Cover
Inizia ora gratuitamente 6. H5 - Studie van de passiva van de balans.pptx
Summary
# Eigen vermogen
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting van het onderwerp "Eigen vermogen" voor uw studiebegeleiding, opgesteld volgens de opgegeven richtlijnen.
## 1. Eigen vermogen
Het eigen vermogen vertegenwoordigt de middelen die door de eigenaars aan de onderneming zijn toegekend en omvat diverse componenten zoals inbreng, reserves, herwaarderingsmeerwaarden en overgedragen winsten.
### 1.1 Inbreng
#### 1.1.1 Wat is inbreng?
Inbreng omvat de eigen middelen die door de ondernemer bij oprichting of bij een kapitaalverhoging blijvend aan de onderneming worden toegewezen. Dit kan gebeuren in kapitaalvennootschappen (als kapitaal en buiten kapitaal) of in kapitaalloze vennootschappen (als beschikbaar en onbeschikbaar).
* **Kapitaalvennootschappen:**
* **Kapitaal:** Dit omvat het geplaatst kapitaal en het niet-opgevraagd kapitaal.
* **Buiten kapitaal:** Dit omvat uitgiftepremies en andere posten.
* **Kapitaalloze vennootschappen:** De inbreng wordt onderverdeeld in beschikbare en onbeschikbare delen.
#### 1.1.2 Uitgiftepremies (Agio)
Een uitgiftepremie is het verschil tussen de uitgifteprijs van nieuwe aandelen en hun nominale waarde bij een kapitaalverhoging. Het doel hiervan is om de intrinsieke waarde van de aandelen voor zowel nieuwe als bestaande aandeelhouders op gelijke hoogte te brengen en zo verlies voor bestaande aandeelhouders te vermijden. De intrinsieke waarde van een aandeel is hoger dan de nominale waarde bij een winstgevende vennootschap. De berekening per aandeel is: Intrinsieke waarde – Nominale waarde = Uitgiftepremie.
#### 1.1.3 Waardering van inbreng
* **Inbreng in geld:** Wordt gewaardeerd tegen de nominale waarde.
* **Inbreng in natura:** Wordt gewaardeerd tegen de inbrengwaarde. Een bedrijfsrevisor moet een waardeoordeel uitbrengen over de inbreng in natura.
* **Uitgiftepremies:** Worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
#### 1.1.4 Verhoging en vermindering van inbreng
De inbreng kan zowel verhoogd als verminderd worden.
#### 1.1.5 Imagogericht versus fiscale optimalisatie van inbreng
* **Imagogericht:** Een hogere inbreng wordt als positief beschouwd, wat de solvabiliteit en het vertrouwen van schuldeisers ten goede komt.
* **Fiscale optimalisatie:** Een vermindering van de inbreng kan het ‘fiscaal kapitaal’ verlagen, wat de mogelijkheid biedt om belastingvrij geld uit de vennootschap uit te keren aan aandeelhouders. De omvang van het ‘fiscaal kapitaal’ is cruciaal voor fiscaalvriendelijke gelduitstroom.
* **Belgian GAAP vs. IAS/IFRS:** Onder Belgian GAAP is er geen specifieke informatie over uitgiftepremies in de toelichting. IAS/IFRS beschouwt financiële instrumenten soms als inbreng en eigen aandelen worden afgetrokken van het kapitaal. Kosten van kapitaalverhoging mogen onder IAS/IFRS niet geactiveerd worden.
### 1.2 Herwaarderingsmeerwaarden
#### 1.2.1 Wat zijn herwaarderingsmeerwaarden?
Herwaarderingsmeerwaarden zijn uitgedrukte, niet-gerealiseerde, vaststaande en duurzame meerwaarden op vaste activa. Dit omvat ook terugnemingen van eerder geboekte waardeverminderingen op immateriële en materiële vaste activa, en op financiële vaste activa en voorraden (vóór 1983).
#### 1.2.2 Waardering van herwaarderingsmeerwaarden
Herwaarderingsmeerwaarden worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde.
* **Herwaardering van materiële en immateriële vaste activa (MVA/IMVA):**
* Vereist een vaststaande en duurzame waardestijging.
* Moet verantwoord zijn door de rendabiliteit van de onderneming.
* Moet in de toelichting worden verantwoord in het jaar van herwaardering.
* Bij MVA met beperkte gebruiksduur moet er op de geherwaardeerde waarde worden afgeschreven over de resterende levensduur.
