Cover
Mulai sekarang gratis Excel cursus.docx
Summary
# Basisbewerkingen in Excel
*Summary generation failed for this topic.*
---
# Opmaak van cellen en gegevens
Dit onderdeel van de studiehandleiding behandelt de diverse opmaakopties in Excel om de leesbaarheid en presentatie van gegevens te verbeteren.
### 2.1 Celopmaak
Celopmaak stelt u in staat om het uiterlijk van cellen aan te passen voor betere leesbaarheid en visuele presentatie.
#### 2.1.1 Opmaak wissen
U kunt specifieke onderdelen van de celopmaak wissen zonder de inhoud te verwijderen.
* **Alles wissen:** Verwijdert inhoud, opmaak, opmerkingen en hyperlinks.
* **Opmaak wissen:** Behoudt de celinhoud, maar verwijdert alle toegepaste opmaak.
* **Inhoud wissen:** Behoudt de opmaak, maar verwijdert de celinhoud.
* **Opmerkingen en notities wissen:** Verwijdert alleen de toegevoegde opmerkingen of notities.
* **Hyperlinks wissen:** Verwijdert enkel de hyperlinks uit de cel.
Met de toetsen `DELETE` of `BACKSPACE` wordt enkel de celinhoud verwijderd.
#### 2.1.2 Tekenstijl
Het aanpassen van de tekenstijl helpt om tekst en waarden in cellen te accentueren.
* **Vet (B):** Maakt de tekst vetgedrukt.
* **Cursief (I):** Maakt de tekst schuin.
* **Onderstrepen (U):**
* **Enkel of Dubbel:** Onderstreept de tekst enkel over de lengte ervan.
* **Enkel financieel of Dubbel financieel:** Onderstreept de tekst over de volledige celbreedte, maar enkel over de lengte van de numerieke waarde.
U kunt de tekenstijl instellen via het lint, het dialoogvenster "Cellen opmaken", via rechtsklikken, de miniwerkbalk of sneltoetsen.
#### 2.1.3 Opvulkleur
Met een opvulkleur kunt u gegevens in cellen markeren door de achtergrondkleur aan te passen.
* **Themakleuren:** Kleuren die meeveranderen met het gekozen thema. De eerste kleuren zijn standaard achtergrond- en tekstkleuren, gevolgd door accentkleuren.
* **Standaardkleuren:** Kleuren die niet veranderen bij het wisselen van thema.
* **Meer kleuren:** Biedt de mogelijkheid om een aangepaste kleur te kiezen of te mengen via RGB-waarden, handig voor specifieke bedrijfskleuren.
Opvulkleuren kunnen worden ingesteld via het lint, het dialoogvenster "Cellen opmaken", rechtsklikken, of de miniwerkbalk.
#### 2.1.4 Tekengrootte
De tekengrootte bepaalt hoe groot de tekst in een cel wordt weergegeven.
* De standaard tekengrootte in een nieuwe Excel-map is 11 punten.
* U kunt een waarde kiezen uit de keuzelijst of zelf een waarde typen (tussen 1 en 409, in veelvouden van 0,5).
* Eén typografische punt is gelijk aan 1/72 inch, wat ongeveer 0,03528 cm is.
Tekengrootte kan worden aangepast via het lint, het dialoogvenster "Cellen opmaken", rechtsklikken, of de miniwerkbalk.
#### 2.1.5 Opvulpatroon
Naast een effen opvulkleur kunt u ook patronen toevoegen aan de achtergrond van cellen voor extra visuele distinctie.
U kunt opvulpatronen instellen via het lint, rechtsklikken of het dialoogvenster "Cellen opmaken".
#### 2.1.6 Opvulkleur en -patroon wissen
Om toegepaste opvulkleuren en patronen te verwijderen, kunt u de optie "Geen opvulling" kiezen.
Dit kan gedaan worden via het lint, het dialoogvenster "Cellen opmaken" of via rechtsklikken.
#### 2.1.7 Rasterlijnen
Rasterlijnen zijn de dunne lijnen rond cellen die standaard zichtbaar zijn in Excel-werkbladen.
* De kleur van de rasterlijnen kan worden aangepast in de geavanceerde opties van Excel.
* Rasterlijnen zijn anders dan randen: ze kunnen niet selectief op bepaalde cellen worden toegepast en kunnen niet worden aangepast in dikte.
* Wanneer u een opvulkleur toepast, kunnen de rasterlijnen zichtbaar of afdrukbaar zijn, afhankelijk van de instellingen.
U kunt rasterlijnen verbergen of weergeven via de weergaveopties op het tabblad "Beeld".
#### 2.1.8 Randen
Het toevoegen van randen aan cellen verbetert de leesbaarheid en structuur van tabellen.
* U kunt kiezen uit vooraf gedefinieerde randstijlen om snel randen toe te voegen.
* Voor aangepaste randen kunt u gebruikmaken van "Meer randen" in het dialoogvenster "Cellen opmaken".
Randen kunnen worden toegevoegd via het lint, het dialoogvenster "Cellen opmaken", rechtsklikken, sneltoetsen of de miniwerkbalk.
#### 2.1.9 Samenvoegen en centreren
Met deze functie kunt u meerdere cellen combineren tot één grotere cel.
* De inhoud van de linkerbovenste cel wordt behouden, terwijl de inhoud van de andere samengevoegde cellen wordt verwijderd.
* Samengevoegde cellen kunnen ook weer worden opgesplitst in hun oorspronkelijke afzonderlijke cellen.
Dit kan worden uitgevoerd via het lint, het dialoogvenster "Cellen opmaken", rechtsklikken of de miniwerkbalk.
#### 2.1.10 Uitlijning
De uitlijning bepaalt hoe gegevens in een cel worden geplaatst, zowel horizontaal als verticaal.
* **Horizontale uitlijning:** Standaard worden tekstgegevens links en numerieke waarden rechts uitgelijnd.
* **Verticale uitlijning:** Standaard worden gegevens tegen de onderkant van de cel uitgelijnd.
* **Inspringing:** Hiermee kunt u de marge tussen de celrand en de gegevens vergroten of verkleinen.
Uitlijning kan worden ingesteld via het lint, het dialoogvenster "Cellen opmaken", of via rechtsklikken.
#### 2.1.11 Opmaak kopiëren
Met de functie "Opmaak kopiëren" (verfkwast) kunt u de opmaak van een cel naar andere cellen toepassen.
* Dubbelklikken op de verfkwast maakt het mogelijk om de opmaak naar meerdere, niet-aangrenzende cellen te kopiëren.
* Om de opmaak-kopieerfunctie uit te schakelen, klikt u nogmaals op de verfkwast of drukt u op `ESC`.
#### 2.1.12 Afdrukstand tekst in cellen
U kunt de oriëntatie van de tekst binnen een cel aanpassen.
