Cover
Mulai sekarang gratis oplossingen werkcollege cardiovasculair stelsel toledo.pptx
Summary
# Bouw en werking van het hart
Dit document geeft een gedetailleerde uitleg van de anatomie van het hart, de functie van de verschillende kamers en kleppen, en de mechanismen die de bloedstroom reguleren.
### 1.1 Anatomie van het hart
Het hart is een gespierd orgaan dat fungeert als een pomp voor de bloedsomloop. Het is opgebouwd uit vier kamers: twee atria (boezems) en twee ventrikels (kamers). Het hart is voorzien van kleppen die ervoor zorgen dat het bloed in één richting stroomt.
#### 1.1.1 Hartkamers en hun functies
* **Linker ventrikel:** Deze kamer is aanzienlijk gespierder dan het rechterventrikel omdat het bloed door het gehele lichaam moet pompen (grote bloedsomloop). Dit vereist aanzienlijk meer kracht dan het pompen van bloed naar de longen.
* **Rechter ventrikel:** Deze kamer pompt bloed naar de longen (kleine bloedsomloop).
#### 1.1.2 Hartkleppen
De hartkleppen spelen een cruciale rol in het reguleren van de bloedstroom en het voorkomen van terugstroming.
* **Atrioventriculaire (AV) kleppen:**
* **Tricuspidalisklep (3-slippige AV-klep):** Gelegen tussen het rechter atrium en het rechter ventrikel.
* **Bicuspidalisklep (mitralisklep, 2-slippige AV-klep):** Gelegen tussen het linker atrium en het linker ventrikel.
* **Functie bij ventrikelsamentrekking:** Wanneer de ventrikels samentrekken, stijgt de druk in deze kamers. Het bloed wordt omhoog gestuwd en duwt de AV-kleppen dicht.
* **Rol van chordae tendineae en papillairspieren:** De chordae tendineae (peeskoorden) komen onder spanning te staan wanneer de AV-kleppen sluiten. De papillairspieren trekken samen met de ventrikelwand, wat de kracht tegengewerkt die de kleppen naar de atria duwt en voorkomt dat ze doorslaan.
* **Halvemaanvormige kleppen (semilunaire kleppen):**
* **Aortaklep:** Gelegen tussen het linker ventrikel en de aorta.
* **Pulmonalisklep:** Gelegen tussen het rechter ventrikel en de truncus pulmonalis.
* **Gevolgen van beschadiging:** Beschadiging van de halvemaanvormige kleppen van het rechter ventrikel kan de bloedtoevoer naar de truncus pulmonalis verstoren.
#### 1.1.3 Grote bloedvaten verbonden met het hart
* **Vena cava superior en inferior:** Brengen zuurstofarm bloed van het lichaam naar het rechter atrium.
* **Truncus pulmonalis:** Transportfeert zuurstofarm bloed van het rechter ventrikel naar de longen.
* **Aorta:** De grootste arterie in het lichaam, transporteert zuurstofrijk bloed vanuit het linker ventrikel naar de rest van het lichaam.
### 1.2 Regulatie van de bloedstroom
De bloedstroom wordt gereguleerd door de contractiekracht van het hart, de hartfrequentie, en de tonus van de bloedvaten.
#### 1.2.1 Hartminuutvolume (hartdebiet)
Het hartminuutvolume (HD) is de totale hoeveelheid bloed die het linker ventrikel per minuut naar de aorta pompt. Het wordt berekend met de volgende formule:
$$ \text{HD} = \text{SV} \times \text{HF} $$
Waarbij:
* $ \text{HD} $ = Hartminuutvolume (in ml/min of L/min)
* $ \text{SV} $ = Slagvolume (hoeveelheid bloed per hartslag, in ml)
* $ \text{HF} $ = Hartfrequentie (aantal hartslagen per minuut, in bpm)
#### 1.2.2 Frank-Starling mechanisme
Dit mechanisme beschrijft hoe het slagvolume wordt beïnvloed door de veneuze retour:
* Een toegenomen veneuze retour betekent dat er meer bloed terugstroomt naar het hart.
* Dit rekt het hartspierweefsel meer uit.
* Een meer uitgerekt hartspierweefsel zal krachtiger samentrekken (tot een bepaald maximum).
* Als gevolg hiervan wordt er per hartslag meer bloed uitgedreven, wat leidt tot een groter slagvolume (meer in = meer uit).
* Het einddiastolisch volume ($ \text{EDV} $) is een maat voor de veneuze retour. Dus, $ \text{EDV} \uparrow \implies \text{SV} \uparrow $.
#### 1.2.3 Gevolgen van een te hoge hartfrequentie
Als het hart te snel slaat, kan dit problemen veroorzaken:
* **Onvoldoende vulling:** Er is te weinig tijd (tijdens de diastole) voor de ventrikels om zich volledig te vullen met bloed.
* **Verminderde bloedcirculatie:** Minder bloed dat binnenkomt, betekent dat het hart minder bloed kan wegpompen, wat leidt tot ontoereikende bloedtoevoer naar weefsels.