#### 1.2.3 Beheer van herwaarderingsmeerwaarden
Herwaarderingsmeerwaarden blijven aan de passiefzijde van de balans staan totdat de betrokken activa worden gerealiseerd. Er zijn echter uitzonderingen: ze kunnen worden geïncorporeerd in het kapitaal/inbreng, gereserveerd, of afgeboekt bij latere minderwaarden. Hierbij gelden beperkingen inzake bedragen.
#### 1.2.4 Boekhoudkundige verwerking
* **Incorporatie in kapitaal/inbreng:**
* Boeking: Debet rekening 12xxx (Herwaarderingsmeerwaarden op...) met credit rekening 10 (Geplaatst kapitaal) of 1109/1119 (Beschikbare/Onbeschikbare inbreng).
* Maximumbedrag: Herwaarderingsmeerwaarde verminderd met de geschatte belasting te betalen bij realisatie. Bij een standaard vennootschapsbelastingtarief van 25% wordt 25% van de meerwaarde aan belastingen gerekend.
* **Incorporatie in reserves:**
* Boeking: Debet rekening 12xxx (Herwaarderingsmeerwaarden op...) met credit rekening 13xxx (Reserves).
* Maximumbedrag: Het bedrag van de geboekte afschrijvingen op de herwaarderingsmeerwaarde. Voor activa met een onbeperkte levensduur (zoals gronden) kunnen er geen afschrijvingen geboekt worden, waardoor er €0 in reserves kan worden opgenomen.
* **Afboeking bij latere minderwaarde:**
* Boeking: Debet rekening 12xxx (Herwaarderingsmeerwaarden op...) met credit rekening 2xxx8 (Vast actief – Geboekte MeW).
* Bedrag: Het nog niet-afgeschreven gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarde.
#### 1.2.5 Herwaardering door terugname van geboekte waardeverminderingen
* **Op immateriële en materiële vaste activa met onbeperkte gebruiksduur:** De datum van boeking van de waardeverminderingen speelt geen rol.
* **Op financiële vaste activa en geldbeleggingen:** De waardeverminderingen moeten geboekt zijn vóór een bepaalde datum (ongeveer 1976). Terugnemingen kunnen steeds via de resultatenrekening verlopen.
#### 1.2.6 Imagogericht versus fiscale optimalisatie van herwaarderingsmeerwaarden
* **Imagogericht:** Het boeken van herwaarderingsmeerwaarden verhoogt het eigen vermogen en dus de balanswaarde, wat een positieve imago kan creëren, hoewel het geen directe impact heeft op de resultatenrekening. Bij MVA met beperkte levensduur leidt dit tot een hogere afschrijvingslast, die fiscaal niet altijd aanvaard wordt.
* **Fiscale optimalisatie:** De impact is moeilijk te bepalen, vooral omdat de extra afschrijvingslast op geherwaardeerde activa fiscaal niet altijd aftrekbaar is.
#### 1.2.7 IAS/IFRS versus Belgian GAAP
* **Herwaardering MVA en IMVA:** IAS/IFRS staat herwaardering toe via een kostprijsmodel of een herwaarderingsmodel. Voor IMVA is een actiefmarkt vereist voor het herwaarderingsmodel. Belgian GAAP staat herwaardering toe voor MVA en FVA, maar niet voor IMVA.
* **Realisatie van actief:** Onder IAS/IFRS wordt het resultaat berekend ten opzichte van de geherwaardeerde waarde. Belgian GAAP berekent het resultaat ten opzichte van de oorspronkelijke boekwaarde, exclusief herwaarderingsmeerwaarden. Realisatie van geherwaardeerde activa komt rechtstreeks in het eigen vermogen, niet via de resultatenrekening.
### 1.3 Reserves
#### 1.3.1 Wat zijn reserves?
Reserves zijn eigen vermogensmiddelen die voortkomen uit gerealiseerde winsten en waarvoor is besloten deze binnen de onderneming te houden. Ze kunnen onbeschikbaar (wettelijke, statutaire, inkoop eigen aandelen, financiële steunverlening) of beschikbaar zijn. Belastingvrije reserves vallen hier ook onder.
#### 1.3.2 Waardering van reserves
Reserves worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde.
#### 1.3.3 Imagogericht versus fiscale optimalisatie van reserves
* **Imagogericht:** Het aanhouden van winsten in reserves verhoogt het eigen vermogen, wat de imagogerichtheid van de onderneming ten goede komt.