Opties zijn onder andere: omhoog, omlaag, rechtsom/linksom draaien, tekst naar een hoek van 45 graden draaien, of tekst verticaal uitlijnen. Dit kan worden ingesteld via het lint, het dialoogvenster "Cellen opmaken" of via rechtsklikken.
### 2.2 Getalopmaak
Getalopmaak bepaalt hoe numerieke waarden en datums worden weergegeven zonder de onderliggende waarde te veranderen.
#### 2.2.1 Getalopmaak
Standaard worden getallen weergegeven zoals ze worden ingevoerd. Met getalopmaak kunt u dit aanpassen, bijvoorbeeld door decimalen in te stellen, duizendtalscheidingstekens toe te voegen, of valutasymbolen te gebruiken.
U kunt de getalopmaak aanpassen via het lint, rechtsklikken, of het dialoogvenster "Cellen opmaken".
#### 2.2.2 Decimalen instellen
U kunt het aantal zichtbare decimalen voor numerieke waarden aanpassen.
* Via de knoppen op het lint kunt u eenvoudig het aantal decimalen verhogen of verlagen.
* Meer gedetailleerde instellingen, zoals het aantal decimalen, kunt u vinden in het dialoogvenster "Cellen opmaken" onder de tab "Getal".
#### 2.2.3 Getalnotatie Kommastijl
De "Kommastijl" (ook wel scheidingsteken voor duizendtallen genoemd) voegt een scheidingsteken toe om grotere getallengroepen van drie cijfers te onderscheiden. Standaard worden ook twee decimalen toegevoegd.
* Volgens de NBN-normen wordt een spatie gebruikt als scheidingsteken voor duizendtallen.
* Dit kan worden ingesteld via de knoppen op het lint, het dialoogvenster "Cellen opmaken", rechtsklikken, of de miniwerkbalk.
#### 2.2.4 Procentnotatie
De procentnotatie wordt gebruikt om waarden als percentages weer te geven.
* **Cellen met bestaande getallen:** Als u procentnotatie toepast op reeds bestaande getallen, worden deze met 100 vermenigvuldigd en krijgt u het procentteken met 2 decimalen. Zo wordt het getal 10 omgezet naar 1000,00%.
* **Lege cellen:** Als u procentnotatie toepast op lege cellen en daarna getallen invoert, worden deze getallen direct geconverteerd naar percentages. Bijvoorbeeld, het getal 10 wordt 10,00%.
Procentnotatie kan worden toegepast via de knoppen op het lint, het dialoogvenster "Cellen opmaken", rechtsklikken, de miniwerkbalk, of de sneltoets `CTRL`+`SHIFT`+`%`.
#### 2.2.5 Getalnotatie Financieel en Valuta
Deze notaties worden gebruikt om geldbedragen weer te geven, met subtiele verschillen:
* **Valuta:** Decimaaltekens staan onder elkaar, het valutasymbool staat links van het getal. De symbolen staan niet noodzakelijk onder elkaar uitgelijnd.
* **Financieel:** Valutasymbolen en decimaaltekens staan strikt onder elkaar uitgelijnd. Cellen met alleen nullen worden weergegeven met een afbreekstreepje, en negatieve getallen worden tussen haakjes geplaatst.
Deze notaties kunnen worden ingesteld via het lint, het dialoogvenster "Cellen opmaken", rechtsklikken, of de miniwerkbalk.
#### 2.2.6 Datum- en tijdnotatie
Excel slaat datums en tijden op als seriële getallen, maar de weergave kan worden aangepast.
* **NBN-normen:**
* Korte notatie: `dd-mm-jjjj` (bijv. `12-08-2020`)
* Lange notatie: `dddd dd mmmm jjjj` (bijv. `woensdag 12 augustus 2020`)
* Tijdnotatie: `uu:mm:ss` (bijv. `09:06:05`)
* Excel herkent datums met '-' of '/' als scheidingstekens. Datums met punten worden als tekst behandeld.
* De standaardnotatie is gebaseerd op de Windows landinstellingen.
Aangepaste datums en tijden kunnen worden ingesteld via het lint, rechtsklikken, of het dialoogvenster "Cellen opmaken".
#### 2.2.7 Voorloopnullen tonen
Wanneer getallen die met een nul beginnen worden ingevoerd (zoals telefoonnummers of productcodes), verwijdert Excel standaard de voorloopnullen.
* Om voorloopnullen te behouden en toch met numerieke waarden te kunnen werken, kunt u een aangepaste getalnotatie gebruiken.
* De notatie "Tekst" kan ook worden toegepast, maar dit voorkomt verdere berekeningen met de waarde.
Dit kan worden ingesteld via het lint, rechtsklikken, of het dialoogvenster "Cellen opmaken".
#### 2.2.8 Vaste tekst in getalopmaak
Met aangepaste getalopmaak kunt u vaste tekst combineren met numerieke waarden in een cel. De ingevoerde gegevens blijven numeriek en bruikbaar voor berekeningen.
* De gewenste tekst moet tussen dubbele aanhalingstekens `"` staan.
* Voorbeelden: `"Uren aan "0% 0" km"`, `"BE "0### ### ### 0” dagen te laat"`.
Dit kan worden ingesteld via het lint, rechtsklikken, of het dialoogvenster "Cellen opmaken".
#### 2.2.9 Optellen tot meer dan 24 uur
Wanneer de som van tijden meer dan 24 uur bedraagt, kan Excel dit standaard verkeerd weergeven door de 24-uurs weergave.
* Om de juiste totalen te zien, moet u via "Aangepaste getalnotatie" een specifieke notatie instellen.
* Gebruik notaties zoals `[uu]:mm` om het aantal uren correct weer te geven, ongeacht of dit boven de 24 uitkomt.
Dit kan worden ingesteld via het lint, rechtsklikken, of het dialoogvenster "Cellen opmaken".
***
**Tip:** Het correct toepassen van celopmaak en getalopmaak is cruciaal voor het creëren van overzichtelijke en professioneel ogende spreadsheets. Experimenteer met de verschillende opties om de beste presentatie voor uw gegevens te vinden.
---
# Functies en berekeningen in Excel
Functies en berekeningen in Excel introduceert de kernconcepten van het werken met formules, functies en celadressering om gegevens te analyseren en te manipuleren.
## 3. Functies en berekeningen in Excel
### 3.1 Formules invoeren en wijzigen
Een formule is een vergelijking die een berekening uitvoert in Excel. Alle formules beginnen met een gelijkteken ($=$). Excel gebruikt standaard wiskundige operators voor berekeningen:
* Optellen: $+$
* Aftrekken: $-$
* Vermenigvuldigen: $*$ (vervang door `\ast` in LaTeX)
* Delen: $/$
* Machten: $^$
De volgorde van bewerkingen in Excel is: haakjes, machten, vermenigvuldigen en delen (van links naar rechts), en tot slot optellen en aftrekken (van links naar rechts). Haakjes kunnen worden gebruikt om de standaardvolgorde te wijzigen. Wanneer een formule een celadres bevat, wordt dit een celverwijzing genoemd. Het gebruik van celverwijzingen is voordelig omdat gegevensupdates in het werkblad automatisch worden doorgevoerd in de formule, zonder dat de formule zelf aangepast hoeft te worden.
