Cover
Inizia ora gratuitamente Omgevingsrecht AR SRP 2025-26 deel 2 (2).pdf
Summary
# Problematiek van het ruimtebeslag en de verharding in Vlaanderen
Dit onderwerp behandelt de ruimtelijke uitdagingen in Vlaanderen, gekenmerkt door versnippering, lintbebouwing en de negatieve gevolgen van verharding voor de leefomgeving en veerkracht.
### 1.1 De ruimtelijke problematiek in Vlaanderen
Vlaanderen kent een typische ruimtelijke problematiek die gekenmerkt wordt door de Europese term 'ruimtebeslag' en de mate van 'verharding' [14](#page=14).
#### 1.1.1 Ruimtebeslag
Ruimtebeslag verwijst naar de ruimte die wordt gebruikt voor menselijke activiteiten zoals wonen, handel, industrie, vervoer en recreatie. In Vlaanderen bedraagt dit ongeveer een derde van de totale oppervlakte. De problematiek ligt voornamelijk in de ordening, of het gebrek daaraan, wat leidt tot een grote nevel van bebouwing, vergelijkbaar met het Duitse 'Ruhrgebied' [14](#page=14) [9](#page=9).
#### 1.1.2 Kenmerken van versnippering en verspreide bebouwing
De versnippering is extreem, waarbij huizen, industrie, bos, natuur, landbouw en recreatie kriskras door elkaar liggen. Dit manifesteert zich in [14](#page=14):
* Extreem verspreid gebouwd, met lintbebouwing en niet-aaneengesloten bebouwing, waarbij 12% van de gebouwen niet in kernen ligt maar langsheen wegen [14](#page=14).
* Verkavelde stadsranden [14](#page=14).
* Baanwinkels en bedrijventerreinen in landbouwgebied naast autosnelwegen [14](#page=14).
* Luxevilla's en weekendverblijven in verkavelde bossen [14](#page=14).
* Uitdijende koterijen in achtertuinen naast spoorwegen [14](#page=14).
Typische kenmerken van de Vlaamse lintbebouwing en 'morsigheid' zijn onder meer seriewoningen in de 'sleutel op de deur'-stijl uit de jaren '80 en '90, aanbouwen, veranda's, wachtgevels, shoppingcentra, baanwinkels, verkavelingen, tuinwijken en bedrijventerreinen met openluchtparkings. Dit is wezenlijk anders dan in Nederland of Frankrijk [8](#page=8) [9](#page=9).
#### 1.1.3 Verharding
Verharding betekent dat de helft van het ruimtebeslag een verzegelde oppervlakte is, wat inhoudt dat de helft van de bodem binnen dat ruimtebeslag verhard is. Vlaanderen heeft de dichtst bebouwde regio's, met grotere huizen en tuinen. De gemiddelde woninggrootte in Vlaanderen is 132 vierkante meter, tegenover 96 vierkante meter in de rest van de EU, en Vlamingen wonen vaker in grotere, vrijstaande woningen [14](#page=14).
Elke dag verdwijnt er in Vlaanderen nog steeds zes hectare grond onder het beton, wat overeenkomt met twaalf voetbalvelden. Dit staat gelijk aan de toevoeging van een stad als Leuven elke drie maanden [14](#page=14).
> **Tip:** De term 'ruimtebeslag' is de Europese term voor het totale gebied dat door menselijke activiteiten wordt ingenomen, terwijl 'verharding' specifiek verwijst naar de mate waarin de bodem binnen dit gebied verzegeld is.
### 1.2 Gevolgen van de ruimtelijke problematiek
De typisch Vlaamse ruimtelijke problematiek leidt tot een gebrek aan veerkracht en bescherming tegen urgenties [15](#page=15).
#### 1.2.1 Impact op waterbeheer
Een voorbeeld hiervan is de waterbom in Wallonië in 2021. Experte-panelen schatten dat een dergelijke gebeurtenis in Vlaanderen tot acht miljard euro schade en honderdduizend slachtoffers zou kunnen veroorzaken. Een plausibeler scenario, waarbij extreme neerslag zich beperkt tot een of meerdere van de elf Vlaamse rivierbekkens, zou desondanks aanzienlijke tol eisen. Een waterbom boven het Beneden-Scheldebekken, dat zich uitstrekt van Gent tot Geel en van Antwerpen tot bijna Brussel, zou de zwaarste impact hebben, met potentieel ondergelopen straten in Antwerpen, vergelijkbaar met Luik [15](#page=15).
#### 1.2.2 Gebrek aan ruimtelijke planning
De situatie suggereert een gebrek aan effectieve ruimtelijke planning in Vlaanderen [15](#page=15).
> **Voorbeeld:** De vele verkavelingen, lintbebouwing langs wegen en uitdijende bedrijventerreinen verminderen de natuurlijke waterinfiltratie en vergroten de afvoer van hemelwater, wat de impact van hevige regenval versterkt [14](#page=14) [15](#page=15).
### 1.3 Context en vergelijking
Vlaanderen wordt vanuit een satelliet bekeken vaak gekarakteriseerd door een grote 'urban sprawl' of nevel van bebouwing. De ruimtelijke ordening in Vlaanderen verschilt sterk van die in Nederland en Frankrijk [9](#page=9).
#### 1.3.1 Landgebruik
De landgebruikkaart van VITO uit 2019 toont de bestaande ruimtelijke ordening en bebouwing in Vlaanderen [6](#page=6).
> **Belangrijk:** Het onderscheid tussen 'ruimtebeslag' (de totale ingenomen ruimte) en 'verharding' (de mate van bebouwing en verzegeling binnen die ruimte) is cruciaal om de ruimtelijke problematiek in Vlaanderen te begrijpen [14](#page=14).
---
# Historische evolutie van ruimtelijke planningsinstrumenten in Vlaanderen
Dit deel behandelt de historische evolutie van ruimtelijke planningsinstrumenten in Vlaanderen, beginnend bij de Wet RO 1962 en gewestplannen, evoluerend naar het decreet RO 1990 met structuurplannen, en culminerend in de VCRO 2009 met ruimtelijke beleidsplannen.
## 2. De historische evolutie van ruimtelijke planningsinstrumenten in Vlaanderen
De geschiedenis van ruimtelijke ordening in Vlaanderen kent drie grote episodes, elk gekenmerkt door specifiek instrumentarium [16](#page=16).
### 2.1 Episode 1: De Wet RO 1962 en gewestplannen
De eerste episode, startend met de Wet RO 1962, introduceerde een gebiedsdekkend systeem van bestemmingsplanning met als doel rechtszekerheid op de vastgoedmarkt te creëren. De eerste gewestplannen werden eind jaren '60 opgesteld. Een gewestplan was een verordenend planningsinstrument, opgesteld door de Belgische overheid middels een koninklijk besluit (KB), en diende als basis voor de vergunningverlening. Deze plannen werden opgesteld op basis van sociaal-demografische studies door gespecialiseerde studiebureaus. Het KB van 1972 met voorschriften is vandaag de dag nog steeds van kracht waar het niet is vervangen. Later namen de administraties de rol van de studiebureaus over. Dit planningsinstrument, hoewel nu verouderd, heeft geleid tot de ontwikkeling van landelijke woonlinten en versnippering, omdat men voornamelijk voortbouwde op de bestaande situatie. De oorspronkelijke horizon voor deze plannen lag op 1980, met het laatste gewestplan dat in 1980 werd goedgekeurd [16](#page=16) [17](#page=17).
#### 2.1.1 Kritiek en opvolging van de Wet RO 1962
De Wet RO 1962 wordt geassocieerd met een gebiedsdekkende bestemmingsplanning die leidde tot een overaanbod aan bouwbestemmingen en versnippering van het landschap. Het laatste gewestplan in België werd goedgekeurd in 1980, maar het oude systeem bleef naast het nieuwe bestaan [18](#page=18) [19](#page=19).
### 2.2 Episode 2: Het Decreet RO 1990 en structuurplannen
De tweede episode, ingevoerd met het Decreet RO 1990, bracht een verschuiving naar structuurplanning. Na de staatshervorming van 1980 werden de bevoegdheden inzake ruimtelijke ordening overgedragen naar de Gewesten. Het Vlaams Gewest kreeg een eigen dienst RO, en er werd nagedacht over een aanpassing van de wet van '62 en een nieuwe planningsvorm. Nieuwe opgaven, zoals Europese milieuregelgeving, natuurbescherming, de bedreigde landbouwsector, en de nood aan meer industrieterreinen en woonaanbod, noodzaakten een nieuwe aanpak. De verwetenschappelijking van ruimtelijke ordening, met betrokkenheid van universiteiten, leidde tot nieuwe planningsmethodieken. Er was kritiek op de voorheen gehanteerde 'eindtoestandsplanning', die als passief werd beschouwd. De overheid kreeg een nieuwe, strategische rol: 'structuurplanning'. Elk planningsniveau (Vlaams gewest, provincie, gemeente) moest een structuurplan opmaken [18](#page=18).
