Cover
Mulai sekarang gratis gebouwen_beschoeiingstechnieken.pdf
Summary
# Inleiding tot beschoeiingstechnieken
Beschoeiingstechnieken zijn noodzakelijk wanneer verticale grondkerende constructies vereist zijn omdat open uitgravingen niet mogelijk zijn. Deze technieken houden de grond op zijn plaats, voorkomen verzakkingen van wegenis en beschermen aanpalende gebouwen tegen zettingen die veroorzaakt worden door nieuwe bouwactiviteiten. Het uitgraven van een bouwput verandert de grondspanningen naast funderingen van aangrenzende gebouwen aanzienlijk, wat kan leiden tot nieuwe zettingen, vooral bij diepere uitgravingen. Daarom zijn voorzorgsmaatregelen en gespecialiseerde technieken nodig om de directe omgeving te beschermen [3](#page=3).
### 3.1 Functies en toepassingsredenen
De voornaamste functies van beschoeiingen zijn:
* De bouwputrand op zijn plaats houden [3](#page=3).
* Verzakkingen van de wegenis voorkomen waar gegraven wordt [3](#page=3).
* Verzakkingen van aanpalende gebouwen voorkomen [3](#page=3).
De optredende spanningen van een nieuwe constructie kunnen naburige constructies beïnvloeden, waardoor deze nieuwe zettingen kunnen ondergaan. Het uitgraven van een bouwput verandert de grondspanning naast de fundering van een aanpalend gebouw aanzienlijk, wat zorgvuldige inschatting vereist om verzakkingen te voorkomen, met een groter effect naarmate de uitgraving dieper is [3](#page=3).
### 3.2 Keuze van beschoeiingstechnieken
Er bestaan diverse technieken om verticale beschoeiingen te realiseren, elk met specifieke toepassingsgebieden. Vaak kunnen meerdere technieken worden toegepast, waarbij de kostprijs een doorslaggevende factor is in de keuze. De keuze hangt af van een reeks elementen [3](#page=3):
* Aard van de ondergrond [4](#page=4).
* Diepte van de beschoeiing [4](#page=4).
* De nodige stijfheid [4](#page=4).
* Eventuele hinder op de omgeving [4](#page=4).
* Ligging van het grondwaterpeil [4](#page=4).
* Waterdichtheidseisen [4](#page=4).
* Gebruiksduur [4](#page=4).
* Uitvoeringssnelheid [4](#page=4).
* Eventueel hergebruik van de beschoeiingselementen [4](#page=4).
* Kostprijs [4](#page=4).
Zelfs een "beschoeide" bouwput kan nog leiden tot horizontale of verticale vervormingen in de omgeving, afhankelijk van de stijfheid van de gebruikte techniek. Om dit te beperken, kunnen "stempels" of "grondankers" worden voorzien [4](#page=4).
### 3.3 Veel toegepaste beschoeiingstechnieken
De meest toegepaste beschoeiingstechnieken zijn:
* Damplanken (of "Berlinerwanden") [3](#page=3).
* Beschoeide sleuven [3](#page=3).
* Stalen damwanden [3](#page=3).
* Palenwanden [3](#page=3).
* Diepwanden (of "slibwanden") [3](#page=3).
* Soil-mix wanden [3](#page=3).
> **Tip:** De terminologie rond "damwanden" en "damplanken" kan verwarrend zijn. In deze cursus worden ze als volgt gedefinieerd: "damwanden" zijn een aaneengesloten reeks van geprofileerde stalen profielen, terwijl "damplanken" een combinatie zijn van stalen H-profielen en kleinere elementen in hout, beton, staal of kunststof [4](#page=4).
### 3.4 Beperking van vervormingen
Om horizontale of verticale vervormingen in de omgeving van een beschoeide bouwput te beperken, kunnen stempels of grondankers worden toegepast [4](#page=4).
---
# Verankering en stempeling als ondersteunende maatregelen
Verankering en stempeling zijn aanvullende veiligheidsmaatregelen die de stabiliteit van beschoeiingstechnieken versterken door de invloeden van gronddruk op te vangen en de constructie te verstevigen [5](#page=5).
### 3.2.1 Stempeling
Stempeling, ook wel "stempels" genoemd, omvat het plaatsen van elementen zoals profielen en kokers tussen tegenover elkaar geplaatste beschoeiingswanden om de bouwput open te houden. Deze stempels kunnen echter de werkzaamheden in de bouwput hinderen door de ruimte op verschillende hoogtes en plaatsen te doorsnijden. Om voldoende werkruimte te creëren, worden stempels met voldoende tussenafstand geplaatst. Om de inwerkende grondkrachten op de beschoeiingsconstructies over te brengen naar de stempels, worden doorgaans stalen gordingen op de beschoeiingswanden aangebracht [5](#page=5).
