Cover
Inizia ora gratuitamente Deel II Slides PB 2025-2026.pptx
Summary
# De personenbelasting en haar indeling
Dit onderwerp behandelt de basisstructuur van de personenbelasting, inclusief de verschillende inkomstensoorten en de algemene principes van de belastingheffing in België.
## 1. De personenbelasting: basisprincipes
De personenbelasting wordt geheven op het globale inkomen van de Belgische rijksinwoner, ongeacht of dit inkomen in België of in het buitenland is behaald. De belastingdruk neemt toe met het inkomen door de progressieve tarieven, maar dit wordt gemilderd door afzonderlijke aanslagvoeten, bevrijdende roerende voorheffing, en de mogelijkheid om bepaalde inkomsten over meerdere jaren te spreiden.
### 1.1 Indeling van inkomsten
De personenbelasting kent vier hoofdcategorieën van inkomsten:
* Onroerende inkomsten
* Roerende inkomsten
* Beroepsinkomsten
* Diverse inkomsten
Voor elke categorie gelden specifieke regels voor de berekening van de belastbare grondslag.
### 1.2 Progressieve tarieven en afzonderlijke aanslagvoeten
Inkomsten die onderworpen zijn aan een afzonderlijke en eenvormige aanslagvoet worden hiermee belast, op voorwaarde dat de toepassing van de progressieve tarieven op het totale inkomen niet tot een lagere belasting zou leiden.
### 1.3 Spreiding van inkomsten
Een andere methode om de belastingdruk te temperen, is door de opname van inkomsten in de belastbare grondslag te spreiden over meerdere jaren in plaats van ze integraal in het jaar van ontvangst te belasten.
## 2. Gemeenschappelijke aanslag
In principe worden belastingplichtigen belast als alleenstaanden, tenzij een gemeenschappelijke aanslag vereist is.
### 2.1 Gehuwden en wettelijk samenwonenden
* Vanaf aanslagjaar (AJ) 2005 worden wettelijk samenwonenden fiscaal gelijkgesteld met gehuwden en wordt er een gemeenschappelijke aanslag gevestigd. Alle bepalingen die van toepassing zijn op gehuwden, gelden nu ook voor wettelijk samenwonenden.
* Personen die in het buitenland een gelijkwaardige samenlevingsvorm hebben afgesloten, worden eveneens gelijkgesteld indien hun samenlevingsvorm voldoet aan de Belgische voorwaarden.
### 2.2 Belasting als alleenstaande
Personen die niet gehuwd zijn en (vanaf AJ 2005) ook niet wettelijk samenwonen, worden belast als alleenstaanden, zelfs indien ze feitelijk samenwonen.
### 2.3 Uitzonderingen op de gemeenschappelijke aanslag (Belasting als alleenstaande)
Gehuwden en wettelijk samenwonenden kunnen in de volgende gevallen fiscaal als alleenstaande worden belast:
* **Jaar van huwelijk of wettelijke samenwoning:**
* Voor het jaar van het huwelijk of de verklaring van wettelijke samenwoning.
* Een uitzondering geldt wanneer wettelijk samenwonenden in hetzelfde jaar trouwen: er wordt een gemeenschappelijke aanslag gevestigd, tenzij de verklaring van wettelijke samenwoning in hetzelfde jaar werd afgelegd.
* **Jaar van ontbinding van het huwelijk of beëindiging van wettelijke samenwoning:**
* Dit geldt bij overlijden of echtscheiding.
* **Jaar van scheiding van tafel en bed:**
* Wordt belast zoals in het jaar van de scheiding van tafel en bed.
* **Vanaf het jaar dat volgt op het jaar van feitelijke scheiding:**
* Dit geldt op voorwaarde dat de scheiding in het belastbare tijdperk niet ongedaan is gemaakt.
* **Wanneer een echtgenoot of wettelijk samenwonende partner beroepsinkomsten heeft van meer dan 6.700 euro die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en waarvoor geen progressievoorbehoud geldt.**
#### 2.3.1 Specifieke gevallen van echtscheiding
De datum van overschrijving van de echtscheiding in de bevolkingsregisters (sinds 31 maart 2019 de melding op de huwelijksakte) is bepalend voor de fiscale administratie voor het al dan niet vestigen van een gemeenschappelijke aanslag.
#### 2.3.2 Overlijden van een echtgenoot of wettelijk samenwonende partner
* In principe worden er twee afzonderlijke aanslagen gevestigd voor het jaar van overlijden.
* Vanaf AJ 2002 (en AJ 2005 voor wettelijk samenwonenden) kan echter gekozen worden voor een gemeenschappelijke aanslag om de toepassing van het huwelijksquotiënt (HQ) of de toekenning aan de meewerkende echtgenoot/wettelijk samenwonende partner mogelijk te houden. Deze keuze ligt bij de langstlevende of, bij gelijktijdig overlijden, bij de erfgenamen.
* Deze keuze voor een gemeenschappelijke aanslag is niet mogelijk wanneer de echtgenoten om andere redenen als alleenstaanden moeten worden belast (bv. jaar van huwelijk valt samen met jaar van overlijden).
### 2.4 Uitzonderingen op de gemeenschappelijke aanslag voor gehuwden/wettelijk samenwonenden die belast worden zoals alleenstaanden
* **Jaar van huwelijk/verklaring van wettelijke samenwoning:** Hierbij geldt een afzonderlijke belasting.
* **Jaar van ontbinding van het huwelijk of beëindiging wettelijke samenwoning:** Dit geldt bij echtscheiding, scheiding van tafel en bed, of overlijden. Bij overlijden kan er wel gekozen worden voor een gemeenschappelijke aanslag.
* **Vanaf het jaar dat volgt op het jaar van feitelijke scheiding (FS):** Dit geldt mits de scheiding niet ongedaan werd gemaakt in het daaropvolgende belastbare tijdperk. Voor het jaar van de feitelijke scheiding zelf worden ze nog gezamenlijk belast, hoewel de fiscale administratie om praktische redenen vaak een afzonderlijke aangifte toelaat. Feitelijke scheiding ontstaat wanneer de echtgenoten hun plicht tot samenwonen niet meer nakomen en er sprake is van een onomkeerbare breuk.
* **Wanneer een echtgenoot/wettelijk samenwonende partner beroepsinkomsten heeft van meer dan 6.700 euro die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en waarvoor geen progressievoorbehoud geldt.**
* Hierbij wordt het belastingkrediet voor kinderen ten laste niet toegepast voor de belastingplichtige met de vrijgestelde inkomsten.
* Indien het inkomen lager is dan 6.700 euro, worden ze gemeenschappelijk belast en komt de echtgenoot wel in aanmerking voor het belastingkrediet.
* Indien het inkomen hoger is dan 6.700 euro, worden ze afzonderlijk belast, en komt de EU-ambtenaar (als voorbeeld van een vrijgesteld inkomen zonder progressievoorbehoud) niet in aanmerking voor het belastingkrediet, maar de echtgenoot wel.
## 3. Decumul bij een gemeenschappelijke aanslag
De decumul is een mechanisme dat de progressieve tarieven minder zwaar laat doorwegen bij een gemeenschappelijke aanslag.
### 3.1 Evolutie van de decumul
* **Tot AJ 1989:** De inkomsten van beide echtgenoten werden samengeteld. Gehuwden waren hierdoor zwaarder belast dan samenwonenden.
* **Vanaf AJ 1990:** Het laagste beroepsinkomen van de echtgenoot werd apart gehouden voor de toepassing van de aanslagvoeten. Dit verlichtte de belastingdruk enigszins.
* **Vanaf AJ 2005:** Er is een volledige afstap van de principiële samenvoeging van de inkomsten. Het belastbaar inkomen van elke echtgenoot wordt afzonderlijk vastgesteld. Dit geldt zowel voor beroepsinkomsten als voor andere inkomsten. De volledige decumul bij wettelijk samenwonenden werd vanaf AJ 2005 ingevoerd.
### 3.2 Gevolgen van de decumul
De volledige decumul heeft tot doel de discriminatie ten opzichte van samenwonenden weg te werken.
## 4. Winsten en baten van een vorige beroepswerkzaamheid (Stopzettingsmeerwaarden)
Dit betreft meerwaarden die worden verkregen of vastgesteld bij de volledige en definitieve stopzetting van een onderneming, vrij beroep, ambt, post of winstgevende bezigheid.
### 4.1 Onderdelen van stopzettingsmeerwaarden
Volgens artikel 28 WIB omvatten deze:
1. **Meerwaarden op activa:** Behaald of vastgesteld uit hoofde of naar aanleiding van de volledige en definitieve stopzetting, voortkomend uit meerwaarden op (onlichamelijke of lichamelijke) activa die voor de beroepsactiviteit werden gebruikt. Dit zijn de zogenaamde stopzettingsmeerwaarden.
2. **Nawinsten en nabaten:** Inkomsten behaald of vastgesteld na de stopzetting die voortkomen uit de vorige beroepswerkzaamheid.
3. **Compensatievergoedingen:** Vergoedingen van alle aard verkregen na de stopzetting ter compensatie van of naar aanleiding van handelingen die de activiteit, winst of baten verminderen of zouden kunnen verminderen, of tot herstel van een tijdelijke derving van winst of baten.
### 4.2 Definitie van activa die voor de beroepswerkzaamheid worden gebruikt
* **Vaste activa:**
* Geboekt als activabestanddeel in een dubbele boekhouding.
* Waarvoor fiscaal afschrijvingen of waardeverminderingen zijn aangenomen (bij vereenvoudigde boekhouding of geen boekhoudplicht).
* **Immateriële activa:** Die tijdens de beroepswerkzaamheid tot stand zijn gekomen, ongeacht of ze als activabestanddeel zijn geboekt.
* **Vlottende activa:** De beoordeling of deze voor de uitoefening van het beroep worden gebruikt, gebeurt op basis van feitelijke gegevens.
* **Beroepsgebruik alleen is niet voldoende:** Er moet een intentie zijn om het goed als actiefbestanddeel in de onderneming te investeren.
* **Onderscheid tussen privé- en beroepsvermogen:** Een privé-onroerend goed kan worden ingebracht in het beroepsvermogen (verminderingen/afschrijvingen) of ter beschikking worden gesteld (geen opname in balans/afschrijvingen).
### 4.3 Gedeeltelijk beroepsgebruik en de fiscale behandeling
* Wanneer vaste activa of gedeelten ervan fiscaal zijn afgeschreven of werden onderworpen aan waardeverminderingen, worden deze als bedrijfsactief beschouwd.
* Bij gedeeltelijk beroepsgebruik wordt enkel het deel van het gebouw dat beroepsmatig werd gebruikt en waarvoor afschrijvingen zijn genomen, als bedrijfsactief beschouwd.
* Enkel de meerwaarde die betrekking heeft op het gebouwgedeelte (en niet op de grond bij vereenvoudigde boekhouding zonder afschrijvingen op de grond) wordt belast als stopzettingsmeerwaarde.
* Aftrek van interesten of kosten van onderhoud en herstelling volstaan niet om een actief als bedrijfsactief te beschouwen.
### 4.4 Gedeeltelijke stopzetting
Een gedeeltelijke en definitieve stopzetting komt in aanmerking indien het stopgezette deel samenvalt met één of meerdere bedrijfsafdelingen of takken van werkzaamheid. Een bedrijfsafdeling/tak van werkzaamheid is een organisatorisch zelfstandig functionerende eenheid.
### 4.5 Vaststelling van de meerwaarde
* **Verkregen meerwaarden:** Gerealiseerde meerwaarden waarbij de verkoopprijs zeker en vaststaand is. Verkoop onder opschortende voorwaarde leidt pas tot realisatie na vervulling van de voorwaarde. Overdracht tegen variabele prijs leidt pas tot realisatie naarmate de schuldvordering zeker en vaststaand wordt.
* **Vastgestelde meerwaarden:** Niet-gerealiseerde meerwaarden die uitgedrukt zijn in een akte (bv. aangifte nalatenschap, schenkingsakte). De belastbaarheid is gebaseerd op de datum van de akte.
### 4.6 Tarieven voor stopzettingsmeerwaarden
* **Immateriële vaste activa:** 33%, tenzij lager dan de gemiddelde nettowinst van de vier voorgaande jaren, dan geldt het tarief van 16,5% of 10% onder specifieke voorwaarden (vanaf 60 jaar, overlijden, gedwongen stopzetting).
* **Materiële vaste activa, financiële vaste activa en aandelen:** 16,5%, tenzij globalisatie voordeliger uitvalt of de voorwaarden voor 10% zijn vervuld.
* **Andere activa:** Progressieve tarieven, tenzij de voorwaarden voor 10% zijn vervuld.
* **10% Tarief:** Is van toepassing vanaf 60 jaar, bij overlijden, gedwongen stopzetting (bv. schadegeval, onteigening) of handicap.
### 4.7 Tijdelijke vrijstelling van stopzettingsmeerwaarden (Artikel 46 WIB)
* **Voortzetting door echtgenoot, erfgenamen of erfgerechtigden in rechte lijn:** Er geldt een tijdelijke vrijstelling, waarbij de boekwaarde van de ingebrachte bestanddelen wordt behouden.
* **Inbreng in een vennootschap:** Mits de vergoeding uitsluitend in aandelen is en de verkrijgende vennootschap in de EU is gevestigd en voldoet aan bepaalde voorwaarden (bv. geen belastingontwijking als hoofddoel).
## 5. Onderhoudsgelden
Onderhoudsuitkeringen die regelmatig worden betaald aan personen die geen deel uitmaken van het gezin zijn aftrekbaar van het totale netto-inkomen.
### 5.1 Aftrekbaarheid
* **80% van de uitkeringen** is aftrekbaar (dit percentage wordt stapsgewijs verminderd naar 70%, 60% en 50% vanaf respectievelijk 2025, 2026 en 2027).
* Kapitalen die dergelijke uitkeringen vervangen, zijn eveneens voor 80% aftrekbaar.
* **Voorwaarden:**
* Betaald ter uitvoering van een verplichting op grond van het Burgerlijk of Gerechtelijk Wetboek of een gelijkaardige buitenlandse wetgeving.
* Regelmatig betaald: binnen de drie maanden van de maand waarop het onderhoudsgeld betrekking heeft.
* Uitkeringen betaald met terugwerkende kracht worden onderworpen aan specifieke regels inzake aftrekbaarheid.
### 5.2 Uitzonderingen op de aftrekbaarheid
* Uitkeringen betaald voor kinderen waarvoor in een vorig aanslagjaar een belastingvermindering voor kinderen ten laste werd toegepast, zijn niet aftrekbaar.
* Onderhoudsuitkeringen betaald aan personen die op het moment van betaling deel uitmaken van het gezin (bv. bij verblijfsco-ouderschap) zijn niet aftrekbaar.
## 6. Buitenlandse inkomsten
Buitenlandse inkomsten die vrijgesteld zijn, kunnen nog steeds een invloed hebben op de belastbare basis van andere Belgische inkomsten (progressievoorbehoud).
### 6.1 Progressievoorbehoud
* De vrijgestelde buitenlandse inkomsten worden meegerekend om het tarief te bepalen dat van toepassing is op de in België belastbare inkomsten.
* Dit kan leiden tot een hogere belastingdruk op de Belgische inkomsten.
### 6.2 Belastingvermindering voor buitenlandse inkomsten
* Een belastingvermindering kan worden toegepast om het negatieve effect van het progressievoorbehoud te compenseren. De omvang van deze vermindering is afhankelijk van de verhouding tussen de buitenlandse inkomsten en het totale inkomen.
### 6.3 Gelijkheidsbeginsel en buitenlandse inkomsten
* De bepalingen inzake persoons- en gezinsgebonden tegemoetkomingen in de personenbelasting (bv. belastingvermindering voor kinderen ten laste) mogen niet leiden tot een verlies van deze voordelen wanneer buitenlandse inkomsten met progressievoorbehoud worden vrijgesteld.
* Rechtspraak van het Hof van Justitie en het Grondwettelijk Hof heeft bepaald dat de woonstaat geen voordelen mag weigeren of verminderen louter omdat de werkstaat gelijkaardige voordelen toekent, en omgekeerd.
## 7. Gewestelijke personenbelasting
De gewesten hebben bevoegdheden inzake de personenbelasting, waaronder belastingverminderingen en -kredieten.
### 7.1 Soorten gewestelijke bevoegdheden
* **Belastingvermeerderingen:** Deze worden proportioneel toegepast en houden rekening met de progressiviteit van de personenbelasting.
* **Belastingverminderingen en -kredieten:** Kunnen proportioneel of forfaitair worden toegepast.
* **Kortingen:** Forfaitaire kortingen die van toepassing zijn op alle belastingplichtigen die personenbelasting verschuldigd zijn in het gewest.
### 7.2 Specifieke gewestelijke bevoegdheden
* **Eigen woning:** Uitgaven voor het verwerven of behouden van de eigen woning die zelf wordt betrokken (bv. hypothecaire leningen, erfpacht- en opstalvergoedingen) komen in aanmerking voor een gewestelijke belastingvermindering.
* **Woonbonus:** Dit systeem is geleidelijk afgebouwd en vervangen door de geïntegreerde woonbonus en de belastingvermindering langetermijnsparen.
### 7.3 Berekening van de belastingvermindering
* De berekening houdt rekening met een basisbedrag, eventuele verhogingen (bv. voor kinderen ten laste) en de duur van de lening.
* Bij een gemeenschappelijke aanslag worden de belastingverminderingen verdeeld volgens de verhouding van de belastbare inkomsten.
