Industrial Design
Cover
2023-2024 Meubelconstructie_origineel.pdf
Summary
# Basisbegrippen van meubelconstructie
Dit onderwerp behandelt de fundamentele concepten van meubelconstructie, inclusief definities van verbindingen, tekeningen en diverse courante constructiemethoden en verbindingselementen [4](#page=4).
### 1.1 Definitie van meubelconstructie
Meubelconstructie beschrijft hoe een meubel is opgebouwd, waarbij de werkwijze en de gebruikte onderdelen typerend zijn [4](#page=4).
#### 1.1.1 De verbinding
Een verbinding wordt gedefinieerd als de bevestiging van twee of meer onderdelen aan elkaar. Hoe meer elementen er verbonden worden, hoe complexer de constructie wordt. De onderdelen kunnen uit hetzelfde materiaal bestaan of niet, hoewel materialen van identieke aard over het algemeen gemakkelijker te verbinden zijn. Het materiaal zelf is bepalend voor de mogelijke verbindingen, evenals de gewenste functie van het meubel [4](#page=4).
#### 1.1.2 De tekening
Het proces begint met een tekening van het meubel, die aanzichten, doorsneden en details bevat. Een werktekening op ware grootte toont de verschillende aanzichten, waarbij doorsneden in de betreffende aanzichten worden getekend en gearceerd. De arcering kan ook in kleur worden uitgevoerd. De tweede stap is een analyse van alle benodigde bewerkingen om tot de juiste constructie te komen. Op het niveau van verbindingen ondersteunen specifieke schetsen de bewerkingsvolgorde. Het productieproces (ambachtelijk, machinaal of een combinatie) bepaalt de specifieke bewerkingsvolgorde en bijbehorende tekeningen [4](#page=4).
### 1.2 Courante constructiemethoden
Massief hout en plaatmateriaal kunnen worden verbonden met behulp van specifieke verbindingselementen, zoals de drevel, lamel, losse pen, losse veer en het losse zwaluwstaartelement. De kwaliteit van de verbinding hangt af van de lijmsoort en de persmethode. Naast houten verbindingselementen worden ook nagels, schroeven en bouten veelvuldig gebruikt. De afmetingen van de werkstukken beïnvloeden de keuze van de verbindingselementen, evenals de functie van het meubel [5](#page=5).
#### 1.2.1 Verbindingsmiddelen
* **Uit hout:** drevel, lamel, losse pen, losse veer, losse zwaluwstaartelement [5](#page=5).
* **Uit metaal:** nagel, schroef, bout, blindklinknagel [5](#page=5).
* **Uit kunststof:** losse zwaluwstaartelement [5](#page=5).
* **Lijm:** kan gebruikt worden in combinatie met houten verbindingselementen voor niet-demonteerbare verbindingen [5](#page=5).
#### 1.2.2 Koud tegen elkaar
Deze methode is geen eigenlijke verbinding aangezien de planken niet in elkaar worden gefreesd. Voor deze verbinding is het cruciaal dat de vlakken perfect haaks en recht zijn [5](#page=5).
#### 1.2.3 Drevel
Een drevel, ook wel deugel of deuvel genoemd, is een ronde pen gemaakt van massief hardhout, zoals beukenhout, met de houtvezelrichting in de lengte. Drevels hebben aan de uiteinden een zoekrand (afschuining). De groeven op de drevel verhogen de weerstand tegen draaiing, zorgen voor de afvoer van overtollige lijm en vergroten het lijmoppervlak. Voor een stevige constructie worden minimaal twee drevels gebruikt. De corresponderende gaten moeten perfect geboord worden. Drevels zijn verkrijgbaar in diverse diameters en lengtes, met standaardmaten zoals 6 x 30, 8 x 40 en 10 x 50 millimeter. Ze zijn ook verkrijgbaar als stokken van 1000 millimeter [5](#page=5).
> **Tip:** Zorg ervoor dat de boorgaten voor drevels exact op de juiste positie en diepte worden aangebracht voor een optimale verbinding [5](#page=5).
#### 1.2.4 Lamel
Een lamel, ook wel verbindingsplaatje of koekje genoemd, is een platte, ovale schijf van massief beukenhout in verschillende afmetingen. De houtdraad vormt een hoek van 45° met de lengteas voor een hoge breukvastheid. De ovale vorm is afgeleid van de machinale freesbewerking voor een plaatselijke groef. De afgeronde kanten vergemakkelijken het inschuiven en de wafelstructuur zorgt voor een betere verlijming. Voor de plaatsing worden twee corresponderende groeven gefreesd. Na het aanbrengen van lijm en montage kan het hout nog enigszins worden bewogen om een gelijk vlak te verkrijgen. Lamelverbindingen zijn eenvoudig en snel te maken. De keuze van de lameldikte (3 of 4 mm) is afhankelijk van de dikte van het werkstuk [6](#page=6):
* Werkstukken van 8-12 mm dik: lamel van 3 mm dik [6](#page=6).
* Werkstukken van 12-15 mm dik: lamel van 4 mm dik [6](#page=6).
* Werkstukken dikker dan 15 mm: lamel van 4 mm dik [6](#page=6).
#### 1.2.5 Losse pen
Een losse pen is een rechthoekige pen uit massief beukenhout of sipo (voor buitentoepassingen). De houtvezelrichting loopt in de lengte van de pen. De losse pen is aan beide langszijden afgerond en het oppervlak is van een structuur voorzien. Voor de plaatsing worden twee corresponderende gaten in de werkstukken gefreesd. Losse pennen zijn standaard verkrijgbaar in verschillende diktes en lengtes, bijvoorbeeld van 4 x 20 tot 10 x 50 mm. Ze kunnen ook op maat worden gemaakt door de meubelmaker uit massief hout of kwaliteitsvolle multiplex [6](#page=6).
#### 1.2.6 Losse veer
Een losse veer wordt door de meubelmaker op maat gemaakt. Deze is vervaardigd uit massief hout of een kwaliteitsvolle tri- of multiplexplaat, zoals berk of beuk. Om het plaatsen te vergemakkelijken, worden de hoeken van de veer afgeschuind. In elke plank wordt een groef gefreesd in het midden van de houtdikte. In deze groef wordt een losse veer gelijmd. De veer is 1 mm smaller dan de diepte van de groef, zodat de naden goed gesloten kunnen worden [7](#page=7).
#### 1.2.7 Losse zwaluwstaartelement
Dit element bestaat uit kunststof of gelamineerd hout. In de te verbinden vlakken van beide werkstukken wordt een zwaluwstaartvormige groef gefreesd, waarin het zwaluwstaartelement wordt gelijmd om de verbinding te realiseren. Het element is achteraan zichtbaar en verkrijgbaar in verschillende afmetingen [7](#page=7).
#### 1.2.8 Nagel
Nagels zijn gemaakt van staaldraad en maken het mogelijk om werkstukken eenvoudig te verbinden door ze rechtstreeks in het materiaal te drijven. De uitgevoerde verbinding is een vaste constructie. Er zijn verschillende soorten nagels [8](#page=8):
* **Draadnagel met platte kop:** Verkrijgbaar in diverse afmetingen, toegepast bij schrijnwerkerij [8](#page=8).
* **Draadnagel zonder kop:** Geschikt om in het hout te drijven, waarna de gaatjes met bijvoorbeeld polyester kunnen worden opgevuld [8](#page=8).
* **Nagels voor pneumatisch nagelpistool:** Hiermee kunnen werkstukken eenvoudig en snel worden verbonden [8](#page=8).
#### 1.2.9 Schroef
De meubelindustrie maakt veel gebruik van houtschroeven, die verkrijgbaar zijn in diverse maten en materialen zoals staal en messing. De kop van de schroef is het enige zichtbare deel en kan bijdragen aan het uiterlijk van het meubel. Afhankelijk van de toepassing en de te verbinden materialen wordt de juiste schroef gekozen. De verbinding die met schroeven wordt gecreëerd is stevig en demonteerbaar. Er zijn verschillende types schroeven [8](#page=8):
* **Verzonken kop houtschroef met kruisgleuf:** Vereist voorboren en verzinken zodat de kop niet boven het oppervlak uitsteekt. Voor schilderwerken kan dieper worden verzinkt en de kop opgevuld. Er bestaan ook houtboren met een hulpstuk om te boren en te verzinken [8](#page=8).
* **Bol verzonken- of lenskop houtschroef met zaaggleuf:** Toegepast wanneer de kop deel uitmaakt van het uiterlijk, bijvoorbeeld bij afdekplaatjes of demonteerbare delen [9](#page=9).
* **Bolkop houtschroef met zaaggleuf:** [9](#page=9).
* **Verzonken kop spaanplaatschroef met kruisgleuf:** Specifiek voor spaan- en MDF-platen vanwege hun diepe en scherpe schroefdraad die doorloopt tot aan de kop [9](#page=9).
* **Systeemschroef:** Wordt gebruikt voor de montage van meubelbeslag in bestaande rijboringen met een boorgatdiameter van 5 mm, geënt op het 32 mm-systeem. Deze schroef heeft houtschroefdraad, maar geen punt. Verkrijgbaar in vernikkeld staal en diverse lengtes (bv. 10 of 13 mm) [9](#page=9).
##### 1.2.9.1 Het 32 mm-systeem
Dit systeem is gebaseerd op rijboringen: op voorhand worden gaten geboord op een afstand van 32 mm (of een veelvoud daarvan) in verticale richting. In horizontale richting is de afstand 37 mm gemeten vanaf de voorzijde. De afstanden worden gemeten van center tot center, met een boorgatdiameter van 5 mm [9](#page=9).
#### 1.2.10 Bout
Bouten kunnen worden ingedeeld in drie groepen: constructie-, slot- en cilinderbouten. Een bout bestaat altijd uit twee delen: een cilindrische staaf en een moer, beide voorzien van een metrische schroefdraad en een specifieke diameter (bv. M6). Voorboren in beide werkstukken is noodzakelijk. Deze verbinding is zeer stevig en meervoudig demonteerbaar [10](#page=10).
* **Constructiebout met zeskantmoer:** Heeft een breed toepassingsgebied voor diverse materialen. De moer kan worden vervangen door een dopmoer of vleugelmoer om esthetische of praktische redenen [10](#page=10).
* **Slotbout met zeskantmoer:** Wordt toegepast voor het bevestigen van hout op hout. Het vierkante deel onder de kop voorkomt meedraaien. Een vlakke sluitring voor de moer voorkomt indringing in het hout [10](#page=10).
* **Cilinderbout met binnenzeskant:** Maakt het mogelijk de kop diep in het hout te draaien, zodat alleen de voorzijde van de kop zichtbaar is. De moer kan worden vervangen door een insert [10](#page=10).
#### 1.2.11 Inserts voor hout
Inserts bieden een manier om een schroefdraad in hout te creëren voor het bevestigen van bouten [11](#page=11).
* **Kunststof mof:** Heeft aan de buitenzijde weerhaken voor verankering in het boorgat en aan de binnenzijde een metrische schroefdraad voor de bevestiging van de bout (bv. M6) [11](#page=11).
* **Indraaimoer (Rampa moer):** Vervaardigd uit metaal met aan de buitenzijde een scherpe houtschroefdraad om in het hout te draaien. Aan de binnenzijde bevindt zich een metrische schroefdraad voor de bevestiging van de bout. Verkrijgbaar in staal en messing in diverse afmetingen (bv. D=10, L=15, d=M5) [11](#page=11).
* **Inslagmoer:** Vervaardigd uit staal met een metrische schroefdraad en weerhaken die in het hout worden gedreven [11](#page=11).
#### 1.2.12 Blindklinknagel
De blindklinknagel is gemaakt van aluminium en bestaat uit een nagelbus (holle klinknagel) op een stift met een inkeping (afbreekplaats). Ze zijn verkrijgbaar in diverse afmetingen voor specifieke toepassingen. Blindklinknagels kunnen ook worden gebruikt om verschillende materialen te verbinden, zoals staal en multiplex. Deze methode is bijzonder geschikt wanneer de achterzijde van een constructie niet of moeilijk bereikbaar is, bijvoorbeeld bij holle profielen of hoeken. Het is een vaste constructie die eenvoudig uit te voeren is [12](#page=12).
##### 1.2.12.1 Bewerkingsvolgorde montage blindklinknagel
De blindklinknagel wordt aan de voorzijde van de constructie in het boorgat gestoken. Vervolgens wordt de stift met speciaal gereedschap teruggetrokken, waardoor de nagelbus aan de achterzijde tot stuitkop vervormt. Om de breukspanning van de stift te overschrijden, breekt deze af op de inkeping, waardoor de te verbinden delen stevig verbonden zijn [12](#page=12).
### 1.3 Verbindingstypen
#### 1.3.1 Breedteverbinding
Dit type verbinding wordt toegepast bij bijvoorbeeld tafelbladen [13](#page=13).
* **Drevelverbinding:** In doorsnede is de drevel aangegeven in streeplijn. Bij boringen moet altijd een centerpunt worden aangegeven met een aslijn. In bovenaanzicht wordt het aantal drevels weergegeven [13](#page=13).
* **Lamelverbinding:** Wordt toegepast bij multiplex [13](#page=13).
* **Losse penverbinding:** Wordt toegepast bij massief hout [13](#page=13).
* **Losse veerverbinding:** Er zijn twee mogelijkheden:
1. Doorgaande groeven frezen over de volledige lengte van het werkstuk. De veer is zichtbaar op de kopse kant [13](#page=13).
2. Niet-doorgaande groeven frezen. De veer is verborgen [13](#page=13).
#### 1.3.2 Hoekverbindingen voor vlakke en diepe vergaringen
* **Hoekverbinding voor een vlakke vergaring:** Dit type wordt toegepast wanneer de gepaarde zijde breder is dan de dagkant (binnenzijde). De verbinding kan worden uitgevoerd met drevels of met een lamel [14](#page=14).
> **Voorbeeld:** Een hoekverbinding waarbij de dikkere zijde van het hout aan de buitenzijde zit [14](#page=14).
* **Hoekverbinding voor een diepe vergaring:** Hierbij worden twee of meerdere drevels geplaatst, afhankelijk van de hoogte van het werkstuk. De diameter van de drevel bedraagt de helft tot een derde van de houtdikte. Het boren van de gaten vereist grote nauwkeurigheid [14](#page=14).
#### 1.3.3 Lamelverbinding (hoek)
Een lamelverbinding is eenvoudig en snel uit te voeren en blijft volledig onzichtbaar. Na het aanbrengen van de lijm en montage kan het hout nog worden bewogen om een gelijk vlak te verkrijgen [15](#page=15).
#### 1.3.4 Losse veerverbinding (hoek)
In de dagkant van het doorgaande stuk en in het kopshout van het dwarsstuk wordt een vergelijkbare groef gefreesd. Een losse veer wordt gebruikt om de twee delen te verbinden. Door het grote lijmoppervlak ontstaat een zeer sterke verbinding. De veer is echter zichtbaar [15](#page=15).
* **Afmetingen groef:** breedte = 1/3 houtdikte; diepte = ½ tot 1/3 houtdikte [15](#page=15).
#### 1.3.5 T-verbindingen voor vlakke en diepe vergaringen
T-verbindingen kunnen worden uitgevoerd met drevels en lamellen voor zowel vlakke als diepe vergaringen. Ook T-verbindingen voor diepe vergaringen met een losse veer uit multiplex zijn mogelijk [16](#page=16).
#### 1.3.6 Verstekverbindingen
Bij verstekverbindingen worden de stijlen en regels onder een hoek van 45° verbonden. Er bestaan meerdere uitvoeringen van verstekverbindingen. Geprofileerde houtstukken worden altijd in verstek uitgevoerd, zoals bij schilderijlijsten. Indien men geen kopshout in het zicht wil, kan men kiezen voor een verstekverbinding [17](#page=17).
* **Valle verstekken:** Dit doet zich voor in twee situaties:
* Bij stukken met dezelfde breedte maar een hoek groter of kleiner dan 90° [17](#page=17).
* Bij stukken met verschillende houtbreedte, waarbij de hoek 90° kan zijn, of groter of kleiner [17](#page=17).
##### 1.3.6.1 Verstekverbinding voor vlakke vergaring
* **Drevel:** Er worden twee drevels geplaatst, haaks op het verstek [17](#page=17).
* **Lamel:** De lengteas van de lamel is evenwijdig met het verstek [17](#page=17).
* **Losse pen:** Twee losse pennen worden haaks op het verstek geplaatst [17](#page=17).
##### 1.3.6.2 Verstekverbinding voor diepe vergaring
Hierbij worden een losse veer of een lamel toegepast, haaks op het verstek en 3 mm vanaf de binnenzijde, voor de versteviging. Een losse veer is zichtbaar omdat deze doorgefreesd is [17](#page=17).
###### 1.3.6.2.1 Bewerkingsvolgorde: verstekverbinding met lamel in plaatmateriaal
1. Aftekenen en frezen van de plaatselijke groef (zo kort mogelijk tegen de binnenzijde) [18](#page=18).
2. Aanbrengen van lijm in de groef [18](#page=18).
3. Plaatsen van lamellen en samenvoegen van de delen [18](#page=18).
4. Opspannen met een spanband; na droging de spanband verwijderen [18](#page=18).
##### 1.3.6.3 Losse zwaluwstaartelement bij verstek
Dit element wordt toegepast bij kaders met geprofileerde en vlakke lijsten. De verbinding is achteraan zichtbaar [18](#page=18).
### 1.4 Houtverbindingen
Deze houtverbindingen worden uit het materiaal zelf vervaardigd en gelijmd, zonder toevoeging van externe verbindingselementen. De lijmsoort en persmethode zijn essentieel voor een solide verbinding. De functie van het meubel bepaalt de keuze van de geschikte verbinding [19](#page=19).
#### 1.4.1 Paar- of merktekens
Het paren van hout houdt in dat er paar- of merktekens op elk onderdeel van het werkstuk worden aangebracht. Dit geeft aan hoe het onderdeel in de constructie geplaatst moet worden. Hoewel paartekens vaker voorkomen bij ambachtelijke bewerkingen, wordt bij machinale bewerkingen de gepaarde zijde op de machinetafel gelegd [19](#page=19).
#### 1.4.2 Werken van massief hout
* **Dosse gezaagde planken:** Om kromtrekken tegen te gaan, kunnen planken met de kern om en om worden gelegd, wat resulteert in een golfbeweging in plaats van één grote boog [19](#page=19).
* **Kwartier gezaagd hout:** Bij kwartier gezaagd hout moet het kernhout aan het kernhout en het spinthout aan het spinthout worden gezet. Dit voorkomt spanningen in het materiaal [19](#page=19).
---
# Constructie van losse interieurobjecten
Dit gedeelte analyseert de constructie van losse interieurelementen zoals stoelen, tafels en kasten, met aandacht voor ergonomie, onderdelen en specifieke constructietechnieken.