#### 2.2.1 Structuurplanning: een strategisch beleidsdocument
Structuurplanning draait om beleidsdocumenten die het kader schetsen voor de gewenste ruimtelijke structuur. Dit concept, beïnvloed door internationale literatuur, roept op tot een actieve en strategische benadering van ruimtelijk beleid, met het verzoenen van diverse aanspraken. De focus ligt eerst op doelstellingen, en pas daarna op bestemmingen. Naast het verordenende Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) kwamen er nieuwe, niet-verordenende planningsinstrumenten. Er werd veel meer nadruk gelegd op participatie [20](#page=20).
##### 2.2.1.1 Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) van 1997 was bedoeld om steden te versterken in plaats van te laten verloederen. Het diende als kapstok voor gemeentelijke structuurplannen en werd geconcretiseerd door de provincies. Het RSV bevatte strategische plannen die beleidsintenties weergeven en is vandaag nog steeds relevant, hoewel het niet meer geactualiseerd mag worden; hiervoor dienen nieuwe instrumenten. Omdat het RSV niet verordenend is, vormt het geen basis voor vergunningverlening en verandert het de geldende bestemmingen van gewestplannen, Bijzondere Plannen van Aanleg (BPA) of RUPs niet [20](#page=20).
##### 2.2.1.2 Nieuwe concepten in de structuurplanning
De structuurplanning introduceerde diverse nieuwe concepten:
* Het terugdringen van verspreide bebouwing, met de ambitie om 60% van de nieuwe wooneenheden in steden te realiseren [21](#page=21).
* De ontwikkeling van regionale steden (zoals Antwerpen, Mechelen, Leuven), waarbij andere gemeenten als randgemeenten buiten het stedelijk weefsel werden beschouwd [21](#page=21).
* Het streven naar steden met een hoge dichtheid en multifunctionaliteit, door wonen en werken te bundelen [21](#page=21).
* Het benutten van fysische systemen om de ruimte te structureren, met de focus op het openleggen van riviervalleien en het verbinden van open ruimte [21](#page=21).
* Het gebruiken van infrastructuurprojecten als basis voor activiteiten, bijvoorbeeld door wegen te categoriseren, wat al in het RSV werd opgenomen (bv. Oosterweel) [21](#page=21).
* Het geven van ruimte aan haven- en luchthavengebieden voor verdere ontwikkeling als motoren van economische groei [21](#page=21).
* Een buitengebiedbeleid gericht op lage dichtheden en de aansnijding van woonuitbreidingsgebieden [21](#page=21).
* Een bedrijventerreinenbeleid gericht op het ontwikkelen van economische knooppunten, zoals langs het Albertkanaal [21](#page=21).
#### 2.2.2 Systematiek en onderdelen van structuurplannen
Het RSV werd op Vlaams regionaal niveau opgesteld, waarna provincies en gemeenten hun eigen structuurplannen moesten uitwerken. Dit proces nam vaak 5 tot 10 jaar in beslag, en elke gemeente beschikt momenteel over een structuurplan. Een structuurplan bestaat uit drie onderdelen: een informatief gedeelte (niet bindend), een richtinggevend gedeelte (niet bindend), en een bindend gedeelte. Het bindende gedeelte lijst de maatregelen op die de overheid zal nemen om haar visie te realiseren; dit is bindend voor de overheid, maar niet voor burgers, en verandert hun rechtspositie niet, noch dient het als basis voor vergunningverlening. De doorlooptijd van planningsprocessen is hierdoor aanzienlijk [23](#page=23).
##### 2.2.2.1 De rol van Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP)
Voor de realisatie van een structuurplan is een verordenend instrument nodig: een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP). Deze plannen worden op de drie planningsniveaus opgemaakt: Gewestelijke RUPs (GRUP), Provinciale RUPs (PRUP) en Gemeentelijke RUPs (voorheen BPA's). De gemiddelde doorlooptijd voor de opmaak van een RUP bedraagt ongeveer 3 jaar [23](#page=23).
### 2.3 Episode 3: De VCRO 2009 en beleidsplanning
De derde episode wordt gevormd door de Codex Vlaamse Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 2009, die de weg effende voor beleidsplanning. De houdbaarheidsdatum van het RSV, oorspronkelijk 2007, werd verlengd tot 2012. Ondertussen kwamen nieuwe ruimtelijke thema's op de agenda, zoals klimaat, energie, demografische groei en het Europese doel 'No Net Land Take by 2050'. Vanaf 2012 werd er gewerkt aan een nieuw beleidsplan om te actualiseren, waarbij ook nagedacht werd over de planningssystematiek en de juridische invulling. Men wilde geen nieuw 'structuurplan' meer maken, omdat deze aanpak als te log, ingewikkeld en tijdrovend werd ervaren. Er was een wens voor een soepeler beleidskader, met een loskoppeling tussen visie en bindende bepalingen. Het nieuwe instrument is het 'ruimtelijk beleidsplan', dat verplicht bestaat uit een strategische visie op lange termijn en een aantal verplichte beleidskaders voor de realisatie van die visie. Het 'Beleidsplan Ruimte Vlaanderen' (BRV) vervangt het RSV, maar bevat momenteel enkel een strategische visie, nog geen beleidskaders, waardoor het RSV juridisch nog van kracht is [24](#page=24).
#### 2.3.1 Voordelen en werkpunten van beleidsplanning
De voordelen van beleidsplanning omvatten de integratie van nieuwe Europees gestuurde thema's (milieu en klimaat), meer ruimte voor lokale experimenten, en de mogelijkheid tot integratie met andere beleidsdomeinen. Werkpunten voor de toekomst zijn onder meer de onduidelijke juridische hiërarchie tussen beleidsplannen en RUPs, aangezien elk RUP een beleidskader vereist, en een gebrek aan rechtszekerheid. Dit kan leiden tot situaties waarin een gemeente een strenger beleid ontwikkelt dan de provincie, die vervolgens in administratief beroep oordeelt [25](#page=25).
##### 2.3.1.1 De evolutie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV)
De weg naar het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) omvatte verschillende stappen: een 'Groenboek' in 2012, een 'Witboek' in 2016, en de Strategische Visie in 2018. Juridisch gezien blijft het RSV het toetsingskader voor een GRUP. Een conceptnota voor het BRV werd verwacht voor 2025, met aandacht voor diverse claims zoals wonen, bedrijvigheid en landbouw [31](#page=31).
###### 2.3.1.1.1 Ruimtebeslag en de "Bouwshift"
Het ruimtebeslag in Vlaanderen is een belangrijk aandachtspunt. De "Bouwshift", met als doelstelling geen bijkomend ruimtebeslag meer tegen 2040 (in lijn met de EU-richtlijn 'No Net Land Take'), impliceert een 'Betonstop' en beoogt dat de verhardingsgraad tegen 2050 opnieuw het niveau van 2015 bereikt. De strategische doelstelling van het BRV is het terugdringen van bijkomend ruimtebeslag, gebaseerd op twee basisprincipes: het verhogen van het ruimtelijk rendement binnen het bestaande ruimtebeslag en een restrictief beleid in de open ruimte. Het rendement van de ingenomen ruimte moet toenemen, en de druk op de open ruimte aanzienlijk dalen. Het verhogen van het ruimtelijk rendement in het bestaand ruimtebeslag moet aantrekkelijker worden dan ruimtelijk uitbreiden [32](#page=32) [36](#page=36).
* **Ruimtelijk rendement** wordt gedefinieerd als de mate waarin een oppervlakte ruimtebeslag wordt gebruikt voor maatschappelijke doeleinden, waarbij meer activiteiten op dezelfde oppervlakte georganiseerd worden zonder afbreuk te doen aan de leefkwaliteit [37](#page=37).
* **Zuinig ruimtegebruik** in de open ruimte houdt in dat het ruimtebeslag en de verharding er niet langer toenemen, en bijkomende verharding en bebouwing worden tegengegaan. Ontwikkelingen in functie van de beroepslandbouw die nieuwe bebouwing of verharding impliceren, worden maximaal gekoppeld aan bestaande bebouwing of verharding [37](#page=37).
###### 2.3.1.1.2 Juridische instrumenten voor de realisatie van het BRV
Diverse juridische instrumenten worden ingezet voor de realisatie van het BRV:
* Het Decreet Woonreservegebieden 2023, een tijdelijke bouSTOP, is een verzamelterm voor woonuitbreidingsgebieden en andere reserve-categorieën die via een Gewestplanvoorschrift bestemd zijn voor wonen. Deze gebieden mogen na 2040 niet meer aangesneden worden. Een nieuw instrument om ze toch aan te snijden is een vrijgavebesluit met voorwaarden voor kwalitatieve ontwikkeling, na openbaar onderzoek en adviezen. Hieraan is echter een nieuwe marktconforme schadevergoeding verbonden, ingevoerd via het instrumentendecreet, die de waardevermindering van de grond vergoedt. De berekeningsbasis hiervoor is de 100% actuele marktwaarde, in tegenstelling tot 80% van de geïndexeerde historische aankoopwaarde bij planschade, wat een rem zet op de herbestemming van harde bestemmingen naar open ruimte [39](#page=39).
