Cover
Mulai sekarang gratis hoofdstuk 1 ortho interventies .docx
Summary
# Het psychodynamisch ontwikkelingsmodel van Dosen
Hier is de studiegids samenvatting voor het psychodynamisch ontwikkelingsmodel van Dosen.
## 1. Het psychodynamisch ontwikkelingsmodel van Dosen
Dit model, ontwikkeld door Anton Dosen, biedt een psychodynamische en ontwikkelingsdynamische benadering om de emotionele en psychosociale ontwikkeling te begrijpen, met een sterke focus op individuen met een verstandelijke beperking, maar met bredere toepasbaarheid.
### 1.1 Ontstaansgeschiedenis en kernvaststellingen
Het model van Anton Dosen is ontstaan uit zijn jarenlange praktijkervaring als kinderpsychiater en directeur van een voorziening voor mensen met een verstandelijke beperking. Hij stelde vast dat deze populatie een verhoogd risico loopt op het ontwikkelen van psychische problemen. Standaard behandelmethoden bleken vaak onvoldoende afgestemd op de specifieke behoeften van deze doelgroep.
#### 1.1.1 Belangrijkste vaststellingen
* **Verhoogd risico op psychische problemen:** Mensen met een verstandelijke beperking hebben een grotere kans op het ontwikkelen van psychische problemen vergeleken met mensen zonder deze beperking.
* **Inadequaatheid van standaardmethoden:** Bestaande behandelmethoden zijn vaak niet afgestemd op de specifieke kenmerken van de doelgroep.
* **Discrepantie cognitieve en emotionele ontwikkeling:** Dosen observeerde een significant verschil tussen cognitieve en emotionele ontwikkeling. Met name de emotionele ontwikkeling kan vertraagd, stagneren, blokkeren of zelfs regressief verlopen.
* **Ontwikkelingsperspectief voor psychische problemen:** Psychische problemen moeten primair begrepen worden vanuit het ontwikkelingsproces van de persoon.
> **Tip:** Beschouw het model als een lens om gedrag te begrijpen vanuit het onderliggende ontwikkelingsniveau, vergelijkbaar met een ijsberg waarbij het zichtbare gedrag (boven water) wordt verklaard door de onzichtbare noden en eisen (onder water).
### 1.2 Kernconcepten van het model
Binnen het psychodynamisch ontwikkelingsmodel wordt de emotionele ontwikkeling gezien als de fundering van de psychosociale en een aanzienlijk deel van de persoonlijkheidsontwikkeling. Elke emotionele ontwikkelingsfase vormt een specifieke persoonlijkheidslaag, die weer gekenmerkt wordt door eigen gedragingen en kwetsbaarheden.
Het model is:
* **Integratief:** Het integreert inzichten uit diverse theorieën binnen de ontwikkelingspsychologie en psychiatrie.
* **Ontwikkelingsdynamisch:** Het benadrukt de continue interactie tussen verschillende ontwikkelingsaspecten.
Oorspronkelijk ontwikkeld voor personen met een verstandelijke beperking, wordt het denkkader van Dosen nu breed toegepast bij diverse doelgroepen in tal van werkvelden.
### 1.3 Emotionele ontwikkelingsfasen
Dosen onderscheidt verschillende fasen in de emotionele ontwikkeling, elk met specifieke ontwikkelingstaken, aandachtspunten voor begeleiding en uitdagingen.
#### 1.3.1 Adaptatiefase (0-6 maanden)
* **Kenmerken:** Fysiologische aanpassing, sensorische integratie, ontdekken van structuren (ruimte, tijd, personen) via zintuigen. Het individu wordt heen en weer geslingerd tussen homeostase en disregulatie. Fysieke aanpassing aan de buitenwereld staat centraal.
* **Ontwikkelingstaken:** Intern evenwicht bereiken en behouden, spanning hanteren, veiligheid en rust vinden.
* **Kernkerntaak begeleider:** Reguleren van innerlijke spanning, bieden van nabijheid en responsiviteit, ingaan op primaire behoeften, bieden van veiligheid, structuur, grenzen, voorspelbaarheid en herkenbaarheid.
* **Communicatie:** Focus op non-verbale taal, het hier en nu.
* **Behoeften:** Rust, structuur, prikkelarme omgeving, fysieke nabijheid, veiligheid.
#### 1.3.2 Hechtingsfase (6-18 maanden)
* **Kenmerken:** Ontwikkeling van symbiose en angst voor vreemden (separatieangst), hechting aan transitionele objecten, ontwikkeling van objectpermanentie, exploratie van de omgeving. Er is een wisselwerking tussen wantrouwen en vertrouwen.
* **Ontwikkelingstaken:** Zich hechten, een vertrouwensband opbouwen, de omgeving exploreren, dingen leren en onder de knie krijgen.
* **Kernkerntaak begeleider:** Gebruik van een geweldloze benadering, ondersteuning met transitionele objecten, structuur bieden met korte zinnen en duidelijke intonatie, zorgen voor een betrouwbaar figuur, nabijheid op afstand, emotioneel aanwezig zijn.
* **Behoeften:** Rust, structuur, een betrouwbaar figuur, nabijheid op afstand, veiligheid.