### 2.1 Stoelen: studie van een stoel
Stoelen, als essentiële zitmeubelen, variëren sterk in ontwerp en constructie, afhankelijk van hun specifieke functie en de gebruikte materialen. Ergonomische overwegingen zoals zithoogte, zitbreedte en zitdiepte zijn cruciaal voor comfort. De ideale zithoogte ligt tussen 430 en 460 mm voor een niet-verende zitting, met een zitdiepte van 350 tot 400 mm. De breedte van de zitting varieert van 400-450 mm vooraan tot 350-400 mm achteraan. Voor eetkamerstoelen is de tafelhoogte (720-750 mm) mede bepalend. De rugleuning is typisch 850-1000 mm hoog en de breedte komt overeen met de achterste zitbreedte. Armleuningen moeten lager zijn dan het tafelblad om de stoel onder de tafel te kunnen schuiven. Optimale voetplaatsing wordt bereikt met steunpunten voor, onder de knieën en onder de stoel, wat belangrijk is bij het opstaan aan tafel [36](#page=36).
#### 2.1.1 Onderdelen van een stoel
Stoelen bestaan uit diverse onderdelen:
* **Poten:** Meestal vier, maar drie poten garanderen meer stabiliteit op ongelijke vloeren, hoewel het steunvlak kleiner is en het kantelen makkelijker kan gebeuren. Een poot is minder stabiel en moeilijker verplaatsbaar [37](#page=37).
* **Regels en sporten:** Verbinden de poten onderling. Sporten zijn ronde regels [37](#page=37).
* **Zitting:** Vaak trapeziumvormig, maar ook vierkant, rechthoekig, halfrond, ovaal of cirkelvormig mogelijk. Kan hard (massieve plank, plaatmateriaal) of zacht (gestoffeerd) zijn. Gestoffeerde zittingen kunnen direct op de stoel worden aangebracht of als aparte unit gemonteerd worden [37](#page=37).
* **Rugleuning:** De vorm, hoogte en helling bepalen het zitgemak en de verplaatsbaarheid van de stoel [37](#page=37).
* **Voetkruis:** Versterkt de stoel en kan een esthetisch element zijn, vooral bij lage regels die met elkaar verbonden zijn [37](#page=37).
#### 2.1.2 Constructietechnieken voor stoelen
Een werktekening op ware grootte is essentieel voor het ontwerpen van stoelen, waarbij alle aanzichten en doorsneden worden weergegeven. Dit helpt bij het bepalen van de vorm, het maken van mallen voor gebogen onderdelen, en het vermijden van fouten [37](#page=37).
**Verbindingen:**
* **Ambachtelijk:** Gaten uitgekapt met een beitel en pennen gezaagd, resulterend in rechthoekige gaten en pennen, eventueel met een drevel [38](#page=38).
* **Machinaal:**
* **Gesloten pen en gatverbinding:** Gaten geboord, pennen gefreesd, resulterend in afgeronde gaten en pennen [38](#page=38).
* **Losse pen verbinding:** Twee gaten per verbinding, met losse pennen [38](#page=38).
* **Drevelverbinding:** Twee tot drie boorgaten per verbinding, met drevels [38](#page=38).
Bij het verbinden van zijregels met poten moet rekening gehouden worden met de grotere krachten die deze opvangen. De lengte van de pen aan de zijregels kan geoptimaliseerd worden door de voor- en achterregels aan de buitenkant van de zijregels te plaatsen of op een andere hoogte [38](#page=38).
**Hoekklossen:** Vergroten de stevigheid en stabiliteit van de hoeken en dienen voor de bevestiging van de zitting. Ze kunnen koud tegen de binnenzijde geplaatst en genageld/geschroefd worden, of gelijmd in een gefreesde groef [39](#page=39).
**Detailafwerking:**
* **Meubelglijders/stoeldoppen:** Voorkomen afsplintering en contactgeluid bij het verplaatsen, beschermen de vloer en vangen oneffenheden op. Ze kunnen gelijmd, genageld of geschroefd worden [40](#page=40).
* **Zitkuil:** Een lichte uitholling in de zitting (ca. 270 mm diameter) voor beter zitcomfort op houten zittingen, mits niet te diep om bloedcirculatieproblemen te vermijden [41](#page=41).
* **Afschuining/afronding:** Scherpe kanten van regels en poten worden vermeden door een afschuining van 45° of afronding [41](#page=41).
* **Zitting afronden en aflopen:** De zitting wordt vooraan afgerond en de zithoogte loopt lichtjes af naar achter. De hoek tussen zitting en rugleuning is ongeveer 100° [41](#page=41).
* **Bekledingsmateriaal:** Voor gestoffeerde zittingen is dit ideaal als het permeabel, slipvast, isolerend en reinigbaar is [41](#page=41).
#### 2.1.3 Gebogen hout in stoelconstructie
Gebogen vormen vereisen specifieke constructiemethoden.
* **Massief hout: uitgezaagd:** De boog wordt uit een plank gezaagd, geschikt voor minder gebogen werkstukken. Dit leidt tot houtverlies en overzaagde vezels. Werktekeningen op ware grootte zijn noodzakelijk voor het maken van mallen en kalibers. Verbindingen van gebogen delen gebeuren met losse pennen of drevels. Het lijmen van gebogen delen vereist spanschroeven en spanblokjes [42](#page=42).
* **Massief hout: gestoomd:** Hout wordt gestoomd en geplooid met een mal, waardoor de houtdraad meeloopt. Dit is de meest efficiënte methode en wordt toegepast bij serieproductie. Het proces omvat een plastificatiefase (stomen), een buigfase (met een krimpring om trekspanningen op te vangen) en een stabilisatiefase (afkoelen en drogen). De krimpring voorkomt breuk van de vezels aan de bolle zijde [43](#page=43) [44](#page=44).
* **Gebogen multiplex:** Samengesteld uit dunne fineerlagen die met lijm worden verlijmd en onder druk in een mal worden geperst. De vellen kunnen "gelaagd" (in dezelfde richting) of "gekruist" (multiplex) worden gelegd. Persen kan met verwarmde mallen, vacuümpersen of CNC-machines [46](#page=46) [47](#page=47).
#### 2.1.4 Meubelstoffering
Meubelstoffering verbetert het zitcomfort en de esthetiek [48](#page=48).
* **Platstoffering:** Een moderne methode met een houten drager, schuim en bekleding. De houten drager (min. 12 mm dik) heeft boorgaten voor luchtontsnapping en ventilatie. Scherp kanten van de drager worden afgerond om slijtage van de stoffering te voorkomen. Schuim wordt met contactlijm bevestigd. Een tricot kous wordt over het schuim getrokken ter bescherming. Dacron wordt tussen schuim en bekleding geplaatst voor extra zachtheid. De bekleding (textiel of leer) wordt bevestigd met nieten of siernagels [48](#page=48) [49](#page=49).
* **Schuim afgewerkt met coating:** De drager kan in het schuim verwerkt worden, met opties zoals framefoam voor extra stevigheid. VPF-coating biedt hoge elasticiteit, slijt- en slagvastheid en chemische bestendigheid, toepasbaar op diverse materialen [50](#page=50).
### 2.2 Tafels: studie van een tafel
Tafels kenmerken zich door een werkblad en een onderstel, waarbij de ergonomie en stabiliteit cruciaal zijn voor het gebruiksgemak [53](#page=53).
#### 2.2.1 Ergonomie en onderdelen van een tafel
De ideale tafelhoogte varieert van 720 tot 750 mm, met een diepte van 600 tot 1000 mm. Per persoon dient er 600 tot 710 mm breedte beschikbaar te zijn. Voldoende vrije ruimte voor dijen (ongeveer 200 mm tussen zithoogte en tafelonderkant) en benen/voeten is essentieel [53](#page=53).
* **Tafelblad:** Bepaalt grotendeels de uitstraling en kan diverse geometrische vormen hebben [53](#page=53).
* **Onderstel:** Bestaat uit poten, regels en eventueel een lade [53](#page=53).
* **Hoekklossen:** Versterken de hoeken en verzekeren de stabiliteit [53](#page=53).
* **Brugstuk:** Wordt toegepast bij tafels langer dan 1000 mm voor extra stevigheid en ondersteuning van het blad [53](#page=53).
#### 2.2.2 Constructietechnieken voor tafels
**Tafelbladconstructie:**
* Massieve houten bladen worden samengesteld uit planken die zijdelings verbonden worden. Om het werken van het massieve hout toe te laten, wordt een losse montage met een **houten wervel** (met bastaardtand) of een **metalen bladklem** (met pinnen en sleuf) toegepast [54](#page=54).
**Onderstelconstructie:**
* Verbindingen van het onderstel behoren tot de hoekverbindingen, waarbij gesloten pen en gatverbindingen of drevelverbindingen veelvuldig worden toegepast [54](#page=54).
* **Hoekklossen:** Traditioneel houten elementen die gelijmd en genageld/geschroefd worden. Hedendaags worden metalen **tafelhoekbeslagen** gebruikt, die in gefreesde groeven worden geplaatst en met bouten aan de poten worden bevestigd [54](#page=54) [55](#page=55).
* **Brugstukverbinding:** Het brugstuk kan verbonden worden met de lange regels via pen en gat of drevelverbindingen. Rechthoekige sleuven in het brugstuk kunnen ook de werking van het tafelblad opvangen [55](#page=55).
**Detailafwerking:**
* Het tafelblad moet vlak en waterpas zijn. Scherpe kanten worden afgerond of afgeschuind [55](#page=55).
* Alle contactvlakken in het onderstel worden afgeschuind of afgerond [55](#page=55).
#### 2.2.3 Vergrootbare tafels
Deze tafels bieden de mogelijkheid om het bladoppervlak te vergroten met behulp van eenvoudige en degelijke mechanismen.
* **Aanbouwtafels:** Meerdere tafels worden tegen elkaar geplaatst. Een nadeel kan het verschil in tafelhoogte en breedte zijn [57](#page=57).
* **Klaptafels:** Bestaan uit een vast middenblad en twee hangende bladen die naar boven worden geklapt en ondersteund door uitdraaipotten [57](#page=57).
* **Openvouwbare tafels:** Vierzijdig openvouwbaar met een dubbel blad en een vaste sokkel; segmenten klappen uit op uitschuifbare lopers [57](#page=57).
* **Hollandse tafels:** Kenmerken zich door een dubbele bladdikte met uitschuifbladen die via tafellopers of sabels worden uitgeschoven [58](#page=58).
* **Coulissetafels:** De meest vergrootbare tafels, met twee helften die uit elkaar geschoven kunnen worden en opgevuld met tussenbladen [58](#page=58).
### 2.3 Kasten: studie van de hedendaagse opbergkast
Kasten zijn opbergmeubelen waarvan de constructie kan worden herleid tot twee basistructuren: geraamte- en bandstructuur. Meubelbeslag is cruciaal voor de hedendaagse opbouw en kastafsluiting [59](#page=59).
#### 2.3.1 Opbouw van het corpus
* **Geraamtestructuur:** De zijwanden lopen door en daar tussenin worden bodem met plint, kop en rug gemonteerd. De verticale ontwerplijn is dominant [59](#page=59).
* **Bandstructuur:** Bodem met plint en kop vormen de basis, waartussen de zijwanden en rug worden gemonteerd. De horizontale ontwerplijn is dominant [59](#page=59).
Beide structuren kunnen bestaan uit een vast of demonteerbaar corpus en kunnen in massief hout of plaatmateriaal worden uitgevoerd. Kleine meubels worden meestal gelijmd, grote meubels zijn demonteerbaar [59](#page=59).
#### 2.3.2 Demonteerbaar corpus
Een demonteerbare structuur laat herhaaldelijk demonteren en monteren toe en wordt toegepast bij grote meubels. Voor deze structuren wordt **verbindingsbeslag** gebruikt, waarvan de keuze afhankelijk is van materiaal, dikte en zichtbaarheid [60](#page=60).
* **Excentrisch verbindingsbeslag:** Bestaat uit een verbindingsbout en een huisje dat door draaien de bout aantrekt. Het **Rastex 25** systeem gebruikt een excenter, inschroefdrevel, mof en afdekkap voor regelmatige montage en demontage [60](#page=60).
* **Onzichtbare corpusverbinder (Invis Mx2):** Heeft geen zichtbare delen en kan worden toegepast op massief hout, spaanplaat, MDF en kunststoffen. De MiniMag Mx2 sluit of opent de verbinding magnetisch. Toepassingen zijn onder meer wandelementen, open kasten en meubelen die in delen vervoerd moeten worden [61](#page=61).
* **Corpusverbinder voor lichtgewichtplaat:** Voor honingraatplaten met twee deklagen wordt de **hettinject kleefdrevel** gebruikt om de stabiliteit te vergroten. De bodem en kop worden voorzien van een specifiek corpusverbinder voor lichtgewichtplaten [62](#page=62).
#### 2.3.3 Afsluiten van het corpus (Deuren)
De deuren bepalen het aanzicht van de kast en beïnvloeden de corpusopbouw [63](#page=63).
* **Aanslagen:**
* **Inliggende deur:** Ligt gelijk met de voorkant van het corpus; de kantafwerking is zichtbaar [63](#page=63).
* **Half opliggende deur:** Twee deuren liggen voor een middenwand, met een voeg tussen beide [63](#page=63).
* **Opliggende deur:** Deurdikte ligt volledig voor het corpus; het corpus is niet zichtbaar [63](#page=63).
* **Deurtypes:**
* **Draaideuren:**
* **Snelmontagescharnier/potscharnier:** Eenvoudig te monteren en af te stellen, 110° openingshoek [64](#page=64).
* **Onzichtbaar scharnier (Soss):** Volledig geïntegreerd in deur en kast; regelbaar in alle richtingen [64](#page=64).
* **Cilinderscharnier:** Gemaakt van messing, 180° openingshoek, te monteren in corpus en deur [64](#page=64).
* **Schuifdeuren:** Bewegen horizontaal, waardoor de volledige kastindeling niet bereikbaar is in open toestand [65](#page=65).
* **Geleiding:** Rollend (onderaan) of hangend (bovenaan) [65](#page=65).
* **Inliggende schuifdeuren:** Hangend geleidingssysteem met metalen glijprofiel onderaan, of rollend geleidingssysteem bovenaan [65](#page=65).
* **Opliggende schuifdeuren:** Rollend geleidingssysteem bovenaan met glijprofiel onderaan [66](#page=66).
* **Klapdeuren:** Klappen naar beneden open met behulp van meubelscharen of klepscharnieren. Het openen gebeurt met een knop of door frezen in het hout, sluiten met een magneet [67](#page=67).
* **Meubelschaar:** Houdt de deur gesloten, remt het openen af en ondersteunt de horizontale deur (max. 8 kg) [67](#page=67).
* **Klaptafelscharnier:** Bestaat uit twee halfronde of rechthoekige bladen die in de deuren en corpus worden ingewerkt [68](#page=68).
* **Speunscharnier/pivotscharnier:** Wordt aan de zijkanten van de deur en de binnenzijde van de stijlen bevestigd; sluit met een magneet [68](#page=68).
* **Rolluikdeuren (jaloeziedeuren):** Bewegen verticaal of horizontaal. Kunnen opliggend of inliggend gemonteerd worden. Verschillende materialen en lamelbreedtes zijn beschikbaar [69](#page=69).
#### 2.3.4 Schetsen van details van kasten
Gedetailleerde schetsen op ware grootte met maat-, materiaalaanduiding en referenties van meubelbeslag zijn essentieel voor de constructie. Deze schetsen tonen de opbouw van het corpus, de gebruikte verbindingen (zoals drevels en excentrisch aantrekbeslag) en de specifieke kenmerken van de materialen (zoals spaanplaat met fineer of lichtgewichtplaat) (#page=70, 71). De rode aslijnen geven de centerpunten voor de boringen aan (#page=70, 71) [70](#page=70) [71](#page=71).
---
# Constructie van vaste interieurobjecten
Dit deel behandelt de constructie van vaste interieurelementen, met specifieke aandacht voor keukenkasten, werkbladen en bijbehorende randaansluitingen [72](#page=72).
### 3.1 Kasten van een keuken
De keuken is een centrale leefruimte die specifiek is ingericht met berg- en werkruimte, en geïntegreerde apparaten. Een keuken is opgebouwd uit een modulesysteem van corpussen die naast en boven elkaar geplaatst worden [72](#page=72).
#### 3.1.1 Modulesysteem en corpustypes
Corpussen variëren in breedte, hoogte en diepte afhankelijk van hun functie. Standaard modulebreedtes zijn 450 mm en 600 mm voor apparaten, met basismodules van 600 mm en afgeleiden van 300, 450, 900 en 1200 mm [72](#page=72).
* **Onderkasten:** Corpushoogte van 780 mm, diepte 560-600 mm. Ze bevinden zich tussen de plint en het werkblad en dragen het werkblad en eventuele apparaten [72](#page=72) [73](#page=73).
* **Kolomkasten:** Corpushoogte tussen 1920-2300 mm, diepte 560-600 mm. Ze bevinden zich tussen de plint en het plafond [72](#page=72).
* **Bovenkasten (hangkasten):** Corpushoogte tussen 300-1000 mm, diepte 300-350 mm. Ze bevinden zich boven het werkblad [72](#page=72).
* **Opbouwkasten:** Staan op het werkblad [72](#page=72).
Deuren en laden worden gemonteerd volgens het 32 mm-systeem, waardoor ze op elk corpus passen. De deur- en ladefronten bepalen de uiteindelijke uitstraling van de keuken [72](#page=72).
#### 3.1.2 Opstellingen van keukens
Het modulesysteem kan worden toegepast in diverse opstellingen:
1. **Eenzijdige opstelling:** Alle elementen tegen één muur [73](#page=73).
2. **Tweezijdige opstelling:** Tegen twee evenwijdige muren [73](#page=73).
3. **L-vormige opstelling:** Beschouwd als ergonomisch volgens de arbeidsdriehoek [73](#page=73).
4. **U-vormige opstelling:** Combinatie van tweezijdige en L-vormige [73](#page=73).
5. **Vrijstaande of eiland opstelling:** Geplaatst in de open ruimte [73](#page=73).
#### 3.1.3 Kastcorpus constructie
Het corpus vormt de basisstructuur van de keuken waar al het meubelbeslag aan wordt bevestigd. Een vast corpus bestaat uit vijf onderdelen: twee zijwanden, een bodem, een kop en een rug [73](#page=73).
* **Materiaal:** Gangbaar zijn wit gemelamineerde spaanplaat (18 mm dik) of spaanplaat beplakt met laminaat (18-20 mm dik) aan beide zijden. Laminaat of HPL is verkrijgbaar in veel kleuren. De rug is van hetzelfde materiaal, maar dunner (8-10 mm) of 18 mm dik [73](#page=73).
* **Opbouwmethoden:**
1. Zijwanden lopen door, met daartussen de bodem en kop [74](#page=74).
2. Bodem en kop lopen door, met daartussen de zijwanden [74](#page=74).
3. Zijwanden, bodem en kop komen in verstek samen [74](#page=74).
* **Hoekverbindingen:**
* Schroeven: Snel, maar zichtbaar [74](#page=74).
* Lamellen en lijmen: Eenvoudig en onzichtbaar [74](#page=74).
* Drevels en lijmen: Industriële toepassing, onzichtbaar [74](#page=74).