* **Fiscale optimalisatie:** Winsten die in reserves worden gehouden, zijn niet onmiddellijk belastbaar als dividend.
#### 1.3.4 IAS/IFRS versus Belgian GAAP
Onder IAS/IFRS maken herwaarderingsmeerwaarden deel uit van reserves, terwijl ze onder Belgian GAAP een aparte rubriek op de passiefzijde vormen.
### 1.4 Overgedragen winst (verlies)
#### 1.4.1 Wat is overgedragen winst (verlies)?
Dit betreft het resultaat dat op het einde van het boekjaar nog geen definitieve bestemming heeft gekregen, zoals winst die naar reserves wordt overgedragen. Het kan zowel een overgedragen winst als een overgedragen verlies zijn.
#### 1.4.2 Waardering van overgedragen winst (verlies)
De overgedragen winst of het overgedragen verlies wordt gewaardeerd tegen de nominale waarde.
#### 1.4.3 Imagogericht versus fiscale optimalisatie van overgedragen winst (verlies)
* **Imagogericht:** Een overgedragen winst verhoogt het eigen vermogen en draagt bij aan een positieve imago.
* **Fiscale optimalisatie:** De bestemming van de winst (bijvoorbeeld uitkeren als dividend) bepaalt de fiscale implicaties.
#### 1.4.4 IAS/IFRS versus Belgian GAAP
* **Ingehouden winsten:** Onder IAS/IFRS worden ingehouden winsten samen met reserves behandeld. Wijzigingen hierin moeten worden opgenomen in een mutatieoverzicht van het eigen vermogen. Belgian GAAP onderscheidt de post 'overgedragen winst (verlies'.
* **Balansopstelling:** Onder IAS/IFRS wordt de balans opgesteld vóór resultaatbestemming, terwijl Belgian GAAP de balans opstelt na resultaatbestemming.
### 1.5 Kapitaalsubsidies
#### 1.5.1 Wat zijn kapitaalsubsidies?
Kapitaalsubsidies zijn subsidies van overheidswege die verkregen zijn voor investeringen in vaste activa die met eigen middelen worden gefinancierd. Ze verschillen van intrestsubsidies.
#### 1.5.2 Waardering van kapitaalsubsidies
Kapitaalsubsidies worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, na aftrek van de erop verschuldigde belasting.
* **Voor investeringen in afschrijfbare vaste activa:** Jaarlijks afboeken naar de resultatenrekening, pro rata van de afschrijvingen op het desbetreffende actiefbestanddeel.
* **Bij realisatie van het actiefbestanddeel:** Het resterende saldo van de kapitaalsubsidie wordt opgenomen als financieel resultaat in de resultatenrekening.
#### 1.5.3 Onderscheid inzake boekhoudkundige verwerking
Er is een onderscheid tussen kapitaalsubsidies voor investeringen verworven vóór aanslagjaar 2007 en gewestelijke kapitaalsubsidies voor investeringen verworven sinds aanslagjaar 2007.
#### 1.5.4 Imagogericht versus fiscale optimalisatie van kapitaalsubsidies
* **Imagogericht:** Het boeken van kapitaalsubsidies verhoogt het eigen vermogen, wat bijdraagt aan de imagogerichtheid.
* **Fiscale optimalisatie:** De fiscale behandeling van subsidies kan variëren. Sommige subsidies kunnen leiden tot uitgestelde belastingen.
#### 1.5.5 IAS/IFRS versus Belgian GAAP
* **Presentatie:** Onder IAS/IFRS kunnen kapitaalsubsidies worden afgetrokken van de boekwaarde van het actief of als uitgestelde opbrengsten worden opgenomen. Belgian GAAP neemt kapitaalsubsidies op onder een aparte rubriek onder het eigen vermogen.
* **Activagerelateerde subsidies:** IAS/IFRS neemt deze op als opbrengst of als daling van de afschrijvingskost. Belgian GAAP neemt ze deels op als financiële opbrengsten en deels als uitgestelde belastingen. Voor afschrijfbare activa is er onder Belgian GAAP de mogelijkheid om versneld af te schrijven.
### 1.6 Voorschot aan de vennoten op de verdeling van het nettoactief
Deze rubriek is **niet te kennen** voor het examen. Het betreft een aftrekpost van het eigen vermogen die boekhoudkundige verwerking toelaat bij een vennootschap in vereffening om een voorschot op het nettoactief toe te kennen aan de vennoten. Het wordt gewaardeerd tegen nominale waarde.