#### 1.3.3 Individuatie fase (18-36 maanden)
* **Kenmerken:** Overgang van 'wij'-identiteit naar 'ik'-identiteit, gevoel van overheersing over de omgeving, basis voor ego-ontwikkeling, beginnende separatie-individuatie, interesse in leeftijdsgenoten, beginnend normerend gedrag. Er ontstaat een spanning tussen afhankelijkheid en autonomie.
* **Ontwikkelingstaken:** Impulsen leren hanteren, exploreren en verkennen, dingen leren en onder de knie krijgen, zelfstandigheid, autonomie en ik-ontwikkeling bevorderen.
* **Kernkerntaak begeleider:** Begeleiding op afstand als terugvalbasis, beschermen en stimuleren van gedrag, ruimte creëren voor successen, hanteren van regels en consequenties (nog geen gewetensvorming dus straffen is niet aan de orde).
* **Communicatie:** Humor, blijvend aandacht voor non-verbale communicatie.
* **Behoeften:** Regels met consequenties, begeleiding op afstand, zelf mogen beslissen binnen een veilige en duidelijke structuur.
> **Voorbeeld:** Een kind dat vaak "nee" zegt, koppig zijn wil doordrijft, maar achteraf sorry zegt, vertoont gedrag typerend voor de individuatiefase. Het "sorry" zeggen is vaak van korte duur omdat de onderliggende impulsregulatie nog in ontwikkeling is.
#### 1.3.4 Identificatie fase (3-7 jaar)
* **Kenmerken:** Initiatiefname, relatievorming, normbesef, afstand nemen van zorgfiguren, identificatie met belangrijke anderen, keuzevorming, vorming van het geweten, differentiatie in emoties. Er is een groeiende afstand van de primaire zorgfiguren en een toenemende geremdheid ten opzichte van initiatiefname.
* **Ontwikkelingstaken:** Omgaan met leeftijdsgenoten, vaardigheden verwerven, eigen keuzes maken.
* **Kernkerntaak begeleider:** Een uitnodigende en stimulerende benadering, dagelijkse contacten, positieve feedback, rolmodel zijn, communicatie met actieve inbreng, aandacht voor onderscheid realiteit en fantasie.
* **Behoeften:** Beginnelende vriendschappen, bevestiging, rolmodellen, succeservaringen, stimulans tot zelfstandigheid, vertrouwensrelaties.
#### 1.3.5 Realiteitsbewustwordingsfase (7-12 jaar)
* **Kenmerken:** Ontwikkeling van een realistisch en gezond zelfbeeld, moreel en politiek bewustzijn, focus op de buitenwereld, drang naar zelfstandigheid en inspraak, ontwikkeling van een intern geweten, gevoelens van spijt, behoefte aan zelfcontrole en het opeisen van eigen rol en plaats. Er ontstaat een spanning tussen minderwaardigheid en zelfvertrouwen.
* **Ontwikkelingstaken:** Deelnemen aan groepen, vriendschappen uitbouwen, zelfwaardering ontwikkelen, verantwoordelijkheden en rollen opnemen.
* **Kernkerntaak begeleider:** Ondersteunende en inzichtgevende gesprekken, herinterpreteren van negatief beleefde ervaringen, positief zelfbeeld opbouwen, ondersteuning in groepssituaties, bevorderen van zelfstandigheid en productiviteit.
* **Behoeften:** Hechte vriendschappen, zelfstandigheid leren in groepen, vaardigheden/productiviteit.
> **Tip:** De behoefte aan zingeving en het ontdekken van de eigen rol en plaats binnen de maatschappij zijn cruciaal in deze fase. Het bieden van verantwoordelijkheden en het faciliteren van succeservaringen is essentieel voor de ontwikkeling van zelfvertrouwen.
### 1.4 Uitgangsprincipes van het model
#### 1.4.1 Integratieve benadering
Dosen baseerde zijn model op diverse theoretische stromingen binnen de ontwikkelingspsychologie en psychiatrie. Hij pleit voor een multidisciplinaire aanpak en stelt dat een goed begrip en correcte behandeling inzicht vereisen in vier dimensies die elkaar wederzijds beïnvloeden:
1. **Psychische dimensie**
2. **Biologische dimensie**
3. **Sociale dimensie**
4. **Ontwikkelingsdimensie** (de focus van deze cursus)
#### 1.4.2 Ontwikkelingsdynamische benadering
Deze benadering richt zich op de discrepantie die vaak gezien wordt bij personen met chronische psychische of ernstige gedragsproblemen, tussen de cognitieve ontwikkeling (het "kunnen") en de emotionele ontwikkeling (het "aankunnen"). Zicht op deze ontwikkelingsaspecten is cruciaal voor diagnose en behandeling.
Samengevat:
* De emotionele ontwikkeling is de basis van de psychosociale ontwikkeling.
* De persoonlijkheidsstructuur wordt gevormd door de emotionele ontwikkeling. Elke fase resulteert in een "fasespecifieke persoonlijkheidsstructuur" die leidt tot nieuwe adaptaties aan de omgeving.
* Elke fase kent zijn eigen kenmerkende gedragstrekken.
### 1.5 Hulpmiddelen en kritische kanttekeningen
* **Schaal voor Emotionele Ontwikkeling (SEO-R2 en SEO-V):** De SEO-R2 biedt een diepgaande analyse, terwijl de verkorte schaal (SEO-V) complementair gebruikt kan worden voor een snel inzicht in psychosociale problematiek.