Stempels dragen de horizontale kracht afkomstig van de gronddruk achter de beschoeiingswand over naar:
1. De tegenoverstaande wanden [6](#page=6).
2. De bodem van de bouwput [6](#page=6).
3. Delen van reeds gerealiseerde constructies [6](#page=6).
Het overbrengen van krachten naar de bodem van de bouwput wordt minder vaak toegepast, omdat dit de vrije werkruimte aanzienlijk beperkt. Bij het overbrengen van krachten naar reeds gerealiseerde constructies worden stalen liggers gebruikt die onderling verbonden zijn om uitknikken te voorkomen en die ook verticaal ondersteund worden op regelmatige afstand [6](#page=6).
Als stempels kunnen dienen:
* Stalen profielen (vakwerkliggers) [7](#page=7).
* Buis- of kokerprofielen, geschikt voor grote overspanningen tot 40 meter en zeer grote krachten [7](#page=7).
* Hydraulische stempels, die in vrijwel alle gevallen bruikbaar zijn, gemakkelijk te plaatsen en grote druk kunnen opvangen. Met hydraulische stempels kunnen diverse constructies worden uitgevoerd om de gewenste binnenwerkruimte te vergroten. De beweegbare voet aan beide zijden maakt een hoek van 45 graden mogelijk, en de telescopische constructie zorgt voor een lengte tot maximaal 22 meter [7](#page=7).
> **Tip:** Hydraulische stempels bieden veel flexibiliteit qua plaatsing en aanpasbaarheid aan de geometrie van de bouwput [7](#page=7).
### 3.2.2 Grondankers
Grondankers, ook wel "trekankers" of "groutankers" genoemd, bieden het significante voordeel van een volledig open bouwput, wat ongehinderd werken mogelijk maakt in tegenstelling tot bij stempels [8](#page=8).
**Principeschets:**
Grondankers zijn stalen trek-elementen, bestaande uit een stalen staaf en een ankerplaat. Ze worden onder een bepaalde hellingshoek in een boorgat door de beschoeiingswand (damwand) geplaatst en in de achterliggende grond verankerd met behulp van een uitgehard grout-lichaam. Grout is een mengsel van cement, water en eventueel toeslagmateriaal en hulpstoffen. Het grout-lichaam vormt een "prop" die zich in de grond vastzet, waardoor de damwand niet kan omvallen of zich richting de bouwput kan verplaatsen [8](#page=8).
**Uitvoering:**
1. Boren van een boorgat door de beschoeiingswand [8](#page=8).
2. Boren met een voerbuis, uitgerust met een boorkop, door het boorgat in de achterliggende grond onder een bepaalde hellingshoek, ongeveer 4 tot 6 meter diep [8](#page=8).
3. Injecteren van het groutmengsel (watercement mengsel) onder hoge druk in de voerbuis. Een deel van het grout vloeit achteraan uit de voerbuis en vormt de groutprop [8](#page=8).
4. Plaatsen van wapeningsstrengen of een wapeningsstaaf in de voerbuis [9](#page=9).
5. Verwijderen van de voerbuis [9](#page=9).
6. Na verharding van het groutmengsel worden de strengen of de staaf opgespannen en vastgezet met een ankerkop, wat het uiteindelijke zichtbare deel op de beschoeiingswand is [9](#page=9).
> **Example:** De groutprop vormt de feitelijke verankering in de grond en is cruciaal voor de stabiliteit van het ankersysteem. Deze is normaal gesproken niet zichtbaar omdat deze zich achter de wand en in de grond bevindt [8](#page=8) [9](#page=9).
---
# Verschillende soorten beschoeiingstechnieken
Dit hoofdstuk biedt een gedetailleerde beschrijving van diverse beschoeiingstechnieken die worden gebruikt om grond en water te keren rondom bouwputten.
### 3.1 Damplankenwand of "Berlijnse wand"
Een Berlinerwand is een tijdelijke, grondkerende constructie die de achterliggende grond tegenhoudt, maar niet waterdicht is. Deze techniek wordt vaak toegepast bij plaatsgebrek voor schuine taluds [11](#page=11).