* Verplichte planologische compensatie is vereist voor de omzetting van zachte bestemmingen naar harde bestemmingen (art. 2.2.6/1 VCRO) [39](#page=39).
* Talrijke 'bouwpauzes' die via een eenvoudig gemeenteraadsbesluit werden opgelegd, worden als onwettig beschouwd [39](#page=39).
##### 2.3.1.1.3 Overige maatregelen ter stimulering van hoger ruimtelijk rendement
De Codextrein van 8 december 2017 introduceerde een rechtsgrond voor ruimtelijke beleidsplannen als opvolgers van structuurplannen. Ruimtelijk rendement werd een direct beoordelingscriterium voor vergunningen, als reden om af te wijken van de bestaande ordening in de omgeving (artikel 4.3.1, § 2, eerste lid, 2°, b) VCRO). Verkavelingsvoorschriften van verkavelingsvergunningen ouder dan 15 jaar werden geneutraliseerd (artikel 4.3.1, § 1, eerste lid, 1°, c) VCRO). Er kwam een afwijkingsmogelijkheid van 15 jaar oude BPA's (artikel 4.4.9/1 VCRO) om ruimtelijk rendement te verhogen, alsook een vereenvoudigde wijzigingsprocedure van BPA's en RUP's (artikel 7.4.4/1 VCRO). Het decreet modulaire omgevingsvergunning van 17 mei 2024 voerde het Omgevingsbesluit voor ruimtelijke impulsprojecten in [41](#page=41).
##### 2.3.1.1.4 Directe maatregelen ter bescherming van de open ruimte
De Codextrein van 8 december 2017 introduceerde een procedure voor de aanduiding van WORGs (Watergevoelige Open Ruimte Gebieden). De definitieve aanduiding van deze gebieden, die gevoelig zijn voor overstromingen, vond plaats op 19 juli 2024. Planschadedossiers worden momenteel volop ingediend. Het Instrumentendecreet van 26 mei 2023 introduceerde een verplichte stedenbouwkundige last bij toepassing van de zonevreemde afwijkingsmogelijkheden (artikel 75, § 1, tweede lid, 4° OVD) en de mogelijkheid tot het opleggen van financiële lasten via een stedenbouwkundige verordening ("SOK") (artikel 75, § 3, 4° VCRO) [42](#page=42).
#### 2.3.2 Ruimtelijke transitieprocedure
De ruimtelijke transitieprocedure omvat drie hoofdcomponenten: het ruimtelijk beleidsplan, het RUP, en de omgevingsvergunning [43](#page=43).
##### 2.3.2.1 Het ruimtelijk beleidsplan binnen de VCRO
Binnen de VCRO is het ruimtelijk beleidsplan een cruciaal instrument [44](#page=44).
###### 2.3.2.1.1 Verplichte onderdelen en verhoudingen
Ruimtelijke beleidsplannen zijn verplicht opgemaakt uit een strategische visie en beleidskaders. De strategische visie is een langetermijnvisie (ca. 20 jaar), terwijl de beleidskaders operationele keuzes voor de middellange termijn (ca. 10-15 jaar) betreffen. Het is een onderdeel van een cyclisch planningsproces, waarbij het proces zelf wordt voorgeschreven. Beleidsplannen zijn realisatiegericht, wat betekent dat de overheid goed heeft nagedacht over de effectieve realisatie van het beleid. Ruimtelijke beleidsplannen kunnen op de drie planningsniveaus (Vlaams, provinciaal, gemeentelijk) worden opgemaakt. Elk beleidsplan moet aangeven hoe het zich verhoudt tot de beleidsplannen van de andere niveaus (art. 2.1.1, §3 VCRO). De Vlaamse regering of deputatie kan een voorbehoud maken bij bepaalde opties uit een lager beleidsplan, mits deze voldoende precies zijn, wat later grond kan zijn voor schorsing of vernietiging van een RUP dat uitvoering wil geven aan die optie (art. 2.1.8, §2 VCRO en art. 2.1.11, §2 VCRO) [47](#page=47).
##### 2.3.2.1.2 Proceduretermijnen voor beleidsplannen
De procedures voor de opmaak van beleidsplannen op de verschillende niveaus kennen specifieke termijnen:
* **Vlaams niveau (BRV):** De Vlaamse regering beslist tot opmaak of herziening. De opmaak van de conceptnota en voorontwerp kent geen specifieke termijn. Adviesraden worden binnen 60 dagen na ontvangst van de adviesvraag geconsulteerd. Voorlopige vaststelling van het ontwerp door de Vlaamse regering kent geen termijn. Aankondiging en start van het openbaar onderzoek gebeuren binnen 60 dagen na voorlopige vaststelling en aankondiging, met een openbaar onderzoek van 90 dagen. Verslaggeving aan het Vlaams Parlement en de strategische adviesraad gebeurt binnen 60 dagen na het einde van het openbaar onderzoek (verlengbaar met 60 dagen). Standpunten van het Vlaams Parlement of de strategische adviesraad worden binnen 90 of 150 dagen na het openbaar onderzoek meegedeeld. Definitieve vaststelling door de Vlaamse regering gebeurt binnen 150 of 210 dagen na einde openbaar onderzoek. Bekendmaking en inwerkingtreding volgen binnen 60 respectievelijk 14 dagen na definitieve vaststelling [49](#page=49).
* **Provinciaal niveau:** De provincieraad beslist tot opmaak of herziening van een provinciaal beleidsplan ruimte. De opmaak van conceptnota en voorontwerp kent geen specifieke termijn. Advies aan PROCORO gebeurt binnen 60 dagen na ontvangst adviesvraag. Voorlopige vaststelling door de provincieraad kent geen termijn. Aankondiging en start van het openbaar onderzoek gebeuren binnen 60 dagen na voorlopige vaststelling en aankondiging, met een openbaar onderzoek van 90 dagen. Verslaggeving aan PROCORO gebeurt binnen 60 dagen na het openbaar onderzoek (verlengbaar met 60 dagen). Standpunten van PROCORO volgen binnen 90 of 150 dagen na het openbaar onderzoek. Definitieve vaststelling door de provincieraad geschiedt binnen 150 of 210 dagen na einde openbaar onderzoek. Een eventueel voorbehoud van de Vlaamse regering wordt binnen 45 dagen na ontvangst meegedeeld. Bekendmaking en inwerkingtreding volgen binnen 60 respectievelijk 14 dagen na het verstrijken van de termijn voor voorbehoud [50](#page=50).
* **Gemeentelijk niveau:** De gemeenteraad beslist tot opmaak of herziening van een gemeentelijk beleidsplan ruimte. De opmaak van conceptnota en voorontwerp kent geen specifieke termijn. Advies aan GECORO gebeurt binnen 60 dagen na ontvangst adviesvraag. Voorlopige vaststelling door de gemeenteraad kent geen termijn. Aankondiging en start van het openbaar onderzoek gebeuren binnen 60 dagen na voorlopige vaststelling en aankondiging, met een openbaar onderzoek van 90 dagen. Verslaggeving aan GECORO gebeurt binnen 60 dagen na het openbaar onderzoek (verlengbaar met 60 dagen). Standpunten van GECORO volgen binnen 90 of 150 dagen na het openbaar onderzoek. Definitieve vaststelling door de gemeenteraad geschiedt binnen 150 of 210 dagen na einde openbaar onderzoek. Een eventueel voorbehoud van de deputatie of Vlaamse regering wordt binnen 45 dagen na ontvangst meegedeeld. Bekendmaking en inwerkingtreding volgen binnen 60 respectievelijk 14 dagen na het verstrijken van de termijn voor voorbehoud [51](#page=51).
---
# Het beleidsplan ruimte Vlaanderen (BRV) en de transitie naar zuinig ruimtegebruik
Dit onderwerp behandelt het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV), de 'bouwshift' en de strategieën ter vermindering van bijkomend ruimtebeslag en verhoging van het ruimtelijk rendement, inclusief de bijbehorende juridische instrumenten [31](#page=31).
### 3.1 De evolutie naar het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV)
Vóór het BRV was het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) uit 1997 van kracht, met een beoogde houdbaarheidsdatum van 2007, die eenmalig verlengd werd tot 2012. Tijdens deze periode ontstonden nieuwe ruimtelijke thema's zoals klimaat, energie, demografische groei en de Europese doelstelling van "No Net Land Take" tegen 2050 [24](#page=24).
Vanaf 2012 werd gewerkt aan een geactualiseerd beleidsplan, waarbij men afstand nam van de als te log, complex en tijdrovend ervaren aanpak van een structuurplan. Er was behoefte aan een soepeler beleidskader dat de koppeling tussen visie en bindende bepalingen loslaat en gefaseerd kan worden ontwikkeld. Het nieuwe instrument is het 'ruimtelijk beleidsplan', dat verplicht een strategische visie op lange termijn en een aantal beleidskaders voor realisatie omvat [24](#page=24).
Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) vervangt het RSV, maar bevatte initieel enkel een strategische visie en nog geen beleidskaders, waardoor het RSV juridisch nog van kracht bleef. De ontwikkeling van het BRV omvatte een 'Groenboek' in 2012, een 'Witboek' in 2016 en een strategische visie in 2018. Juridisch bleef het RSV het toetsingskader voor een GRUP [24](#page=24) [31](#page=31).
### 3.2 De strategische visie van het BRV: de "bouwshift"
De "bouwshift" is een kernconcept van het BRV, met als doel om tegen 2040 geen bijkomend ruimtebeslag meer te realiseren, wat overeenkomt met de EU-doelstelling "No Net Land Take". Dit wordt ook wel de 'betonstop' genoemd (hoewel geen officiële term) en tegen 2050 moet de verhardingsgraad het niveau van 2015 bereiken [36](#page=36).
De strategische doelstelling van het BRV is het terugdringen van bijkomend ruimtebeslag. Dit wordt nagestreefd aan de hand van twee basisprincipes [36](#page=36):
1. **Verhogen van het ruimtelijk rendement binnen het bestaande ruimtebeslag** (onrechtstreeks) [36](#page=36).
2. **Restrictief beleid in de open ruimte** (rechtstreeks) [36](#page=36).
De strategische visie stelt: "Het rendement van de ingenomen ruimte moet toenemen en de druk op de open ruimte moet de komende decennia aanmerkelijk dalen.". Verder wordt benadrukt dat het verhogen van het ruimtelijk rendement aantrekkelijker moet worden gemaakt ten opzichte van ruimtelijke uitbreiding. Dit vereist enerzijds snellere procedures, eenvoudigere regelgeving en betere instrumenten voor de bebouwde ruimte, en anderzijds een restrictiever en ontmoedigend optreden ten aanzien van ontwikkelingen in de niet-ingenomen ruimte [36](#page=36).
#### 3.2.1 Definitie van ruimtelijk rendement en zuinig ruimtegebruik
* **Ruimtelijk rendement:** De mate waarin een oppervlakte ruimtebeslag wordt gebruikt voor maatschappelijke doeleinden. Het ontstaat wanneer meer activiteiten op dezelfde oppervlakte worden georganiseerd zonder afbreuk te doen aan de leefkwaliteit [37](#page=37).
* **Zuinig ruimtegebruik:** In de open ruimte staat een zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik voorop. Hierbij nemen ruimtebeslag en verharding niet langer toe; bijkomende verharding en bebouwing worden tegengegaan. Ontwikkelingen in functie van beroepslandbouw die nieuwe bebouwing of verharding impliceren, worden maximaal gekoppeld aan bestaande bebouwing of verharding. Waar mogelijk wordt ingezet op omkeerbaar ruimtegebruik [37](#page=37).
### 3.3 Juridische instrumenten voor de realisatie van het BRV
Om de doelstellingen van het BRV te realiseren, zijn verschillende juridische instrumenten ingevoerd of aangepast:
#### 3.3.1 Decreet Woonreservegebieden 2023 (tijdelijke BOUWSTOP)
Dit decreet is een verzamelterm voor verschillende categorieën die voorheen bestemd waren voor groepswoningbouw of andere woonontwikkelingen via gewestplanvoorschriften. Het doel is om deze gebieden niet meer aan te snijden vóór 2040. Nieuwe gebieden kunnen enkel worden aangesneden via een vrijgavebesluit met voorwaarden voor kwalitatieve ontwikkeling, na een openbaar onderzoek en adviezen door de gemeenteraad [39](#page=39).
**Belangrijke Nuance:**
* Bij de vrijgave van woonreservegebieden is nu een marktconforme schadevergoeding verschuldigd, ingevoerd via het instrumentendecreet. Deze vergoeding dekt de waardevermindering van de grond [39](#page=39).
* De berekeningsbasis voor deze vergoeding is anders dan bij planschade: 100% actuele marktwaarde in plaats van 80% van de geïndexeerde historische aankoopwaarde. Dit remt het herbestemmen van harde bestemmingen naar open ruimte af [39](#page=39).
#### 3.3.2 Overige maatregelen ter stimulering van hoger ruimtelijk rendement
* **Codextrein van 8 december 2017:**
* Invoering van rechtsgrond voor ruimtelijke beleidsplannen als opvolger van ruimtelijke structuurplannen [41](#page=41).
* Invoering van ruimtelijk rendement als direct beoordelingscriterium voor vergunningen, als reden om af te wijken van de bestaande ordening (artikel 4.3.1, § 2, eerste lid, 2°, b) VCRO) [41](#page=41).
* Neutralisering van verkavelingsvoorschriften van verkavelingsvergunningen ouder dan 15 jaar (artikel 4.3.1, § 1, eerste lid, 1°, c) VCRO). De vergunning blijft wel bestaan [41](#page=41).
* Afwijkingsmogelijkheid van 15 jaar oude BPA's (bijzonder plannen van aanleg) om ruimtelijk rendement te verhogen (artikel 4.4.9/1 VCRO) [41](#page=41).
* Invoering van een vereenvoudigde wijzigingsprocedure van BPA's en RUP's (regionale stedbouwkundige plannen) (artikel 7.4.4/1 VCRO) [41](#page=41).
* **Decreet modulaire omgevingsvergunning van 17 mei 2024:**
* Invoering van het Omgevingsbesluit voor ruimtelijke impulsprojecten (subsidies om beleidsdoelstellingen te stimuleren, bv. economische vernieuwing). Dit decreet werd aangevochten bij het Grondwettelijk Hof [41](#page=41).
#### 3.3.3 Rechtstreekse maatregelen ter bescherming van de open ruimte
* **Codextrein van 8 december 2017:**
* Invoering van een procedure voor de aanduiding van WORG’s (watergevoelig openruimtegebied) (artikel 5.6.8 VCRO). Dit zijn harde bestemmingen die gevoelig zijn voor overstroming. De definitieve aanduiding van deze gebieden vond plaats op 19 juli 2024 [42](#page=42).
* Planschadedossiers met betrekking tot deze gebieden worden volop ingediend [42](#page=42).
* **Instrumentendecreet van 26 mei 2023:**
* Invoering van een verplichte stedenbouwkundige last bij toepassing van de zonevreemde afwijkingsmogelijkheden (artikel 75, § 1, tweede lid, 4° OVD) [42](#page=42).
* Invoering van de mogelijkheid voor het opleggen van financiële lasten via een stedenbouwkundige verordening (artikel 75, § 3, 4° VCRO), gekend als "SOK" (stedenbouwkundige overeenkomst) [42](#page=42).
#### 3.3.4 Verplichte planologische compensatie
Voor de omzetting van zachte bestemmingen naar harde bestemmingen geldt een verplichte planologische compensatie (art. 2.2.6/1 VCRO) [39](#page=39).
#### 3.3.5 Ongeldige "bouwpauzes"
Talrijke "bouwpauzes" die via een eenvoudig gemeenteraadsbesluit werden ingevoerd, zijn onwettig [39](#page=39).
---
# Procedure en juridische aspecten van ruimtelijke ordeningsinstrumenten
Hier is een gedetailleerd studiemateriaal over de procedure en juridische aspecten van ruimtelijke ordeningsinstrumenten.
## 4. Procedure en juridische aspecten van ruimtelijke ordeningsinstrumenten
Dit onderwerp beschrijft de procedures voor ruimtelijke beleidsplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) en omgevingsvergunningen, inclusief de bijbehorende termijnen en juridische kaders zoals de VCRO.
### 4.1 Het juridische kader: planningslogica versus juridische logica
Het onderscheid tussen planningslogica en juridische logica is cruciaal voor het begrijpen van ruimtelijke ordeningsinstrumenten. Ruimtelijke planning vanuit een **planningslogica** richt zich op het strategisch uitzetten van ruimtelijke beleidsdoelstellingen op de lange termijn, wat flexibiliteit in bijsturing vereist en daarom vaak gebruikmaakt van niet-verordenende instrumenten die vatbaar zijn voor politieke druk en interpretatie. Daartegenover staat de **juridische logica**, die de bestemming van ruimte vastlegt en ingrijpt op het eigendomsrecht van burgers, wat een verordenend instrument vereist om rechtszekerheid te garanderen en burgers te beschermen tegen willekeur van de overheid. Een beleidsinstrument kan geen bestemming wijzigen; een tussenstap, zoals een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) of een bestemmingsplan, is noodzakelijk om een vergunning te kunnen verlenen op basis van een verordenend instrument, wat leidt tot langdurige en complexe procedures [30](#page=30).