* **Verminderde zuurstofvoorziening van het hart:** Het hartspierweefsel wordt voornamelijk tijdens de diastole van bloed voorzien (de kransslagaders worden dichtgedrukt tijdens de systole). Bij een te snelle hartslag is de diastole korter, wat leidt tot verminderde zuurstofvoorziening van het hartspierweefsel en een verminderde contractiliteit.
### 1.3 De vaatboom
De vaatboom beschrijft de vertakkingen van arteriën en venen door het lichaam.
#### 1.3.1 Arteriën
* **Aorta:** De grote arterie die vanuit het linker ventrikel ontspringt.
* **Aorta ascendens:** Het opstijgende deel van de aorta, waaruit de kransslagaders (aa. coronaria) aftakken voor de bloedvoorziening van het hartspierweefsel.
* **Aortaboog:** Het gebogen deel van de aorta, waarvandaan de volgende arteriën aftakken:
* Truncus brachiocephalicus (die zich verder splitst in de rechter a. subclavia en de rechter a. carotis communis)
* Linker a. carotis communis (voor hoofd en hals)
* Linker a. subclavia (voor de linkerarm)
* **Aorta thoracalis:** Het deel van de aorta dat de thoraxholte van zuurstofrijk bloed voorziet.
* **Aorta abdominalis:** Het deel van de aorta dat de spijsverteringsorganen (maag, darmen, milt, pancreas) van bloed voorziet.
* **Arteriën in de ledematen:**
* **Bovenarm:** A. subclavia $\rightarrow$ a. axillaris $\rightarrow$ a. brachialis. De a. brachialis wordt gebruikt bij het meten van de bloeddruk.
* **Onderarm:** A. radialis wordt gebruikt om de pols te voelen.
* **Arteriën in het bekken en benen:**
* Aorta abdominalis splitst zich in de aa. iliacae communes, die zich verder splitsen in:
* A. iliaca interna: voorziet organen in het kleine bekken en de penis van bloed.
* A. iliaca externa: gaat over in de a. femoralis die de benen bevloeit.
* **Gezichtsbevloeiing:** A. facialis.
#### 1.3.2 Venen
* **Algemene kenmerken:** Venen hebben dunnere wanden en minder glad spierweefsel in de tunica media in vergelijking met arteriën. Dit komt door de lagere bloeddruk in venen.
* **Klepmechanisme:** Venen, met name in de ledematen, zijn voorzien van kleppen. Deze kleppen voorkomen terugstroming van bloed, wat essentieel is voor de veneuze retour, vooral tegen de zwaartekracht in. Skeletspiercontracties spelen ook een belangrijke rol bij het voortstuwen van bloed in venen.
* **Locaties voor bloedafname/katheters:**
* Elleboog: V. mediana cubiti.
* Rug van de hand: Dorsale veneuze handbogen, v. cephalica.
* Nek: V. jugularis interna (of externa).
* Lies: V. femoralis.
* **Veneuze drainage van de thorax en buikholte:**
* Thoraxholte: V. cava superior.
* Buikholte: V. porta (voor spijsverteringsorganen) en v. cava inferior.
* **Langste vene:** De v. saphena magna is de langste (oppervlakkige) vene van het lichaam.
### 1.4 Cardiovasculaire aandoeningen (voorbeeld)
#### 1.4.1 Myocardinfarct (hartaanval)
* **Definitie:** Een infarct is een gebied van afgestorven weefsel als gevolg van een onderbreking van de bloedstroom. Een myocardinfarct is een hartaanval, waarbij zuurstoftekort in het hartspierweefsel (myocard) leidt tot afsterven van een deel ervan, meestal door verstopping van een kransslagader.
* **Gevolgen:** De contractie van het aangetaste hartcompartiment is minder efficiënt, wat kan leiden tot hartfalen en een daling van het hartminuutvolume.
#### 1.4.2 Hartfalen en longoedeem
* **Mechanisme:** Bij hartfalen, met name linkerkamerfalen, is de systolische kracht van het hart verminderd. Bloed wordt niet effectief uit de linker ventrikel in de aorta gepompt.
* **Stuwing op de longcirculatie:** Hierdoor kan bloed zich ophopen in de longcirculatie, waardoor de druk in de longvaten stijgt.
* **Verhoogde capillaire druk:** De bloeddruk in de longcapillairen stijgt.
* **Verhoogde filtratie:** Dit veroorzaakt een verhoogde netto filtratie van vocht uit de capillairen naar de interstitiële ruimte en de longblaasjes.
* **Longoedeem:** Ophoping van vocht in de longen (interstitiële ruimte of alveoli). Dit verstoort de gasuitwisseling (daling zuurstofgehalte, stijging koolzuurgehalte), wat leidt tot kortademigheid en benauwdheid.
### 1.5 Elektrocardiogram (ECG/EKG)
Het elektrocardiogram registreert de elektrische activiteit van het hart en toont typische golven die corresponderen met depolarisatie en repolarisatie van de hartkamers.
* **P-golf:** Representeert de depolarisatie van de atria.
* **QRS-complex:** Representeert de depolarisatie van de ventrikels.