#### 3.1.1 Werkwijze
Stalen I- of H-profielen worden met een tussenafstand van ongeveer 1 tot 3.5 meter verticaal in de grond geplaatst door heien, trillen of in vooraf geboorde gaten. Vervolgens wordt de bouwput telkens ongeveer 0.5 tot 1 meter uitgegraven, en worden elementen van hout, beton of staal tussen de flenzen van de profielen geschoven. Dit proces wordt herhaald tot de gewenste diepte is bereikt, waardoor een aaneengesloten scherm ontstaat. De gronddruk wordt via de tussenelementen overgebracht naar de H-profielen. De wand is nooit dieper dan de bouwput zelf, alleen de stalen profielen zitten dieper [11](#page=11).
#### 3.1.2 Materiaal van damwandelementen
De damwandelementen kunnen bestaan uit:
* **Hout**: Meestal toegepast voor relatief kleine constructies met balkdiktes van 5 tot 15 cm en hoogtes van 13 tot 18 cm [12](#page=12).
* **Staal**: Groter in afmeting, wat leidt tot een kortere plaatsingstijd. Stalen platen snijden de grond in, waardoor holtes vermeden worden. Het geheel is vrij waterdicht, zeker met de juiste aansluiting van platen [12](#page=12).
* **Beton**: Betonplaten van ongeveer 5 tot 10 cm dikte zijn voorzien van tralieliggers voor sterkte en stijfheid. Deze platen hebben een lengte van 1.5 tot 2 meter en een hoogte van ongeveer 40 cm [12](#page=12) [13](#page=13).
#### 3.1.3 Verankering
Bij grote hoogtes en bijkomende gronddruk wordt de damwand verankerd met grondankers. Horizontale gordingen verbinden de verticale profielen om de ankerstaven te bevestigen en de kracht te verdelen. Eén verdiepingshoogte wordt meestal zonder verankering uitgevoerd; vanaf twee of meerdere verdiepingen is verankering noodzakelijk vanwege de geringe stijfheid [13](#page=13).
#### 3.1.4 Samenvattende kenmerken
* Grondkerend [13](#page=13).
* Niet waterkerend [13](#page=13).
* Tijdelijke constructie die na gebruik wordt verwijderd [13](#page=13).
* Kan alleen "in den droge" uitgevoerd worden; graafwerk en plaatsing van tussenelementen gebeurt manueel. Eventueel moet grondwater tijdelijk verlaagd worden (bemalen) [13](#page=13).
* Toepasbaar bij goed penetreerbare grond vanwege manueel graafwerk [13](#page=13).
* Beperkt tot bouwputdieptes van maximaal ongeveer 12 meter [13](#page=13).
* Niet aangewezen binnen de invloedzone van gebouwen of andere constructies, omdat het zettingen van omliggende gebouwen niet kan tegengaan [13](#page=13).
* Groot voordeel: flexibiliteit, eenvoudig aan te passen aan omstandigheden, vorm en situatie van de bouwput [13](#page=13).
* Relatief eenvoudig en goedkoop te construeren door gebruik van gestandaardiseerde bouwelementen [13](#page=13).
### 3.2 Beschoeide sleuf
Een beschoeide sleuf is een techniek voor kleinere werken, meestal toegepast langs de straatzijde. Het is een in de grond gevormde gewapende betonwand die in moten wordt uitgevoerd. Deze wand is zowel grond- als waterkerend en kan ook actief deel uitmaken van het funderingssysteem [14](#page=14).
#### 3.2.1 Werkwijze
De omtrek van de bouwput wordt opgedeeld in moten van maximaal ongeveer 6 meter lang en 90 cm breed [14](#page=14).
* **Fase 1**: Men graaft de grond per moot uit, waarbij telkens één moot wordt overgeslagen. Deze moten worden opgevuld met beton en men wacht tot het beton is uitgehard [14](#page=14).
* **Fase 2**: De tussenliggende moten worden vervolgens uitgegraven en ook opgevuld met beton [14](#page=14).
Het uitgraven gebeurt manueel in lagen van ongeveer 40 cm diep, waarbij de grond met een heis-installatie in kleine hoeveelheden wordt gehesen. Om instortgevaar te voorkomen, wordt voorzichtig gewerkt. Na het uitgraven van een laag worden prefab gewapende betonplaatjes langs weerszijden aangebracht en gestut om de put open te houden. Kopse uiteinden van een moot worden afgesloten met houten balken die als bekisting dienen. Na het bereiken van de gewenste diepte en het zuiver maken van de bodem, wordt wapening geplaatst; deze moet vaak ter plaatse worden samengesteld door de aanwezigheid van dwarse stempels. Doorvoerbuizen kunnen worden voorzien voor trekankers. Het beton storten gebeurt met stortkokers. De verbinding tussen twee moten wordt gerealiseerd door omgeplooide wapeningsstaven aan de kopse uiteinden, die bij aangrenzende moten worden rechtgeplooid en meegestort [15](#page=15).