### 1.7 Voorzieningen en uitgestelde belastingen
Deze rubriek wordt in detail behandeld in het volgende hoofdstuk en valt buiten de specifieke focus van dit gedeelte over het eigen vermogen, met uitzondering van de vermelding dat kapitaalsubsidies impact kunnen hebben op uitgestelde belastingen.
### 1.8 Vergelijking met IAS/IFRS en Belgian GAAP
* **Eigen aandelen:** Onder IAS/IFRS worden eigen aandelen afgetrokken van het eigen vermogen, terwijl ze onder Belgian GAAP als vlottende activa worden opgenomen.
* **Kosten van verhoging van de inbreng:** Deze mogen onder IAS/IFRS niet geactiveerd worden en worden direct van het eigen vermogen afgetrokken, terwijl ze onder Belgian GAAP geactiveerd kunnen worden onder 'Oprichtingskosten' of onmiddellijk ten laste worden genomen van de resultatenrekening.
* **Dividenden:** Kunnen onder IAS/IFRS afzonderlijk onder het kapitaal worden vermeld.
---
**Tip:** Zorg dat u de boekhoudkundige verwerking van de verschillende componenten van het eigen vermogen nauwkeurig kent, inclusief de debet- en creditboekingen en de specifieke rekeningen die worden gebruikt.
**Tip:** Let goed op de verschillen in waardering en presentatie tussen Belgian GAAP en IAS/IFRS, aangezien deze vaak terugkomen in examenvragen.
---
# Voorzieningen en uitgestelde belastingen
Dit deel behandelt de toerekening van verwachte kosten en verliezen aan het huidige boekjaar, alsook de uitgestelde belastingverplichtingen.
## 2. Voorzieningen en uitgestelde belastingen
### 2.1 Voorzieningen voor risico's en kosten
#### 2.1.1 Definitie en doel
Voorzieningen voor risico's en kosten beogen duidelijk omschreven verliezen of kosten te dekken die op balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn, maar waarvan het bedrag niet vaststaat. Het aanleggen van een voorziening is een manier om te anticiperen op een toekomstige kost door een deel van de winst binnen de onderneming te houden, wat niet gelijk is aan het vormen van reserves.
#### 2.1.2 Soorten voorzieningen
* **Voorzieningen voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen:** Verplichtingen met betrekking tot het pensioen van werknemers.
* **Voorzieningen voor belastingen:** Reserveringen voor verwachte belastingverplichtingen.
* **Voorzieningen voor grote herstellingswerken en grote onderhoudswerken:** Kosten voor significante reparaties of onderhoud aan activa.
* **Voorzieningen voor milieuverplichtingen:** Kosten gerelateerd aan het voldoen aan milieuwetgeving of -normen.
* **Voorzieningen voor overige risico's en kosten:** Algemene voorzieningen voor diverse onzekere toekomstige kosten.
#### 2.1.3 Waardering
* Voorzieningen mogen niet worden gebruikt voor waardecorrecties op activa.
* Ze moeten voldoen aan de eisen van voorzichtigheid, oprechtheid en goede trouw.
* Algemene voorzieningen zijn niet toegestaan; voorzieningen moeten geïndividualiseerd zijn.
* Voorzieningen moeten stelselmatig worden gevormd en mogen niet afhangen van het resultaat van het boekjaar.
* Voorzieningen mogen niet langer worden aangehouden dan noodzakelijk, gebaseerd op een actuele beoordeling aan het einde van het boekjaar.
> **Tip:** Het voorzichtigheidsbeginsel is cruciaal bij de vorming van voorzieningen. Als een bedrag vaststaat, dient dit als schuld te worden geboekt, niet als voorziening.
#### 2.1.4 Fiscaal aftrekbare voorzieningen
Sedert 2018 zijn voorzieningen voor risico's en kosten enkel fiscaal aftrekbaar indien ze worden geboekt als gevolg van een contractuele, wettelijke en/of reglementaire verplichting. Dit geldt met name voor grote onderhouds- of herstellingswerken.
* **Voorbeelden van fiscaal aftrekbare voorzieningen:**
* Voorzieningen voor garantieverplichtingen zoals opgenomen in een contract.
* Voorzieningen voor milieuverplichtingen bepaald volgens reglementaire bepalingen.
* Voorzieningen voor ontslagkosten.