* **T-golf:** Representeert de repolarisatie van de ventrikels.
---
# De vaatboom en bloedvaten
Dit hoofdstuk beschrijft de anatomie van de belangrijkste arteriën en venen in het menselijk lichaam, inclusief hun oorsprong en drainagegebieden.
### 2.1 Algemene principes van het cardiovasculair stelsel
Het cardiovasculair systeem is verantwoordelijk voor de bloedtoevoer door het hele lichaam. Het hart pompt het bloed rond via een netwerk van bloedvaten, bestaande uit arteriën, venen en capillairen.
#### 2.1.1 Het hart als pomp
Het hart is een spier die werkt als een pomp. De contractiekracht en frequentie van het hart bepalen de hoeveelheid bloed die per minuut wordt rondgepompt, het zogenaamde hartminuutvolume (HD).
* **Hartminuutvolume (HD)**: De hoeveelheid bloed die het linker ventrikel per minuut wegpompt naar de aorta.
$$ \text{HD} = \text{slagvolume (SV)} \times \text{hartfrequentie (HF)} $$
* **Slagvolume (SV)**: De hoeveelheid bloed die per hartslag wordt uitgedreven.
* **Hartfrequentie (HF)**: Het aantal hartslagen per minuut.
**Effecten op slagvolume:**
* **Veneuze retour**: Een toegenomen veneuze retour (de hoeveelheid bloed die terugstroomt naar het hart) leidt tot een groter slagvolume, volgens het Frank-starling mechanisme. Dit mechanisme stelt dat een grotere rek van het hartspierweefsel (door meer bloed-in) leidt tot een krachtigere contractie (meer bloed-uit).
$$ \text{EDV} \uparrow \implies \text{SV} \uparrow $$
(EDV = End-Diastolic Volume, de hoeveelheid bloed in het ventrikel aan het einde van de diastole)
**Problemen bij hoge hartfrequentie:**
Bij een te hoge hartfrequentie krijgt het hart te weinig tijd om zich tijdens de diastole volledig te vullen met bloed. Dit resulteert in een lager slagvolume en daarmee een lager hartminuutvolume. Ook de zuurstofvoorziening van het hartspierweefsel zelf kan verminderen, omdat de kransslagaders voornamelijk tijdens de diastole doorbloed worden.
#### 2.1.2 Bloedvaten
Bloedvaten zijn onder te verdelen in arteriën (slagaders), venen (aders) en capillairen (haarvaten).
* **Arteriën**: Transporteren zuurstofrijk bloed (met uitzondering van de truncus pulmonalis en de aa. pulmonales) weg van het hart. Ze hebben dikke, gespierde wanden om de hoge druk van het rondgepompte bloed te weerstaan.
* **Venen**: Transporteren zuurstofarm bloed (met uitzondering van de vv. pulmonales) terug naar het hart. Ze hebben dunnere wanden en beschikken over kleppen om de bloedstroom tegen de zwaartekracht in te helpen.
* **Capillairen**: Zeer dunne, kleine bloedvaten met dunne wanden waar de uitwisseling van gassen, voedingsstoffen en afvalstoffen plaatsvindt tussen het bloed en het weefsel.
**Verschil arteriën en venen in dwarsdoorsnede:**
* **Arteriën en arteriolen**: Dikke, goed ontwikkelde tunica media met veel glad spierweefsel.
* **Venen**: Dunne wanden met weinig glad spierweefsel.
**Rol van kleppen in venen:**
Kleppen in venen zijn essentieel om de bloedstroom richting het hart te bevorderen, vooral in de ledematen waar het bloed tegen de zwaartekracht in moet stromen. De contractie van skeletspieren rondom de venen helpt ook bij het stuwen van het bloed.
**Precapillaire sfincters:**
Deze kringspieren aan het begin van de capillairen reguleren de bloedtoevoer naar specifieke weefsels. Ontspanning van de precapillaire sfincters verhoogt de bloeddoorbloeding van het weefsel.
### 2.2 De vaatboom: Arteriën
De vaatboom van de arteriën begint bij de aorta, de grootste arterie die vanuit het linker ventrikel van het hart ontspringt.
#### 2.2.1 De aorta en haar vertakkingen
De aorta is verdeeld in verschillende segmenten:
* **Aorta ascendens (stijgende aorta)**: Vanuit het linker ventrikel, hieruit ontspringen de kransslagaders (aa. coronariae) die het hartspierweefsel van bloed voorzien.
* **Aortaboog**: De bocht van de aorta waaraan drie belangrijke arteriën ontspringen die de regio's hoofd, hals en armen van bloed voorzien:
* Truncus brachiocephalicus (rechter vertakking)
* Linker a. carotis communis (linker halsslagader)
* Linker a. subclavia (linker sleutelbeenslagader)
* **Aorta thoracalis (dalende borst aorta)**: Voorziet de thoraxholte van zuurstofrijk bloed.
* **Aorta abdominalis (dalende buik aorta)**: Voorziet de buikorganen (spijsverteringsorganen, milt, pancreas) van bloed.