### 4.2 Ruimtelijke beleidsplannen
Ruimtelijke beleidsplannen (RBP) zijn strategische documenten die de ruimtelijke visie en het beleid op lange tot middellange termijn vastleggen. Ze zijn onderdeel van een cyclisch planningsproces en moeten realisatiegericht zijn, wat betekent dat de overheid goed moet nadenken over de effectieve realisatie van het beleid. RBP's kunnen op drie planningsniveaus worden opgemaakt: gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk [47](#page=47).
#### 4.2.1 Gewestelijk ruimtelijk beleidsplan
De procedure voor het opmaken van een gewestelijk ruimtelijk beleidsplan (BRV) wordt geregeld door de VCRO en het Besluit Ruimtelijke Beleidsplannen [49](#page=49).
* **Initiatief en Conceptnota/Voorontwerp:** De Vlaamse regering beslist tot de opmaak of herziening van een BRV. Vervolgens wordt een conceptnota en een voorontwerp opgemaakt [49](#page=49).
* **Adviesraden:** De conceptnota en het voorontwerp worden voorgelegd aan adviesraden. De raadpleging van adviesraden moet binnen 60 dagen na ontvangst van de adviesvraag gebeuren [49](#page=49).
* **Voorlopige vaststelling:** De Vlaamse regering stelt het ontwerp voorlopig vast [49](#page=49).
* **Openbaar onderzoek (OO):** Na voorlopige vaststelling wordt het openbaar onderzoek aangekondigd binnen 60 dagen. Het openbaar onderzoek start binnen 60 dagen na deze aankondiging en duurt 90 dagen. Burgers kunnen tijdens het openbaar onderzoek opmerkingen of bezwaren maken [49](#page=49) [66](#page=66).
* **Advies en verslaglegging:** De Vlaamse regering brengt verslag uit bij het Vlaams Parlement en de strategische adviesraad binnen 60 dagen na het einde van het openbaar onderzoek (verlengbaar met 60 dagen). Het standpunt van het Vlaams Parlement of de strategische adviesraad wordt binnen 90 of 150 dagen na het openbaar onderzoek meegedeeld [49](#page=49).
* **Definitieve vaststelling:** De Vlaamse regering neemt de definitieve vaststelling binnen 150 of 210 dagen na het einde van het openbaar onderzoek [49](#page=49).
* **Bekendmaking en inwerkingtreding:** Het besluit tot definitieve vaststelling wordt binnen 60 dagen na vaststelling bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad (BS). Het plan treedt in werking binnen 14 dagen na de bekendmaking [49](#page=49).
> **Tip:** Let goed op de verschillende termijnen. Sommige termijnen beginnen te lopen na ontvangst van advies, aankondiging, of na het einde van het openbaar onderzoek.
#### 4.2.2 Provinciaal ruimtelijk beleidsplan
De procedure voor provinciale ruimtelijke beleidsplannen volgt een vergelijkbare structuur als de gewestelijke plannen, maar dan op provinciaal niveau [50](#page=50).
* **Initiatief en Conceptnota/Voorontwerp:** De provincieraad beslist tot de opmaak of herziening van een provinciaal beleidsplan ruimte. Vervolgens wordt een conceptnota en voorontwerp opgemaakt [50](#page=50).
* **Advies:** De conceptnota en het voorontwerp worden voorgelegd aan het provinciaal regionaal overlegcomité (PROCORO) voor advies binnen 60 dagen na ontvangst van de adviesvraag [50](#page=50).
* **Voorlopige vaststelling:** De provincieraad stelt het ontwerp voorlopig vast [50](#page=50).
* **Openbaar onderzoek (OO):** Na voorlopige vaststelling wordt het openbaar onderzoek aangekondigd binnen 60 dagen. Het onderzoek start binnen 60 dagen na de aankondiging en duurt 90 dagen [50](#page=50).
* **Advies en verslaglegging:** De deputatie brengt verslag uit bij PROCORO over het openbaar onderzoek binnen 60 dagen na het OO (verlengbaar met 60 dagen). PROCORO geeft zijn standpunt binnen 90 of 150 dagen na het OO [50](#page=50).
* **Definitieve vaststelling:** De provincieraad neemt de definitieve vaststelling binnen 150 of 210 dagen na het einde van het openbaar onderzoek. De Vlaamse regering kan een voorbehoud maken binnen 45 dagen na ontvangst van het beleidsplan [50](#page=50).
* **Bekendmaking en inwerkingtreding:** Het besluit van definitieve vaststelling wordt door de deputatie bekendgemaakt in het BS binnen 60 dagen na het verstrijken van de 45-dagen termijn voor een eventueel voorbehoud. Het plan treedt in werking binnen 14 dagen na bekendmaking [50](#page=50).
#### 4.2.3 Gemeentelijk ruimtelijk beleidsplan
De procedure op gemeentelijk niveau lijkt sterk op die van provinciale beleidsplannen, met de gemeenteraad als beslissend orgaan en de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO) als adviesorgaan [51](#page=51).
* **Initiatief en Conceptnota/Voorontwerp:** De gemeenteraad beslist tot de opmaak of herziening van een gemeentelijk beleidsplan ruimte. Hierna wordt een conceptnota en een voorontwerp opgemaakt [51](#page=51).
* **Advies:** De conceptnota en het voorontwerp worden voorgelegd aan de GECORO voor advies binnen 60 dagen na ontvangst van de adviesvraag [51](#page=51).
* **Voorlopige vaststelling:** De gemeenteraad stelt het ontwerp voorlopig vast [51](#page=51).
* **Openbaar onderzoek (OO):** Na voorlopige vaststelling wordt het openbaar onderzoek aangekondigd binnen 60 dagen. Het onderzoek start binnen 60 dagen na de aankondiging en duurt 90 dagen [51](#page=51).
* **Advies en verslaglegging:** De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (CBS) brengt verslag uit bij de GECORO over het openbaar onderzoek binnen 60 dagen na het OO (verlengbaar met 60 dagen). De GECORO geeft zijn standpunt binnen 90 of 150 dagen na het OO [51](#page=51).
* **Definitieve vaststelling:** De gemeenteraad neemt de definitieve vaststelling binnen 150 of 210 dagen na het einde van het openbaar onderzoek. De deputatie of de Vlaamse regering kan een voorbehoud maken binnen 45 dagen na ontvangst van het beleidsplan [51](#page=51).
* **Bekendmaking en inwerkingtreding:** Het besluit van definitieve vaststelling wordt door de CBS bekendgemaakt in het BS binnen 60 dagen na het verstrijken van de 45-dagen termijn voor een eventueel voorbehoud. Het plan treedt in werking binnen 14 dagen na bekendmaking [51](#page=51).
> **Let op:** De GECORO en PROCORO bestaan uit vertegenwoordigers van verschillende maatschappelijke geledingen en hebben een gebonden en vrije bevoegdheid om gemotiveerd advies te geven aan het beslissingsorgaan. De Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening – Onroerend Erfgoed (SARO) geeft op gewestelijk niveau verplicht advies [66](#page=66).
### 4.3 Ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)
Een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) is een verordenend instrument dat de bestemming van de bodem vastlegt en de juridische basis vormt voor vergunningen. RUP's kunnen worden opgemaakt op gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau [52](#page=52).
#### 4.3.1 Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP)
De procedure voor een GRUP is complex en omvat verschillende fasen [56](#page=56).
* **Initiatief en proces/startnota:** De Vlaamse regering gaat over tot de opmaak van een GRUP. De procesnota en startnota worden goedgekeurd [56](#page=56).
* **Raadpleging en advies:** De bevolking wordt geraadpleegd en er wordt advies gevraagd voor de startnota binnen 60 dagen na ontvangst van de adviesvraag. Vervolgens wordt een scopingnota opgemaakt [56](#page=56).
* **Voorontwerp:** Een voorontwerp van het RUP wordt opgemaakt en naar de relevante instanties gestuurd. Er kan een facultatieve plenaire vergadering worden georganiseerd, ten vroegste 21 dagen na het versturen van het voorontwerp. Indien geen plenaire vergadering plaatsvindt, moet schriftelijk advies worden verleend binnen 21 dagen na ontvangst van het voorontwerp [56](#page=56).
* **Voorlopige vaststelling:** De Vlaamse regering stelt het ontwerp voorlopig vast [56](#page=56).
* **Openbaar onderzoek (OO):** Het openbaar onderzoek wordt aangekondigd binnen 30 dagen na de voorlopige vaststelling. Het onderzoek start binnen 30 dagen na de aankondiging in het BS en duurt 60 dagen [56](#page=56).
* **Definitieve vaststelling en advies Raad van State:** De Vlaamse regering stelt het RUP definitief vast binnen 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek, met een mogelijke verlenging van 60 dagen. Een potentieel advies van de Raad van State kan leiden tot een schorsing gedurende 180 dagen [56](#page=56).
* **Bekendmaking en inwerkingtreding:** Het besluit houdende definitieve vaststelling wordt binnen 60 dagen na de vaststelling in het BS bekendgemaakt. Het RUP treedt in werking 14 dagen na bekendmaking [56](#page=56).
