Cover
Mulai sekarang gratis Informatiesytemen samenvatting.pdf
Summary
# Data representatie en verwerking door machines
### Core idea
* Data representatie is cruciaal voor machineverwerking; hoe meer structuur, hoe meer verwerkingsmogelijkheden [5](#page=5).
* Machines werken intern met binaire data representaties (bits) [5](#page=5).
### Key facts
* Elke bit wordt opgeslagen in een transistor met een waarde van 0 of 1 [5](#page=5).
* Een byte is een afspraak voor een groep bits [5](#page=5).
* Een getal in een byte kan waarden van 0 tot 255 hebben [5](#page=5).
* ASCII gebruikt 7 bits voor 128 tekens, Extended ASCII gebruikt 8 bits [6](#page=6).
* EBCDIC, ontwikkeld door IBM, gebruikt 8 bits voor 256 karakters [6](#page=6).
* Unicode is ontwikkeld om alle schriften te kunnen weergeven, UTF-32 gebruikt 32 bits [6](#page=6).
* Relationele databanken gebruiken tabellen, een samenstelling van arrays van records [7](#page=7).
* Boomstructuren representeren hiërarchische data met knopen (ouder, wortel, kind) [7](#page=7).
* XML is een opmaaktaal die data structuur en betekenis geeft met labels/tags [8](#page=8).
* Ongestructureerde data (audio, video) wordt opgeslagen als BINARY LARGE OBJECT (BLOB) [8](#page=8).
* Afbeeldingen worden gerepresenteerd als een BITMAP, een raster van pixels [8](#page=8).
* Semi-gestructureerde data omvat teksten, documenten en e-mails [8](#page=8).
* Verwerking maakt data bruikbaar voor beslissingen, handmatig of automatisch [8](#page=8).
### Key concepts
* **Enkelvoudige datatypes**: Bevatten één enkel stuk data (integer, real, datum, string) [6](#page=6).
* **Geaggregeerde datatypes**: Zoals lijsten/arrays en records, bevatten meerdere datapunten [6](#page=6).
* **Arrays**: Lijsten met waarden van hetzelfde datatype; vereisen een index voor toegang [6](#page=6).
* 1-dimensionale array: één index [6](#page=6).
* 2-dimensionale array: twee indexen, lijkt op een spreadsheet [6](#page=6).
* **Records**: Slaan verschillende gegevens op die niet van hetzelfde datatype zijn [6](#page=6).
* **Relationele tabellen**: Bestaat uit arrays van records met kolommen (attributen) en rijen (records) [7](#page=7).
* Sleutel identificeert records uniek [7](#page=7).
* **Boomstructuur**: Nodig voor hiërarchische representatie met specifieke relaties tussen knopen [7](#page=7).
* **Ongestructureerde data**: Interne structuur niet direct zichtbaar uit de representatie (BLOB) [8](#page=8).
### Implications
### Common pitfalls
---
# Definities en typologieën van informatiesystemen
### Definitie informatiesysteem
* Engge definitie: Opslaan en verwerken van data uit de reële wereld tot output voor een specifiek gebruiksdoel [11](#page=11).
* Een informatiesysteem in enge zin is 100% geautomatiseerd [11](#page=11).
* Functies: Gegevens opslaan (statisch), verwerken via processen (dynamisch), en rapporteren [11](#page=11).
* Brede definitie: Combinatie van mensen, hardware, software, communicatietechnologie, databronnen, procedures en bedrijfsprocessen [11](#page=11).
* Onderdelen brede definitie: Hardware, software, data, bedrijfsprocessen/procedures, mensen [11](#page=11).
* Brede definitie geeft een socio-technisch zicht op informatiesystemen [11](#page=11).
* Manueel informatiesysteem: Een papieren agenda is een voorbeeld [11](#page=11).
### Bedrijfsprocessen
* Een bedrijfsproces is een reeks activiteiten met sequenties, selecties en iteraties over departementen heen [12](#page=12).
* Activiteiten kunnen manueel of geautomatiseerd zijn [12](#page=12).
* Ze zijn gestructureerd en gedocumenteerd via notaties zoals stroomschema's, UML, of BPMN [12](#page=12).
* Workflow Management System (WFMS) ondersteunt bedrijfsprocessen [12](#page=12).
* Voordelen: Zorgen voor integratie en hogere transparantie [12](#page=12).
* Ontstaan in jaren '90 door inefficiënties aan departementale grenzen [12](#page=12).