* **Kritische noot:** De SEO-R2 dient niet als classificatie- of diagnostisch instrument misbruikt te worden. Functioneren kan per individu en per moment verschillen. Dagelijkse observatie is essentieel.
### 1.6 Spanningvelden in de ontwikkeling
In elke fase bestaan spanningen tussen tegengestelde polen, zoals:
* Homeostase – Disregulatie
* Vertrouwen – Wantrouwen
* Autonomie – Afhankelijkheid
* Initiatief – Geremdheid
* Zelfvertrouwen – Minderwaardigheid
Deze spanningen zijn normaal en vormen een motor voor verdere ontwikkeling.
#### 1.6.1 Gedragskenmerken en begeleidingstips per fase
* **Adaptatiefase:**
* **Gedrag:** Snel te veel of te weinig prikkelgevoelig, fysiologische regulatie, overnemen van spanningen, snel vermoeid.
* **Begeleiding:** Wees sensitief en responsief, neem over, begrens fysiek, onvoorwaardelijke acceptatie.
* **Hechtingsfase:**
* **Gedrag:** Hechting, basis onveiligheid, afhankelijkheid, ambivalentie, separatieangst.
* **Begeleiding:** Emotioneel neutraal, bied herstel en perspectief, holding en containment, draag de cliënt breed in het team.
* **Individuatie fase:**
* **Gedrag:** Negativisme, egocentrisme, eigen wil, koppigheid, exploratie, angst voor autonomieverlies, vraag naar nabijheid en angst.
* **Begeleiding:** Pro-actief handelen, kijk naar uitzonderingen, vermijd confrontatie, formuleer alternatieven, geef gedoseerde verantwoordelijkheid met grenzen, herhaling en geduld.
* **Identificatie fase:**
* **Gedrag:** Toenemende afstand van zorgfiguren, identificatie met rolmodellen, magisch denken, faalangst, veel belang hechten aan vriendschappen, eigen keuzes willen maken.
* **Begeleiding:** Stimuleer zelfstandigheid, bevestiging, rolmodellen, succeservaringen, vertrouwensrelaties.
* **Realiteitsbewustwordingsfase:**
* **Gedrag:** Drang naar zelfstandigheid, inspraak, gelijkwaardigheid, intern geweten, spijtgevoelens, verantwoordelijkheid nemen, behoefte aan zelfcontrole, eigen rol opeisen.
* **Begeleiding:** Ondersteunende gesprekken, positief zelfbeeld opbouwen, leren in groepen, zelfstandigheid, productiviteit.
#### 1.6.2 Doel en voorwaarden van bestraffen
Het doel van bestraffen is het aanleren van controle over eigen gedrag, het gedrag niet meer stellen, en rekening houden met anderen. Voorwaarden hiervoor zijn een beginnend schuldbesef, impulscontrole, emotieregulatie bij spanning, en het vermogen tot zelfreflectie.
### 1.7 Integratieoefeningen (voorbeeld examenvragen)
* **Situatie 1:** Een kind dat zijn wil doordrijft met frustraties en slaande deuren, maar achteraf sorry zegt, en dit herhaaldelijk doet bij afgrenzing.
* **Fase:** Individuatie fase (eerste). "Sorry" zeggen is van korte duur omdat de impulscontrole nog in ontwikkeling is.
* **Situatie 2:** Een cliënt die na een drukke dag spullen afbrak op haar kamer, maar nu een prikkelarme kamer heeft om tot rust te komen.
* **Fase:** Adaptatiefase. De begeleider doet aan prikkelregulatie.
* **Situatie 3:** De zoektocht naar een vrijetijdsbesteding voor Joris, waarbij aansluiting bij een positief beïnvloedende groep belangrijk is vanwege zijn beïnvloedbaarheid door leeftijdsgenoten.
* **Fase:** Realiteitsbewustwordingsfase. Peers zijn belangrijk en men wil erbij horen.
* **Situatie 4:** Sam is faalangstig en protesteert bij nieuwe dingen. Om zijn eigenwaarde te versterken, krijgt hij een taak met kans op succes (verantwoordelijk voor de kippen).
* **Fase:** Identificatie fase. Men spiegelt zich aan anderen, wat faalangst kan veroorzaken. Succeservaringen versterken eigenwaarde.
* **Situatie 5:** Een kind dat constant de begeleider volgt als een schaduw, zelfs wanneer andere jongeren met de begeleider praten.
* **Fase:** Eerste socialisatiefase (of overgang naar identificatie). Hecht zich sterk aan de begeleider als primair object.
---
# Emotionele ontwikkelingsfasen volgens Dosen
Dit deel beschrijft de emotionele ontwikkelingsfasen volgens Dosen, waarbij elke fase gekenmerkt wordt door specifieke ontwikkelingstaken en begeleidingsbehoeften.
### 2.1 Het psychodynamisch ontwikkelingsmodel van Dosen
Anton Dosen, een kinderpsychiater en voormalig directeur van een voorziening voor mensen met een verstandelijke beperking, ontwikkelde een psychodynamisch ontwikkelingsmodel. Dit model ontstond vanuit de vaststelling dat mensen met een verstandelijke beperking een grotere kans hebben op psychische problemen en dat standaard behandelmethoden vaak onvoldoende zijn afgestemd op deze doelgroep. Dosen benadrukte het verschil tussen cognitieve en emotionele ontwikkeling, waarbij de laatste vaak traag verloopt of stagneert. Zijn model ziet emotionele ontwikkeling als de basis van psychosociale en persoonlijkheidsontwikkeling, waarbij elke fase een specifieke persoonlijkheidslaag vormt met eigen gedragingen en kwetsbaarheden. Het model wordt tegenwoordig breed toegepast bij diverse doelgroepen.