#### 2.2.2 Vertakkingen van de aortaboog en hun drainagegebieden
* **Truncus brachiocephalicus**: Vertakt zich verder in de rechter a. carotis communis (voor hoofd en hals aan de rechterzijde) en de rechter a. subclavia (voor de rechterarm).
* **Linker a. carotis communis**: Voorziet het hoofd en de hals aan de linkerzijde van bloed. De a. facialis is een belangrijke tak die het aangezicht bevloeit.
* **Linker a. subclavia**: Voorziet de linkerarm van bloed. Deze arterie gaat over in de a. axillaris in de bovenarm, en vervolgens in de a. brachialis.
* **A. subclavia $\rightarrow$ A. axillaris $\rightarrow$ A. brachialis**
#### 2.2.3 Arterieën in de extremiteiten
* **Hand**: De arterie radialis (spaakbeenarterie) wordt gebruikt om de pols te voelen.
* **Voet**: De a. tibialis anterior (voetrug) en de a. tibialis posterior (achter de binnenenkel) worden gebruikt om de pols te voelen.
* **Arm (bloeddruk meten)**: De arterie brachialis wordt gebruikt voor het meten van de bloeddruk met een stethoscoop.
#### 2.2.4 Arterieën in het bekken en de benen
* **Aorta abdominalis**: Vertakt zich in de linker en rechter a. iliaca communis.
* **A. iliaca communis**: Vertakt zich verder in de:
* **A. iliaca interna**: Voorziet organen in het kleine bekken (inclusief penis) van bloed.
* **A. iliaca externa**: Ligt aan de buitenzijde van het bekken en gaat over in de a. femoralis (dijbeenslagader) in het bovenbeen.
### 2.3 De vaatboom: Venen
De venen transporteren zuurstofarm bloed terug naar het hart. Er is een onderscheid tussen venen die de thoraxholte draineren en venen die de buikholte draineren.
#### 2.3.1 Venen van de thorax
* **Vena cava superior**: Ontvangt het bloed uit de venen die de thoraxholte draineren.
#### 2.3.2 Venen van de buikholte
De veneuze drainage van de buikholte verloopt via twee belangrijke venen:
* **Vena porta**: Drainage van de spijsverteringsorganen (maag, darmen, milt, pancreas) naar de lever. Dit is een poortadersysteem waarbij het bloed eerst door de lever filtert alvorens het de algemene circulatie bereikt.
* **Vena cava inferior**: Ontvangt bloed uit de rest van de buikholte en de onderste extremiteiten.
#### 2.3.3 Venen van de extremiteiten en andere locaties
* **Elleboog (bloed prikken)**: De vena mediana cubiti is een veelgebruikte ader voor bloedafname.
* **Hand (catheterisatie)**: Oppervlakkige dorsale veneuze handbogen of de vena cephalica kunnen gebruikt worden.
* **Nek (catheterisatie)**: De vena jugularis interna (of externa) wordt gebruikt.
* **Lies (catheterisatie)**: De vena femoralis is de belangrijkste vene in de lies die gebruikt wordt.
* **Been**: De vena saphena magna is de langste vene van het lichaam en is een oppervlakkige vene.
#### 2.3.4 Rol van veneuze retour en beweging
Het belang van beweging, zoals traplopen, wordt benadrukt voor oudere personen. De contractie van beenspieren helpt actief bij het stuwen van veneus bloed richting het hart (verhoging van de veneuze retour), wat trombose kan helpen voorkomen.
### 2.4 Pathologie: Myocardinfarct en longoedeem
#### 2.4.1 Myocardinfarct (hartaanval)
Een myocardinfarct is een gebied van afgestorven hartspierweefsel (necrose) als gevolg van een onderbreking van de bloedtoevoer via een kransslagader. Dit zuurstoftekort leidt tot een verminderde contractiekracht van het hart, wat kan resulteren in hartfalen.
#### 2.4.2 Hartfalen en longoedeem
Bij hartfalen werkt het hart insufficiënt, wat leidt tot een ophoping van bloed in de circulatie.
* **Linker kamer falen**: Als de linker kamer niet in staat is om bloed effectief naar de aorta te pompen, vertraagt de bloedstroom vanuit de longen naar het linker atrium. Dit veroorzaakt een drukverhoging in de longcirculatie.
* **Toename capillaire druk**: De verhoogde bloeddruk in de longcapillairen leidt tot een verhoogde filtratie van vocht vanuit de capillairen naar de interstitiële ruimte en de longblaasjes.
* **Longoedeem**: De ophoping van vocht in de longen verstoort de gasuitwisseling, wat resulteert in een verlaagd zuurstofgehalte en een verhoogd koolzuurgehalte in het bloed. Symptomen zijn kortademigheid en benauwdheid.
#### 2.4.3 Elektrocardiogram (EKG)
Het EKG registreert de elektrische activiteit van het hart:
* **P-golf**: Depolarisatie van de atria.
* **QRS-complex**: Depolarisatie van de ventrikels.
* **T-golf**: Repolarisatie van de ventrikels.
