Cover
Mulai sekarang gratis 4aanvangsvermogenNVBVCVnovember2024.pptx
Summary
# Vennootschapsrechtelijke structuren en kapitaalverplichtingen
Dit studieonderwerp belicht de evolutie van vennootschapsrechtelijke structuren, met name de BV, NV en CV, en de verschuivingen in kapitaalverplichtingen, mede onder invloed van Europese richtlijnen en het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV).
## 1. Vennootschapsrechtelijke structuren en kapitaalverplichtingen
### 1.1 Historische kapitaalverplichtingen
Voor de invoering van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) op 1 mei 2019, vereisten de rechtsvormen besloten vennootschap (BV), naamloze vennootschap (NV) en commanditaire vennootschap (CV) een verplicht kapitaal. Dit kapitaal diende als tegenprestatie voor de beperkte aansprakelijkheid van de vennoten of aandeelhouders. Vroeger werd de BV, NV en CV gezamenlijk aangeduid als "kapitaalvennootschap" in de rechtsleer.
### 1.2 Impact van Europese richtlijnen
Vanaf 1968 tot begin jaren 1990 werden er in de Europese Unie richtlijnen aangenomen die gericht waren op de harmonisatie van het vennootschapsrecht, met name voor de NV. De eerste richtlijn, die betrekking had op openbaarmaking bij oprichting, nietigheid en vertegenwoordiging, was ook van toepassing op de BV en CV. Hoewel de meeste van deze richtlijnen specifiek op de NV van toepassing zijn, had België er destijds voor gekozen om deze bepalingen ook toe te passen op de BV en CV (zogenoemde "gold plating"). Met de invoering van het WVV is deze praktijk deels teruggedraaid, wat leidde tot een flexibilisering van de BV en CV, waaronder de afschaffing van de kapitaalverplichting voor deze twee vennootschapsvormen. Voor de NV blijven de kapitaalverplichtingen, zoals opgelegd door Europese regelgeving, wel van kracht.
### 1.3 Flexibilisering onder het WVV
Het WVV heeft geleid tot een aanzienlijke flexibilisering van de vennootschapsrechtelijke structuren.
* **NV:** Hoewel Europese richtlijnen nog steeds kapitaalvereisten opleggen, is er meer soepelheid gekomen in de toekenning van winst- en stemrechten.
* **BV:** De BV kent nu een zeer soepele regeling. Er is geen wettelijk minimumkapitaal meer vereist en het ingebracht eigen vermogen is in principe beschikbaar, tenzij de statuten anders bepalen.
* **CV:** De CV geniet eveneens van aanzienlijke flexibiliteit. Net zoals bij de BV is er geen wettelijk minimumkapitaal meer vereist. De CV biedt meer bevoegdheden aan het bestuursorgaan dan de BV, bijvoorbeeld met betrekking tot de uitgifte van aandelen. Bovendien is er meer ruimte voor een intern reglement. Echter, enkel de "echte CV" komt in aanmerking voor deze specifieke regels.
### 1.4 Toepasselijke normen
De regels die van toepassing zijn binnen een vennootschap zijn hiërarchisch geordend:
* **Wet:** Dwingende bepalingen van de wet.
* **Statuten:** De grondwet van de vennootschap.
* **Intern reglement:** Regels die door het bestuursorgaan worden vastgelegd om de statuten aan te vullen. Deze mogen niet indruisen tegen dwingende wet of statuten en mogen geen zaken behandelen die statutair verplicht zijn (zoals rechten van aandeelhouders of bevoegdheden van organen). Het intern reglement is niet openbaar en biedt zo rechtszekerheid rond gevoelige informatie. Bij een CV kan het intern reglement, mits goedkeuring door de algemene vergadering met een statutaire meerderheid, wel zaken bevatten die normaal in de statuten moeten staan, zoals rechten van aandeelhouders.
* **Aandeelhoudersovereenkomsten:** Overeenkomsten tussen aandeelhouders onderling.
Voor genoteerde vennootschappen komen hier nog regels uit het kapitaalmarktrecht en corporate governance codes bij.
### 1.5 Aanvangsvermogen
Een belangrijk verschil tussen de NV enerzijds en de BV en CV anderzijds ligt in het aanvangsvermogen:
* **NV:** Vereist een wettelijk vastgelegd minimumkapitaal, dat volledig moet zijn volgestort. Dit kapitaal is onuitkeerbaar.
* **BV en CV:** Kennen geen wettelijk minimumkapitaal. Zij beschikken over een "ingebracht eigen vermogen". Dit eigen vermogen is in beginsel beschikbaar, tenzij de statuten anders bepalen, wat dan een imitatie van kapitaal kan vormen. Bij oudere BV's die nu BV's zijn geworden, kan het vroegere kapitaal echter nog steeds onbeschikbaar zijn, tenzij de statuten dit wijzigen.
#### 1.5.1 Financieel plan
Bij de oprichting van een NV, BV en CV is het verplicht een financieel plan op te stellen. Dit plan schat de financieringsbehoeften voor de komende twee jaar en moet door de oprichters bewaard worden door de notaris. Dit plan is met name van belang bij een faillissement binnen drie jaar na oprichting. Indien het aanvangsvermogen kennelijk ontoereikend was, kunnen de oprichters aansprakelijk worden gesteld voor het netto-passief van de vennootschap.
> **Tip:** Het financieel plan moet de houdbaarheid van de financiering van de vennootschap aantonen voor de eerste twee jaar na oprichting.
#### 1.5.2 Vorming kapitaal/eigen vermogen bij oprichting
* **Inbreng in geld:** Moet worden geblokkeerd op een bankrekening op naam van de vennootschap, waarna een bankattest aan de notaris moet worden verstrekt.
* **Inbreng in natura:** Dit brengt het risico van overwaardering met zich mee. Daarom is controle door een onafhankelijke expert, een bedrijfsrevisor, verplicht. De oprichters stellen een verslag op waarin de inbreng, het belang voor de vennootschap, de waardering en de tegenprestatie (aantal aandelen) worden beschreven. De bedrijfsrevisor onderzoekt de waardering en de gehanteerde methodes.
> **Voorbeeld:** Bij een NV moet de waarde van de inbreng in natura minstens gelijk zijn aan het aantal en de kapitaalwaarde van de aandelen die ervoor worden toegekend.
#### 1.5.3 Inbreng van nijverheid
De inbreng van nijverheid (arbeid of diensten) kan in een NV niet worden vergoed met kapitaalaandelen, maar wel met winstbewijzen. In BV en CV is een inbreng van nijverheid tegen aandelen wel mogelijk, omdat deze vennootschapsvormen flexibeler zijn en de procedure vergelijkbaar is met die voor inbrengen in natura.
### 1.6 Functies van kapitaal (NV)
Het kapitaal in een NV vervult twee belangrijke functies:
1. **Bepaling van aandeelhoudersrechten:** Elk aandeel vertegenwoordigt een fractie van het kapitaal. In beginsel zijn winst- en stemrechten proportioneel aan deze kapitaal-vertegenwoordigende waarde. Dit is een suppletieve regel, wat betekent dat hiervan kan worden afgeweken. De kapitaalwaarde kan uitgedrukt worden als nominale waarde of fractiewaarde.
* **Nominale waarde:** Een vast bedrag per aandeel.
* **Fractiewaarde:** Het totale kapitaal gedeeld door het aantal aandelen.
Aandelen met dezelfde waarde hebben dezelfde rechten. Dit was vroeger dwingend, maar is nu suppletief.
> **Tip:** Het is verboden aandelen uit te geven tegen een inbreng die lager is dan de kapitaalwaarde van het aandeel. Indien meer wordt ingebracht dan de kapitaalwaarde, spreekt men van "agio" of "uitgiftepremie".