* **Rugconstructie:**
* Rug rondom in een groef vergaard en gelijmd [75](#page=75).
* Rug in een sponning geplaatst en geschroefd [75](#page=75).
* Rug in de zijwanden in een groef vergaard en tegen bodem en kop geschroefd [75](#page=75).
#### 3.1.4 Verbindingen en legplanken
* **Verbindingsschroef:** Twee corpussen worden met de zijwand tegen elkaar geplaatst. Een verbindingsschroef (ook koppelschroef genoemd) van vernikkeld staal met metrische schroefdraad (M4, lengte 27-35 mm) wordt in een voorgeboord gat (diameter 5 mm) geschroefd, vier per zijwand [75](#page=75).
* **Legplanken:** Meestal vervaardigd uit corpusmateriaal en ondersteund door legplankdragers in de rijboring (32 mm-systeem) van de zijwanden. De legplank is 1 mm smaller dan de netto breedte van het corpus, en de stootring van de legplankdrager zorgt voor klemming [75](#page=75).
#### 3.1.5 Deuren
Deuren bepalen het uiterlijk van de keuken en beïnvloeden de corpusopbouw door het gekozen type aanslag en beslag [76](#page=76).
* **Bevestiging:** Deuren zijn voorzien van snelmontagescharnieren of potscharnieren [76](#page=76).
* **Aanslagtypes:**
* **Inliggende deur:** Valt binnen de omtrek van het corpus [76](#page=76).
* **Half opliggende deur:** Dekt een deel van het corpus aan één zijde [76](#page=76).
* **Opliggende deur:** Volledig op het corpus liggend [76](#page=76).
* **Aantal potscharnieren:** Afhankelijk van het gewicht van de deur, met een maximale deurbreedte van 600 mm [77](#page=77).
Het gewicht van de deur wordt berekend met de formule: `Volume deur (L x B x D in m³) x Soortelijke massa (sm in kg/m³) = Gewicht deur in kg` [77](#page=77).
* **Clip-top BLUMOTION-potscharnier:** Combineert zachtsluitfunctie met eenvoudig monteren/demonteren en driedimensionale verstelmogelijkheden [77](#page=77).
#### 3.1.6 Laden
Laden bieden een overzichtelijke en toegankelijke opbergruimte [78](#page=78).
* **Indeling:** Bij een corpushoogte van 780 mm zijn tot zes laden boven elkaar mogelijk, of combinaties met voorraadladen [78](#page=78).
* **Types:**
* **Lade met front:** Front heeft dezelfde afwerking als de deuren [78](#page=78).
* **Binnenlade:** Geplaatst achter een deur of een andere lade met een groter front [78](#page=78).
* **Materialen:** Laden zijn vervaardigd uit hout, metaal of een combinatie [78](#page=78).
* **Ladegeleidersystemen:**
* **Zichtbare geleiders:** Standaard [78](#page=78).
* **Verborgen geleiders:** Tandem en Movento [78](#page=78).
* **MOVENTO:** Gesynchroniseerde, vederlichte loop, volledig uittrekbaar (nominale lengtes 250-750 mm) en met drukAan/zachtsluit functies (BLUMOTION) [78](#page=78).
* **Ladesamenstelling:** Bestaat uit ladebeslag en plaatmateriaal, met opties voor 3D-frontverstelling. De binnenmaat van het corpus bepaalt de ladeafmetingen [79](#page=79).
* **Lade voor hoekkast (SPACE CORNER):** Een ergonomisch alternatief voor draaicarrousels, met volledige uittrekbaarheid en maximale opbergcapaciteit. Aanbevolen breedte: 900-1200 mm [79](#page=79).
#### 3.1.7 Bovenkast of hangkast
De constructie wijkt af van onderkasten door het ophangsysteem [80](#page=80).
* **Diepte:** Ongeveer de helft van onderkasten, 300-350 mm [80](#page=80).
* **Ophangsysteem:** Bestaat uit kastophangers (te schroeven, met stalen ophangbeugel, belasting 130 kg per paar) en bevestigingsplaten op de muur. De ophangbeugel haakt in de bevestigingsplaat, met driedimensionale verstelmogelijkheid voor loodrechte uitlijning [80](#page=80).
#### 3.1.8 Klap-, Lift- en Vouwklapdeuren
Deze deuren worden veel toegepast in bovenkasten en bieden verschillende openingsmechanismen en voordelen [81](#page=81).
* **Klapdeur (bv. AVENTOS HK-XS):** Voor kleine kasten (hoogte 240-600 mm, diepte minimaal 125 mm). De deur is niet hinderlijk bij het openen. Met TIP-ON voor greeploos openen [81](#page=81).
* **Liftdeur (bv. AVENTOS HL):** Front beweegt parallel naar boven, blijft in elke positie staan. Geschikt voor corpushoogtes van 300-580 mm en breedtes tot 1800 mm [81](#page=81).
* **Vouwklapdeur (bv. AVENTOS HF):** Tweedelig front vouwt in het midden. Opent moeiteloos, blijft in positie en sluit zacht (BLUMOTION). Geschikt voor corpushoogtes van 480-1040 mm en breedtes tot 1800 mm [81](#page=81).
#### 3.1.9 Kolomkast en Opbouwkast
* **Kolomkast:** Hoge kast van vloer tot plafond. Breedte varieert van 300-1200 mm, 600 mm voor apparaten. Constructie gelijk aan onderkasten. Kan gesloten worden met draaideuren en ingericht worden met legplanken, binnenladen of apparaten [82](#page=82).
* **Opbouwkast:** Wordt op het werkblad geplaatst en tegen de muur bevestigd. Constructie gelijk aan onderkasten maar zonder bodem. Geschikt voor vrijstaande apparatuur. Afsluiting met schuifdeuren of rolluikdeuren [82](#page=82).
### 3.2 Werkblad van een keuken
Een werkblad moet stevig, kras- en hittebestendig zijn, en gemakkelijk te onderhouden. Openingen voor apparatuur zoals kookplaten kunnen worden voorzien [83](#page=83).
#### 3.2.1 Massief hout
Geeft een warme uitstraling. Samengesteld uit stroken om werking te minimaliseren. Dikte is 30-40 mm. Oppervlaktebehandeling met vernis of olie [83](#page=83).
* **Randafwerking:** Kan een kleine afschuining, afronding of profilering bevatten. Verdikking van de rand (60-100 mm) kan voor een robuust uiterlijk zorgen [83](#page=83).
#### 3.2.2 Plaatmateriaal
Verkrijgbaar in hout- en steenimitaties. Glad, niet-poreus, hygiënisch en makkelijk schoon te maken [84](#page=84).
* **Randafwerking:** Kan met een bijpassende afdekband in laminaat worden afgewerkt. Een tegendruklaag aan de onderzijde met een extra vochtwerende strip [84](#page=84).
* **Detailafwerking randen:** Rechte rand, afschuining op 45°, afgeronde randen, of gecombineerd met een strip aan de onderzijde [84](#page=84).
#### 3.2.3 Roestvast staal (RVS / Inox)
Bestand tegen chemicaliën, sterk, stootvast en hittebestendig. Kan naadloos met de spoeltafel verbonden worden [85](#page=85).
* **Afwerking:** Polijsten voor hoogglans, schuren voor mat [85](#page=85).
* **Gestandaardiseerde afmeting:** Lengte 2000 x breedte 1000 x dikte 0.5 tot 4 mm [85](#page=85).
* **Gelijmd blad:** RVS toplaag gelijmd op een drager (vochtwerende MDF of spaanplaat) [85](#page=85).
* **Zelfdragend blad:** RVS plaat (2-4 mm dik) gelast op een RVS drager (stalen raamwerk of strippen). Plooien zorgen voor extra stijfheid en kunnen als detailafwerking dienen. Een waterkering is een iets hogere randafwerking om water op te vangen [86](#page=86).
#### 3.2.4 Solid Surface
Composieten met een acryl basis (bv. Corian, GetaCore, Hi-Macs) [87](#page=87).
* **Corian:** Homogeen, niet-poreus, glad, vlek- en morsbestendig. Kan gegraveerd, gekleurd of thermo-gevormd worden. Werkt enigszins door temperatuurwisselingen. Verkrijgbaar in verschillende diktes (4, 6, 12, 19 mm) [87](#page=87).
* **Randafwerking:** Onder de rand kunnen stroken worden gelijmd voor een robuuster uiterlijk. Diverse profileringsmogelijkheden (recht, schuin, afgerond) [87](#page=87).
* **Spoeltafel:** Uitvoerbaar in Corian, vormt een naadloos geheel met het werkblad. Wordt onderbouw gemonteerd en gelijmd [88](#page=88).
* **Kookplaat opening:** 3 mm groter dan netto afmeting kookplaat, met afgeronde binnenhoeken om spanningen te vermijden. Randen van de uitsparing af te plakken met aluminiumfolie [88](#page=88).
* **Spatplint:** Strook Corian (12 mm dik) achteraan het werkblad gelijmd ter versteviging en bescherming van de muur. Kan ook met een binnenhoek worden uitgevoerd [88](#page=88) [89](#page=89).
* **Raamwerk of ladderstructuur:** Ondersteunt het werkblad, zorgt voor sterkte en laat beweging toe. Materiaal: vochtwerende MDF of spaanplaat (24 mm), of watervaste multiplex (24 mm) [89](#page=89).
#### 3.2.5 Keramiek
Vervaardigd uit natuurlijke grondstoffen onder hoge druk en hitte samengeperst [90](#page=90).
* **Dekton:** Verwant aan keramiek, een mengsel van mineralen geproduceerd met TSP-technologie [90](#page=90).
* **Eigenschappen Dekton:** Zeer vlek-, kras-, vuur- en hittebestendig, kleurstabiel, UV-bestendig, vorst-/dooi-bestendig, lage waterabsorptie, onbrandbaar en slijtvast [90](#page=90).
* **Afmetingen Dekton:** Max. 3200 x 1440 mm, diktes 4, 8, 12, 20, 30 mm [90](#page=90).
* **Randafwerking:** Dunne randafwerking door accentuering plaatdikte, of een robuuster uiterlijk door verdikking [90](#page=90).
### 3.3 Randaansluitingen
Randaansluitingen (spelingen) tussen meubels en de omgeving (vloer, muur, plafond) zijn noodzakelijk vanwege oneffenheden en ventilatie [91](#page=91).
#### 3.3.1 Vloeraansluiting
De speling met de vloer wordt overbrugd met een plint [91](#page=91).
* **Sokkel:** Een keukenkast steunt op een sokkel, opgebouwd uit sokkelpoten of een multiplex kader [91](#page=91).
* **Sokkelpoot:** Verstelbare poten bevestigd aan de bodem van het corpus om het meubel waterpas te zetten [91](#page=91).
* **Plint:** Wordt bij voorkeur vervaardigd uit watervast multiplex met een afwerkingslaag. Plaatsing achteruit voor voldoende voetruimte (dieperliggende plint). Klemmen op de achterzijde van de plint klikken over de poten, wat een demonteerbare plint oplevert. Afdichting met de vloer gebeurt met silicone [91](#page=91).
* **Multiplex sokkel met plint:** Bestaat uit voor-, achter- en zijstukken. Tussenstukken (brugstukken) voorkomen doorhangen van de bodem. Hoekklossen zorgen voor extra stevigheid en haaksheid. De plint wordt tegen de sokkel gelijmd en de aansluiting met de vloer wordt met silicone afgedicht [92](#page=92).
#### 3.3.2 Muuraansluiting
De paslat of aansluitlat kan dieperliggend (teruggeplaatst t.o.v. deurfront) of gelijkliggend (in hetzelfde vlak) worden geplaatst [93](#page=93).
* **Dieperliggende muuraansluiting:** Een aanslaglat wordt tegen de zijwand gelijmd. De paslat wordt tegen de aanslaglat gelijmd en/of geschroefd. Een afschuining op de paslat vergemakkelijkt de aanpassing tegen de muur [93](#page=93).
* **Gelijkliggende muuraansluiting:** Een aanslaglat wordt tegen het corpus gelijmd/geschroefd. De paslat wordt tegen de aanslaglat gelijmd of verbonden met beslag (bv. Lamello Simplex). Een samendrukbaar kunststofprofiel kan i.p.v. de afschuining worden gebruikt [93](#page=93).
* **Paneelaansluiting met schaduwvoeg:** Bij bredere gelijkliggende aansluitingen. De aanslaglat wordt op de muur bevestigd, klembeslag op de aanslaglat, corpus en paneel. Het paneel raakt de muur niet, waardoor een schaduwvoeg (8-12 mm) ontstaat. De aanslaglat is vaak zwart afgewerkt [94](#page=94).
#### 3.3.3 Plafondaansluiting
Volgt de methodes van de muuraansluiting [94](#page=94).
* **Dieperliggende plafondaansluiting:** Aanslaglat op de kop van het corpus, paslat tegen de aanslaglat. Tand-en-groef verbinding tussen aanslag- en paslat is mogelijk. Afschuining op de paslat vergemakkelijkt aanpassing aan het plafond [94](#page=94).
* **Gelijkliggende plafondaansluiting:** Aanslaglat op de kop van het corpus, paslat gelijmd of met verbindingsbeslag. Afschuining of kunststofprofiel voor de aansluiting met het plafond [95](#page=95).
* **Paneelaansluiting met schaduwvoeg:** Aanslaglat op het plafond, paneel daartegen gelijmd of ingehaakt. Ontstaat een schaduwvoeg (tot 20 mm) die tevens als verluchtingsvoeg kan dienen door boorgaten in de aanslaglat [95](#page=95).