#### 2.1.5 Boekhoudkundige verwerking
Het vormen van een voorziening heeft twee kanten:
1. **Kost voor de onderneming:** De boeking van de kost neemt het geboekte bedrag uit het resultaat van het boekjaar vooraf, wat verhindert dat de voorziening als winst wordt uitgekeerd.
2. **Toename van het passief:** De voorziening wordt als schuld opgenomen aan de passiefzijde van de balans.
De terugname of besteding van een voorziening leidt tot een vermindering van de kost of een opname in de opbrengsten, afhankelijk van de aard van de oorspronkelijke voorziening.
#### 2.1.6 Imagogericht versus fiscale optimalisatie
Het al dan niet boeken van voorzieningen kan effecten hebben op de imagogerichtheid en fiscale optimalisatie, maar is over het algemeen **niet imagogericht**. Kosten in de resultatenrekening stijgen, terwijl voorzieningen niet altijd fiscaal aftrekbaar zijn. Fiscale optimalisatie is mogelijk, maar afhankelijk van de specifieke omstandigheden.
#### 2.1.7 IAS/IFRS versus Belgian GAAP
Onder IAS/IFRS zijn de voorwaarden voor het aanleggen van een voorziening strikter dan onder Belgian GAAP:
* **IAS/IFRS vereist:**
* Het bestaan van een verplichting op basis van een gebeurtenis uit het verleden.
* Een waarschijnlijke uitstroom van middelen voor de afwikkeling van de verplichting.
* De mogelijkheid om het bedrag van de verplichting betrouwbaar te schatten.
* **Belgian GAAP is minder beperkend:**
* Voorzieningen voor grote herstellingswerken en onderhoudswerken zijn mogelijk onder Belgian GAAP, maar niet onder IAS/IFRS.
* Herstructureringsvoorzieningen zijn onder IAS/IFRS mogelijk indien een formeel plan is aangekondigd of de implementatie is gestart.
* Onder Belgian GAAP worden verplichtingen met een vaststaand bedrag als schuld geboekt, niet als voorziening, wat een verschil is met IAS/IFRS.
### 2.2 Uitgestelde belastingen
#### 2.2.1 Definitie en oorzaken
Uitgestelde belastingen zijn belastingen die naar latere boekjaren worden uitgesteld. Ze ontstaan in twee specifieke gevallen onder Belgian GAAP:
* **Uitgestelde belastingen op kapitaalsubsidies:** Overheidssubsidies die worden toegekend voor investeringen in vaste activa.
* **Uitgestelde belastingen op tijdelijk fiscaal vrijgestelde gerealiseerde meerwaarden:** Meerwaarden op immateriële, materiële of bepaalde financiële vaste activa die fiscaal gespreid belastbaar zijn.
#### 2.2.2 Waardering
Uitgestelde belastingen worden oorspronkelijk gewaardeerd tegen het normale bedrag van de belasting die zou zijn geheven indien de onderneming in het boekjaar van boeking van de kapitaalsubsidie of meerwaarde direct belast zou zijn. Rekening kan worden gehouden met belastingverminderingen of -vrijstellingen die in de nabije toekomst naar verwachting zullen leiden tot lagere belastingen.
De waarde van uitgestelde belastingen dient te worden aangepast wanneer het effectieve geraamde belastingbedrag waarschijnlijk sterk zal verschillen van het bedrag op de passiefzijde (bv. door tariefverlagingen).
#### 2.2.3 Imagogericht versus fiscale optimalisatie
De keuze om al dan niet het stelsel van gespreide taxatie op gerealiseerde meerwaarden toe te passen, kan leiden tot fiscale optimalisatie. Het is **niet direct imagogericht**.
#### 2.2.4 IAS/IFRS versus Belgian GAAP
Er zijn significante verschillen tussen IAS/IFRS en Belgian GAAP met betrekking tot uitgestelde belastingen:
* **IAS/IFRS:** Erkent uitgestelde belastingen die voortvloeien uit alle tijdelijke verschillen tussen boekwaarde en fiscale waarde van activa en passiva. Dit resulteert in zowel passieve (toekomstige belastingschuld) als actieve (toekomstige belastingvordering) belastinglatentie. De waarderingsregels zijn veel uitgebreider uitgewerkt. Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden als afzonderlijke posten gepresenteerd.
* **Belgian GAAP:** Beperkt zich tot het opnemen van uitgestelde belastingen in de twee specifieke gevallen: kapitaalsubsidies en tijdelijk fiscaal vrijgestelde gerealiseerde meerwaarden. Er is geen specifieke post voor uitgestelde belastingvorderingen.