2. **Suppletieve schuldeisersbescherming:** Het kapitaal fungeert als een reserve die, in principe, onbeschikbaar is voor uitkeringen aan aandeelhouders. Dit dient als onderpand voor schuldeisers. De onbeschikbaarheid betekent niet dat het kapitaal als cash in de vennootschap moet blijven; het kan geïnvesteerd zijn in activa.
* **Netto-actief (NA):** Het eigen vermogen (kapitaal + reserves + overgedragen winst of - verlies) vertegenwoordigt het netto-actief. Een hoger netto-actief biedt meer bescherming aan schuldeisers. Het kapitaal is het meest beschermde onderdeel van het netto-actief, aangezien het onderworpen is aan strikte regels voor vermindering en uitkering.
> **Voorbeeld:** Bij een NV met een kapitaal van 100.000 euro mogen de organen geen beslissingen nemen waarbij activa ter waarde van 400.000 euro om niet aan aandeelhouders worden uitgekeerd, indien er na de uitkering minder dan 100.000 euro aan activa overblijft.
#### 1.6.1 Regels inzake kapitaalbehoud
De regels inzake kapitaalbehoud zijn geformuleerd in functie van de verhouding tussen het kapitaal en het netto-actief:
* Geen uitkering indien het netto-actief kleiner is dan het kapitaal. Dit betekent dat verliezen eerst moeten worden weggewerkt.
* Bij een "kapitaalverlies" (netto-actief kleiner dan 50% van het kapitaalbedrag) moet de algemene vergadering bijeengeroepen worden om de ontbinding of herstructurering te bespreken.
* Indien het netto-actief lager is dan het wettelijk minimumkapitaal, kan elke belanghebbende de ontbinding van de vennootschap vorderen.
#### 1.6.2 Kritiek op nut kapitaal
Er is kritiek op de efficiëntie van de wettelijke kapitaalregels, met name voor de NV:
* **Minimumkapitaal:** De omvang ervan is niet aangepast aan de risico's die een vennootschap neemt.
* **Onuitkeerbaarheid en andere regels:** Deze zijn niet altijd efficiënt in schuldeisersbescherming, aangezien ze vaak gericht zijn op de balansstructuur, terwijl schuldeisers ook geïnteresseerd zijn in de liquiditeitstoestand van de vennootschap.
* **Overbodigheid:** Bestuurdersplichten en verzekeringen kunnen efficiëntere vormen van bescherming bieden, zowel voor schuldeisers als voor de fiscus.
### 1.7 Oprichtersaansprakelijkheid
De oprichtersaansprakelijkheid is ingevoerd om gebreken in de oprichting en kapitaalvorming op te vangen, met als sanctie eerder aansprakelijkheid dan nietigheid van de vennootschap.
#### 1.7.1 Gronden voor oprichtersaansprakelijkheid
* **Kennelijk ontoereikend aanvangsvermogen:** Indien de vennootschap binnen drie jaar na oprichting failliet gaat en kan worden aangetoond dat dit mede veroorzaakt is door een kennelijk ontoereikend aanvangsvermogen om de vennootschap twee jaar operationeel te houden. Oprichters kunnen aansprakelijk gesteld worden voor het netto-passief.
* **Ontbreken of onjuistheid van gegevens in de oprichtingsakte:** Schade die hieruit voortvloeit.
* **Kennelijke overwaardering van de inbreng in natura:** Dit beschermt zowel schuldeisers als andere aandeelhouders tegen misleiding.
#### 1.7.2 Kenmerken van oprichtersaansprakelijkheid
* **Hoofdelijke aansprakelijkheid:** Tenzij anders bepaald in de interne verdeling.
* **Verjaring:** Na vijf jaar.
* **Persoonsgebonden:** De aansprakelijkheid volgt de persoon, niet de aandelen.
* **Rechtspraak:** De ondernemingsrechtbank is steeds bevoegd.
#### 1.7.3 Loutere inschrijvers
Personen die bij de oprichting optreden als "loutere inschrijver" en voldoen aan specifieke voorwaarden (o.a. inbreng in geld, geen oprichtersvoordelen) dragen geen oprichtersaansprakelijkheid. Dit statuut is bedoeld voor financiers die enkel als financier optreden.
#### 1.7.4 Volstorting
Bij de oprichting van een NV moet minstens een kwart ($1/4$) van elk aandeel dat tegen geld is ingebracht, worden volgestort. Voor BV en CV moeten inbrengen onmiddellijk worden gestort, tenzij anders bepaald. Bij latere volstortingen beslist het bestuur discretionair. Bij nalatigheid kan dit leiden tot schorsing van stemrecht en interest.
#### 1.7.5 Inschrijvingen
Inschrijvingen bij oprichting moeten onvoorwaardelijk zijn. Een voorwaardelijke inschrijving wordt als niet geschreven beschouwd. Enkel bij specifieke transacties zoals fusies zijn voorwaarden toegestaan. Een vennootschap mag niet op haar eigen aandelen inschrijven of laten inschrijven door een dochtervennootschap. Sanctie hiervoor is de schorsing van alle rechten verbonden aan die aandelen.
---
# Functies en bescherming van kapitaal bij de NV
Dit deel analyseert de rol van kapitaal binnen de NV, inclusief de bepaling van aandeelhoudersrechten en de bescherming van schuldeisers, waarbij wordt ingegaan op de berekeningsbasis voor rechten, de functie van netto-actief en de diverse kapitaalbeschermende maatregelen.
### 2.1 Algemeen over kapitaalvennootschappen
Vóór de invoering van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) op 1 mei 2019, was een kapitaal verplicht voor de besloten vennootschap (BV), naamloze vennootschap (NV) en commanditaire vennootschap (CV) als tegenprestatie voor de beperkte aansprakelijkheid van de vennoten. De Europese Unie heeft via richtlijnen, vooral vanaf 1968 tot begin jaren 1990, het vennootschapsrecht geharmoniseerd, met name voor de NV. Deze richtlijnen, die nu gecoördineerd zijn in een soort Europees wetboek, vormen de basis van een groot deel van het NV-recht en kunnen enkel door nieuwe richtlijnen gewijzigd worden, waarbij het Hof van Justitie van de EU de ultieme interpretator is. België paste deze regels vaak toe op de BV en CV ("gold plating"), maar met het WVV werd dit teruggedraaid, wat onder meer inhield dat de kapitaalverplichting voor de BV en CV werd afgeschaft. De NV behoudt echter nog steeds de kapitaalverplichting, al is er meer flexibiliteit in de toekenning van winst- en stemrechten.
De toepasselijke normen voor vennootschappen omvatten de wet, de statuten, het intern reglement en aandeelhoudersovereenkomsten. Voor genoteerde vennootschappen komen daar nog het kapitaalmarktrecht en corporate governance codes bij.
#### 2.1.1 Intern reglement
Het intern reglement, vastgelegd door het bestuursorgaan, vult de statuten aan en mag niet ingaan tegen dwingende wetten of statuten. Het mag geen zaken bevatten die in de statuten moeten staan, zoals aandeelhoudersrechten of bevoegdheden van organen. Het intern reglement is niet publiek, wat rechtszekerheid kan bieden rond gevoelige informatie. Het WVV bepaalt wat niet in het intern reglement mag worden opgenomen, maar laat wel toe dat er meer in staat dan vroeger. Bij de CV staat artikel 6:69, § 2 WVV toe dat zelfs "verboden materies" (zoals aandeelhoudersrechten) in het intern reglement komen, mits goedkeuring door de algemene vergadering (AVA) met meerderheden voor een statutenwijziging. Het Grondwettelijk Hof heeft op 15 oktober 2020 artikel 2:59, 3° WVV vernietigd, waardoor ook bij andere vennootschappen dan de CV het intern reglement aan rechten van aandeelhouders kan raken, mits goedkeuring door de AVA met statutaire meerderheid.