### 3.4 Schetsen van details
Gedetailleerde schetsen op ware grootte met maat- en materiaalaanduiding zijn essentieel voor de constructie van vaste interieurobjecten. Maataanduiding is in millimeters, materiaalaanduiding door arcering (rood: horizontale snede, blauw: verticale snede, groen: frontale snede). De schetsen illustreren specifieke verbindingen, materiaalkeuzes en aansluitingen (#page=96, page=97, page=98, page=99). Ze tonen onder andere werkbladaansluitingen op corpussen, spoeltafelintegratie, deur- en ladefronten, en decoratiepanelen (#page=96, page=97, page=98, page=99) [96](#page=96) [97](#page=97) [98](#page=98) [99](#page=99).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Verbinding | Een verbinding is de bevestiging van twee of meer onderdelen aan elkaar, waarbij het materiaal en de gewenste functie van het meubel bepalend zijn voor de mogelijke constructiemethoden. |
| Tekening (Werktekening) | Een gedetailleerde weergave van een meubel die aanzichten, doorsneden en details bevat, essentieel voor de analyse van bewerkingen en de productievoortgang. |
| Drevel (Deuvel) | Een ronde houten pen, meestal van massief hardhout, met een lengtevezelrichting, zoekranden aan de uiteinden, en groeven ter verhoging van de lijmweerstand en afvoer van overtollige lijm. |
| Lamel (Verbindingsplaatje/Koekje) | Een platte, ovale schijf uit massief beukenhout, met een houtdraadrichting die een hoek van 45° vormt met de lengteas, ontworpen voor machinale freessleuven ter verbinding van plaatmateriaal. |
| Losse pen | Een rechthoekige pen, vervaardigd uit massief beukenhout of sipo, met een lengtevezelrichting, afgeronde langszijden en een gestructureerd oppervlak, bedoeld voor plaatsing in gefreesde corresponderende gaten. |
| Losse veer | Een op maat gemaakte verbindingselement uit massief hout of hoogwaardig multiplex, met afgeschuinde hoeken voor eenvoudig plaatsen, die in een gefreesde groef wordt gelijmd om twee delen te verbinden. |
| Losse zwaluwstaartelement | Een verbindingsstuk, vervaardigd uit kunststof of gelamineerd hout, dat in een speciaal gefreesde zwaluwstaartvormige groef wordt gelijmd om twee werkstukken te verbinden, vaak zichtbaar aan de achterzijde. |
| Nagel | Een verbindingselement gemaakt van staaldraad dat rechtstreeks in het materiaal wordt gedreven om werkstukken permanent of tijdelijk te verbinden, verkrijgbaar in diverse soorten zoals draadnagels met of zonder kop. |
| Schroef | Een metaalverbindingselement met een schroefdraad, dat stevige en demonteerbare verbindingen mogelijk maakt, beschikbaar in diverse typen zoals verzonken kop, lenskop en bolkop, specifiek voor verschillende materialen zoals hout en spaanplaat. |
| Bout | Een cilindrische staaf met een metrische schroefdraad die samen met een moer wordt gebruikt om werkstukken stevig en demonteerbaar te verbinden, onderverdeeld in constructie-, slot- en cilinderbouten. |
| Breedteverbinding | Een type verbinding dat toegepast wordt om planken of panelen aan elkaar te verbinden in de breedte, zoals bij tafelbladen, met behulp van elementen als drevels of lamellen. |
| Hoekverbinding | Een verbindingstechniek die wordt toegepast om twee werkstukken onder een hoek met elkaar te verbinden, specifiek ontworpen voor zowel vlakke als diepe vergaringen, met diverse verbindingselementen. |
| T-verbinding | Een type verbinding waarbij een werkstuk loodrecht op een ander werkstuk wordt bevestigd, gebruikt voor zowel vlakke als diepe vergaringen met behulp van elementen zoals drevels en lamellen. |
| Verstekverbinding | Een verbinding waarbij de te verbinden delen onder een specifieke hoek, meestal 45°, worden gezaagd en vervolgens aan elkaar worden bevestigd, vaak toegepast om kopse kanten te verbergen. |
| Paar- of merktekens | Markeringen die op onderdelen van een werkstuk worden aangebracht om hun specifieke plaats in de constructie aan te geven, vooral relevant bij ambachtelijke en machinale houtbewerking. |
| Dosse gezaagde planken | Houtplanken die uit een stam zijn gezaagd op een manier dat de jaarringen min of meer parallel aan het plankoppervlak lopen, waardoor kromtrekken kan optreden. |
| Kwartier gezaagd hout | Hout dat zo is gezaagd dat de jaarringen loodrecht op het plankoppervlak staan, wat spanningen helpt voorkomen en stabiliteit biedt. |
| Term | Definitie |
| Ergonomie | De wetenschap die zich bezighoudt met de wisselwerking tussen mens en machine, product of omgeving, met als doel de efficiëntie, veiligheid en het welzijn van de gebruiker te optimaliseren door het aanpassen van de omgeving aan de mens. |
| Zithoogte | De verticale afstand gemeten vanaf de vloer tot aan de bovenkant van een niet-verende zitting van een stoel. |
| Zitbreedte | De breedte van de zitting van een stoel, typisch gemeten aan de voorzijde en achterzijde om rekening te houden met comfort en functionaliteit. |
| Zitdiepte | De horizontale afstand van de voorkant van de zitting tot de achterkant van de zitting, cruciaal voor een comfortabele zitpositie en het gemakkelijk kunnen opstaan. |
| Tafelhoogte | De verticale afstand gemeten vanaf de vloer tot aan het bovenoppervlak van een tafelblad, wat direct invloed heeft op de ergonomie in combinatie met stoelen. |
| Rugleuning | Het deel van een stoel dat de rug ondersteunt, vastgemaakt aan de zitting en variërend in hoogte en vorm voor optimaal comfort en ondersteuning. |
| Armleuning | Een onderdeel van een stoel dat dient als ondersteuning voor de armen, meestal lager geplaatst dan het tafelblad om de stoel onder de tafel te kunnen schuiven. |
| Voetplaatsing | De optimale positie van de voeten van de gebruiker in relatie tot de stoel, waarbij rekening wordt gehouden met verschillende steunpunten voor stabiliteit en comfort. |
| Poten | De dragende verticale onderdelen van een meubelstuk, zoals een stoel of tafel, die zorgen voor stabiliteit en hoogte. |
| Regels | Horizontale of diagonale houten verbindingselementen die poten of andere onderdelen van een meubelstuk met elkaar verbinden ter versteviging. |
| Sporten | Ronde regels die gebruikt worden in de constructie van meubelen, soms voorzien van draaiwerk voor decoratieve doeleinden. |
| Zitting | Het zitvlak van een stoel, dat hard of zacht kan zijn en verkrijgbaar is in diverse vormen en materialen om comfort en esthetiek te bieden. |
| Gestoffeerd | Een zitting of ander meubeldeler bedekt met een bekledingsmateriaal, zoals stof of leer, vaak met een vulling van schuim voor extra comfort. |
| Sponning | Een groef of inkeping in een houtverbinding, vaak gebruikt om twee delen stevig en naadloos in elkaar te laten passen. |
| Voetkruis | Een constructie bestaande uit laag bij de grond geplaatste en met elkaar verbonden regels of sporten, die de stabiliteit van een stoel verhoogt. |
| Werktekening | Een gedetailleerde technische tekening op ware grootte die alle aanzichten, doorsneden en afmetingen van een meubelstuk weergeeft voor productie. |
| Doorsnede | Een weergave van een meubelstuk na een theoretische doorsnijding, om de interne constructie, verbindingen en materiaaldiktes zichtbaar te maken. |
| Gearceerd | Het aanbrengen van lijnen of patronen in doorsnedetekeningen om verschillende materialen of onderdelen visueel te onderscheiden. |
| Hoekverbindingen | Verbindingen tussen twee onderdelen die onder een hoek van 90 graden samenkomen, essentieel voor de stabiliteit van meubelen. |
| T-verbindingen | Verbindingen waarbij een onderdeel loodrecht op een ander onderdeel aansluit, lijkend op de letter 'T'. |
| Vlakke vergaringen | Verbindingen die worden toegepast op platte oppervlakken van meubelonderdelen. |
| Pen en gatverbinding | Een traditionele houtverbinding waarbij een pen (een uitstekend deel) in een bijpassend gat wordt geschoven. |
| Drevelverbinding | Een verbinding waarbij cilindervormige pinnen (drevels) worden gebruikt om twee of meer onderdelen aan elkaar te bevestigen, vaak in combinatie met lijm. |
| Hoekklos | Een extra houten blok dat in een hoek wordt geplaatst ter versteviging van de constructie en ter ondersteuning van bijvoorbeeld een zitting. |
| Detailafwerking | De laatste bewerkingen aan een meubelstuk die gericht zijn op het verbeteren van het gebruikscomfort, de bescherming van materialen en het toevoegen van esthetische accenten. |
| Meubelglijders (stoeldoppen) | Kleine beschermkapjes, meestal van kunststof, die onderaan de poten van meubelen worden bevestigd om de vloer te beschermen en geluid te dempen bij het verplaatsen. |
| Afronding | Het afwerken van scherpe randen van meubelonderdelen met een curve om comfort en veiligheid te verhogen. |
| Afschuining | Het onder een hoek afsnijden van scherpe randen van meubelonderdelen, vaak op 45 graden, om ze minder scherp te maken en een esthetisch effect te creëren. |
| Zitkuil | Een licht uitgeholde vorm in een houten zitting om het zitcomfort te verhogen door een betere verdeling van de lichaamsdruk. |
| Permeabel | Een materiaal dat vloeistoffen of gassen kan doorlaten, wat belangrijk kan zijn voor de ademendheid van stoffering. |
| Glijweerstand | De mate van wrijving tussen een oppervlak en een ander object dat eroverheen glijdt, wat relevant is voor de stabiliteit van de zitpositie. |
| Buigen van hout | Het proces waarbij hout wordt gevormd tot gebogen lijnen, wat mogelijk is door stoombehandeling of andere technieken, om complexe meubelvormen te creëren. |
| Massief hout | Hout dat rechtstreeks uit de boomstam wordt gezaagd en niet is samengesteld uit meerdere lagen of vezels. |
| Werkstuk | Een onderdeel of een compleet product dat bewerkt wordt in het productieproces. |
| Mal | Een vorm die gebruikt wordt om andere objecten te maken, vaak door het materiaal erin te persen, gieten of buigen. |
| Kaliber | Een hulpmiddel dat gebruikt wordt bij bewerkingen zoals frezen om een precieze vorm of afmeting te garanderen. |
| Vals verstek | Een schijnverbinding die eruitziet als een verstek, maar anders is opgebouwd, vaak toegepast om bepaalde esthetische of constructieve doelen te bereiken. |
| Kopshout op kopshout | Een houtverbinding waarbij de kopse kanten van twee houtdelen tegen elkaar worden gelijmd, wat een zwakke lijmverbinding oplevert en meestal versteviging vereist. |
| Spanschroeven (sergeanten) | Gereedschappen die worden gebruikt om onderdelen stevig tegen elkaar aan te drukken tijdens het lijmen, om een sterke verbinding te garanderen. |
| Spanblokjes | Houten blokjes die tijdelijk worden gelijmd aan de buitenzijde van een werkstuk om het op te spannen tijdens het lijmen van een boogvorm. |
| Gestoomd massief hout | Massief hout dat behandeld is met stoom om het flexibeler en buigzamer te maken, waardoor het in specifieke vormen kan worden gebracht. |
| Plastificatiefase | De fase in het stoombuigproces waarbij hout door stoom en vocht flexibel wordt gemaakt om het te kunnen buigen. |
| Buigfase | Het stadium waarin rechte houten onderdelen onder invloed van buigkrachten worden gevormd tot de gewenste gebogen vorm. |
| Trekspanningen | Spanningen die optreden in een materiaal wanneer het wordt uitgerekt. |
| Drukspanningen | Spanningen die optreden in een materiaal wanneer het wordt samengedrukt. |
| Krimpring | Een stalen band die aan de buitenzijde van een gebogen houten onderdeel wordt bevestigd om de trekspanningen op te vangen en te voorkomen dat het hout breekt. |
| Stabilisatiefase | Het proces waarbij gebogen hout na het buigen wordt afgekoeld en gedroogd om de elasticiteit te verliezen en de gevormde positie te behouden. |
| Gebogen multiplex | Multiplex dat door middel van speciale technieken en mallen in een gebogen vorm wordt geperst, wat zorgt voor sterke en gevormde onderdelen. |
| Schilfineer | Dun geschaafde lagen hout die worden verkregen door het schillen van boomstammen, gebruikt als basismateriaal voor multiplex. |
| Gelaagd multiplex | Multiplex waarbij alle fineervellen in dezelfde richting zijn gelegd, wat leidt tot een anisotrope sterkte. |
| Gekruist multiplex | Multiplex waarbij de fineervellen in wisselende richtingen worden gelegd, wat zorgt voor een meer uniforme sterkte in alle richtingen. |
| Lijm | Een substantie die wordt gebruikt om twee of meer oppervlakken aan elkaar te hechten. |
| Mallen | Vormen die worden gebruikt om materialen in een specifieke vorm te persen of te buigen. |
| Persdruk | De kracht die wordt uitgeoefend per oppervlakte-eenheid tijdens het persen van materialen, zoals multiplex. |
| Vacuümpers | Een perssysteem dat gebruikmaakt van vacuüm om de druk te creëren die nodig is om fineerlagen in een mal te vormen. |
| CNC-gestuurde machines | Computer Numeriek Gecontroleerde machines die met hoge precisie complexe frees- en snijtaken kunnen uitvoeren. |
| Contourfrezen | Het frezen van de buitenomtrek van een werkstuk om de gewenste vorm te verkrijgen. |
| Meubelstoffering | Het proces van het bekleden van meubelonderdelen, zoals zittingen, met schuim en stof of leer om comfort en esthetiek te verbeteren. |
| Platstoffering | Een moderne en eenvoudige manier van stofferen waarbij een houten drager wordt gebruikt als basis voor de schuim- en bekledingslagen. |
| Houten drager | Een basisplaat, meestal van plaatmateriaal zoals spaanplaat of multiplex, waarop de stoffering wordt aangebracht. |
| Schuim (polyether) | Een flexibel, veerkrachtig materiaal dat wordt gebruikt als vulling in gestoffeerde meubelen voor comfort. |
| Densiteit (van schuim) | De massa per volume-eenheid van schuim, wat een indicatie geeft van de stevigheid en duurzaamheid. |
| Contactlijm | Een lijm die aan beide zijden wordt aangebracht en een sterke verbinding creëert wanneer de delen stevig op elkaar worden gedrukt. |
| Tricot kous | Een rekbare polyesterhoes die over het schuim wordt getrokken ter bescherming en om het slijten van de bekleding te verminderen. |
| Dacron | Een zachte polyestervezel die tussen de schuimvulling en de bekleding wordt geplaatst voor een aangenamer zitgevoel. |
| Bekleding | De buitenste laag van een gestoffeerd meubelstuk, gemaakt van stof, leer of ander materiaal, die zichtbaar is en het uiterlijk bepaalt. |
| Siernagels | Decoratieve nagels die worden gebruikt om bekledingsmateriaal aan de onderzijde van een meubel te bevestigen en tegelijkertijd als esthetisch element dienen. |
| Coating | Een beschermende of decoratieve laag die op een oppervlak wordt aangebracht, zoals bij meubelen met een VPF-coating. |
| Framefoam | Een stevig en duurzaam polyurethaan materiaal dat gebruikt kan worden als drager of ondersteunende functie in comforttoepassingen. |
| VPF-coating (Vrijdaghs Professional Finish) | Een hoogwaardige coating met hoge elasticiteit, slijt- en slagvastheid, en chemische bestendigheid, toegepast op diverse materialen. |
| Gecapitonneerd | Een techniek waarbij de bekleding van een meubelstuk wordt vastgezet met knopen of biesjes, wat een decoratief en klassiek effect geeft. |
| Maataanduiding | Het weergeven van de afmetingen van een object op een tekening, meestal in millimeters. |
| Materiaalaanduiding | Het identificeren van de gebruikte materialen in een constructie, vaak door middel van arcering in tekeningen. |
| Hoekklos met boorgat | Een hoekklos die is voorzien van een boorgat, meestal voor de bevestiging van de zitting aan de constructie. |
| Groef | Een uitsparing in een houten onderdeel waarin een ander onderdeel kan worden geschoven voor een stevige verbinding. |
| Tafelblad | Het bovenste, horizontale oppervlak van een tafel waarop werkzaamheden worden uitgevoerd of objecten worden geplaatst. |
| Onderstel | Het gedeelte van een tafel dat het tafelblad ondersteunt, bestaande uit poten, regels en eventuele verbindingsstukken. |
| Vergrootbare tafel | Een tafel waarvan het bladoppervlak kan worden vergroot, bijvoorbeeld door middel van uitschuifmechanismen. |
| Aanbouw | Een methode om het bladoppervlak te vergroten door meerdere vaste tafels tegen elkaar te plaatsen. |
| Klaptafel | Een tafel waarvan een deel van het tafelblad omhoog kan worden geklapt om het bladoppervlak te vergroten, vaak met ondersteunende uitdraaipoten. |
| Openvouwbare tafel | Een tafel die vanuit een compacte vorm kan worden uitgevouwen naar een grotere tafel, vaak met uitschuifbare segmenten. |
| Hollandse tafel | Een type tafel met een dubbele bladdikte, waarbij uitschuifbladen aan de smalle zijden kunnen worden uitgeschoven om het oppervlak te vergroten. |
| Coulissentafel | Een type vergrootbare tafel waarbij twee helften uit elkaar worden geschoven en de ontstane opening wordt opgevuld met tussenbladen. |
| Kasten | Opbergmeubelen met een gesloten structuur, bedoeld voor het bewaren van spullen. |
| Corpus | De hoofdstructuur of het lichaam van een kast, bestaande uit zijwanden, bodem, kop en rug. |
| Meubelbeslag | Functionele en/of decoratieve onderdelen van meubelen, zoals scharnieren, grepen en verbindingsstukken. |
| Geraamtestructuur | Een constructie waarbij de zijwanden doorlopen en de bodem, kop en rug ertussen worden gemonteerd. |
| Bandstructuur | Een constructie waarbij de bodem, kop, zijwanden en rug afzonderlijk worden gemonteerd en met elkaar worden verbonden. |
| Vast corpus | Een kaststructuur waarvan de onderdelen permanent met elkaar zijn verbonden, meestal door lijmen. |
| Demonteerbaar corpus | Een kaststructuur waarvan de onderdelen herhaaldelijk kunnen worden gedemonteerd en gemonteerd, vaak met behulp van verbindingsbeslag. |
| Verbindingsbeslag | Speciaal beslag dat wordt gebruikt om onderdelen van een meubelstuk op een demonteerbare wijze met elkaar te verbinden. |
| Excentrisch verbindingsbeslag | Een type beslag dat een ronde bout met een bolvormige kop en een huisje of potje combineert om een stevige en demonteerbare verbinding te creëren. |
| Excentrisch aantrekbeslag (Rastex 25) | Een specifiek type excentrisch beslag dat ontworpen is voor het regelmatig monteren en demonteren van meubelen, bestaande uit een excenter, inschroefdrevel, mof en afdekkap. |
| Inschroefdrevel | Een schroef met een metrische schroefdraad aan één uiteinde en een platte kop, die wordt gebruikt in combinatie met excentrisch beslag. |
| Mof (indraaimoer) | Een onderdeel van het excentrisch aantrekbeslag waarin de kop van de inschroefdrevel wordt opgenomen om de verbinding aan te trekken. |
| Afdekkappen | Decoratieve kapjes die worden gebruikt om zichtbare delen van meubelbeslag, zoals excenters, te verbergen. |
| Onzichtbare corpusverbinder (Invis Mx2) | Een type verbindingsbeslag dat volledig onzichtbaar is aan de buitenkant van het meubel, waardoor er geen openingen of afdekkapjes nodig zijn. |
| MiniMag Mx2 | Een magnetisch aangedreven verbinding die kan worden gebruikt in combinatie met onzichtbare corpusverbinders zoals Invis. |
| Corpusverbinder voor lichtgewichtplaat | Specifiek beslag ontworpen voor het verbinden van onderdelen van lichtgewichtplaten, vaak met hulpelementen zoals kleefdrevels. |
| Hettinject kleefdrevel | Een hulpelement dat wordt gebruikt bij lichtgewichtplaten om lijm te leiden naar de deklaag, wat resulteert in een stabiele verbinding. |
| Lichtgewichtplaat | Een plaat bestaande uit een honingraatstructuur met twee deklagen, ontworpen om lichter te zijn dan traditionele plaatmateriaal. |
| Deklaag | De buitenste lagen van een lichtgewichtplaat, die structuur en stevigheid bieden. |
| Afsluiten van het corpus | Het aanbrengen van deuren, lades of andere elementen om het corpus van een kast te sluiten en toegang te bieden tot de inhoud. |
| Inliggende deur | Een deur waarvan de voorzijde gelijk ligt met de voorzijde van het kastcorpus. |
| Half opliggende deur | Een deur die gedeeltelijk voor een middenwand van het corpus ligt, met een voeg tussen twee deuren. |
| Opliggende deur | Een deur waarvan de dikte volledig voor het corpus ligt, waardoor het corpus niet zichtbaar is aan de voorkant. |