## 8. Federale personenbelasting (Federale belastingverminderingen en -kredieten)
Naast de gewestelijke bevoegdheden, blijven er ook tal van federale belastingverminderingen en -kredieten bestaan.
### 8.1 Belangrijke federale bepalingen
* **Belastingkrediet voor kinderen ten laste en werkende alleenstaande met kinderlast:** Dit is een tegemoetkoming die de belastingdruk vermindert.
* **Belastingkrediet voor kinderoppas:** Van toepassing op kosten voor kinderopvang, met een progressief tarief afhankelijk van het inkomen.
* **Belastingkrediet voor investeringen eigen middelen:** Stimuleert investeringen in vennootschappen door een belastingkrediet toe te kennen.
* **Belastingkrediet voor lage activiteitsinkomsten:** Een tegemoetkoming voor belastingplichtigen met een laag activiteitsinkomen.
* **Belastingkrediet voor overwerk:** Een vermindering van de belasting op bezoldigingen die voortvloeien uit wettelijk overwerk.
### 8.2 Belastingvermindering voor aanvullende pensioenen (2e pijler)
Dit omvat belastingverminderingen voor bijdragen aan aanvullende pensioenen (zoals VAPZ, POZ, collectieve pensioentoezeggingen) en individuele levensverzekeringen. De berekening houdt rekening met de gepresteerde jaren, het referentie-inkomen en specifieke wettelijke voorwaarden.
### 8.3 Belastingvermindering voor kapitaalaflossingen (hypothecaire lening)
Dit geldt voor kapitaalaflossingen op leningen aangegaan voor het bouwen, verwerven of verbouwen van woningen in de EER (niet zijnde de eigen woning). Er zijn maximumgrenzen en beperkingen afhankelijk van het inkomen en de duur van de lening.
### 8.4 Belastingvermindering voor giften
Een belastingvermindering van 45% is voorzien voor giften aan erkende instellingen, met een maximum op het bedrag van de gift en het te verkrijgen belastingkrediet.
### 8.5 Belastingvermindering voor pensioensparen
Dit geldt voor bijdragen aan pensioenspaarproducten (individuele levensverzekeringen, spaarrekeningen) met een belastingvermindering van 30% of 25%, afhankelijk van de voorwaarden.
## 9. Gevolgen van buitenlandse inkomsten op bepaalde belastingverminderingen
De toekenning van bepaalde persoons- en gezinsgebonden tegemoetkomingen in België kan negatief worden beïnvloed wanneer buitenlandse inkomsten met progressievoorbehoud worden belast, wat tot een verlies van deze voordelen kan leiden. Dit is echter, onder bepaalde voorwaarden, niet steeds een schending van het vrij verkeer van werknemers.
---
# Gemeenschappelijke aanslag en situaties als alleenstaande
Dit gedeelte van de studiegids behandelt de principes van de gemeenschappelijke aanslag voor gehuwden en wettelijk samenwonenden, alsook de uitzonderingen waarbij zij als alleenstaanden worden belast in de personenbelasting.
### 2.1 Principes van de gemeenschappelijke aanslag
In de personenbelasting worden belastingplichtigen in beginsel als alleenstaanden belast. Echter, in gevallen van huwelijk of wettelijke samenwoning wordt een gemeenschappelijke aanslag gevestigd.
* **Historische context:** Tot en met aanslagjaar 2004 werd een gemeenschappelijke aanslag enkel gevestigd bij gehuwde personen.
* **Huwelijk personen van hetzelfde geslacht:** Sinds 1 juni 2003 is het huwelijk ook mogelijk tussen personen van hetzelfde geslacht.
* **Wettelijk samenwonenden:** Vanaf aanslagjaar 2005 worden wettelijk samenwonenden in het kader van de personenbelasting gelijkgeschakeld met gehuwden. De wettelijk samenwonende partner wordt beschouwd als een echtgenoot, en er wordt een gemeenschappelijke aanslag gevestigd. Alle bepalingen die van toepassing zijn op gehuwden, gelden ook voor wettelijk samenwonenden, tenzij expliciet anders bepaald. De wettelijke samenwoning wordt geregeld in artikel 1475 e.v. van het Burgerlijk Wetboek.
* **Samenlevingsvormen in het buitenland:** Voor personen die in het buitenland een samenlevingsvorm hebben afgesloten, geldt de gelijkstelling eveneens indien deze samenlevingsvorm voldoet aan dezelfde voorwaarden als die in het Belgische recht.
### 2.2 Belasting als alleenstaande
Personen die niet gehuwd zijn en (vanaf aanslagjaar 2005) ook niet wettelijk samenwonen, worden in de personenbelasting belast als alleenstaanden, zelfs wanneer zij feitelijk samenwonen.
### 2.3 Uitzonderingen: gehuwden en wettelijk samenwonenden belast als alleenstaanden
In een aantal specifieke gevallen worden gehuwden en wettelijk samenwonenden fiscaal behandeld als alleenstaanden. Deze afwijkingen, die voorheen enkel voor gehuwden bestonden, werden uitgebreid naar wettelijk samenwonenden vanaf aanslagjaar 2005.
#### 2.3.1 Jaar van het huwelijk of van de verklaring van wettelijke samenwoning
* Voor het jaar waarin het huwelijk of de verklaring van wettelijke samenwoning plaatsvindt, worden de echtgenoten/wettelijk samenwonenden als alleenstaanden belast.
* **Specifieke regel:** Indien wettelijk samenwonenden tijdens hetzelfde jaar met elkaar in het huwelijk treden, wordt er wel een gemeenschappelijke aanslag gevestigd, tenzij de verklaring van wettelijke samenwoning tijdens datzelfde jaar is afgelegd.
#### 2.3.2 Jaar van ontbinding van het huwelijk of beëindiging van de wettelijke samenwoning
* **Ontbinding door overlijden of echtscheiding:** Voor het jaar waarin het huwelijk wordt ontbonden (door overlijden of echtscheiding) of de wettelijke samenwoning wordt beëindigd, worden de betrokkenen als alleenstaanden belast.
* **Datum van echtscheiding:** Vanaf aanslagjaar 2005 is de datum van de overschrijving van de echtscheiding in de bevolkingsregisters bepalend voor de fiscale administratie. Voorheen was de datum van de uitspraak van het vonnis bepalend, mits tijdige overschrijving. Sinds 31 maart 2019 wordt de definitieve echtscheiding gemeld op de huwelijksakte in plaats van overgeschreven in de bevolkingsregisters.
* **Overlijden van een echtgenoot/wettelijk samenwonende:** Voor het jaar van ontbinding door overlijden worden in principe twee afzonderlijke aanslagen gevestigd. Vanaf aanslagjaar 2002 kan er echter gekozen worden voor een gemeenschappelijke aanslag, wat de toepassing van het huwelijksquotiënt (HQ) of de toekenning aan de meewerkende echtgenoot mogelijk blijft maken. Vanaf aanslagjaar 2005 bestaat deze keuzemogelijkheid ook voor het jaar van ontbinding van de wettelijke samenwoning door overlijden. De keuze ligt bij de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende partner. Indien beide echtgenoten/wettelijk samenwonenden tijdens hetzelfde jaar overlijden, ligt de keuze bij de erfgenamen of begiftigden van de laatst overledene.
* **Geen keuze mogelijk:** De keuze voor een gemeenschappelijke aanslag is niet mogelijk wanneer de echtgenoten/wettelijk samenwonenden om een andere reden als alleenstaanden belast moeten worden (bv. jaar van overlijden valt samen met jaar van huwelijk of verklaring van wettelijke samenwoning).
#### 2.3.3 Jaar van scheiding van tafel en bed
* Voor het jaar waarin de scheiding van tafel en bed plaatsvindt, worden de echtgenoten/wettelijk samenwonenden als alleenstaanden belast. De datum van de overschrijving van de scheiding van tafel en bed op de huwelijksakte is bepalend.
#### 2.3.4 Vanaf het jaar dat volgt op het jaar van feitelijke scheiding
* Echtgenoten en wettelijk samenwonenden worden fiscaal behandeld als alleenstaanden vanaf het jaar dat volgt op het jaar waarin de feitelijke scheiding (FS) ontstond, op voorwaarde dat de scheiding in de loop van het belastbare tijdperk niet ongedaan is gemaakt.
* Voor het jaar zelf van de FS worden de echtgenoten/wettelijk samenwonenden nog gezamenlijk belast en moeten zij in principe nog gezamenlijk een aangifte indienen. Echter, om praktische problemen te vermijden, aanvaardt de fiscale administratie dat iedere belastingplichtige afzonderlijk een aangifte indient.
* **Definitie feitelijke scheiding:** Echtgenoten worden als feitelijk gescheiden beschouwd wanneer zij hun plicht tot samenwonen niet meer nakomen. Een tijdelijke verwijdering uit de gezinswoning, zelfs voor langere duur, is geen feitelijke scheiding indien er geen sprake is van een onomkeerbare breuk in het gezinsleven.
* **Bewijslast:** De belastingplichtige die afzonderlijke taxatie vraagt, moet het bewijs van de FS leveren (aanvangsdatum, werkelijkheid, duurzaam en ononderbroken karakter). Dit kan blijken uit inschrijvingen in het bevolkingsregister of andere documenten.
* **Rechtspraak:** Een echtgenoot die in een woonzorgcentrum verblijft, kan als feitelijk gescheiden worden beschouwd indien dit duurzaam is. Ook bij vluchtelingen uit Oekraïne die naar België komen, waarbij één van de echtgenoten in Oekraïne blijft, is er sprake van feitelijke scheiding.
* **Ongedaan maken van de FS:** Indien een feitelijke scheiding ongedaan wordt gemaakt in de loop van het belastbare tijdperk dat volgt op het belastbare tijdperk van de FS, blijft er een gemeenschappelijke aanslag van kracht.
#### 2.3.5 Echtgenoot/wettelijk samenwonende met bepaalde beroepsinkomsten
Gehuwden en wettelijk samenwonenden worden als alleenstaande belast wanneer een echtgenoot of wettelijk samenwonende partner beroepsinkomsten heeft van meer dan een bepaald bedrag, die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en niet in aanmerking komen voor de berekening van de belasting op zijn andere inkomsten (vrijgesteld zonder progressievoorbehoud).
* **Bedrag:** meer dan 6.700 euro (bedrag kan indexeren).
* **Vrijgesteld zonder progressievoorbehoud:** Dit impliceert dat deze inkomsten niet meetellen voor de bepaling van het belastingtarief op de overige inkomsten. Dit is bijvoorbeeld van toepassing op de bezoldigingen van EU-ambtenaren.
* **Discriminatie:** Volgens het Grondwettelijk Hof is er sprake van discriminatie wanneer een echtgenoot naast vrijgestelde inkomsten een in België belastbaar beroepsinkomen heeft waarvan, bij een gemeenschappelijke aanslag, een deel aan de andere echtgenoot zou worden toegekend.
* **Gevolgen:** Wanneer een echtgenoot van een EU-ambtenaar geen inkomsten heeft, en de EU-ambtenaar wel buitenlandse inkomsten heeft die vrijgesteld zijn zonder progressievoorbehoud, kan het huwelijksquotiënt (HQ) worden geschonden. In dergelijke gevallen worden zij gemeenschappelijk belast.
* **Belastingkrediet voor kinderen ten laste:** Bij belastingplichtigen met dergelijke vrijgestelde beroepsinkomsten en een gemeenschappelijke aanslag, komt de echtgenoot die geen dergelijke inkomsten heeft wel in aanmerking voor het belastingkrediet voor kinderen ten laste, terwijl de andere echtgenoot dit niet krijgt. Indien het inkomen hoger is dan 6.700 euro, worden zij afzonderlijk belast, en komt noch de ene, noch de andere echtgenoot in aanmerking voor dit krediet.
### 2.4 Gevolgen van de status als alleenstaande
Wanneer gehuwden of wettelijk samenwonenden als alleenstaanden worden belast, heeft dit specifieke fiscale consequenties:
* **Geen huwelijksquotiënt (HQ):** Het huwelijksquotiënt, dat de progressieve belastingdruk kan milderen, kan niet worden toegepast.
* **Geen toekenning aan meewerkende echtgenoot/wettelijk samenwonende:** De toekenning van een deel van de belastingvrije som aan de meewerkende echtgenoot of wettelijk samenwonende partner (bedoeld in artikel 86 WIB) is niet mogelijk.
* **Belastingvrije som:** Bij een belastbare basis die niet de helft van de belastingvrije som overschrijdt, kan de belastingvrije som die anders aan een meewerkende echtgenoot of bij co-ouderschap toegekend zou worden, mogelijk niet volledig worden benut of toegewezen.
### 2.5 Decumul bij een gemeenschappelijke aanslag
De progressieve tarieven kunnen de belastingdruk verhogen wanneer de inkomsten van meerdere personen worden samengevoegd.
* **Vanaf AJ 1990:** Bij een gemeenschappelijke aanslag werden de beroepsinkomsten van de echtgenoot met het laagste inkomen apart gehouden voor de toepassing van de aanslagvoeten. Dit verminderde de belastingdruk enigszins.
* **Vanaf AJ 2005:** Er wordt volledig afgestapt van de principiële samenvoeging van inkomsten bij een gemeenschappelijke aanslag. Het belastbaar inkomen van elke echtgenoot wordt afzonderlijk vastgesteld. Dit geldt niet alleen voor beroepsinkomsten, maar voor alle inkomsten die werkelijk aan een echtgenoot toekomen. Deze volledige decumul heeft als doel de discriminatie ten opzichte van samenwonenden weg te werken. Bij wettelijk samenwonenden geldt eveneens de volledige decumul.
### 2.6 Belastingvrije som en verhogingen bij bijzondere gezinssituaties
In specifieke situaties, zoals het jaar van huwelijk of verklaring van wettelijke samenwoning, waarbij men als alleenstaanden belast wordt, zijn er aanpassingen aan de belastingvrije som en mogelijke verhogingen.
* Wanneer echtgenoten/wettelijk samenwonenden als alleenstaanden worden belast, is de toepassing van de verhoging van de belastingvrije som voor een echtgenoot/wettelijk samenwonende partner die als alleenstaande wordt belast, beperkt.
* Wanneer een echtgenoot/wettelijk samenwonende partner een inkomen heeft dat gelijk is aan of lager is dan 1.800 euro netto bestaansmiddelen, kan dit invloed hebben op de toekenning van de belastingvrije som.
> **Tip:** Bij een gemeenschappelijke aanslag is het cruciaal om na te gaan hoe de belastingvrije sommen en verhogingen worden verdeeld, vooral in situaties met kinderen ten laste of co-ouderschap. Dit kan aanzienlijke verschillen in de uiteindelijke belastingdruk met zich meebrengen.
### 2.7 Specifieke situaties en interpretaties
* **Gedeeltelijke stopzetting van een activiteit:** Het regime van artikel 28 WIB is van toepassing indien het stopgezette deel samenvalt met één of meerdere bedrijfsafdelingen of takken van werkzaamheid, die organisatorisch een onafhankelijke exploitatie vormen.
* **Inbreng in een vennootschap:** Bij inbreng van een eenmanszaak in een vennootschap, wordt de activiteit in persoonlijke naam stopgezet. Indien de vennootschap retroactief wordt opgericht, moet de retroactiviteitsclausule overeenstemmen met de werkelijkheid, een korte periode betreffen, en de toepassing van de belastingwetgeving niet belemmeren.
* **Activa gebruikt voor beroepswerkzaamheid:** Artikel 41 WIB definieert wanneer vaste activa geacht worden voor de beroepswerkzaamheid te zijn gebruikt, dit omvat activa die als activabestanddeel zijn geboekt (dubbele boekhouding) of waarvoor fiscale afschrijvingen of waardeverminderingen zijn genomen (vereenvoudigde boekhouding of geen boekhoudplicht).
* **Beroepsgebruik is niet altijd voldoende:** Het loutere gebruik van een goed voor de beroepsactiviteit is niet altijd voldoende om het als een bedrijfsactief te beschouwen voor stopzettingsmeerwaarden. Het moet geïnvesteerd zijn in het beroepsvermogen, d.w.z. dat waardeschommelingen het resultaat van de onderneming beïnvloeden.
* **Privévermogen versus beroepsvermogen:** Het inbrengen van een privé-onroerend goed in het beroepsvermogen (met intentie tot investering, aangetoond via balansboeking of fiscale afschrijvingen) is anders dan het louter ter beschikking stellen ervan.
* **Onderscheid gebouw en grond:** Rechtspraak heeft bepaald dat bij vereenvoudigde boekhouding enkel het deel van de meerwaarde gerelateerd aan het gebouw belastbaar is als stopzettingsmeerwaarde, en niet de meerwaarde gerelateerd aan de onderliggende grond, indien voor de grond geen fiscale waardeverminderingen werden aangenomen. Bij dubbele boekhouding is de volledige meerwaarde (gebouw + grond) wel een stopzettingsmeerwaarde.
* **Gedeeltelijk beroepsgebruik:** Bij gedeeltelijk beroepsgebruik wordt slechts het deel van het gebouw dat beroepsmatig werd gebruikt, belast als stopzettingsmeerwaarde.
* **Rentenaftrek en onderhoudskosten volstaan niet:** Aftrek van interesten of kosten van onderhoud en herstelling zijn op zich niet voldoende om een actief als een bedrijfsactief te beschouwen voor de stopzettingsmeerwaarden.