### 2.2 Aanvangsvermogen: NV versus BV en CV
Het aanvangsvermogen van een NV bestaat uit kapitaal, met een wettelijk minimumkapitaal dat voortvloeit uit Europese regelgeving (61.500 EUR). Dit kapitaal is onuitkeerbaar. Voor de BV en CV is er geen kapitaalverplichting; zij beschikken over ingebracht eigen vermogen, wat wel uitkeerbaar is, tenzij de statuten anders bepalen. In beide vennootschapsvormen komen daarnaast vaak kredieten (vreemd vermogen) en aandeelhoudersleningen voor.
De inbrengen bij de oprichting worden bij een NV boekhoudkundig geboekt als kapitaal, terwijl ze bij een BV en CV als ingebracht eigen vermogen worden geboekt. Het verschil is dat kapitaal onbeschikbaar is, wat betekent dat een vennootschapsorgaan dit niet zonder tegenprestatie aan aandeelhouders of derden mag weggeven.
#### 2.2.1 Ingebracht eigen vermogen bij BV en CV
Het ingebracht eigen vermogen bij BV en CV is beschikbaar, tenzij de statuten anders bepalen en het op die manier als een soort imitatie van kapitaal onbeschikbaar wordt gemaakt. Dit geldt niet voor vroeger kapitaal van oude BVBA's die nu BV's zijn geworden; dit blijft onbeschikbaar, tenzij de statuten anders bepalen.
### 2.3 Functies van kapitaal bij de NV
Het kapitaal bij een NV heeft twee hoofdfuncties:
1. **Bepaling aandeelhoudersrechten**: Elk aandeel vertegenwoordigt een fractie van het kapitaal. In beginsel zijn stemrecht en winstrecht proportioneel aan de kapitaal-vertegenwoordigende waarde van een aandeel (niet de economische waarde). Deze waarde kan worden uitgedrukt als een nominale waarde (een vast bedrag per aandeel) of een fractiewaarde (het totale kapitaal gedeeld door het aantal aandelen). Deze twee manieren kunnen niet in combinatie voorkomen binnen één vennootschap. Het is verboden aandelen uit te geven tegen een inbreng die lager is dan de kapitaalwaarde van het aandeel. Indien er meer wordt ingebracht dan de kapitaalwaarde, wordt het verschil geboekt als uitgiftepremie of agio.
2. **Schuldeisersbescherming**: Het kapitaal dient als een onderpand voor schuldeisers. Het onbeschikbare deel van het eigen vermogen, het kapitaal, garandeert dat een bepaald deel van de activa niet zomaar aan aandeelhouders kan worden uitgekeerd. Dit is cruciaal omdat schuldeisers geïnteresseerd zijn in de liquiditeitstoestand en de verhouding tussen activa en vreemd vermogen. Het netto-actief (eigen vermogen = totaal actief min schulden en voorzieningen) drukt deze verhouding uit. Hoe hoger het netto-actief, hoe groter de "kussen" voor schuldeisers bij verliezen of liquidatie.
#### 2.3.1 Kapitaal en netto-actief
De wet bevat specifieke regels met betrekking tot de verhouding tussen kapitaal en netto-actief ter bescherming van schuldeisers. Zo mag er geen uitkering plaatsvinden indien het netto-actief lager is dan het kapitaal, wat neerkomt op het eerst wegwerken van verliezen. Bij een "kapitaalverlies" (netto-actief lager dan 50% van het kapitaal) moet de AVA bijeen worden geroepen om de ontbinding of herstructurering te bespreken. Indien het netto-actief lager is dan het wettelijk minimumkapitaal, kan iedere belanghebbende de ontbinding vorderen. Een vennootschap mag slechts dividenden uitkeren als het netto-actief groter is dan het kapitaal en de onbeschikbare reserves.
### 2.4 Regels inzake kapitaal en schuldeisersbescherming
De regels rond kapitaal bij de NV betreffen drie hoofdonderwerpen:
* **Minimumkapitaal**: Een NV kan pas worden opgericht met een inbreng van minimaal 61.500 EUR.
* **Kapitaalvorming**: Dit betreft wat als kapitaal kan worden geboekt, met controle op de waardering van inbrengen in natura om overschatting te voorkomen. Inbrengen van nijverheid (arbeid of diensten) kunnen in een NV niet met kapitaalaandelen worden vergoed, wel met winstbewijzen.
* **Kapitaalbehoud**: Dit wordt geformuleerd aan de hand van uitkeringsregels en de verhouding tussen kapitaal en netto-actief.
#### 2.4.1 Controle op inbrengen in natura
Om overwaardering van inbrengen in natura te bestrijden en schuldeisers te beschermen, is een controle door een onafhankelijke expert (bedrijfsrevisor) vereist. Een oprichtersverslag beschrijft de inbreng, het belang voor de vennootschap, de waardering en de tegenprestatie. De bedrijfsrevisor onderzoekt de waardering en de methodes en geeft aan of de waarde minstens overeenkomt met de waarde van de inbreng. Bij de NV moet de waarde van de inbreng ten minste gelijk zijn aan het aantal en de kapitaalwaarde van de aandelen die ervoor worden uitgegeven. Dit geldt ook voor de bescherming van aandeelhouders ten opzichte van elkaar.
Er zijn uitzonderingen waarbij een waarderingsverslag niet nodig is, bijvoorbeeld voor genoteerde effecten, goederen die recent door een bedrijfsrevisor zijn gewaardeerd, of goederen waarvan een billijke waardering kan worden afgeleid uit de gecontroleerde jaarrekening van het voorgaande boekjaar.
#### 2.4.2 Quasi-inbreng
Bij een NV is er een regel tegen de ontduiking van de regels inzake inbrengen in natura, de zogenaamde quasi-inbreng. Dit geldt voor verkopen, ruilen, etc. door bestuurders, oprichters of aandeelhouders van goederen aan de vennootschap binnen twee jaar na de oprichting, waarbij de tegenwaarde minstens 10% van het geplaatste kapitaal bedraagt. In dergelijke gevallen is een revisorale controle en goedkeuring door de AVA vereist.
#### 2.4.3 Volstorting
Bij de oprichting van een NV moet op elk aandeel tegen geld minimaal een kwart van de nominale waarde worden volgestort. Dit is niet cumulatief met de regel inzake het minimumkapitaal. Bij inbrengen in natura moet dit binnen vijf jaar worden volgestort. Bij BV en CV moeten de inbrengen onmiddellijk worden gestort, tenzij statutair of in de oprichtingsakte anders bepaald. Latere volstortingen gebeuren overeenkomstig de afspraken in de oprichtingsakte of statuten, of discretionair door het bestuur. Bij niet-reactie op een latere volstorting, volgen schorsing van het stemrecht en (geldinbreng)interest van rechtswege. Stem- en winstrecht zijn onafhankelijk van de volstortingsgraad.
### 2.5 Inschrijvingen en oprichtersaansprakelijkheid
De inschrijving op aandelen moet onvoorwaardelijk zijn. Een voorwaarde die niet wordt geschreven, wordt als nietig beschouwd. Transacties of aandelenuitgiftes bij opschortende voorwaarde zijn wel toegestaan. Het is verboden dat een vennootschap of haar dochtervennootschap inschrijft op haar eigen aandelen. De sanctie hiervoor is de schorsing van alle rechten verbonden aan dat aandeel.