| Voeg (speling) | Een kleine ruimte tussen bewegende delen, zoals deuren en het corpus, die nodig is voor het openen, sluiten en bijstellen. |
| Beugel (deurtrekker) | Een handvat dat aan een deur wordt bevestigd om deze te openen en te sluiten. |
| Frezen in het materiaal (deur) | Het aanbrengen van een uitsparing in het deurblad zelf, die dient als greep om de deur te openen. |
| Druk-veerelement | Een mechanisme dat door druk wordt geactiveerd en de deur open duwt, vaak gebruikt bij push-to-open systemen. |
| Draaideuren | Deuren die om een verticale as scharnieren. |
| Snelmontagescharnier (potscharnier) | Een scharnier dat eenvoudig te monteren is en wordt gebruikt voor draaideuren, vaak met een verstelbare openingshoek. |
| Onzichtbaar scharnier (Soss) | Een scharnier dat volledig in de deur en de zijkant van het corpus wordt geïntegreerd, waardoor het niet zichtbaar is wanneer de deur gesloten is. |
| Cilinderscharnier | Een scharnier dat in een cilindervormige uitsparing in zowel de deur als het corpus wordt gemonteerd, en dat een grote openingshoek biedt. |
| Schuifdeuren | Deuren die horizontaal bewegen langs een geleidingssysteem, waardoor er geen ruimte nodig is voor het openen. |
| Glijprofiel | Een profiel dat zorgt voor een soepele beweging van deuren langs een geleidingssysteem. |
| Rollend geleidingssysteem | Een schuifdeursysteem waarbij de deur op wieltjes aan de onderzijde of bovenzijde rolt. |
| Hangend geleidingssysteem | Een schuifdeursysteem waarbij de deur aan de bovenzijde wordt opgehangen en langs een rail beweegt. |
| Borstels (afdichting) | Borstels die worden gebruikt om kieren tussen schuifdeuren af te dichten en stof buiten te houden. |
| Inliggende schuifdeuren | Schuifdeuren die binnen de opening van het corpus bewegen. |
| Opliggende schuifdeuren | Schuifdeuren die voor de opening van het corpus bewegen. |
| Klapdeuren | Deuren die naar boven of beneden klappen, vaak gebruikt in kasten of bovenkasten. |
| Meubelscharen | Scharnieren die lijken op een schaar en worden gebruikt voor klapdeuren om de beweging te ondersteunen en te controleren. |
| Speunscharnier (pivotscharnier) | Een scharnier waarbij de deur roteert rond een verticale as die niet aan de zijkant van het corpus is bevestigd, maar meer naar binnen is geplaatst. |
| Rolluikdeuren (jaloeziedeuren) | Deuren die uit horizontale lamellen bestaan en verticaal of horizontaal kunnen worden opgerold of verschoven. |
| Lamellen | Horizontale stroken die de basis vormen van een rolluik- of jaloeziedeuren. |
| Frontprofiel | Het profiel aan de voorzijde van een rolluik- of jaloeziedeuren, dat de lamellen bij elkaar houdt. |
| Corpussen | De basisstructuren van keukenkasten, bestaande uit zijwanden, bodem, kop en rug, waaraan alle meubelbeslag wordt bevestigd en die de structuur van de keuken vormen. |
| Modulesysteem | Een opbouwprincipe waarbij keukenkasten (corpussen) in standaardafmetingen worden gefabriceerd en naast en boven elkaar geplaatst, waardoor flexibele keukensamenstellingen mogelijk zijn. |
| Onderkast | Een keukenkast die tussen de plint en het werkblad geplaatst is, dienstdoend als opbergruimte en als drager voor het werkblad en eventuele geïntegreerde apparaten. |
| Bovenkast (Hang kast) | Een keukenkast die boven het werkblad wordt gemonteerd, voornamelijk gebruikt voor opbergruimte en vaak voorzien van een ophangsysteem aan de muur. |
| Kolomkast | Een hoge keukenkast die zich uitstrekt van de vloer tot nagenoeg het plafond, gebruikt voor extra opbergruimte of integratie van apparatuur. |
| Opbouwkast | Een kast die rechtstreeks op het werkblad wordt geplaatst en aan de muur wordt bevestigd, vaak gebruikt voor het opbergen van vrijstaande apparatuur. |
| Werkblad | Het bovenste oppervlak van keukenkasten dat dient als aanrecht en werkruimte, uitgevoerd in diverse materialen zoals massief hout, plaatmateriaal, roestvast staal of solid surface. |
| Plint | Een decoratief en functioneel element aan de voorzijde van een onderkast, geplaatst tussen de vloer en de onderkant van de kast, dat de sokkel verbergt en esthetische afwerking biedt. |
| Muuraansluiting | De afwerking tussen de achterzijde van een keukenkast en de muur, bedoeld om speling te overbruggen en een nette overgang te creëren, vaak uitgevoerd met een paslat. |
| Plafondaansluiting | De afwerking tussen de bovenzijde van een kast (meestal een bovenkast of kolomkast) en het plafond, vergelijkbaar met de muuraansluiting om speling te compenseren. |
| Lichtlijst | Een horizontale lijst die onder bovenkasten wordt gemonteerd en vaak is voorzien van verlichting om het werkblad te verlichten. |
| Corpushoogte | De verticale afmeting van een keukenkastcorpus, bepalend voor de opslagcapaciteit en de plaatsing van lades of deuren. |
| Corpusbreedte | De horizontale afmeting van een keukenkastcorpus, vaak gestandaardiseerd om modulariteit te garanderen en geschikt voor specifieke apparaten. |
| Corpusdiepte | De diepte van een keukenkastcorpus, variërend afhankelijk van het type kast en de functie, met specifieke maten voor onder- en bovenkasten. |
| 32 mm-systeem | Een standaard maatsysteem dat gebruikt wordt voor de plaatsing van beslag en accessoires in keukenkasten, zoals legplankdragers en ladegeleiders, gebaseerd op een raster van 32 mm. |
| Kastcorpus | De fundamentele structuur van een keukenkast, bestaande uit een bodem, zijwanden, een kop en een rug, waarin legplanken, lades en deuren worden geïntegreerd. |
| Gemelamineerde spaanplaat | Een spaanplaat die is voorzien van een melamineharslaag, wat zorgt voor een duurzaam, krasbestendig en makkelijk te onderhouden oppervlak met diverse kleurmogelijkheden. |
| Laminaat (HPL) | Een decoratief oppervlaktemateriaal, vaak samengesteld uit papierlagen geïmpregneerd met kunsthars en onder hoge druk geperst, gebruikt voor werkbladen en fronten, met een breed scala aan kleuren en patronen. |
| Rugconstructie | De wijze waarop de achterzijde van een keukenkast wordt gemonteerd, bijvoorbeeld door in een groef te verlijmen, in een sponning te schroeven of in de zijwanden te monteren. |
| Verbindingsschroef (Koppelschroef) | Een tweeledige schroef die wordt gebruikt om de zijwanden van twee naast elkaar geplaatste keukenkastcorpussen met elkaar te verbinden. |
| Legplank | Een horizontaal paneel binnen een keukenkastcorpus, dat steunt op legplankdragers en dient voor het opbergen van spullen. |
| Legplankdrager | Een bevestigingselement dat in de rijboring van de zijwanden van een corpus wordt geplaatst om een legplank te ondersteunen en verstelbaar te maken. |
| Deur | Het frontale element van een keukenkast dat toegang verleent tot de binnenruimte, verkrijgbaar in diverse materialen, afwerkingen en uitvoeringen zoals inliggend, half opliggend of opliggend. |
| Lade | Een uittrekbaar compartiment binnen een keukenkast, ontworpen voor het efficiënt opbergen en toegankelijk maken van inhoud. |
| Ladegeleider | Een mechanisme dat zorgt voor het soepel uittrekken en terugschuiven van een lade, verkrijgbaar in zichtbare en verborgen (bv. Tandem, Movento) uitvoeringen. |
| Ladefront | Het zichtbare voorpaneel van een lade, dat de afwerking van de keuken bepaalt en vaak identiek is aan de deuren of een specifieke gekozen afwerking heeft. |
| Binnenlade | Een extra lade die zich achter een ander ladefront of een deur bevindt, voor aanvullende opslag binnen een groter compartiment. |
| Ladebeslag | Alle onderdelen die nodig zijn voor de constructie en functionaliteit van een lade, inclusief geleiders, frontbevestigingen en eventuele dempingssystemen. |
| SPACE CORNER | Een specifieke ladeoplossing voor hoekkasten, ontworpen om de volledige ruimte van de hoek optimaal te benutten en een ergonomisch alternatief te bieden voor draaikarrussels. |
| Klapdeur | Een deurtype dat naar boven opent, vaak gevouwen of geklapt, ontworpen om de ruimte boven de kast vrij te houden tijdens het openen. |
| Liftdeur | Een deurtype waarbij het front parallel aan het corpus naar boven beweegt en in elke positie blijft staan, ideaal voor kasten waarvoor veel bovenruimte beschikbaar is. |
| Vouwklapdeur | Een deur die bij het openen in het midden dubbelvouwt, waardoor deze compact opent en de kastinhoud goed bereikbaar blijft, vaak uitgerust met soft-close functionaliteit. |
| Solid Surface | Een composietmateriaal met een acryl basis, zoals Corian, dat homogeen, niet-poreus en naadloos verwerkbaar is, en toepassingen vindt in werkbladen en spoeltafels. |
| Werkblad (Aanrechtblad) | Het stevige, kras- en hittebestendige oppervlak in de keuken waarop gewerkt wordt en dat vaak voorzien is van openingen voor apparatuur zoals een kookplaat of spoeltafel. |
| Randafwerking | De bewerking en afwerking van de randen van een werkblad om deze te beschermen, te verfraaien en te zorgen voor een naadloze overgang naar het corpus of de muur. |
| Spoeltafel | Een ingebouwde of opbouw spoelbak in het werkblad van de keuken, verkrijgbaar in diverse materialen zoals rvs, solid surface of keramiek. |
| Kookplaat | Een keukenapparaat voor het koken, dat wordt ingebouwd in het werkblad, met specifieke eisen voor de uitsparing en afwerking rondom. |
| Spatplint | Een strook materiaal die aan de achterzijde van het werkblad wordt bevestigd om de muur te beschermen tegen spatten en het werkblad te verstevigen. |
| Raamwerk (Ladderstructuur) | Een ondersteunende constructie onder een werkblad, vaak van hout of metaal, die zorgt voor extra stevigheid, stabiliteit en ventilatie. |
| Keramiek | Een materiaal voor werkbladen, vervaardigd uit natuurlijke grondstoffen onder hoge druk en hitte, bekend om zijn hardheid, hittebestendigheid en onderhoudsgemak. |
| Dekton | Een ultracompact materiaal, verwant aan keramiek, samengesteld uit natuurlijke mineralen, dat zeer resistent is tegen vlekken, krassen, hitte en UV-straling. |
| Speling | De geplande opening tussen een vast meubel en de vloer, muren of plafond, om beweging van de constructie op te vangen, ventilatie te bevorderen en imperfecties te compenseren. |
| Plint (Vloeraansluiting) | De afwerking die de opening tussen het keukenkastcorpus en de vloer overbrugt, meestal aan de voorzijde geplaatst en dient ter bescherming en esthetiek. |
| Paslat (Aansluitlat) | Een lat die gebruikt wordt om de speling tussen een meubel en de muur of het plafond af te werken, en die aanpasbaar is aan de vorm van de muur of het plafond. |
| Vloeraansluiting | De constructieve oplossing voor het overbruggen van de speling tussen de onderkant van een keukenkast en de vloer, vaak met een sokkel en plint. |
| Sokkel | De basisconstructie waarop een keukenkastcorpus rust, opgebouwd uit sokkelpoten of een multiplex kader, dat de hoogte en stabiliteit van de kast bepaalt. |
| Sokkelpoot (-versteller) | Een verstelbare poot die aan de bodem van een corpus wordt bevestigd om de kast waterpas te zetten en op de gewenste hoogte te brengen. |
| Dieperliggende aansluiting | Een constructie waarbij de aansluitlat of paslat iets naar achteren ten opzichte van het deurfront is geplaatst, wat een subtiel schaduweffect kan creëren. |
| Gelijkliggende aansluiting | Een constructie waarbij de aansluitlat of paslat in hetzelfde vlak ligt als het deurfront, wat een strakke en moderne uitstraling geeft. |
| Paneelaansluiting met schaduwvoeg | Een specifieke muur- of plafondaansluiting waarbij een paneel niet direct tegen de muur wordt gemonteerd, maar met een zichtbare naad (schaduwvoeg) ertussen, wat ventilatie bevordert en visuele diepte creëert. |
| Tand en groef | Een profielverbinding waarbij een uitstekende tand in een overeenkomstige groef past, gebruikt voor het verbinden van panelen of onderdelen, zoals bij de plafondaansluiting. |
| Frontverstelling | De mogelijkheid om het ladefront in drie dimensies (hoogte, zijdelings en schuin) af te stellen om een perfecte uitlijning te verkrijgen. |
| Werkbladhoogte | De totale hoogte van het werkblad, inclusief eventuele onderbouw of sokkel, die van invloed is op de ergonomie en de keuze van de plinthoogte. |
| Vochtwerende MDF/spaanplaat | Een type plaatmateriaal dat behandeld is om weerstand te bieden aan vocht, vaak gebruikt voor sokkels, raamwerken en als drager voor werkbladen. |
| Watervaste multiplex | Een type multiplex dat geproduceerd is met watervaste lijmen, waardoor het beter bestand is tegen vochtige omstandigheden dan standaard multiplex. |
| Hoekklossen | Houten of metalen blokken die in de hoeken van een sokkel of corpus worden geplaatst om de stevigheid en haaksheid van de constructie te vergroten. |
| Decoratiepaneel | Een decoratief paneel dat wordt gebruikt om de zijwanden of rug van een kast te verfraaien en de algehele esthetiek te verbeteren. |
| Greeploos | Een meubelontwerp waarbij geen zichtbare handgrepen aanwezig zijn, vaak gerealiseerd door middel van openingssystemen zoals TIP-ON (drukken om te openen) of geïntegreerde greepuitsparingen. |
Cover
meubeltechnologie theorie.docx
Summary
# Inleiding tot meubelbeslagen en het 32 mm-systeem
Hieronder volgt een gedetailleerde samenvatting over "Inleiding tot meubelbeslagen en het 32 mm-systeem", gericht op examenvoorbereiding.
## 1. Inleiding tot meubelbeslagen en het 32 mm-systeem
Dit gedeelte introduceert de verscheidenheid aan meubelbeslagen en legt de basisprincipes en voordelen van het 32 mm-systeem voor efficiënte meubelproductie uit.
### 1.1 Verschillende meubelbeslagen
Meubelbeslag omvat een breed scala aan componenten die essentieel zijn voor de functionaliteit, esthetiek en montage van meubelen. Enkele veelvoorkomende categorieën zijn:
* **Scharnieren:** Voor het openen en sluiten van deuren.
* **Schuifladesystemen:** Voor het functioneren van lades.
* **Verbindingsbeslagen:** Voor het monteren en demonteren van meubelonderdelen.
* **Schuif- en vouwdeurmechanismen:** Voor speciale deurtoepassingen.
* **Ophangsystemen:** Voor het bevestigen van meubelen aan wanden.
* **Scharen:** Een type scharnier met een schaarmechanisme.
* **Dragers:** Voor het ondersteunen van legplanken.
* **Sluitingen:** Voor het sluiten van deuren of laden.
* **Handgrepen en ander sierbeslag:** Voor functionaliteit en decoratie.
Bekende fabrikanten van meubelbeslag zijn onder andere Hettich, Blum, Mepla en Häfele.
### 1.2 Kort overzicht van beslagtypen
#### 1.2.1 Scharniersystemen
Naast de meer gangbare potscharnieren, bestaan er ook:
* **Klassiek draaibeslag:** Traditionele scharnieren voor diverse toepassingen.
* **Pianoscharnier:** Een lang, doorlopend scharnier voor bijvoorbeeld kleppen.
* **Vlakscharnieren:** Scharnieren die plat op het oppervlak liggen.
* **Paumelles en fitsen:** Een tweeledig scharniersysteem waarbij één deel in het deuroppervlak wordt ingefreesd en het andere deel aan het corpus wordt bevestigd.
#### 1.2.2 Schuifladesystemen
Ladesystemen kunnen vervaardigd zijn uit kunststof of metaal. Metalen geleiders zijn vaak verzinkt, gelakt of geëpoxeerd. De systemen variëren van eenvoudige looplijsten tot geavanceerdere rol-, tandem- en kooigeleiders.
#### 1.2.3 Verbindingssystemen
Moderne meubelproductie maakt veel gebruik van demonteerbare verbindingen vanwege:
* **Eenvoud van de montage:** Snellere en makkelijkere assemblage.
* **Montagesnelheid:** Productieverhogend.
* **Mechanische sterkte:** Voldoende draagkracht.
* **Kostprijs:** Vaak kosteneffectiever.
* **Esthetisch uitzicht:** Verborgen of nette verbindingen.
Men onderscheidt voornamelijk schroefverbindingen, excentrische verbindingen en rugwandverbindingen.
#### 1.2.4 Ophangsystemen
Ophangsystemen, met name voor hangkasten, bieden vaak driedimensionale verstelmogelijkheden om de kast perfect uit te lijnen.
### 2. Het 32 mm-systeem
#### 2.1 Begrip
Het 32 mm-systeem is een modulair raster dat is ontstaan uit de seriefabricage van metalen bureelmeubelen. De belangrijkste voordelen zijn:
* **Rationalisering in de productie:** Door gestandaardiseerde modules en bewerkingen.
* **Gelijkheid:** Een eenduidige maatvoering die beslagfabrikanten en meubelmakers bindt.
* **Eenvoudige verwerking en montage:** Minder complexe handelingen.
* **Weinig kans op fouten:** Door de gestructureerde aanpak.
#### 2.2 Toepassingsgebieden
De gaten in het 32 mm-systeem, met een onderlinge afstand van 32 mm, worden gebruikt voor de bevestiging van diverse beslagen en onderdelen, waaronder:
* Verstelbare legplanken
* Potscharnieren
* Valscharnieren
* Grepen
* Excentrisch verbindingsbeslag
* Ladegeleiders
* Verbindingsschroeven
* Rugwandverbinders
* Sokkelverstellers
* Legplankdragers
#### 2.3 Constructieprincipe algemeen
Het systeem is gebaseerd op een raster van gaten met een standaard onderlinge afstand van 32 mm, meestal verticaal geboord met een diameter van 5 mm.
* **Afstand as tot voorzijde:** De afstand van de as van de rijboring tot de voorzijde van het paneel is doorgaans 37 mm.
* **Rasterdeling:** De afstand tussen opeenvolgende verticale boringen moet deelbaar zijn door 32 mm.
* **Gunstige afmeting:** Het is gunstig als de afstand van de achterrand van de zijkant tot de achterste boring ook 37 mm bedraagt.
##### De rastertabel
Een rastertabel kan gebruikt worden om afmetingen te bepalen, waarbij de horizontale as de eenheden en de verticale as de tientallen aangeeft.
##### Hoogteberekening van het 32 mm-meubel
De hoogte van een corpusdeel wordt berekend met de formule:
$$ \text{Hoogte} = X + (2 \times B) $$
Waarbij:
* $X = n \times 32$ mm (een veelvoud van 32 mm, bepaald door het aantal boringen)
* $B = \frac{1}{2} \times \text{dikte van plaatmateriaal}$
**Opgelet:** De afstand $B$ kan afwijken afhankelijk van het gebruikte montagesysteem. Bij een plaatdikte van 16 mm en een midden van de drevel op 7,5 mm van de plaat, is $B = 8,5$ mm.
##### Zaaglengte en -breedte van de stijlen
De zaaglengte en -breedte van de stijlen (zijkanten van het corpus) worden mede bepaald door het 32 mm-systeem.
* **Zaagbreedte (diepte):**
$$ \text{Diepte} = Y + (2 \times 37) $$
Waarbij $Y = n \times 32$ mm, en 37 mm de boorafstand tot de zijkant van de plaat is.
##### Hoogte van de sokkel
De hoogte van de sokkel is een veelvoud van 32 mm:
$$ \text{Sokkelhoogte} = n \times 32 \text{ mm} $$
Er zijn twee soorten sokkels: geïntegreerde sokkel en losse sokkel.
#### 2.3.1 Machinale verwerking
De verwerking van het 32 mm-systeem kan op verschillende niveaus plaatsvinden:
* **Manuele methode:** Met behulp van een boorlat.
* **Semi-industriële methode:** Met een compacte boormachine.
* **Industriële methode:** Met een CNC-machine.
### 3. Scharniersystemen
#### 3.1 Algemeenheden
#### 3.1.1 Positie van de deur t.o.v het corpus
De positie van een deur ten opzichte van het meubelcorpus wordt gedefinieerd aan de hand van de opdek:
* **Inliggende deur (indek):** De deur zit volledig binnen het corpus.
* **Half opliggende deur (half opdek):** De deur overlapt de corpusrand gedeeltelijk.
* **Volledig opliggende deur (opdek):** De deur overlapt de gehele corpusrand.
* **Opverliggende deur:** Een variant waarbij de deur het corpus meer overlapt dan bij standaard opdek.
#### 3.1.2 Draairichting van de deur
De draairichting wordt bepaald vanuit het vooraanzicht:
* **Linksdraaiend:** Het scharnier is links geplaatst.
* **Rechtsdraaiend:** Het scharnier is rechts geplaatst.
Bij twee deurtjes krijgt de rechterdeur voorrang bij het openen.
#### 3.2 Potscharnieren
Potscharnieren zijn de meest gebruikte scharnieren in moderne meubelbouw vanwege hun esthetiek, efficiënte montage en regelbaarheid.
##### 3.2.1 Onderdelen van een potscharnier
* **De pot van het scharnier:**
* Materiaal: Gestampt bandstaal.
* Boringen: Een groot gat (35 of 26 mm diameter) voor de pot zelf, en twee kleinere gaten (8 of 10 mm diameter) voor bevestiging of extra functionaliteit. De positie van deze extra gaten verschilt per fabrikant.
* **De scharnierarm:**
* Materiaal: Staal.
* Varianten: Recht, gebogen, diepgebogen, afhankelijk van de gewenste deuroverdekking.