* **Gemeenschappelijke of onverdeelde eigendom:** Bij gemeenschappelijk onroerend goed wordt de afschrijfbare waarde bepaald door het percentage beroepsgebruik door één echtgenoot, wat kan leiden tot kritiek in de rechtsleer bij scheiding van goederen.
* **Immateriële activa:** Cliënteel, zelfs indien niet op de balans geboekt, wordt steeds als een bedrijfsactief beschouwd, en een vergoeding hiervoor bij stopzetting is een stopzettingsmeerwaarde.
* **Verkregen of vastgestelde meerwaarden:** Meerwaarden kunnen zowel 'verkregen' (gerealiseerd) zijn als 'vastgesteld' (niet-gerealiseerd, vastgelegd in een akte).
* **Verkoop onder opschortende voorwaarde:** De realisatie van de meerwaarde vindt plaats op het moment dat de opschortende voorwaarde is vervuld, wat belangrijk is voor de aanslagtermijnen.
* **Prijsstijging na stopzetting:** Prijsstijgingen die totaal vreemd zijn aan de stopzetting, worden buiten beschouwing gelaten bij het bepalen van de belastbare grondslag van de stopzettingsmeerwaarde.
* **Tarief voor stopzettingsmeerwaarden:** De tarieven variëren afhankelijk van het actief waarop de meerwaarde betrekking heeft (33%, 16,5%, of 10% onder specifieke voorwaarden zoals leeftijd, overlijden of gedwongen stopzetting).
* **Tijdelijke vrijstelling:** Bij voortzetting van de activiteit door echtgenoot, erfgenamen of erfgerechtigden in rechte lijn, of bij inbreng in een vennootschap, kan een tijdelijke vrijstelling van stopzettingsmeerwaarden van toepassing zijn.
* **Nawinsten/nabaten en compensatievergoedingen:** Deze inkomsten die voortkomen uit een vroegere beroepswerkzaamheid na stopzetting, worden doorgaans belast aan een gemiddelde aanslagvoet van het laatste voorgaande jaar met twaalf maanden belastbare beroepsinkomsten.
* **Beroepskosten na stopzetting:** Werkelijke beroepskosten die gemaakt zijn met het oog op het verkrijgen of behouden van de (voormalige) beroepsinkomsten, zijn aftrekbaar.
* **Pensioenen:** Diverse soorten pensioenen (wettelijke, extralegale, aanvullende) hebben specifieke tarieven en voorwaarden voor belastingheffing, vaak progressief met een belastingvermindering.
* **Kinderen ten laste en de belastingvrije som:** Bij een gemeenschappelijke aanslag worden de verhogingen van de belastingvrije som voor kinderen ten laste bij de echtgenoot met het hoogste belastbaar inkomen gevoegd, tenzij de toevoeging bij de echtgenoot met het laagste inkomen voordeliger is voor het gezin als geheel.
Dit overzicht biedt een gestructureerd kader om de complexe regels rond de gemeenschappelijke aanslag en de situaties waarin belastingplichtigen als alleenstaanden worden belast, te begrijpen en toe te passen.
---
# Winsten en baten van een vorige beroepswerkzaamheid
Dit onderwerp gaat dieper in op de specifieke regels en tarieven die van toepassing zijn op meerwaarden, nawinsten, nabaten en compensatievergoedingen na de stopzetting van een zelfstandige activiteit.
### 3.1 Inkomsten uit een vorige beroepswerkzaamheid
Inkomsten die voortvloeien uit een stopgezette zelfstandige activiteit, maar nog verband houden met die activiteit, worden specifiek belast. Dit omvat stopzettingsmeerwaarden, nawinsten en nabaten, en compensatievergoedingen.
#### 3.1.1 Stopzettingsmeerwaarden
Stopzettingsmeerwaarden zijn meerwaarden die worden gerealiseerd op activa die voorheen gebruikt werden in de zelfstandige beroepsactiviteit, en die voortkomen uit of verband houden met de volledige en definitieve stopzetting van de onderneming, een vrij beroep, een ambt, een post of een winstgevende bezigheid.
##### 3.1.1.1 Definitie en Toepassingsgebied
* **Volledige en definitieve stopzetting:** Het regime van artikel 28 WIB is in beginsel enkel van toepassing bij een algehele stopzetting. Een voortzetting op een andere locatie na een korte onderbreking kan onder dit regime vallen indien de nieuwe activiteit duidelijk gescheiden is en er een nieuw cliënteel moet worden opgebouwd.
* **Gedeeltelijke stopzetting:** Een gedeeltelijke stopzetting is belastbaar indien het stopgezette deel samenvalt met één of meerdere bedrijfsafdelingen of takken van werkzaamheid. Een bedrijfsafdeling of tak van werkzaamheid wordt gedefinieerd als een organisatorisch onafhankelijk functionerend geheel binnen een onderneming.
* **Activa die voor de beroepswerkzaamheid zijn gebruikt:**
* **Vaste activa:** Deze worden geacht voor de beroepswerkzaamheid te zijn gebruikt indien ze als activabestanddeel zijn geboekt (dubbele boekhouding) of indien er fiscaal afschrijvingen of waardeverminderingen voor zijn aangenomen (vereenvoudigde boekhouding of geen boekhoudplicht). Louter beroepsmatig gebruik is niet voldoende; er moet een intentie tot investering in het beroepsvermogen zijn.
* **Immateriële activa:** Immateriële activa die tijdens de beroepswerkzaamheid tot stand zijn gekomen, worden belast, ongeacht of ze als activabestanddeel zijn geboekt. Dit omvat bijvoorbeeld opgebouwd cliënteel.
* **Meerwaarden verkregen of vastgesteld:**
* **Verkregen meerwaarden:** Dit zijn gerealiseerde meerwaarden, waarbij een zekere en vaststaande vordering op de koper bestaat. Bij verkoop onder opschortende voorwaarde is de meerwaarde belastbaar zodra de voorwaarde is vervuld. Bij overdrachten tegen een variabele prijs is de meerwaarde belastbaar vanaf het moment dat de overdrager een zekere en vaststaande schuldvordering verkrijgt. Bij overdracht tegen lijfrente is de meerwaarde belastbaar in het jaar van overdracht, naast een jaarlijks belastbaar roerend inkomen van 3% van het afgestane kapitaal.
* **Vastgestelde meerwaarden:** Dit zijn niet-gerealiseerde meerwaarden die worden uitgedrukt in een akte of geschrift, zoals een nalatensaangifte, verdelingsakte, huurcontract met optie tot aankoop, etc. De meerwaarde is belastbaar op de datum van deze akte.
* **De impact van de stopzetting (uit hoofde of naar aanleiding van):** De meerwaarde moet verkregen zijn in het kader van of als gevolg van de stopzetting. Dit omvat meerwaarden die op het moment van stopzetting, kort ervoor of erna worden gerealiseerd, en die voortkomen uit de vervreemding van activa in aanloop naar de stopzetting. Tijd die verstrijkt na de stopzetting kan het verband met de vroegere beroepsactiviteit doen vervagen, waardoor het activum overgaat naar het privévermogen (desaffectatie) en de meerwaarde niet langer belastbaar is als stopzettingsmeerwaarde.
##### 3.1.1.2 Belastbaar Bedrag
Het belastbaar bedrag van de stopzettingsmeerwaarde wordt berekend als het verschil tussen de vergoeding of verkoopwaarde (verminderd met vervreemdingskosten) en de fiscale waarde van het verkochte actief. De fiscale waarde is de aanschaffings-, vervaardigings- of inbrengwaarde, verminderd met de reeds aangenomen waardeverminderingen of afschrijvingen. In het jaar van stopzetting kan nog een pro rata afschrijving als beroepskost worden afgetrokken voor het gedeelte van het jaar vóór de stopzetting. Prijsstijgingen na de stopzetting die vreemd zijn aan de stopzetting zelf, worden buiten beschouwing gelaten bij de berekening van de belastbare grondslag.
##### 3.1.1.3 Tarief
De tarieven voor stopzettingsmeerwaarden variëren naargelang het type actief:
* **Immateriële vaste activa:** 33%, tenzij de globalisatie voordeliger is. Vanaf aanslagjaar 2019 wordt het tarief 10% bij stopzetting vanaf 60 jaar, na overlijden, of bij gedwongen definitieve stopzetting.
* **Materiële vaste activa, financiële vaste activa en aandelen:** 16,5%, tenzij de globalisatie voordeliger uitvalt. Vanaf aanslagjaar 2019 wordt het tarief 10% onder dezelfde voorwaarden als hierboven genoemd.
* **Andere activa:** In principe belastbaar tegen progressieve tarieven, tenzij de gunstige tarieven van 10% van toepassing zijn.
Een tarief van 10% is mogelijk bij:
* Stopzetting vanaf 60 jaar.
* Stopzetting ingevolge overlijden.
* Gedwongen definitieve stopzetting (bv. schadegeval, onteigening, opeising, handicap).
Het tarief van 10% is niet van toepassing op het deel van de meerwaarde dat uitstijgt boven bepaalde grenzen, wat belastbaar blijft tegen het progressieve tarief.
##### 3.1.1.4 Tijdelijke Vrijstelling
Een tijdelijke vrijstelling van stopzettingsmeerwaarden is mogelijk wanneer de activiteit wordt voortgezet door de echtgenoot, erfgenamen of erfgerechtigden in rechte lijn, of bij inbreng in een vennootschap. In deze gevallen wordt de belasting uitgesteld, en de meerwaarden worden belast bij de nieuwe belastingplichtige op het moment van een latere vervreemding, alsof de activa niet van eigenaar zijn veranderd. Dit geldt echter niet in gevallen waar artikel 90, eerste lid, 8° WIB wordt toegepast.
#### 3.1.2 Nawinsten en Nabaten
Nawinsten en nabaten zijn inkomsten die, na de volledige en definitieve stopzetting van de activiteit, voortkomen uit die vroegere beroepswerkzaamheid. Deze inkomsten worden belast tegen het gemiddelde aanslagvoet van het laatste vorige jaar waarin de belastingplichtige twaalf maanden belastbare beroepsinkomsten heeft gehad.
#### 3.1.3 Compensatievergoedingen
Compensatievergoedingen van alle aard die na de stopzetting worden verkregen, zijn belastbaar indien ze dienen ter compensatie of naar aanleiding van handelingen die een vermindering van werkzaamheid, winst of baten veroorzaken, of ter volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van winst of baten.
* **Vergoedingen voor verminderde activiteit/winst/baten:** Deze worden belast tegen het gemiddelde aanslagvoet van het laatste vorige jaar met twaalf maanden belastbare beroepsinkomsten.
* **Herstel van tijdelijke derving van winst/baten:** Deze worden belast tegen het progressieve tarief, met toepassing van een belastingvermindering voor vervangingsinkomsten.
#### 3.1.4 Beroepskosten na Stopzetting
Werkelijke beroepskosten die na de stopzetting worden gemaakt om inkomsten te verkrijgen of te behouden, zijn aftrekbaar indien ze verband houden met de vroegere beroepswerkzaamheid en geen privé-bestemming hebben gekregen. Dit kan betrekking hebben op facturen die na de stopzetting worden ontvangen, bijdragen, interesten, of verliezen op schuldvorderingen. Forfaitaire beroepskosten zijn niet aftrekbaar na stopzetting.
---
# Pensioenen en individuele levensverzekeringen
Dit document behandelt de fiscale aspecten van pensioenen en individuele levensverzekeringen binnen de personenbelasting, met aandacht voor de impact op het belastbaar inkomen, belastingverminderingen en specifieke tarieven.
## 4. Pensioenen en individuele levensverzekeringen
### 4.1 Inleiding tot pensioenen in de personenbelasting
Pensioenen worden fiscaal behandeld op basis van artikel 34 WIB en kunnen worden onderverdeeld in wettelijke en extralegale pensioenen. Wettelijke pensioenen vallen onder sociale beschermingsregelingen, terwijl extralegale pensioenen verband houden met een beroepsactiviteit.
#### 4.1.1 Wettelijke en extralegale pensioenen
* **Wettelijke pensioenen:** Dit omvat uitkeringen uit wettelijke sociale beschermingsregelingen, zoals de AOW-uitkering.
* **Extralegale pensioenen:** Deze zijn onderverdeeld in:
* **Onderhandse pensioenbelofte:** Dit betreft pensioenen die rechtstreeks of onrechtstreeks voortkomen uit een beroepsactiviteit, al dan niet via een voorziening of verzekering.
* **Aanvullende pensioenen:** Dit zijn pensioenen gevormd door persoonlijke bijdragen, werkgeversbijdragen of bijdragen voor een aanvullend pensioen zoals geregeld in de wet van 28 april 2003. Dit omvat ook individuele voortzettingen van pensioentoezeggingen (afgesloten vóór 27 maart 2019) en vrij aanvullend pensioen voor werknemers (VAPW) (vanaf 27 maart 2019).
* **Vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ)** en **Pensioenovereenkomst voor zelfstandigen (POZ)**.
#### 4.1.2 Tarieven en belastingverminderingen voor pensioenen
De uitkering van pensioenkapitalen kan onderworpen zijn aan verschillende tarieven, afhankelijk van de omstandigheden en de leeftijd van de begunstigde.
* **Omzetting van kapitaal in fictieve rente:**
* **Voorwaarden:** Kapitalen die worden uitgekeerd bij pensioen op normale datum, binnen de vijf jaar voor normale pensioendatum, of bij overlijden. De begunstigde moet tot aan de pensioenleeftijd actief zijn gebleven.
* **Omzetting op 80% van het kapitaal:** Dit geldt wanneer de uitkering plaatsvindt bij het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd of de leeftijd voor een volledige loopbaan, en de begunstigde tot dan actief is gebleven.
* **Vaststelling van de omzettingswaarde:** Deze wordt belast in de personenbelasting vanaf de dag van uitkering en wordt gedurende een bepaalde periode (10 of 13 jaar) gespreid, of tot het overlijden van de verkrijger.
* **Specifieke regeling voor de eerste schijf van 50.000 euro:** Bij voorschotten opgenomen of gebruikt als waarborg voor een hypothecaire lening voor de eigen woning, wordt de omzetting op 80% van het kapitaal toegepast.
* **Afzonderlijke aanslagvoeten voor niet-omgezette kapitalen:**
* **Kapitalen gevormd door persoonlijke bijdragen (art. 145 1, 1° WIB):**
* Uitkering vanaf 60 jaar, pensioen of overlijden: diverse tarieven afhankelijk van de leeftijd en de vormingsbron (10%, 16,5%, 18%, 20%).
* Uitkering op eerder tijdstip: 33% (art. 171, 1°, d) WIB).
* **Kapitalen gevormd door werkgeversbijdragen of bijdragen van de onderneming:**
* Bedrijfsleider (art. 171, 4°, g) WIB): 16,5%.
* Andere begunstigde (art. 171, 1°, h) WIB): 33%.
* **VAPW (art. 34, § 1, 2°, lid 1, c/1) WIB):**
* Uitkering vanaf de leeftijd waarop aan de voorwaarden voor vervroegd rustpensioen is voldaan of bij overlijden: 10% (art. 171, 2°, c) WIB).
* Uitkering op eerder tijdstip: 33% (art. 171, 1°, j) WIB).
* **VAPZ en POZ:** De tarieven en regels zijn vergelijkbaar met die voor aanvullende pensioenen.
* **Kapitaal omgezet in een rente:**
* Lijfrentes die worden aangelegd tegen de afstand van een kapitaal gevormd met pensioenbijdragen, worden niet als pensioen beschouwd maar als roerend inkomen. Het belastbaar inkomen bedraagt 3% van het afgestane kapitaal, belast tegen het progressieve tarief met belastingvermindering.
### 4.2 Individuele levensverzekeringen
Individuele levensverzekeringen kunnen fiscaal voordelig zijn, afhankelijk van hoe ze zijn gevormd en de voorwaarden van de uitkering.
#### 4.2.1 Fiscale behandeling van individuele levensverzekeringen
* **Vorming van de levensverzekering (art. 34 WIB):**
* **Gevormd door bijdragen voor federale belastingvermindering:** Dit geldt voor bijdragen betaald voor een aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood die voldoen aan de voorwaarden van artikel 145 1, 2° WIB.
* **Gevormd door bijdragen met gewestelijke belastingvermindering:** Bijdragen waarvoor een gewestelijke belastingvermindering of krediet werd verleend.
* **Vrijstelling (art. 39, § 2, 2°, a) WIB):** Levensverzekeringen zijn vrijgesteld indien er geen federale of gewestelijke belastingvermindering werd toegepast en de verzekering is afgesloten vóór 1 januari 1993.
#### 4.2.2 Tarieven en belastingverminderingen voor individuele levensverzekeringen
* **Omzetting van kapitaal in fictieve rente:**
* Vergelijkbaar met aanvullende pensioenen, waarbij de uitkering bij normaal verstrijken van het contract, binnen de vijf jaar daarvoor, of bij overlijden, kan leiden tot een omzetting in een fictieve rente die progressief belastbaar is.
* De regels voor de 80%-regel, de tarieven van 1% tot 5% en de spreiding over 10 of 13 jaar zijn van toepassing.
* **Afzonderlijke aanslagvoeten voor niet-omgezette kapitalen:**
* **Uitkering bij normaal verstrijken van contract, binnen vijf jaar daarvoor, of bij overlijden:**
* 60 jaar (voor vrouwen, contracten vóór 1 januari 2002): 16,5% (oud art. 171, 4°, f)bis WIB).
* 65 jaar: 10% (art. 171, 2°, d) WIB).
* **Uitkering op eerder tijdstip:** 33% (art. 171, 1°, f) WIB).