* **Beroep bij de Raad van State (RvS):** Het besluit tot definitieve vaststelling kan binnen 60 dagen na bekendmaking worden aangevochten bij de RvS, wat een procedure van 1 tot 2 jaar kan duren [56](#page=56).
#### 4.3.2 Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP)
De procedure voor een PRUP wijkt af van die voor GRUP's, met de deputatie als opmaker en de provincieraad als vaststellend orgaan [57](#page=57).
* **Initiatief en proces/startnota:** De deputatie maakt een provinciaal RUP op. De procesnota en startnota worden goedgekeurd [57](#page=57).
* **Raadpleging en advies:** De bevolking wordt geraadpleegd en er wordt advies gevraagd voor de startnota binnen 60 dagen. Vervolgens wordt een scopingnota opgemaakt [57](#page=57).
* **Voorontwerp:** Een voorontwerp van het RUP wordt opgemaakt en naar de relevante instanties gestuurd. Er kan een facultatieve plenaire vergadering worden georganiseerd. Indien geen plenaire vergadering plaatsvindt, moet schriftelijk advies worden verleend binnen 21 dagen na ontvangst van het voorontwerp [57](#page=57).
* **Voorlopige vaststelling:** Het ontwerp van het PRUP wordt voorlopig vastgesteld door de provincieraad [57](#page=57).
* **Openbaar onderzoek (OO):** Het openbaar onderzoek wordt aangekondigd binnen 30 dagen na de voorlopige vaststelling. Het onderzoek start binnen 30 dagen na de aankondiging in het BS en duurt 60 dagen [57](#page=57).
* **Definitieve vaststelling en advies:** Het PROCORO geeft een gemotiveerd advies binnen 90 dagen na het einde van het openbaar onderzoek. De provincieraad neemt de definitieve vaststelling binnen 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek, met een mogelijke verlenging van 30 dagen. De Vlaamse regering kan een schorsings- of vernietigingsbesluit nemen binnen 45 dagen na betekening van de definitieve vaststelling [57](#page=57).
* **Bekendmaking en inwerkingtreding:** Het besluit van de provincieraad over de definitieve vaststelling wordt binnen 90 dagen na de vaststelling in het BS bekendgemaakt. Het RUP treedt in werking 14 dagen na bekendmaking [57](#page=57).
* **Beroep bij de Raad van State (RvS):** Het besluit tot definitieve vaststelling kan binnen 60 dagen na bekendmaking worden aangevochten bij de RvS, wat een procedure van 1 tot 2 jaar kan duren [57](#page=57).
#### 4.3.3 Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)
De procedure voor een gemeentelijk RUP wijkt eveneens af, met de gemeenteraad als vaststellend orgaan en de GECORO als adviesorgaan [58](#page=58).
* **Initiatief en proces/startnota:** De gemeenteraad maakt een gemeentelijk RUP op. De procesnota en startnota worden goedgekeurd [58](#page=58).
* **Raadpleging en advies:** De bevolking wordt geraadpleegd en er wordt advies gevraagd voor de startnota binnen 60 dagen. Vervolgens wordt een scopingnota opgemaakt [58](#page=58).
* **Voorontwerp:** Een voorontwerp van het RUP wordt opgemaakt en naar de relevante instanties gestuurd. Er kan een facultatieve plenaire vergadering worden georganiseerd. Indien geen plenaire vergadering plaatsvindt, moet schriftelijk advies worden verleend binnen 21 dagen na ontvangst van het voorontwerp [58](#page=58).
* **Voorlopige vaststelling:** Het ontwerp van het gemeentelijk RUP wordt voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad [58](#page=58).
* **Openbaar onderzoek (OO):** Het openbaar onderzoek wordt aangekondigd binnen 30 dagen na de voorlopige vaststelling. Het onderzoek duurt 60 dagen [58](#page=58).
* **Definitieve vaststelling en advies:** De GECORO geeft een gemotiveerd advies binnen 90 dagen na het einde van het openbaar onderzoek. De gemeenteraad neemt de definitieve vaststelling binnen 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek, met een mogelijke verlenging van 60 dagen. De deputatie of de Vlaamse regering kan een schorsings- of vernietigingsbesluit nemen binnen 45 dagen na betekening van de definitieve vaststelling [58](#page=58).
* **Bekendmaking en inwerkingtreding:** Het besluit van de gemeenteraad over de definitieve vaststelling wordt binnen 90 dagen na de vaststelling in het BS bekendgemaakt. Het RUP treedt in werking 14 dagen na bekendmaking [58](#page=58).
* **Beroep bij de Raad van State (RvS):** Het besluit tot definitieve vaststelling kan binnen 60 dagen na bekendmaking worden aangevochten bij de RvS, wat een procedure van 1 tot 2 jaar kan duren [58](#page=58).
> **Belangrijk:** Bij RUP's kan de beslissingstermijn voor definitieve vaststelling verlengd worden. Bij provinciale en gemeentelijke RUP's kan de Vlaamse regering of de deputatie een schorsings- of vernietigingsbesluit nemen, waarna de gemeenteraad of provincieraad een nieuw RUP moet vaststellen binnen 90 dagen na verzending van het schorsingsbesluit [57](#page=57) [58](#page=58).
### 4.4 Omgevingsvergunning
De omgevingsvergunning is een bestuurshandeling met individuele strekking die een toelating verleent. De "vergunningsplicht" wordt geregeld door de VCRO. De beoordelingsgrond voor een omgevingsvergunning is "de goede ruimtelijke ordening" [61](#page=61) [62](#page=62) [64](#page=64).
#### 4.4.1 Procedure en termijnen voor de omgevingsvergunning
De procedure en de bijbehorende termijnen voor de omgevingsvergunning worden voornamelijk bepaald door de Omgevingsvergunningdecreet (OVD) [65](#page=65).
* **Ontvankelijkheid en volledigheid:** Een vergunningsaanvraag wordt ontvankelijk en volledig verklaard binnen 30 dagen vanaf de dag na indiening. Indien de overheid niet bevoegd is, wordt de aanvraag onmiddellijk doorgestuurd naar de bevoegde overheid [65](#page=65).
* **Beslissing gewone procedure:** De bevoegde overheid neemt een beslissing binnen 105 dagen, of 120 dagen als advies van een omgevingsvergunningscommissie vereist is, nadat de aanvraag ontvankelijk en volledig is verklaard [65](#page=65).
* **Beslissing vereenvoudigde procedure:** Bij een vereenvoudigde vergunningsprocedure beslist de bevoegde overheid binnen 60 dagen nadat de aanvraag ontvankelijk en volledig is verklaard [65](#page=65).
* **Verlenging beslissingstermijn:** De beslissingstermijn van 105 of 120 dagen kan met 60 dagen worden verlengd om redenen opgesomd in de wet [65](#page=65).
* **Schorsend administratief beroep:** Er kan een schorsend administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse regering of deputatie binnen 30 dagen na bepaalde data. Het onderzoek naar de ontvankelijkheid en volledigheid van het beroep gebeurt binnen 30 dagen na verzending van het beroepschrift [65](#page=65).
* **Beslissing beroep:** De bevoegde overheid beslist over het ingestelde beroep binnen 120 dagen (of 60 dagen voor vereenvoudigde procedures) [65](#page=65).
* **Verlenging beslissingstermijn beroep:** De beslissingstermijn voor het beroep kan met 60 dagen worden verlengd indien een nieuw openbaar onderzoek, een administratieve lus of specifieke aanvragen inzake gemeentewegen nodig zijn. De aanvrager kan zelf een verlenging vragen [65](#page=65).
* **Jurisdictioneel beroep:** Er kan jurisdictioneel beroep worden ingesteld bij de Raad van State (RvVb) binnen 45 dagen na bepaalde data. De procedure bij de RvVb duurt ongeveer een jaar [65](#page=65).
> **Let op:** De termijn waarbinnen een aanvrager mag gebruikmaken van de omgevingsvergunning, indien hij niet op de hoogte is gebracht van een schorsend beroep, is 35 dagen na de eerste dag van de aanplakking [65](#page=65).
