.6.2 Synthese: Stip it – de pestbril
De synthese-opdracht "Stip it – de pestbril" (Ketnet) biedt een praktische toepassing om de geleerde concepten, zoals vormen van pesten, rollen in pestsituaties, en de rol van de leerkracht, te herkennen en te analyseren in een videofragment [54-55](#page=54-55). [55](#page=55).
---
# Voorbereiding praktijk en vervolglessen
Deze sectie behandelt de voorbereidingen voor de volgende praktijkopdrachten, met specifieke aandacht voor het maken van opdrachten voor de praktijkdag, en geeft een vooruitblik op de inhoud van toekomstige lessen, inclusief studieplek-activiteiten en leertheorieën [56](#page=56) [64](#page=64).
### 4.1 Praktijkopdracht C voorbereiding
De voorbereidingen voor praktijkopdracht C worden uitgebreid besproken [56](#page=56).
### 4.2 Opdracht maken voor de praktijkdag
Een belangrijk onderdeel van de voorbereiding is het maken van opdrachten specifiek voor de praktijkdag [59](#page=59).
### 4.3 Aankondigingen voor vervolglessen
#### 4.3.1 Lessen in week 47 en 48
De volgende lessen zullen plaatsvinden in week 47 en 48. Beide lessen zullen activiteiten op de studieplek bevatten [64](#page=64).
#### 4.3.2 Studieplek-activiteiten
Studieplek-activiteiten zijn een vast onderdeel van de geplande lessen [64](#page=64).
#### 4.3.3 Leertheorieën
De lessen zullen ook ingaan op leertheorieën [64](#page=64).
### 4.4 Overige voorbereidingen en studiehulpmiddelen
#### 4.4.1 Eigen keuze studieplek
Er is de mogelijkheid voor een eigen keuze studieplek, wat waarschijnlijk een flexibele leeromgeving of projectkeuze impliceert [64](#page=64).
#### 4.4.2 Online proefexamen
De beschikbaarheid van een online proefexamen wordt aangekondigd als een hulpmiddel voor de studenten om hun kennis te toetsen [64](#page=64).
#### 4.4.3 Vragen stellen
Studenten worden aangemoedigd om eventuele resterende vragen te stellen [63](#page=63).
> **Tip:** Het proactief stellen van vragen en het maken van opdrachten voor de praktijkdag, in combinatie met het benutten van het online proefexamen, zijn cruciale stappen voor een succesvolle afronding van de praktijkopdrachten en de voorbereiding op toekomstige lessen.
> **Voorbeeld:** Een student die moeite heeft met een specifiek concept uit een leertheorie, kan deze vraag noteren en stellen tijdens het lesmoment in week 47 of 48, of direct navragen zoals aangegeven op pagina 63. Vervolgens kan de student zijn begrip toetsen met het online proefexamen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Amotivatie | Een staat van gebrek aan motivatie, gekenmerkt door een afwezigheid van de wil om te handelen, vaak voortkomend uit een gebrek aan geloof in eigen kunnen of zelfvertrouwen. |
| Gecontroleerde motivatie | Dit type motivatie is gebaseerd op externe factoren zoals verwachtingen, beloningen of straffen, of interne factoren zoals schuld, schaamte of angst, wat leidt tot een gevoel van druk en verplichting. |
| Autonome motivatie | Motivatie die voortkomt uit intrinsieke interesse, plezier, passie of een gevoel van persoonlijke waarde en zinvolheid, wat leidt tot vrijwillig gedrag en psychologische vrijheid. |
| Intrinsieke motivatie | De drijfveer om een activiteit uit te voeren omdat deze inherent bevredigend is, zoals het ervaren van plezier, interesse of passie tijdens de activiteit zelf. |
| Extrinsieke motivatie | De drijfveer om een activiteit uit te voeren om een externe beloning te verkrijgen of om externe druk te vermijden, zoals geld, erkenning of straf. |
| Externe regulatie | Het laagste niveau van extrinsieke motivatie, waarbij gedrag volledig wordt gecontroleerd door externe bekrachtiging of bestraffing. |
| Geïntrojeccteerde regulatie | Een vorm van extrinsieke motivatie waarbij externe regulaties zijn geïnternaliseerd, maar nog steeds worden ervaren als externe druk, zoals handelen uit schuldgevoel. |
| Geïdentificeerde regulatie | Een vorm van extrinsieke motivatie waarbij het individu het belang van het gedrag erkent en het als persoonlijk waardevol beschouwt, zelfs als het niet intrinsiek plezierig is. |
| Psychologische basisbehoeften | Essentiële psychologische behoeften die, wanneer bevredigd, bijdragen aan welzijn en optimale functionering, waaronder autonomie, verbondenheid en competentie. |
| Autonomie | De behoefte om het gevoel te hebben controle te hebben over eigen gedrag en keuzes, en om te handelen in overeenstemming met eigen waarden en interesses. |
| Verbondenheid | De behoefte aan warme, veilige en ondersteunende relaties met anderen, en het gevoel ergens bij te horen. |
| Competentie | De behoefte om effectief te zijn in interacties met de omgeving en om uitdagingen te overwinnen, wat leidt tot een gevoel van bekwaamheid. |
| Pesten | Een vorm van agressief gedrag dat herhaaldelijk en met een machtsonevenwicht wordt uitgevoerd, waarbij een persoon opzettelijk en systematisch wordt lastiggevallen, geïntimideerd of gekwetst door anderen. |
| Plagen | Lichtvaardig en vaak humoristisch geklets tussen mensen die elkaar goed kennen, wat over het algemeen wederzijds is en geen kwade bedoelingen heeft. |
| Conflict | Een situatie waarin er een meningsverschil of strijd is tussen twee of meer partijen, wat kan voortkomen uit verschillende behoeften, doelen of perspectieven. |
| Cyberpesten | Pesten dat plaatsvindt via digitale technologieën, zoals sociale media, sms-berichten, e-mails of online games, en gekenmerkt wordt door anonimiteit, permanente beschikbaarheid en een groot bereik. |
| No Blame-methode | Een interventiemethode gericht op het oplossen van pestsituaties door de focus te leggen op het welzijn van het slachtoffer en het collectieve verantwoordelijkheidsgevoel binnen de groep, zonder individuele schuld toe te wijzen. |
| Welbevinden | Een algemene staat van fysiek, mentaal en sociaal welzijn, gekenmerkt door positieve emoties, tevredenheid met het leven en het vermogen om effectief om te gaan met de uitdagingen van het leven. |