---
# Fysiologie van de bloedsomloop
De fysiologie van de bloedsomloop beschrijft de dynamiek van het bloedtransport door het lichaam, met specifieke aandacht voor de pompfunctie van het hart, de circulatievolumes en de factoren die deze beïnvloeden.
### 3.1 Hartminuutvolume en gerelateerde parameters
Het hartminuutvolume (HMV), ook wel hartdebiet genoemd, vertegenwoordigt de totale hoeveelheid bloed die het linker ventrikel per minuut de aorta in pompt. Dit volume is een cruciale indicator van de pompcapaciteit van het hart en de algehele circulatie.
#### 3.1.1 Berekening van het hartminuutvolume
Het hartminuutvolume wordt berekend met de volgende formule:
$$ \text{HD} = \text{SV} \times \text{HF} $$
Waarbij:
* $\text{HD}$ staat voor Hartdebiet (hartminuutvolume) in liters per minuut of milliliters per minuut.
* $\text{SV}$ staat voor Slagvolume (stroke volume) in milliliters per slag. Dit is de hoeveelheid bloed die het linker ventrikel per samentrekking (slag) uitpompt.
* $\text{HF}$ staat voor Hartfrequentie (heart rate) in slagen per minuut (bpm).
#### 3.1.2 Factoren die het slagvolume beïnvloeden: Veneuze retour en het Frank-Starling Mechanisme
Het slagvolume wordt significant beïnvloed door de hoeveelheid bloed die terugkeert naar het hart, bekend als de veneuze retour.
* **Toegenomen veneuze retour:** Wanneer de veneuze retour toeneemt, wordt het hartspierweefsel meer uitgerekt. Volgens het Frank-Starling mechanisme leidt deze verhoogde rek tot een krachtigere samentrekking van het hart, mits de rek binnen de fysiologische grenzen blijft. Dit resulteert in een groter slagvolume: meer bloed dat het hart binnenkomt, wordt ook weer uitgedreven. Het eind-diastolisch volume ($\text{EDV}$), wat een maat is voor de veneuze retour, neemt toe, wat leidt tot een toename van het slagvolume ($\text{SV}$). Formeel kan dit uitgedrukt worden als: $\text{EDV} \uparrow \implies \text{SV} \uparrow$ (ervan uitgaande dat het eind-systolisch volume, $\text{ESV}$, constant blijft).
> **Tip:** Het Frank-Starling mechanisme is een fundamenteel principe dat de relatie tussen de vulling van het hart en de contractiekracht beschrijft. Het verklaart hoe het hart zich aanpast aan wisselende veneuze retour.
#### 3.1.3 Impact van hartslagfrequentie op de bloedsomloop
De hartslagfrequentie is de andere belangrijke component van het hartminuutvolume. Echter, een te hoge hartslagfrequentie kan negatieve gevolgen hebben voor de bloedsomloop:
* **Onvoldoende vulling van de ventrikels:** Bij een zeer hoge hartslagfrequentie is er te weinig tijd tijdens de diastole (de rustfase van het hart tussen twee slagen) voor de ventrikels om zich volledig met bloed te vullen.
* **Verminderd hartminuutvolume:** Omdat de hoeveelheid bloed die het hart uitpompt afhankelijk is van de hoeveelheid bloed die binnenkomt, zal een verminderde vulling leiden tot een lager slagvolume en daardoor tot een lager hartminuutvolume. Er wordt aanzienlijk minder bloed door het lichaam gepompt.
* **Weefselschade:** Een ontoereikende bloedtoevoer kan leiden tot schade aan weefsels door zuurstoftekort.
* **Verminderde zuurstofvoorziening van het hart zelf:** Het hartspierweefsel wordt voornamelijk van bloed voorzien tijdens de diastole, omdat de kransslagaders tijdens de systole (samentrekking) worden dichtgedrukt. Bij een te hoge hartslagfrequentie wordt de diastole verkort, wat resulteert in een verminderde zuurstofvoorziening van het myocard. Dit kan leiden tot een verminderde contractiliteit van het hart.
> **Voorbeeld:** Stel dat een persoon een rustige hartslag heeft van 60 bpm met een slagvolume van 70 ml. Het hartminuutvolume is dan $60 \times 70 = 4200$ ml per minuut. Als de hartslagfrequentie echter stijgt naar 180 bpm, en het slagvolume daalt door onvoldoende vulling naar 40 ml, dan is het hartminuutvolume $180 \times 40 = 7200$ ml per minuut. Hoewel de hartslagfrequentie verdrievoudigd is, is het hartminuutvolume niet verdrievoudigd, wat de inefficiëntie bij hoge hartfrequenties aantoont.
### 3.2 Anatomische aspecten van de bloedsomloop (relevant voor fysiologie)
Hoewel de focus ligt op fysiologie, zijn enkele anatomische structuren direct relevant voor het begrip van de bloedsomloop.
#### 3.2.1 Hartkleppen
De hartkleppen (atrioventriculaire kleppen en semilunaire kleppen) spelen een essentiële rol in het stroomlijnen van de bloedstroom en het voorkomen van terugstroming.