### 3.2 Functies invoeren
Een functie is een vooraf gedefinieerde formule in Excel. Functies beginnen, net als formules, met een gelijkteken ($=$), gevolgd door de functienaam en de argumenten tussen haakjes.
* **SOM**: Telt waarden op. Kan individuele waarden, celverwijzingen, celbereiken of combinaties daarvan optellen.
* Syntaxis: `SOM(getal1; [getal2]; ...)`
* Argumenten: `getal1` (vereist) is het eerste getal, celverwijzing of bereik. `getal2` tot `getal255` (optioneel) zijn maximaal 255 extra getallen, celverwijzingen of bereiken.
* **MIN**: Geeft de kleinste waarde uit een lijst met waarden.
* Syntaxis: `MIN(getal1; [getal2]; ...)`
* Argumenten: `getal1` (vereist) is het eerste getal, celverwijzing of bereik. `getal2` tot `getal255` (optioneel) zijn maximaal 255 extra getallen, celverwijzingen of bereiken.
* **MAX**: Geeft de grootste waarde uit een lijst met waarden.
* Syntaxis: `MAX(getal1; [getal2]; ...)`
* Argumenten: `getal1` (vereist) is het eerste getal, celverwijzing of bereik. `getal2` tot `getal255` (optioneel) zijn maximaal 255 extra getallen, celverwijzingen of bereiken.
* **GEMIDDELDE**: Berekent het rekenkundig gemiddelde van de argumenten.
* Syntaxis: `GEMIDDELDE(getal1; [getal2]; ...)`
* Argumenten: `getal1` (vereist) is het eerste getal, celverwijzing of bereik. `getal2` tot `getal255` (optioneel) zijn maximaal 255 extra getallen, celverwijzingen of bereiken.
* **AANTAL**: Telt het aantal cellen dat numerieke waarden (getallen, formules, functies, datums) bevat. Cellen met tekst worden niet geteld.
* Syntaxis: `AANTAL(waarde1; [waarde2]; ...)`
* Argumenten: `waarde1` (vereist) is de eerste celverwijzing of bereik. `waarde2` tot `waarde255` (optioneel) zijn maximaal 255 extra items, celverwijzingen of bereiken.
* **AANTALARG**: Telt het aantal niet-lege cellen in een bereik.
* Syntaxis: `AANTALARG(waarde1; [waarde2]; ...)`
* Argumenten: `waarde1` (vereist) is het eerste argument met de waarden die geteld moeten worden. `waarde2` tot `waarde255` (optioneel) zijn maximaal 255 extra argumenten met waarden.
* **AANTAL.LEGE.CELLEN**: Telt het aantal lege cellen in een bereik.
* Syntaxis: `AANTAL.LEGE.CELLEN(bereik)`
* Argument: `bereik` (vereist) is het bereik waarin lege cellen geteld moeten worden.
* **VANDAAG**: Geeft de huidige datum weer. Formule: `=VANDAAG()`.
* **NU**: Geeft de huidige datum en tijd weer. Formule: `=NU()`.
* De functies `VANDAAG()` en `NU()` vereisen geen argumenten, maar de haakjes moeten wel aanwezig zijn. Ze zorgen voor een variabele datum/tijd die wordt bijgewerkt wanneer het bestand wordt geopend. Voor een vaste datum/tijd kan men de sneltoetsen CTRL+; (datum) of CTRL+: (tijd) gebruiken.
### 3.3 Absolute en relatieve celadressen
Excel kent drie soorten celadressen:
* **Relatieve celadressen**: Bij het kopiëren van een formule met relatieve celverwijzingen, worden deze automatisch aangepast aan de doelcel. Een typisch relatief adres is `A1`. Als `=B3*D3+B3` naar beneden wordt gekopieerd, wordt het `=B4*D4+B4`.
* **Absolute celadressen**: Bij het kopiëren van een formule met absolute celverwijzingen, blijven deze ongewijzigd. Een absoluut adres wordt weergegeven met dollartekens, bijvoorbeeld `$A$1`.
* **Gemengde celadressen**: Dit zijn combinaties waarbij één deel van het adres absoluut is en het andere relatief. Er zijn twee vormen:
* `$A1`: De kolom (`A`) is absoluut, de rij (`1`) is relatief.
* `A$1`: De kolom (`A`) is relatief, de rij (`1`) is absoluut.
Gemengde celadressen zijn nuttig bij het kopiëren van formules zowel horizontaal als verticaal in een tabel.
### 3.4 Celnamen
Een celnaam is een beschrijvende naam die wordt toegewezen aan een cel of een bereik van cellen, wat de leesbaarheid van formules verbetert. Celnamen moeten aan bepaalde criteria voldoen: ze mogen alleen letters, cijfers en underscores bevatten, niet beginnen met een cijfer of de woorden 'waar'/'onwaar', minder dan 250 tekens lang zijn, geen spaties of interpunctie bevatten, en geen celadressen zijn. Bestaande rij- en kolomlabels kunnen worden geconverteerd naar celnamen. Celnamen maken formules zoals `=SOM(A1:B2)` leesbaarder, bijvoorbeeld als `=SOM(Totaal_Budget)`. Navigatie naar benoemde bereiken kan via het naamvak op de formulebalk of met functietoets F5.
### 3.5 Procenten berekenen
#### 3.5.1 Verhoudingen
Verhoudingen drukken de relatie tussen twee waarden uit en worden vaak berekend als een deling, wat resulteert in een kommagetal of een percentage. Ze worden gebruikt om aan te geven hoe de ene waarde zich verhoudt tot de andere. Bijvoorbeeld, om de verhouding van prijs A ten opzichte van prijs B te berekenen, gebruikt men de formule $\text{prijs A} / \text{prijs B}$.
#### 3.5.2 Evoluties
Evoluties berekenen de procentuele stijging of daling van een waarde ten opzichte van een eerdere waarde. Dit gebeurt door de absolute stijging of daling te delen door de oorspronkelijke waarde.
* Formule: $\text{Procentuele stijging/daling} = (\text{Nieuwe waarde} - \text{Oude waarde}) / \text{Oude waarde}$. Dit kan ook geschreven worden als $(\text{Nieuwe waarde} / \text{Oude waarde}) - 1$.
Woorden als 'boven', 'onder', 'hoger', 'lager', 'toename', 'afname', 'beter', 'slechter', 'stijging', 'daling', of 'evolutie' duiden vaak op een berekening van evolutie.