* **Taks op het langetermijnsparen:**
* Levensverzekeringen die hiervoor in aanmerking kwamen, zijn vrijgesteld van personenbelasting na een bepaalde leeftijd (bv. 60 of 65 jaar) of een specifieke datum (bv. 10 januari 2025).
* Voordelen ten opzichte van de personenbelasting zijn een belastingvermindering na 60 jaar en een niet-belastbare opbrengst.
* Een anticipatieve heffing van 6,5% op de afkoopwaarde op 1 januari 2012 van het gedeelte gevormd met premies vóór 1 januari 1993 kan van toepassing zijn.
#### 4.2.3 Uitzonderingen en specifieke bepalingen
* **Uitsluiting van de vrijstelling:** Levensverzekeringen die dienen tot waarborg of wedersamenstelling van een hypothecaire lening vallen soms buiten de vrijstelling van de taks op het langetermijnsparen.
### 4.3 Pensioensparen
Pensioensparen, via een spaarrekening of spaarverzekering, biedt specifieke fiscale voordelen.
#### 4.3.1 Fiscale behandeling van pensioensparen
* **Inkomsten uit pensioensparen (art. 34, § 1, 3° WIB):** Deze komen in aanmerking voor federale belastingvermindering (art. 145 1, 5° WIB).
* **Vrijstelling (art. 39, § 2, 3° WIB):** Pensioensparen is vrijgesteld indien er geen belastingvermindering werd genoten en de spaarrekening of -verzekering voldoet aan de voorwaarden.
#### 4.3.2 Tarieven en belastingverminderingen voor pensioensparen
* **Afzonderlijke aanslagvoeten voor kapitaaluitkeringen:**
* Uitkering bij pensioen op normale datum, vijf jaar voor normale datum, of bij overlijden: 16,5% (oud tarief) of 10%.
* Uitkering op een eerder tijdstip: progressief tarief of 33%.
* **Taks op het langetermijnsparen:** Net als bij levensverzekeringen kan pensioensparen, indien het onderworpen is aan de taks op langetermijnsparen, na een bepaalde leeftijd of datum vrijgesteld zijn van personenbelasting.
* **Belastingvermindering:**
* 30% voor bedragen die voldoen aan de voorwaarden, met een maximum van € 625 per jaar (niet-geïndexeerd). Dit maximum kan verhoogd worden tot € 800 onder specifieke voorwaarden.
* 25% voor pensioensparen met een contract dat minder dan 10 jaar loopt of indien de storting definitief gebeurt in een lidstaat van de EER.
### 4.4 Pensioensparen via de tweede pijler
De fiscale voordelen voor bijdragen aan aanvullende pensioenen (tweede pijler) zijn gestructureerd om pensioenopbouw te stimuleren.
#### 4.4.1 Belastingvermindering voor bijdragen (art. 145 1, 1° WIB)
* **Belastingvermindering van 30%:** Toegepast op de werkelijk betaalde bijdragen, met specifieke voorwaarden.
* **Voorwaarden:**
* Definitieve storting in de EER.
* Uitzonderingen voor voorschotten, waarborg of wedersamenstelling van hypothecaire leningen voor onroerende goederen in de EER.
* De 80%-regel is van toepassing, waarbij het referentie-inkomen wordt bepaald op basis van de laatste normale bruto-bezoldiging of het gemiddelde van de winsten/baten van de voorgaande drie jaar.
* De berekening van de belastingvermindering houdt rekening met de gepresteerde en nog te presteren jaren tot een loopbaan van 40 jaar.
#### 4.4.2 Specifieke regelingen voor VAPZ en POZ
* **VAPZ (Vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen):** De regels zijn vergelijkbaar met die voor de tweede pijler, met een 80%-regel gebaseerd op het gemiddelde van de winsten, baten of bezoldigingen van de meewerkende echtgenoot van de drie voorgaande jaren.
* **POZ (Pensioenovereenkomst voor zelfstandigen):** De omzetting van kapitaal in een fictieve rente en de afzonderlijke aanslagvoeten voor niet-omgezette kapitalen volgen grotendeels dezelfde principes als voor andere aanvullende pensioenen.
### 4.5 Vergoedingen en voordelen van alle aard
Dit onderdeel bespreekt de fiscale behandeling van verschillende soorten inkomsten die niet onder de traditionele pensioen- of levensverzekeringscategorieën vallen.
#### 4.5.1 Vergoedingen die de aard van een pensioen hebben
* **Kapitalen die de aard hebben van een vergoeding tot geheel of gedeeltelijk herstel van een bestendige derving van beroepsinkomsten (art. 169, § 1, lid 1, 1° WIB):** Deze kapitalen worden omgezet in een fictieve rente die progressief belastbaar is, met toepassingen van de 1%-5% regel en de spreiding over 10 of 13 jaar.
#### 4.5.2 Vergoedingen en uitkeringen voor arbeidsongevallen en beroepsziekten
* **Vrijstelling (art. 39, § 1 WIB):** Uitkeringen uit wetgeving inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten zijn vrijgesteld, tenzij ze dienen tot herstel van een bestendige derving van winst, bezoldigingen of baten.
* **Aftrekbare premies werknemer:** Premies voor een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid betaald door de werknemer zijn aftrekbaar als beroepskosten.
#### 4.5.3 Aanvulling van wettelijke uitkeringen
* **Art. 34, § 1, 2°, b) WIB:** Kapitalen die de wettelijke uitkeringen bij overlijden of arbeidsongeschiktheid aanvullen, kunnen fiscaal voordelig zijn.
### 4.6 Pensioensparen en individuele levensverzekeringen in het buitenland
De fiscale behandeling van pensioensparen en levensverzekeringen die in het buitenland zijn afgesloten, hangt af van internationale overeenkomsten en de specifieke regels van de lidstaten van de EER.
#### 4.6.1 Bijdragen en premies betaald in de EER
* **Federale belastingvermindering:** Bijdragen en premies voor pensioensparen en individuele levensverzekeringen, definitief betaald in een lidstaat van de EER, komen in aanmerking voor federale belastingverminderingen, mits aan de voorwaarden is voldaan.
#### 4.6.2 Tarieven en beperkingen
* **Omzetting van kapitaal in fictieve rente:** De regels voor omzetting en de toepassing van de 80%-regel zijn van toepassing, rekening houdend met de pensioenleeftijd en loopbaanvoorwaarden.
* **Afzonderlijke aanslagvoeten:** Diverse tarieven (10%, 16,5%, 33%) zijn van toepassing op niet-omgezette kapitalen, afhankelijk van de uitkeringsdatum en de vormingsbron.
* **Taks op het langetermijnsparen:** Levensverzekeringen en pensioensparen die aan deze taks zijn onderworpen, kunnen na een bepaalde leeftijd of datum vrijgesteld zijn van personenbelasting.
#### 4.6.3 Uitzonderingen en specifieke bepalingen
* **Geen federale of gewestelijke belastingvermindering:** Levensverzekeringen waarvoor geen federale of gewestelijke belastingvermindering werd toegekend, kunnen onder specifieke voorwaarden vrijgesteld zijn.
* **Hypothecaire leningen in de EER:** Bijdragen voor individuele levensverzekeringen die dienen als waarborg of wedersamenstelling van hypothecaire leningen voor onroerende goederen in de EER, kunnen in aanmerking komen voor belastingverminderingen.
### 4.7 Pensioenen en levensverzekeringen in het buitenland (algemeen)
De fiscale behandeling van buitenlandse pensioenen en levensverzekeringen is complex en vereist aandacht voor dubbelbelastingverdragen en de specifieke regels van het woonland en het werkland.
#### 4.7.1 Vrijstelling met progressievoorbehoud
* Buitenlandse inkomsten, waaronder pensioenen, worden vaak vrijgesteld van Belgische belasting maar tellen wel mee voor de bepaling van het belastingtarief op de overige Belgische inkomsten.
#### 4.7.2 Impact op belastingverminderingen
* De vrijstelling van buitenlandse inkomsten met progressievoorbehoud kan leiden tot een verlies of vermindering van persoonlijke en gezinsgebonden tegemoetkomingen en belastingverminderingen in België.
* Rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie en het Belgische Grondwettelijk Hof heeft geprobeerd deze problematiek van het vrij verkeer van werknemers en het gelijkheidsbeginsel aan te pakken.
#### 4.7.3 Specifieke bepalingen
* **Eurocontrol-ambtenaren:** Hoewel hun inkomen in België niet belastbaar is, kan de vrijstelling met progressievoorbehoud impact hebben op de belastingverminderingen.
* **Vergoedingen voor schadegevallen of derving van inkomsten:** Deze kunnen onder specifieke voorwaarden een apart tarief genieten.
### 4.8 Fiscaal regime van winsten, baten en bezoldigingen van meewerkende echtgenoten
Hoewel dit geen direct onderdeel is van pensioenen en levensverzekeringen, heeft de behandeling van winsten, baten en bezoldigingen van meewerkende echtgenoten invloed op het totale belastbaar inkomen en de daaruit voortvloeiende belastingdruk.
#### 4.8.1 Winsten en baten van een vorige beroepswerkzaamheid
* Dit omvat stopzettingsmeerwaarden, nawinsten/nabaten en compensatievergoedingen die voortkomen uit de stopzetting van een activiteit. Deze worden onderworpen aan specifieke tarieven.
#### 4.8.2 Bezoldigingen van meewerkende echtgenoten
* Deze bezoldigingen worden beschouwd als beroepsinkomsten en zijn belastbaar onder de normale regels. Ze kunnen ook invloed hebben op de toekenning van bepaalde belastingverminderingen en kredieten.
### 4.9 Fiscaal regime van onderhoudsgelden
Onderhoudsuitkeringen aan personen die geen deel uitmaken van het gezin, zoals kinderen na meerderjarigheid of aan een gewezen echtgenoot, kunnen onder bepaalde voorwaarden in aftrek worden gebracht van het totale netto-inkomen.
#### 4.9.1 Voorwaarden voor aftrek
* **Regelmatige betaling:** De uitkeringen moeten regelmatig betaald zijn.
* **Verplichting:** Ze moeten betaald zijn ter uitvoering van een wettelijke verplichting (Burgerlijk Wetboek, Gerechtelijk Wetboek of gelijkaardige buitenlandse wetgeving).
* **Bestemming:** De uitkeringen mogen niet bestemd zijn voor personen die deel uitmaken van het gezin, met uitzondering van bepaalde specifieke gevallen zoals studerende kinderen.
* **Tariefvermindering:** In plaats van aftrek kan men soms opteren voor een afzonderlijke aanslagvoet wanneer dit voordeliger is.
* **Geleidelijke afschaffing van het aftrekpercentage:** Het aftrekpercentage van 80% wordt geleidelijk verminderd naar 70%, 60%, en 50% voor uitkeringen die vanaf bepaalde data worden betaald.
#### 4.9.2 Specifieke situaties
* **Terugwerkende kracht:** Uitkeringen die met terugwerkende kracht worden vastgesteld of verhoogd, zijn aftrekbaar, maar onder voorwaarden en met beperkingen.
* **Gezamenlijke aanslag:** Bij een gemeenschappelijke aanslag worden de onderhoudsuitkeringen evenredig verdeeld volgens het netto-inkomen van elke echtgenoot.
* **Belast als alleenstaande:** Indien echtgenoten als alleenstaanden worden belast, is elke echtgenoot verantwoordelijk voor de helft van de onderhoudsuitkering, tenzij anders overeengekomen.
### 4.10 Fiscaal regime van buitenlandse inkomsten
Buitenlandse inkomsten die in België worden vrijgesteld met progressievoorbehoud, kunnen een negatieve impact hebben op de toekenning van persoonlijke en gezinsgebonden tegemoetkomingen en belastingverminderingen.
#### 4.10.1 Verlies van belastingverminderingen
* **Impact op persoonsgebonden tegemoetkomingen:** Belastingverminderingen voor bijvoorbeeld energiebesparende uitgaven, giften, of langetermijnsparen kunnen geheel of gedeeltelijk verloren gaan wanneer de vrijstelling met progressievoorbehoud van buitenlandse inkomsten de Belgische belastbare basis verlaagt.
* **Rechtspraak:** Verschillende uitspraken van het Hof van Justitie van de EU en het Grondwettelijk Hof hebben getracht deze problematiek te verduidelijken, met nadruk op het principe van het vrij verkeer van werknemers en het gelijkheidsbeginsel.
#### 4.10.2 Toepassing van de belastingvermindering voor kinderen ten laste
* Bij een gemeenschappelijke aanslag kunnen de verhogingen van de belastingvrije som voor kinderen ten laste worden toegevoegd aan het inkomen van de echtgenoot met het hoogste of laagste belastbare inkomen, afhankelijk van wat voordeliger is voor het gezin.
### 4.11 Gewestelijke personenbelasting
De gewesten hebben eigen bevoegdheden op het gebied van personenbelasting, wat leidt tot specifieke belastingverminderingen en -kredieten.
#### 4.11.1 Belastingverminderingen en -kredieten
* **Proportionele en forfaitaire kortingen:** Gewestelijke kortingen kunnen proportioneel of forfaitair zijn, maar moeten de progressiviteit van de personenbelasting respecteren.
* **Belastingvermindering eigen woning:** Dit is een exclusieve bevoegdheid van de gewesten en is afhankelijk van het type lening, het tijdstip van afsluiten, en de woning zelf.
* **Geïntegreerde woonbonus:** Deze bonus combineert federale en gewestelijke voordelen voor hypothecaire leningen.
* **Winsten, baten, bezoldigingen van meewerkende echtgenoten:** Deze inkomsten worden afzonderlijk behandeld en kunnen onderworpen zijn aan specifieke tarieven.
* **Belastingverminderingen voor pensioenen en levensverzekeringen:** Deze verminderingen kunnen variëren afhankelijk van het gewest en de specifieke voorwaarden van het product.
#### 4.11.2 Specifieke gewestelijke bevoegdheden
* **Eigen woning:** De definitie van "eigen woning" en de voorwaarden voor de belastingvermindering eigen woning worden door de gewesten bepaald.
* **Zorgwonen:** Specifieke fiscale voordelen voor zorgwoningen kunnen door de gewesten worden toegekend.
* **Winwinlening en Vriendenaandeel:** Dit zijn gewestelijke belastingkredieten die bedoeld zijn om investeringen in startende en groeibedrijven te stimuleren.
### 4.12 Federale personenbelasting
De federale overheid behoudt een reeks belastingverminderingen en -kredieten die van toepassing zijn op de personenbelasting.
#### 4.12.1 Belastingverminderingen
* **Belastingvermindering voor tweede pijler pensioenen:** Dit geldt voor bijdragen aan aanvullende pensioenen, met een tarief van 30% en een maximum dat afhangt van de pensioenleeftijd en loopbaan.
* **Belastingvermindering voor individuele levensverzekeringen:** Toepasbaar op premies die voldoen aan specifieke voorwaarden, met een tarief van 30% en een maximum begrenzing.
* **Belastingvermindering voor kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen:** Dit geldt voor leningen aangegaan voor woningen in de EER, met een tarief van 30% en begrenzingen afhankelijk van het geleende bedrag en het netto belastbaar inkomen.
* **Belastingvermindering voor giften:** Een belastingvermindering van 45% op giften aan erkende instellingen, met een maximum van 10% van het netto belastbaar inkomen.
* **Belastingvermindering voor kinderopvang:** Dit krediet bedraagt 45% van de werkelijke kosten, met een maximum per kind en een beperking op basis van het inkomen.
* **Belastingvermindering voor overwerk:** Stimuleert overwerk door een belastingvermindering toe te kennen op het brutobedrag van de bezoldigingen.
* **Belastingvermindering voor werkgeversaandelen:** Stimuleert werknemers om aandelen van hun werkgever te verwerven, met een tarief van 30% en een maximumbedrag.
* **Belastingvermindering voor pensioensparen:** Een belastingvermindering van 30% (of 25% onder specifieke voorwaarden) op de gestorte bedragen, met een maximum.
* **Belastingvermindering voor startende en groeiende bedrijven:** Stimuleert investeringen in startende en groeiende ondernemingen via een belastingvermindering, met tarieven van 30% of 25% en diverse voorwaarden.
#### 4.12.2 Belastingkredieten
* **Belastingkrediet voor kinderen ten laste en alleenstaanden met kinderlast:** Een krediet dat de fiscale druk verlicht.
* **Belastingkrediet voor kinderopvang:** Een aanvullend krediet voor kinderopvangkosten.
* **Belastingkrediet voor investeringen eigen middelen:** Stimuleert netto-investeringen door ondernemers.
* **Belastingkrediet voor lage activiteitsinkomsten:** Een krediet voor belastingplichtigen met lagere activiteitsinkomsten.
### 4.13 Indexering en beperkingen
De bedragen van belastingverminderingen, kredieten en vrijgestelde inkomsten worden jaarlijks geïndexeerd, behalve in specifieke gevallen. Er zijn ook proportionaliteitsregels en afrondingen van toepassing.
---
# Onderhoudsgelden en buitenlandse inkomsten
Dit onderwerp behandelt de fiscale implicaties van onderhoudsgelden, de aftrekbaarheid ervan en de specifieke regels voor de belasting van buitenlandse inkomsten, inclusief de impact van het progressievoorbehoud en regionale verschillen in de belastingdruk.