Oprichtersaansprakelijkheid dient om gebreken in de oprichting en kapitaalvorming op te vangen, eerder dan de vennootschap nietig te verklaren. Oprichters kunnen hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor:
* **Kennelijk ontoereikend aanvangskapitaal**: Indien de vennootschap binnen drie jaar na oprichting failliet gaat en dit mede is veroorzaakt door een kennelijk ontoereikend aanvangskapitaal. Oprichters kunnen dan aansprakelijk gesteld worden voor het netto-passief.
* **Ontbreken of onjuistheid van gegevens in de oprichtingsakte**: Dit kan leiden tot schadevergoeding.
* **Kennelijke overwaardering van inbrengen in natura**: Wat misleidend kan zijn voor schuldeisers en andere aandeelhouders.
De oprichtersaansprakelijkheid verjaart na vijf jaar en is persoonsgebonden. De ondernemingsrechtbank is steeds bevoegd.
#### 2.5.1 Loutere inschrijvers
Personen die bij de oprichting verschijnen, maar verklaren niet het statuut van oprichter te willen en als loutere inschrijver te worden behandeld, dragen geen oprichtersaansprakelijkheid. Dit geldt echter enkel voor inbrengen in geld en niet voor inbrengen in natura, en men mag geen oprichtersvoordelen ontvangen. De wet stelt dat maximaal tweederde van het startkapitaal van een NV (of het aantal aandelen bij een BV/CV) door loutere inschrijvers mag worden ingeschreven.
### 2.6 Kritiek op het nut van kapitaalregels
Er is kritiek op de nuttigheid van de kapitaalregels voor de NV. Het minimumkapitaal is niet altijd aangepast aan de risicocreatie door de vennootschap. De regels rond onuitkeerbaarheid zijn niet altijd efficiënt in schuldeisersbescherming, omdat ze voornamelijk gericht zijn op de balanspositie, terwijl schuldeisers ook geïnteresseerd zijn in de liquiditeitstoestand. Bestuurdersplichten en verzekeringen bieden vaak een efficiëntere bescherming. Voor "onvrijwillige schuldeisers" (bv. slachtoffers van onrechtmatige daad) en de fiscus bestaan specifieke wetgevingen die hun belangen beschermen. Veel juristen pleiten voor een grotere nadruk op de aansprakelijkheid van bestuurders om een duurzame financiële structuur te waarborgen.
---
# Aanvangsvermogen en inbreng bij vennootschappen
Dit hoofdstuk behandelt het aanvangsvermogen bij de oprichting van vennootschappen, met specifieke aandacht voor de vereisten inzake toereikendheid en de procedures rond inbrengen in geld en natura, inclusief de rol van het financieel plan en de controle op overwaardering.
### 3.1 Historische context en EU-richtlijnen
Tot de invoering van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) op 1 mei 2019 vereisten de rechtsvormen BV (Besloten Vennootschap), CV (Coöperatieve Vennootschap) en NV (Naamloze Vennootschap) een kapitaal bij oprichting als tegenprestatie voor de beperkte aansprakelijkheid. Harmoniseringsinitiatieven vanuit de Europese Unie, met name vanaf 1968, hebben geleid tot de integratie van EU-richtlijnen in het Belgisch vennootschapsrecht, voornamelijk voor de NV. Deze richtlijnen bepalen in grote mate het recht van de NV, met het HvJ van de EU als ultieme interpretator. Bij de omzetting van deze richtlijnen werd vaak een ruimere toepassing voorzien voor BV en CV ("gold plating"). Met de invoering van het WVV is deze "gold plating" teruggedraaid, waardoor de kapitaalsverplichtingen voor de BV en CV, die voortkwamen uit EU-richtlijnen, zijn afgeschaft. De NV behoudt echter de kapitaalsvereisten die door de EU nog steeds worden opgelegd.
### 3.2 Toepasselijke normen en interne reglementen
De rechtsregels die van toepassing zijn op vennootschappen omvatten de wet, de statuten, het intern reglement, en aandeelhoudersovereenkomsten. Voor genoteerde vennootschappen komen daar nog regels uit het kapitaalmarktrecht en corporate governance codes bij.
Het **intern reglement**, vastgelegd door het bestuursorgaan, vult de statuten aan en mag niet indruisen tegen dwingende wetgeving of de statuten zelf. Het mag geen zaken bevatten die volgens de wet in de statuten moeten staan, zoals de rechten van aandeelhouders en de bevoegdheden van organen.
> **Tip:** Het intern reglement biedt flexibiliteit om snel in te spelen op evoluties binnen de vennootschap zonder de procedure tot statutenwijziging te moeten volgen. Het is niet publiek en biedt dus discretie.
Bij een CV staat artikel 6:69, § 2 WVV toe dat zaken die normaal in de statuten moeten staan (zoals aandeelhoudersrechten), wel in het intern reglement worden opgenomen, mits goedkeuring door de algemene vergadering (AVA) met de meerderheden voor een statutenwijziging. Dit vloeit voort uit de historische traditie van interne reglementen bij CV's, die transparantie beoogden in de relaties tussen vennoten, werknemers en klanten.
Het Grondwettelijk Hof heeft op 15 oktober 2020 artikel 2:59, 3° WVV vernietigd, wat inhoudt dat ook bij andere vennootschappen dan CV's, een intern reglement betrekking kan hebben op aandeelhoudersrechten, mits goedkeuring door de AVA met statutaire meerderheden.
### 3.3 Aanvangsvermogen: NV versus BV en CV
Het aanvangsvermogen van een NV bestaat uit kapitaal en een eventueel minimumkapitaal. De BV en CV hebben geen kapitaalverplichting meer, maar wel een "ingebracht eigen vermogen". Het cruciale verschil is dat kapitaal onuitkeerbaar is, terwijl ingebracht eigen vermogen, tenzij anders bepaald in de statuten, wel beschikbaar is. Daarnaast kunnen bij alle vennootschapsvormen kredieten, zoals achtergestelde aandeelhoudersleningen, deel uitmaken van het financieringslandschap.
#### 3.3.1 Aanvangsvermogen NV: Kapitaal
Het kapitaal van een NV is het bedrag dat aan de passiefzijde van de balans wordt opgenomen als onbeschikbaar eigen vermogen. Dit betekent dat dit deel van het vermogen niet zonder specifieke procedures (zoals een kapitaalvermindering) kan worden uitgekeerd aan aandeelhouders of derden. De omvang van het kapitaal, dat vroeger een wettelijk minimum had van 61.500 euro, is primair bedoeld voor:
* **Bepaling van aandeelhoudersrechten**: Elk aandeel vertegenwoordigt een fractie van het kapitaal. Winst- en stemrechten zijn in beginsel proportioneel aan deze kapitaal-vertegenwoordigende waarde. Deze waarde kan worden uitgedrukt als een nominale waarde (een vast bedrag per aandeel) of als fractiewaarde (kapitaal gedeeld door het aantal aandelen). Deze twee uitdrukkingsvormen kunnen niet gecombineerd worden binnen dezelfde vennootschap.
* **Schuldeisersbescherming**: Het kapitaal fungeert als een buffer die schuldeisers beschermt. Hoewel activa, en niet het kapitaal zelf, het onderpand vormen voor schuldeisers, zorgt de onuitkeerbaarheid van het kapitaal ervoor dat een minimum aan activa in de vennootschap moet blijven ter waarde van het kapitaal. Dit wordt verder versterkt door regels die de verhouding tussen het kapitaal en het netto-actief (het eigen vermogen) bewaken. Zo mag bijvoorbeeld geen uitkering worden gedaan indien het netto-actief lager is dan het kapitaal. Bij een kapitaalverlies (netto-actief lager dan 50% van het kapitaal) moet de AVA bijeengeroepen worden om te bezinnen over ontbinding of herstructurering.