#### 3.5.3 Rekenen met percentages
Bij het rekenen met percentages is het belangrijk om rekening te houden met de 'weging' van de gegevens. Een eenvoudig gemiddelde van percentages kan misleidend zijn als de onderliggende aantallen (noemers) sterk verschillen. In dergelijke gevallen is een gewogen gemiddelde nodig, waarbij de som van de waarden wordt gedeeld door de som van de noemers. Bij het berekenen van een toename met een percentage, bijvoorbeeld een loonsverhoging, wordt de berekening gedaan als: $\text{Nieuw loon} = \text{Huidig loon} \times (1 + \text{Stijgingspercentage})$.
#### 3.5.4 Vergelijkingen
Vergelijkingen omvatten het oplossen van vergelijkingen, vaak met behulp van percentages, om onbekende waarden te bepalen. Bijvoorbeeld, als 50 euro een bepaald percentage van een inkomen is, kan men het inkomen berekenen. Dit kan worden uitgeschreven als een formule in Excel, waarbij celverwijzingen essentieel zijn. Als bekend is dat 98% van de studenten niet ziek is en dit aantal gelijk is aan 300, kan het totale aantal studenten ($x$) worden berekend: $0.98 \times x = 300$, dus $x = 300 / 0.98$.
### 3.6 Zoeken en vervangen
* **Zoeken**: De opdracht 'Zoeken' op het tabblad 'Start' (groep 'Bewerken') maakt het mogelijk om te zoeken naar tekst, getallen of opmaakelementen binnen een werkblad.
* **Vervangen**: Met de opdracht 'Vervangen' (tabblad 'Start', groep 'Bewerken') kan gezocht worden naar specifieke inhoud en deze vervolgens worden vervangen door andere inhoud.
### 3.7 De vulgreep
De vulgreep is een klein zwart kruisje in de rechterbenedenhoek van de actieve cel. Het wordt gebruikt om inhoud (gegevens, formules) van een cel naar aangrenzende cellen te kopiëren. Als Excel een voorgedefinieerde reeks herkent (bv. maanden, dagen), vult het de aangrenzende cellen met de volgende items in de reeks. Het kan ook gebruikt worden om formules te kopiëren.
### 3.8 Aangepaste lijsten
Aangepaste lijsten stellen gebruikers in staat om specifieke lijsten met items efficiënt te hergebruiken. Excel heeft ingebouwde lijsten (bv. dagen van de week, maanden), maar gebruikers kunnen ook hun eigen aangepaste lijsten maken, die beschikbaar worden in andere werkmappen.
### 3.9 Doorvoeren Reeks
Met de opdracht 'Doorvoeren Reeks' kan de inhoud van een cel snel worden gekopieerd naar een aangrenzend bereik. Hierbij kan men de richting van de vulling (rijen of kolommen) en het type (Lineair of Groei) instellen, evenals een interval- en eindwaarde. Voor datums zijn opties zoals 'per dag', 'per weekdag', 'per maand', en 'per jaar' beschikbaar.
### 3.10 Tekstfuncties
* **TEKST.SAMENVOEGEN**: Voegt twee of meer tekenreeksen samen tot één. Argumenten kunnen tekstwaarden, getallen, celverwijzingen of formules zijn. Om delen te scheiden, kan een spatie (" ") als argument worden toegevoegd.
* Syntaxis: `TEKST.SAMENVOEGEN(tekst1; [tekst2]; …)`
* **HOOFDLETTERS**: Converteert alle letters in een tekenreeks naar hoofdletters.
* Syntaxis: `HOOFDLETTERS(tekst)`
* **KLEINE.LETTERS**: Converteert alle hoofdletters in een tekenreeks naar kleine letters.
* Syntaxis: `KLEINE.LETTERS(tekst)`
* **BEGINLETTERS**: Zet de eerste letter van een tekenreeks (en na elk ander teken dan een letter) om in een hoofdletter, en de rest in kleine letters. Handig voor naamopmaak.
* Syntaxis: `BEGINLETTERS(tekst)`
* **RECHTS**: Geeft een bepaald aantal tekens vanaf het einde van een tekenreeks terug.
* Syntaxis: `RECHTS(tekst; [aantal-tekens])`
* **LINKS**: Geeft een bepaald aantal tekens vanaf het begin van een tekenreeks terug.
* Syntaxis: `LINKS(tekst; [aantal-tekens])`
* **DEEL**: Geeft een specifiek aantal tekens uit een tekenreeks terug, beginnend vanaf een opgegeven positie. De flexibiliteit kan vergroot worden met functies als `VIND.ALLES` of `VIND.SPEC`.
* Syntaxis: `DEEL(tekst; begin_getal; aantal_tekens)`
* **VIND.ALLES**: Zoekt de eerste positie van een specifieke tekst binnen een andere tekst. Deze functie is hoofdlettergevoelig.
* Syntaxis: `VIND.ALLES(zoeken_tekst; in_tekst; [begin_getal])`
* **VIND.SPEC**: Vergelijkbaar met `VIND.ALLES`, maar is niet hoofdlettergevoelig.
* Syntaxis: `VIND.SPEC(zoeken_tekst; in_tekst; [begin_getal])`
* **SPATIES.WISSEN**: Verwijdert overbodige (dubbele) spaties uit een tekenreeks, met behoud van enkele spaties tussen woorden.
* Syntaxis: `SPATIES.WISSEN(tekst)`
* **SUBSTITUEREN**: Vervangt een oude tekst door een nieuwe tekst in een tekenreeks. De functie is hoofdlettergevoelig en ondersteunt geen jokertekens.
* Syntaxis: `SUBSTITUEREN(tekst; oud_tekst; nieuw_tekst; [rang_getal])`
### 3.11 Tijd- en datumfuncties
Datums en tijden worden in Excel opgeslagen als seriële getallen, wat berekeningen mogelijk maakt. 1 januari 1900 is het seriële getal 1.
* **JAAR**: Geeft het jaartal van een datum terug.
* Syntaxis: `JAAR(serieel-getal)`
* **MAAND**: Geeft de maand van een datum terug als een getal van 1 tot 12.
* Syntaxis: `MAAND(serieel-getal)`
* **DAG**: Geeft de dag van de maand terug als een getal tussen 1 en 31.
* Syntaxis: `DAG(serieel-getal)`
* **WEEKDAG**: Geeft de dag van de week terug als een getal (standaard 1 voor zondag, 7 voor zaterdag). Een optioneel argument bepaalt welke dag als eerste van de week geldt (bv. 2 voor maandag).
* Syntaxis: `WEEKDAG(serieel-getal; [type_getal])`
* **DATUM**: Combineert drie waarden (jaar, maand, dag) tot een datum. Kan ook gebruikt worden om de eerste, laatste, huidige, vorige of volgende maand/dag te bepalen door buiten de normale bereiken te gaan voor maand of dag.
* Syntaxis: `DATUM(jaar; maand; dag)`
* **ZELFDE.DAG**: Berekent een datum die een opgegeven aantal maanden voor of na een begindatum ligt.