### Typologieën informatiesystemen
#### Transaction Processing System (TPS)
* Verwerkt repetitieve transacties om structurele informatie te creëren [12](#page=12).
* Niveau: 1 transactie (elementaire gebeurtenis) [12](#page=12).
* Bedrijfskritisch voor het functioneren van een organisatie [12](#page=12).
* Verwerking: CRUDS (Create, Read, Update, Delete, Search) van grote hoeveelheden transacties [12](#page=12).
* Prestaties zijn kritisch, vaak real-time of online verwerking, anders batch-verwerking [12](#page=12).
* Gebruikt voor operationeel niveau [12](#page=12).
* ICT: Databases (gestructureerde data), document/content management systemen (semi-gestructureerde data) [12](#page=12).
#### Enterprise Collaboration Systems (ECS)
* Ondersteunt communicatie, coördinatie en samenwerking tussen teams [13](#page=13).
* Systemen voor semi-gestructureerde informatie [13](#page=13).
* Verwerking: Creëren, lezen, updaten, verwijderen van documenten en uitgebreide zoekmogelijkheden [13](#page=13).
* Inclusief Intranet (intern netwerk) en Extranet (extern gericht) [13](#page=13).
* Voor iedereen, inclusief virtuele teams [13](#page=13).
#### Management Information Systems (MIS)
#### Decision Support System (DSS) / Data Science
#### Portalen
---
# Computer hardware componenten en hun functionaliteit
### Core idea
* Hardware vormt de fysieke basis van computersystemen en omvat componenten die gegevens verwerken, opslaan en communiceren [17](#page=17).
* Moderne systemen combineren krachtige centrale verwerking met decentrale architectuur via diverse apparaten [17](#page=17).
* Essentiële componenten zoals het moederbord, CPU, geheugen, en I/O-apparaten werken samen om software te laten functioneren [17](#page=17).
### Key facts
* Het moederbord is de basis waarop componenten worden aangesloten en biedt communicatiepaden via bussen [17](#page=17).
* De CPU (Central Processing Unit) voert software-instructies uit via de control unit, ALU, en registers [17](#page=17).
* CACHE-geheugen in de CPU is sneller dan primair geheugen [17](#page=17).
* Kloksnelheid (in Ghz), woordlengte (bits), en aantal kernen beïnvloeden de CPU-snelheid [18](#page=18).
* Primair geheugen (RAM) slaat tijdelijk gegevens op voor de processor en verliest inhoud bij uitschakeling [18](#page=18).
* Secundair geheugen (HDD, SSD) zorgt voor permanente opslag, zij het trager dan primair geheugen [18](#page=18).
* Invoerapparaten (input devices) zetten gebruikersgegevens om naar computerbegrijpbare formaten [18](#page=18).
* Uitvoerapparaten (output devices) presenteren verwerkte gegevens aan de gebruiker [18](#page=18).
* Een GPU (Graphics Processing Unit) verwerkt videovertaken en kan worden ingezet voor zware berekeningen (GPU computing) [19](#page=19).
* Koeling (lucht- of waterkoeling) is essentieel om oververhitting van componenten zoals CPU en GPU te voorkomen [19](#page=19).
* Overclocking verhoogt component-snelheden boven de specificaties, met risico's op falen en noodzaak voor betere koeling [19](#page=19).
* Data-centers huisvesten servers en netwerkapparatuur, vaak met gespecialiseerde componenten zoals blade servers [20](#page=20).
### Key concepts
* **Decentrale architectuur:** Hardware wordt door het hele systeem verspreid (tablets, smartphones) in tegenstelling tot centrale mainframes [17](#page=17).
* **Multi-core processors:** Processors met meerdere kernen op één chip voor verhoogde verwerkingssnelheid [18](#page=18).
* **Solid State Disk (SSD):** Sneller, lichter en stiller secundair geheugen dan traditionele HDD's, gebaseerd op chips [18](#page=18).
* **Besturingssysteem (OS):** Beheert geheugen, processor en systeemfunctionaliteit, met interfaces zoals CLI en GUI [20](#page=20).
* **Wet van Moore:** Stelt dat het aantal transistoren op geïntegreerde circuits ongeveer elke twee jaar verdubbelt, wat leidt tot betere prestaties [21](#page=21).
* **Packet switching:** Gegevens worden opgesplitst in pakketten voor efficiënte verzending over netwerken [21](#page=21).
* **Cloud computing:** Verhuur van servercapaciteit via internet, met modellen als IaaS, PaaS, en SaaS [23](#page=23).