**Kenmerken van het model:**
* Ontstaan vanuit de praktijkervaring met mensen met een verstandelijke beperking.
* Een integratieve benadering, die verschillende wetenschappelijke disciplines betrekt.
* Een ontwikkelingsdynamische benadering, die kijkt naar de ontwikkeling van de persoon.
**De ijsberg metafoor:**
Het model gebruikt de metafoor van een ijsberg om psychische problemen te duiden:
* **Boven water:** waarneembaar gedrag en emoties.
* **Onder water:** onzichtbare noden, onderliggende eisen en gebreken waarop de begeleider inspeelt.
### 2.2 Overzicht van de emotionele ontwikkelingsfasen
Dosen onderscheidt vijf hoofdfasen in de emotionele ontwikkeling:
#### 2.2.1 Adaptatiefase (0-6 maanden)
Deze fase kenmerkt zich door fysiologische aanpassing, sensorische integratie en het ontdekken van structuren in ruimte, tijd en personen. Het kind is constant in beweging tussen homeostase (evenwicht) en disregulatie (onbalans).
* **Ontwikkelingstaken:**
* Een intern evenwicht bereiken en behouden.
* Spanning hanteren.
* Veiligheid en rust vinden.
* **Kerntaak begeleider:**
* Reguleren van innerlijke spanning.
* Nabijheid en responsiviteit bieden.
* Ingaan op primaire behoeften.
* Bieden van veiligheid, structuur en grenzen (voorspelbaarheid, duidelijkheid, regelmaat, herkenbaarheid).
* **Communicatie:** Focus op non-verbale taal en het hier en nu.
* **Behoeften:** Rust, structuur, prikkelarm milieu, fysieke nabijheid, veiligheid.
> **Tip:** In deze fase is het cruciaal om snel en sensitief te reageren op de signalen van het kind. Neem spanningen over, haal het kind uit de situatie of begrensd hem fysiek. Een basishouding van onvoorwaardelijke acceptatie is essentieel.
#### 2.2.2 Hechtingsfase (6-18 maanden)
Deze fase omvat symbiose, angst voor vreemden, separatieangst en de ontwikkeling van hechting aan transitionele objecten. Er ontstaat objectpermanentie en het kind begint de omgeving te exploreren.
* **Ontwikkelingstaken:**
* Zich hechten aan primaire zorgfiguren.
* Een vertrouwensband opbouwen.
* De omgeving exploreren en dingen leren.
* **Begeleiding (afstand-nabijheid):** Geweldloze benadering, gebruik van transitionele objecten.
* **Structuur-grenzen:** Korte zinnen, duidelijke intonatie.
* **Behoeften:** Rust, structuur, een betrouwbaar figuur, nabijheid op afstand, veiligheid.
> **Tip:** Bied een emotioneel neutrale, maar veilige en perspectief biedende omgeving. Zorg voor "holding and containment" en betrek het hele team bij de begeleiding.
#### 2.2.3 Individualisatiefase (18-36 maanden)
Deze fase markeert de overgang van een "wij-identiteit" naar een "ik-identiteit", met een beginnende egocentrisme en een basis voor de ego-ontwikkeling. Het kind begint te separeren en te individualiseren, toont interesse in leeftijdsgenoten en begint met normerend gedrag.
* **Ontwikkelingstaken:**
* Impulsen leren hanteren.
* Exploreren en verkennen.
* Zelfstandigheid, autonomie en ik-ontwikkeling bevorderen.
* **Begeleiding (afstand-nabijheid):** Begeleiding op afstand, fungerend als terugvalbasis. Beschermen en stimuleren van gedrag, ruimte creëren voor succes.
* **Structuur-grenzen:** Duidelijke regels en consequenties. Straf is hier nog niet aan de orde, aangezien er nog geen gewetensvorming is.
* **Communicatie:** Humor, blijvend aandacht voor non-verbale communicatie.
* **Behoeften:** Duidelijke regels met consequenties, begeleiding op afstand, zelf mogen beslissen binnen een veilige structuur.
> **Tip:** Handel preventief en proactief. Kijk naar uitzonderingen in gedrag en vermijd te veel confrontatie met ongewenst gedrag. Formuleer zelf alternatieven en geef gedoseerde verantwoordelijkheid met duidelijke grenzen. Veel geduld en herhaling zijn nodig.
#### 2.2.4 Identificatiefase (3-7 jaar)
Deze fase wordt gekenmerkt door initiatiefname, relatievorming en de ontwikkeling van een normbesef. Er is afstand van zorgfiguren, identificatie met belangrijke anderen, en de vorming van het geweten en differentiatie in emoties.
* **Ontwikkelingstaken:**
* Omgaan met leeftijdsgenoten.
* Vaardigheden verwerven.
* Eigen keuzes maken.
* **Begeleiding (afstand-nabijheid):** Uitnodigende en stimulerende benadering, positieve feedback, een voorbeeldfunctie.