#### 4.4.2 Het openbaar onderzoek bij vergunningen
Een openbaar onderzoek is verplicht voor beleids- en uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen en omgevingsvergunningen. Burgers kunnen opmerkingen of bezwaren maken tijdens het opmaakproces. Voor RUP's en beleidsplannen worden deze opmerkingen verzameld door adviesraden zoals GECORO, PROCORO en SARO, die gemotiveerd advies uitbrengen aan het beslissingsorgaan [66](#page=66).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Natuurzorgplicht | Een wettelijke verplichting om zorg te dragen voor de natuur, inclusief de bescherming van ecosystemen, soorten en biodiversiteit binnen een bepaald gebied. |
| Klimaattop | Een internationale conferentie waar wereldleiders samenkomen om te discussiëren over en afspraken te maken over klimaatverandering en de aanpak ervan, met name met betrekking tot de uitstoot van broeikasgassen. |
| Broeikasgassen | Gassen in de atmosfeer die zonnewarmte vasthouden en zo bijdragen aan het broeikas effect. Voorbeelden zijn kooldioxide ($CO_2$) en methaan ($CH_4$). |
| Klimaatneutraal | Een staat waarbij de uitstoot van broeikasgassen door menselijke activiteiten wordt gecompenseerd door een evenredige hoeveelheid opname van deze gassen uit de atmosfeer, wat resulteert in netto nul uitstoot. |
| Ruimtelijke transities | Een proces van verandering in het ruimtelijk gebruik en de inrichting van een gebied, vaak gedreven door maatschappelijke, economische of ecologische behoeften, zoals duurzamer landgebruik en klimaatadaptatie. |
| Ruimtelijke probleemschets | Een analyse die de belangrijkste problemen en uitdagingen op het gebied van ruimtelijke ordening in een bepaald gebied identificeert, zoals versnippering, verharding en gebrekkige ordening. |
| Lintbebouwing | Een vorm van bebouwing die zich kenmerkt door huizen die in een lange, smalle strook langs wegen of waterwegen zijn gebouwd, vaak resulterend in versnippering van het landschap. |
| Urban sprawl | Stedelijke uitbreiding waarbij woon- en commerciële gebieden zich onbeperkt verspreiden over het omringende platteland, vaak gekenmerkt door laagbouw, een auto-afhankelijkheid en een gebrek aan duidelijke stedelijke centra. |
| Ruimtebeslag | De totale oppervlakte land die gebruikt wordt voor menselijke activiteiten, waaronder wonen, handel, industrie, transport en recreatie. |
| Versnippering | De opdeling van een landschap in kleine, geïsoleerde en verspreide percelen, vaak veroorzaakt door diverse bebouwingen, infrastructuur en functies die kriskras door elkaar liggen. |
| Verharding | Het bedekken van de bodem met ondoorlatende materialen zoals asfalt, beton of kasseien, wat gevolgen heeft voor waterafvoer, bodemleven en temperatuurregulatie. |
| Veerkracht | Het vermogen van een systeem, zoals een stad of ecosysteem, om zich aan te passen aan en te herstellen van verstoringen en veranderingen, zoals extreme weersomstandigheden of economische schokken. |
| Urgente situaties | Noodtoestanden of crisissituaties die onmiddellijke aandacht en actie vereisen, zoals overstromingen, aardbevingen of pandemieën, waarvoor de ruimtelijke inrichting al dan niet is voorbereid. |
| Plannings- en uitvoeringsinstrumentarium | De verzameling van juridische, beleidsmatige en bestuurlijke instrumenten die worden gebruikt om ruimtelijke ordeningsplannen te ontwikkelen en te implementeren. |
| Wet RO 1962 | Een Vlaamse wet op de ruimtelijke ordening, ingevoerd in 1962, die de basis legde voor gebiedsdekkende bestemmingsplanning met gewestplannen. |
| Gewestplan | Een gebiedsdekkend plan dat de bestemmingsvoorschriften voor een bepaald gewest vastlegt, met als doel de ordening van het landgebruik en de rechtszekerheid op de vastgoedmarkt. |
| Bestemmingsplanning | Een methode binnen ruimtelijke ordening waarbij specifieke zones in een gebied worden toegewezen aan bepaalde functies, zoals wonen, werken, recreatie of natuur. |
| Rechtszekerheid | Het beginsel dat burgers en bedrijven erop moeten kunnen rekenen dat de wet en de overheidsregels consequent en voorspelbaar worden toegepast, wat stabiliteit en vertrouwen bevordert. |
| Vergunningverlening | Het proces waarbij een overheidsinstantie toestemming verleent voor bepaalde activiteiten of bouwprojecten, gebaseerd op geldende wetten, regels en plannen. |
| Structuurplan | Een beleidsdocument dat de gewenste ruimtelijke structuur en ontwikkeling van een gebied schetst, zonder directe verordenende werking, maar als kader voor latere uitvoeringsplannen. |
| Structuurplanning | Een planningsmethodiek die zich richt op het strategisch bepalen van de lange termijn visie en doelstellingen voor de ruimtelijke ontwikkeling, in plaats van enkel op het afleveren van vergunningen. |
| Eindtoestandsplanning | Een planningsbenadering die zich primair richt op het vastleggen van een toekomstige staat of eindtoestand van de ruimtelijke ordening, vaak met een passieve rol voor de overheid in de tussenliggende periode. |
| Ruimtelijke beleidsplannen | Een type plan dat de strategische visie en beleidskaders voor de ruimtelijke ordening op lange en middellange termijn vastlegt, met een focus op realisatiegerichtheid. |
| Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) | Verordenende plannen die de uitvoering van structuurplannen of ruimtelijke beleidsplannen bepalen, en dienen als basis voor vergunningverlening. |
| Bestemmingsplan | Een uitvoeringsplan dat specifieke bestemmingen en voorschriften voor een bepaald gebied vastlegt, en de basis vormt voor de vergunningverlening. |
| VCRO | Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, de huidige wetgeving die de ruimtelijke ordening in Vlaanderen reguleert. |
| Bouwshift | Een strategische doelstelling in Vlaanderen die beoogt om tegen 2040 geen bijkomend ruimtebeslag meer te realiseren, en het verharde oppervlak te verminderen tegen 2050. |
| No Net Land Take (NNLT) | Een EU-doelstelling die streeft naar het stoppen van de toename van ruimtebeslag op het grondgebied van de lidstaten tegen 2050. |
| Betonstop | Een informele term die verwijst naar de doelstelling om de verdichting van het bebouwde gebied te beperken en nieuwe verharding te voorkomen. |
| Ruimtelijk rendement | De mate waarin een oppervlakte ruimtebeslag efficiënt wordt gebruikt voor maatschappelijke doeleinden, door meer activiteiten te organiseren zonder de leefkwaliteit aan te tasten. |
| Open ruimte | Gebieden die niet bebouwd of verhard zijn en voornamelijk worden gebruikt voor landbouw, natuur, recreatie of bosbouw. |
| Zuinig ruimtegebruik | Een beleidsprincipe dat erop gericht is om de impact op de open ruimte te minimaliseren door zorgvuldig om te gaan met landgebruik, verharding en bebouwing. |
| Omkeerbaar ruimtegebruik | Een vorm van landgebruik die de mogelijkheid biedt om de oorspronkelijke staat van het landschap te herstellen, bijvoorbeeld door tijdelijke bebouwing of flexibele functies. |
| Decreet Woonreservegebieden | Een decreet dat regelt hoe woonreservegebieden worden beheerd en welke voorwaarden gelden voor eventuele vrijgave voor bebouwing, met een tijdelijke boustop. |
| Bouwstop | Een periode waarin nieuwe bouwactiviteiten in bepaalde gebieden worden verboden of beperkt, vaak om strategische redenen zoals het vermijden van verdere versnippering of het beschermen van open ruimte. |
| Vrijgavebesluit | Een beslissing van de overheid om bepaalde gebieden, voorheen gereserveerd of beperkt, vrij te geven voor ontwikkeling onder specifieke voorwaarden. |
| Kwalitatieve ontwikkeling | Stedelijke of ruimtelijke ontwikkeling die voldoet aan hoge standaarden op het gebied van duurzaamheid, leefbaarheid, architectuur en landschapsintegratie. |
| Marktconforme schadevergoeding | Een financiële compensatie die wordt toegekend aan grondeigenaars voor waardevermindering van hun eigendom als gevolg van ruimtelijke plannen of overheidsingrepen. |
| Planschade | De waardevermindering van een onroerend goed die optreedt als gevolg van een planologische ingreep, zoals de wijziging van een bestemming in een bestemmingsplan of RUP. |
| Planologische compensatie | Een mechanisme waarbij nieuwe bebouwing of verharding die wordt toegestaan, wordt gecompenseerd door het behoud, de herstel of de creatie van natuurlijke of open ruimtes elders. |
| Zachte bestemmingen | Gebieden die bestemd zijn voor functies die relatief weinig impact hebben op het milieu, zoals landbouw, natuur of recreatie. |
| Harde bestemmingen | Gebieden die bestemd zijn voor functies die een significante impact hebben op het milieu, zoals industrie, infrastructuur of intensieve bebouwing. |
| Stedenbouwkundige last | Een voorwaarde of verplichting die wordt opgelegd aan de houder van een vergunning voor het realiseren van bepaalde werken of voorzieningen, vaak met het oog op het algemeen belang. |
| Stedenbouwkundige verordening | Een reglement op gemeentelijk niveau dat de stedenbouwkundige voorschriften en vereisten bepaalt voor bouw- en verbouwingsactiviteiten. |