* **Quantum computing:** Nieuwe computertechnologie die kwantummechanica gebruikt, potentieel doorbrekend de Wet van Moore [23](#page=23).
### Implications
* De keuze van hardwarecomponenten bepaalt de prestaties en mogelijkheden van een computersysteem [17](#page=17).
* Efficiënte koeling is cruciaal voor de stabiliteit en levensduur van prestatiegerichte componenten [19](#page=19).
---
# Relationele databanken en gestructureerd programmeren
### Core idea
* Relationele databanken bieden een geïntegreerde verzameling gegevens, los van specifieke applicaties, om redundantie te vermijden en gelijktijdige toegang te faciliteren [27](#page=27).
* Gestructureerd programmeren organiseert software in modules (functies/procedures) en gebruikt drie basisconstructen: sequentie, selectie en iteratie [28](#page=28).
### Key facts
* Database Management Systemen (DBMS) zijn software voor het beheren van databankprocessen [27](#page=27).
* Relationele databanken bestaan uit tabellen met rijen (records) en kolommen (attributen) [28](#page=28).
* Elke rij in een relationele tabel heeft een unieke sleutel (attribuut of combinatie) [28](#page=28).
* Gestructureerd programmeren deelt problemen op in een boomstructuur van deelproblemen [28](#page=28).
* Shadow IT (stealth IT, client IT) zijn IT-systemen gebouwd in bedrijfskundige departementen [28](#page=28).
* Structured Query Language (SQL) is de standaardtaal voor relationele databanken [29](#page=29).
* SQL bestaat uit Data Definition Language (DDL), Data Manipulation Language (DML) en Data Query Language (DQL) [29](#page=29).
* DDL definieert de databankstructuur (tabellen, datatypes, constraints) [29](#page=29).
* DML manipuleert gegevens (INSERT, UPDATE, DELETE) [29](#page=29).
* DQL bevraagt gegevens met SELECT-commando's [29](#page=29).
### Key concepts
* **Integratie (Databanken):** Meerdere applicaties gebruiken dezelfde databank om gegevensredundantie te voorkomen [27](#page=27).
* **Gelijktijdigheid (Databanken):** Meerdere gebruikers kunnen tegelijkertijd gegevens benaderen en bewerken, met mechanisme om conflicten te vermijden [27](#page=27).
* **"Not Invented Here" syndroom:** De neiging om niet-eigen modules opnieuw te ontwikkelen in plaats van te hergebruiken [27](#page=27).
* **Constructieve/functionele kloof:** Moeilijkheid om een technische oplossing te bouwen voor een functioneel probleem [27](#page=27).
* **Gestructureerd programmeren (buiten module):** Software opgebouwd als een boom van modules [28](#page=28).
* **Gestructureerd programmeren (binnen module):** Code gestructureerd met sequentie, selectie en iteratie [28](#page=28).
* **SQL Datatypes:** `int`, `varchar`, `double`, `date`, `blob` zijn voorbeelden van datatypes voor kolommen [29](#page=29).
* **SQL Constraints:** `PRIMARY KEY`, `FOREIGN KEY`, `NOT NULL` definiëren regels voor gegevensintegriteit [29](#page=29).
* **SQL JOIN:** Koppelt gerelateerde data uit verschillende tabellen op basis van foreign keys [30](#page=30).
* **SQL Aggregaatfuncties:** Functies zoals `AVG`, `MAX`, `MIN`, `SUM`, `COUNT` voor data-aggregatie [30](#page=30).
* **Golf 2 (Standaardpakketten):** Benadrukt het gebruik van herbruikbare, aanpasbare softwarepakketten zoals ERP [30](#page=30).
* **Make vs. Buy Decision:** Afweging tussen zelf bouwen of bestaande applicaties/modules kopen [30](#page=30).
* **ERP-pakketten:** Bedrijf overspannende, geïntegreerde softwareoplossingen [31](#page=31).
### Implications
---
# Basiskenmerken en componenten van artificial intelligence
### Kernidee
* AI is een wetenschap die systemen creëert die intelligentie vertonen en autonome taken uitvoeren zonder menselijke tussenkomst [41](#page=41).
* AI-systemen worden intelligente agents genoemd, die hun omgeving waarnemen en erop reageren op basis van ingebouwde kennis en waarnemingen [41](#page=41).
### Basiskenmerken van intelligente agents
* **Waarnemen**: Gebruikt sensoren zoals camera's en microfoons om de omgeving te scannen [41](#page=41) [42](#page=42).