* Syntaxis: `ZELFDE.DAG(begindatum; aantal_maanden)`
* **NETTO.WERKDAGEN**: Berekent het aantal volledige werkdagen tussen een begindatum en einddatum, exclusief weekenden en optioneel vakantiedagen.
* Syntaxis: `NETTO.WERKDAGEN(begindatum; einddatum; [vakantiedagen])`
* **TIJD**: Converteert uren, minuten en seconden naar een decimale tijdwaarde.
* Syntaxis: `TIJD(uur; minuut; seconde)`
* **UUR**: Geeft het uur (0-23) van een tijdwaarde terug.
* Syntaxis: `UUR(serieel-getal)`
* **MINUUT**: Geeft de minuut (0-59) van een tijdwaarde terug.
* Syntaxis: `MINUUT(serieel-getal)`
* **SECONDE**: Geeft de seconde (0-59) van een tijdwaarde terug.
* Syntaxis: `SECONDE(serieel-getal)`
Voor het invoeren van de huidige datum en tijd zijn sneltoetsen (CTRL+; en CTRL+:) en de functies `VANDAAG()` en `NU()` beschikbaar.
### 3.12 Logische functies
* **ALS**: Voert een logische test uit en retourneert een waarde als de test WAAR is en een andere waarde als de test ONWAAR is.
* Syntaxis: `ALS(logische_test; [waarde_als_waar]; [waarde_als_onwaar])`
### 3.13 Zoekfuncties
* **VERT.ZOEKEN**: Zoekt naar een waarde in de eerste kolom van een tabel en geeft een waarde terug uit dezelfde rij in een opgegeven kolom. De functie kan exact of benaderend zoeken.
* Syntaxis: `VERT.ZOEKEN(zoekwaarde;tabelmatrix;kolomindex_getal;benaderen)`
* **INDEX**: Geeft een waarde terug uit een tabel of bereik, gebaseerd op rij- en kolomnummers.
* Syntaxis: `INDEX(verw; rij_getal; [kolom_getal])`
### 3.14 Wiskundige functies
* **AFRONDEN.N.VEELVOUD**: Rondt een getal af op het dichtstbijzijnde opgegeven veelvoud. Zowel het getal als het veelvoud moeten van hetzelfde teken zijn (beide positief of beide negatief).
* Syntaxis: `AFRONDEN.N.VEELVOUD(getal;veelvoud)`
* **AFRONDEN.BENEDEN.WISK**: Rondt een getal naar beneden af op het dichtstbijzijnde veelvoud.
* Syntaxis: `AFRONDEN.BENEDEN.WISK(getal; [significantie]; [modus])`
* **AFRONDEN.BOVEN.WISK**: Rondt een getal naar boven af op het dichtstbijzijnde veelvoud.
* Syntaxis: `AFRONDEN.BOVEN.WISK(getal; [significantie]; [modus])`
### 3.15 Statistische functies
* **GEMIDDELDE**: Berekent het gemiddelde van getallen, waarbij alle getallen even zwaar worden gewogen.
* Syntaxis: `GEMIDDELDE(getal1; [getal2])`
* **GEMIDDELDE.ALS**: Berekent het gemiddelde van cellen in een bereik die voldoen aan één specifiek criterium.
* Syntaxis: `GEMIDDELDE.ALS(bereik; criteria; [gemiddelde_bereik])`
* **GEMIDDELDEN.ALS**: Berekent het gemiddelde van cellen die voldoen aan meerdere criteria.
* Syntaxis: `GEMIDDELDEN.ALS(gemiddelde_bereik; criteriumbereik1; criterium1; [criteriumbereik2; criterium2]; …)`
* **AANTAL.ALS**: Telt het aantal cellen in een bereik dat voldoet aan één specifiek criterium.
* Syntaxis: `AANTAL.ALS(bereik; criterium)`
* **AANTALLEN.ALS**: Telt het aantal cellen dat voldoet aan meerdere criteria.
* Syntaxis: `AANTALLEN.ALS(criteriabereik1; criterium1; [criteriabereik2; criterium2]; …)`
### 3.16 Gegevensvalidatie
Gegevensvalidatie stelt regels in om te bepalen welk type gegevens of welke waarden gebruikers in een cel mogen invoeren. Dit helpt gegevensfouten te voorkomen.
* **Gegevensvalidatie voor datums**: Beperkt invoer tot datums binnen een bepaald tijdsbestek, gelijk aan, niet gelijk aan, groter dan, kleiner dan, groter dan of gelijk aan, of kleiner dan of gelijk aan een bepaalde datum.
* **Gegevensvalidatie voor tekst**: Beperkt invoer tot waarden in een keuzelijst, tekst van een bepaalde lengte, of vereist dat alleen tekst wordt ingevoerd (`ISTEKST`).
* **Invoerbericht**: Een bericht dat verschijnt wanneer een cel met gegevensvalidatie wordt geselecteerd, om de gebruiker te informeren over de verwachte invoer.
* **Foutmelding**: Een bericht dat verschijnt als de ingevoerde gegevens niet voldoen aan de validatieregels.
* **Geen dubbele waarden toelaten**: Kan ingesteld worden om te voorkomen dat identieke waarden meerdere keren in een bereik worden ingevoerd.
* **Input beperken tot gegevens uit een lijst**: Met gegevensvalidatie en de functie `INDIRECT` kan de invoer beperkt worden tot waarden uit een benoemd bereik.
### 3.17 Celadressering
* **Relatieve celadressen**: Verwijzen naar cellen ten opzichte van de cel waarin de formule staat. Bij kopiëren passen ze zich aan. (bv. `A1`).
* **Absolute celadressen**: Verwijzen altijd naar dezelfde specifieke cel, ongeacht waar de formule wordt gekopieerd. (bv. `$A$1`).
* **Gemengde celadressen**: Combineren relatieve en absolute adressering, waarbij de kolom of rij vaststaat (bv. `$A1` of `A$1`).
### 3.18 Cellen plakken speciaal
'Plakken speciaal' biedt geavanceerde opties bij het plakken van gekopieerde of geknipte gegevens:
* **Formules kopiëren als waarden**: Plakt alleen de berekende resultaten van formules, zonder de formules zelf.
* **Transponeren**: Wisselt rijen en kolommen om bij het plakken.
* **Berekeningen**: Maakt het mogelijk om tijdens het plakken optellingen, aftrekkingen, vermenigvuldigingen of delingen uit te voeren op de doelcellen.
* **Enkel inhoud kopiëren**: Plakt alleen de inhoud, waarbij de opmaak van het doelbereik wordt toegepast.
### 3.19 Aangepaste getalopmaak
Met aangepaste getalopmaak kan de weergave van getallen, datums en tijden worden aangepast, zonder de onderliggende waarde te wijzigen. Dit omvat:
* **Voorloopnullen tonen**: Door specifieke notaties te gebruiken, kunnen voorloopnullen worden weergegeven (bv. `000000000000` voor 12 cijfers).