## 5. Onderhoudsgelden en buitenlandse inkomsten
### 5.1 Onderhoudsgelden
Onderhoudsgelden die een belastingplichtige regelmatig heeft betaald aan personen die geen deel uitmaken van zijn gezin, zijn aftrekbaar van het totale netto-inkomen. Dit geldt wanneer de betalingen voortvloeien uit een wettelijke verplichting krachtens het Burgerlijk of Gerechtelijk Wetboek, of een gelijkaardige buitenlandse wettelijke verplichting. Van deze betaalde onderhoudsuitkeringen of van de kapitalen die deze uitkeringen vervangen, is 80% aftrekbaar.
> **Tip:** Het is cruciaal dat de betalingen "regelmatig" gebeuren, wat betekent dat ze binnen de drie maanden van de maand waarop het onderhoudsgeld betrekking heeft, betaald moeten worden.
Vanaf 1 januari 2025 wordt het aftrekbaar percentage geleidelijk verlaagd naar 70%, vervolgens naar 60% (vanaf 1 januari 2026) en uiteindelijk naar 50% (vanaf 1 januari 2027). Voor betalingen aan inwoners van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte of Zwitserland geldt een specifiekere regelgeving vanaf de laatste dag van de maand waarin de nieuwe wet wordt bekendgemaakt.
#### 5.1.1 Wettelijke verplichtingen en aftrekbaarheid
De aftrekbaarheid is gebaseerd op verplichtingen voortvloeiend uit:
* **Burgerlijk Wetboek (BW) / Gerechtelijk Wetboek (Ger.W.):** Echtgenoten zijn elkaar hulp en bijstand verschuldigd (art. 213 BW). De verplichting tot levensonderhoud ten aanzien van kinderen (art. 203, § 1 BW) loopt door na de meerderjarigheid indien de opleiding nog niet voltooid is. Verder kan er een verplichting zijn ten aanzien van kinderen van een vooroverleden wettelijk samenwonende partner.
* **Gerechtelijke beslissingen:** Uitkeringen die na het belastbaar tijdperk waarop ze betrekking hebben, betaald worden ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing waarbij het bedrag met terugwerkende kracht wordt vastgesteld of verhoogd, zijn ook aftrekbaar. Hierbij is 80% van de uitkering aftrekbaar. Echter, uitkeringen betaald voor kinderen waarvoor in een vorig aanslagjaar de belastingvrije som verhoogd werd, zijn niet aftrekbaar.
> **Let op:** Een verbrekingsvergoeding die vrijwillig wordt overeengekomen, zonder wettelijke verplichting, is niet aftrekbaar.
#### 5.1.2 Buitenlandse onderhoudsuitkeringen en speciale regelingen
Wanneer onderhoudsuitkeringen betaald worden aan personen die geen deel uitmaken van het gezin, kan dit leiden tot een interessante fiscale situatie in combinatie met andere belastingvoordelen, zoals de verhoging van de belastingvrije som voor kinderen ten laste.
* **Geen aftrek bij toepassing van art. 132bis WIB:** Indien een verhoging van de belastingvrije som voor kinderen ten laste reeds is toegepast op basis van artikel 132bis WIB in een vorig aanslagjaar, zijn de uitkeringen die daarna betaald worden voor die kinderen niet aftrekbaar conform artikel 104, 2° WIB.
* **Aftrekbaar bedrag bij gemeenschappelijke aanslag:** Bij een gemeenschappelijke aanslag, waarbij onderhoudsuitkeringen door beide echtgenoten/wettelijk samenwonenden verschuldigd zijn, wordt het aftrekbare bedrag evenredig verdeeld op basis van hun totale netto-inkomen. Als de uitkering door één belastingplichtige verschuldigd is, is deze bij die persoon aftrekbaar. Een eventueel overschot kan, indien het inkomen van de belastbare aldus op nul komt, worden verschoven naar de andere echtgenoot/wettelijk samenwonende. Bij een belasting als alleenstaande wordt het bedrag gelijk verdeeld.
#### 5.1.3 Buitenlandse inkomsten en progressievoorbehoud
Buitenlandse inkomsten worden in België in principe vrijgesteld, maar deze vrijstelling kan gepaard gaan met een **progressievoorbehoud**. Dit betekent dat deze vrijgestelde inkomsten wel meetellen bij de bepaling van het belastingtarief dat van toepassing is op de overige, in België belastbare inkomsten. Dit kan leiden tot een hogere belastingdruk op de Belgische inkomsten.
* **Progressievoorbehoud (PV):** Inkomsten die volgens een dubbelbelastingverdrag (DBV) in het buitenland zijn vrijgesteld, worden toch in aanmerking genomen om de progressieve tarieven op de in België belastbare inkomsten te bepalen. Dit is met name relevant voor bezoldigingen van bepaalde internationale ambtenaren (bv. Eurocontrol) of Europese parlementsleden.
* **Afzonderlijke aanslagvoet:** Soms worden specifieke inkomsten belast tegen een afzonderlijke, eenvormige aanslagvoet (bv. 0% voor bepaalde internationale tribunalen). In dat geval is er geen progressievoorbehoud en heeft dit geen invloed op de belastingdruk op de andere inkomsten.
> **Voorbeeld:** Een Belgische rijksinwoner verdient 30.000 euro in het buitenland en 20.000 euro in België. Als het buitenlandse inkomen met progressievoorbehoud is vrijgesteld, telt de 30.000 euro mee voor de berekening van het tarief op de 20.000 euro, wat resulteert in een hogere belastingdruk op die 20.000 euro dan wanneer er geen progressievoorbehoud zou zijn.
Het correct toepassen van het progressievoorbehoud is cruciaal om de juiste belastingvermindering voor buitenlandse inkomsten te berekenen.
#### 5.1.4 Impact van persoons- en gezinsgebonden tegemoetkomingen
Woonstaat- en gezinsgebonden tegemoetkomingen (zoals belastingverminderingen voor kinderen ten laste) kunnen (deels) verloren gaan wanneer buitenlandse inkomsten met progressievoorbehoud worden vrijgesteld. Dit komt omdat de totale belastbare basis stijgt, waardoor het effectieve tarief op de Belgische inkomsten toeneemt, maar de tegemoetkomingen niet noodzakelijk mee stijgen.
Rechtspraak van het Hof van Justitie en het Grondwettelijk Hof heeft hierover uitspraken gedaan. Het principe is dat een werkstaat die fiscale voordelen toekent, geen belemmering mag vormen voor het vrij verkeer van werknemers. Wanneer deze voordelen in de woonstaat verloren gaan door de toepassing van progressievoorbehoud, kan dit als een belemmering worden beschouwd.
* **Bijkomende belastingvermindering (EER):** Om dit te compenseren, kan er, onder strikte voorwaarden, een bijkomende belastingvermindering worden toegekend voor inkomsten uit de EER.
* **Gelijkheidsbeginsel:** Het Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld dat het niet altijd een schending van het gelijkheidsbeginsel inhoudt wanneer persoonsgebonden tegemoetkomingen verloren gaan, met name wanneer deze specifiek aan één echtgenoot worden toegekend.
#### 5.1.5 Gemeenschappelijke aanslag en buitenlandse inkomsten
Bij een gemeenschappelijke aanslag worden de verhogingen van de belastingvrije som voor kinderen en personen ten laste doorgaans toegevoegd aan het basisbedrag van de echtgenoot met het hoogste belastbare inkomen. Echter, als de belastingstaat voor beide echtgenoten samen wordt verlaagd door deze toeslagen toe te voegen aan het inkomen van de echtgenoot met het laagste inkomen, dan wordt die laatste optie gevolgd. Dit is om te garanderen dat de voordelen voor personen ten laste niet verloren gaan door de toepassing van het progressievoorbehoud op buitenlandse inkomsten.
### 5.2 Buitenlandse inkomsten en hun fiscale behandeling
De fiscale behandeling van buitenlandse inkomsten is complex en hangt af van de aard van de inkomsten, de specifieke bepalingen in dubbelbelastingverdragen (DBV) en de Belgische wetgeving.
#### 5.2.1 Vrijstelling met progressievoorbehoud
Dit is de meest voorkomende regeling voor buitenlandse beroepsinkomsten. De inkomsten zelf zijn vrijgesteld van Belgische belasting, maar ze worden meegeteld voor de berekening van het belastingtarief op de overige, in België belastbare inkomsten. De netto-belasting die hierdoor op de Belgische inkomsten verschuldigd is, wordt dan verminderd met een belastingvermindering die overeenkomt met de belasting die op de vrijgestelde buitenlandse inkomsten zou zijn verschuldigd, indien deze ook in België belastbaar waren geweest.
> **Tip:** Het is essentieel om de correcte berekening van de belastingvermindering voor buitenlandse inkomsten te begrijpen. Deze vermindering is gelijk aan de belasting die verschuldigd zou zijn op de vrijgestelde inkomsten, indien deze progressief belast zouden worden, aangepast aan het tarief dat van toepassing is op de Belgische inkomsten.
#### 5.2.2 Verschillende situaties en rechtspraak
* **Gelijke behandeling met Belgische werknemers:** Het Hof van Justitie streeft naar gelijke behandeling. Wanneer de woonstaat persoons- en gezinsgebonden tegemoetkomingen toekent die in de werkstaat niet (volledig) worden toegekend, kan dit leiden tot een belemmering van het vrij verkeer van werknemers. Dit kan leiden tot de toekenning van bijkomende belastingverminderingen.
* **Verlies van voordelen:** De rechtspraak heeft echter ook aangegeven dat het niet altijd mogelijk is om voordelen verleend in de werkstaat te compenseren in de woonstaat, vooral wanneer deze specifiek gericht zijn op de fiscale draagkracht van de belastingplichtige.
* **Eurocontrol ambtenaren:** Ambtenaren van Eurocontrol (met hoofdkantoor in België) die in het buitenland werken, worden doorgaans vrijgesteld met progressievoorbehoud, wat geen schending van het gelijkheidsbeginsel inhoudt volgens het Grondwettelijk Hof, omdat de vrijstelling met progressievoorbehoud een neutraal effect op de belastingdruk heeft wanneer de aanrekening gebeurt op het inkomen van een alleenstaande werknemer.
#### 5.2.3 Regionale verschillen in de belastingdruk
Sinds de regionalisering van de personenbelasting (vanaf aanslagjaar 2015) kennen de gewesten bevoegdheden toe op het gebied van belastingverminderingen en belastingkredieten. Deze worden toegepast op de gewestelijke opcentiemen en belastingvermeerderingen.
* **Proportionele versus forfaitaire kortingen:** Gewestelijke kortingen kunnen proportioneel of forfaitair zijn. Proportionele kortingen respecteren de progressiviteit van de personenbelasting, terwijl forfaitaire kortingen dit niet altijd doen.
* **Exclusieve bevoegdheden van de gewesten:** De gewesten zijn exclusief bevoegd voor uitgaven gerelateerd aan de eigen woning, zoals kapitaalaflossingen, interesten en premies voor individuele levensverzekeringen die dienen ter waarborg of wedersamenstelling van hypothecaire leningen. De regels en de aftrekbaarheid hiervan zijn echter complex en evolueren, met belangrijke overgangen naar regionale bevoegdheden en specifieke regels voor leningen aangegaan in verschillende periodes.
* **Volgorde van aanrekening:** Belastingverminderingen en -kredieten worden eerst aangerekend op de gewestelijke personenbelasting. Een eventueel overschot kan dan worden aangerekend op de federale personenbelasting (overflow).
#### 5.2.4 Belastingvermindering voor investeringen in startende en groeiende ondernemingen
Er bestaan specifieke federale en gewestelijke belastingverminderingen voor investeringen in aandelen van startende en groeiende ondernemingen. Deze verminderingen zijn onderworpen aan tal van voorwaarden met betrekking tot de aard van de aandelen, de hoedanigheid van de vennootschap en de belegger, en de termijn waarbinnen de aandelen niet mogen worden overgedragen. Deze regelingen zijn bedoeld om investeringen in de reële economie te stimuleren.
#### 5.2.5 Diverse federale en gewestelijke belastingkredieten
Naast de hierboven genoemde specifieke bepalingen, zijn er nog diverse federale en gewestelijke belastingkredieten die de belastingdruk kunnen verlagen, zoals:
* Belastingkrediet voor kinderen ten laste en alleenstaande met kinderlast.
* Belastingkrediet voor kinderoppas.
* Belastingkrediet voor investeringen in eigen middelen.
* Belastingkrediet voor lage activiteitsinkomsten.
* Belastingkrediet voor werkgeversaandelen.
* Belastingkrediet voor pensioensparen.
* Winwinlening en Vriendenaandeel (gewestelijk).
De precieze berekening en de toepassingsvoorwaarden van deze kredieten zijn gedetailleerd en variëren naargelang de specifieke wetgeving en het aanslagjaar.
---
# Gewestelijke en federale personenbelasting en belastingkredieten
Dit onderdeel van de studiehandleiding focust op de structuur van de gewestelijke en federale personenbelasting, inclusief de diverse belastingverminderingen en belastingkredieten, en de regels voor hun aanrekening en toepassing.
## 6 Gewestelijke en federale personenbelasting en belastingkredieten
### 6.1 Structuur van de personenbelasting
De personenbelasting is opgebouwd rond vier hoofdinkomstensoorten: onroerende inkomsten, roerende inkomsten, beroepsinkomsten en diverse inkomsten. De berekening van de belastbare grondslag voor elke categorie volgt specifieke regels. In principe wordt de Belgische rijksinwoner belast op zijn globaal inkomen, ongeacht de herkomst ervan. De progressieve aanslagvoeten zorgen ervoor dat de belastingdruk stijgt met het inkomen, maar dit wordt gemilderd door afzonderlijke aanslagvoeten voor bepaalde inkomsten of door de bevrijdende roerende voorheffing. Inkomsten die tegen een afzonderlijke aanslagvoet belast worden, kunnen ook onder de progressieve tarieven vallen indien dit leidt tot een lagere belasting. De spreiding van inkomsten over meerdere jaren kan ook de belastingdruk temperen.
### 6.2 Gemeenschappelijke aanslag
#### 6.2.1 Principes van de gemeenschappelijke aanslag
* **Gehuwden en wettelijk samenwonenden:** Sinds AJ 2005 worden wettelijk samenwonenden fiscaal gelijkgesteld met gehuwden. Een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, tenzij specifieke uitzonderingen van toepassing zijn. Alle bepalingen die gelden voor gehuwden, zijn ook van toepassing op wettelijk samenwonenden.
* **Alleenstaanden:** Personen die niet gehuwd of wettelijk samenwonend zijn, worden belast als alleenstaanden, zelfs indien zij feitelijk samenwonen.
#### 6.2.2 Uitzonderingen op de gemeenschappelijke aanslag: Belasting als alleenstaande
Gehuwden en wettelijk samenwonenden worden belast als alleenstaanden in de volgende gevallen:
* **Jaar van huwelijk of verklaring van wettelijke samenwoning:** Voor het jaar waarin het huwelijk of de wettelijke samenwoning plaatsvindt, wordt men belast als alleenstaande. Een uitzondering hierop is wanneer het huwelijk en de verklaring van wettelijke samenwoning in hetzelfde jaar plaatsvinden; dan geldt de gemeenschappelijke aanslag, tenzij de verklaring van wettelijke samenwoning later in het jaar is afgelegd.
* **Jaar van ontbinding van het huwelijk of beëindiging wettelijke samenwoning:** Dit geldt voor ontbinding door overlijden of echtscheiding.
* **Jaar van scheiding van tafel en bed:** Voor het jaar waarin de scheiding plaatsvindt, blijft de gemeenschappelijke aanslag van kracht. Vanaf het jaar dat volgt op het jaar van feitelijke scheiding, worden zij belast als alleenstaanden, mits de scheiding niet ongedaan is gemaakt.
* **Echtgenoot/wettelijk samenwonende met vrijgestelde beroepsinkomsten:** Indien één van de echtgenoten of wettelijk samenwonenden beroepsinkomsten heeft van meer dan 6.700 euro die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en waarvoor geen progressievoorbehoud geldt, worden zij fiscaal als alleenstaanden behandeld. Dit is om discriminatie te voorkomen, waarbij een deel van het inkomen anders aan de andere echtgenoot zou worden toegekend.
* **Gevolgen van belasting als alleenstaande:** Bij belasting als alleenstaande kan het Hoog Kv (HQ) niet worden toegepast en kan er geen toekenning gebeuren aan de meewerkende echtgenoot/wettelijk samenwonende.
#### 6.2.3 Specifieke situaties bij echtscheiding en overlijden
* **Echtscheiding:** Vanaf AJ 2005 is de datum van inschrijving van de echtscheiding in de bevolkingsregisters (of melding op de huwelijksakte na 31 maart 2019) bepalend voor de fiscale administratie. Dit is om praktische redenen.
* **Overlijden:** Voor het jaar van overlijden van een echtgenoot of wettelijk samenwonende partner worden in principe twee afzonderlijke aanslagen gevestigd. Vanaf AJ 2002 (en AJ 2005 voor wettelijk samenwonenden) kan er echter gekozen worden voor een gemeenschappelijke aanslag, waardoor de toepassing van het HQ of de toekenning aan de meewerkende echtgenoot mogelijk blijft. Deze keuze ligt bij de langstlevende of, bij overlijden van beiden in hetzelfde jaar, bij de erfgenamen. De keuze voor een gemeenschappelijke aanslag is niet mogelijk indien de echtgenoten om andere redenen als alleenstaanden worden belast (bv. jaar van huwelijk valt samen met jaar van overlijden).