* **Functie van AV-kleppen:** De atrioventriculaire (AV) kleppen, zoals de 3-slippige klep (tricuspidalisklep) rechts en de 2-slippige klep (mitralisklep) links, verhinderen dat bloed terugstroomt naar de atria wanneer de ventrikels samentrekken. De ventrikels trekken samen, waardoor de druk in de ventrikels stijgt. Dit drukt het bloed naar boven, tegen de AV-kleppen aan. De chordae tendineae (peeskoorden) en de papillaire spieren, die samen met de ventrikelwand samentrekken, zorgen ervoor dat de kleppen niet doorslaan naar de atria.
* **Functie van semilunaire kleppen:** De semilunaire kleppen (aortaklep en pulmonalisklep) voorkomen terugstroming van bloed vanuit de aorta en de truncus pulmonalis naar de ventrikels na de contractie. Beschadiging van deze kleppen in het rechter ventrikel kan leiden tot een verstoorde bloedtoevoer naar de truncus pulmonalis.
#### 3.2.2 Ventrikelwanddikte
Het verschil in dikte van de ventrikelwanden is direct gerelateerd aan hun fysiologische functie:
* **Linker ventrikel:** De linker ventrikel is aanzienlijk gespierder dan de rechter ventrikel omdat deze de kracht moet leveren om bloed door het gehele lichaam te pompen (de grote bloedsomloop). Dit vereist een veel hogere druk dan de pompfunctie van het rechter ventrikel, dat bloed slechts naar de longen pompt (kleine bloedsomloop).
#### 3.2.3 Arterieële en veneuze systemen
De structuur van arteriën en venen is aangepast aan hun rol in de bloedsomloop.
* **Arteriën:** Arteriën en arteriolen hebben een dikke tunica media met veel glad spierweefsel, wat hen in staat stelt de bloeddruk te reguleren en de bloedstroom te sturen.
* **Venen:** Venen en venulen hebben dunwandige structuren met weinig glad spierweefsel. Om de bloedstroom, met name tegen de zwaartekracht in, te ondersteunen, zijn veel venen uitgerust met kleppen. Deze kleppen voorkomen terugstroming van bloed.
> **Tip:** De contractie van skeletspieren rondom venen helpt ook bij de veneuze retour, vooral tijdens lichaamsbeweging. Dit is waarom beweging belangrijk is voor oudere personen om trombose te voorkomen.
### 3.3 Pathofysiologische implicaties: Hartfalen en longoedeem
Wanneer het hart niet efficiënt kan pompen (hartfalen), kunnen ernstige consequenties optreden, zoals longoedeem.
#### 3.3.1 Myocardinfarct en hartfalen
Een myocardinfarct, oftewel een hartaanval, treedt op wanneer een kransslagader verstopt raakt, waardoor een deel van het hartspierweefsel afsterft door zuurstoftekort. Dit leidt tot hartfalen, waarbij de contractiekracht van het aangetaste hartgedeelte verminderd is, met een dalend hartminuutvolume als gevolg.
#### 3.3.2 Ontwikkeling van longoedeem bij hartfalen
Bij hartfalen, met name bij falen van de linkerkamer, kan longoedeem ontstaan.
* **Verhoogde druk in de longcirculatie:** Door de verminderde systolische kracht van het hart vertraagt de bloedstroom. Bloed dat vanuit de longen terugkeert naar het hart (via de longaders naar het linkeratrium) wordt ook vertraagd. Dit veroorzaakt een stuwing en een verhoogde bloeddruk in de longcirculatie.
* **Verhoogde capillaire bloeddruk in de longen:** De bloeddruk in de longcapillairen stijgt. De hydrostatische druk in de longcapillairen neemt toe, wat resulteert in een verhoogde netto filtratie van vocht uit de capillairen naar de interstitiële ruimte rond de longblaasjes.
* **Vochtophoping:** Dit extra vocht kan zich ophopen in de interstitiële ruimte en uiteindelijk in de longblaasjes zelf, wat leidt tot longoedeem.
* **Verstoring van gasuitwisseling:** De aanwezigheid van vocht in de longblaasjes belemmerd de gasuitwisseling. De opname van zuurstof in het bloed daalt, terwijl het koolzuurgehalte in het bloed kan stijgen. Dit resulteert in kortademigheid en benauwdheid bij de patiënt.
> **Voorbeeld:** Een patiënt met een linkerventrikelinfarct heeft een aanzienlijk verminderde pompfunctie. Het bloed dat vanuit de longen via de longaders het linkeratrium bereikt, kan niet effectief worden weggepompt naar het linker ventrikel en vervolgens naar de aorta. Hierdoor hoopt het bloed zich op in de longcirculatie, stijgt de druk in de longcapillairen, en lekt er vocht naar de longblaasjes, wat longoedeem veroorzaakt.
---
# Pathologie en klinische toepassingen
Dit onderwerp behandelt pathologische processen in het cardiovasculaire systeem, toegelicht aan de hand van casussen zoals een myocardinfarct en longoedeem, met aandacht voor onderliggende fysiologie en diagnostische methoden.