* **Vaste tekst in getalopmaak**: Mogelijkheid om tekst toe te voegen aan numerieke waarden (bv. `"Uren aan "0` of `"BE "0### ### ### 0`).
* **Optellen tot meer dan 24 uur**: Door aangepaste notaties zoals `[uu]:mm` te gebruiken, kunnen tijden correct worden opgeteld boven 24 uur.
### 3.20 Wiskundige en statistische functies
De uitgebreide wiskundige en statistische functies in Excel maken complexe berekeningen mogelijk, zoals afrondingen (`AFRONDEN.N.VEELVOUD`, `AFRONDEN.BENEDEN.WISK`, `AFRONDEN.BOVEN.WISK`) en berekeningen met voorwaarden (`GEMIDDELDE.ALS`, `GEMIDDELDE.ALS`, `AANTAL.ALS`, `AANTALLEN.ALS`). Deze functies verhogen de efficiëntie en nauwkeurigheid van data-analyse.
---
# Gegevensbeheer en visualisatie
Dit onderwerp behandelt geavanceerdere technieken voor gegevensbeheer, zoals sorteren, filteren, gegevensvalidatie, en het creëren van grafieken en draaitabellen.
## 6 Gegevens sorteren, filteren en opschonen
Het sorteren en filteren van gegevens is essentieel om informatie overzichtelijk te presenteren en te analyseren.
### 6.1 Sorteren
Sorteren ordent gegevens op basis van specifieke criteria, zoals numerieke volgorde, alfabetische volgorde, oplopend of aflopend, en op datum. Aangepaste sortering maakt het mogelijk om op meerdere velden tegelijk te sorteren en ook te sorteren op tekstkleur of celkleur.
### 6.2 Sorteren op één veld
Dit is de meest basale vorm van sorteren, waarbij de gegevens in één kolom worden geordend.
### 6.3 Sorteren op meerdere velden
Wanneer er meerdere criteria zijn, kan gesorteerd worden op meerdere velden. Hierbij wordt eerst gesorteerd op het primaire veld, en vervolgens op het secundaire veld binnen de resultaten van het primaire veld, enzovoort.
### 6.4 Sorteren op tekstkleur
Gegevens kunnen ook gesorteerd worden op basis van de kleur van de tekst.
### 6.5 Sorteren op celkleur
Net als bij tekstkleur, kunnen cellen ook gesorteerd worden op basis van hun achtergrondkleur.
### 6.6 AutoFilter
AutoFilter is een snelle en efficiënte methode om een subset van gegevens weer te geven die voldoen aan specifieke criteria. Alleen de rijen die aan de criteria voldoen worden getoond, terwijl andere rijen verborgen worden. Dit maakt het mogelijk om de gefilterde gegevens te bewerken, kopiëren, of in een grafiek te zetten zonder de oorspronkelijke ordening te verstoren.
#### 6.6.1 AutoFilter activeren
Dit gebeurt door de knop "Filter" op het tabblad "Start" in de groep "Bewerken" te selecteren. Excel voegt dan kleine driehoekjes toe naast de kolomkoppen.
#### 6.6.2 AutoFilter toepassen
Na activering verschijnen er driehoekjes naast de kolomkoppen. Door op een driehoekje te klikken, kan men filteren op tekst, getallen, of datums. Door waarden uit te vinken, worden deze niet langer getoond. Het driehoekje verandert in een filterpictogram wanneer een filter actief is.
#### 6.6.3 Ingestelde filters verwijderen
Individuele filters kunnen worden verwijderd door op het filtericoon te klikken en "Filter uit [veldnaam] wissen" te selecteren. Om alle filters tegelijk te verwijderen, gebruikt men de knop "Wissen" op het tabblad "Start" in de groep "Bewerken".
#### 6.6.4 AutoFilter deactiveren
Om de filterfunctionaliteit volledig uit te schakelen, klikt men opnieuw op de knop "Filter" op het tabblad "Start" in de groep "Bewerken".
### 6.7 Hulpmiddelen voor gegevens
Dit gedeelte behandelt verdere functionaliteiten voor gegevensmanipulatie.
#### 6.7.1 Duplicaten verwijderen
Met de opdracht "Duplicaten verwijderen" op het tabblad "Gegevens" kunnen dubbele waarden uit een geselecteerd bereik of tabel worden verwijderd. Het is raadzaam om eerst een back-up te maken van de gegevens.
#### 6.7.2 Tekst naar kolommen
Deze functie maakt het mogelijk om de inhoud van een cel, op basis van een scheidingsteken of een vaste breedte, te splitsen over meerdere kolommen. Dit is nuttig voor het scheiden van bijvoorbeeld namen in voor- en achternamen.
### 6.8 Gegevenstabellen en filters
Het omzetten van gegevens naar een tabelformaat biedt voordelen voor filtering, berekeningen en analyse.
#### 6.8.1 Totaalrij
Een totaalrij kan aan een tabel worden toegevoegd, die samenvattingsfuncties zoals GEMIDDELDE, AANTAL, MIN, MAX en SOM biedt. De functie SUBTOTAAL wordt hierbij gebruikt, die rekening houdt met de gefilterde gegevens.
#### 6.8.2 Totaalrij combineren met filter
De totaalrij werkt dynamisch mee met filters, waardoor de totalen steeds worden aangepast aan de weergegeven gegevens.
#### 6.8.3 Tabelstijlen
Voorgedefinieerde tabelstijlen kunnen snel worden toegepast om de leesbaarheid en het uiterlijk van tabellen te verbeteren.
#### 6.8.4 Tabel converteren naar bereik
Een tabel kan worden teruggezet naar een gewoon gegevensbereik, waarbij de toegepaste tabelstijl behouden blijft, maar de tabelfunctionaliteit verloren gaat.
## 7 Opmaak voor lijsten
Dit gedeelte behandelt visuele elementen om lijsten en gegevens aantrekkelijker en inzichtelijker te maken.
### 7.1 Voorwaardelijke opmaak
Voorwaardelijke opmaak stelt gebruikers in staat om cellen te formatteren op basis van hun waarde. Wanneer de waarde verandert, past de opmaak zich automatisch aan.
#### 7.1.1 Pictogramseries
Pictogramseries (zoals pijlen, vlaggen, vinkjes) kunnen worden toegepast om gegevens visueel te markeren op basis van hun waarde.
#### 7.1.2 Regels voor voorwaardelijke opmaak
Met het dialoogvenster "Regels voor voorwaardelijke opmaak beheren" kunnen bestaande regels worden bekeken en bewerkt. De volgorde van de regels is belangrijk, aangezien regels hoger in de lijst prioriteit hebben.
#### 7.1.3 Voorwaardelijke opmaak verwijderen
Regels voor voorwaardelijke opmaak kunnen worden verwijderd, zowel voor geselecteerde cellen als voor het gehele werkblad. Individuele regels kunnen ook worden verwijderd via "Regels beheren".