#### 6.2.4 Feitelijke scheiding
Echtgenoten en wettelijk samenwonenden worden fiscaal behandeld als alleenstaanden vanaf het jaar dat volgt op het jaar waarin de feitelijke scheiding (FS) is ontstaan. Voor het jaar zelf van de FS worden zij nog gezamenlijk belast, maar de administratie aanvaardt dat zij afzonderlijk aangifte doen. Feitelijke scheiding impliceert het niet meer nakomen van de plicht tot samenwonen, met een onomkeerbare breuk in het gezinsleven. Het bewijs van de FS (aanvangsdatum, werkelijkheid, duurzaam en ononderbroken karakter) moet geleverd worden. Een verblijf in een woonzorgcentrum of een tijdelijke verwijdering kan onder bepaalde voorwaarden als feitelijke scheiding worden beschouwd.
#### 6.2.5 Vrijgestelde beroepsinkomsten zonder progressievoorbehoud
Indien een echtgenoot of wettelijk samenwonende partner beroepsinkomsten heeft van meer dan 6.700 euro die bij overeenkomst zijn vrijgesteld zonder progressievoorbehoud (bv. EU-ambtenaren met specifieke protocollen), worden zij fiscaal als alleenstaande belast.
* **Inkomen ≤ 6.700 euro:** Gemeenschappelijke aanslag; de EU-ambtenaar geniet geen belastingkrediet voor kinderen, maar de echtgenoot wel.
* **Inkomen > 6.700 euro:** Afzonderlijke aanslag; de EU-ambtenaar geniet geen belastingkrediet, noch de echtgenoot.
#### 6.2.6 Decumul bij een gemeenschappelijke aanslag
* **Vóór AJ 1990:** Bij een gemeenschappelijke aanslag werden alle inkomsten van echtgenoten samengevoegd, wat leidde tot een hogere belastingdruk dan voor samenwonenden die afzonderlijk werden belast.
* **Vanaf AJ 1990:** Het laagste beroepsinkomen werd apart gehouden voor de toepassing van de aanslagvoeten, wat de belastingdruk verlichtte.
* **Vanaf AJ 2005:** De volledige decumul wordt ingevoerd. De inkomsten van echtgenoten worden afzonderlijk vastgesteld, wat leidt tot een gelijkstelling met samenwonenden en de eerdere discriminatie wegwerkt. Dit geldt ook voor wettelijk samenwonenden.
#### 6.2.7 Belastingvrije som en verhogingen bij bijzondere gezinssituaties
* **Jaar van huwelijk/wettelijke samenwoning:** Wanneer echtgenoten/wettelijk samenwonenden als alleenstaande worden belast, en de netto bestaansmiddelen van de echtgenoot/wettelijk samenwonende niet meer bedragen dan 1.800 euro, wordt de belastingvrije som verhoogd met 870 euro. Dit geldt echter niet wanneer er ook andere redenen zijn om als alleenstaande belast te worden.
* **Belastingkrediet voor kinderen ten laste:** Dit wordt niet toegepast voor belastingplichtigen met in het buitenland vrijgestelde inkomsten zonder progressievoorbehoud.
### 6.3 Winsten en baten van een vorige beroepswerkzaamheid
Dit betreft inkomsten die voortvloeien uit een stopgezette beroepsactiviteit. De belastbare bestanddelen omvatten:
* **Stopzettingsmeerwaarden (art. 28, lid 1, 1° WIB):** Meerwaarden verkregen of vastgesteld naar aanleiding van de volledige en definitieve stopzetting van de onderneming, een vrij beroep, ambt, post of winstgevende bezigheid, of één of meer bedrijfsafdelingen/takken van werkzaamheid. Deze meerwaarden moeten betrekking hebben op activa die voor de beroepswerkzaamheid zijn gebruikt.
* **Definitie van bedrijfsactief:** Vaste activa die als activabestanddeel zijn geboekt (dubbele boekhouding) of waarvoor fiscale afschrijvingen of waardeverminderingen zijn aangenomen (vereenvoudigde boekhouding of geen boekhoudplicht). Immateriële activa die tijdens de beroepswerkzaamheid zijn ontstaan, worden ook als zodanig beschouwd, ongeacht boeking. Het loutere beroepsgebruik is niet voldoende; er moet sprake zijn van investering in het beroepsvermogen.
* **Gedeeltelijk beroepsgebruik:** Enkel het deel van de meerwaarde dat betrekking heeft op het beroepsmatig gebruikte gedeelte van een actief (bv. het gebouw, maar niet de grond indien daar geen afschrijvingen op gebeurden) wordt als stopzettingsmeerwaarde belast.
* **Meerwaarden verkregen of vastgesteld:** Dit kan gebeuren op het moment van de stopzetting zelf of kort ervoor/erna. De meerwaarde moet voortkomen uit de (vroegere) beroepsactiviteit van de belastingplichtige. Vastgestelde meerwaarden vereisen een uitdrukking in een akte (bv. aangifte nalatenschap).
* **Belastbaar bedrag (art. 43 WIB):** Het verschil tussen de vergoeding/verkoopwaarde min kosten van vervreemding, en de fiscale waarde van het actief.
* **Tarief:** Verschilt naargelang het actief (bv. 33% op immateriële activa, 16,5% op materiële vaste activa, financiële activa en aandelen). Een tarief van 10% is mogelijk onder bepaalde voorwaarden (bv. vanaf 60 jaar, overlijden, gedwongen stopzetting).
* **Nawinsten/nabaten (art. 28, lid 1, 2° WIB):** Inkomsten verkregen na de stopzetting die voortkomen uit de vorige beroepswerkzaamheid. Deze worden belast tegen het gemiddelde tarief van het laatste jaar waarin twaalf maanden belastbare beroepsinkomsten werden genoten.
* **Compensatievergoedingen (art. 28, lid 1, 3° WIB):** Vergoedingen verkregen na stopzetting, ter compensatie van een vermindering van activiteit/winst/baten, of ter herstel van tijdelijke derving van winst/baten. Deze worden belast tegen het gemiddelde tarief van het laatste jaar met twaalf maanden belastbare beroepsinkomsten, of progressief voor herstel van tijdelijke derving van bezoldigingen.
* **Beroepskosten na stopzetting:** Werkelijke beroepskosten die verband houden met de vorige beroepswerkzaamheid zijn aftrekbaar, mits ze niet voor privédoeleinden werden aangewend.
#### 6.3.1 Tijdelijke vrijstelling van stopzettingsmeerwaarden (art. 46 WIB)
Stopzettingsmeerwaarden kunnen tijdelijk worden vrijgesteld bij voortzetting door de echtgenoot, erfgenamen of erfgerechtigden in rechte lijn, of bij inbreng in een vennootschap. De vrijstelling kan worden geweigerd indien de voortzetting of inbreng geen zakelijke overwegingen heeft of tot belastingontwijking leidt.
### 6.4 Pensioenen
Pensioenen, gevormd door wettelijke of aanvullende bijdragen, kunnen onderworpen zijn aan specifieke tarieven of belastingverminderingen.
* **Onderhandse pensioenbelofte:** Kapitalen uitgekeerd aan een bedrijfsleider vanaf pensionering of bij overlijden kunnen aan 16,5% (bedrijfsleider) of 33% (andere begunstigde) belast worden, tenzij ze gevormd zijn met voorafgaande stortingen.
* **Pensioenen gevormd door persoonlijke bijdragen of bijdragen voor aanvullend pensioen:** Deze kunnen aan afzonderlijke tarieven belast worden (bv. 10%, 16,5%, 20%, 33%), afhankelijk van de leeftijd van uitkering, de samenstelling van de bijdragen en de voorwaarden van de wetgeving.
* **Omzetting van kapitaal in een fictieve rente (art. 169 WIB):** Kapitalen die niet kunnen worden omgezet in een fictieve rente, worden belast. Er gelden specifieke regels voor de berekening van de rente, de beperking tot 80% van het kapitaal onder bepaalde voorwaarden, en de duur van de belasting.
* **Vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ) en Pensioenovereenkomst voor zelfstandigen (POZ):** Deze inkomsten vallen onder specifieke tarieven en voorwaarden voor omzetting en belasting.
* **Individuele levensverzekering:** Kapitalen uit individuele levensverzekeringen kunnen aan afzonderlijke tarieven belast worden, met specifieke voorwaarden voor de begunstigde, de looptijd en de bestemming van de gelden.
* **Pensioensparen:** Inkomsten uit pensioensparen die in aanmerking komen voor federale belastingvermindering zijn vrijgesteld indien ze het voorwerp zijn geweest van een taks op het langetermijnsparen. Er zijn specifieke tarieven voor uitkeringen bij pensioen en op eerdere tijdstippen.
* **Inkomsten uit arbeidsongevallen en beroepsziekten:** Deze zijn in principe vrijgesteld, tenzij ze dienen tot herstel van een bestendige derving van inkomsten.
### 6.5 Inkomsten van kinderen
* **Ouderlijk gezag en genot:** Ouders hebben tot aan de meerderjarigheid of ontvoogding van hun kinderen het genot van hun goederen, behalve goederen verworven door eigen arbeid of specifiek geschonken/vermaakt zonder genot voor de ouders.
* **Samengevoegde inkomsten:** De inkomsten van kinderen worden, onder bepaalde voorwaarden, samengevoegd met die van de ouders (art. 126, § 4 WIB). Dit geldt niet voor goederen verworven door eigen arbeid of door schenking/testament.
* **Onderhoudsgelden:**
* **Aftrekbaarheid (art. 104 WIB):** 80% (vanaf 2025 geleidelijk afbouwend naar 50%) van regelmatig betaalde onderhoudsuitkeringen aan personen die geen deel uitmaken van het gezin, zijn aftrekbaar van het totale netto-inkomen. Dit geldt ook voor kapitalen die zulke uitkeringen vervangen.
* **Verplichting:** De uitkeringen moeten voortvloeien uit een verplichting onder het Burgerlijk of Gerechtelijk Wetboek of een gelijkaardige buitenlandse wetgeving (bv. hulp en bijstand tussen echtgenoten, onderhoudsverplichting ten aanzien van kinderen).
* **Met terugwerkende kracht vastgestelde of verhoogde uitkeringen (art. 104, 2° WIB):** Aftrekbaar indien ze na het belastbaar tijdperk betaald worden ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing waarbij het bedrag met terugwerkende kracht wordt vastgesteld of verhoogd, en indien ze betaald zijn binnen de drie maanden na het vonnis (of later, afhankelijk van de specifieke regels).
* **Gezamenlijke aanslag:** Bij een gemeenschappelijke aanslag zijn de onderhoudsuitkeringen evenredig aftrekbaar volgens het netto-inkomen van elke echtgenoot.
* **Belasting als alleenstaande:** Elk betaalt de helft van de aftrekbare onderhoudsuitkering.
### 6.6 Buitenlandse inkomsten
* **Progressievoorbehoud:** Vrijgestelde buitenlandse inkomsten (bv. EU-ambtenaren, Europarlementsleden) kunnen toch de belastingdruk op de Belgische inkomsten verhogen. De belastingvermindering voor buitenlandse inkomsten compenseert dit effect proportioneel.
* **Vrijstelling zonder progressievoorbehoud:** Bepaalde inkomsten worden volledig vrijgesteld, zonder invloed op de belastbare basis van andere inkomsten.
* **Belastingvermindering voor kinderen ten laste:** De verdeling van deze verhogingen kan, bij een gemeenschappelijke aanslag, gebeuren bij de echtgenoot met het hoogste of, indien voordeliger, het laagste belastbaar inkomen.
* **Verlies van persoons- en gezinsgebonden tegemoetkomingen:** De vrijstelling van buitenlandse inkomsten met progressievoorbehoud kan leiden tot het (gedeeltelijk) verlies van bepaalde federale belastingverminderingen. Het Hof van Justitie en het Grondwettelijk Hof hebben hierover uitspraken gedaan, waarbij de interpretatie verschilt naargelang de aard van de tegemoetkoming en de toepassing van de vrij verkeersregels.
### 6.7 Gewestelijke personenbelasting
Vanaf aanslagjaar 2015 zijn de gewesten bevoegd voor bepaalde aspecten van de personenbelasting:
* **Kortingen, belastingverminderingen en belastingkredieten:** Deze kunnen proportioneel of forfaitair worden toegekend, maar de toepassing ervan mag de progressiviteit van de federale personenbelasting niet verminderen.
* **Belastingvermindering eigen woning (art. 5/5, § 4 BFW):** Gewesten zijn exclusief bevoegd voor uitgaven gerelateerd aan de eigen woning, zoals kapitaalaflossingen, interesten, premies levensverzekering ter waarborg van hypothecaire leningen, en erfpacht-/opstalvergoedingen.
* **Berekening:** De belastingvermindering is 40% van de korf, met basisbedragen en verhogingen voor kinderen ten laste.
* **Integratie met federale woonbonus:** Er is een overlap en substitutie tussen federale en gewestelijke woonbonusregelingen, afhankelijk van het moment waarop de lening werd aangegaan en de aard van de uitgaven.
* **Zorgwonen:** Specifieke regels gelden voor uitgaven voor het verwerven of behouden van een zorgwoning, waarbij federale voordelen (interesten, kapitaalaflossingen, premies LV) niet kunnen worden gecombineerd met de gewestelijke belastingvermindering.
* **Volgorde van aanrekening:** Gewestelijke belastingverminderingen worden aangerekend op de gewestelijke personenbelasting, met een mogelijke overdracht naar de federale personenbelasting (overflow).
### 6.8 Federale personenbelasting en belastingkredieten
De federale personenbelasting omvat diverse belastingverminderingen en belastingkredieten die de belastingdruk kunnen verlagen. Vanaf AJ 2026 worden diverse federale belastingverminderingen opgeheven, met mogelijke terugval op andere regelingen (bv. langetermijnsparen).
#### 6.8.1 Belastingverminderingen
* **2de pijler pensioenopbouw (art. 145 1, 1° WIB):** Persoonlijke bijdragen en premies voor aanvullende pensioenen komen in aanmerking voor een belastingvermindering van 30%, onder voorwaarden zoals definitieve storting en de 80%-regel.
* **Kapitaalaflossingen hypothecaire lening (art. 145 1, 3° WIB):** Leningen aangegaan vóór 31 december 2023 voor de bouw, verwerving of verbouwing van woningen (niet de eigen woning) komen in aanmerking voor een belastingvermindering van 30%, begrensd door het geleende bedrag en het netto belastbaar inkomen.
* **Giften (art. 145 33 WIB):** Giften aan erkende instellingen geven recht op een belastingvermindering van 45%, begrensd door 10% van het netto belastbaar inkomen en een maximumbedrag.
* **Kinderoppas (art. 145 35 WIB):** Kosten voor kinderopvang in België of de EER, voor kinderen jonger dan 14 jaar (of 21 jaar bij zware handicap), geven recht op een belastingvermindering van 45% of 30%, afhankelijk van het belastbaar inkomen.
* **Overwerk (art. 154bis WIB):** Overwerk dat recht geeft op een wettelijke toeslag kan leiden tot een belastingvermindering op het brutobedrag van de bezoldigingen.
* **Individuele levensverzekering (art. 145 1, 2° WIB):** Premies voor individuele levensverzekeringen die niet dienen voor waarborgen of wedersamenstellen van leningen na 31 december 2023 komen in aanmerking voor een belastingvermindering van 30%, met specifieke voorwaarden voor de begunstigde en de looptijd.
* **Werkgeversaandelen (art. 145 1, 4° WIB):** Nieuw uitgegeven aandelen door de werkgever of een groepsvennootschap kunnen recht geven op een belastingvermindering van 30%, onder voorwaarden rond de participatie, de looptijd en de hoedanigheid van de vennootschap en de belegger.
* **Pensioensparen (art. 145 1, 5° WIB):** Bijdragen voor pensioensparen komen in aanmerking voor een belastingvermindering van 30% of 25%, met specifieke begrenzingen en voorwaarden rond de leeftijd en looptijd.
* **Langetermijnsparen (art. 145 1 WIB):** Dit omvat diverse regelingen zoals pensioenopbouw via de tweede pijler, individuele levensverzekeringen, kapitaalaflossingen, werkgeversaandelen en pensioensparen.
* **Startende/groeiende ondernemingen (art. 145 26 en 27 WIB):** Investeringen in nieuwe aandelen van startende of groeiende ondernemingen kunnen leiden tot een belastingvermindering van 30% (startende) of 25% (groeiende), met maximale bedragen en voorwaarden rond de participatie en de hoedanigheid van de vennootschap en belegger.
#### 6.8.2 Belastingkredieten
* **Belastingkrediet kinderen ten laste en werkende alleenstaande met kinderlast:** Dit krediet verhoogt de belastingvrije som of de toekenning aan de echtgenoot met het laagste inkomen.
* **Belastingkrediet kinderoppas (30%):** Een belastingkrediet van 30% voor de kosten van kinderopvang.
* **Belastingkrediet investeringen eigen middelen (art. 289bis WIB):** Een krediet van 10% (vanaf AJ 2026 20%) op de stijging van de netto-investering, met maximale bedragen.
* **Belastingkrediet voor lage activiteitsinkomsten (art. 289ter WIB):** Een krediet voor belastingplichtigen met een laag activiteitsinkomen, met maximale bedragen die variëren naargelang de soort inkomsten en de status van de belastingplichtige.
* **Belastingkrediet voor lage activiteitsinkomsten (art. 289ter/1 WIB):** Dit krediet is gebaseerd op de sociale werkbonus en heeft een maximaal bedrag.