### 4.1 Analyse van medische casussen
#### 4.1.1 Myocardinfarct
Een myocardinfarct, ook wel een hartaanval genoemd, is een gebied van afgestorven weefsel in het hartspierweefsel (myocard) als gevolg van een onderbreking van de bloedtoevoer. Dit ontstaat door een verstopping van een kransslagader, wat leidt tot zuurstoftekort. De contractie van het aangetaste deel van het hart wordt hierdoor minder efficiënt, wat kan resulteren in hartfalen en een daling van het hartminuutvolume (HMV).
#### 4.1.2 Longoedeem bij hartfalen
Bij hartfalen werkt het hart insufficiënt, wat kan leiden tot stuwing op de longcirculatie en longoedeem (vochtophoping in de longen).
* **Fysiologische verklaring:** Door hartfalen, met name linkerkamerfalen, is de systolische kracht van het hart verminderd. Dit vertraagt de bloedstroom. Bloed uit de longen dat terugstroomt naar het hart wordt hierdoor ook vertraagd, wat resulteert in een stijging van de druk in de longcirculatie. Omdat een deel van het bloed in de linker kamer blijft zitten in plaats van naar de aorta gestuwd te worden, hoopt bloed zich op in de longcirculatie en verhoogt de bloeddruk.
* **Hydrostatische druk en filtratie:** De capillaire bloeddruk in de longen stijgt. In combinatie met een gelijkblijvende colloïd-osmotische druk (gerelateerd aan albumine) leidt dit tot een verhoogde netto filtratie van vocht. Dit vocht lekt naar de interstitiële ruimte rond de longblaasjes.
* **Gevolg:** Wanneer de pulmonaire interstitiële vloeistofdruk toeneemt, stroomt vocht de alveoli (longblaasjes) in, wat resulteert in cardiogeen longoedeem. De gasuitwisseling wordt hierdoor ernstig verstoord: het zuurstofgehalte in het bloed daalt en het koolzuurgehalte stijgt. Dit veroorzaakt kortademigheid en benauwdheid.
> **Tip:** Longoedeem kan worden gevisualiseerd op een RX thorax, waarbij het contrasteert met een normale long.
#### 4.1.3 Elektrocardiogram (ECG/EKG)
Een elektrocardiogram (ECG of EKG) registreert de elektrische activiteit van het hart. De typische golfvorm omvat:
* **P-golf:** Depolarisatie van de atria.
* **QRS-complex:** Depolarisatie van de ventrikels.
* **T-golf:** Repolarisatie van de ventrikels.
### 4.2 Fysiologie van het hart en de bloedvaten (relevante aspecten voor pathologie)
#### 4.2.1 Hartfunctie en bloedcirculatie
* **Hartkleppen:** De atrioventriculaire (AV) kleppen worden gesloten wanneer de ventrikels samentrekken, doordat de bloeddruk in de ventrikels stijgt. De chordae tendinae en de papillaire spieren voorkomen dat de kleppen doorslaan naar de atria.
* **Ventrikelspiering:** De linkerventrikel is significant gespierder dan de rechterventrikel omdat deze bloed door de gehele systemische circulatie moet pompen, wat aanzienlijk meer kracht vereist dan de pompfunctie van de rechterventrikel naar de longen.
#### 4.2.2 Hartminuutvolume (HMV)
Het hartminuutvolume is de hoeveelheid bloed die het linkerventrikel per minuut naar de aorta pompt. Het wordt berekend als:
$$ \text{HMV} = \text{Slagvolume (SV)} \times \text{Hartfrequentie (HF)} $$
* **Veneuze retour en slagvolume:** Een toegenomen veneuze retour leidt, volgens het Frank-Starling mechanisme, tot een groter slagvolume. Dit mechanisme stelt dat wanneer het hartspierweefsel meer wordt uitgerekt door een grotere vulling (eind-diastolisch volume, EDV), het hart krachtiger zal samentrekken.
$$ \text{EDV} \uparrow \implies \text{SV} \uparrow $$
* **Gevolgen van hoge hartfrequentie:** Een te hoge hartfrequentie kan leiden tot problemen omdat de diastole (vulfase) te kort wordt. Hierdoor vult het hart zich onvoldoende, wat resulteert in een lager slagvolume en een ontoereikende bloedtoevoer naar de weefsels. Zelfs het hartspierweefsel zelf, dat primair tijdens de diastole van zuurstof wordt voorzien (door compressie van de kransslagaders tijdens systole), kan hierdoor in zuurstof tekort komen, wat de contractiliteit vermindert.
#### 4.2.3 Arterieel en veneus systeem
* **Arteriële bloeddrukmeting:** De bloeddruk wordt gemeten boven de a. brachialis.
* **Veneuze drainage:**
* De thoraxholte wordt veneus gedraineerd door de v. cava superior.
* De buikholte wordt veneus gedraineerd door de v. porta en v. cava inferior.
* **Precapillaire sfincters:** Ontspanning van de precapillaire sfincters verhoogt de doorbloeding van een weefsel door meer bloed naar de capillairen te laten stromen.