* **Het zelfsluitmechanisme:**
* Vaak geïntegreerd in de scharnierarm of pot, met een gedraaide veer of bladveer.
* Sluit automatisch bij een opening van ongeveer 10° tot 15°.
* De veerkracht is bij sommige scharnieren instelbaar.
* **De montageplaat:**
* Materiaal: Staal.
* Functie: Maakt het mogelijk de deur in de hoogte te verstellen ten opzichte van het corpus.
* Varianten: Eendelige montageschroeven of tweedelige excentrische schroeven (euroschroeven).
##### 3.2.2 Montagetechnieken
##### 3.2.2.1 Montagehulpmiddelen voor beslag
* **Spaanplaatschroeven:** Vernikkelde schroeven van 3,5 mm diameter.
* **Euroschroef of systeemschroef:** Vernikkelde schroeven van 6 mm diameter, veel gebruikt in het 32 mm-systeem.
* **Persdrevels:** Kunststof elementen (diameter 8 of 10 mm) die in voorgeboorde gaten worden geperst voor een stabiele verbinding.
* **Spreidrevel:** Kunststof of metalen elementen die uitzetten in het boorgat voor een stevige bevestiging.
##### 3.2.2.2 Bevestiging van de montageplaten
* **Schroefbevestiging:** Met spaanplaatschroeven.
* **Euroschroef of spreiddrevelschroef:** Gebruikt in combinatie met rijboringen.
* **Drevelverbinding verwerken:** Voor machinale montage.
##### 3.2.2.3 Bevestiging van de scharnieren aan de deuren
* **Schroefbevestiging:** Met twee spaanplaatschroeven (risico op scheef monteren).
* **Drevelbevestiging:** Machinale montage door inpersen.
* **Snelbevestiging:** Een combinatie van schroef- en drevelbevestiging.
* **Klembevestiging:** Montage zonder gereedschap, wat zorgt voor comfort en ergonomie. Dit systeem heeft voordelen op het gebied van logistiek (stapelbaarheid, minder verpakkingsmateriaal), verwerking (minder beschadigingen) en bij de klant (gemakkelijk monteren en demonteren, recyclebaar).
##### 3.2.2.4 Bevestiging van het scharnier aan het montagesysteem
* **Het inhaaksysteem:** De scharnierarm heeft een sleutelgatgleuf en wordt via een 'rits'-principe gemonteerd, waarbij het bovenste scharnier eerst de deur draagt. Dit is goedkoper dan het kliksysteem.
* **Het kliksysteem:** Gereedschapsloze montage van de scharnierarm op de montageplaat. Vereist een exacte positionering van de kruismontageplaat. Voordelen zijn snelle demontage en montage met behoud van instellingen, ideaal voor onderhoud of verhuizingen.
#### 3.2.3 Verwerking van potscharnieren
##### 3.2.3.1 Overdracht van de scharnierpositie op de deur
De positie van de scharnierpotten wordt bepaald door de locatie van de rijboringen en de positie van de deur ten opzichte van het corpus. De afstand van de bovenkant van de deur tot het centrum van de scharnierpot ($A$) wordt vaak berekend als:
$$ A = B + X - 16 \text{ mm} $$
Waarbij $B$ de helft van de plaatdikte is, $X = n \times 32$ mm, en 16 mm een correctiefactor is. De richtmaat $A$ bedraagt doorgaans ongeveer 80 mm.
##### 3.2.3.2 Planningsmaten
* **Boormaat:** De afstand van het scharniergat tot de zijkant van de deur, meestal 3 tot 6 mm, maar kan oplopen tot 8 à 12 mm. Een grotere boormaat resulteert in een grotere opdek en een kleinere voeg.
* **Deurvoeg:** De afstand tussen de buitenkant van het corpus en de buitenkant van de deur. De minimumvoeg is afhankelijk van de boormaat, deurdikte en scharniertype. Bij een middenaanslag moet de totale voeg tussen de deuren minimaal twee keer zo groot zijn als de minimumvoeg. Afgeronde deurhoeken kunnen de voeg minimaliseren.
* **Topopdek:** De afstand van de binnenkant van het corpus tot het scharniergat.
* **Deurspleet:** De afstand tussen de zijkant van de corpuszijde en de binnenkant van de deur, minimaal 1 à 2 mm.
* **Deuropdek:** De afstand van de binnenkant van het corpus tot de buitenkant van de deur. De deuropdek bepaalt het aanzicht en wordt als uitgangspunt genomen. Deze kan worden aangepast door:
* Zijdelingse verstelling met de regelschroef op de scharnierarm.
* Buiging van de scharnierarm (recht, gebogen, diepgebogen).
* Gebruik van een verhoogde montageplaat (dikker = kleinere opdek).
* Wijzigen van de boormaat (groter = grotere opdek).
##### 3.2.3.3 Scharnierafmetingen
* **Lengte van de scharnierarm (BL):** Afstand van de corpuszijde tot het einde van de scharnierarm.
* **Hoogte van de scharnierarm (BH):** Afstand binnenkant corpuszijde tot bovenkant scharnierarm.
* **Deurinssprong (TE):** Maximale afstand van de binnenzijde corpus tot de binnenzijde deuroppervlak in geopende stand. Deze vergroot naarmate de opdek kleiner wordt.
* **Boorbeeld en topmaten:** De afmetingen die het gemonteerde deksel van de pot inneemt (FH = dekselhoogte, FB = dekselbreedte). Dit is belangrijk bij lage deurtjes om te voorkomen dat het deksel in de corpusdikte valt. PB = nodige ruimte.
##### 3.2.3.4 Afstellen van potscharnieren
Potscharnieren bieden vier afstelmogelijkheden:
* **Opdekafstelling:** Bepaalt de zijdelingse positie van de deur.
* **Diepteafstelling:** Bepaalt de inbouw diepte van de deur.
* **Hoogteafstelling:** Bepaalt de verticale positie van de deur (via de montageplaat).
* **Veerdrukafstelling:** Bepaalt de kracht van de sluitveer. Schroef naar links = zwakkere veer (voorkomt luid toeslaan bij kleine deuren). Schroef naar rechts = sterkere veer (betere sluiting bij grote deuren).
##### 3.2.3.5 Aantal scharnieren per deur
Het aantal scharnieren wordt bepaald door de breedte, hoogte, het gewicht en het materiaal van de deur. De onderlinge scharnierafstand $X$ is vaak een veelvoud van 32 mm.
#### 3.2.4 Keuze van het scharniertype
De keuze van het scharniertype hangt af van diverse factoren:
##### 3.2.4.1 Keuze bepaald door de aanslagsituatie
* **Opliggende deur (opdek):** Rechte arm (bocht 0 mm).
* **Halfopliggende deur (half opdek):** Gebogen arm (bocht 9,5 mm).
* **Inliggende deur (indek):** Diepgebogen arm (bocht 16 à 18 mm).
* **Overliggende deur:** Diepgebogen arm.
##### 3.2.4.2 Keuze bepaald door de openingshoek
De openingshoek is de hoek die de deur beschrijft tussen gesloten en open stand. Gangbare openingshoeken zijn 100°, 110°, 125° en 165°.
* **Openingshoek 110°:** Standaardhoek, verbetert de bereikbaarheid. De arm heeft twee draaipunten en een deurinsprong ($T$).
* **Openingshoek 125°:** Verbeterde bereikbaarheid. De arm heeft drie draaipunten en een deurinsprong ($T$). Gebruikt bij opdek en half opdek.
* **Openingshoek 165°:** Meestal minstens vier draaipunten, complexe draaizin. Kenmerken: negatieve deurinsprong ($-T$) voor gebruik met binnenladen, mogelijkheid tot haarvoegaanslag (deurvoeg = 0 mm bij deurdikte tot 19 mm), gebruik bij opdek, halfopdek en indekdeuren. Extra bevestigingsschroeven op de kruismontageplaat.
**Factoren die de theoretische openingshoek beïnvloeden:**
* Boormaat
* Deurdikte en -vorm (afgerond of niet)
* Voorziene voeg
##### 3.2.4.3 Keuze bepaald door de hoekaanslag
Hoekkasten vereisen speciale scharnieren of aanpassingen.
* **Hoekdefiniëring:** Naast de standaard 90° aanslag kunnen hoekkasten ook 20°, 35°, 45° aanslagen hebben (positief of negatief).
* **Hoekaanslagsituaties:**
* Inliggende hoekkastsituatie: Deur en corpus lopen gelijk.
* Half opslaande hoeksituatie: Binnenkant deur en binnenkant corpus lopen gelijk.
* Opslaande hoeksituatie: Buitenkant deur en buitenkant corpus lopen gelijk.
* Maximaal opslaande hoeksituatie: Deur en corpus lopen niet gelijk.
* Hoeksituatie in het verstek: Binnen- en buitenkant deur en corpus lopen gelijk.
* **Hoekaanslag creëren:** Met aangepaste hoekscharnieren (met een specifieke 'krop') of met spievormige montageplaten (5°, 10°, 15°).
##### 3.2.4.4 Keuze bepaald door de kaderconstructie
Bij kaderconstructies komt de deur in hetzelfde vlak te liggen als de corpuszijkant. Bij gebruik van kaderscharnieren met kliksysteem moet voldoende ruimte voor demontage voorzien worden.
##### 3.2.4.5 Keuze bepaald door de dikte van de deur
* **Standaard potscharnieren:** Geschikt voor deurdiktes van 15-16 mm tot 25-28 mm.
* **Dikkedeurscharnieren:** Voor deurdiktes daarboven.
* **Minimumvoeg:** Tabelwaarden hebben betrekking op hoekige deurkanten; afgeronde kanten verbeteren de voegwaarden. Een haarvoegaanslag vereist dat de deurcontour binnen het sjabloon valt.
##### 3.2.4.6 Keuze bepaald door framedeuren
Voor deuren met een kader (stijl en regelwerk) kunnen minischarnieren (diameter 26 mm) gebruikt worden om de breedte van de stijl minimaal te houden. Deze zijn ook geschikt voor kleinere deuren en voor glasdeuren. Hoekaanslagen zijn mogelijk.
##### 3.2.4.7 Keuze bepaald door het materiaal
* **Glasdeurscharnieren:** Minischarnieren met een boordiameter van 26 mm. Schroefmontage van de pot valt binnen de potdiameter en wordt afgedekt.
* **Scharnieren voor aluminium frame:** De scharnierpot heeft een aangepaste vorm voor montage in aluminium profielen.
### 4. Ladesystemen
#### 4.1 Algemeenheden
#### 4.1.1 Positie van het ladefront t.o.v het corpus
* **Inliggend ladefront (indek):** De randen van het ladefront zijn volledig binnen het corpus. De geleider moet achteruit geplaatst worden met minstens de dikte van het ladefront.
* **Half opliggend ladefront:** De randen van de korpuselementen worden minder dan de helft van de dikte bedekt door het ladefront en dienen als aanslag.
* **Opliggend ladefront:** Er is een speling van 2 à 3 mm voorzien.
* **Overliggend ladefront:** De corpuszijden zijn volledig verdoken en de fronten overheersen.
#### 4.1.2 Soorten laden
* **Lade met houten wanden:**
* Standaardladen: Gebruik van hardere, slijtvaste houtsoorten (bv. beuk, eik, es).
* Hogere laden: Multiplex of spaanplaat.
* Bodem: Vezelplaat (meestal 3 mm dik).
* Grotere laden: Bodem 6 à 8 mm dik, pottenladen tot 16 mm.
* **4-zijdige houten lade:** Voorzijde, linkerzijde, rechterzijde, achterzijde. Het frontstuk is bijregelbaar.
* **3-zijdige houten lade (frontlade):** Linkerzijde, rechterzijde en achterzijde. Het frontstuk is niet bijregelbaar.
* **Lade met metalen zijden:** Houten zijden worden vervangen door metalen zijkanten met geïntegreerde geleider. Spaanplaat van 16-18 mm wordt gebruikt. Het frontstuk wordt met adapters bevestigd, die hoogte- en breedteverstelling mogelijk maken.
* **Metalen laden:** Geprefabriceerde, gepoederlakte laden, vaak gebruikt voor bureauladen.
#### 4.1.3 Soorten ladegeleiders
* **Looplijsten:**
* Materiaal: Kunststof.
* Werking: Looprolletje aan de binnenzijde van het corpus, doorlopende groef in de ladezijkant.
* Toepassing: Goedkopere meubelen.
* **Rolgeleiders:**
* Materiaal: Metaal.
* Werking: Gelagerde looprollen (kunststof), epoxyharsbehandeling tegen corrosie. Gedeeltelijk of volledig uittrekbaar.
* Toepassing: Schuifladen, frontladen, legplanken.
* **Dubbelzijdige kooigeleider:**
* Materiaal: Metaal.
* Werking: Geleidersonderdelen bewegen in een geluidsabsorberende kogelkooi met staalkogels. Geleiding boven- en onderaan. Niet scheidbare eenheid van geleider en kooi.
* **Zijdige kooigeleider:**
* Materiaal: Metaal.
* Werking: Geleiding gebeurt 4-zijdig in een geluidsabsorberende kogelgeleider met staalkogels. Niet schendbare eenheid van geleider en kooi. Lade is in de hoogte bij te regelen met snapelementen.
* Toepassing: Keuken-, kantoor-, designmeubelen, houten laden.
#### 4.1.4 Montage van de geleiders
Bij enkel uittrekbare laden onderscheidt men het corpusprofiel en het ladeprofiel. Bij volledig uittrekbare laden komt daar het bliksemprofiel (middenprofiel) bij. Het ladeprofiel wordt op diverse manieren aan de lade gemonteerd: groefmontage, zijdelingse montage, opliggende montage, verdoken montage.
##### 4.1.4.1 Montage van het corpusprofiel
Heeft voorgeboorde gaten voor euroschroeven. De plaatsing van de bevestigingsgaten bepaalt de maximale hoogte van de lade. Het aantal schroeven is afhankelijk van de lengte en belasting; bij meer dan 15 kg belasting is een extra schroef boven de looprol voorzien.
##### 4.1.4.2 Montage van het ladeprofiel
* **Groefmontage:** Het ladeprofiel zit in een doorlopende groef aan de ladezijkant. Geleiders zijn zichtbaar bij het openen. Positie is in hoogte verstelbaar.
* **Zijdelingse montage:** Ladeprofiel wordt aan de zijkant van de lade vastgeschroefd. Geleiders zichtbaar, positie in hoogte verstelbaar.
* **Opliggende montage:** Ladeprofiel wordt onderaan de lade bevestigd. De lade rust op het profiel. Geleiders zichtbaar, positie afhankelijk van rijboring en type geleider.
* **Verdoken montage:** Geleiders zijn volledig ingewerkt in de zijkant van de laden (kunststof/metaal) of de ladebodem wordt hoger gemonteerd (houten laden) om ruimte te creëren.
#### 4.1.5 Belasting van de lade
De maximale belasting wordt bepaald door diverse testen:
* **Slijtagetest:** 100.000 openings- en sluitbewegingen.
* **Statische belastingstest:** 10 x 10 seconden open met extra hoekbelasting van 150 N.
* **Zijdelingse belastingstest:** 10 x 10 seconden open met extra zijdelingse belasting op het front van 150 N.
* **Uittrek- en sluittest:** 10 x met 1,3 m/s bij een totaalmassa van 150 N.
#### 4.1.6 Uittrekverlies van de lade
* **Enkel uitrekbare lade:** Een deel van de lade blijft in het corpus achter, wat de bereikbaarheid beperkt. Het verlies is evenredig aan de lengte van de geleider.
* **Volledig uitrekbare lade:** De achterzijde van de lade komt gelijk met de voorkant van het corpus; de inhoud is bijna volledig zichtbaar.
* **Meer dan volledig uitrekbare lade:** De achterzijde van de lade komt voorbij de voorkant van het corpus; de inhoud is volledig zichtbaar en de bereikbaarheid is optimaal.
#### 4.1.7 Uittrekstop
Voorkomt dat de lade volledig uit het corpus wordt getrokken. Een dubbele uitrekstop biedt de mogelijkheid de lade te blokkeren voor reiniging of bij speciale toepassingen (bv. uittrekbaar klavierbord).
#### 4.1.8 Zelfsluitend effect
De lade sluit automatisch door een mechanisme met veer en een mechanische vergrendeling om ongewild openen te voorkomen. Dit zorgt voor een zacht en geruisloos sluiten.
#### 4.1.9 Dwangloop
Een dwangmatige geleiding in de breedte zorgt voor uitlijning van laden onder elkaar. Het geleiderssysteem kan ook een tolerantieopvang bieden (+1,5 / -1 mm) aan één kant, terwijl de andere kant een dwangloop heeft.
#### 4.2 Verwerking van geleidersystemen
##### 4.2.1 Nodige inbouwgetijdte voor de geleider
* **Inbouwgetijdte (IB):** Breedteafstand tussen corpusbinnenkant en ladebuitenzijde. Afhankelijk van soort, type en merk geleider.
* **Minimale afstand onderaan (MO):** Hoogteafstand tussen het element onder de lade en het centrum van het aanschroefpunt van het corpusprofiel.
* **Minimale afstand bovenaan (MB):** Hoogteafstand tussen het element boven de lade en het centrum van het aanschroefpunt van het corpusprofiel.
* **Inhang-/uithangruimte (I/U):** Minimale hoogteafstand tussen de bovenkant van de lade en het element erboven. Vooral afhankelijk van de mate van uittrekbaarheid. Binnen het 32 mm-systeem wordt het aanschroefpunt bepaald door de rijboring.
##### 4.2.2 De corpusmaten
* **Corpusbinnenbreedte (CBB):** De binnenmaat tussen twee verticale zijden van het corpus.
* **Corpusbinnendiepte (CBD):** De binnenmaat tussen de voorkant van de corpuszijde en de voorkant van de rug (minimum kastdiepte).
##### 4.2.3 De ladematen
* **Breedte van de lade:** $ \text{CBB} - (2 \times \text{IB}) $.
* **Lengte van de lade:** Afhankelijk van CBD en geleiderlengte.
* **Hoogte van de lade:** Zie 4.2.4.2.2.
#### 4.2.4 Verwerking binnen het 32mm-systeem
##### 4.2.4.1 Horizontale maatvoeringen
Corpusprofielen worden met systeemschroeven (euroschroeven) in voorgeboorde gaten bevestigd. Het eerste bevestigingsgat bevindt zich op 37 mm vanaf de rand.
##### 4.2.4.2 Verticale maatuitvoeringen
* **Hoogte van het frontstuk:**
$$ \text{Hoogte front} = X - \text{vooropgestelde speling (VS)} $$
Waarbij $X = n \times 32$ mm, en VS de voorziene speling tussen twee ladefronten is.
* **Maximale hoogte van de lade:** Afhankelijk van beschikbare tussenruimte ($n \times 32 - (2 \times B)$), ladegeleidertype, minimale afstanden onderaan/bovenaan, inhang-/uithangruimte en de fronthoogte.
#### 4.3 Het plaatsen en verstellen van ladefronten
##### 4.3.1 Algemeen
Fronten worden afgeregeld en vastgezet nadat de lade in het corpus is geplaatst. Frontverstellers (in te persen of aan te schroeven) maken dit mogelijk.