> **Tip:** Het cruciale verschil ligt in het concept van 'tijdelijke verschillen' onder IAS/IFRS, dat veel breder is dan de specifieke situaties onder Belgian GAAP.
#### 2.2.5 Voorbeelden van situaties die leiden tot uitgestelde belastingen (volgens Belgian GAAP):
* **Kapitaalsubsidies:** Een subsidie ontvangen voor de aankoop van een machine kan leiden tot een uitgestelde belasting omdat de subsidie niet direct belast wordt, maar de afschrijvingen op de machine wel aftrekbaar zijn. De belasting op de subsidie wordt uitgesteld tot de machine is afgeschreven of verkocht.
* **Meerwaarden op vaste activa:** Wanneer een meerwaarde op de verkoop van een activa fiscaal gespreid mag worden belast, wordt de belasting op dit winstdeel uitgesteld naar de periodes waarin de meerwaarde wordt belast.
---
# Schulden
Dit onderwerp omvat de verplichtingen van de onderneming aan derden, onderverdeeld in schulden op meer dan één jaar, schulden op ten hoogste één jaar en overlopende passiefrekeningen.
### 3.1 Schulden op meer dan één jaar
Schulden op meer dan één jaar betreffen verplichtingen met een contractuele looptijd die langer is dan één jaar. Deze categorie omvat financiële schulden zoals achtergestelde leningen, niet-achtergestelde obligatieleningen, leasingschulden en soortgelijke verplichtingen, schulden aan kredietinstellingen en overige leningen. Daarnaast vallen ook handelsschulden, vooruitbetalingen op bestellingen en overige schulden, zoals borgtochten ontvangen in contanten, onder deze rubriek.
#### 3.1.1 Waardering
Schulden op meer dan één jaar worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde. Er zijn geen specifieke keuzemogelijkheden inzake waardering voor deze categorie van schulden onder Belgische GAAP.
#### 3.1.2 Imagogericht versus fiscale optimalisatie
Onder Belgische GAAP vallen de meeste schulden op meer dan één jaar onder financiële instrumenten, meer bepaald financiële verplichtingen, overeenkomstig IAS/IFRS. Een uitzondering hierop zijn ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen, die een toekomstig nadeel vertegenwoordigen doordat goederen of diensten geleverd moeten worden zonder directe ontvangst van geldmiddelen of ander financieel actief.
Volgens IAS/IFRS wordt een onderscheid gemaakt tussen langlopende en kortlopende verplichtingen, tenzij een presentatie op basis van liquiditeit betrouwbaarder en relevanter is. Een langlopende verplichting is een verplichting die niet kortlopend is. Bepaalde verplichtingen, zoals handelsschulden, worden ingedeeld als kortlopende verplichtingen, zelfs indien ze pas na twaalf maanden na de verslagperiode worden afgewikkeld.
De waardering van financiële verplichtingen onder IAS/IFRS is afhankelijk van hun classificatie. Financiële verplichtingen worden ingedeeld in twee waarderingscategorieën: gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, of gewaardeerd tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening. Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden worden gewaardeerd tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening. Alle andere financiële verplichtingen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, tenzij de reële waardeoptie wordt toegepast.
### 3.2 Schulden op ten hoogste één jaar
Schulden op ten hoogste één jaar omvatten verplichtingen met een terugbetalingstermijn van één jaar of korter. Dit omvat ook schulden op meer dan één jaar die binnen het lopende jaar vervallen. De categorieën zijn vergelijkbaar met die van schulden op meer dan één jaar: financiële schulden aan kredietinstellingen, overige leningen, handelsschulden, vooruitbetalingen op bestellingen, schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten, overige schulden, en schulden uit de bestemming van het resultaat.
#### 3.2.1 Waardering
Schulden op ten hoogste één jaar worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde. Er zijn geen keuzemogelijkheden inzake waardering voor deze categorie onder Belgische GAAP.
#### 3.2.2 Boekhoudkundige verwerking: overboeking schulden > 1 jaar naar schulden ≤ 1 jaar
Op de inventarisdatum is het noodzakelijk om het deel van een langlopende schuld dat binnen het volgende boekjaar moet worden terugbetaald, over te boeken van de groep van schulden op meer dan één jaar (rekeningklasse 17) naar de groep van schulden op ten hoogste één jaar (rekeningklasse 42).