#### 3.2.2 Samenvattende kenmerken
* Grondkerend [16](#page=16).
* Waterkerend [16](#page=16).
* Uitgravingen moeten in "volledig droge" toestand gebeuren; grondwater moet indien nodig verlaagd worden [16](#page=16).
* Toepasbaar bij goed penetreerbare grond omdat er manueel wordt uitgegraven [16](#page=16).
* Uiterst geschikt bij beperkte werkruimte [16](#page=16).
* Meestal uitgevoerd langsheen de straatzijde [16](#page=16).
* De gerealiseerde betonwand is "dragend" en vormt de fundering van de te bouwen constructie [16](#page=16).
* Kan uitgevoerd worden tot een diepte van 25 meter [16](#page=16).
### 3.3 Stalen damwand
Een stalen damwand is een aaneenschakeling van stalen geprofileerde platen die verticaal in de grond worden geplaatst. De breedte van de profielen varieert van ongeveer 0.5 tot 1.35 meter [17](#page=17).
#### 3.3.1 Werkwijze
De "relatief buigzame" platen vormen een aaneengesloten grond- en waterscherm rondom de bouwput. Naarmate de bouwput dieper wordt uitgegraven, kan per verdiepingshoogte een stempeling of verankering worden geplaatst vanwege de flexibele structuur van de platen. Na de graafwerken en realisatie van bijvoorbeeld de kelder, kunnen de profielen verwijderd en hergebruikt worden. Stalen damwanden worden ook toegepast als "water-berm" voor o.a. vijveroevers en bij grote waterwerken aan zee [17](#page=17).
#### 3.3.1.1 Methoden van plaatsen
De stalen profielen worden, afhankelijk van de bodemkwaliteit en randvoorwaarden (trillings- en geluidshinder), in de grond geheid, getrild of statisch ingedrukt [18](#page=18).
* **Heien**: Geschiedt met een heistelling en een heiblok dat op de kop van de plaat slaat, waardoor de plaat schoksgewijs in de grond wordt geklopt. Veroorzaakt veel geluidsoverlast [18](#page=18).
* **Intrillen**: Gebruikt een trilblok dat op de kop van de plaat wordt geklemd en trillingen veroorzaakt om het profiel in de grond te duwen. Grondverplaatsing is minimaal; het profiel snijdt de grond als het ware in twee. Zorgt voor minder geluidshinder dan heien, maar kan oplopen bij het opstarten of vastlopen [18](#page=18).
* **Statisch drukken**: Neemt toe in populariteit vanwege geringe omgevingshinder (geen trillingen, weinig geluid). Het proces is trager en duurder. Elementen worden met een drukmachine in de grond geperst [18](#page=18).
#### 3.3.1.2 Vorm profielen en sloten
De stalen profielen zijn Z- of U-vormig. De zijkanten hebben een speciale geplooide vorm die in elkaar "grijpen", dit wordt het "slot" genoemd. Door een speciale voegvulling in het slot aan te brengen, kan de waterdichtheid worden gegarandeerd en het indringen van grondwater worden belet [19](#page=19).
#### 3.3.1.3 Verankering
Bij grote hoogtes en bijkomende gronddruk moet de stalen damwand worden verankerd met grondankers. Net als bij de Berlinerwand worden horizontale gordingen gebruikt om ankerstaven te bevestigen en krachten te verdelen. Eén verdiepingshoogte wordt meestal zonder verankering uitgevoerd; vanaf twee of meerdere verdiepingen is verankering noodzakelijk. De bouwput kan ook gestempeld worden, vooral bij geringe breedte. Grondankers hebben het voordeel dat de bouwput open en vrij blijft, waardoor activiteiten ongehinderd kunnen plaatsvinden [19](#page=19) [20](#page=20).
#### 3.3.1.4 Samenvattende kenmerken
* Grondkerend [20](#page=20).
* Waterkerend [20](#page=20).
* Ondergrondse materialen zoals puin of funderingen kunnen een obstakel vormen voor plaatsing [20](#page=20).
* De stand van het grondwaterpeil speelt geen rol [20](#page=20).
* Niet "dragend", dus er kan niet verder op gebouwd worden [20](#page=20).
* Kan uitgevoerd worden tot een diepte van ongeveer 30 meter [20](#page=20).