##### 4.3.2 Frontbevestiging door schroeven
Een methode is het inslaan van spijkertjes aan de voorkant van de lade, de kopjes afknijpen zodat ze uitsteken, het front aandrukken om de positie te markeren, de spijkertjes verwijderen, voorboren en het front vastschroeven.
##### 4.3.3 Frontbevestiging met frontverstellers
* **Frontverstellers voor houten laden:** Maakt tweedimensionale instelling mogelijk. Het beslag wordt ingeboord en ingeslagen. Na afstelling moet het front met extra schroeven worden vastgezet.
* **Frontverstellers voor metalen laden:** Maakt tweedimensionale verstelling mogelijk, met schroef- of persuitvoering.
### 5. Verbindingsbeslag
#### 5.1 Schroefverbindingen
* **Directe schroefverbinding met spaanplaatschroef:** Geschikt voor algemene bevestiging van beslag. Vernikkelde kleuren passen goed bij beslag. Mogelijk in rijboring met spreidplug.
* **Directe schroefverbinding met confirmaatschroef:** Aanbevolen voor het rechtstreeks verbinden van meubelplaatelementen. Biedt een stevige verbinding, maar de schroef blijft zichtbaar en is niet-zelftappend.
* **Koppelschroefverbinding:** Gebruikt om losstaande kastelementen te verbinden na plaatsing. Verbindingshuizen worden in voorgeboorde gaten geplaatst en met de koppelschroef aangetrokken. Vaak toegepast in keukens.
#### 5.2 Verbindingsblokken
* **Enkele verbindingsblokken:** Trapeziumvormig, met 1 drevel en 1 schroef, voor persmontage.
* **Dubbele verbindingsblokken:** Trapeziumvormig, voor schroeven of drevelen, met vooraf gemonteerde schroef.
#### 5.3 Excentrische verbindingen
* **Algemeen:** Deze verbindingen maken een snelle en stevige, maar ook demontabele verbinding mogelijk. Ze bestaan uit een pot en een drevel.
* **Onderdelen:**
* **De pot:** Eendelig of tweedelig, uitgevoerd in gegoten zink of kunststof.
* **De drevel:** Materiaal staal. Varianten omvatten doorgaande, verdoken of schuingeplaatste opstellingen, afhankelijk van de constructie. Er zijn specifieke drevels voor directe schroefverbindingen, doorgaande boringen, dubbele boringen voor zijwanden, en scharnierdrevels voor T- en hoekverbindingen.
---
# Scharniersystemen
Dit gedeelte behandelt de verschillende soorten scharniersystemen, met een specifieke focus op potscharnieren, hun onderdelen, montagetechnieken, verwerking en de keuze van het juiste scharniertype op basis van diverse factoren.
### 3.1 Algemeenheden
#### 3.1.1 Positie van de deur t.o.v. het corpus
De positionering van een deur ten opzichte van het meubelcorpus is cruciaal voor de keuze van het scharnier en de esthetiek. Er worden vier hoofdsituaties onderscheiden:
* **Inliggende deur (indek):** De deur valt volledig binnen de opening van het corpus.
* **Half opliggende deur (half opdek):** De deur overlapt de corpusrand gedeeltelijk.
* **Volledig opliggende deur (opdek):** De deur bedekt de gehele corpusrand.
* **Opverliggende deur:** De deur valt over de gehele voorkant van het corpus.
#### 3.1.2 Draairichting van de deur
De draairichting van een deur wordt bepaald door de positie van het scharnier in het vooraanzicht:
* **Links- of rechtsdraaiend:** Afhankelijk van de plaatsing van het scharnier aan de linker- of rechterzijde van de deur.
* Bij twee deuren naast elkaar, heeft de rechterdeur meestal voorrang bij het openen.
### 3.2 Potscharnieren
Potscharnieren, ook wel onzichtbaar geplaatste scharnieren genoemd, worden veelvuldig toegepast vanwege hun esthetische voordelen, rationele montage, regelbaarheid en kosteneffectiviteit.
#### 3.2.1 Onderdelen
Een potscharnier bestaat uit de volgende hoofdcomponenten:
* **De pot van het scharnier:** Dit is het deel dat in de deur wordt gefreesd.
* **Materiaal:** Meestal gestampt bandstaal.
* **Boringen:** Een groot gat met een diameter van 35 mm of 26 mm, en twee extra kleine gaten (8 mm of 10 mm) voor de bevestiging. De exacte plaatsing van deze kleine gaten kan per fabrikant verschillen.
* **De scharnierarm:** Deze verbindt de pot met de montageplaat.
* **Materiaal:** Staal.
* **Varianten:** Recht, gebogen of diepgebogen, afhankelijk van de benodigde opdek en aanslagsituatie.
* **Het zelfsluitmechanisme:** Zorgt voor het automatisch sluiten van de deur.
* **Uitvoering:** Kan onzichtbaar zijn, voorzien van een gedraaide veer of een bladveer.
* **Werking:** Sluit de deur automatisch vanaf ongeveer 10° tot 15° voordat deze volledig gesloten is. Bij sommige scharnieren kan de veerkracht worden ingesteld.
* **De montageplaat:** Bevestigt de scharnierarm aan het corpus.
* **Materiaal:** Staal.
* **Functie:** Maakt het mogelijk de deur in de hoogte te verstellen.
* **Verstelmechanismen:** Eendelige montageschroeven of tweedelige excentrische schroeven (euroschroef).
#### 3.2.2 Montagetechnieken
De montage van potscharnieren vereist specifieke hulpmiddelen en technieken.
##### 3.2.2.1 Montagehulpmiddelen voor beslag
* **Spaanplaatschroeven:** Vernikkelde schroeven van 3,5 mm diameter worden gebruikt voor de bevestiging van montageplaten en scharnieren.
* **Euroschroef of systeemschroef:** Een vernikkelde schroef van 6 mm diameter, specifiek ontworpen voor het 32 mm-systeem.
* **Persdrevels:** Kunststof of metalen drevels met een diameter van 8 mm of 10 mm, gebruikt voor machineverwerking.
* **Spreidrevel:** Kunststof of metalen exemplaren, gebruikt voor bevestiging in rijboringen.
##### 3.2.2.2 Bevestiging van de montageplaten
* **Schroefbevestiging:** Montageplaten worden vastgezet met spaanplaatschroeven.
* **Euroschroef of spreiddrevelschroef:** Gebruikt in combinatie met rijboringen binnen het 32 mm-systeem.
* **Drevelverbinding verwerken:** Geschikt voor machinale verwerking, waarbij drevels worden ingeperst.
##### 3.2.2.3 Bevestiging van de scharnieren aan de deuren
* **Schroefbevestiging:** Met twee spaanplaatschroeven. Er bestaat een risico op scheef monteren.
* **Drevelbevestiging:** Geschikt voor machinale montage door inpersen.
* **Snelbevestiging:** Een combinatie van schroef- en drevelbevestiging voor snelle montage.
* **Klembevestiging:** Montage van het scharnier zonder gereedschap. Dit biedt ergonomische voordelen en is praktisch voor logistiek, opslag, transport en onderhoud. Demontage vereist slechts een schroevendraaier.
##### 3.2.2.4 Bevestiging van het scharnier aan het montagesysteem
* **Het inhaaksysteem:** De scharnierarm heeft een sleutelgatgleuf. Montage gebeurt sequentiëel, beginnend met het bovenste scharnier om de deur te dragen. Dit is doorgaans goedkoper dan het kliksysteem.
* **Het kliksysteem:** Maakt gereedschaploze montage van de scharnierarm op de montageplaat mogelijk. Een nauwkeurige positionering van de kruismontageplaat is hierbij essentieel. Dit systeem maakt eenvoudig demonteren en terugplaatsen mogelijk zonder de instellingen te verliezen, wat ideaal is voor onderhoud of verhuizing.
#### 3.2.3 Verwerking van potscharnieren
De correcte verwerking van potscharnieren is essentieel voor een functionele en esthetische montage.
##### 3.2.3.1 Overdracht van de scharnierpositie op de deur
De positie van de scharnierpotten wordt bepaald door de locatie van de rijboringen in het corpus en de plaatsing van de deur ten opzichte van het corpus.
* **Potpositie (A):** De afstand van de bovenkant van de deur tot het centrum van de scharnierpot.
* Formule: $A = B + X - 16 \text{ mm}$
* $B$: halve plaatdikte van het corpus.
* $X$: afstand van de eerste rijboring tot de bovenrand van het corpus (vaak een veelvoud van 32 mm).
* Deur overstand (F): Kan gelijk, positief of negatief zijn.
* De richtmaat $A$ bedraagt bij normale toepassingen circa 80 mm.
##### 3.2.3.2 Planingsmaten
Dit zijn belangrijke afmetingen die meegenomen moeten worden bij de planning van de deur en het corpus.
* **Boormaat:** De afstand van het scharniergat tot de zijkant van de deur. Dit varieert doorgaans van 3 tot 6 mm, maar kan oplopen tot 8 à 12 mm. Een grotere boormaat resulteert in een grotere opdek en een kleinere voeg.
* **Deurvoeg:** De afstand tussen de buitenkant van het corpus en de buitenkant van de deur. Deze is afhankelijk van de boormaat, deurdikte en het scharniertype. Bij middenaanslag moet de totale voeg tussen de deuren minstens twee keer de minimumvoeg bedragen. Het afronden van de deuren kan de voeg minimaliseren.
* **Topopdek:** De afstand van de binnenkant van het corpus tot het scharniergat in de deur.
* **Deurspleet:** De afstand tussen de zijkant van de corpuszijde en de binnenkant van de deur (minimum 1 à 2 mm).
* **Deuropdek:** De afstand van de binnenkant van het corpus tot de buitenkant van de deur ($=\text{topopdek} + \text{deurmaat}$). Dit bepaalt het aanzicht van het meubel. De deuropdek kan worden aangepast door:
* Zijdelingse verstelling met de regel-schroef op de scharnierarm.
* De keuze van de scharnierarm (recht, gebogen, diepgebogen).
* Het gebruik van een dikkere montageplaat.
* Het wijzigen van de boormaat.
##### 3.2.3.3 Scharnierafmetingen
De specifieke afmetingen van de scharnierarm bepalen de inbouwdiepte en de bewegingsvrijheid.
* **Lengte van de scharnierarm (BL):** Afstand van de corpuszijde tot het einde van de scharnierarm.
* **Hoogte van de scharnierarm (BH):** Afstand van de binnenkant corpuszijde tot de bovenkant scharnierarm (varieert per type).
* **Deurinspring (TE):** Maximale afstand van de binnenzijde corpus tot de binnenzijde van het deuroppervlak in geopende stand. Deze afstand vergroot naarmate de opdek kleiner wordt.
##### 3.2.3.4 Boorbeeld en topmaten
* **Boorbeeld:** De tekening van de te boren gaten in de deur.
* **Topmaten:** De afmetingen die het gemonteerde deksel van de pot inneemt. Dit is relevant bij lage deurtjes om te voorkomen dat het deksel in de dikte van het corpus valt.
* $FH$: dekselhoogte.
* $FB$: dekselbreedte.
* $PB$: nodige ruimte.
##### 3.2.3.5 Afstellen van potscharnieren
Potscharnieren bieden diverse afstelmogelijkheden:
* **Opdekafstelling:** Zijdelingse verstelling van de deur om de horizontale positie te corrigeren.
* **Diepteafstelling:** Verstelling van de dieptepositie van de deur.
* **Hoogteafstelling:** Verstelling van de verticale positie van de deur via de montageplaat.
* **Veerdrukafstelling:** De sterkte van de sluitveer kan worden aangepast. Schroef naar links draaien verzwakt de veer (voorkomt luid toeslaan bij kleine deuren), schroef naar rechts draaien versterkt de veer (zorgt voor beter sluiten bij grote deuren).
##### 3.2.3.6 Aantal scharnieren per deur
Het aantal benodigde scharnieren wordt bepaald door de breedte, hoogte, het gewicht en het materiaal van de deur.
* Formule voor onderlinge scharnierafstand: $X = n \times 32 \text{ mm}$
#### 3.2.4 Keuze van het scharniertype
De keuze van het juiste scharniertype wordt bepaald door diverse factoren:
##### 3.2.4.1 Keuze bepaald door de aanslagsituatie
De vorm van de scharnierarm is direct gekoppeld aan de aanslagsituatie van de deur:
* **Opliggende deur (opdek):** Rechte arm (bocht 0 mm).
* **Halfoplige deur (half opdek):** Gebogen arm (bocht 9,5 mm).
* **Inliggende deur (indek):** Diepgebogen arm (bocht 16 à 18 mm).
* **Overliggende deur:** Diepgebogen arm.
##### 3.2.4.2 Keuze bepaald door de openingshoek
De theoretische openingshoek geeft aan hoe ver de deur kan openen. Gangbare hoeken zijn 100°, 110°, 125° en 165°. Deze hoek wordt beïnvloed door de scharnierconstructie, boormaat, deurdikte en vorm, voeg en deurspleet.
* **110° openingshoek:** Standaardhoek, verbetert de bereikbaarheid van de kast. De arm heeft twee draaipunten en er is een deurinsprong ($T$). Gebruikt bij opdek, halfdek en indek.
* **125° openingshoek:** Verbetert de bereikbaarheid van het meubel aanzienlijk. De arm heeft drie draaipunten en een deurinsprong ($T$). Gebruikt bij opdek en half opdek.
* **165° openingshoek:** Beschikt over minstens vier draaipunten en een complexe draaizin. Kenmerkend is een negatieve deurinsprong ($-T$), waardoor deze scharnieren bijzonder geschikt zijn voor combinaties met binnenladen. Bij een deurdikte tot 19 mm kan de voeg nul zijn (haarvoegaanslag). Opdek-, halfopdek- en indekdeuren zijn mogelijk. Extra bevestigingsschroeven in de kruismontageplaat zijn vereist.
##### 3.2.4.3 Keuze bepaald door de hoekaanslag
Specifiek voor hoekkasten, waar de deur een hoek maakt met de corpuszijkant.
* **Hoekdefiniëring:** Standaard is 90°. Hoekkasten kunnen supplementaire hoeken hebben van bijvoorbeeld 20°, 35°, 45° (positief of negatief). De opgegeven openingshoek kan verkleinen door een kleine voeg, dikke deuren, grote inboormaat of zijdelingse verstelling naar een kleinere deuropdek.
* **Hoekaanslagsituaties:**
1. **Inliggende hoekkastsituatie:** Buitenkant deur en binnenkant corpus in één lijn.
2. **Half opliggende hoeksituatie:** Binnenkant deur en binnenkant corpus in één lijn.
3. **Opliggende hoeksituatie:** Buitenkant deur en buitenkant corpus in één lijn.
4. **Maximaal opliggende hoeksituatie:** Buitenkant deur en buitendeur van het corpus niet in één lijn.
5. **Hoeksituatie in verstek:** Binnen- en buitenkant van deur en corpus in één lijn.
* **Hoekaanslag creëren:**
* Met aangepaste hoekscharnieren: De "krop" (hoek) van het scharnier is vermeld op de arm of in de pot.
* Met spievormige montageplaten (5°, 10°, 15°).
##### 3.2.4.4 Keuze bepaald door de kaderconstructie
Bij meubelen met een kaderconstructie, waar de deur in hetzelfde vlak van de corpuszijkant komt te liggen. Kaderscharnieren met een kliksysteem vereisen voldoende ruimte voor demontage.
##### 3.2.4.5 Keuze bepaald door de dikte van de deur
* **Standaard potscharnieren:** Geschikt voor deurdiktes van 15-16 mm tot 25-28 mm.
* **Dikkedeurscharnieren:** Aangepaste scharnieren voor dikkere deuren, toepasbaar bij alle aanslagsituaties.
* **Minimumvoeg:** Afhankelijk van hoekige of afgeronde deurkanten. Voor een haarvoegaanslag moet de deurcontour binnen een specifieke sjabloon vallen.
##### 3.2.4.6 Keuze bepaald door framedeuren
Deuren vervaardigd uit stijl- en regelwerk of met opgevulde panelen.
* **Minischarnieren:** Diameter van 26 mm, geschikt voor minimale stijlbreedtes en kleinere deuren. Toepasbaar bij opdek, halfopdek, indek en hoekaanslagen.
##### 3.2.4.7 Keuze bepaald door het materiaal
Er zijn speciale potscharnieren beschikbaar voor specifieke materialen.
* **Glasdeurscharnieren:** Minischarnieren met een gatdiameter van 26 mm. De schroefmontage van de pot zit binnen de potdiameter en wordt afgedekt.
* **Scharnieren voor aluminium frame:** De scharniertop heeft een aangepaste vorm voor montage in aluminium profielen. De alu-kaders zijn op maat te maken en hebben voorgefreesde uitsparingen voor de scharnieren.
---
# Ladesystemen en geleiders
Dit deel van de studiehandleiding behandelt de essentiële aspecten van ladesystemen en geleiders, inclusief hun verschillende types, montage, integratie in het 32 mm-systeem, en de plaatsing en verstelling van ladefronten.
## 4 Ladesystemen
### 4.1 Algemeenheden
#### 4.1.1 Positie van het ladefront t.o.v. het corpus
De positie van het ladefront ten opzichte van het meubelcorpus bepaalt het visuele aspect en de functionaliteit.
* **Inliggend ladefront (indek):** De randen van het ladefront zijn volledig aan de binnenzijde van het corpus geplaatst. De geleider moet ten minste de dikte van het ladefront naar achteren worden geplaatst om dit te realiseren.
* **Half opliggend ladefront:** De randen van de korpuselementen worden voor minder dan de helft bedekt door het ladefront en dienen tevens als aanslag. Dit wordt toegepast bij meubelconstructies met meerdere ladefronten en enkelvoudige tussenwanden.
* **Opliggend ladefront:** Hierbij is er een opening van ongeveer 2 tot 3 millimeter tussen het ladefront en de korpusrand.
* **Overliggend ladefront:** De corpuszijden zijn volledig aan het zicht onttrokken en de ladefronten overheersen.
#### 4.1.2 Soorten laden
Er zijn verschillende constructies voor laden, afhankelijk van de materialen en de gewenste functionaliteit.
* **Lade met houten wanden:**
* **Standaardladen:** Gebruiken slijtvaste houtsoorten zoals beuk of eik. Voor hogere laden wordt multiplex of spaanplaat gebruikt. De bodem bestaat doorgaans uit vezelplaat. Grotere laden hebben een bodem van 6 tot 8 millimeter dik, terwijl pottenladen tot 16 millimeter dik kunnen zijn.
* **4-zijdige houten lade:** Omvat een voorzijde, linkerzijde, rechterzijde en achterzijde. Het frontstuk kan ten opzichte van de lade worden bijgeregeld. De ladebodem wordt in een groef of een slag geplaatst.
* **3-zijdige houten lade (frontlade):** Bevat een linkerzijde, rechterzijde en achterzijde. Het frontstuk kan hierbij niet meer worden bijgeregeld.