* **Kleppen in venen:** Kleppen bevinden zich in venen (en niet in arteriën) om de bloedstroom tegen de zwaartekracht in te helpen, vooral in de perifere venen, waar de bloeddruk laag is. De contracties van skeletspieren spelen ook een rol in de veneuze bloedstroom.
#### 4.2.4 Vasculaire anatomie (relevante anatomische structuren)
* **Aortaboog:** De belangrijkste arteriën die direct afstammen van de aortaboog zijn de truncus brachiocephalicus, de linker a. carotis communis en de linker a. subclavia. Deze voorzien het hoofd, de hals en de armen van bloed.
* De rechter a. subclavia stamt af van de truncus brachiocephalicus, terwijl de linker a. subclavia rechtstreeks van de aortaboog afkomstig is.
* **Arteriën in de arm:** De a. axillaris in de bovenarm wordt na de oksel de a. brachialis. De arterie thv de hand voor polsslagadering is de a. radialis.
* **Arteriën in het been:** Arteriën voor polsslagadering thv de voet zijn de a. tibialis anterior (voetrug) en posterior (achter binnenenkel). De a. femoralis voorziet de spieren in het bekkengebied en de penis.
* **Venen voor bloedafname/catheterisatie:**
* Elleboog: v. mediana cubiti.
* Rug van de hand: dorsale veneuze handbogen of v. cephalica.
* Nek: v. jugularis interna (of externa).
* Lies: v. femoralis.
* **Langste vene:** De v. saphena magna is de langste vene van het lichaam en is een oppervlakkige vene.
* **Kransslagaders:** De aa. coronaria (kransslagaders) ontspringen uit de aorta ascendens.
* **Thorax en Abdomen:** De aorta thoracalis voorziet de thoraxholte van zuurstofrijk bloed. De aorta abdominalis voorziet de spijsverteringsorganen. De a. iliaca interna voorziet het kleine bekken.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Hartminuutvolume (HMV) | De totale hoeveelheid bloed die het linker ventrikel per minuut de aorta in pompt. Dit is een cruciale maat voor de cardiale output en wordt berekend als het product van het slagvolume en de hartfrequentie. |
| Slagvolume (SV) | De hoeveelheid bloed die het linkerventrikel bij elke hartslag uitpompt. Het wordt beïnvloed door factoren zoals de veneuze retour en de contractiliteit van het hartspierweefsel. |
| Hartfrequentie (HF) | Het aantal hartslagen per minuut. Een verhoogde hartfrequentie kan, samen met het slagvolume, het hartminuutvolume bepalen. |
| Veneuze retour | De hoeveelheid bloed die terugstroomt naar het hart vanuit de venen. Een toegenomen veneuze retour rekt het hartspierweefsel meer uit, wat volgens het Frank-Starling mechanisme leidt tot een groter slagvolume. |
| Frank-Starling mechanisme | Een fysiologisch principe dat stelt dat de contractiekracht van het hartspierweefsel toeneemt naarmate het meer wordt uitgerekt. Dit betekent dat een grotere eind-diastolische volume (EDV) leidt tot een groter slagvolume. |
| Myocardinfarct | Een medische aandoening waarbij een deel van het hartspierweefsel afsterft door een onderbroken bloedtoevoer, meestal als gevolg van een verstopping in een kransslagader. Dit leidt tot een verminderde contractiliteit en potentieel hartfalen. |
| Longoedeem | De abnormale ophoping van vocht in de longen, zowel in de interstitiële ruimte tussen de longblaasjes en de capillairen, als in de longblaasjes zelf. Dit kan optreden bij hartfalen door verhoogde druk in de longcirculatie. |
| Elektrocardiogram (ECG/EKG) | Een grafische weergave van de elektrische activiteit van het hart. Het toont de depolarisatie van de atria (P-golf), de depolarisatie van de ventrikels (QRS-complex) en de repolarisatie van de ventrikels (T-golf), wat helpt bij het diagnosticeren van hartritmestoornissen en andere cardiale aandoeningen. |
| Chordae tendinae | Bindweefselkoorden die de AV-kleppen (mitralis- en tricuspidalisklep) verbinden met de papillaire spieren in de ventrikels. Ze voorkomen dat de kleppen tijdens de ventrikelsystole naar de atria doorslaan. |
| Arteriolen | Kleine slagaders die zich vertakken uit de arteriën en leiden naar de capillairen. Ze hebben een relatief dikke wand met glad spierweefsel dat de bloeddruk en de bloedstroom naar de capillairen reguleert. |
| Venen | Bloedvaten die bloed terugvoeren naar het hart. Ze hebben dunnere wanden en minder glad spierweefsel dan arteriën, en bevatten kleppen om de bloedstroom tegen de zwaartekracht in te helpen. |
| Capillairen | De kleinste bloedvaten met zeer dunne wanden, bestaande uit één laag endotheelcellen. Ze vormen een netwerk waar de uitwisseling van zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen en afvalstoffen plaatsvindt tussen het bloed en het omringende weefsel. |