* Flexibele constructie die zich aan quasi alle vormen van de bouwput kan aanpassen, ook gebogen vormen [20](#page=20).
### 3.4 Palenwand (secanspalenwand)
Een secanspalenwand is een beschoeiingsconstructie rond de bouwput, gevormd door een aaneenschakeling van in de grond gevormde, geboorde of geschroefde palen. Men onderscheidt in elkaar snijdende palen ("secanspalen") en aan elkaar rakende palen ("tangenspalen"); hier wordt enkel het eerste type toegelicht. De secanspalenwand is grondkerend en "waterremmend", maar niet volledig waterdicht door mogelijke doorsijpeling tussen palen. Hij kan ook dragend zijn en deel uitmaken van de fundering [21](#page=21).
#### 3.4.1 Werkwijze
##### 3.4.1.1 Uitzetten van de palen
Om de juiste positie van de palen te garanderen en de insnijdingsdiepte te respecteren, is een precieze positionering van de boormachine essentieel. Om uitwijken of scheef boren te voorkomen, wordt eerst een gewapende "geleidingsbalk" in beton gerealiseerd. Hiervoor wordt een geul van ongeveer 40 cm diep gegraven met een breedte die gelijk is aan de paaldiameter plus ongeveer 60 cm. Alvorens het beton te storten, wordt een polystyreen sjabloon in de geul geplaatst dat overeenkomt met de positie en diameters van de te realiseren palen. Na verharding van de betonbalk kan het sjabloon verwijderd worden en kan de paalbormachine exact in de opening geplaatst worden. De geleidingsbalk blijft zichtbaar bovenaan en zorgt voor betere samenhang; de extra breedte kan later worden afgekapd [21](#page=21) [22](#page=22).
##### 3.4.1.2 Volgorde van uitvoering van de palen
De wand bestaat uit "primaire" en "secundaire" palen. De realisatie gebeurt in 3 fasen om grondverschuivingen te voorkomen. Eerst worden de "primaire" palen (blauw en geel in de schematische weergave) gerealiseerd. Pas nadat deze voldoende zijn uitgehard, worden de "secundaire" palen (rood) gerealiseerd [23](#page=23).
##### 3.4.1.3 Realiseren van de palen
Het boorprincipe is dat van "verbuisde schroefboorpalen". Een holle "mantelbuis" wordt in de grond geperst, waarna de grond in de buis wordt weggenomen. De mantelbuis ondersteunt het boorgat en voorkomt grondverdrenging, waardoor boren naast bestaande funderingen zonder risico mogelijk is. Deze techniek is trillingsvrij en geeft weinig geluidshinder. De "schroef van Archimedes" of "avegaar" verwijdert de los geboorde grond. Op de juiste diepte wordt beton door de holle as van de avegaar gepompt, terwijl de mantelbuis en avegaar naar omhoog worden gedraaid. Secundaire palen worden meestal van wapening voorzien [23](#page=23) [24](#page=24).
#### 3.4.1.4 Verankering
Na het uitharden van de palen kan de bouwput in fasen worden uitgegraven, waarbij per fase grondankers worden voorzien. De ankers worden geboord in de aansluiting van twee palen. De inwerking van de vloerplaat "in" de palenwand zorgt voor een sterke samenhangende kelderconstructie. Een voorzetwand kan later gerealiseerd worden als afgewerkte kelderwand [24](#page=24) [25](#page=25).
#### 3.4.1.5 Samenvattende kenmerken
* Grondkerend [25](#page=25).
* Waterremmend [25](#page=25).
* Uitvoering mogelijk zonder verlaging van de grondwatertafel en in nagenoeg elke grondsoort. Harde ondergronden of funderingsmetselwerk vormen geen hindernis [25](#page=25).
* Boren naast bestaande funderingen zonder risico op schade door trillingsvrije en niet-grondverdringende techniek [25](#page=25).
* Hoog verticaal draagvermogen; een deel van de constructie kan erop gerealiseerd worden [25](#page=25).
* Vorm van de palenwand is vrij te bepalen, zelfs ronde uitvoeringen zijn mogelijk [25](#page=25).
### 3.5 Diepwanden of "Slibwanden" of "bentonietwanden"
Diepwanden zijn in de grond gevormde wanden van gewapend beton, met een breedte van 0.6 tot 1.5 meter. Ze vormen een grondkerende, waterkerende en "dragende" constructie door hun sterke en massieve opbouw [26](#page=26).