| Omgevingsvergunning | Een geïntegreerde vergunning die toestemming verleent voor handelingen die impact hebben op de omgeving, waaronder bouwactiviteiten, milieuhandelingen en exploitatie van ingedeelde inrichtingen. |
| Bestuurshandeling met individuele strekking | Een beslissing van een bestuursorgaan die specifiek gericht is op een bepaalde persoon of entiteit, zoals een vergunning of een beschikking. |
| Vergunningsplicht | De wettelijke verplichting om een vergunning aan te vragen en te verkrijgen alvorens bepaalde handelingen, zoals bouwen of milieu-impactvolle activiteiten, uit te voeren. |
| Goede ruimtelijke ordening | Een algemeen principe dat de doelstellingen van duurzame ruimtelijke ontwikkeling nastreeft, met aandacht voor ecologische, sociale en economische aspecten. |
| Ontvankelijk en volledig verklaard | Een aanvraag die voldoet aan alle formele en inhoudelijke vereisten om door de bevoegde instantie te worden behandeld. |
| Omgevingsvergunningscommissie | Een adviesorgaan dat de bevoegde overheid adviseert bij de beoordeling van complexe omgevingsvergunningsaanvragen. |
| Vereenvoudigde vergunningsprocedure | Een versnelde procedure voor de aanvraag en verlening van bepaalde omgevingsvergunningen die minder complex zijn of aan strikte voorwaarden voldoen. |
| Schorsend administratief beroep | Een rechtsmiddel dat kan worden ingediend tegen een beslissing van een bestuursorgaan, waarbij de uitvoering van de beslissing tijdelijk wordt geschorst in afwachting van een oordeel. |
| Jurisdictioneel beroep | Een beroep bij een rechterlijke instantie, zoals de Raad van State (RvS) of de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb), om een beslissing van een bestuursorgaan aan te vechten. |
| RvVb | Raad voor Vergunningsbetwistingen, een gespecialiseerde rechtbank die bevoegd is voor geschillen over omgevingsvergunningen. |
| Openbaar onderzoek | Een procedure waarbij belanghebbenden en burgers de gelegenheid krijgen om hun mening te geven over plannen, projecten of vergunningsaanvragen, en hun bezwaren kenbaar te maken. |
| GECORO | Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening, een adviesorgaan op gemeentelijk niveau dat de gemeenteraad adviseert over ruimtelijke ordeningskwesties. |
| PROCORO | Provinciale Commissie Ruimtelijke Ordening, een adviesorgaan op provinciaal niveau dat de provincieraad adviseert over ruimtelijke ordeningskwesties. |
| SARO | Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening – Onroerend Erfgoed, een adviesorgaan dat de Vlaamse regering adviseert over strategische ruimtelijke ordeningsvraagstukken. |
| Verordenend instrument | Een instrument dat rechtsgevolgen heeft en bindende regels oplegt, zoals een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) of een bestemmingsplan, dat de basis vormt voor vergunningverlening. |
| Niet verordenend instrument | Een instrument dat geen directe rechtsgevolgen heeft en geen bindende regels oplegt, zoals een structuurplan of een beleidsplan, en dient als strategisch kader. |
| Gewestelijk RUP | Een Ruimtelijk Uitvoeringsplan op gewestelijk niveau, goedgekeurd door de Vlaamse regering, dat specifieke bestemmingen en voorschriften voor een groter gebied vastlegt. |
| Provinciaal RUP | Een Ruimtelijk Uitvoeringsplan op provinciaal niveau, goedgekeurd door de deputatie, dat specifieke bestemmingen en voorschriften voor een bepaald deel van de provincie vastlegt. |
| Gemeentelijk RUP | Een Ruimtelijk Uitvoeringsplan op gemeentelijk niveau, goedgekeurd door de gemeenteraad, dat specifieke bestemmingen en voorschriften voor een deel van de gemeente vastlegt. |
| Procesnota | Een document dat de uitgangspunten, doelstellingen en werkwijze van een ruimtelijk plan of project beschrijft. |
| Startnota | Een document dat de algemene doelstellingen en de scope van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) definieert, en als basis dient voor verdere uitwerking. |
| Scopingnota | Een document dat de reikwijdte en de inhoud van een milieu-effectrapportage (MER) of een ruimtelijk plan bepaalt, en de te onderzoeken aspecten identificeert. |
| Voorontwerp RUP | De eerste uitgewerkte versie van een Ruimtelijk Uitvoeringsplan, die ter advisering wordt voorgelegd aan bevoegde instanties. |
| Plenaire vergadering | Een bijeenkomst waar alle betrokken partijen samenkomen om een plan of project te bespreken en te adviseren. |
| Facultatieve plenaire vergadering | Een plenaire vergadering die niet verplicht is, maar kan worden georganiseerd om specifieke kwesties te verduidelijken of te bespreken. |
| Voorlopige vaststelling | Een fase in de planvorming waarbij een ontwerp van een plan door het bevoegde orgaan wordt voorgelegd ter consultatie, alvorens tot definitieve vaststelling over te gaan. |
| Definitieve vaststelling | De uiteindelijke goedkeuring van een plan door het bevoegde orgaan, waardoor het rechtsgevolgen krijgt. |
| RvS | Raad van State, de hoogste administratieve rechtbank in België, die bevoegd is voor geschillen betreffende besluiten van de overheid. |
| Bodemgebruik | De manier waarop land wordt gebruikt, variërend van bebouwing en industrie tot landbouw, natuur en recreatie. |
| Landgebruik | De manier waarop de grond wordt gebruikt voor verschillende menselijke activiteiten, zoals landbouw, bosbouw, stedelijke ontwikkeling en infrastructuur. |
| Natuurbehoud | Het beschermen en beheren van natuurlijke gebieden en ecosystemen om de biodiversiteit en de ecologische processen te behouden. |
| Biodiversiteit | De verscheidenheid aan leven op aarde, op alle niveaus, van genen tot soorten en ecosystemen. |
| Klimaatadaptatie | Maatregelen die worden genomen om zich aan te passen aan de reeds merkbare of verwachte gevolgen van klimaatverandering, zoals extreem weer of zeespiegelstijging. |
| Waterbom | Een extreem hevige en langdurige regenval die kan leiden tot grootschalige overstromingen en wateroverlast. |
| Beneden-Scheldebekken | Het stroomgebied van de Schelde beneden de samenvloeiing met de Durme, dat een groot deel van de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen bestrijkt. |
| Bestuurshandeling | Een beslissing of handeling van een bestuursorgaan die rechtsgevolgen heeft voor burgers of rechtspersonen. |
| Omgevingsbesluit | Een besluit dat de regels en procedures vastlegt met betrekking tot milieu-impact en de omgevingsvergunning in Vlaanderen. |
| Grondwettelijk Hof | De hoogste rechterlijke instantie in België die belast is met de controle op de grondwettelijkheid van wetten en decreten. |
| WORGS | Watergevoelig openruimtegebied, gebieden die als open ruimte worden aangemerkt en die gevoelig zijn voor overstromingen. |
| Stedenbouwkundige last | Een verplichting die wordt opgelegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning, vaak met betrekking tot de realisatie van bepaalde werken of voorzieningen die het algemeen belang dienen. |
| SOK | Stedelijke Ontwikkelings Kredieten, een financieel instrument om stedelijke ontwikkelingsprojecten te ondersteunen. |
| VCRO | Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, de centrale wetgeving die de ruimtelijke ordening in Vlaanderen regelt. |
| RUP | Ruimtelijk Uitvoeringsplan, een verordenend plan dat de bestemming van gronden vastlegt en de basis vormt voor vergunningverlening. |
| Omgevingsvergunning | Een geïntegreerde vergunning voor projecten die een impact hebben op de omgeving, zoals bouwen, milieu of milieu-inrichtingen. |
| Strategische visie | Een langetermijnvisie die de gewenste algemene richting en doelstellingen voor de ruimtelijke ontwikkeling schetst. |
| Beleidskaders | Operationele keuzes en richtlijnen die worden gebruikt om de strategische visie te realiseren, vaak met een middellange termijn horizon. |
| Cyclisch planningsproces | Een planningsproces dat zich herhaalt en waarbij plannen periodiek worden herzien en geactualiseerd om in te spelen op veranderende omstandigheden. |
| Realisatiegericht | Een aanpak binnen planning die erop gericht is om de voorgestelde beleidsdoelstellingen effectief te implementeren en te realiseren, in plaats van enkel op papier te blijven staan. |
| Vlaamse regering | Het uitvoerend orgaan van de Vlaamse overheid, bestaande uit de minister-president en de ministers. |
| Deputatie | Het dagelijks bestuur van de provincie, bestaande uit gouverneur en gedeputeerden. |
| Gemeenteraad | Het verkozen bestuursorgaan van een gemeente, dat beslissingen neemt over gemeentelijke aangelegenheden. |
| Openbaar onderzoek | Een procedure waarbij het publiek de gelegenheid krijgt om plannen en ontwerpen in te zien en opmerkingen of bezwaren in te dienen. |
| BS | Belgisch Staatsblad, het officiële publicatieblad van de Belgische overheid waar wetten, decreten en andere officiële besluiten worden gepubliceerd. |
| RvS | Raad van State, de hoogste administratieve rechtbank in België. |