* **Redeneren**: Verwerkt waarnemingen om te bepalen hoe en of te reageren, waarbij kennis en regels worden toegepast [41](#page=41) [42](#page=42).
* **Reageren**: Geeft output via actuatoren zoals wielen of kunstmatige handen [41](#page=41) [43](#page=43).
### Componenten van AI-systemen
#### Waarnemen
* Het extraheren van bruikbare informatie uit visuele data is een belangrijk probleem [42](#page=42).
* Methoden omvatten het vergelijken van beelden met sjablonen of geometrische patronen [42](#page=42).
* Taalverwerking omvat syntactische, semantische en contextuele analyse [42](#page=42).
* AI moet informatie kunnen extraheren voor toekomstige beslissingsprocessen [42](#page=42).
* Beeldwaarneming door digitale camera's registreert pixels, maar herkent geen objecten zonder verdere verwerking [42](#page=42).
#### Redeneren
* **Productiesystemen**: Nabootsen menselijke expertredenering met kennis in regelvorm, een probleemruimte en een controlesysteem [42](#page=42).
* Het controlesysteem bouwt een zoekboom om efficiënt te reageren, vaak geholpen door heuristieken [42](#page=42).
* **Kunstmatige Neurale Netwerken**: Opgebouwd uit lagen neuronen (dendrieten, axonen) [43](#page=43).
* Het gewicht van inputwaarden bepaalt de reactie van een neuron en wordt aangeleerd [43](#page=43).
* Backpropagation wordt gebruikt om gewichten aan te passen en het netwerk te optimaliseren [43](#page=43).
#### Reageren
* AI-systemen reageren via actuatoren zoals piëzo-elektrische, elektromagnetische, hydraulische en pneumatische systemen [43](#page=43).
### Machine Learning
* Computers leren en verbeteren door zelfstandige dataverwerking, gebruikmakend van statistische concepten [43](#page=43).
* **Supervised Learning**: Leert van input-output paren om voorspellingen te maken [44](#page=44).
* **Unsupervised Learning**: Ontdekt zelf patronen in data zonder expliciete output [44](#page=44).
* **Reinforcement Learning**: Leert van foutieve keuzes [44](#page=44).
### Deep Learning
* Een vorm van kunstmatige neurale netwerken met meerdere lagen ("deep") [44](#page=44).
* Nadelen zijn de behoefte aan veel data, rekenkracht, en gebrek aan verklaarbaarheid (black box) [44](#page=44).
* Recurrent Neural Networks (RNNs) gebruiken cycli voor kortetermijngeheugen, nuttig voor Natural Language Processing (NLP) [45](#page=45).
### Toepassing: Natural Language Processing (NLP)
* Toepassingen omvatten communicatie, leren en wetenschappelijk taalbegrip [45](#page=45).
* Taalmodellen definiëren syntaxis en semantiek, maar worstelen met ambiguïteit en de relatie tussen symbolen en taal [45](#page=45).
---
# Blockchain en distributed ledger technologie
### Kernidee
* Blockchain is een gedecentraliseerde technologie voor veilige, peer-to-peer informatie-uitwisseling die niet gewijzigd of vervalst kan worden [49](#page=49).
* Het is een sleuteltechnologie voor de volgende generatie internet systemen [49](#page=49).
* Distributed Ledger Technology (DLT) is een bredere categorie, waar blockchain een specifieke vorm van is [52](#page=52).
### Kernfeiten
* Een blockchain is een ketting van blokken gevuld met transacties [49](#page=49).
* Data is versleuteld om veilige informatie-uitwisseling te garanderen [49](#page=49).
* Eenmaal geschreven, kan data niet meer gewijzigd worden, wat vertrouwen creëert [49](#page=49).
* Individuele transacties worden niet direct geschreven om traagheid te voorkomen [49](#page=49).
* Elk blok heeft één voorganger, en er wordt steeds één blok aan het einde toegevoegd [49](#page=49).
* Het grootboek wordt gesynchroniseerd via peer-to-peer verbindingen, zonder single point of failure [50](#page=50).
* Nieuwe blokken moeten door de meerderheid van de netwerkdeelnemers worden geaccepteerd via consensus [50](#page=50).
* Miners valideren transacties en berekenen een geldige hashcode via een Proof of Work algoritme [50](#page=50).
* De Nonce dient als bewijs voor de inspanning om een geldige hashcode te berekenen [50](#page=50).
### Kernconcepten
* **Gedecentraliseerd:** Er is geen centrale controller of "baas" [49](#page=49).