> **Tip:** De onuitkeerbaarheid van het kapitaal betekent niet dat de activa in geld in de vennootschap moeten blijven; ze kunnen geïnvesteerd worden, zolang de waarde van de overblijvende activa het kapitaal niet overschrijdt na uitkeringen.
#### 3.3.2 Aanvangsvermogen BV en CV: Ingebracht Eigen Vermogen
Voor de BV en CV is er geen wettelijk minimumbedrag voor het aanvangsvermogen. Het ingebracht eigen vermogen is in beginsel beschikbaar, tenzij de statuten anders bepalen en het eigen vermogen onbeschikbaar maken (vaak op verzoek van banken). Oudere BVBA's die nu BV's zijn, behouden echter hun oorspronkelijke kapitaal als onbeschikbaar eigen vermogen, tenzij de statuten dit wijzigen.
### 3.4 Financieel plan
Bij de oprichting van een BV en CV is een **financieel plan** verplicht (artikel 5:4 en 7:3 WVV). Dit plan schat de financieringsbehoeften voor de komende twee jaar en wordt door de notaris bewaard, met behoud van geheimhouding.
Het financiële plan is cruciaal in het geval van een faillissement binnen drie jaar na oprichting. Indien het aanvangsvermogen kennelijk ontoereikend was om de vennootschap gedurende twee jaar te laten functioneren, kunnen de oprichters aansprakelijk gesteld worden voor het netto-passief. De vordering kan enkel door de curator ingesteld worden ten voordele van de gezamenlijke schuldeisers.
> **Tip:** Hoewel het financiële plan voor twee jaar is vereist, wordt het in de praktijk vaak opgesteld voor drie jaar, mede vanwege fiscale overwegingen.
Het financiële plan dient opgemaakt te worden met de hulp van een cijferberoeper, wiens identiteit vermeld moet worden. De notaris controleert de aanwezigheid van het plan en de verplichte vermeldingen alvorens de akte te verlijden.
### 3.5 Vorming van kapitaal/eigen vermogen bij oprichting
#### 3.5.1 Inbreng in geld
Inbrengen in geld moeten worden geblokkeerd op een bankrekening op naam van de vennootschap. Een bankattest hiervan moet aan de notaris worden voorgelegd bij het verlijden van de oprichtingsakte.
#### 3.5.2 Inbreng in natura
Bij inbrengen in natura bestaat het gevaar van **overwaardering**, waarbij het ingebrachte goed een hogere waarde krijgt dan zijn werkelijke waarde. Om dit te bestrijden, is een controle door een onafhankelijke expert, namelijk een **bedrijfsrevisor**, verplicht. Dit geldt niet voor accountants of andere cijferberoepers.
* **Oprichtersverslag**: Een verslag door de oprichters beschrijft de inbreng, het belang ervan voor de vennootschap, de waardering en de tegenprestatie (aantal aandelen). Oprichters mogen afwijken van het verslag van de bedrijfsrevisor, maar moeten dit motiveren. Kennelijke overwaardering kan leiden tot oprichtersaansprakelijkheid.
* **Controle door bedrijfsrevisor**: De bedrijfsrevisor onderzoekt de waardering en methodes die gebruikt zijn en rapporteert of de vastgestelde waarde minstens overeenkomt met de waarde van de inbreng. Bij een NV moet de waarde ten minste gelijk zijn aan het aantal aandelen vermenigvuldigd met de kapitaalwaarde per aandeel (artikel 7:7 WVV).
* **Doelstelling van de controle**: Deze controle dient ter bescherming van schuldeisers tegen misleiding door overgewaardeerde activa, en ter bescherming van aandeelhouders onderling, bijvoorbeeld wanneer de ene aandeelhouder cash inbrengt en de andere een goed met een mogelijk overgewaardeerde waarde.
> **Voorbeeld:** Een oprichter brengt een gebouw in dat gewaardeerd wordt op 500.000 euro, maar de werkelijke marktwaarde bedraagt slechts 250.000 euro. Zonder correcte waardering zouden alle aandeelhouders gelijke rechten krijgen, terwijl de inbreng van het gebouw economisch minder waardevol is.
**Uitzonderingen op de verslagplicht voor inbreng in natura (artikel 7:7, §2 WVV):**
Een waarderingsverslag van een bedrijfsrevisor is niet vereist in de volgende gevallen:
1. **Inbreng van effecten of geldmarktinstrumenten** genoteerd op een gereglementeerde markt, gewaardeerd tegen het gewogen gemiddelde van de koers gedurende de drie maanden voorafgaand aan de inbreng.
2. Het ingebrachte **"goed" is maximaal zes maanden voor de inbreng** door een bedrijfsrevisor gewaardeerd (niet verplicht door een EU-richtlijn) volgens algemeen aanvaarde waarderingsnormen.
3. Een **billijke waardering kan worden afgeleid uit de jaarrekening** van het voorgaande boekjaar, die zonder voorbehoud door een commissaris werd gecontroleerd.
#### 3.5.3 Inbreng van nijverheid
De inbreng van nijverheid, zijnde de verbintenis tot het leveren van arbeid of diensten, kan in een NV **niet** vergoed worden met kapitaalaandelen (artikel 7:6 WVV). Dit komt omdat deze inbreng niet voor beslag vatbaar is en moeilijk te waarderen is. Dergelijke inbrengen kunnen wel vergoed worden met **winstbewijzen**. In BV en CV is inbreng van nijverheid wel mogelijk tegen aandelen, waarbij dezelfde procedure als voor inbreng in natura gevolgd wordt.
#### 3.5.4 Quasi-inbreng (enkel bij NV)
Dit is een regel die ontduiking van de regels inzake inbreng in natura moet tegengaan (artikel 7:8 WVV). Indien bestuurders, oprichters of aandeelhouders binnen twee jaar na oprichting een goed verkopen, ruilen of anderszins overdragen aan de vennootschap, en de tegenwaarde is ten minste 10% van het geplaatste kapitaal, is een revisorale controle en goedkeuring door de AVA vereist. Dit is economisch vergelijkbaar met een inbreng in natura.
> **Voorbeeld:** Een oprichter brengt 10.000 euro cash in bij oprichting. Na de oprichting verkoopt hij een fiets aan de vennootschap voor 5.000 euro. Dit kan gezien worden als een manier om geld uit de vennootschap te halen, gelijk aan een overgewaardeerde inbreng in natura.
### 3.6 Volstorting
#### 3.6.1 NV
Bij de oprichting van een NV moet het kapitaal volledig volgestort zijn. Indien de inbreng in geld gebeurt, moet op elk aandeel een bedrag van minimaal een kwart (¼) worden volgestort. Deze regel is niet cumulatief met de wettelijke minimumkapitaalvereisten.
#### 3.6.2 BV en CV
De inbrengen in de BV en CV moeten onmiddellijk gestort worden, tenzij de statuten of de oprichtingsakte anders bepalen. Inbrengen in natura moeten binnen vijf jaar worden voldaan bij een NV, en onmiddellijk bij een BV en CV.
#### 3.6.3 Latere volstorting
Indien er sprake is van latere volstortingen, gebeurt dit overeenkomstig de afspraken in de oprichtingsakte of statuten. Indien er geen specifieke afspraken zijn, beslist het bestuursorgaan hierover. Bij uitblijven van reactie op een volstortingsverzoek, kan dit leiden tot schorsing van het stemrecht en intrest op de ingebrachte gelden van rechtswege. Stem- en winstrechten blijven onafhankelijk van de volstortingsgraad.