* **Communicatie:** Actieve inbreng in dagelijkse gesprekken, aandacht voor het onderscheid tussen realiteit en fantasie.
* **Behoeften:** Beginnnende vriendschappen, bevestiging van goed gedrag, rolmodellen, succeservaringen, stimulans tot zelfstandigheid, vertrouwensrelaties.
> **Tip:** Stimuleer initiatiefname door het kind actief te betrekken bij dagelijkse gesprekken en keuzes. Geef positieve feedback en wees een goed rolmodel.
#### 2.2.5 Realiteitsbewustwordingsfase (7-12 jaar)
In deze fase ontwikkelt het kind een realistisch en gezond zelfbeeld, een moreel en politiek bewustzijn, en een focus op de buitenwereld.
* **Ontwikkelingstaken:**
* Deelnemen aan groepen.
* Vriendschappen uitbouwen.
* Zelfwaardering ontwikkelen.
* Verantwoordelijkheden en rollen opnemen.
* **Begeleiding (afstand-nabijheid):** Ondersteunende en inzichtgevende gesprekken, herinterpreteren van negatief beleefde ervaringen, opbouwen van een positief zelfbeeld.
* **Behoeften:** Hechte vriendschappen, leren zelfstandigheid binnen de groep, vaardigheden/productiviteit.
> **Tip:** Faciliteer de deelname aan groepen en het uitbouwen van vriendschappen. Help bij het ontwikkelen van een positief zelfbeeld en het opnemen van verantwoordelijkheden.
### 2.3 Uitgangsprincipes
#### 2.3.1 Integratieve benadering
Dosen baseerde zijn model op theorieën uit de ontwikkelingspsychologie, psychiatrie en andere wetenschappen, en pleitte voor een multidisciplinaire aanpak. Hij benadrukte het belang van vier dimensies voor begrip en behandeling:
* De psychische dimensie
* De biologische dimensie
* De sociale dimensie
* De ontwikkelingsdimensie
Deze dimensies beïnvloeden elkaar, waarbij in deze cursus de nadruk ligt op de ontwikkelingsdimensie.
#### 2.3.2 Ontwikkelingsdynamische benadering
Bij personen met chronische psychische problemen of ernstige gedragsproblemen is er vaak een discrepantie tussen cognitieve ontwikkeling (kunnen) en emotionele ontwikkeling (aankunnen). De ontwikkelingsdynamische benadering richt zich op het begrijpen van deze aspecten voor diagnose en behandeling.
**Samengevat:**
* Emotionele ontwikkeling is de basis van psychosociale ontwikkeling.
* Vorming van de persoonlijkheidsstructuur: elke fase creëert een "fasespecifieke persoonlijkheidsstructuur" die zorgt voor nieuwe adaptatie aan de omgeving en eigen gedragstrekken met zich meebrengt.
### 2.4 Spanningsvelden in ontwikkeling
Elke fase kent typische spanningsvelden:
* Homeostase vs. Disregulatie
* Vertrouwen vs. Wantrouwen
* Autonomie vs. Afhankelijkheid
* Initiatief vs. Geremdheid
* Zelfvertrouwen vs. Minderwaardigheid
### 2.5 Gedragskenmerken en begeleiding per fase
Hieronder een overzicht van de gedragskenmerken en bijbehorende begeleidingstips per fase, voortbouwend op de algemene principes:
#### 2.5.1 Adaptatiefase
* **Gedragskenmerken:** Snel te veel of te weinig prikkelgevoelig, fysiologische regulatie functioneert volgens innerlijk spanningsniveau, overnemen van spanning en emoties van omgeving, snel vermoeid door verwerking, inwisselbare ander, beginnend hechtingsgedrag.
* **Begeleidingstips:** Wees snel en zeer sensitief responsief, neem over, haal de cliënt uit de situatie of begrensd hem fysiek, basishouding van onvoorwaardelijke acceptatie.
#### 2.5.2 Hechtingsfase
* **Gedragskenmerken:** Hechting, basis onveiligheid, afhankelijk van belangrijke anderen, ambivalentie, moeilijke gedeelde aandacht, separatie-angst en angst voor afwijzing.
* **Begeleidingstips:** Emotioneel neutraal, zorg voor herstel, bied perspectief, holding, containment, draag de cliënt breed in het team.
#### 2.5.3 Individualisatiefase
* **Gedragskenmerken:** Negativisme ("neen"), egocentrisme ("ik"), zelf doen, eigen wil, koppigheid, exploreren, destructiviteit vanuit exploratie, angst voor autonomie-verlies, vraag naar nabijheid en angst.
* **Begeleidingstips:** Preventief/pro-actief handelen, kijk naar de uitzonderingen, vermijd te veel confrontatie met ongewenst gedrag, formuleer zelf alternatieven, geef gedoseerde verantwoordelijkheid met duidelijke grenzen, herhaling en veel geduld.
#### 2.5.4 Identificatiefase
* **Gedragskenmerken:** Toenemende afstand van primaire zorgfiguren, identificatie met rolmodellen, magisch denken, faalangst, veel "waarom"-vragen, belang hechten aan vriendschappen, bewust van zichzelf en anderen, eigen keuzes willen maken.
* **Begeleidingstips:** Beginnnende vriendschappen stimuleren, bevestiging geven, rolmodellen bieden, succeservaringen creëren, stimuleren tot zelfstandigheid, vertrouwensrelaties opbouwen.