#### 7.1.4 Voorwaardelijke opmaak met formule
Het gebruik van een eigen formule in voorwaardelijke opmaak vergroot de mogelijkheden om gegevens te markeren op een meer gespecialiseerde manier.
## 15 Gegevensvalidatie
Gegevensvalidatie bepaalt welk type gegevens of welke waarden gebruikers in een cel mogen invoeren, waardoor foutieve invoer wordt voorkomen.
### 15.1 Gegevensvalidatie voor datums
Dit stelt beperkingen in voor datum-invoer, zoals datums binnen een specifiek tijdsbestek, een specifieke datum, of datums groter of kleiner dan een bepaalde datum.
### 15.2 Gegevensvalidatie voor tekst
Dit omvat beperkingen zoals de lengte van de tekst, de invoer van uitsluitend tekst, of het beperken van de invoer tot een selectie uit een lijst.
### 15.3 Invoerbericht
Een invoerbericht kan worden weergegeven wanneer een cel met gegevensvalidatie wordt geselecteerd. Dit bericht geeft instructies over de verwachte invoer.
### 15.4 Foutmelding
Wanneer ongeldige gegevens worden ingevoerd, verschijnt een foutmelding. Er zijn verschillende soorten foutmeldingen beschikbaar.
### 15.5 Geen dubbele waarden toelaten
Hoewel niet expliciet beschreven onder 'Gegevensvalidatie', impliceert de mogelijkheid om te voorkomen dat gebruikers ongeldige gegevens invoeren, ook het detecteren en vermijden van duplicaten via aangepaste validatieregels. Echter, de tool "Duplicaten verwijderen" is een specifiekere functie hiervoor.
### 15.6 Input beperken tot gegevens uit een lijst
Gegevensvalidatie kan worden geconfigureerd om de invoer te beperken tot een lijst met toegestane waarden, vaak in combinatie met de functie INDIRECT en benoemde bereiken.
## 16 Grafieken
Grafieken bieden een visuele weergave van gegevens, waardoor trends en patronen gemakkelijker te herkennen zijn.
### 16.1 Grafiektypen
Excel biedt diverse grafiektypen voor verschillende toepassingen:
* **Cirkeldiagram:** Toont de proportionele verhouding van delen tot een geheel.
* **Kolomdiagram:** Geschikt voor het vergelijken van items of het weergeven van veranderingen over tijd.
* **Staafdiagram:** Illustreert vergelijkingen tussen afzonderlijke items.
* **Lijndiagram:** Ideaal voor het weergeven van trends in continue gegevens over gelijke intervallen.
### 16.2 Grafiekindeling
De lay-out en stijl van een grafiek kunnen worden aangepast om de weergave te verbeteren.
### 16.3 Grafiek verplaatsen
Grafieken kunnen als objecten in bestaande werkbladen worden geplaatst of als aparte grafiekbladen worden gegenereerd.
### 16.4 Gegevenslabels
Gegevenslabels kunnen worden toegevoegd aan grafiekelementen zoals titels, assen, en individuele datapunten om de interpretatie te vergemakkelijken.
### 16.5 Grafiek formatteren
Vrijwel elk aspect van een grafiek kan worden gepersonaliseerd, inclusief achtergrondkleuren, rasterlijnen, lettertypen en specifieke datapunten.
### 16.6 Labels categorie-as aanpassen
De weergave van de categorie-as, inclusief schaal, gegevensmarkeringen en tekst, kan worden aangepast voor een betere leesbaarheid.
### 16.7 Trendlijn
Een trendlijn kan aan een gegevensreeks worden toegevoegd om trends in bestaande of voorspelde gegevens te visualiseren. Dit is mogelijk voor diverse 2D-grafiektypen.
### 16.8 Secundaire As instellen
Wanneer gegevensreeksen sterk variëren in omvang of van verschillende typen zijn, kan een secundaire as worden gebruikt om deze weer te geven, wat met name handig is bij gecombineerde kolom- en lijndiagrammen.
### 16.9 Voorwaardelijke grafiek
Door een standaardgrafiek te maken en vervolgens de ALS-functie te gebruiken om waarden boven of onder een bepaald punt te berekenen en de reeksen hierop aan te passen, kan een voorwaardelijke grafiek worden gecreëerd.
### 16.10 Gespiegelde grafiek
Om twee grafieken met verschillende waarden te spiegelen, wordt de basisgrafiek gekopieerd en worden de waarde-assen omgedraaid geplaatst, wat de illusie van één grafiek kan wekken.
### 16.11 Sparklines
Sparklines zijn kleine grafieken binnen een cel die een visuele weergave geven van gegevens in een rij of kolom. Ze zijn compact en helpen bij het snel identificeren van trends.
#### 16.11.1 Sparkline typen
Er zijn drie typen Sparklines: Lijn, Kolom en Winst/verlies.
#### 16.11.2 Sparkline type wijzigen
De lay-out en stijl van Sparklines kunnen worden aangepast, en er kunnen gegevensmarkeringen zoals hoogste, laagste, of negatieve waarden worden weergegeven.
#### 16.11.3 Sparklines degroeperen
Sparklines worden opgeslagen als groepen. Om een individuele Sparkline te bewerken, moet de groep eerst worden opgeheven.
#### 16.11.4 Sparklines verwijderen
Sparklines kunnen niet met de DELETE-toets worden verwijderd; dit vereist het gebruik van het tabblad "Sparkline" onder "Hulpmiddelen voor sparklines".
## 17 Draaitabellen en –grafieken
Draaitabellen en draaigrafieken zijn krachtige tools voor het samenvatten, analyseren, verkennen en visualiseren van grote hoeveelheden gegevens.
### 17.1 Gegevensbron draaitabel
De gegevens die gebruikt worden voor een draaitabel moeten eerst georganiseerd worden, idealiter als een tabel, om efficiënte analyse mogelijk te maken.
### 17.2 Draaitabel opmaken
De indeling en opmaak van een draaitabel kunnen worden aangepast voor betere leesbaarheid. Dit omvat het wijzigen van velden, kolommen, rijen, subtotalen en het toepassen van vooraf gedefinieerde stijlen. Numerieke waarden kunnen ook worden geformatteerd als percentages, valuta, etc.
### 17.3 Draaitabellen filteren en sorteren
Sorteren en filteren in draaitabellen helpt bij het organiseren van gegevens en het focussen op specifieke subsets voor diepgaandere analyse. Gegevens kunnen worden gegroepeerd, bijvoorbeeld datums in kwartalen en maanden.
### 17.4 Draaitabellen filteren met Slicers
Slicers bieden een dynamische en visuele manier om één of meerdere draaitabellen en -grafieken te filteren, en geven een duidelijk beeld van de huidige filterstatus.
### 17.5 Tijdlijn
Een tijdlijn is een dynamische filteroptie die specifiek voor datums en tijden is, en waarmee men eenvoudig kan filteren en inzoomen op specifieke periodes met een schuifregelaar.