#### 3.5.1 Werkwijze
De omtrek van de bouwput wordt opgedeeld in moten, waarbij telkens één moot wordt overgeslagen. De grond wordt met speciale grijpers uitgegraven, en om instorten te voorkomen, worden de moten continu gevuld met een bentoniet-vloeistof. Na het uitgraven worden wapeningskorven geplaatst en beton gestort; het beton verdringt de bentoniet-specie, wat resulteert in een aaneengesloten, in de grond gevormde betonwand. Bentoniet is een natrium-kleisoort die door wateropname een "gel" vormt en een waterdichte laag creëert [26](#page=26).
##### 3.5.1.1 Fase 1: Realiseren van "richtmuren"
Dit zijn muurtjes in gewapend beton die ter plaatse in een sleuf worden gestort, aan beide zijden van de te realiseren slibwand. Ze dienen als "gids-muur" voor de graafgrijper, voorkomen dat de bentoniet-specie uitvloeit en zorgen voor een rechte uitvoering. Ze worden geschoord of met zand opgevuld om inkalving te voorkomen [27](#page=27).
##### 3.5.1.2 Fase 2: Uitgraving van de eigenlijke diepwand
De moten zijn ongeveer 7 meter lang, waarbij telkens één wordt overgeslagen om de reeds uitgevoerde moten te laten verharden. Speciale grijpers met een hoog eigen gewicht worden gebruikt. Zodra men ongeveer twee meter diep heeft gegraven, wordt bentoniet-vloeistof ingebracht ter ondersteuning van de grond [28](#page=28).
##### 3.5.1.3 Plaatsen van de voegmallen
Aan beide kopse uiteinden van de moot worden stalen voegmallen verticaal geplaatst, voorzien van waterdichte rubberen "voegbanden". Na het betonstorten worden de voegmallen uitgetrokken, de rubberen banden blijven zitten en zorgen voor een waterdichte verbinding [29](#page=29).
##### 3.5.1.4 Fase 3: Plaatsen van de wapeningskorven
Na het plaatsen van de voegmallen worden de wapeningskorven geplaatst. Vaak worden doorvoeren voorzien voor latere plaatsing van grondankers, zodat de wand niet hoeft te worden doorboord [29](#page=29).
##### 3.5.1.5 Fase 4: Beton storten
Een betonstort-buis wordt tot op de bodem van de put laten zakken. Een rubberen bal voorkomt dat bentoniet-vloeistof in de stortbuis komt. Het beton wordt van onderaf ingebracht, en tijdens het storten wordt bentonietmengsel weggepompt. De dag na het storten worden de voegmallen uitgetrokken. Uiteindelijk ontstaat een aaneengesloten, solide betonmuur. Een gewapende ringbalk wordt als laatste over het geheel gestort voor extra samenhang [30](#page=30) [31](#page=31).
#### 3.5.2 Samenvattende kenmerken
* Grondkerend [31](#page=31).
* Waterkerend [31](#page=31).
* Uit te voeren bij hoog grondwaterpeil, men kan "onder water" werken [31](#page=31).
* In vrijwel elke grondsoort en omgeving uit te voeren [31](#page=31).
* Trillingsvrij en geluidsarm, toepasbaar in de nabijheid van bestaande constructies [31](#page=31).
* Zeer dure uitvoering, toegepast bij zeer grote werken en dieptes (bv. ondertunnelingen) [31](#page=31).
* Kan tot zeer grote dieptes uitgevoerd worden (meer dan 100 meter) [31](#page=31).
* Heeft een "dragende functie" [31](#page=31).
### 3.6 Soilmix-wanden
Soilmix-wanden zijn "in de grond gevormde" beschoeiingen, vergelijkbaar met slibwanden, maar gevormd met een menging van grout en de aanwezige grond [32](#page=32).
#### 3.6.1 Werkwijze
De omtrek van de bouwput wordt opgedeeld in moten. In tegenstelling tot slibwanden wordt de grond niet weggegraven maar vermengd met een bindmiddel (grout) met behulp van een frees met twee freeswielen. Centraal tussen de freeswielen bevindt zich een voerbuis voor cement-grout injectie. Door overlapping van ongeveer 20 cm bij het frezen van aanpalende moten, wordt een continue wand bekomen. Na uitvoering kunnen eventueel stalen profielen als wapening worden ingebracht [32](#page=32).
#### 3.6.2 Samenvattende kenmerken
* Grondkerend [33](#page=33).
* Waterremmend (doorsijpeling is onvermijdelijk) [33](#page=33).
* De frees-kop kan door steenachtige lagen en ondergronds metselwerk boren; nagenoeg geen belemmeringen wat grondkwaliteit en grondwaterstand betreft [33](#page=33).