De boekhoudkundige verwerking hiervan is:
* **Debet:** Rekeningklasse 17 (Schulden > 1 jaar)
* **Credit:** Rekeningklasse 42 (Schulden > 1 jaar die binnen het jaar vervallen)
De indeling binnen de 42-groep volgt de indeling van de 17-groep.
#### 3.2.3 Imagogericht versus fiscale optimalisatie
Net als bij schulden op meer dan één jaar, vallen schulden op ten hoogste één jaar onder Belgische GAAP meestal onder financiële instrumenten, meer bepaald financiële verplichtingen, overeenkomstig IAS/IFRS. Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen vormen hierop een uitzondering.
IAS/IFRS maakt een onderscheid tussen langlopende en kortlopende verplichtingen, met enkele criteria om dit te bepalen, waaronder de verwachting van afwikkeling binnen de normale exploitatiecyclus, het aanhouden op korte termijn of voor handelsdoeleinden, de noodzaak tot afwikkeling binnen twaalf maanden na de verslagperiode, of het ontbreken van een onvoorwaardelijk recht om de afwikkeling uit te stellen.
### 3.3 Overlopende passiefrekeningen
Overlopende passiefrekeningen zijn passiefrekeningen die dienen om kosten en opbrengsten toe te wijzen aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben, conform het matchingprincipe.
* **Toe te rekenen kosten:** Dit zijn nog niet betaalde kosten waarvan een deel betrekking heeft op het verstreken boekjaar.
* **Over te dragen opbrengsten:** Dit zijn reeds geïnde opbrengsten waarvan een deel betrekking heeft op één of meerdere volgende boekjaren.
* **Verschillen tussen aanschaffingswaarde en nominale waarde van vorderingen:** Dit kan betrekking hebben op rente die in de nominale waarde van vorderingen is inbegrepen of op disconto's.
#### 3.3.1 Waardering
Overlopende passiefrekeningen worden gewaardeerd tegen het pro rata gedeelte van de aanschaffingswaarde.
#### 3.3.2 Boekhoudkundige verwerking
Bij het opstellen van de jaarrekening op 31 december van boekjaar X0:
* **Voor toe te rekenen kosten:**
* Debet: Diverse kosten (rekeningklasse 6)
* Credit: Toe te rekenen kosten (rekeningklasse 492)
* **Voor over te dragen opbrengsten:**
* Debet: Opbrengsten (rekeningklasse 7)
* Credit: Over te dragen opbrengsten (rekeningklasse 493)
Bij de aanvang van het volgende boekjaar op 1 januari van boekjaar X1 worden deze boekingen omgekeerd:
* **Voor toe te rekenen kosten:**
* Debet: Toe te rekenen kosten (rekeningklasse 492)
* Credit: Diverse kosten (rekeningklasse 6)
* **Voor over te dragen opbrengsten:**
* Debet: Over te dragen opbrengsten (rekeningklasse 493)
* Credit: Diverse opbrengsten (rekeningklasse 7)
#### 3.3.3 Imagogericht versus fiscale optimalisatie
Er zijn geen specifieke bepalingen vermeld onder IAS/IFRS met betrekking tot overlopende passiefrekeningen die afwijken van het basisprincipe.