### 17.6 Waarden samenvatten per
Samenvattingsfuncties zoals Som, Aantal en Gemiddelde kunnen worden gebruikt om waarden in een draaitabel te aggregeren. De standaardfunctie voor numerieke velden is SOM.
### 17.7 Waarden weergeven als
Met opties zoals "% van bovenliggend totaal" of "% van eindtotaal" kunnen percentages worden weergegeven in een draaitabel. Om dit te doen, moet het waardeveld mogelijk nogmaals worden toegevoegd aan het Waarden-gebied.
### 17.8 Berekende velden
Wanneer samenvattingsfuncties niet volstaan, kunnen berekende velden en items worden gecreëerd met aangepaste formules, die vervolgens automatisch worden meegenomen in de subtotalen en totalen van de draaitabel.
### 17.9 Draaitabellen en -grafieken
Draaitabellen bieden de mogelijkheid om gegevens samen te vatten en te analyseren, terwijl draaigrafieken deze gegevens visualiseren. Samen vormen ze een krachtige basis voor het nemen van weloverwogen beslissingen.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Lint | Het lint is een band onder de titelbalk in Microsoft Excel die tabbladen bevat met groepen knoppen. Elke groep bevat commando's gerelateerd aan een specifieke taak, waardoor gebruikers snel toegang hebben tot de functionaliteiten van het programma. |
| Formulebalk | De formulebalk, gelegen onder het lint, toont de inhoud van de actieve cel. Hierin kunnen gegevens worden ingevoerd of gewijzigd, en formules worden weergegeven. Links hiervan bevindt zich het naamvak dat het adres van de actieve cel aangeeft. |
| Werkblad | Een werkblad is een individueel blad binnen een Excel-werkmap, waarin gegevens worden ingevoerd, bewerkt en geanalyseerd in cellen, rijen en kolommen. Een werkmap kan meerdere werkbladen bevatten. |
| Cel | Een cel is de kruising van een rij en een kolom in een Excel-werkblad, aangeduid met een uniek adres (bv. A1). Cellen kunnen gegevens bevatten zoals tekst, getallen, datums of formules. |
| Bereik | Een celbereik is een selectie van één of meer aaneengesloten cellen in een Excel-werkblad die samen een rechthoek vormen, aangeduid met de coördinaten van de linkerboven- en rechterbenedenhoek (bv. B2:D8). |
| Vulgreep | De vulgreep is een klein vierkantje in de rechterbenedenhoek van de actieve cel, waarmee gegevens, formules of reeksen naar aangrenzende cellen kunnen worden gekopieerd of doorgevoerd. |
| Absolute celadressen | Een absolute celadres, aangeduid met dollartekens (bv. $A$1), verwijst altijd naar dezelfde specifieke cel, ongeacht waar de formule wordt gekopieerd. |
| Relatieve celadressen | Een relatieve celadres (bv. A1) past zich automatisch aan wanneer een formule wordt gekopieerd naar een andere cel, waarbij de verwijzing wordt aangepast ten opzichte van de nieuwe locatie. |
| Gemengde celadressen | Een gemengd celadres combineert een absolute verwijzing (bv. $A) met een relatieve verwijzing (bv. 1), of vice versa (bv. A$1), waardoor slechts één deel van het adres vast blijft staan bij het kopiëren van formules. |
| Functie | Een functie in Excel is een ingebouwde, voorgedefinieerde formule die specifieke berekeningen uitvoert op basis van argumenten, zoals SOM() voor het optellen van getallen of GEMIDDELDE() voor het berekenen van een gemiddelde. |
| Tabel | In Excel kan een bereik van gegevens worden omgezet in een tabel. Dit biedt voordelen zoals automatische opmaak, gemakkelijke filtering en sortering, en de mogelijkheid om totaalrijen toe te voegen. |
| Voorwaardelijke opmaak | Voorwaardelijke opmaak past automatisch opmaak toe op cellen (bv. kleur, vetgedrukt) op basis van specifieke criteria of regels die zijn ingesteld, waardoor trends en patronen visueel duidelijker worden. |
| Grafiek | Een grafiek is een visuele representatie van gegevens in een werkblad, zoals een staaf-, lijn- of cirkeldiagram, die helpt bij het analyseren en presenteren van trends en vergelijkingen. |
| Draaitabel | Een draaitabel is een krachtig analysehulpmiddel dat grote datasets samenvat en presenteert in een interactieve en flexibele tabel, waarmee u gegevens kunt filteren, sorteren en groeperen om inzichten te verkrijgen. |
| Slicer | Een slicer is een interactief bedieningselement dat wordt gebruikt om draaitabellen en draaigrafieken te filteren. Het biedt een visuele weergave van de huidige filterstatus en maakt het gemakkelijk om gegevens subsets te selecteren. |
| Tekstfuncties | Tekstfuncties in Excel zijn ontworpen om tekstmanipulatie uit te voeren, zoals het samenvoegen van tekst (TEKST.SAMENVOEGEN), het wijzigen van hoofdletters (HOOFDLETTERS, KLEINE.LETTERS) of het extraheren van delen van een tekstreeks (LINKS, RECHTS, DEEL). |
| Datumfuncties | Datumfuncties in Excel maken het mogelijk om met datums en tijden te werken, zoals het extraheren van het jaar, de maand of de dag (JAAR, MAAND, DAG), het berekenen van werkdagen (NETTO.WERKDAGEN) of het manipuleren van tijdwaarden (UUR, MINUUT, SECONDE). |
| Logische functies | Logische functies, zoals de ALS-functie, voeren een logische test uit en retourneren een waarde op basis van het resultaat (WAAR of ONWAAR), waardoor beslissingen en voorwaardelijke berekeningen mogelijk worden. |
| Zoekfuncties | Zoekfuncties, zoals VERT.ZOEKEN en INDEX, worden gebruikt om specifieke waarden of informatie op te zoeken binnen tabellen of bereiken op basis van criteria, wat essentieel is voor het koppelen van gegevens. |
| Wiskundige functies | Wiskundige functies in Excel voeren diverse berekeningen uit, van basale rekenkunde tot complexere operaties, zoals afronden (AFRONDEN.N.VEELVOUD, AFRONDEN.BENEDEN.WISK, AFRONDEN.BOVEN.WISK). |
| Statistische functies | Statistische functies worden gebruikt om gegevens te analyseren en samenvattingen te produceren, zoals het berekenen van het gemiddelde (GEMIDDELDE, GEMIDDELDE.ALS), het tellen van cellen (AANTAL, AANTALARG, AANTAL.LEGE.CELLEN) of het toepassen van criteria op tellingen en gemiddelden (AANTALLEN.ALS, GEMIDDELDEN.ALS). |
| Gegevensvalidatie | Gegevensvalidatie stelt regels in om het type gegevens dat in een cel kan worden ingevoerd, te beperken, wat helpt bij het voorkomen van fouten en het waarborgen van de consistentie van de gegevensinvoer. |