* Trillingsvrij [33](#page=33).
* Niet grondverdringend, dus nagenoeg geen kans op zettingen [33](#page=33).
* De grond zelf wordt gebruikt als grondstof, wat economischer is dan bij slibwanden; er is geringe afvoer van overtollige grond [33](#page=33).
* Snelle uitvoeringsmethode en veel minder omslachtig dan de slibwandtechniek [33](#page=33).
* Maximale toepassing tot ongeveer 11 meter uitgravingsdiepte [33](#page=33).
* Heeft géén dragende functie [33](#page=33).
---
# Ondernemen van aanpalende constructies
Dit deel behandelt de complexiteit en de risico's die gepaard gaan met bouwwerkzaamheden tussen bestaande gebouwen, met specifieke aandacht voor technieken die de stabiliteit van aangrenzende structuren waarborgen tijdens graafwerkzaamheden [34](#page=34).
### 4.1 De noodzaak van onderbouwing bij aanpalende constructies
Door de beperkte ruimte in stedelijke gebieden, stijgende grondprijzen en parkeerproblemen, wordt er steeds vaker gekozen voor renovatiewerken of gedeeltelijke nieuwbouw tussen reeds bestaande gebouwen. Vaak is het creëren van ondergrondse ruimtes, zelfs tot net onder de fundering van een aanpalend gebouw, de enige oplossing [34](#page=34).
Dit proces, bekend als onderschoeien of "onderbouwen", kan zowel met beton als metselwerk gebeuren en is uiterst delicaat vanuit het oogpunt van veiligheid voor zowel de arbeiders als de omgeving. Ongevallen tijdens funderingswerken en de daaruit voortvloeiende schade kunnen aanzienlijke financiële kosten met zich meebrengen, naast menselijk leed voor de getroffenen. Scheuren in naburige panden zijn een veelvoorkomende complicatie, maar in ergere gevallen kunnen gevels instorten of gebouwen structureel onherstelbaar vernield worden, wat vaak media-aandacht genereert en negatieve publiciteit voor de betrokken partijen tot gevolg heeft [34](#page=34).
#### 4.1.1 Situatieschets: graven dieper dan aanpalende funderingen
Een typisch scenario dat de noodzaak van zorgvuldige planning illustreert, is wanneer er naast of tussen een bestaand gebouw (A) dieper moet worden uitgegraven dan de onderzijde van de fundering van dat gebouw. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen wanneer voor gebouw B een kelder gerealiseerd wordt, terwijl gebouw A enkel een sleuffundering heeft. Zomaar een bouwput graven voor de realisatie van een kelder kan leiden tot verzakking of wegkanteling van gebouw A naar het perceel van B [34](#page=34).
> **Tip:** Het is cruciaal om te anticiperen op deze risico's en preventieve maatregelen te treffen om de stabiliteit van aanpalende structuren te garanderen.
### 4.2 Voorbereidende stappen en overwegingen
Voordat met de eigenlijke werkzaamheden kan worden gestart, is een grondige analyse van diverse factoren essentieel om de veiligheid en succesvolle uitvoering te waarborgen [35](#page=35).
#### 4.2.1 Essentiële informatie voor de aanvang van de werken
De volgende vragen dienen beantwoord te worden alvorens te beginnen [35](#page=35):
* Wat zijn de resultaten van het voorafgaandelijk grondonderzoek [35](#page=35)?
* Wat is de vorm, structuur en de huidige toestand van het gebouw dat onderbouwd dient te worden [35](#page=35)?
* Hoe diep reikt de bestaande fundering van het aanpalende gebouw [35](#page=35)?
* Is er voorafgaandelijk een 'staat van bevinding' (plaatsbeschrijving) opgemaakt van de gebouwen in de omgeving van de werkzaamheden [35](#page=35)?
#### 4.2.2 Beoordeling van de structurele integriteit van de te ondernemen muur
Naast algemene omgevingsfactoren, is de structurele toestand van de muur die onderbouwd of "ondernomen" zal worden van groot belang. Hierbij wordt gelet op [35](#page=35):
* Is de muur behoorlijk verbonden met de dwarse muren [35](#page=35)?
* Verkeert de muur in goede staat, met name wat betreft barsten en verbrokkelde voegen [35](#page=35)?
> **Tip:** Bij hoog- en smal gebouwen kunnen zelfs minimale zettingen grote gevolgen hebben voor het kantelwicht van het gehele gebouw, wat de noodzaak van precieze berekeningen onderstreept [35](#page=35).