* **Hash code:** Een uniek identificatienummer voor elk blok, berekend op basis van de transacties, dat de ketting vormt [49](#page=49) [50](#page=50).
* **Genesis blok:** Het eerste blok in de blockchain [50](#page=50).
* **Block Validation:** Het proces waarbij een nieuw blok wordt gecontroleerd en goedgekeurd [50](#page=50).
* **Mining proces:** Gebruik van rekenkracht om transacties te valideren en een hashcode te berekenen [50](#page=50).
* **Smart Contract:** Een computerprotocol voor het faciliteren, verifiëren en afdwingen van contracten met vooraf gedefinieerde regels [51](#page=51).
* Kenmerken: Autonomie, zelfvoorziening, decentralisatie [51](#page=51).
* **Dapps (Decentralized Applications):** Volledige toepassingen geschreven op blockchain-gebaseerde systemen zoals Ethereum [51](#page=51).
* **DLT soorten:** Blockchain, BlockDAG, Transaction-based DAG [52](#page=52).
* **Finaliteit:** Het resultaat moet steeds één geldige, consistente en integere toestand hebben [52](#page=52).
### Implicaties
* Maakt veilige informatie-uitwisseling mogelijk zonder tussenpersonen (desintermediatie) [49](#page=49) [52](#page=52).
* Diverse toepassingen buiten financiële transacties mogelijk: vastgoed, identiteitsbeheer, onderwijs, supply chains [51](#page=51) [52](#page=52).
* Public, Private en Consortium blockchains bieden verschillende toegangsmodellen en beveiligingsniveaus [51](#page=51).
### Beperkingen/uitdagingen
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Syntaxis | De vormelijke aspecten van een model, waarbij tekens en symbolen correct moeten zijn opgebouwd om betekenis te kunnen overbrengen. |
| Semantiek | De betekenis die wordt toegekend aan tekens en symbolen binnen een model, wat essentieel is voor het begrijpen van de data. |
| Binaire data representatie | De interne werkwijze van computers, waarbij alle informatie wordt opgeslagen als een reeks bits, die elk een waarde van 0 of 1 kunnen hebben. |
| Byte | Een groepering van een afgesproken aantal bits, die samen een bepaalde waarde kunnen representeren, bijvoorbeeld een getal tussen 0 en 255. |
| Gestructureerde data | Data die is georganiseerd in enkelvoudige datatypes zoals getallen en strings, of geaggregeerde datatypes zoals arrays en records, wat specifieke verwerkingsmogelijkheden biedt. |
| Enkelvoudig datatype | Een datatype dat één enkel stuk data bevat, zoals een integer (geheel getal), een real (kommagetal), een datum of een string (tekenreeks). |
| Integer | Een datatype dat een geheel getal representeert, waarbij de hoeveelheid toegewezen geheugen bepaalt hoe groot het getal kan zijn. |
| Real | Een datatype dat een rationeel of kommagetal representeert, intern opgeslagen als een geheel getal en een exponent die de positie van de komma aangeeft. |
| String | Een datatype dat een tekenreeks of een kort stuk tekst representeert, waarbij de computer exact weet wat elk karakter betekent. |
| Tekenset | Een afspraak die bepaalt welke letters of karakters worden gerepresenteerd door specifieke bytes, zoals ASCII, Extended ASCII, EBCDIC en Unicode. |
| ASCII (American national Standard Code for Information Interchange) | Een vroege tekenset die 7 bits gebruikte om 128 tekens te representeren, later uitgebreid met Extended ASCII dat 8 bits per byte gebruikte. |
| Unicode | Een tekenset die is ontwikkeld om alle gebruikte schriften ter wereld te kunnen weergeven, met varianten zoals UTF-32, UTF-16 en UTF-8. |
| Informatiesysteem | Een combinatie van mensen, hardware, software, communicatietechnologie, databronnen, procedures en bedrijfsprocessen die instaat voor het verzamelen, opslaan, verwerken en verspreiden van communicatie voor een bepaald doel. |
| Typologieën informatiesystemen | Classificaties van informatiesystemen op basis van hun karakteristieken qua beslissingsondersteuning en plaats in de organisatie, bedoeld om de diversiteit te illustreren en bedrijfskundige middelen aan te reiken. |
| Bedrijfsproces | Een set van sequenties, selecties en iteraties van activiteiten over departementen heen, die zowel manueel als geautomatiseerd kunnen worden uitgevoerd en gestructureerd worden vastgelegd in notaties zoals stroomschema's. |
| Workflow Management System (WFMS) | Een informatiesysteem dat specifiek wordt gebruikt ter ondersteuning van een bedrijfsproces door de opeenvolging van activiteiten te beheren en te automatiseren. |