> **Tip:** Overlopende passiefrekeningen zijn het spiegelbeeld van overlopende actiefrekeningen. Waar bij overlopende activa een vordering wordt geboekt, wordt bij overlopende passiva een schuld geboekt om het matchingprincipe te respecteren.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Eigen vermogen | Dit zijn de middelen die door de eigenaars (aandeelhouders, vennoten) aan de onderneming zijn ter beschikking gesteld, of die uit winsten zijn gegenereerd en binnen de onderneming zijn gebleven. Het vertegenwoordigt de residuale claim op de activa van de onderneming na aftrek van alle schulden. |
| Inbreng | De middelen die ondernemers of aandeelhouders bij de oprichting of bij een kapitaalverhoging aan de onderneming toewijzen. Dit kan zowel in geld als in natura gebeuren. |
| Kapitaalvennootschappen | Juridische entiteiten, zoals NV's en BV's, waarbij het maatschappelijk kapitaal is verdeeld in aandelen. De inbreng wordt hierin weerspiegeld. |
| Uitgiftepremies | Het verschil tussen de uitgifteprijs van nieuwe aandelen en hun nominale waarde. Dit wordt vaak toegepast bij kapitaalverhogingen om de waarde van bestaande aandelen te beschermen. |
| Inbreng in natura | De inbreng in een onderneming door activa anders dan geld, zoals machines, gebouwen of intellectuele eigendom. De waardering hiervan vereist doorgaans een waarderingsrapport van een deskundige. |
| Herwaarderingsmeerwaarden | Niet-gerealiseerde, vaststaande en duurzame meerwaarden op vaste activa en terugnemingen van waardeverminderingen. Deze worden in de balans opgenomen maar hebben geen directe impact op de winst- en verliesrekening. |
| Reserves | Gedeelte van het eigen vermogen dat is opgebouwd uit ingehouden winsten van voorgaande perioden. Deze reserves kunnen beschikbaar of onbeschikbaar zijn, afhankelijk van wettelijke of statutaire bepalingen. |
| Wettelijke reserve | Een reserve die krachtens de wet door een onderneming moet worden aangelegd uit de winst. Dit dient ter versterking van het eigen vermogen en ter bescherming van schuldeisers. |
| Overgedragen winst (verlies) | Het resultaat (winst of verlies) van het meest recente boekjaar dat nog niet is bestemd, bijvoorbeeld door toewijzing aan reserves of uitkering aan aandeelhouders. Dit wordt aan het einde van het boekjaar op de balans van het volgende jaar opgenomen. |
| Kapitaalsubsidies | Subsidies verkregen van overheidsinstanties voor specifieke investeringen in vaste activa. Deze worden in de regel op de passiefzijde van de balans opgenomen en worden doorgaans over de gebruiksduur van het actief afgeschreven naar de resultatenrekening. |
| Voorzieningen voor risico’s en kosten | Een passiefpost die wordt gevormd om waarschijnlijke of zekere verliezen of kosten te dekken waarvan het bedrag op balansdatum nog niet vaststaat. Deze voorzieningen moeten duidelijk omschreven en waarschijnlijk zijn. |
| Uitgestelde belastingen | Belastingen die voortvloeien uit tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde en de fiscale waarde van activa of passiva. Deze verschillen zullen in toekomstige boekjaren omkeren, wat leidt tot een verhoging of verlaging van de verschuldigde belastingen. |
| Schulden op meer dan één jaar | Financiële verplichtingen die een contractuele looptijd hebben van langer dan twaalf maanden na de balansdatum. Dit omvat onder andere langlopende leningen en obligaties. |
| Schulden op ten hoogste één jaar | Kortere-termijnverplichtingen van de onderneming aan derden, met een looptijd van maximaal twaalf maanden na de balansdatum. Hieronder vallen onder andere handelsschulden en kortlopende leningen. |
| Overlopende passiefrekeningen | Posten aan de passiefzijde die zorgen voor de juiste toerekening van kosten en opbrengsten aan het juiste boekjaar, conform het matchingprincipe. Dit omvat onder andere nog niet betaalde kosten en reeds ontvangen opbrengsten voor toekomstige prestaties. |
| Matchingprincipe | Een boekhoudkundig principe dat vereist dat kosten die zijn gemaakt om opbrengsten te genereren, in dezelfde periode als die opbrengsten worden verantwoord. Dit principe zorgt voor een correcte periodieke resultaatbepaling. |
| Belgian GAAP | Belgische Algemeen Aanvaarde Boekhoudkundige Principes. Dit zijn de specifieke boekhoudkundige regels en normen die in België van toepassing zijn voor het opstellen van financiële overzichten. |
| IAS/IFRS | International Accounting Standards / International Financial Reporting Standards. Dit is een reeks internationale boekhoudkundige normen die wereldwijd worden gebruikt voor het opstellen van geconsolideerde financiële overzichten. |
| Nominale waarde | De waarde van een aandeel of obligatie zoals vermeld op het effect, zonder rekening te houden met de marktwaarde of intrinsieke waarde. |
| Reële waarde | De prijs die verkregen zou worden bij de verkoop van een actief, of de prijs die betaald zou worden om een passief over te dragen in een geordende transactie tussen marktpartijen op de meetdatum. |
| Amortiseerbare kostprijs | De initiële kostprijs van een financieel instrument minus aflossingen van de hoofdsom en vermeerderd of verminderd met de cumulatieve amortisatie van enig verschil tussen dat initiële bedrag en het aflossingsbedrag. |
| Exploitatiecyclus | De gemiddelde tijd die een onderneming nodig heeft om grondstoffen te verwerven, deze te produceren, de goederen te verkopen en de betaling van de klanten te ontvangen. |