### 4.3 Doelstelling en realisatie van onderschoeiingstechnieken
Nadat alle voorgaande factoren grondig zijn overwogen en bestudeerd, kan worden overgegaan tot de realisatie van de nieuwe constructie, zoals een kelder. Het primaire doel is het creëren van een dragende wand onder het aanpalende gebouw (A) die tevens dienst doet als keldermuur voor het eigenlijke perceel (B), zonder dat gebouw A hier enige hinder van ondervindt [35](#page=35).
Technieken die hiervoor gebruikt worden, zoals het in "moten" onderbouwen of onderbetonneren van de gemene muur tussen gebouw A en B, worden samengevat onder de noemer "onderschoeiingstechnieken". Deze specifieke technieken worden in deze cursus verder niet uitgediept [35](#page=35).
#### 4.3.1 Illustratie van onderschoeiingstechnieken
De documentatie bevat illustraties die concepten tonen zoals:
* Ondernemen van een muur in metselwerk van volle betonblokken [35](#page=35).
* Ondernemen van een muur in beton [35](#page=35).
> **Example:** Een voorbeeld zou de realisatie van een ondergrondse parkeergarage zijn die zich uitstrekt onder de fundering van een aangrenzend historisch pand. Hierbij zou de bestaande fundering van het pand deel worden van de nieuw te construeren wanden, met behulp van gespecialiseerde onderschoeiingstechnieken.
Na een zorgvuldige uitvoering van deze technieken, kunnen de bouwwerkzaamheden veilig worden aangevat en blijft de omgeving gevrijwaard van ongewenste zettingen [35](#page=35).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Beschoeiing | Een verticale grondkerende constructie die wordt toegepast om de grond op zijn plaats te houden in bijvoorbeeld een bouwput, om verzakkingen van wegenis of aanpalende gebouwen te voorkomen. |
| Stempeling | Een ondersteunende techniek waarbij elementen, zoals profielen of kokers, tussen twee tegenover elkaar staande beschoeiingswanden worden geplaatst om de bouwput open te houden en horizontale krachten op te vangen. |
| Grondankers | Trek-elementen, bestaande uit een stalen staaf en ankerplaat, die onder een bepaalde hoek in de grond worden verankerd met een verhard grout-lichaam. Ze dienen om de beschoeiing te stabiliseren en te voorkomen dat deze richting de bouwput beweegt. |
| Grout | Een mengsel van cement, water en eventueel toeslagmateriaal en hulpstoffen, dat gebruikt wordt om grondankers te vormen en de stabiliteit van de constructie te vergroten. |
| Damplankenwand (Berlijnse wand) | Een tijdelijke grondkerende, maar niet waterkerende constructie, opgebouwd uit stalen H-profielen en tussenliggende elementen van hout, beton of staal. Vaak toegepast bij plaatsgebrek. |
| Stalen damwand | Een aaneengesloten reeks van geprofileerde stalen platen die verticaal in de grond worden geplaatst om een grond- en waterscherm rondom een bouwput te vormen. |
| Palenwand (Secanspalenwand) | Een beschoeiingsconstructie gevormd door een aaneenschakeling van in de grond gevormde palen die elkaar snijden of raken. Het is een grondkerende en waterremmende constructie. |
| Diepwanden (Slibwanden, Bentonietwanden) | In de grond gevormde wanden van gewapend beton, uitgevoerd in moten die met speciale voegen worden verbonden. Ze dienen als grondkerende, waterkerende en dragende constructie. |
| Bentoniet | Een natuurlijke natrium-kleisoort die opzwelt in water en een gel vormt. Deze gel wordt gebruikt als steunvloeistof in de grond om instorten van sleuven te voorkomen tijdens de aanleg van diepwanden. |
| Soilmix-wanden | Een in de grond gevormde wand waarbij de aanwezige grond wordt vermengd met een bindmiddel (grout) met behulp van een frees, resulterend in een waterremmende constructie. |
| Onderschuiven (Ondermetzelen) | Technieken om onder bestaande constructies te bouwen, zoals het creëren van ondergrondse ruimtes naast of onder aanpalende gebouwen, waarbij de stabiliteit van de bestaande structuur cruciaal is. |
| Staat van bevinding (Plaatsbeschrijving) | Een gedetailleerd verslag of documentatie van de huidige toestand van een gebouw of object, meestal opgemaakt vóór aanvang van bouwwerkzaamheden in de nabijheid, om eventuele schade na de werken te kunnen vaststellen en vergelijken. |