| Transaction Processing System (TPS) | Een informatiesysteem gericht op het opslaan, verwerken en rapporteren van repetitieve transacties van organisaties, cruciaal voor het creëren van structurele informatie en bedrijfskritisch voor het functioneren van een organisatie. |
| Enterprise Collaboration Systems (ECS) | Interdepartementale informatiesystemen die communicatie, coördinatie en samenwerking ondersteunen tussen teams binnen een organisatie, gericht op semigestructureerde informatie en het delen van documenten. |
| Management Information System (MIS) | Een informatiesysteem dat data aggregeert ter ondersteuning van routinebeslissingen in alle functionele deelgebieden van een organisatie, waarbij de benodigde informatie vooraf gekend is en vooraf gedefinieerde rapporten worden gegenereerd. |
| Decision Support System (DSS) / Data Science | Een informatiesysteem dat complexe, niet-routinematige bedrijfskundige beslissingen ondersteunt met een ad hoc karakter, waarbij de informatieverwerking minder vooraf gekend is en interactie tussen gebruiker en systeem centraal staat. |
| Portaal | Een informatiesysteem dat een gepersonaliseerde en geïntegreerde toegang biedt tot achterliggende informatiesystemen van binnen en buiten de organisatie, fungerend als een "toegangsportaal" tot bedrijfsinformatie na authenticatie. |
| Hergebruik | Het toepassen van reeds ontwikkelde modules uit eerdere applicaties in de huidige applicatie, in plaats van deze opnieuw te ontwikkelen. Dit draagt bij aan evolueerbaarheid en een "play and play" softwarebeeld. |
| Niet-uitgevonden-hier-syndroom (Not Invented Here Syndrome) | De neiging om modules die niet binnen de eigen organisatie zijn ontwikkeld, opnieuw te ontwikkelen in plaats van ze te hergebruiken. Dit staat haaks op het principe van hergebruik. |
| Relationele databank | Een type databank dat is opgebouwd uit tabellen met rijen en kolommen, waarbij gegevens worden opgeslagen en beheerd op een gestructureerde manier. Het biedt geïntegreerde en gelijktijdige toegang tot data. |
| Database Management System (DBMS) | Software die verantwoordelijk is voor het beheren van databanken, inclusief het opslaan, ophalen, wijzigen en verwijderen van gegevens. Het faciliteert gecentraliseerde en geïntegreerde toegang tot data. |
| Attribuut | Een eigenschap of kenmerk van een record in een relationele databank, weergegeven als een kolom in een tabel. Bijvoorbeeld, voor een klant kan "naam" een attribuut zijn. |
| Primaire sleutel (PRIMARY KEY) | Een attribuut of een combinatie van attributen die een rij (record) in een tabel uniek identificeert. Dit zorgt voor een eenduidige identificatie van elk record. |
| Vreemde sleutel (FOREIGN KEY) | Een attribuut in een tabel dat verwijst naar de primaire sleutel van een andere tabel. Dit wordt gebruikt om relaties tussen tabellen te leggen en data te koppelen. |
| Gestructureerd programmeren | Een programmeerparadigma dat softwareontwikkeling organiseert met behulp van drie basale controlestructuren: sequentie, selectie en iteratie, zowel binnen als buiten modules. |
| Sequentie | Een controlestructuur in gestructureerd programmeren waarbij instructies één voor één, in de opgegeven volgorde, worden uitgevoerd. |
| Selectie | Een controlestructuur in gestructureerd programmeren die de uitvoering van instructies afhankelijk maakt van een bepaalde voorwaarde (bijvoorbeeld een IF-THEN-ELSE statement). |
| Iteratie | Een controlestructuur in gestructureerd programmeren die de herhaalde uitvoering van een blok instructies mogelijk maakt, zolang aan een bepaalde voorwaarde wordt voldaan (bijvoorbeeld een WHILE- of FOR-loop). |
| Structured Query Language (SQL) | Een standaardtaal die wordt gebruikt voor het beheren en bevragen van relationele databanken. Het is een declaratieve taal die commando's bevat voor data-definitie, -manipulatie en -query. |
| Artificial Intelligence (AI) | Een wetenschap die zich bezighoudt met het creëren van systemen (ook artefacten genoemd) die een vorm van intelligentie vertonen en autonoom taken kunnen uitvoeren zonder menselijke tussenkomst. |
| Intelligent Agent | Een systeem dat de omgeving kan waarnemen en erop kan reageren. De reactie van de agent hangt af van de ingebouwde kennis en de waarnemingen. |