#### 6.8.3 Federale belastingvermeerdering
Dit betreft specifieke situaties waarbij een belastingvermeerdering kan worden verkregen, zoals bij overdracht van aandelen binnen een bepaalde termijn, het niet naleven van investeringsverplichtingen, of het verkrijgen van een uitgesloten hoedanigheid binnen een bepaalde periode.
### 6.9 Indexering en evenredige beperking
* **Indexering:** Bedragen gerelateerd aan de personenbelasting worden jaarlijks geïndexeerd, tenzij specifieke uitzonderingen gelden.
* **Evenredige beperking van bedragen:** Indien het belastbaar tijdperk niet overeenstemt met een kalenderjaar (bv. bij verhuis naar het buitenland of België), worden bedragen evenredig beperkt volgens het aantal maanden.
### 6.10 Aanvullende gemeentebelasting
De aanvullende gemeentebelasting wordt berekend op de totale personenbelasting (federaal + gewestelijk), met uitzondering van bepaalde roerende inkomsten en buitenlandse beroepsinkomsten die vrijgesteld zijn. Het percentage wordt door de gemeente bepaald.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Term | Definitie |
| Personenbelasting | De personenbelasting is een directe belasting die wordt geheven op het globale inkomen van Belgische rijksinwoners, ongeacht of dit inkomen in België of in het buitenland is behaald. De belastingdruk neemt toe met het inkomen door de toepassing van progressieve aanslagvoeten. |
| Onroerende inkomsten | Dit zijn inkomsten die voortvloeien uit eigendom of het vruchtgebruik van onroerende goederen, zoals huurinkomsten of huurwaarde van de eigen woning. De specifieke regels voor de berekening van de belastbare grondslag verschillen per type onroerend inkomen. |
| Roerende inkomsten | Roerende inkomsten omvatten inkomsten zoals dividenden, rente-inkomsten en huurinkomsten uit onroerende goederen die als roerend worden beschouwd. Deze worden vaak belast tegen een afzonderlijke en eenvormige aanslagvoet, of kunnen genieten van een bevrijdende roerende voorheffing. |
| Beroepsinkomsten | Dit zijn inkomsten die worden verkregen uit een zelfstandige of niet-zelfstandige beroepsactiviteit. Binnen deze categorie vallen winsten, baten, wedden, lonen, pensioenen en diverse andere vergoedingen die verband houden met arbeid of een dienstverlening. |
| Diverse inkomsten | Diverse inkomsten vormen een restcategorie die inkomsten omvat die niet onder de andere categorieën vallen, zoals bepaalde vermeerderingen van de meerwaarde of specifieke vergoedingen. De specifieke regels voor de belastingheffing hangen af van de aard van deze inkomsten. |
| Globale inkomen | Het globale inkomen is de som van alle verschillende soorten inkomsten (onroerende, roerende, beroepsinkomsten en diverse inkomsten) die een belastingplichtige heeft verkregen gedurende het belastbare tijdperk. Dit totale bedrag vormt de basis voor de progressieve berekening van de personenbelasting. |
| Progressieve aanslagvoeten | Dit zijn belastingtarieven die stijgen naarmate het belastbare inkomen toeneemt. Het doel hiervan is om een progressieve belastingdruk te realiseren, waarbij hogere inkomens een groter relatief deel van hun inkomen aan belastingen betalen. |
| Afzonderlijke en eenvormige aanslagvoet | Inkomsten die tegen een afzonderlijke en eenvormige aanslagvoet worden belast, worden tegen een vast tarief belast, ongeacht het totale inkomen van de belastingplichtige. Dit wordt toegepast om de belastingdruk te milderen en kan bijvoorbeeld gelden voor bepaalde roerende inkomsten. |
| Bevrijdende roerende voorheffing | De bevrijdende roerende voorheffing is een voorheffing op roerende inkomsten die de belastingplichtige volledig bevrijdt van verdere personenbelasting op die specifieke inkomsten. Dit betekent dat de inkomsten niet meer moeten worden opgenomen in de totale belastbare basis. |
| Gemeenschappelijke aanslag | Een gemeenschappelijke aanslag is een belastingberekening die wordt toegepast op het gecombineerde inkomen van gehuwden of wettelijk samenwonenden. Tot en met aanslagjaar 2004 werd dit enkel toegepast bij gehuwden, maar vanaf AJ 2005 is dit uitgebreid naar wettelijk samenwonenden. |
| Wettelijk samenwonenden | Personen die wettelijk samenwonen worden in het kader van de personenbelasting gelijkgesteld met gehuwden. Vanaf aanslagjaar 2005 wordt een gemeenschappelijke aanslag gevestigd, en de meeste bepalingen die van toepassing zijn op gehuwden, gelden ook voor hen. |
| Alleenstaande | Personen die niet gehuwd zijn en ook niet wettelijk samenwonen, worden in de personenbelasting belast als alleenstaanden. Dit geldt zelfs indien zij feitelijk samenwonen. |
| Jaar van huwelijk/verklaring wettelijke samenwoning | Voor het jaar waarin een huwelijk of een verklaring van wettelijke samenwoning wordt afgesloten, worden de betrokkenen in principe als alleenstaanden belast. Er is echter een uitzondering wanneer wettelijk samenwonenden met elkaar trouwen; dan wordt er een gemeenschappelijke aanslag gevestigd, tenzij de verklaring van wettelijke samenwoning in hetzelfde jaar is afgelegd. |
| Jaar van ontbinding van het huwelijk/beëindiging wettelijke samenwoning | In het jaar waarin een huwelijk of wettelijke samenwoning wordt ontbonden (door overlijden of echtscheiding), worden de betrokkenen fiscaal behandeld als alleenstaanden. Dit geldt ook voor de beëindiging van een wettelijke samenwoning. |
| Scheiding van tafel en bed | Een scheiding van tafel en bed zorgt ervoor dat de echtgenoten fiscaal als alleenstaanden worden behandeld vanaf het jaar dat volgt op het jaar waarin de feitelijke scheiding is ontstaan. Voor het jaar van de scheiding zelf worden ze nog gezamenlijk belast. |
| Feitelijke scheiding | Echtgenoten of wettelijk samenwonenden worden als feitelijk gescheiden beschouwd wanneer zij hun plicht tot samenwonen niet meer nakomen. Dit wordt fiscaal behandeld als alleenstaanden vanaf het jaar volgend op het jaar waarin de feitelijke scheiding ontstond, op voorwaarde dat de scheiding niet ongedaan is gemaakt. |
| Stopzettingsmeerwaarden | Dit zijn meerwaarden die worden behaald of vastgesteld op activa die voor de beroepswerkzaamheid werden gebruikt, ten gevolge van de volledige en definitieve stopzetting van een onderneming of een vrij beroep. Ze zijn belastbaar onder specifieke voorwaarden. |
| Nawinsten en nabaten | Dit zijn inkomsten die worden verkregen of vastgesteld na de volledige en definitieve stopzetting van een beroepswerkzaamheid en die voortkomen uit die vroegere activiteit. Deze worden fiscaal behandeld onder specifieke regels. |
| Compensatievergoedingen | Vergoedingen van alle aard die na de stopzetting van een beroepswerkzaamheid worden ontvangen ter compensatie van, of naar aanleiding van, een vermindering van activiteit, winst of baten, of ter herstel van een derving van winst of baten. |
| Beroepsvermogen | Het beroepsvermogen omvat alle activa die specifiek worden gebruikt voor de uitoefening van een beroepsactiviteit. Dit kan zowel materiële als immateriële activa omvatten die essentieel zijn voor de bedrijfsvoering. |
| Privévermogen | Het privévermogen omvat alle goederen en activa die niet direct gerelateerd zijn aan de beroepsactiviteit van de belastingplichtige en hoofdzakelijk voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt. |
| Desaffectatie | Desaffectatie verwijst naar het proces waarbij een bedrijfsactief opnieuw overgaat naar het privévermogen van de belastingplichtige. Dit gebeurt wanneer het actief duurzaam uitsluitend voor niet-beroepsdoeleinden wordt aangewend door de eigenaar. |
| Verkochte onder opschortende voorwaarde | Dit is een verkoopsituatie waarbij de verkoop pas definitief wordt en de eigendom overgaat wanneer een specifieke voorwaarde is vervuld. De realisatie van de meerwaarde voor fiscale doeleinden is pas mogelijk na het vervullen van deze voorwaarde. |
| Vastgestelde meerwaarden | Vastgestelde meerwaarden zijn waardevermeerderingen van een actiefbestanddeel die worden uitgedrukt in een akte of geschrift, maar nog niet noodzakelijk zijn gerealiseerd door een verkoop. De waarde wordt vastgesteld in een document zoals een aangifte van nalatenschap of een huurcontract. |
| Roerend inkomen | Dit zijn inkomsten die afkomstig zijn uit roerende goederen of rechten, zoals interesten, dividenden of lijfrentes. Deze inkomsten worden op een specifieke manier belast, vaak met een afzonderlijke aanslagvoet. |
| Onderhoudsgelden | Dit zijn betalingen die worden gedaan ter ondersteuning van personen die geen deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige, zoals onderhoudsuitkeringen aan kinderen of gewezen echtgenoten. Deze uitkeringen kunnen onder bepaalde voorwaarden aftrekbaar zijn. |
| Progressief belastbaar inkomen | Dit is het deel van het inkomen dat wordt belast volgens de progressieve tariefschalen van de personenbelasting. Het houdt rekening met het totale inkomen na aftrek van bepaalde uitgaven en voorheen reeds belastbare inkomsten. |
| Belastingvermindering | Een belastingvermindering is een bedrag dat van de berekende verschuldigde belasting kan worden afgetrokken. Dit kan betrekking hebben op specifieke uitgaven, gezinsgebonden tegemoetkomingen of investeringen. |
| Belastingkrediet | Een belastingkrediet is een bedrag dat rechtstreeks van de belastingschuld wordt afgetrokken. Het is vergelijkbaar met een belastingvermindering, maar kan soms terugbetaald worden indien het de belastingschuld overschrijdt. |
| Gewestelijke personenbelasting | Dit zijn belastingen die door de gewesten worden geheven en die betrekking hebben op specifieke materies die onder de gewestelijke bevoegdheid vallen, zoals huisvesting of tewerkstelling. Ze kunnen leiden tot kortingen, verminderingen of kredieten op de federale personenbelasting. |
| Eigen woning | De eigen woning is de woning die door de belastingplichtige zelf wordt betrokken. Uitgaven met betrekking tot deze woning kunnen recht geven op bepaalde gewestelijke belastingverminderingen. |
| Hypothecaire lening | Een hypothecaire lening is een lening die wordt aangegaan voor de aankoop, bouw of verbouwing van een onroerend goed en die gedekt is door een hypotheek op dat goed. De betaalde kapitaalaflossingen en interesten kunnen onder voorwaarden fiscaal voordeel opleveren. |
| Langetermijnsparen | Langetermijnsparen verwijst naar financiële producten die gericht zijn op lange termijnopbouw van vermogen, vaak met een fiscaal voordeel, zoals individuele levensverzekeringen of bepaalde pensioenproducten. |
| Pensioensparen | Pensioensparen betreft regelingen die gericht zijn op het opbouwen van een aanvullend pensioenkapitaal. De bijdragen en uitkeringen hiervan vallen onder specifieke fiscale regels. |
| Vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ) | Dit is een pensioenproduct specifiek voor zelfstandigen, dat hen in staat stelt een aanvullend pensioen op te bouwen met fiscale voordelen. De bijdragen zijn onderworpen aan specifieke aftrekregels. |
| Pensioenovereenkomst voor zelfstandigen (POZ) | Een Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen (POZ) is een ander type aanvullend pensioenproduct voor zelfstandigen, dat ook onderworpen is aan specifieke fiscale regels en voordelen. |
| Individuele levensverzekering | Een individuele levensverzekering is een verzekeringscontract dat bedoeld is om een kapitaal of rente uit te keren bij leven of overlijden. Bepaalde bijdragen kunnen recht geven op fiscale voordelen. |
| Werkgeversaandelen | Werkgeversaandelen zijn aandelen die door een werkgever aan zijn werknemers worden toegekend. De verwerving of het bezit hiervan kan onder bepaalde voorwaarden leiden tot een belastingvermindering. |
| Belastingkrediet voor kinderen ten laste | Dit is een fiscaal voordeel dat bedoeld is om gezinnen met kinderen te ondersteunen door een korting op de verschuldigde belasting toe te staan. |
| Belastingkrediet kinderoppas | Dit krediet is bedoeld om de kosten voor kinderopvang te verlichten en kan worden verkregen voor uitgaven die zijn gedaan voor de opvang van jonge kinderen. |
| Belastingvermindering voor overwerk | Een belastingvermindering die kan worden verkregen voor werknemers die overwerk verrichten. Dit is bedoeld om prestaties buiten de normale werktijden te stimuleren. |
| Bedrijfsleidersbezoldigingen | Dit zijn de bezoldigingen die worden betaald aan bedrijfsleiders, zoals bestuurders of zaakvoerders, voor hun managementactiviteiten binnen een vennootschap. |
| Bezoldigingen van werknemers | Dit zijn de lonen en salarissen die worden betaald aan werknemers voor hun arbeidsprestaties. Deze vormen een belangrijk deel van de beroepsinkomsten. |
| Bezoldigingen meewerkende echtgenoten | Dit zijn de vergoedingen die worden betaald aan echtgenoten die actief meewerken in de onderneming van hun partner. Deze worden fiscaal behandeld als beroepsinkomsten. |
| Winsten en baten | Winsten en baten zijn inkomsten die voortvloeien uit de uitoefening van een zelfstandige beroepsactiviteit. Winsten zijn doorgaans zeker en vaststaand, terwijl baten worden belast op het moment van ontvangst. |
| Belastbare grondslag | De belastbare grondslag is het bedrag van het inkomen waarop de belasting daadwerkelijk wordt berekend, na aftrek van alle toelaatbare kosten en toevallige lasten. |
| Fiscale administratie | De fiscale administratie is de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de inning van belastingen en de naleving van de belastingwetgeving. Zij interpreteert en handhaaft de wetten. |
| Wettelijk pensioen | Het wettelijk pensioen is het pensioen dat wordt toegekend op basis van wettelijke regelingen, gebaseerd op de loopbaan en bijdragen van de werknemer. |
| Aanvullend pensioen | Een aanvullend pensioen is een pensioen dat bovenop het wettelijk pensioen wordt opgebouwd, vaak via werkgeversregelingen of individuele contracten. |
| Werkstaat | De werkstaat is het land waar een werknemer zijn arbeidsprestaties verricht, wat relevant is voor de bronbelasting en fiscale voordelen. |
| Woonstaat | De woonstaat is het land waar een werknemer fiscaal inwoner is en waar zijn wereldwijde inkomen, onderhevig aan internationale overeenkomsten, wordt belast. |
| Belastingvermindering voor energiebesparende uitgaven | Dit is een fiscaal voordeel dat wordt toegekend voor uitgaven die zijn gedaan om de energiezuinigheid van een woning te verbeteren, zoals isolatiewerken. |
| Belastingvermindering voor uitgaven ter beveiliging tegen inbraak of brand | Een fiscaal voordeel voor investeringen die de beveiliging van een woning verbeteren, zoals de installatie van alarmsystemen of branddetectoren. |
| Belastingvermindering voor giften | Dit voordeel is bedoeld om de fiscale last te verlichten voor belastingplichtigen die giften doen aan erkende goede doelen of instellingen. |
| Belastingkrediet voor werkloosheidsuitkeringen | Dit is een krediet dat bedoeld is om de belastingdruk te verminderen voor personen die afhankelijk zijn van werkloosheidsuitkeringen, wat een vorm van sociale bescherming is. |
| Belastingkrediet voor investeringen eigen middelen | Een krediet dat bedoeld is om investeringen door particulieren in hun eigen onderneming te stimuleren, door een deel van de investeringskosten fiscaal te compenseren. |
| Belastingkrediet voor lage activiteitsinkomsten | Dit krediet is gericht op personen met lage inkomsten uit arbeid, om hun fiscale last te verlagen en werkgelegenheid te bevorderen. |
| Belastingkrediet voor kinderopvang in de EER | Dit krediet vergemakkelijkt de toegang tot kinderopvang door een deel van de kosten te compenseren, met een uitbreiding van de geografische dekking naar de gehele Europese Economische Ruimte. |
| Winwinlening | Een financieringsinstrument dat particulieren aanmoedigt om te investeren in kmo's (kleine en middelgrote ondernemingen) door middel van een lening, met een fiscaal voordeel als tegenprestatie. |
| Vriendenaandeel | Dit is een financieringsinstrument waarbij particulieren aandelen kopen in startende of groeiende ondernemingen, met als doel investeringen in het ondernemingsklimaat te stimuleren, gekoppeld aan een fiscaal voordeel. |
| Aanvullende gemeentebelasting | Een lokale belasting die wordt geheven door gemeenten op de personenbelasting. Het tarief en de grondslag hiervan kunnen per gemeente verschillen. |
| Roerende voorheffing | Een voorheffing die wordt ingehouden op roerende inkomsten, zoals dividenden en interesten, aan de bron. Deze voorheffing kan bevrijdend werken of als voorschot op de personenbelasting dienen. |
| Indexering | Indexering is het proces waarbij fiscale bedragen, zoals de belastingvrije som of belastingtarieven, worden aangepast aan de inflatie om de koopkracht te behouden. |