#### 2.5.5 Realiteitsbewustwordingsfase
* **Gedragskenmerken:** Zin om leefomgeving te vergroten en netwerk uit te breiden, drang naar zelfstandigheid, inspraak, gelijkwaardigheid, intern geweten, gevoelens van spijt, verantwoordelijkheid vragen en opnemen, behoefte aan zelfcontrole, eigen rol en plaats opeisen.
* **Doel en voorwaarden van bestraffen:** Controle leren hebben op eigen gedrag, gedrag niet meer stellen, rekening houden met de ander, beginnend schuldbesef, impulscontrole, emotieregulatie bij spanning, vermogen tot zelfreflectie.
### 2.6 Integratieoefeningen (voorbeeld examenvragen)
* **Situatie:** Een kind zegt vaak "neen", drijft zijn wil door, leidt tot frustraties, maar zegt later sorry. Dit gedrag herhaalt zich na afgrenzing.
* **Fase:** Eerste individualisatiefase. De leerbaarheid is beperkt en "sorry" zeggen is van korte duur.
* **Situatie:** Een kind brak vroeger spullen af na een druk moment, maar heeft nu een aparte prikkelarme kamer om tot rust te komen.
* **Fase:** Adaptatiefase. Begeleider doet aan prikkeldosering.
* **Situatie:** Joris zoekt een leuke vrijetijdbesteding waarbij hij kan aansluiten bij een groep met positieve invloed, omdat hij zo beïnvloedbaar is door leeftijdsgenoten.
* **Fase:** Realiteitsbewustwordingsfase. Peers zijn belangrijk en ze willen erbij horen.
* **Situatie:** Sam is faalangstig en protesteert bij nieuwe dingen. Om zijn eigenwaarde te versterken, kreeg hij een taak met kans op succes (verantwoordelijk voor kippen thuis).
* **Fase:** Identificatiefase. Ze beginnen zich te spiegelen aan anderen en kampen met faalangst. Succeservaringen stimuleren zelfvertrouwen.
* **Situatie:** Een kind volgt de begeleider de hele dag, als een extra schaduw, en heeft moeite als andere jongeren met de begeleider praten omdat hij "zijn IB" is.
* **Fase:** Eerste socialisatiefase (kan ook een uiting zijn van separatieangst in de hechtingsfase of een sterke individuele binding in de individualisatiefase). Hij klampt zich vast aan de begeleider.
---
# Uitgangsprincipes en toepassing van het model
Dit onderwerp verkent de fundamentele principes van het psychodynamisch ontwikkelingsmodel van Dosen, inclusief de integratieve en ontwikkelingsdynamische benaderingen, de wederzijds beïnvloedende dimensies, en de praktische toepassing ervan met concrete voorbeelden.
### 3.1 Het model van Dosen: ontstaansgeschiedenis en kernprincipes
Het psychodynamisch ontwikkelingsmodel is ontwikkeld door kinderpsychiater Anton Dosen, voortkomend uit zijn uitgebreide praktijkervaringen, met name bij mensen met een verstandelijke beperking. Hij constateerde dat deze doelgroep een verhoogd risico loopt op het ontwikkelen van psychische problemen, en dat standaard behandelmethoden vaak onvoldoende waren afgestemd op hun specifieke behoeften. Het model stelt dat de emotionele ontwikkeling de basis vormt voor de psychosociale en persoonlijkheidsontwikkeling. Elke emotionele ontwikkelingsfase leidt tot de vorming van een specifieke persoonlijkheidslaag, met eigen karakteristieke gedragingen en kwetsbaarheden. De kernovertuiging is dat psychische problemen primair begrepen moeten worden vanuit de individuele ontwikkeling. Het model wordt beschouwd als een integratieve en ontwikkelingsdynamische benadering en vindt inmiddels brede toepassing bij diverse doelgroepen.
### 3.2 De vier dimensies van het model
Dosen benadrukte het belang van een multidisciplinaire aanpak voor een goed begrip en adequate behandeling. Hiervoor identificeerde hij vier elkaar beïnvloedende dimensies:
* De psychische dimensie
* De biologische dimensie
* De sociale dimensie
* De ontwikkelingsdimensie
Hoewel alle dimensies relevant zijn, focust de cursus primair op de ontwikkelingsdimensie.
### 3.3 De ontwikkelingsdynamische benadering
Deze benadering erkent de vaak voorkomende discrepantie tussen cognitieve ontwikkeling (kunnen) en emotionele ontwikkeling (aankunnen) bij personen met chronische psychische of ernstige gedragsproblemen. Zicht op deze ontwikkelingsaspecten is cruciaal voor diagnose en behandeling. De emotionele ontwikkeling wordt gezien als de basis voor de psychosociale ontwikkeling en de vorming van de persoonlijkheidsstructuur. Elke fase leidt tot een fasespecifieke persoonlijkheidsstructuur die nieuwe adaptaties aan de omgeving mogelijk maakt.
### 3.4 De emotionele ontwikkelingsfasen en bijbehorende dynamiek
Het model onderscheidt verschillende emotionele ontwikkelingsfasen, elk met specifieke ontwikkelingstaken, spanningsvelden en gedragskenmerken. De begeleiding dient hierop afgestemd te zijn.