| Waarnemen (AI) | Het proces waarbij een AI-systeem informatie uit zijn omgeving verzamelt door middel van sensoren zoals camera's en microfoons. |
| Redeneren (AI) | Het verwerken van waarnemingen door een AI-systeem om te bepalen hoe en of het zal reageren, gebaseerd op ingebouwde kennis en logica. |
| Reageren (AI) | De output of actie die een AI-systeem genereert als reactie op waargenomen stimuli, vaak via actuatoren. |
| Productiesystemen | Systemen die de redenering van menselijke experts nabootsen door kennis op te slaan in de vorm van regels binnen een cognitieve architectuur. |
| Probleemruimte | Het domein waarin de huidige toestand en de voorwaarden voor de regels van een productiesysteem gedefinieerd zijn, vaak voorgesteld als een state graph. |
| Heuristiek Handelen | Het gebruik van menselijke intuïtie of inschattingen door een AI-systeem om snel beslissingen te nemen in complexe situaties. |
| Kunstmatig Neuraal Netwerk | Een computermodel opgebouwd uit lagen van neuronen, geïnspireerd op de structuur van biologische hersenen, dat leert door het aanpassen van gewichten tussen de neuronen. |
| Backpropagation | Een methode om de gewichten in een kunstmatig neuraal netwerk aan te passen wanneer fouten worden gedetecteerd in de output, met als doel het netwerk te optimaliseren. |
| Machine Learning | Het proces waarbij computers leren en verbeteren door zelfstandig grote hoeveelheden data te verwerken, gebruikmakend van statistische concepten zoals correlaties en verdelingen. |
| Supervised Learning | Een vorm van machine learning waarbij het systeem leert van paren van input en output om voorspellingen te maken voor nieuwe inputs. |
| Blockchain | Een aaneenschakelde ketting van blokken gevuld met transacties, die peer-to-peer veilige informatie-uitwisseling mogelijk maakt op een zodanige wijze dat deze niet gewijzigd en vervalst kunnen worden. Het is een gedecentraliseerde technologie waarbij data versleuteld is en wijzigingen of vervalsingen niet mogelijk zijn. |
| Gedecentraliseerd | Een systeem waarbij er geen centrale controller of "baas" is. De controle en het beheer zijn verspreid over meerdere deelnemers of knooppunten in het netwerk. |
| Versleuteld | Informatie die is omgezet in een onleesbare combinatie van letters en cijfers, waardoor deze beschermd is tegen ongeautoriseerde toegang en manipulatie. |
| Hash code | Een uniek identificatienummer dat wordt berekend op basis van de transacties in een blok. Deze hash code vormt de ketting en dient als een cryptografische vingerafdruk van de data in het blok. |
| Genesis blok | Het allereerste blok in een blockchain. Dit blok vormt het startpunt van de keten en bevat doorgaans de initiële transacties of configuratie van het netwerk. |
| Peer-to-peer (P2P) | Een netwerkarchitectuur waarbij deelnemers direct met elkaar verbonden zijn zonder tussenkomst van een centrale server. Dit zorgt voor een gedistribueerd systeem waarbij elke node een kopie van de blockchain kan hebben. |
| Consensus laag | De laag binnen een blockchain die verantwoordelijk is voor het bereiken van overeenstemming tussen de deelnemers (nodes) over de geldigheid van transacties en nieuwe blokken. Dit gebeurt via diverse consensusprotocollen. |
| Consensus protocol | Een set regels en mechanismen die worden gebruikt om overeenstemming te bereiken binnen een gedistribueerd netwerk. Het zorgt ervoor dat alle deelnemers een gedeelde en consistente staat van de ledger hebben. |
| Mining | Het proces waarbij deelnemers (miners) rekenkracht gebruiken om transacties in een blok te valideren en een geldige hash code te berekenen. De eerste miner die dit succesvol doet, voegt het blok toe aan de blockchain en ontvangt een beloning. |
| Proof of Work (PoW) | Een consensusmechanisme dat vereist dat miners een aanzienlijke hoeveelheid rekenkracht besteden om een cryptografisch probleem op te lossen. Het "werk" dat geleverd wordt, dient als bewijs voor de geldigheid van het blok. |
| Nonce | Een willekeurig getal dat in het miningproces wordt gebruikt om een geldige hash code te produceren. Het is het bewijs van de geleverde inspanning ("work") om een blok te valideren. |