### 3.7 Regels inzake inschrijvingen
De inschrijving op aandelen moet onvoorwaardelijk zijn. Een voorwaardelijke inschrijving wordt voor niet-geschreven gehouden. Transacties, zoals fusies, waarbij de uitgifte van aandelen onder opschortende voorwaarde gebeurt, zijn wel toegelaten. Het is verboden dat een vennootschap inschrijft op haar eigen aandelen, of dat een dochtervennootschap inschrijft op aandelen van de moeder- of zustermaatschappij (of via een stroman). De sanctie hiervoor is de schorsing van alle rechten verbonden aan dat aandeel.
### 3.8 Oprichtersaansprakelijkheid
De oprichtersaansprakelijkheid is ingesteld om gebreken bij de oprichting en kapitaalvorming op te vangen, eerder dan via nietigheid van de vennootschap.
* **Wie is oprichter?**: Iedereen die bij de oprichtingsakte verschijnt (in persoon of via lasthebber), en elke aandeelhouder. Er is de mogelijkheid van "loutere inschrijvers" die geen oprichtersaansprakelijkheid dragen, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan (geldinbreng, geen oprichtersvoordelen, en maximaal 2/3 van het kapitaal/aantal aandelen).
* **Verjaring**: De aansprakelijkheid verjaart na vijf jaar (artikel 2:143, §1 WVV).
* **Kenmerken**: Hoofdelijke aansprakelijkheid (met mogelijkheid van interne verdeling), persoonsgebonden (kleeft aan de persoon, niet aan de aandelen), en de bevoegdheid ligt bij de Ondernemingsrechtbank. Nieuwe gronden werken niet retroactief.
**Soorten oprichtersaansprakelijkheid:**
* **Voor schulden van de vennootschap**: Bij kennelijk ontoereikend aanvangs- of kapitaal (vooral relevant bij faillissement binnen 3 jaar) kan de oprichter aansprakelijk gesteld worden voor het netto-passief.
* **Tot schadevergoeding**:
* Bij nietigheid van de vennootschap (komt zelden voor).
* Bij ontbreken of onjuistheid van wettelijk verplichte gegevens in de oprichtingsakte die schade veroorzaken.
* Bij manifeste overwaardering van een inbreng in natura.
**Oprichters gehouden als inschrijvers:**
* Bij ongeldige inschrijving (bv. bedrog, minderjarige).
* Bij verschil tussen wettelijk minimumkapitaal en bedrag van de inschrijvingen (enkel bij NV).
* Bij gebrekkige vertegenwoordiging of sterkmaking.
**Oprichters gehouden tot volstorting:**
* Van het minimumkapitaal (NV).
* Van het resterende deel van de volstorting bij oprichting (NV).
* Van aandelen waarop de vennootschap of een dochtervennootschap inschrijft.
---
# Oprichtersaansprakelijkheid en inschrijvingsregels
Dit onderdeel behandelt oprichtersaansprakelijkheid als mechanisme om gebreken in de oprichting en kapitaalvorming op te vangen, inclusief de verschillende soorten aansprakelijkheid, hun kenmerken en de regels rond inschrijvingen, quasi-inbreng en volstorting.
## 4.1 Het concept van kapitaal en eigen vermogen
Historisch gezien was een kapitaal verplicht voor vennootschappen zoals de BV, NV en CV (de zogenaamde "kapitaalvennootschappen"). Sinds de invoering van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) op 1 mei 2019 is deze kapitaalsverplichting voor de BV en CV afgeschaft. Voor de NV blijft een kapitaal weliswaar van belang, mede onder invloed van Europese richtlijnen.
### 4.1.1 Europese richtlijnen en hun impact
Europese richtlijnen hebben sinds 1968 geleid tot harmonisatie van het vennootschapsrecht, met name voor de NV. Deze richtlijnen hebben betrekking op oprichting, nietigheid en vertegenwoordiging en zijn ook van invloed op de BV en CV. Veel regels uit deze richtlijnen zijn oorspronkelijk ook toegepast op de BV en CV (zogenaamde "gold plating"). Met het WVV is deze praktijk teruggedraaid, waardoor de kapitaalsverplichting uit de Tweede Richtlijn bijvoorbeeld niet langer van toepassing is op de BV en CV, maar wel op de NV.
### 4.1.2 NV versus BV en CV
* **NV:** Gevormd door Europese richtlijnen, kent een kapitaal en behoudt een zekere soepelheid qua toekenning van winst- en stemrechten.
* **BV en CV:** Nu veel soepeler, kennen geen kapitaalverplichting en enkel een "ingebacht eigen vermogen". De CV, indien het een "echte CV" betreft, biedt meer bevoegdheden aan het bestuur en meer ruimte voor interne reglementen.
### 4.1.3 Toepasselijke normen
De regels die een vennootschap bindend zijn, komen voort uit:
* Wet
* Statuten
* Intern reglement (vastgelegd door het bestuursorgaan, vult statuten aan, mag niet indruisen tegen dwingende wet of statuten)
* Aandeelhoudersovereenkomsten
Voor genoteerde vennootschappen komen daar nog regels uit het kapitaalmarktrecht en corporate governance codes bij.
#### 4.1.3.1 Intern reglement
Het intern reglement is een niet-openbaar gemaakt document waarin afspraken worden gemaakt over de *governance* binnen de vennootschap, met betrekking tot de relaties tussen aandeelhouders onderling, tussen aandeelhouders en bestuurders, en tussen bestuurders onderling. Het biedt flexibiliteit en discretie. Krachtens artikel 2:59 WVV mag een intern reglement geen zaken bevatten die volgens de wet in de statuten moeten staan (zoals rechten van aandeelhouders of bevoegdheden van organen). Echter, bij een CV laat artikel 6:69 § 2 WVV toe dat bepaalde "verboden materies" wel in een intern reglement komen, mits goedgekeurd door de algemene vergadering met statutaire meerderheden. Het Grondwettelijk Hof heeft op 15 oktober 2020 artikel 2:59, 3° WVV vernietigd, wat impliceert dat ook bij andere vennootschappen dan de CV het intern reglement de rechten van aandeelhouders kan raken, mits goedkeuring door de AV met statutaire meerderheid. Het intern reglement moet meegedeeld worden aan aandeelhouders en de statuten moeten ernaar verwijzen.
### 4.1.4 Aanvangsvermogen: NV vs. BV en CV
* **NV:** Heeft een kapitaal, met een wettelijk minimum van 61.500 euro, dat volledig volgestort moet zijn. Dit kapitaal is onuitkeerbaar.
* **BV en CV:** Hebben geen kapitaal, maar een "ingebocht eigen vermogen". Er is geen wettelijk minimumbedrag voor dit aanvangsvermogen, maar het moet wel "voldoende" zijn. Dit ingebochte eigen vermogen is in principe beschikbaar, tenzij de statuten anders bepalen.
#### 4.1.4.1 Kapitaal in de NV
Het kapitaal bij een NV wordt aan de passiefzijde van de balans geboekt en vertegenwoordigt onbeschikbaar eigen vermogen. Dit betekent dat vennootschapsorganen dit kapitaal niet zomaar mogen uitkeren aan aandeelhouders of derden. Het kapitaal dient twee hoofdfuncties:
1. **Bepaling aandeelhoudersrechten:** Elk aandeel vertegenwoordigt een fractie van het kapitaal. Winst- en stemrechten zijn in beginsel proportioneel aan deze kapitaalvertegenwoordigende waarde. Deze waarde kan uitgedrukt worden als nominale waarde of als fractiewaarde (kapitaal gedeeld door het aantal aandelen). Het is verboden aandelen uit te geven tegen een inbreng per aandeel die lager is dan de kapitaalwaarde. Indien meer wordt ingebracht dan de kapitaalwaarde, wordt dit geboekt als "agio" of "uitgiftepremie".