#### 3.4.1 De adaptatiefase (0-6 maanden)
* **Ontwikkelingstaken:** Fysiologische aanpassing, sensorische integratie, ontdekken van ruimte, tijd en personen, intern evenwicht vinden, spanning hanteren, veiligheid en rust ervaren.
* **Spanningsvelden:** Homeostase versus disregulatie.
* **Gedragskenmerken:** Gevoelig voor prikkels (te veel of te weinig), fysiologische regulatie, overnemen van spanning en emoties van de omgeving, snel vermoeid door aanpassing, inwisselbare ander, beginnend hechtingsgedrag.
* **Begeleidingstips:** Snel en sensitief responsief zijn, cliënt uit situaties halen of fysiek begrenzen, onvoorwaardelijke acceptatie.
#### 3.4.2 De hechtingsfase (6-18 maanden)
* **Ontwikkelingstaken:** Hechten, vertrouwensband opbouwen, exploreren, dingen leren.
* **Spanningsvelden:** Vertrouwen versus wantrouwen, angst voor vreemden, separatieangst.
* **Gedragskenmerken:** Hechting aan transitionele objecten, objectpermanentie, afhankelijk van belangrijke anderen, ambivalentie, moeilijke gedeelde aandacht, separatieangst en angst voor afwijzing.
* **Begeleidingstips:** Emotioneel neutraal zijn, zorg dragen voor herstel en perspectief bieden, de cliënt breed dragen in het team.
#### 3.4.3 De individuatiefase (18-36 maanden)
* **Ontwikkelingstaken:** Overgang van WE- naar I-identity, ego-ontwikkeling, separatie-individuatie, omgaan met impulsen, zelfstandigheid en autonomie ontwikkelen.
* **Spanningsvelden:** Autonomie versus afhankelijkheid, initiatief versus geremdheid.
* **Gedragskenmerken:** Negativisme, egocentrisme, koppigheid, exploratiedrang met potentieel destructieve elementen, angst voor autonomieverlies, vraag naar nabijheid en angst.
* **Begeleidingstips:** Preventief en proactief handelen, naar uitzonderingen kijken, confrontatie met ongewenst gedrag vermijden, alternatieven formuleren, gedoseerde verantwoordelijkheid met duidelijke grenzen bieden, herhaling en geduld.
#### 3.4.4 De identificatiefase (3-7 jaar)
* **Ontwikkelingstaken:** Initiatiefname, relatievorming, normbesef ontwikkelen, identificeren met belangrijke anderen, keuzes maken, gewetensvorming.
* **Spanningsvelden:** Geremdheid versus initiatiefname.
* **Gedragskenmerken:** Toenemende afstand van zorgfiguren, identificatie met rolmodellen, magisch denken, faalangst, veel belang hechten aan vriendschappen, bewust van zichzelf en anderen, eigen keuzes willen maken.
* **Begeleidingstips:** Uitnodigende en stimulerende benadering, positieve feedback, voorbeeldfunctie, succeservaringen stimuleren, vertrouwensrelaties opbouwen.
#### 3.4.5 De realiteitsbewustwordingsfase (7-12 jaar)
* **Ontwikkelingstaken:** Realistisch zelfbeeld, moreel en politiek bewustzijn, deelnemen aan groepen, vriendschappen uitbouwen, zelfwaardering ontwikkelen, verantwoordelijkheden opnemen.
* **Spanningsvelden:** Zelfvertrouwen versus minderwaardigheid.
* **Gedragskenmerken:** Zin om leefomgeving te vergroten en netwerk uit te breiden, drang naar zelfstandigheid, inspraak, gelijkwaardigheid, intern geweten, gevoelens van spijt, verantwoordelijkheid vragen en opnemen, behoefte aan zelfcontrole, eigen rol en plaats opeisen.
* **Begeleidingstips:** Ondersteunende en inzichtgevende gesprekken, herinterpreteren van negatieve ervaringen, positief zelfbeeld opbouwen, hechte vriendschappen faciliteren, zelfstandigheid in groepsverband leren, vaardigheden en productiviteit stimuleren.
### 3.5 Toepassing in de praktijk: integratieoefeningen
Het model biedt handvatten voor het begrijpen en begeleiden van gedrag in diverse situaties. Hieronder enkele voorbeelden die illustreren hoe het model toegepast kan worden:
> **Example:** Een cliënt die, na het krijgen van een 'nee', enorm doorzet met frustratie en driftbuien, maar nadien excuses aanbiedt, kan worden geplaatst in de vroege individuatiefase. De leerbaarheid van het aangeleerde gedrag is beperkt omdat het patroon zich herhaalt.
> **Example:** Een cliënt die na een druk moment naar een rustigere kamer met minder spullen gaat om tot rust te komen, en wiens prikkeldosering door de begeleider wordt aangepast, bevindt zich in de adaptatiefase.
> **Example:** Een cliënt die beïnvloedbaar is door leeftijdsgenoten en waarbij gezocht wordt naar een positieve sociale groep voor vrijetijdsbesteding, bevindt zich in de realiteitsbewustwordingsfase. Peers en de behoefte om erbij te horen zijn hierin cruciaal.
> **Example:** Een faalangstige cliënt die bij het proberen van nieuwe dingen protesteert en ter versterking van de eigenwaarde een taak met succesgarantie krijgt toegewezen (bv. verantwoordelijk zijn voor de kippen), bevindt zich in de identificatiefase. Dit is gerelateerd aan het zich spiegelen aan anderen en de behoefte aan bevestiging van competentie.