| Smart contract | Een computerprotocol dat de onderhandeling of uitvoering van een contract digitaal faciliteert, verifieert en afdwingt. Het bevat vooraf gedefinieerde regels die automatisch worden uitgevoerd wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan. |
| Mainframe | Een van de krachtigste computers die verantwoordelijk is voor zowel de gegevensverwerking als de opmaak van de output. Alle verwerkingen vinden centraal plaats op de mainframe, wat resulteert in een dure en grote machine. |
| Thin Client / Dumb Terminal | Een computer met zeer beperkte processor- en geheugencapaciteit die de input van de gebruiker doorgeeft aan een mainframe en de output op een beeldscherm toont. Deze apparaten bieden doorgaans enkel een tekstgebaseerde interface. |
| Personal Computer (PC) | Een computer die bedoeld is voor de verwerking van persoonlijke werkzaamheden van de gebruiker, vaak met betere grafische mogelijkheden dan een mainframe. Een PC biedt eigen verwerkingscapaciteit en opslagruimte, waardoor gebruikers onafhankelijk van een mainframe kunnen opereren. |
| Moederbord | De basis van een computer waarop diverse componenten worden aangesloten. Het moederbord biedt communicatiepaden (bussen) tussen de componenten en de gebruikte sockets bepalen welk type componenten compatibel zijn. |
| Central Processing Unit (CPU) | De processor die verantwoordelijk is voor de verwerking van instructies van softwareprogramma's. De CPU bestaat uit een control unit, een Arithmetic Logic Unit (ALU) voor berekeningen, en geheugenregisters voor snelle opslag. |
| Control Unit | Een onderdeel van de CPU dat ervoor zorgt dat de te bewerken data en de instructies om deze data uit te voeren, in de registers van de processor worden geladen. |
| Arithmetic Logic Unit (ALU) | Een onderdeel van de CPU dat basisberekeningen uitvoert, zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, vergelijken en bepalen of een getal groter, kleiner of gelijk is aan nul. |
| Geheugenregister | Kleine, ultrasnelle geheugens binnen de CPU die tijdelijk data en instructies opslaan voor directe verwerking. |
| Cachegeheugen | Geheugen dat zich in de processor bevindt en sneller is dan het primaire geheugen (RAM), waardoor snellere toegang tot veelgebruikte data mogelijk is. |
| Kloksnelheid | Een factor die de snelheid van een processor beïnvloedt en aangeeft hoe vaak per seconde data verplaatst of een instructie uitgevoerd kan worden, uitgedrukt in Gigahertz (GHz). |
| Woordlengte | Beschrijft het aantal bits dat tegelijkertijd door de processor verwerkt kan worden, typisch 32-bit of 64-bit. |
| Multi-core Processor | Een processor met meerdere kernen op één chip, wat de totale verwerkingssnelheid verhoogt door gelijktijdige verwerking van meerdere taken zonder de snelheid van individuele kernen te verhogen. |
| Beleidsinformatica | Een vakgebied dat zich richt op de bedrijfskundige toepassing van ICT, met als doel een brug te slaan tussen bedrijfskunde/economie en ICT, zowel op managementaspecten als op het bouwen van informatiesystemen. |
| Functionele laag (F-laag) | Het deel van het ontwerpproces van een artefact dat beschrijft "wat" het artefact moet doen, oftewel de functies of vereisten vanuit een bedrijfskundig perspectief. |
| Constructieve laag (C-laag) | Het deel van het ontwerpproces van een artefact dat beschrijft "hoe" het artefact zijn functies realiseert, oftewel de structuur en de technologische mogelijkheden die worden geboden door ICT. |
| Management Information Systems (MIS) | Een informatiesysteem dat data aggregeert ter ondersteuning van routinebeslissingen in alle functionele deelgebieden van een organisatie, voornamelijk voor gestructureerde beslissingen. |
| Departementale context | Een informatiesysteem dat data en informatie bevat die betrekking hebben op één enkel departement en weinig of geen integratie heeft met andere departementen binnen de organisatie. |
| Enterprise, bedrijfsomspannend informatiesysteem | Een informatiesysteem dat data en informatie bevat over meerdere of zelfs alle departementen van een organisatie, gericht op intra-organisatorische integratie van data. |
| Inter-organisatorisch | Informatiesystemen die op de grens tussen meerdere organisaties werken, faciliterend voor samenwerking en transacties tussen verschillende bedrijven. |