| Belastbaar inkomen | Het belastbare inkomen is het gedeelte van het totale inkomen waarop de belasting daadwerkelijk wordt geheven, na aftrek van alle toegestane uitgaven en verminderingen. |
| Fiscale verlies | Een fiscaal verlies ontstaat wanneer de aftrekbare kosten en uitgaven hoger zijn dan de inkomsten in een bepaald belastbaar tijdperk. Dit verlies kan onder bepaalde voorwaarden worden overgedragen naar volgende jaren. |
| Investeringsaftrek | De investeringsaftrek is een fiscaal voordeel dat de aftrek van bepaalde investeringen in activa toestaat van het belastbare inkomen, om investeringen te stimuleren. |
| Belastingvermindering voor kapitaalaflossingen | Dit is een vermindering op de verschuldigde belasting voor kapitaalaflossingen op hypothecaire leningen, vaak gerelateerd aan de aankoop of verbetering van een woning. |
| Belastingvermindering voor individuele levensverzekering | Een fiscale tegemoetkoming voor premies betaald voor individuele levensverzekeringen, bedoeld om spaargedrag en financiële planning te stimuleren. |
| Belastingvermindering startende/groeiende ondernemingen | Dit is een fiscaal voordeel dat de verwerving van aandelen in startende of groeiende ondernemingen aanmoedigt, om de financiering van deze bedrijven te ondersteunen. |
| Belastingvermindering voor werkgeversaandelen | Een fiscaal voordeel dat de verwerving van aandelen door werknemers in hun eigen onderneming bevordert, wat werknemersbetrokkenheid kan vergroten. |
| Belastingkrediet voor pensioensparen | Dit krediet moedigt individuen aan om te sparen voor hun pensioen door een deel van de betaalde bijdragen als een directe vermindering op de belastingschuld toe te staan. |
| Belastingvermindering voor het lange termijnsparen | Een algemene fiscale stimuleringsmaatregel voor langetermijnsparen, die verschillende vormen van spaarproducten kan omvatten en een vermindering op de belasting biedt. |
| Belasting als alleenstaande | Personen die niet gehuwd zijn en, vanaf aanslagjaar 2005, ook niet wettelijk samenwonen, worden in de personenbelasting belast als alleenstaanden. Dit geldt zelfs indien zij feitelijk samenwonen. Verschillende situaties, zoals het jaar van het huwelijk of van de scheiding, kunnen ertoe leiden dat gehuwden of wettelijk samenwonenden toch als alleenstaanden worden belast. |
| Jaar van huwelijk of verklaring van wettelijke samenwoning | Voor het jaar waarin het huwelijk wordt voltrokken of de verklaring van wettelijke samenwoning wordt afgelegd, worden gehuwden of wettelijk samenwonenden fiscaal als alleenstaanden behandeld. Een uitzondering hierop is wanneer gehuwden met elkaar wettelijk samenwonen en deze verklaring in hetzelfde jaar afleggen als het huwelijk, in welk geval een gemeenschappelijke aanslag kan gevestigd worden. |
| Jaar van ontbinding van het huwelijk of beëindiging van wettelijke samenwoning | Het jaar waarin een huwelijk wordt ontbonden (door overlijden of echtscheiding) of een wettelijke samenwoning wordt beëindigd, wordt men fiscaal behandeld als een alleenstaande. Dit geldt ook voor het jaar van scheiding van tafel en bed. |
| Echtgenoot met beroepsinkomsten > € 6.700 die bij overeenkomst zijn vrijgesteld | In specifieke gevallen, wanneer een echtgenoot of wettelijk samenwonende beroepsinkomsten heeft van meer dan € 6.700 die bij overeenkomst zijn vrijgesteld en niet meetellen voor de berekening van de belasting op zijn andere inkomsten (vrijgesteld zonder progressievoorbehoud), worden zij als alleenstaanden belast. Dit is bedoeld om discriminatie te voorkomen wanneer een deel van deze inkomsten anders aan de andere echtgenoot zou worden toegekend. |
| Progressievoorbehoud | Dit principe houdt in dat inkomsten die fiscaal vrijgesteld zijn in België, toch meetellen voor de bepaling van het belastingtarief op de overige, wel belastbare inkomsten. Hierdoor kan de totale belastingdruk stijgen naarmate het inkomen stijgt, zelfs met vrijgestelde buitenlandse inkomsten. |
| Decumul | De decumul, geïntroduceerd vanaf aanslagjaar 1990 en volledig vanaf aanslagjaar 2005, houdt in dat bij een gemeenschappelijke aanslag de inkomsten van de echtgenoten of wettelijk samenwonenden niet langer integraal worden samengevoegd. In plaats daarvan worden bepaalde inkomsten, zoals het laagste beroepsinkomen, apart gehouden voor de berekening van de aanslagvoeten, wat de belastingdruk verlicht. |
| Belastingvrije som | Dit is een bedrag aan inkomen dat vrijgesteld is van belastingen. De hoogte ervan kan variëren afhankelijk van de persoonlijke en gezinssituatie van de belastingplichtige, zoals het hebben van kinderen ten laste. |
| Bezoldigingen van bedrijfsleiders | Specifieke inkomsten die worden toegekend aan personen die een leidende functie bekleden binnen een onderneming, vaak in de hoedanigheid van bestuurder of zaakvoerder, en die een vergoeding ontvangen voor hun managementtaken. |
| Bezoldigingen van meewerkende echtgenoten | Inkomsten die een echtgenoot of wettelijk samenwonende partner ontvangt voor de hulp en bijstand die hij of zij verleent bij de zelfstandige activiteit van de andere partner. Deze bezoldigingen worden fiscaal behandeld als beroepsinkomsten. |
| Nawinsten / Nabaten | Inkomsten die na de volledige en definitieve stopzetting van een zelfstandige activiteit worden verkregen en die voortkomen uit de vroegere beroepswerkzaamheid. Dit zijn dus opbrengsten die alsnog voortvloeien uit de reeds gestopte activiteit. |
| Pensioenen | Uitkeringen die worden toegekend in het kader van een wettelijke sociale beschermingsregeling of die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op een vroegere beroepswerkzaamheid. Dit omvat zowel wettelijke als extralegale pensioenregelingen. |
| Stopzetting | Het volledig en definitief beëindigen van een zelfstandige activiteit, een vrij beroep, een ambt, een post of een winstgevende bezigheid. Dit kan ook betrekking hebben op de stopzetting van één of meerdere bedrijfsafdelingen of takken van werkzaamheid. |
| Winsten | Opbrengsten uit een zelfstandige activiteit die belastbaar zijn op het moment dat er een zekere en vaststaande vordering op de klant bestaat. Dit impliceert dat de inkomsten reeds zijn verworven en dat de klant tot betaling is gehouden. |
| Winsten en baten van een vorige beroepswerkzaamheid | Een verzamelnaam voor inkomsten die voortvloeien uit een zelfstandige activiteit die reeds is stopgezet. Dit omvat specifiek stopzettingsmeerwaarden, nawinsten/nabaten en compensatievergoedingen. |
| **Algemene Ouderdomswet (AOW)** | Een wettelijke regeling die voorziet in een ouderdomsuitkering voor burgers. Het is een basispensioen dat deel uitmaakt van de sociale bescherming. |
| **Aanvullend pensioen** | Een pensioen dat bovenop het wettelijke pensioen wordt opgebouwd, vaak via een werkgever (bedrijfspensioen) of individueel (individueel aanvullend pensioen). Dit kan bestaan uit bijdragen van de werkgever, persoonlijke bijdragen, of een combinatie daarvan. |
| **Afzonderlijke aanslagvoet** | Een specifiek belastingtarief dat van toepassing is op bepaalde inkomsten, zoals kapitaaluitkeringen uit aanvullende pensioenen of individuele levensverzekeringen. Dit tarief is vaak lager dan de progressieve tarieven die op het totale inkomen van toepassing zijn. |
| **Bedrijfsleider** | Een persoon die een leidinggevende functie bekleedt in een vennootschap, vaak met een statuut van zelfstandige. Bezoldigingen en pensioenuitkeringen aan bedrijfsleiders kunnen specifieke fiscale regels hebben. |
| **Bevrijdende roerende voorheffing** | Een vorm van belasting op roerende inkomsten waarbij de ingehouden belasting definitief is en geen verdere aangifte vereist is op het globale inkomen. Dit kan de belastingdruk verlagen voor specifieke inkomsten. |
| **Decumul** | Fiscaal mechanisme waarbij de inkomsten van echtgenoten of wettelijk samenwonenden die een gemeenschappelijke aanslag hebben, niet langer volledig worden samengevoegd voor de berekening van de belastingdruk, wat leidt tot een lagere belastingdruk. |
| **Gedwongen definitieve stopzetting** | Een stopzetting van een zelfstandige activiteit die het gevolg is van externe omstandigheden zoals een schadegeval, onteigening, of een beslissing van de overheid. Dit kan fiscale voordelen met zich meebrengen, zoals een lager tarief op stopzettingsmeerwaarden. |
| **Individuele levensverzekering** | Een verzekeringscontract dat voorziet in de uitkering van een kapitaal of rente bij leven of bij overlijden, vaak gevormd door persoonlijke bijdragen. Deze bijdragen kunnen recht geven op een federale of gewestelijke belastingvermindering. |
| **Kapitaaluitkering** | Een eenmalige uitkering van een som geld, bijvoorbeeld uit een individuele levensverzekering of een aanvullend pensioen. De fiscale behandeling hangt af van de oorsprong en de timing van de uitkering. |
| **Langetermijnsparen** | Een spaarvorm waarbij bijdragen fiscaal worden gestimuleerd, vaak via een belastingvermindering, met de bedoeling om op lange termijn een kapitaal op te bouwen voor pensioen of andere specifieke doeleinden. |
| **Progressieve aanslagvoeten** | Belastingtarieven die stijgen naarmate het inkomen toeneemt. Dit betekent dat een hoger inkomen relatief zwaarder wordt belast dan een lager inkomen. |
| **Progressievoorbehoud** | Een fiscaal principe waarbij bepaalde vrijgestelde buitenlandse inkomsten toch meetellen voor de bepaling van het belastingtarief op de overige, in België belastbare inkomsten. Dit verhoogt de totale belastingdruk. |
| **Pensioenovereenkomst voor zelfstandigen (POZ)** | Een individuele pensioenopbouwformule speciaal voor zelfstandigen, die fiscaal voordelig kan zijn. De bijdragen kunnen leiden tot een belastingvermindering en de uitkeringen kennen specifieke tarieven. |
| **Pensioensparen** | Een fiscaal gestimuleerde vorm van sparen die gericht is op het opbouwen van een aanvullend inkomen na pensionering. Bijdragen komen in aanmerking voor een belastingvermindering. |
| **Stopzettingsmeerwaarde** | Een meerwaarde die wordt gerealiseerd bij de verkoop of overdracht van activa die zijn gebruikt voor de beroepswerkzaamheid, als gevolg van de volledige en definitieve stopzetting van die activiteit. Deze meerwaarden kunnen onderworpen zijn aan een afzonderlijke, vaak gunstige, aanslagvoet. |
| **Vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ)** | Een individuele pensioenopbouw voor zelfstandigen, vergelijkbaar met de POZ, met specifieke fiscale regels voor bijdragen en uitkeringen. |
| **Vrij aanvullend pensioen voor werknemers (VAPW)** | Een aanvullend pensioensysteem voor werknemers, gebaseerd op collectieve arbeidsovereenkomsten of individuele toezeggingen, met specifieke fiscale voordelen. |
| Buitenlandse inkomsten | Dit zijn inkomsten die worden verkregen of behaald buiten België. Deze inkomsten worden in principe belast in België bij Belgische rijksinwoners, maar vaak genieten ze van een vrijstelling met progressievoorbehoud. Dit betekent dat de inkomsten niet apart worden belast, maar wel meetellen voor de bepaling van het belastingtarief op de overige Belgische inkomsten, waardoor de totale belastingdruk kan stijgen. |
| Nawinsten/nabaten | Dit zijn inkomsten die worden verkregen of vastgesteld ná de volledige en definitieve stopzetting van een onderneming, vrij beroep, bedrijfsafdeling of tak van werkzaamheid, en die voortkomen uit de vroegere beroepswerkzaamheid. Deze inkomsten worden belast tegen het gemiddelde aanslagvoet van het laatste vorige jaar waarin de belastingplichtige twaalf maanden belastbare beroepsinkomsten had. |
| Afzonderlijke aanslagvoet | Een specifiek belastingtarief dat van toepassing is op bepaalde inkomsten, zoals bijvoorbeeld stopzettingsmeerwaarden of pensioenen, in plaats van de progressieve tarieven die gelden voor het algemene inkomen. Deze afzonderlijke tarieven zijn vaak lager dan de progressieve tarieven voor hogere inkomensschijven. |
| Wettelijke samenwoning | Een juridische status die tussen twee personen wordt gevestigd en die, vanaf aanslagjaar 2005, in de personenbelasting gelijkgeschakeld wordt met het huwelijk. Wettelijk samenwonenden worden doorgaans gezamenlijk belast onder een gemeenschappelijke aanslag, tenzij specifieke uitzonderingen van toepassing zijn. |
| Aftrekbare beroepskosten | Kosten die een belastingplichtige mag aftrekken van zijn of haar belastbare beroepsinkomsten om de belastbare grondslag te verminderen. Deze kosten moeten direct verband houden met het verkrijgen of behouden van de beroepsinkomsten en kunnen ook na de stopzetting van een activiteit nog aftrekbaar zijn onder bepaalde voorwaarden. |
| Vrijstelling met progressievoorbehoud | Een specifieke vorm van vrijstelling waarbij buitenlandse inkomsten niet direct worden belast in België, maar wel worden meegerekend bij de bepaling van het belastingtarief op de overige inkomsten. Dit kan de totale belastingdruk verhogen, ondanks de vrijstelling van het buitenlandse inkomen zelf. |
| :------------------------------------------------------- | :--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Belastingkrediet voor kinderen ten laste** | Een fiscaal voordeel dat bedoeld is om de financiële last van het hebben van kinderen te verlichten. Dit kan worden toegepast als een vermindering op de verschuldigde belasting en houdt rekening met de specifieke gezinssituatie, zoals het aantal kinderen ten laste. |
| **Belastingvermindering eigen woning** | Een fiscale maatregel die de kosten voor het verwerven of behouden van de eigen woning, zoals hypothecaire aflossingen, intresten en bepaalde levensverzekeringspremies, deels compenseert. Dit is een bevoegdheid van de gewesten en de toepassing ervan hangt af van de datum van de lening of het contract. |
| **Decumul (van inkomsten)** | Het principe waarbij, bij een gemeenschappelijke aanslag, de inkomsten van de echtgenoten of wettelijk samenwonenden niet langer volledig worden samengevoegd, maar afzonderlijk worden belast. Dit heeft tot doel de progressieve tarieven op lagere, afzonderlijke grondslagen toe te passen en zo de belastingdruk te verlichten. |
| **Gemeenschappelijke aanslag** | De fiscale berekening waarbij de inkomsten van gehuwden of wettelijk samenwonenden gezamenlijk worden belast. Dit is de standaardregel, tenzij specifieke uitzonderingen van toepassing zijn, zoals bij een feitelijke scheiding of tijdens het jaar van huwelijk of wettelijke samenwoning. |
| **Gewestelijke personenbelasting** | Het deel van de personenbelasting dat door de gewesten wordt geïnd en beheerd. De gewesten zijn bevoegd voor specifieke uitgaven zoals huisvesting en tewerkstelling, en passen hierop kortingen, belastingverminderingen of -kredieten toe die proportioneel of forfaitair kunnen zijn, zonder de progressiviteit van de federale personenbelasting te verminderen. |
| **Stopzettingsmeerwaarden** | Meerwaarden die worden gerealiseerd bij de volledige en definitieve stopzetting van een onderneming of een zelfstandige activiteit. Deze meerwaarden ontstaan op activa die voor de beroepswerkzaamheid werden gebruikt en zijn onderworpen aan specifieke, vaak gunstigere, belastingtarieven dan normale meerwaarden. |
| **Vrijstelling met progressievoorbehoud** | Een fiscale regeling waarbij bepaalde inkomsten, die bijvoorbeeld uit het buitenland afkomstig zijn, niet worden belast in België, maar wel meetellen voor de bepaling van het tarief dat van toepassing is op de overige Belgische inkomsten. Dit mechanisme kan leiden tot een hogere totale belastingdruk op de belastbare inkomsten. |
| **Winsten en baten van een vorige beroepswerkzaamheid** | Inkomsten die worden verkregen na de stopzetting van een onderneming of een vrij beroep. Dit omvat onder meer stopzettingsmeerwaarden, nawinsten en nabaten, en compensatievergoedingen die voortvloeien uit de vroegere beroepsactiviteit en die aan specifieke fiscale regels en tarieven zijn onderworpen. |
| **Woonbonus (geïntegreerd)** | Een vroegere fiscale maatregel die de fiscale last van het aangaan van een hypothecaire lening voor de verwerving of behoud van de eigen woning verminderde. De geïntegreerde woonbonus verving de eerdere woonbonus en omvatte de aftrek van kapitaalaflossingen, interesten en levensverzekeringspremies, met specifieke voorwaarden en tarieven die afhankelijk waren van de datum van de lening. |
| **Zorgwoning** | Een specifieke woonvorm die wordt beschouwd als deel uitmakend van het gezin, zelfs indien de bewoner niet de volle eigenaar is. Uitgaven gerelateerd aan een zorgwoning, zoals kapitaalaflossingen of interesten, kunnen in aanmerking komen voor een gewestelijke belastingvermindering, onder bepaalde voorwaarden en met uitsluiting van federale voordelen. |