2. **Schuldeisersbescherming:** Het kapitaal dient als een onderpand voor schuldeisers. Het beschermt hen doordat bepaalde activa in de vennootschap moeten blijven ter waarde van het kapitaal. Daarnaast zijn er specifieke regels in het WVV rond de verhouding tussen het kapitaal en het netto-actief (eigen vermogen). Zo moet bij een netto-actief dat minder bedraagt dan de helft van het kapitaal, de algemene vergadering bijeengeroepen worden om de ontbinding of herstructurering te bespreken.
#### 4.1.4.2 Ingebracht eigen vermogen in BV en CV
Het ingebochte eigen vermogen in BV's en CV's is in principe beschikbaar, tenzij de statuten anders bepalen. Dit kan gebeuren om de beschikbare middelen te beperken, vaak op verzoek van banken. Er is geen wettelijk minimumkapitaal vereist, maar het moet wel "voldoende" zijn.
### 4.1.5 Financieel plan
Bij de oprichting van een BV (en ook NV) is een financieel plan vereist (art. 5:4 WVV voor BV, 7:3 WVV voor NV). Dit plan schat de financieringsbehoeften voor de eerste twee jaar. Het wordt door de notaris bewaard en is vertrouwelijk. Dit plan is van cruciaal belang bij een faillissement binnen drie jaar na oprichting, aangezien het kan dienen als basis voor oprichtersaansprakelijkheid indien het aanvangsvermogen kennelijk ontoereikend was.
## 4.2 Vorming van kapitaal en eigen vermogen bij oprichting
### 4.2.1 Inbreng in geld
Bij inbreng in geld moet dit bedrag geblokkeerd worden op een bankrekening op naam van de vennootschap. Een bankattest moet aan de notaris worden overhandigd vóór de ondertekening van de oprichtingsakte.
### 4.2.2 Inbreng in natura
Inbrengen in natura (zoals onroerende of roerende goederen) brengen het gevaar van overwaardering met zich mee, wat schadelijk is voor schuldeisers en andere aandeelhouders. Om dit te voorkomen, is een controle door een onafhankelijke deskundige, een bedrijfsrevisor, verplicht.
#### 4.2.2.1 Oprichtersverslag en controle door bedrijfsrevisor
Bij een inbreng in natura moet een oprichtersverslag worden opgesteld dat de inbreng, het belang ervan voor de vennootschap, de waardering en de tegenprestatie (aantal aandelen) beschrijft. De bedrijfsrevisor onderzoekt de waardering en de gebruikte methodes om te bepalen of de waarde minstens overeenkomt met de waarde van de inbreng. Bij een NV moet de waarde ten minste gelijk zijn aan het aantal en de kapitaalwaarde van de aandelen (art. 7:7 WVV). De oprichters mogen in hun definitief verslag van het oordeel van de revisor afwijken, maar moeten dit motiveren. Kennelijke overwaardering kan leiden tot oprichtersaansprakelijkheid.
#### 4.2.2.2 Uitzonderingen op de waarderingsverslagplicht
Een waarderingsverslag van een bedrijfsrevisor is niet vereist in drie specifieke omstandigheden:
1. Bij inbreng van effecten of geldmarktinstrumenten die genoteerd zijn op een gereglementeerde markt, gewaardeerd tegen de gewogen gemiddelde koers van de voorgaande drie maanden.
2. Wanneer het "goed" reeds maximaal zes maanden vóór de inbreng door een bedrijfsrevisor is gewaardeerd volgens algemeen aanvaarde waarderingsnormen.
3. Wanneer uit de jaarrekening van het voorgaande boekjaar, gecontroleerd zonder voorbehoud door de commissaris, een billijke waardering kan worden afgeleid.
### 4.2.3 Inbreng van nijverheid
De inbreng van nijverheid (arbeid of diensten) mag in een NV niet vergoed worden met kapitaalaandelen (art. 7:6 WVV). Dit komt doordat deze inbreng niet voor beslag vatbaar is en moeilijk te waarderen is. Wel kan dit vergoed worden met winstbewijzen. In een BV en CV is inbreng van nijverheid tegen aandelen wel mogelijk, waarbij dezelfde procedures als bij inbreng in natura gevolgd kunnen worden.
### 4.2.4 Quasi-inbreng
Quasi-inbrengen (enkel bij NV, art. 7:8 WVV) zijn transacties die economisch vergelijkbaar zijn met een inbreng in natura en bedoeld zijn om de regels inzake inbrengen in natura te omzeilen. Dit betreft verkoop, ruil of andere transacties door bestuurders, oprichters of aandeelhouders binnen twee jaar na oprichting, waarbij de tegenwaarde minstens 10% van het geplaatste kapitaal bedraagt. Dit vereist revisorale controle en goedkeuring door de algemene vergadering.
## 4.3 Volstorting (art. 7:11 WVV; 5:8 e.v. WVV)
### 4.3.1 NV
Voor aandelen op naam die volgestort worden in geld, moet minimaal een vierde ($1/4$) van de nominale waarde worden volgestort. Dit is niet cumulatief met de regel inzake het minimumkapitaal.
### 4.3.2 BV en CV
Bij BV's en CV's moeten de inbrengen onmiddellijk gestort worden, tenzij de statuten of oprichtingsakte anders bepalen. Inbrengen in natura moeten bij een BV en CV onmiddellijk geleverd worden, terwijl dit bij een NV binnen vijf jaar mag.
#### 4.3.2.1 Latere volstorting
Indien er nog een resterende volstorting verschuldigd is, gebeurt dit overeenkomstig de afspraken in de oprichtingsakte of statuten. Indien deze ontbreken, beslist het bestuur discretionair. Bij niet-nakoming van de volstortingsplicht worden van rechtswege het stemrecht geschorst en de (geldinbreng)rente verbeurd. Stem- en winstrecht zijn onafhankelijk van de volstortingsgraad.
## 4.4 Regels aangaande inschrijvingen (art. 5:5/6 en 7:4/5 WVV)
### 4.4.1 Onvoorwaardelijke inschrijving
Inschrijvingen op aandelen moeten onvoorwaardelijk zijn. Een inschrijving die is onderworpen aan een opschortende voorwaarde (bijvoorbeeld de goedkeuring van een fusie door de algemene vergadering) wordt als niet-geschreven beschouwd, tenzij het gaat om een transactie (zoals een fusie) of aandelenuitgifte waarbij de inbreng onder opschortende voorwaarde mag plaatsvinden.
### 4.4.2 Verbod inschrijving op eigen aandelen
Een vennootschap of haar dochtervennootschap mag niet inschrijven op eigen aandelen of aandelen uitgegeven door de moedervennootschap (of een zustervennootschap, of via een stroman). Dit is met name relevant bij kapitaalverhogingen. De sanctie is de schorsing van alle rechten verbonden aan het aandeel. De stroman is persoonlijk gebonden.
## 4.5 Oprichtersaansprakelijkheid
Oprichtersaansprakelijkheid is een mechanisme om gebreken in de oprichting en kapitaalvorming op te vangen, in plaats van te leiden tot de nietigheid van de vennootschap.
### 4.5.1 Wie is oprichter?
Oprichters zijn iedereen die persoonlijk of via een lasthebber bij de oprichtingsakte verschijnt. Er bestaat echter de mogelijkheid van "loutere inschrijvers", die niet aansprakelijk zijn.
#### 4.5.1.1 Loutere inschrijver
Om als loutere inschrijver te worden beschouwd, moet men aan volgende voorwaarden voldoen:
* Verschijnen bij de oprichting en expliciet verklaren als loutere inschrijver te worden behandeld.