* **Lade met metalen zijden:** De houten linker- en rechterzijden worden vervangen door metalen zijkanten met een geïntegreerde geleider. De spaanplaat is 16 tot 18 millimeter dik. Het frontstuk wordt met adapters aan de zijkant bevestigd, wat bijregeling in hoogte en breedte mogelijk maakt.
* **Metalen laden:** Dit zijn geprefabriceerde, gepoederlakte laden, vaak toegepast in bureauladen.
#### 4.1.3 Soorten ladegeleiders
Ladegeleiders faciliteren het soepel openen en sluiten van laden en variëren in type, materiaal en functionaliteit.
* **Looplijsten:**
* Materiaal: Kunststof.
* Technische gegevens: Voorzien van een looprolletje dat aan de binnenzijde van het corpus wordt gemonteerd. In de ladezijkant bevindt zich een doorlopende groef.
* Toepassing: Worden veelal gebruikt in goedkopere meubelen.
* **Rolgeleiders:**
* Materiaal: Metaal.
* Technische gegevens: Uitgerust met gelagerde looprollen van speciaal geluidsabsorberend kunststof. De geleiders zijn behandeld met epoxyhars ter voorkoming van corrosie.
* Functionaliteit: Gedeeltelijk of volledig uittrekbaar.
* Toepassing: Geschikt voor schuifladen, frontladen en legplanken.
* **Dubbelzijdige kooigeleider:**
* Materiaal: Metaal.
* Technische gegevens: De geleidersonderdelen bewegen over een geluidsabsorberende kogelkooi in kunststof met geharde staalkogels. De geleiding vindt zowel boven- als onderaan plaats. De geleider en de kogelkooi vormen een ondeelbare eenheid. De lade wordt met één schroef aan de geleider bevestigd.
* **Zijdige kooigeleider:**
* Materiaal: Metaal.
* Technische gegevens: De geleidersonderdelen bewegen over een geluidsabsorberende staal kogelgeleider met geharde staalkogels. De geleiding is vierzijdig. De geleider en de kogelkooi vormen een ondeelbare eenheid. De lade is in de hoogte bij te regelen door middel van snap-elementen.
* Toepassing: Wordt veelvuldig gebruikt in keukeninrichting, kantoorinrichting, designmeubelen en houten laden.
#### 4.1.4 Montage van de geleiders
De montage van ladegeleiders vereist specifieke onderdelen en methoden.
* **Onderdelen:**
* Bij enkel uittrekbare laden onderscheiden we een corpusprofiel en een ladeprofiel.
* Bij volledig uittrekbare laden zijn er drie profielen: corpusprofiel, ladeprofiel en het bliksemprofiel (middenprofiel).
* De montage van het ladeprofiel aan de lade kan op verschillende manieren gebeuren:
* **Groefmontage:** Het ladeprofiel wordt in een groef aan de zijkant van de lade gemonteerd. De geleiders zijn zichtbaar bij het openen. De positie van de lade (groef) kan in de hoogte worden aangepast.
* **Zijdelingse montage:** Het ladeprofiel wordt aan de buitenzijde van de lade vastgeschroefd. De geleiders zijn zichtbaar. De positie van de lade kan in de hoogte worden aangepast.
* **Opliggende montage:** Het ladeprofiel wordt aan de onderzijde van de lade bevestigd; de lade rust op het profiel. De geleiders zijn zichtbaar. De positie van de lade is afhankelijk van de rijboring en het type geleider.
* **Verdoken montage:** De geleiders zijn volledig ingewerkt in de zijkant van de laden. Bij houten laden wordt de bodem hoger gemonteerd om ruimte te creëren voor de geleider. De positie van de lade is afhankelijk van de rijboring en het type geleider.
* **Montage van het corpusprofiel:**
* Dit profiel heeft voorgeboorde gaten voor euroschroeven.
* De positie van het aanschroeven wordt bepaald door de rijboringen, wat invloed heeft op de maximale hoogte van de lade.
* Het aantal schroeven per profiel is afhankelijk van de lengte en belasting van de lade. Bij een belasting groter dan 15 kg wordt een extra schroef boven de looprol voorzien.
#### 4.1.5 Belasting van de lade
De maximale belasting van een lade wordt bepaald door gestandaardiseerde tests.
* **Slijtagetest:** 100.000 openings- en sluitbewegingen.
* **Statische belastingstest:** 10 cycli van 10 seconden in volledig geopende toestand met een extra hoekbelasting van 150 Newton.
* **Zijdelingse belastingstest:** 10 cycli van 10 seconden in volledig geopende toestand met een extra zijdelingse belasting op het front van 150 Newton.
* **Uittrek- en sluit test:** 10 cycli met 1,3 meter per seconde bij een totaalmassa van 150 Newton.
#### 4.1.6 Uitrekverlies van de lade
Het uitrekverlies verwijst naar het deel van de lade dat in het corpus achterblijft wanneer deze geopend is.
* **Enkel uittrekbare lade:** Een deel van de lade blijft in het corpus. De bereikbaarheid van de lade-inhoud is hierdoor niet optimaal. Het uitrekverlies is evenredig aan de lengte van de geleider.
* **Volledig uittrekbare lade:** De achterzijde van de lade komt gelijk met de voorkant van het corpus. De inhoud is bijna volledig zichtbaar.
* **Meer dan volledig uittrekbare lade:** De achterzijde van de lade komt verder dan de voorkant van het corpus. De inhoud is volledig zichtbaar en de bereikbaarheid is optimaal.
#### 4.1.7 Uitrekstop
Een uitrekstop voorkomt dat de lade volledig uit het corpus getrokken wordt. Een dubbele uitrekstop kan de lade blokkeren voor bijvoorbeeld reiniging of bij gebruik van een uittrekbaar toetsenbord.
#### 4.1.8 Zelfsluitend effect
Dit mechanisme zorgt voor de automatische sluiting van de lade. Een mechanische vergrendeling voorkomt ongewild openen, terwijl een veermechanisme zorgt voor een zacht en geruisloos sluiten.
#### 4.1.9 Dwangloop
Een dwangmatige geleiding in de breedte zorgt voor uitlijning van laden onder elkaar. Een geleider kan een tolerantieopvang (+1.5/-1 mm) hebben aan de ene kant en dwangloop aan de andere kant.
### 4.2 Verwerking van geleidersystemen
De correcte verwerking van geleidersystemen is cruciaal voor de maatvoering en functionaliteit.
#### 4.2.1 Benodigde inbouwruimte voor de geleider
Verschillende afstanden moeten in acht worden genomen voor de correcte montage.
* **Inbouwbreedte (IB):** De breedte tussen de corpusbinnenkant en de ladebuitenzijde. Deze is afhankelijk van het type en merk geleider.
* **Minimale afstand onderaan (MO):** De minimale hoogte tussen de bovenkant van het element onder de lade en het centrum van het aanschroefpunt van het corpusprofiel.
* **Minimale afstand bovenaan (MB):** De minimale hoogte tussen de onderkant van het element boven de lade en het centrum van het aanschroefpunt van het corpusprofiel.
* **Inhang-uithangruimte (I/U):** De minimale hoogte tussen de bovenkant van de lade en de onderkant van het element boven de lade. Deze is afhankelijk van de mate van uittrekbaarheid. Binnen het 32 mm-systeem wordt het aanschroefpunt bepaald door de rijboring.
#### 4.2.2 De corpusmaten
De interne afmetingen van het corpus zijn bepalend voor de ladeconstructie.
* **Corpus binnenbreedte (CBB):** De interne breedte tussen de twee verticale zijden van het corpus.
* **Corpus binnendiepte (CBD):** De interne diepte tussen de voorkant van de corpuszijde en de achterkant van de rug (minimum kastdiepte).
#### 4.2.3 De lade maten
De afmetingen van de lade zelf moeten aangepast zijn aan het corpus en de geleiders.
* **Breedte van de lade:** Corpusbreedte (CBB) - 2 x inbouwbreedte (IB).
* **Lengte van de lade:** Afhankelijk van de corpusbinnendiepte (CBD) en de lengte van de geleiders.
* **Hoogte van de lade:** Zie punt 4.2.4.2.2.
#### 4.2.4 Verwerking binnen het 32 mm-systeem
Het 32 mm-systeem biedt een gestandaardiseerd kader voor de maatvoering van laden.
* **Horizontale maatvoeringen:** Corpusprofielen worden met systeemschroeven (euroschroeven) in de voorgeboorde gaten bevestigd. Het eerste bevestigingsgat bevindt zich op 37 mm.
* **Verticale maatuitvoeringen:**
* **Hoogte van het frontstuk:** De totale hoogte van het frontstuk is gelijk aan $X - VS$, waarbij $X = n \times 32$ mm en $VS$ de vooropgestelde speling tussen twee ladefronten is.
* **Maximale hoogte van de lade:** Deze wordt bepaald door de beschikbare tussenruimte ($n \times 32 - (2 \times B)$), het type ladegeleider, minimale afstanden onderaan en bovenaan, inhang-uithangruimte en eventueel de hoogte van het front.
### 4.3 Het plaatsen en verstellen van ladefronten
Nadat de lade in het corpus is geplaatst, kunnen de ladefronten worden afgeregeld en vastgezet.
#### 4.3.1 Algemeen
Met frontverstellers kunnen de fronten gemakkelijk bijgeregeld worden. Er zijn frontverstellers om in te persen en om aan te schroeven.
#### 4.3.2 Frontbevestiging door schroeven
Een mogelijke werkwijze is het markeren van de schroefpositie door middel van spijkertjes, waarna de ladefronten definitief worden gemonteerd met schroeven.
#### 4.3.3 Frontbevestiging met frontverstellers
* **Frontverstellers voor houten laden:** Hiermee kunnen 4-zijdige houten laden tweedimensionaal worden ingesteld. Na de afstelling moet de frontplaat nog met extra schroeven worden vastgezet.
* **Frontverstellers voor metalen laden:** Hiermee kan het front tweedimensionaal worden versteld. Deze kunnen geschroefd of ingeperst worden uitgevoerd.
---
# Verbindingsbeslag
Verbindingsbeslag omvat diverse systemen voor het assembleren en demonteren van meubelonderdelen, met de nadruk op schroefverbindingen, verbindingsblokken en excentrische verbindingen.
### 5.1 Schroefverbindingen
Schroefverbindingen bieden een directe methode om meubelcomponenten met elkaar te verbinden.
#### 5.1.1 Directe schroefverbinding met spaanplaatschroef
Deze vernikkelde schroeven zijn ideaal voor de bevestiging van diverse beslagen op meubelplaten. Ze kunnen ook in rijboringen worden gebruikt, mits met een spreidplug.
#### 5.1.2 Directe schroefverbinding met confirmaatschroef
Confirmaatschroeven zijn geschikt voor het rechtstreeks verbinden van meubelplaatelementen. Ze garanderen een stevige verbinding, zelfs bij plaatmaterialen met een lage dichtheid. Een nadeel is dat ze niet zelftappend zijn en zichtbaar blijven na montage.
#### 5.1.3 Koppelschroefverbinding
Koppelschroeven worden gebruikt om reeds geplaatste kastelementen aan elkaar te koppelen. De verbindingshuizen worden in voorgeboorde gaten geduwd en vervolgens met de koppelschroef aangetrokken. Dit systeem wordt veelvuldig toegepast in keukens.
### 5.2 Verbindingsblokken
Verbindingsblokken bieden een alternatieve methode voor het monteren van meubelonderdelen.
#### 5.2.1 Enkele verbindingsblokken
Deze trapeziumvormige blokken zijn voorzien van één drevel en één schroef, die in een voorgeboord gat worden geplaatst en middels persmontage worden bevestigd.
#### 5.2.2 Dubbele verbindingsblokken
Dubbele verbindingsblokken, eveneens trapeziumvormig, kunnen worden geschroefd of gedreveld en zijn uitgerust met vooraf gemonteerde schroeven.
### 5.3 Excentrische verbindingen
Excentrische verbindingen zijn een veelgebruikt, demonteerbaar verbindingssysteem dat esthetisch aantrekkelijk is en een rationele montagemethode biedt.
#### 5.3.1 Algemeen
Dit type verbinding wordt gekenmerkt door de samenwerking tussen een pot en een drevel, die zorgen voor een stevige en vaak onzichtbare verbinding.
#### 5.3.2 Onderdelen
* **De pot:** Deze kan uit één of twee delen bestaan en is vervaardigd uit gegoten zink of kunststof.
* **De drevel:** Gemaakt van staal, kan de drevel verschillende configuraties hebben, afhankelijk van de constructie: doorlopend, verdonken of schuin geplaatst. Er bestaan varianten voor directe schroefverbindingen, een doorlopende boring, dubbele boringen voor enkele zijwanden, en specifieke scharnierdrevels voor schuine T-verbindingen en hoekverbindingen.
> **Tip:** Excentrische verbindingen zijn ideaal voor meubelen die gedemonteerd en weer geassembleerd moeten worden, zoals bij transport of verhuizing.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Meubelbeslagen | Metalen of kunststof onderdelen die gebruikt worden voor de functionaliteit, bevestiging en decoratie van meubels, zoals scharnieren, handgrepen en ladegeleiders. |
| Scharniersystemen | Een verzameling van beslagen die ervoor zorgen dat deuren, panelen of andere beweegbare delen van een meubel kunnen openen en sluiten door middel van een draaipunt. |
| Schuifladesystemen | Mechanismen die bestaan uit geleiders en wielen of kogels, ontworpen om laden soepel en efficiënt te laten openen en sluiten binnen een meubelstuk. |
| Verbindingsbeslagen | Hardware die wordt gebruikt om verschillende onderdelen van een meubel stevig en vaak ook demontabel met elkaar te verbinden, zoals schroeven, pluggen en excenters. |
| Schuif- en vouwdeurmechanisme | Systemen die speciaal ontworpen zijn om deuren die langs elkaar schuiven of in elkaar vouwen soepel en gecontroleerd te laten bewegen. |
| Ophangsystemen | Beslag dat wordt gebruikt om meubelelementen, zoals kasten, aan een muur of ander ondersteunend oppervlak te bevestigen, vaak met de mogelijkheid tot verticale en horizontale verstelling. |
| Scharen | Een type scharnier dat een schaarachtige beweging toelaat, vaak gebruikt voor klepdeuren of bijzondere toepassingen waar een specifieke openingshoek of bewegingspatroon vereist is. |
| Dragers | Ondersteunende elementen, vaak in de vorm van plankensteunen of consoles, die dienen om legplanken of andere horizontale oppervlakken binnen een meubel te dragen. |
| Sluitingen | Mechanismen die gebruikt worden om deuren, kleppen of laden gesloten te houden, variërend van eenvoudige magneet- of veerklappers tot complexere sloten. |
| Handgrepen en ander sierbeslag | Decoratieve elementen, zoals knoppen en handgrepen, die niet alleen functioneel zijn voor het openen, maar ook bijdragen aan de esthetiek van het meubel. |
| Potscharnier | Een veelgebruikt type scharnier waarbij een ronde pot in een verzonken gat in de deur wordt gemonteerd, en dat via een montageplaat aan het corpus wordt bevestigd. |
| 32 mm-systeem | Een gestandaardiseerd raster van boorgaten en afstanden (elke 32 mm) in meubelpanelen, wat zorgt voor efficiëntie in productie en montage en een hoge mate van flexibiliteit in de plaatsing van beslag. |
| Rijboring | Een reeks parallelle gaten geboord met een specifieke onderlinge afstand (meestal 32 mm) in de zijkanten van meubelpanelen, gebruikt voor de bevestiging van diverse beslagen. |
| Excentrische verbindingen | Een type demontabele verbinding waarbij een excentrische cilinder in een voorgeboord gat wordt gedraaid om een drevel in een ander paneel vast te zetten, wat zorgt voor een sterke en esthetische verbinding. |
| Ladegeleiders | Componenten die de beweging van een lade regelen, variërend van eenvoudige rolgeleiders tot geavanceerde kogelgeleiders die volledige uittrekbaarheid en hoge belastbaarheid bieden. |
| Kogelkooi geleider | Een type ladegeleider waarbij de beweging plaatsvindt via kogels in een kooi, wat zorgt voor een soepele, stille en duurzame werking, zelfs bij zware belasting. |
| Uittrekverlies | Het gedeelte van een lade dat achterblijft in het corpus wanneer de lade wordt uitgetrokken, waardoor de bereikbaarheid van de inhoud beperkt kan zijn bij niet-volledig uittrekbare systemen. |
| Dwangloop | Een mechanisme in ladegeleiders dat zorgt voor een nauwkeurige uitlijning van de lade, waardoor deze altijd op de juiste positie sluit, zelfs als er kleine toleranties zijn in de constructie. |
| Tolerantieopvang | Een mechanisme in ladegeleiders dat kleine afwijkingen of spelingen in de constructie kan opvangen, waardoor de lade toch soepel blijft functioneren. |
| Frontverstellers | Beslagen die het mogelijk maken om de positie van een ladefront ten opzichte van de lade zelf in te stellen (in hoogte en breedte) na montage, voor een perfecte afwerking. |
| Systeemschroef (Euroschroef) | Een specifieke schroef met een conische kop, ontworpen voor gebruik in het 32 mm-systeem, die zorgt voor een stevige en nette verbinding bij het monteren van beslag. |
| Persdrevel | Een cilindrische pen, meestal van kunststof of metaal, die onder druk in een voorgeboord gat wordt gedreven om onderdelen van een meubel te verbinden. |
| Montagestekker | Een type connector, vaak gemaakt van kunststof of metaal, die wordt gebruikt in combinatie met schroeven of drevels om meubelpanelen met elkaar te verbinden, vaak voor demontabele constructies. |
| Gekogelde lade | Een lade die is uitgerust met kogelgeleiders, wat zorgt voor een zeer soepele, stille en stabiele beweging, ideaal voor intensief gebruik en zware belastingen. |
| Deurinsprong (T) | De afstand tussen de binnenkant van het corpus en het uiteinde van de scharnierarm wanneer de deur gesloten is, wat de mate van deurscharnier-overlap bepaalt. |
| Deuropdek | De afstand van de binnenkant van het corpus tot de buitenkant van de deur, wat het visuele aanzicht van het meubel bepaalt en kan worden aangepast door verschillende scharniertypes en instellingen. |
| Deurvoeg | De ruimte tussen de buitenrand van het corpus en de buitenrand van de deur wanneer deze gesloten is, wat essentieel is voor de correcte werking van scharnieren en het voorkomen van wrijving. |
| Haaks kastconstructie | Een standaard meubelconstructie waarbij de zijwanden van het corpus loodrecht op de voorkant staan. |
| Hoek kastconstructie | Een meubelconstructie waarbij de zijwanden van het corpus onder een hoek ten opzichte van de voorkant staan, wat typisch is voor hoekkasten. |
| Kaderconstructie | Een meubelconstructie waarbij een frame wordt gebruikt, waardoor de deur in hetzelfde vlak komt te liggen als de corpuszijkant, in tegenstelling tot een standaard corpus. |
| Framedeuren | Deuren die zijn opgebouwd uit een frame met daartussen panelen, die kunnen worden gemaakt van hout, glas of plaatmateriaal. |