> **Example:** Een cliënt die zijn begeleider continu volgt en moeite heeft wanneer andere jongeren met de begeleider interageren, omdat de begeleider als de eigen 'IB' wordt gezien, kan worden geplaatst in de vroege socialisatiefase of de hechtingsfase (afhankelijk van de specifieke dynamiek van het 'klamppen').
### 3.6 De Schalen voor Emotionele Ontwikkeling (SEO-R2 en SEO-V)
* **SEO-V (Verkorte schaal):** Biedt snel inzicht in de psychosociale problematiek van cliënten en kan complementair aan de SEO-R2 worden gebruikt in de klinische praktijk.
* **SEO-R2:** De diepgaandere schaal. Het is een kritische noot dat de SEO-R2 niet misbruikt mag worden als classificatie- of diagnostisch instrument.
* **Belang van dagelijkse observatie:** Het is cruciaal om te erkennen dat een cliënt niet uniform binnen één fase functioneert en dat verschillen afhankelijk zijn van de context. Dagelijkse observatie is daarom van groot belang.
### 3.7 Integratieoefeningen: het belang van afgrenzen en consequent handelen
Het model benadrukt het belang van duidelijke grenzen en consequenties, met name in de individuatiefase. Bestraffen is hier niet aan de orde omdat er nog geen volledige gewetensvorming is. Het doel van het stellen van doelen en voorwaarden voor gedragsverandering is het leren hanteren van de eigen controle, het niet meer stellen van ongewenst gedrag, rekening houden met anderen, en het ontwikkelen van impulscontrole en zelfreflectie. Dit vereist geduld, herhaling en het bieden van gestructureerde alternatieven.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Psychodynamisch ontwikkelingsmodel | Een theoretisch kader ontwikkeld door Anton Dosen, gebaseerd op praktijkervaringen, dat de emotionele ontwikkeling als fundamenteel beschouwt voor de psychosociale en persoonlijkheidsontwikkeling, met specifieke aandacht voor mensen met een verstandelijke beperking. |
| Ontwikkelingsdynamische benadering | Een benaderingswijze binnen de psychologie en psychiatrie die zich richt op het begrijpen van psychische problemen door de interactie tussen cognitieve ontwikkeling (kunnen) en emotionele ontwikkeling (aankunnen) te analyseren. |
| Integratieve benadering | Een multidisciplinaire aanpak die verschillende wetenschappelijke theorieën en disciplines combineert om een compleet beeld te krijgen van een persoon, waarbij vier dimensies (psychisch, biologisch, sociaal, ontwikkelingsdimensie) elkaar beïnvloeden. |
| Adaptatiefase | De eerste emotionele ontwikkelingsfase (0-6 maanden) waarin het kind zich fysiek aanpast aan de buitenwereld, zich richt op fysiologische aanpassing, sensorische integratie en het ontdekken van structuren, met de nadruk op het reguleren van innerlijke spanning en het bieden van veiligheid. |
| Hechtingsfase | De tweede emotionele ontwikkelingsfase (6-18 maanden) gekenmerkt door symbiose, angst voor vreemden, separatieangst, de ontwikkeling van hechting aan objecten en personen, en het verkennen van de omgeving, waarbij het opbouwen van een vertrouwensband centraal staat. |
| Individualisatiefase | De derde emotionele ontwikkelingsfase (18-36 maanden) waarin het kind overgaat van een 'wij'-identiteit naar een 'ik'-identiteit, de basis legt voor ego-ontwikkeling, leert impulsen hanteren, zelfstandigheid nastreeft en begint te interageren met leeftijdsgenoten. |
| Identificatiefase | De vierde emotionele ontwikkelingsfase (3-7 jaar) waarin het kind zich identificeert met belangrijke anderen, normen begint te internaliseren, een geweten vormt, initiatieven neemt, relaties aangaat en zich meer richt op de buitenwereld en leeftijdsgenoten. |
| Realiteitsbewustwordingsfase | De vijfde emotionele ontwikkelingsfase (7-12 jaar) waarin het kind een realistisch zelfbeeld ontwikkelt, moreel en politiek bewustzijn toont, zich richt op het uitbouwen van vriendschappen, het verwerven van vaardigheden en het opnemen van verantwoordelijkheden. |
| Homeostase | Een staat van intern evenwicht en stabiliteit die een organisme probeert te handhaven, in de context van het model verwijst dit naar de behoefte aan rust en stabiliteit bij jonge kinderen. |
| Disregulatie | Een staat van onbalans en instabiliteit, waarbij de normale regulatieprocessen verstoord zijn. In de adaptatiefase kan dit zich uiten in overmatige prikkelgevoeligheid of onvermogen om emoties te hanteren. |
| Objectpermanentie | Het besef dat een object blijft bestaan, ook wanneer het uit het zicht is. Dit concept ontwikkelt zich tijdens de hechtingsfase en is cruciaal voor de emotionele ontwikkeling en het omgaan met separatie. |
| Gewetensvorming | Het proces waarbij een individu interne normen en waarden ontwikkelt die bepalen wat goed en fout is. Dit begint zich te ontwikkelen in de identificatiefase en wordt belangrijker in latere fasen. |