* Niet meer dan twee derde ($2/3$) van het kapitaal (NV) of het aantal aandelen (BV/CV) inschrijven.
* Enkel een inbreng in geld doen (niet in natura).
* Geen oprichtersvoordelen ontvangen (zoals een bestuursfunctie of winstbewijzen).
Dit statuut is bedoeld voor aandeelhouders die louter als financierder optreden.
### 4.5.2 Kenmerken oprichtersaansprakelijkheid
* **Hoofdelijke aansprakelijkheid:** Tenzij anders bepaald, zijn oprichters hoofdelijk aansprakelijk. Een andere verdeelsleutel is mogelijk.
* **Verjaring:** De aansprakelijkheid verjaart na vijf jaar (art. 2:143 § 1 WVV).
* **Persoonsgebonden:** De aansprakelijkheid volgt de persoon, niet de aandelen.
* **Rechtsbevoegdheid:** De Ondernemingsrechtbank is steeds bevoegd.
* **Niet retroactief:** Nieuw ingevoerde gronden voor aansprakelijkheid werken niet terug in de tijd.
### 4.5.3 Soorten oprichtersaansprakelijkheid
1. **Voor schulden van de vennootschap:**
* **Kennelijk ontoereikend aanvangsvermogen:** Indien de vennootschap binnen drie jaar na oprichting failliet gaat en kan worden aangetoond dat dit mede is veroorzaakt door een kennelijk ontoereikend aanvangsvermogen om de vennootschap twee jaar lang te laten functioneren (geschat op basis van het financieel plan). Oprichters kunnen dan aansprakelijk gesteld worden voor het netto-passief.
* **Ontbreken/onjuistheid van gegevens in de oprichtingsakte:** Wanneer wettelijk verplichte vermeldingen ontbreken of onjuist zijn en dit schade veroorzaakt.
* **Kennelijke overwaardering van inbreng in natura:** Bij manifeste overwaardering van ingebrachte goederen.
2. **Tot schadevergoeding:**
* Wanneer de vennootschap (zelden) nietig verklaard wordt.
* Bij ontbreken of onjuistheid van wettelijk verplichte gegevens in de oprichtingsakte die schade veroorzaken.
* Bij kennelijke overwaardering van de inbreng in natura.
### 4.5.4 Gevolgen van ongeldige inschrijving
Indien een inschrijving ongeldig is (bv. door bedrog of deelname door een minderjarige), worden de aandelen niet nietig verklaard. De inbrengverbintenis wordt dan overgenomen door de oprichters. Dit geldt ook voor het verschil tussen het wettelijk minimumkapitaal en het bedrag van de inschrijvingen bij een NV, of gebrekkige vertegenwoordiging/sterkmaking.
### 4.5.5 Oprichters gehouden tot volstorting
Oprichters kunnen gehouden zijn tot volstorting van:
* Het wettelijk minimumkapitaal (NV).
* Het resterende bedrag dat bij oprichting volgestort had moeten worden (NV).
* Aandelen waarop ingeschreven is door de vennootschap zelf of een dochtervennootschap (of via een stroman).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Kapitaalvennootschap | Een vennootschapsvorm waarbij een kapitaal wettelijk verplicht is, zoals de NV, en dat dient als tegenprestatie voor beperkte aansprakelijkheid van de aandeelhouders. |
| WVV | Het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, de wetgeving die de juridische structuur en regels van vennootschappen in België regelt, inclusief de afschaffing van kapitaalverplichtingen voor bepaalde vennootschapsvormen. |
| EU-richtlijnen | Wetgevende instrumenten van de Europese Unie die lidstaten verplichten om bepaalde normen en regels in hun nationale wetgeving te implementeren, voornamelijk gericht op harmonisatie van wetgeving, zoals het vennootschapsrecht. |
| Gold plating | De praktijk waarbij een lidstaat de regels uit een EU-richtlijn strikter of uitgebreider omzet in nationale wetgeving dan strikt noodzakelijk is, wat resulteert in strengere regels dan de richtlijn vereist. |
| Flexibilisering | Het proces van het versoepelen van wettelijke regels en procedures, in deze context toegepast op vennootschapsrecht om ondernemingen meer bewegingsvrijheid te geven en administratieve lasten te verminderen. |
| Intern reglement | Een document dat door het bestuursorgaan wordt vastgelegd en de statuten aanvult met specifieke afspraken over de interne governance van de vennootschap, zonder publiek bekend te hoeven zijn. |
| Aandeelhoudersovereenkomst | Een contractuele overeenkomst tussen aandeelhouders die aanvullende regels bevat over hun rechten, plichten en de uitoefening van hun aandelen, naast de bepalingen in de statuten. |
| Aanvangsvermogen | Het totale vermogen dat een vennootschap bij oprichting inbrengt, bestaande uit eigen vermogen (kapitaal of ingebracht eigen vermogen) en eventuele leningen, essentieel voor de start van de bedrijfsactiviteiten. |
| Kapitaal | In een NV, het bedrag dat door de aandeelhouders is ingebracht en op de passiefzijde van de balans wordt geboekt als onbeschikbaar eigen vermogen, bedoeld ter bescherming van schuldeisers. |
| Ingebracht eigen vermogen | Het door de oprichters ingebrachte vermogen in een BV of CV bij oprichting, dat in tegenstelling tot kapitaal wel uitkeerbaar is, tenzij de statuten anders bepalen. |
| Onuitkeerbaar | Een eigenschap van kapitaal (bij een NV) of specifieke reserves, wat betekent dat dit deel van het eigen vermogen niet mag worden uitgekeerd aan aandeelhouders of derden zonder een formele kapitaalvermindering. |
| Netto-actief | Het verschil tussen het totale actief van een vennootschap en haar schulden en voorzieningen, wat overeenkomt met het eigen vermogen van de vennootschap (kapitaal + reserves + overgedragen winst/verlies). |
| Schuldeisersbescherming | Wettelijke maatregelen die tot doel hebben de belangen van de schuldeisers van een vennootschap te waarborgen, bijvoorbeeld door het instellen van kapitaalverplichtingen of uitkeringstesten. |
| Inbreng in geld | De bijdrage van kapitaal of eigen vermogen aan een vennootschap door middel van het overmaken van liquide middelen. |
| Inbreng in natura | De bijdrage van goederen (zoals onroerend goed of roerende goederen) of rechten aan een vennootschap in ruil voor aandelen, waarvoor een waarderingsverslag vereist kan zijn. |
| Bedrijfsrevisor | Een onafhankelijke professional die belast is met de controle van jaarrekeningen en de waardering van inbrengen in natura bij vennootschappen, ter bescherming van aandeelhouders en schuldeisers. |
| Oprichtersaansprakelijkheid | De aansprakelijkheid die kan rusten op de oprichters van een vennootschap voor fouten of gebreken die optreden tijdens de oprichtingsfase, zoals een ontoereikend aanvangsvermogen of kennelijke overwaardering van inbrengen in natura. |
| Financieel plan | Een document dat de geschatte financieringsbehoeften van een vennootschap voor de eerste twee jaar na oprichting uiteenzet, opgesteld door de oprichters en bewaard door de notaris. |
| Volstorting | Het proces waarbij aandeelhouders de volledige waarde van hun ingebrachte kapitaal of eigen vermogen in de vennootschap betalen, conform de wettelijke en statutaire bepalingen. |
| Quasi-inbreng | Een transactie (verkoop, ruil, etc.) door bestuurders, oprichters of aandeelhouders binnen twee jaar na oprichting, waarbij de tegenwaarde minstens 10% van het geplaatste kapitaal bedraagt, en die onderworpen is aan revisorale controle. |